Smaad omwille van het Woord

Door William Marrion Branham

1 Ik zei tegen broeder Neville: "Bent u er zeker van dat u totaal niets van de zalving hebt deze morgen?" Ik kwam over om voor de zieken te bidden. Er waren enkele mensen samengekomen in wat wij... 's zondags vroeg in de morgen. Wat ik daar moet doen, is dat ik hen gewoon hier naar de kerk laat komen. Ik geloof dat het altijd beter is voor de zieken te bidden in de gemeente. Ik weet het niet; ik houd van de gemeente en om hierheen te komen waar de samenkomst en de mensen hier aan het bidden zijn.

2 Er was een klein meisje daar achteraan - een alleraardigst meisje - wel, ik denk dat zij nu hier ergens zit; als de mensen niet naar huis zijn gegaan; en het is een alleraardigst ding en ze is erg ziek. Wij waren aan het luisteren, toen wij de boodschap in tongen hoorden en de uitleg naar voren kwam. Wij luisterden en wij dachten dat wij meenden dat er iets gezegd werd over een klein meisje. En wij wachtten om te zien of de Here een boodschap gaf, wat Hij hier in zou zeggen, maar ik geloof dat het kleine meisje nu in orde is en gezond zal zijn.

3 Er was ook een kleine dame die haar gezichtsvermogen was kwijtgeraakt en wij baden voor haar, en voor een man in een ambulance daar buiten, een prediker. Ik denk niet dat de man vijfendertig of veertig pond woog. Gewoon erg, erg... dus ging ik voor hen bidden.

4 De reden dat ik zo'n beetje aarzelde, was omdat een vulling uit mijn tand is gevallen en ik fluit naar mijzelf vanmorgen, door die plaats bij mijn tand daar, hier vooraan. En men zegt mij nu dat ik hem moet laten wegslijpen en er een kroon overheen moet laten zetten. Dus de ouderdom kruipt naar omhoog, dat is het enige wat ik weet. Ik had een vulling in die ene, ongeveer de helft ervan en wanneer ik begin te spreken, kan je het voelen - de wind blaast erdoor, u weet wel wat ik bedoel; precies over uw lippen en het doet u zo'n beetje lispelen.

5 Wij zijn inderdaad een bevoorrecht volk om deze morgen in leven te zijn en in staat te zijn naar de kerk te komen. En op deze vooravond van Kerst, wachtend op de viering die men heeft, die naar ik hoop.... Er zijn teveel kinderen hier deze morgen en dus zal ik me maar stil houden. Wij volwassenen zeggen soms dingen die kinderen zelfs niet zouden moeten horen, weet u.

6 Ik geloof dat de gemeente straks hier een klein geschenk heeft voor de kleintjes. Ik zag het daar zojuist achteraan. O, u zult moeten blijven na de zondagsschool; houd gewoon vol want ik geloof dat men daar achteraan wat cadeautjes heeft voor de kleine makkers, om deze morgen uit te delen. Nu, jullie kleine makkers, bedenk, als wij dit doen (ik wil dit duidelijk maken) dat het niet de Kerstman is, omdat dat een verhaal is waarvan je op een dag zult vernemen dat er niets van waar is, maar het is van Jezus Christus, de Waarheid van alle Waarheid; de Zoon van God. Wij geven jullie dit kleine geschenk vanmorgen omdat het je laat weten, dat God eenmaal het grootste geschenk gaf dat ooit aan een menselijk leven gegeven zou kunnen worden - Zijn Zoon. En wij hebben maar een povere wijze om het uit te drukken en er is niets wat wij kunnen geven wat daarmee te vergelijken is, maar wij doen dat gewoon als stervelingen aan elkaar.

7 Nu, ik zou wachten tot volgende zondag (en ik zal dat waarschijnlijk hoe dan ook doen) met iets wat ik wilde zeggen. Iets is ons bekend gemaakt, ginds thuis, een visioen, en ik moet het nauwkeurig opvolgen. Ogenschijnlijk lijkt het wat moeilijk, maar wij willen nooit denken dat iets wat God zegt zwaar is. Zijn lasten zijn licht.

8 En daar we volgende zondag, zo God wil, hier een dienst hebben (dat is net voor Oudejaarsavond) zullen we, als de Here behagen in ons heeft, deze dienst houden. Wij willen een morgendienst hebben, gebed voor de zieken en wellicht een doopdienst. Dan dacht ik om het door te geven aan onze vrienden, zodat zij zouden kunnen komen. Dan zullen wij zondagmorgen en zondagavond hebben en daarna zullen wij een nachtdienst hebben voor de mensen die willen blijven voor Nieuwjaar.

9 Er zullen hier verscheidene predikers zijn die zullen spreken op Nieuwjaarsavond tot na middernacht en wij nodigen zulke predikers uit om te komen spreken. Zo de Here wil, zal ik een van hen zijn die iets zal zeggen op Nieuwjaarsavond.

10 De daarop volgende zondag dacht ik dat ik een reeks dingen die gedaan zijn, naar voren zou brengen; welke gebeurd zijn. Het toont hoe God met Zijn volk handelt en het gewoon naar een climax brengt, hier bij de gemeente.

11 Velen van u vragen zich af hoe het is met deze zaak van de inkomstenbelasting, waar wij doorheen gegaan zijn; deze is afgedaan. Daarom wil ik ook vertellen hoe dat gegaan is. En ik denk dat het... om het volgende zondag weer opnieuw te moeten vertellen... ik zal gewoon wachten tot volgende zondag en vanmorgen zal ik proberen u wat te zeggen vanuit het Woord. En volgende zondag zal ik, zo God wil, proberen u te vertellen hoe het allemaal uitpakte en u elk van de dingen die de Here gezegd heeft te brengen, en zie dat het precies zo gebeurd is, gewoon precies overeenkomstig. Hij vertelt niets verkeerd.

12 Maar nu, een ding dat ik deze morgen wens te zeggen, dat ik waarschijnlijk volgende zondag niet zal zeggen, betreft iets wat gisteren gebeurd is. Ik was wat onwillig om deze morgen te komen omdat ik werkelijk wat uit m'n doen ben, zodat ik er niet zo veel zin in had; maar omdat ik hier ben, zal ik proberen zo goed mogelijk m'n best te doen.

13 Eergisteravond had ik gezelschap: broeder en zuster Sothmann (zoals wij hier weten, een van de beheerders van de gemeente en zijn vrouw) kwamen bij mijn vrouw en mij op bezoek. En wij spraken over de komende samenkomsten in Phoenix en omstreken. (Als het de wil des Heren zou zijn). En wij waren op tot ongeveer half elf denk ik; en ik ging naar bed rond elf uur. En tijdens de nacht kreeg ik een droom. En in deze droom zag ik iemand die verondersteld werd mijn vader te zijn; een enorm grote man. Hij vertegenwoordigde, figuurlijk gesproken, mijn vader. Ik zag een vrouw. Zij zag er niet uit als mijn moeder, maar toch werd zij verondersteld mijn moeder te zijn. En deze man, die verondersteld werd als mijn vader te zijn, de man van deze vrouw, mishandelde haar wreed. Zozeer dat hij een groot blok hout nam en hij hield haar toen zo omhoog om haar te slaan met dit blok hout en zij zou vallen en gaan liggen. Dan krabbelde ze na een poosje opnieuw op en hij liep rond en maakte aanstalten om haar opnieuw te slaan, en hij zou haar opnieuw slaan. En ik stond het op een afstand te bekijken.

14 Tenslotte kreeg ik er gewoon genoeg van. En ik was heel wat kleiner dan deze man, die verondersteld werd mijn vader te zijn. Ik ging dus naar hem toe en wees naar hem met mijn vinger en ik zei: "Sla haar niet opnieuw!" En toen ik dit deed, begon er iets te gebeuren. Mijn armen begonnen te trillen en ik kreeg erg grote, gespierde spieren. Ik zag nog nooit zulke spieren. Ik greep de man gewoon bij de kraag en zei: "Sla haar niet opnieuw! En als je het toch doet, zul je met mij te maken krijgen -, als je haar opnieuw slaat!" En de man werd bang voor mij en liet haar met rust.

15 Ik werd wakker. Wel, terwijl ik daar een enkel ogenblik lag, kwam de uitleg ervan natuurlijk. De vrouw was natuurlijk, figuurlijk gesproken, de gemeente, welke een soort moeder is. De vader is de denominatie over haar, die over de gemeente domineert zoals de man over de vrouw. En het zijn deze denominaties die die gemeente slaan en haar zelfs niet toestaan op haar voeten te gaan staan. Telkens als zij zich probeert op te richten of iets doet, slaan de mensen daarin (de denominatie) haar neer. En het betekent gewoon hier buiten wat geloofsspieren aan te doen om daar mijn vinger te blijven uitsteken en te zeggen: "Je krijgt met mij te doen." Ziet u, omdat er daar binnen enkele mensen zijn die God toebehoren. En dat was in orde.

16 Wij waren ongeveer twee of drie uren op, denk ik; en mijn dochter, een van hen, Rebekka, daar achteraan, werkt in het Methodisten Hospitaal in Louisville. Het is een soort van amateur-verpleegstersopleiding; "Candy Stripers" noemt men hen of zoiets. Zij belden haar om die morgen te komen en dat is wat mij deed opstaan. En het was vroeg en men zou haar met een andere kleine schoolcollega hier (zij werken daar samen) meenemen naar Louisville. Zij moesten daar om tien uur zijn en mijn vrouw vroeg zich af waarom zij niet in de slaapkamer kon komen. Ik had haar afgesloten.

17 Nu, ik heb veel dingen meegemaakt in mijn leven, maar zoiets had ik nooit meegemaakt. Ik ging in een trance. Ik ken de uitlegging niet. Ik heb nooit iets dergelijks in mijn leven gehad. Maar voor mij leek het dat ik besefte dat het in een visioen was en ik was in het visioen. Maar ik sprak tegen mijn zoon Jozef, die niet in de kamer was op dat tijdstip. Maar hoe dan ook, toen het over mij kwam, sprak ik tot Jozef.

18 En ik keek op en zo'n beetje in de vorm van een piramide, waren, staande voor mij, heel kleine vogels, van zo ongeveer een halve inch lang. En zij zaten aan het uiteinde bij de top op een van de takken; zij zaten - laten wij zeggen drie of vier en op de volgende tak zaten er misschien acht of tien en onderaan vijftien of twintig. Zij waren kleine krijgers, want hun veren waren verfomfaaid; en het leek alsof zij tegen mij probeerden te spreken, iets te zeggen.

19 En ik was in het westen, blijkbaar in de buurt van Tucson, Arizona, en de vogels keken naar het oosten en ik luisterde aandachtig. Het leek alsof zij probeerden mij iets te vertellen. En hun kleine veren waren helemaal geslagen en zo. Zij waren tamelijk door de strijd getekend.

20 Toen begon plotseling een vogel de plaats van een ander in te nemen, zo springend, en zij, de kleine vogels, vertrokken snel, naar het oosten vliegend. En toen zij dit deden, kwam daar een grotere vogel vandaan, meer zoals duiven, met gepunte vleugels; en zij kwamen snel in een zwerm; sneller dan de kleine vogels waren, die oostwaarts vlogen.

21 En ik, nog steeds in mijn... de twee bewustzijns samen, ik wist dat ik daar stond en ik wist dat ik ergens anders was. En ik dacht: "Nu, dit is een visioen en ik moet uitvinden wat dit betekent." En zodra de tweede groep vogels naderbij kwam, keek ik naar het westen; en het zag eruit als in een vorm van een piramide; zoals twee aan elke kant met een in de top, kwamen er vijf van de machtigste Engelen die ik ooit in mijn leven zag. Zulk een verschrikkelijke snelheid heb ik nooit gezien... Hun hoofden naar achteren en hun gepunte vleugels gewoon snel zwevend.

22 En de kracht van God Almachtig trof mij op zo'n wijze, dat het mij regelrecht van de grond omhoog bracht, helemaal van de grond omhoog. Ik kon Jozef nog steeds horen praten. En het klonk als het doorbreken van de geluidsbarrière, een groot gebrul weerklonk in de verte naar het zuiden toe.

23 En toen ik opgeheven werd en er was zo'n verschrikkelijke snelheid van de engelen... En ik kan hen gewoon nu precies zien. Ziet u, zij kwamen in die vorm zoals dat, gewoon regelrecht op mij afsnellend. (Nu, ik droomde nu niet. Neen, ik was precies daar, goed wakker als ik nu ben).

24 Maar hier kwamen zij en zij waren zo verschrikkelijk snel dat ik dacht toen het me ophief... Ik hoorde die explosie als een ontploffing die afging, zoals bij de geluidsbarrière; en toen dit gebeurde, dacht ik: "Wel, dit moet betekenen dat ik op het punt sta gedood te worden, ziet u, in een of andere ontploffing." En terwijl ik aan deze dingen dacht, dacht ik: "Neen, dat zou het niet zijn, want als het een ontploffing was, zou het Jozef ook getroffen hebben, omdat hij daar nog steeds aan het praten is en denkt dat ik hier ben. En ik kan hem horen. Dit was het niet."

25 Dit is allemaal nog steeds in het visioen. Ziet u, het is in het visioen. En toen plotseling, terwijl ik besefte dat ik geweest was... Zij waren rondom mij; ik kon hen niet zien, maar ik werd in deze constellatie van een piramide gebracht, binnen in deze constellatie van engelen, van vijf. En ik dacht: "Een doodsengel zou er één zijn, vijf zou genade zijn." Ik dacht dat, en ik dacht:"O! Het komt met mijn boodschap. Dit is mijn tweede climax. Zij komen mij de boodschap van de Here brengen" en uit alle macht schreeuwde ik het uit, zo luid als ik kon: "O, Jezus! Wat zou U willen dat ik doe?" Toen ik het deed, ging het gewoon van mij weg.

26 Sedertdien heb ik mij gewoon niet goed gevoeld. Ik was... Ik moest gisteren de hele dag in huis blijven; me bijna buiten mezelf voelend. Ik kan niet tot een duidelijk besef komen en de glorie en kracht van de Heer... Ik was helemaal verdoofd toen het mij verliet. Ik probeerde mijn handen te wrijven en ik dacht: "Ik kan geen ademhalen", en ik ijsbeerde door de kamer heen en weer en ik dacht: "Wat betekent het, Here? Wat betekent het?"

27 Toen stopte ik en ik zei: "Here God, Uw dienstknecht is... Ik kan gewoon niet begrijpen waarom. Wat was dat? Maak het bekend, Heer."

28 Wel, toen de... Ik kan u er niet over vertellen wanneer ik zeg: "De kracht van de Here." Er is geen manier om dat uit te leggen. Het is niet wat u hier voelt in de zegeningen. Dat zijn de zegeningen van de Here. Dit is een heilig... O my! Het gaat boven alles uit wat een sterveling zich maar zou kunnen indenken.

29 En het gaf mij een enorme last; Het is geen zegening; het is een last, u hebt moeite. Als u slechts kon.... Als ik slechts een of andere manier kon vinden om de mensen te kunnen vertellen wat het was, of wat het gevoel ervan was. Het is niet alleen maar dat u zich daar wilt zitten verheugen. Het is iets dat elke zenuw in u gewoon... Het gaat boven vrees uit, het gaat boven verschrikking uit; het is een heilige eerbied van... Er is gewoon geen manier om het uit te leggen. Zelfs over mijn gehele rug, over mijn ruggegraat, door mijn vingers, op en neer, in mijn voeten en tenen, mijn gehele wezen was gewoon verdoofd. Ziet u, precies alsof u ergens ginds buiten de wereld bent. Langzamerhand verliet het mij en ik zei tegen de Here: "Wilt U het mij gewoon laten weten, o God."

30 Ik geloof dat de kracht ervan het meest overeenkwam met wat ik ervoer toen ik in Zurich, Zwitserland, was, die keer toen Hij mij die Duitse arend toonde, die die Engelse ruiter gadesloeg die door Afrika reed. Hij zei: "Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid."

31 En ik riep het uit tot de Here om mij te helpen. Ik wilde dat Hij mij de uitleg gaf omdat ik me afvroeg of het betekende dat ik zou heengaan, dat ik gedood zou worden. En als het dat was, zou ik er niets tegen de familie over zeggen. Als het mijn tijd is om naar Huis te gaan, zal ik gewoon naar Huis gaan, dat is alles. Maar als het dàt betekende, wilde ik het de familie niet zeggen. Ik wilde niet dat zij er iets over wisten; het gewoon laten gebeuren en dat zou alles zijn.

32 Nu, ik zei: "Heer, help mij. Ik wil het de familie niet vertellen als U... als het mijn roep naar Huis is. Ik zal gaan." Ziet u? En ik zei, weet u... U zegt: "Waarom dacht u er niet over na wat u zei in het visioen, wat het visioen zei?" Maar u kunt dan niet aan dergelijke dingen denken. Ik kan het niet, hoe dan ook.

33 En ik dacht... ik was gewoon verontrust, opgewonden. U weet niet hoe u moet denken; u kunt niet denken. Toen zei ik: "Hemelse Vader, als dit betekende dat een explosie mij zou wegnemen, laat mij het nu weten, zodat ik er niets over zal zeggen. Laat Uw glorie en kracht opnieuw op mij komen en mij opnieuw opheffen en laat Uw Heerlijkheid op mij komen en dan zal ik weten dat het dat betekende; en zo kan ik het voor mijzelf houden." En niets gebeurde. Toen zei ik: "Dan, Here, als het betekende dat U Uw boodschappers voor mijn opdracht zult zenden, laat dan Uw kracht opnieuw komen." En het leek mij buiten de kamer te nemen.

34 Dus ik kwam tot mijzelf met mijn Bijbel in mijn hand en vroeg God mij te helpen; en toen ik het vroeg, toonde Hij mij iets in de Schrift, dat er precies bij hoort. Precies daar. En ik dacht: "Zou dat werkelijk kunnen zijn dat... Hoe deed ik dat?" En o, ik kan deze dingen niet uitleggen, mensen. Het gaat boven elk ding uit waarover ik weet.

35 Mijn vrouw is een erg vreemde vrouw; een van de beste ter wereld. Maar ik zei er een poosje niets over; ik ging mijn gang. Zij wist dat er iets gebeurd was. Dus toen ik het haar vertelde, zei zij: "Weet je Bill, dat ik je zie en hoor in veel van die dingen. Je weet dat ik je met heel mijn hart geloof." Ze zei: "Maar dat had echt iets". Het leek mij gewoon te schudden.

36 "Die explosie en dat snelle komen van die engelen, zoals dat. Vijf van hen samen in een constellatie van hen als... Het leek zo'n beetje als die piramide die ik hier getekend had. Het leek... Eerst leek het op afstand; het leek als die kleur van duiven. En zij kwamen van deze kant. En zij leken één, twee, drie, vier, en dan één precies op de top, dat maakt vijf. En zij kwamen met zo'n snelheid! Er is niets, geen straaljager of iets anders, dat men daarmee kan vergelijken.

37 Ik kan hen gewoon zien: hun hoofden wat zijwaarts gekeerd en die vleugels naar achteren geslagen, volledig uitgerust en hier kwamen zij. Zoef! [Broeder Branham maakt een fluitend geluid om het te beschrijven] Zo kwamen ze regelrecht naar beneden en namen mij direct op in deze piramide-vormige constellatie van hen. Ik zag dat ik omhoog, van de grond af was. Ik dacht misschien... Ik hoorde ginds op een afstand dat gerommel. "Woem", zoals een vliegtuig wanneer het de geluidsbarrière doorbreekt. U hebt het wel eens zo gehoord, net als een gebrul of opstand.

38 Ik dacht: "Dit kan nu misschien betekenen dat ik door een explosie of zoiets zal worden gedood, wanneer dit visioen mij verlaat." Ik dacht: "Hier ben ik. Ik ben mee opgenomen. Zij zijn hier ergens. Ik ben in deze piramide van engelen hier, maar ik weet het niet. Misschien komt de Here om mij naar Huis te nemen."

     Toen hoorde ik Jozef daar beneden zeggen: "Pappa?"

     Ik dacht: "Neen, als het dat is, zou het hem ook overkomen zijn."

39 Toen zei er iets: "U..." Bedenk dat ik wacht, uitzie naar een boodschap waarnaar ik altijd al uitgekeken heb - iets.

40 In het visioen onlangs, zoals u weet dat ik hier niet lang geleden had, dat mij vertelde wat er zou gebeuren; hoe ik predikte vanuit de zon in deze plaats, en toen zei Hij: "Nu, bedenk, de tweede climax moet nog komen." En ik dacht: "Er zal een boodschap zijn." Herinnert u zich mijn boodschap hier? De opening van die "Deksteen" waren die Zeven Stemmen en Zegels die zelfs niet in het Woord van God geschreven zijn. Herinnert u het zich? En het nam mij mee in die piramide. En Junior Jackson (als u hier bent), die droom die u mij niet lang geleden gaf - ik zal het deze morgen niet vertellen - u was zo... God was zo perfect... Neem mij niet kwalijk dat ik u de uitleg niet gaf, omdat ik iets zag bewegen.

41 J.T., hetzelfde ding. Ziet u. En ik wist dat. Zuster Collins - exact hetzelfde. En zes van dezen die regelrecht naar dezelfde zaak leidden, en dan het visioen dat ik u al jaren geleden vertelde - het gebeurde net onlangs. Dat zou gebeuren. En daar ligt het gewoon... alles ligt daar gewoon klaar. Er is gewoon iets bezig. Ik weet niet wat het is. God helpe mij, is mijn gebed. Laten wij bidden.

42 Hemelse Vader, wij zijn maar stervelingen. En hier staan wij deze morgen en Here, ik... U zond mij om deze kleine kudde en deze gemeente te leiden en ik ben aan mijn einde, ik weet niet welke weg, wat, waar, wat er komt, maar ik weet dit ene ding: dat U zei dat U alles ten goede zou doen meewerken voor degenen die U liefhadden, die geroepen zijn overeenkomstig Uw voornemen.

43 Ik bid U, God, dat Uw grote hand van barmhartigheid op ons zal zijn. Wij weten waarlijk dat U God bent. En wij weten dat U niet iemand bent die leeft in voorbije dagen, maar dat U vandaag nog steeds leeft. U was altijd God. U zult altijd God zijn. U was God voor de tijd en U zult God zijn wanneer er geen tijd meer is. U zult nog steeds God zijn. En wij zijn in Uw handen, Heer. Wij zijn slechts leem en U bent de Vormer, de Pottenbakker. Vorm onze levens, Here, op de wijze die U de beste dienst zal geven om U te eren. Sta het toe, Vader. Wij zijn gewoon in Uw handen.

44 Wij hadden geen manier om onszelf hier te brengen, evenmin weten wij niet hoe wij hier weer uit zullen gaan. Maar Heer, U geeft ons leven en U hebt... Wij hebben onze levens aan U teruggegeven en hiervoor hebt U ons in ruil Eeuwig Leven gegeven. Ons geloof ademt dat in ons wezen zelf. En wij hebben U daarom lief omdat wij weten dat wij op een dag U zullen zien en dat U in Uw heerlijkheid zult zijn en wij zullen Hem zien; en wij verlangen ernaar deze woorden te horen: "Wel gedaan mijn goede en getrouwe dienstknecht. Ga binnen in de vreugde van de Heer, die u zijn bereid sinds de grondlegging der wereld."

45 Leid ons tot die tijd, o God, wanneer wij elkaar allemaal ontmoeten. Wij zijn Uw dienstknechten, en wij vragen vergeving van onze zonden.

46 Deze machtige visioenen Heer, zijn te veel voor Uw dienstknecht, ik weet niet wat te doen. Ik weet gewoon dat zij komen. En ik zeg alleen wat gezien werd of gesproken werd. En soms bevreest het mij, Here. En ik vraag mij af wat te doen. Dan neem ik de Bijbel en lees daarin hoe Jesaja zich die dag gevoeld moet hebben in de tempel, toen hij die engelen zag met vleugels over hun voeten. Geen wonder dat hij uitriep: "Wee mij! Want mijn ogen hebben de heerlijkheid des Heren gezien." En het was toen de profeet uitriep - nadat hij in de tempel was gereinigd, dat de Engel de tang nam en een kool van vuur nam en op zijn lippen legde, nadat hij had beleden dat hij een man was van onreine lippen en leefde temidden van onreine mensen. Toch was hij een profeet. De Engel nam de tang en legde de kool van vuur op zijn lippen en reinigde hem en zei: "Ga nu heen om te profeteren."

47 Here God... Jesaja riep uit: "Hier ben ik Here, zend mij," toen Hij zei: "Wie zal voor ons gaan" - voor dat goddeloze en overspelige geslacht.

48 O God, laat het zich opnieuw herhalen! Laat het opnieuw komen, o Heer! Zend de Heilige Geest met reinigend vuur. Want ik belijd dat ik van onreine lippen ben en op deze aarde hier woon met onreine mensen. En wij zijn onrein in Uw ogen Heer, maar o, zend de reinigende kracht, de Heilige Geest. Reinig ons, o Heer. Reinig Uw dienstknecht, Heer. Spreek dan, Here! Uw dienstknecht luistert! Ik verlang ernaar die Stem te horen. Ik ben de Uwe. Gebruik mij, Heer, zoals het U past, terwijl ik mijzelf op Uw altaar leg. Laat de Heilige Geest mij reinigen, Heer, en zalven en uitzenden, Here; als U wilt dat er iemand gaat; als dit het uur is en als dit de tijd is.

49 Ik weet het niet, Heer. Ik weet slechts dat ik die engelen zag. En U weet dat die dingen precies de waarheid zijn. En ik bid, Heer, wee mij, help mij.

50 Nu, zegen deze mensen en wij zijn hier vandaag aan de vooravond van de viering van de geboorte van onze Heer. Wij bidden dat U ons zult helpen. En vanmorgen had Uw dienstknecht, onze broeder Neville, gevoeld dat het misschien tijd zou zijn dat hij enkele minuten zou rusten en dat ik zou kunnen spreken. Ik bid dat U mij nu zult helpen. Er zijn degenen hier, Here, ... Wij hebben U allen nodig, zodat wij nu bidden dat U ons wilt zegenen als wij Uw Woord lezen en gedurende een ogenblik overdenken. Laat Uw Geest op ons komen, Heer. En reinig ons en steek ons in brand door de Heilige Geest, met de boodschap van God, vers van het altaar om een stervende wereld te schudden, voor de nadering van de grote Eeuwige God. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Zijn dierbare Zoon en onze Redder. Amen.

51 Nu, ik wil uw aandacht vestigen op een Schriftplaats hier en op enkele notities die ik heb opgeschreven. En ik geloof dat Doc of Billy (een van hen) mij vertelde dat men wat vroeger uit wilde gaan vanwege de kinderen. Men heeft wat cadeautjes voor hen.

52 Jullie, kleine makkers, die net uit de zondagsschool kwam, blijf gewoon even in de buurt. Wat wij hier zeggen, mag misschien wat diep voor jullie zijn, maar zit gewoon stil bij mamma en pappa gedurende enkele minuten. Ik wil tot hen spreken.

53 Nu, in de Psalmen, Psalm 89, wil ik een vers of twee lezen, van Psalm 89. Ik zal proberen te lezen Psalm 89: 50-52.

54 Nu, kunt u helemaal achteraan goed horen? [Broeder Branham stelt de microfoon bij]

55 Nu, ik weet niet of men dit zal opnemen op de band of niet. Het is een wat onverwachte gebeurtenis deze morgen; maar vergeet het nu niet, laat al uw vrienden... Ik wil dat u haast zeker probeert de samenkomst van volgende zondag bij te wonen. Spoedig zal men de kerk hier buiten klaar hebben, veronderstel ik, en ik zal dan terug zijn om die Zeven Zegels te prediken, als het de wil van God is, uit de Schrift.

56 In het Boek der Psalmen, het 89e hoofdstuk, beginnend bij vers 51. Luister nu aandachtig naar het lezen van het Woord.

     Gedenk Here, aan de smaad Uwer knechten, die ik in mijn boezem draag van alle grote volken, waarmede, o Here! uw vijanden smaden, waarmede zij de voetstappen uws gezalfden smaden. Geloofd zij de Here in der eeuwigheid. Amen, ja amen.

57 Ik zou gedurende enkele ogenblikken tot u willen spreken over... Ik wil dat u dat eerst aantekent en dat aandachtig herleest. Misschien is het goed om het nu meteen weer te lezen. Luister nu aandachtig.

     Gedenk Here, aan de smaad Uwer knechten, die ik in mijn boezem draag van alle grote volken, waarmede, o Here! uw vijanden smaden, waarmede zij de voetstappen uws gezalfden smaden. Geloofd zij de Here in der eeuwigheid. Amen, ja amen.

58 Bestudeer het aandachtig zoals David het sprak. Ik wil als tekst gebruiken... Het is erg vreemd, opnieuw een Kersttekst, maar zoals ik verleden zondag predikte over een vreemde tekst, (ik ben nu vergeten wat dat was...) Het was "De wereld die uiteenvalt." Nu, als tekst voor deze zondag wil ik gebruiken: De smaad omwille van het Woord. Nu, laat mij het opnieuw duidelijk herhalen: De smaad omwille van het Woord.

59 God heeft een tijd en een reden voor die tijd om al Zijn werken te vervullen. God weet gewoon precies wat Hij zal gaan doen. Wij weten het niet. Wij moeten het gewoon ontvangen als Hij het ons geeft, maar Hij weet het en er is niets dat verkeerd zal gaan met wat Hij Zich voorgenomen heeft om te doen. Het moet allemaal uitkomen. Soms moeten er ruwe en harde dingen zijn om slechts de echte ware natuur van het voorwerp naar voren te brengen.

60 U weet dat regen geboren wordt in een jachtige, ruige bliksemschicht, donderende luchten. En als wij geen regen zouden hebben, zouden wij niet leven. Maar ziet u wat er nodig is om regen te brengen? Donder, bliksem, flitsen, toorn; en daaruit komt regen voort.

61 Een zaad moet sterven, rotten, bederven, stinken en teruggaan naar het stof der aarde teneinde nieuw leven voort te brengen.

62 Goud moet beklopt worden, telkens weer worden gedraaid, keer op keer, en beklopt tot al de verontreiniging eruit is gehaald. Niet omdat het schijnt, omdat ijzerpyriet (dat bekend is als klatergoud) glinstert als echt goud; maar zet u de twee samen... als u ze apart ziet, kunt u hen nauwelijks uit elkaar houden; maar zet u hen samen, dan kunt u het wel onderscheiden. En de klopper moet altijd slaan tot hij zijn eigen beeld in het goud weerkaatst ziet.

63 En God bepaalt een tijd en heeft een doel voor alles wat Hij doet. Er is niets dat zomaar toevallig gebeurt voor degenen die God liefhebben, en geroepen zijn overeenkomstig Zijn roeping. Ziet u? Wij zijn voorbestemd. En alles werkt daarvoor ten goede, omdat Hij niet kan liegen en Hij zei dat dat zo was, dat alles zijn tijd heeft, zijn seizoen en zijn wegen heeft; en God is achter elke beweging. En soms denkt u dat alles verkeerd gaat. Het is aan ons. Die dingen worden op ons gelegd - beproevingen en vragen. Het zijn testen, om te zien hoe onze reactie erop zal zijn.

64 Enige tijd geleden, ginds in Vermont, gingen broeder Fred en ik over het Champlainmeer, langs de kant van New York. En wij waren bij de New Yorkstreek gekomen en ik ging een berg op waar dat... op de Hurricane Mountain, waar ik vroeger jaagde. En daar herinnerde ik mij toen ik verdwaald was, hoe God mij terugleidde, gewoon de Heilige Geest alleen, door een storm die... Ik zou gestorven zijn, omgekomen, en mijn vrouw en Billy eveneens, ginds in een klein kamp, mijlen weg. En ik werd omgekeerd.

65 Er was slechts een beetje sneeuw waar wij doorheen trokken om, vroeg in de lente, in het kamp te komen. Ik stond daar te spreken tegen broeder Fred en de Heilige Geest zei: "Ga alleen naar buiten" en ik ging naar buiten een eindje het bos in en Hij zei mij: "Er is een valstrik voor je gezet. Wees nu voorzichtig." Maar Hij zei mij niet hoe of wat.

66 Ik kwam terug en zei het broeder Fred. Ik ging naar de gemeente die avond in het auditorium en kondigde het aan voor de mensen en de volgende avond gebeurde het. En dan daar te staan toen Hij mij over enkele spotters vertelde. Hij zei: "Het is in uw handen. Handel met hen; wat u ook zegt zal onmiddellijk gebeuren."

67 Daar hebt u het. Voor iemand die oneerbiedig, goddeloos is; en zij staken er de gek mee, spotten met de samenkomsten, een jonge man en een jonge vrouw. En hij probeerde vulgair met haar te vrijen in het gebouw en ieders aandacht te trekken, terwijl ik probeerde te prediken... Hij trok haar hoofd achterover en klom op haar schoot en trok haar hoofd achterover en probeerde haar te kussen en deed op dergelijke wijze in de samenkomst, de aandacht trekkend.

68 En de Heilige Geest zei: "Zij zijn in uw handen. Wat zult u met hen doen?" Er was een heilige stilte. Iedereen zat doodstil. En ik dacht: "O God, wat moet ik doen?"

69 Toen herinnerde ik mij wat gebeurde in de waarschuwing van de Heilige Geest twee dagen voordien. Ik zei: "Ik vergeef u."

70 Nu, dat was wat Hij wilde dat ik zou zeggen. Ziet u, omdat alles bij elkaar genomen, ik ook schuldig geweest ben, misschien niet daaraan, maar schuldig. En schuldig aan het kleinste is schuldig aan alles. Ik zei dus: "Ik vergeef u." En er zijn getuigen die hier nu zitten die daar toen waren. Toen viel de Heilige Geest.

71 Nu, ziet u, ik geloof dat al deze dingen een betekenis hadden. Wat zou u doen met de kracht? Hoe zou u de reactie op een actie zien, iets dat als een handeling gekomen is, hoe zult u dan op die actie reageren? Begrijpt u wat ik bedoel? Wat zou u doen? En misschien is dit alles tot een punt gekomen tot waar wij nu aan toe zijn. Ik weet het niet. Ik kan het gewoon niet zeggen.

72 Maar er is altijd een manier geweest... en bedenk, dat de smaad om het Woord... Het Woord heeft altijd een smaad gedragen. Door alle eeuwen heen is Gods gezalfde Woord altijd gesmaad en dat is de reden dat het zo moeilijk is voor de mensen die het niet begrijpen die zouden willen weten hoe die smaad te accepteren.

73 Kunt u zich herinneren dat de discipelen terugkeerden en zich verheugden omdat zij ontdekten dat zij waardig gerekend werden de smaad van Zijn Naam te doorstaan? Hij zei: "Allen die godvruchtig in Christus leven, zullen een vervolging dragen" - de smaad om het Woord.

74 Teneinde u een test te geven, moet u altijd deze smaad verdragen. Ziet u, ieder mens die tot Christus komt moet eerst als kind getraind worden voor het doel dat God voor u verordineerd heeft. En bedenk..., als u zich maar stil zou kunnen houden! Bedenk, als Hij u daarvoor geroepen heeft, is er niets dat kan voorkomen dat het gebeurt. Er zijn niet genoeg duivels in de hel, dan dat Gods Woord bekendgemaakt zal worden. U bent voor een doel geboren. Niemand kan uw plaats innemen. U kunt misschien nabootsers hebben en heel de rest, maar zij zullen nooit uw plaats innemen. Gods Woord zal triomferen. Het kan niet falen.

75 Daar behoorde iedere Christen stand te houden. Wetend dat beproevingen zullen opkomen en op iedere weg voor u opduiken; maar bedenk, God heeft een doel en het zal allemaal ten goede uitwerken.

76 Nu, laten wij gewoon enkele van de gebeurtenissen van Gods Woord, die vervuld zijn, in herinnering roepen, en diegenen die het Woord in hun tijdperk "droegen".

77 Ik voelde in de Geest, niet lang geleden, dat iemand kritiek had. Het kan misschien in de "bandenwereld" zijn geweest, over dat er altijd zoveel verwezen wordt en teruggegrepen wordt op de Bijbelse karakters over wat ik zeg. Wel, ik doe dat met een doel. De Bijbel zegt dat deze dingen geschreven zijn opdat wij naar hen zouden kijken, en dat is de enige manier... Ik heb geen opleiding en de enige wijze waarop ik het kan doen is, terug verwijzen en zeggen: "U ziet waar dit staat en wat er door gebeurde; waar dit gebeurde. En dan plaatst u gewoon uzelf daarin."

78 Zoals ik niet lang gelden predikte over de kleine jongen op het schip, weet u, en de oude kapitein was stervende. Hij was ziek. Hij vroeg of er een Bijbel aan boord was. En men haalde de kleine jongen die de Bijbel had en hij kwam en las Jesaja 53:5: "Hij werd verwond om onze overtredingen. Om onze ongerechtigheid werd Hij verbrijzeld." Hij zei: "Laat mij u zeggen, kapitein, hoe mijn moeder het vroeger las. Zij las het zo: "Hij werd om Willy Pruitt's ongerechtigheid verwond en Hij werd getuchtigd voor Willy Pruitt en al deze dingen die Hij heeft gedaan, was voor Willy Pruitt." (Dat was zijn naam).

79 De oude kapitein zei: "Ik hou daarvan. Zou je daar mijn naam in kunnen lezen?"

80 Hij zei: "Ik zal het proberen." En hij las: "Hij werd om John Quartz' overtredingen verwond. Hij werd om John Quartz' ongerechtigheid verbrijzeld en door Zijn striemen werd John Quartz genezen.

81 Hij zei: "Ik zie het!" En de Here genas hem.

82 Ziet u, lees uw naam erin. Hij werd verwond om William Branham's overtredingen. Hij werd verbrijzeld voor William Branham's ongerechtigheid. Hij deed dat voor mij. En Hij deed dat voor u. Lees uw naam erin.

83 Dat is de manier waarop ik er van houd de Schriften aan mijn mensen te brengen, wat Hij deed voor iemand anders die Hem gehoorzaamde, wat Hij deed voor iemand anders die trouw aan de zaak was; en wat Hij deed voor iemand anders die de zaak ontrouw was. Lees dan uw naam erin. Als u daar geweest was, welk standpunt zou u ingenomen hebben? En bedenk dat u vandaag het voorrecht hebt hetzelfde standpunt in te nemen.

84 Toen bij Noach, over de smaad van het Woord dat God tot hem sprak... Daar was een smaad op Noach. Noach leefde in een wetenschappelijk tijdperk, waarin zo'n wetenschappelijke vooruitgang was, dat men in staat was veel meer voort te brengen dan wij vandaag bereikt hebben. Zij waren knapper, intelligenter. Hun wetenschap was de onze ver vooruit. En bedenk, dat hij de smaad van het Woord, dat hij honderdtwintig jaar predikte in het oog van spotters, moest doorstaan. De grote wetenschappelijke vorderingen bewezen hun dat er geen regen in de hemel was; maar toch had Noach het Woord des Heren gehoord en Het was in tegenspraak met hun opvatting. Voordat zijn leven dus gered kon worden, moest hij in het geloof staan en een smaad dragen, waarmee die spotters hem smaadden.

85 O, ongetwijfeld voelden zij medelijden voor die arme, oude prediker. Men had hem niet laten opbergen of zoiets, omdat er misschien niet veel tehuizen van dat type in die dagen waren. Hij was ongevaarlijk. Hij zou niemand kwaaddoen, dus liet men hem begaan. "Ga maar door, jij oude fanaticus daar bij die heuvel, met daar een schip te bouwen waar geen water is. O, de arme, oude kerel." Maar, zij zeiden: "Waar zal jij water vandaan halen om je boot te laten drijven, Noach?"

     "Het komt neer uit de hemel."

86 Onzin, wij kunnen de maan en de sterren bereiken met radar (of wat zij ook hadden). "Er is geen regen daarboven."

     Hij zei: "Maar God zei dat Hij daar boven wat zou opslaan."

     "Hoe zal Hij het doen?"

     "Dat zijn Zijn zaken. Het enige wat ik moet doen, is u te waarschuwen hier uit te komen."

87 Nu is het ongeveer precies zo. "Waar komt het vuur vandaan?" Broeder, het is vandaag wat duidelijker dan in Noach's tijd. Wij zien reeds waar het aan toe is. Het staat op het punt af te gaan, dat is alles. De wetenschap heeft reeds... Deze keer is er geen enkel excuus, omdat de wetenschap het reeds ontdekt heeft. Jazeker!

88 Wij ontdekken nu dus dat het een geweldige zaak was. Zij voelden dus medelijden voor de arme, oude prediker en lieten hem maar begaan. Het was misschien een vreemde zaak voor die mensen om te denken dat een man die verondersteld werd intelligent te zijn en zou geloven dat... God, de Schepper van hemelen en aarde iets zou doen of iets zeggen dat Hij zou doen, wat in tegenspraak was met hun manier van denken. Wat zij hadden... Misschien begreep u het niet. Kijk, zij dachten dat zij elke natuurlijke zaak door hun wetenschap konden bewijzen. Als dat niet het soort wereld is waarin wij vandaag leven: een intellectuele, opleiding, geen... een wereld vol wetenschap. En iets, indien zij maar konden bewijzen dat het fout was... Neen, God zou altijd iets kunnen spreken dat zou... dat wetenschappelijk bewezen kon worden dat het daar niet was.

89 Nu, zij hebben hetzelfde idee vandaag. Als uw dokter zegt, dat u kanker hebt en dat u moet sterven en de wetenschap bewees dat u kanker hebt en dat het in een vergevorderd stadium is, dan is het dwaas om iets anders te denken, omdat u zult sterven. Dat is alles. De wetenschap zegt dat u zult sterven. Zij hebben u onderzocht en dat is alles. U zult sterven. En zij denken dat het krankzinnig is als u probeert te zeggen, wat God beloofde te doen.

90 Ziet u, u moet zoals toen, die smaad doorstaan. En zij zeggen, als de doktoren hier zeggen: "Wij hebben het helemaal bekeken en de kanker is vergevorderd. Wij hebben u opengemaakt en het bevindt zich door uw hele lichaam, in uw hart, in uw longen, in uw lever, overal. Het is onmogelijk." Dus u ziet wanneer u zegt: "Maar... hij zal hoe dan ook leven."

     Zij zeggen: "Wel, arme kerel. Laat hem maar gaan."

91 Ik herinner mij de avond, Bill Hall; broeder Hall ginds bij de 'Milltown Church'. Velen van u herinneren zich het geval, toen men mij opriep. Mijn vrouw, mijn schoonmoeder en ik gingen hierheen. Hij was getrouwd met een meisje die een zuster was, geloof ik van George Copp, de burgemeester van de stad of de rechter hier... Dat was zijn zwager. Ze brachten hem hierheen om te sterven. De dokter in Milltown, de dokter in New Albany, hadden over zijn geval de diagnose gesteld: leverkanker. Ik ging erheen om mevrouw Hall te bezoeken en hij had geelzucht gekregen en hij was helemaal geel. Ik zei: "Wel, ik veronderstel dat hij zal sterven."

92 Zij zei: "Broeder Bill, is er iets wat..., u van God kunt horen?

93 Ik zei: "Ik weet het niet, zuster Hall. Ik kan bidden." Ik bad en ik ging terug naar huis en de Here zei niets tegen mij. Ik ging toen de volgende dag terug en bad opnieuw.

     Zij zei: "Kent u een goede dokter?"

94 Ik zei: "Wel, onze huisarts is dokter Sam Adair hier uit Jeffersonville. Zijn vader was onze huisarts. De jonge Sam en ik zijn altijd boezemvrienden geweest en wij gingen ongeveer op dezelfde tijd naar school en zijn samen opgegroeid. Wij gaan altijd naar hem als er iets mis is."

     Zij zei: "Ik vraag mij af of hij naar Billy Hall zou willen komen kijken." (haar man).

     Ik zei: "Ik zal het hem vragen."

95 Sam zei mij: "Billy, als de dokter zei dat hij kanker had, staat mij slechts één ding te doen. Ik zal hem naar iemand zenden die knapper is dan ik, naar een specialist, en wij zullen röntgenfoto's laten nemen en wij zullen hem verder geen moeite meer aandoen."

96 Wij stuurden hem naar New Albany om de röntgenfoto door de dokter daarginds te laten nemen. Men nam hem mee naar Louisville en onderzocht hem, men bracht hem erheen in een ambulance en men bracht hem weer terug.

97 Wel, natuurlijk wilde hij niet aan mevrouw Hall zeggen wat zijn ziekte was, dus belde hij mij. Hij zei: "Hij zal sterven, uw predikersvriend. De specialist in Louisville heeft mij zojuist gebeld en zei dat de diagnose van de doktoren ginds in Milltown en de dokter in New Albany, de juiste diagnose was. Het is leverkanker en het is vergevorderd; en Billy, wij kunnen de man zijn lever er niet uitsnijden en hem laten leven. Hij zal sterven en als hij prediker is, behoorde hij bereid te zijn."

98 Toen zei ik: "Dat is het punt niet, maar hij is niet meer dan ongeveer vijfenvijftig jaar oud; hij heeft dus nog steeds heel wat leven voor hem om nog te prediken." En ik zei: "Wel, als hij zal sterven, dan maakt dat het vast. Dank u, dokter Sam."

99 En ik ging naar buiten en riep mevrouw Hall buiten en ik vertelde het haar. Ik zei: "Mevrouw Hall, Sam zei dat de diagnose van Louisville daar dezelfde was als zij was in New Albany en Milltown; de man is stervende. Broeder Hall zal sterven. Hij heeft kanker in de lever en het is vergevorderd."

100 Zij begon toen te huilen. Ik draaide mij om en bad met hem en hij was zo buiten zichzelf dat hij niet wist dat ik in de kamer was. Ik kwam dus terug en heel wat mensen zouden in die dagen naar het huis komen. Er was niemand anders op het veld en het was niet met zoveel bedorven en de mensen kwamen van overal.

101 Ik wilde een beetje rusten; ik glipte naar binnen en stond vroeg op, ongeveer half drie of drie uur en broeder Wood was nog niet in de laan komen wonen. En ik keek uit op de weg en er was niemand daar buiten; ik nam mijn oude hoed en glipte de huiskamer binnen en nam mijn .22 geweer en ik zou eekhoorns gaan jagen tot het omstreeks acht uur zou zijn en mij dan ergens bij een boom neerleggen om een dutje te doen. Thuis kon je het niet krijgen.

102 Ik nam mijn hoed en liep door de kamer. Aan de muur hing een appel. En het was een zeer aangestoken appel. Hij was wormstekig en knoestig. Hij was helemaal schurftziek. En ik dacht: "Waarvoor hing Meda dat aan de muur?" En ik keek nog eens en hij hing niet aan de muur; hij hing in de lucht. Ik rukte mijn oude hoed af; ging in de hoek zitten, viel op mijn knieën en zei: "Heer, wat zou U Uw dienstknecht willen laten weten?"

103 Er kwam er nog een naar beneden en nog een ander tot er daar ongeveer vier of vijf appels hingen. Ik ben nu gewoon vergeten hoeveel. Vervolgens een erg grote mooie appel, met strepen erop; gewoon een erg grote, gezond uitziende appel kwam naar beneden en smakte op die er, als afval uitziende, appelen. En Hij zei: "Sta op. Sta op uw voeten. Ga Bill Hall zeggen dat hij niet zal sterven; hij zal leven!"

104 O, ik rende gewoon zo snel als ik kon en zei: "Mevrouw Hall, ik heb ZO SPREEKT DE HERE. Hij zal leven." En hij hoorde mij en hij begon te huilen en kon niet meer spreken.

105 Ik kwam terug en belde Sam op. Ik zei: "Sam, onze broeder zal leven."

     Hij zei: "Hoe kan hij zo leven?"

     Ik zei: "Dat is niet aan mij om het uit te zoeken. God zei het; dat maakt het vast!"

106 Hij leeft vandaag. Dit is ongeveer tien jaar geleden. Gewoon sterk en gezond. Zijn vrouw is sedertdien gestorven; hij is opnieuw gehuwd. Hoe zou het gebeuren aan George Wright en vele anderen die wij, zoals wij zeggen, konden noemen. Wat is het? Het is de smaad doorstaan. Zij lachen en maken er gekheid over.

107 Ik herinner me destijds, voor de vloed van 1937, dat ik daar bij de Fall City Transfering Compagnie stond en hun vertelde dat er tweeëndertig voet water (geloof ik dat het was), bij Spring Street zou staan. Men lachte me uit. Men zei: "Arme Billy, ik denk dat hij... de jongen..." Ik was toen nog maar een knaap. Hij zei: "Billy is een goede jongen. Het is jammer dat hij helemaal in de war is." Ik was niet in de war! Ik werd erin gedoopt; niet erin verward. Ik was gewoon "binnen". En het gebeurde gewoon op die manier.

108 Sinds ik aan het spreken ben, heb ik zuster Hattie Wright opgemerkt, die geloof ik, daar achteraan zit. Zij herinnert zich die zaak betreffende Bill Hall. Hoevelen zijn hier aanwezig deze morgen die zich de zaak herinneren? O my! Zeker, er zijn velen van u.

109 Nu, men heeft medelijden met ons; men heeft medelijden met een ieder die probeert het Woord vast te houden in de dagen van spotters, maar bedenk dat de smaad moet komen. Het is altijd zo geweest. Zij moeten gedacht hebben, net als zij toen dachten, dat God, nadat alles wetenschappelijk was bewezen, niet iets zou spreken dat tegen de wetenschap inging. Dat is wat Hem God maakt! Als Hij slechts volgens de wetenschap gegaan zou zijn, dan zou het niet meer zijn dan wat de mens zou kunnen volvoeren, maar Hij is God! Hij is een Schepper van de wetenschap. Hij kan doen wat Hij wenst te doen.

110 Zij moeten gedacht hebben: "Arme, oude Noach! Wel, laat de oude kerel maar begaan. Hij mist al het plezier dat wij in deze dagen hebben, laat hem maar begaan." Het is nu ongeveer hetzelfde.

111 Maar nu wil ik hier precies nog iets anders zeggen. Nu, wij kijken terug en bewonderen zijn geloof. Maar ik vraag mij af of wij hetzelfde standpunt ingenomen zouden hebben als Noach nam, als wij in die dag hadden geleefd. Zouden wij in staat zijn en bereid om de smaad te doorstaan die met de Waarheid gepaard ging? Terwijl van al de miljoenen die er toen in de wereld waren, alleen Noach en zijn gezin voor die Waarheid stonden? Hebt u het u wel eens ingedacht? Alleen die man en zijn drie zonen en schoondochters en zijn vrouw waren de enigen die voor die Waarheid stonden, maar zij hadden het ZO SPREEKT DE HERE. Wij kijken terug en bewonderen hem.

112 Zouden wij het ons opnieuw kunnen indenken? Ik moet mij haasten wegens de geschenken voor deze kinderen. Abraham, het woord Abraham betekent "vader van velen". Het maakt hem een vader van naties. Nu, Abraham hoorde het Woord van God. Abraham was een profeet en hij hoorde het Woord van God en wij bewonderen Abraham voor zijn vasthouden aan Gods Woord; hoe hij zichzelf afscheidde van zijn familieleden. Hoe moeilijk was het voor Abraham! Hij was daar grootgebracht, kwam uit Babel en was daarginds in het land van Sinear, bij de Chaldeeën, in de stad Ur waar al zijn kennissen waren, zijn familie en diegenen waarmee hij naar de kerk ging en alles, maar God zei: "Scheidt uzelf af."

113 O, wat een afschuwelijke zaak was dat - alles achter te laten wat hij daar had, alles wat echt voor hem was, wat hij voor dierbaar hield. En God zei hem: "Scheidt uzelf af!" En Hij gaf hem een zeer vreemd iets. "U zult een baby hebben bij uw vrouw", en hij was vijfenzeventig en zij was vijfenzestig jaar. Het was bij haar al jarenlang opgehouden te zijn als bij de wijze der vrouwen, die kinderen baren.

114 En hier, na met haar geleefd te hebben sinds zij een meisje was (want zij was zijn halfzuster) hoe zou hij dan ooit dat kind kunnen voortbrengen? Zou u zich nu kunnen indenken dat Abraham naar zijn kennissen gaat en zegt: "Wij zullen een baby krijgen, Sara en ik?" Zou u zich dat kunnen indenken?

115 Wel, de mensen zeiden: "De arme, oude makker. Er is iets met hem aan de hand."

116 Het is een smaad, maar Abraham hield er aan vast. En toen hij honderd jaar oud was, had hij nimmer getwijfeld aan de belofte van God. Hij doorstond nog steeds de smaad. Zeker, hij hield vast.

117 Merkte u het verschil daarin op? Sara probeerde Abraham, of God liever gezegd, een klein beetje hulp te geven van zichzelf. Zij dacht, weet u, dat... op een andere manier dan God beloofde. "Nu, weet je, ik ben een oude vrouw, maar Hagar hier is een prachtige vrouw. Abraham zal er geen bezwaar tegen hebben haar ook te huwen. Weet je dat zal God helpen. Dat zal God helpen omdat Hagar hier waarschijnlijk slechts twintig jaar oud is; zij is mijn slavin. En weet je wat ik zal doen? Ik zal haar aan mijn man als vrouw geven." Want polygamie was legaal. Zij zei dus: "Ik zal haar geven en zij zal een baby krijgen van mijn man; dan zal ik de baby nemen en dat is degene die God beloofde."

118 Ziet u dat wij altijd proberen iets te doen. We kunnen niet op Hem wachten. Wij moeten zelf iets doen. Het zou misschien in orde zijn geweest. Zij mag misschien mooi geweest zijn. Het mag er misschien zeer goed uitgezien hebben, maar het was niet in overeenstemming met Gods Woord. God zei Abraham dat de baby door Sara moest komen.

119 Herinner u wat Hij zei over de kleine kudde. "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen, waarin weinigen, ja acht zielen maar, gered werden." Die woorden kunnen niet falen, laten wij dus waken nauwkeurig bij het Woord te blijven.

120 In orde. Ziet u, de mensen proberen altijd iets te fabriceren om de plaats van Gods scheppende wil in te nemen. Ziet u, zoals ik vaak gezegd heb en misschien al eerder voor de gemeente, weet u, dat u aan het schaap niet kunt vragen: "Wilt u mij wat wol fabriceren?" Neen, hij kan dat niet doen. Nu, een geit kan geen wol voortbrengen omdat zijn natuur het hem niet zal laten doen. Ongeacht hoezeer u probeert schapewol op een geit vast te hechten, het zal niet werken. De geit kan geen wol fabriceren en een schaap brengt geen haar voort; maar hij heeft wol omdat hij een schaap is. Dat is wat hem schaap maakt; hij fabriceert niet.

121 Wij worden niet verondersteld de vruchten van de Geest te fabriceren. Wij worden verondersteld de vruchten van de Geest te dragen. Een appelboom fabriceert geen appelen; hij draagt hen gewoon, omdat hij een appelboom is.

122 Maar wij proberen van alles voort te brengen. "Ik zal de zaak helpen. Ik zal tien jaar lang aan het seminarie gaan studeren. Ik zal dit, dat of wat anders leren en mijn doctorsgraad en mijn titels halen. Ik zal de Here wel helpen." Het zal niet werken. God roept door voorbestemming wie Hij wil. Hij geeft het Koninkrijk aan wie Hij het wil geven.

123 Wij leerden dat door Nebukadnezar. Wij leren dat door Jeremia, wanneer God hem door het Woord des Heren vertelde dat er een tijd zou zijn dat Israël zeventig jaar lang weggevoerd zou worden naar Babylon. Hier kwam een andere profeet aan, terwijl hij hun had verteld en gezegd: "Gij zult profeten krijgen, die zullen opstaan en gij zult hen hebben daarginds in Babylon, die zullen opstaan, en dromers en profeten zullen hiermee in tegenspraak profeteren; maar zeg het volk niet naar die mensen te luisteren!

124 Er stond een man op - een der profeten - met de naam Hananja, toen Jeremia daar stond met een juk over zijn nek. Hananja stond op: "Zo zegt de Here; binnen twee volle jaren zijn al de vaten des Heren..." - nu, fundamenteel leek het zeer goed - "God zal Zijn volk zegenen; Hij zal alles terugbrengen, gewoon precies binnen twee jaren." En de Bijbel zegt dat zelfs de profeet Jeremia "Amen" zei.

125 "Amen, Hananja". Moge de Here uw woord doen geschieden, maar laten wij iets bedenken, Hananja. Er zijn profeten voor ons geweest en zij hebben tegen grote naties van oorlog enzovoort, geprofeteerd; maar bedenk dat de profeet gekend is nadat zijn profetie is gemanifesteerd."

126 Toen kwam Hananja naar voren, greep het juk van Jeremia's nek, voor al de priesters in de samenkomst (misschien anderhalf miljoen mensen) en nam dat juk dat God op Jeremia's nek had gelegd als een teken, brak het aan stukken en wierp het aan zijn voeten, gewoon in enthousiasme en zei: "ZO SPREEKT DE HERE: binnen twee jaar zullen zij terug zijn."

127 Jeremia keek alleen maar naar hem. Het was in tegenspraak met het Woord, dus hij liep gewoon weg en God zei: "Ga terug en zeg hem dat ik nimmer tot hem heb gesproken." Hij was gewoon enthousiast. Hij had zijn eigen mening. Ziet u? Hij wachtte nooit tot hij het werkelijk zag en wist dat hij het niet was, maar dat het Gòd was die het zei. Hij ging helemaal op in enthousiasme.

128 Wij vinden het vandaag door het hele land. Een van onze banden werd onlangs in een huis gespeeld, waar een groep predikers onmiddellijk overtuigd waren en ze zouden komen om gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus. En een man stond op in de kamer en sprak in tongen en zei: "ZO SPREEKT DE HERE: houd vast aan wat u hebt. Blijf gewoon doorgaan en Ik zal u zegenen."

     En zij zeiden: "Wel, als de Here dat zei, geloof ik dat het zo is."

129 Ziet u, het wordt niet onderzocht met het Woord. U moet eerst het Woord nemen. Daar hebt u het. Het was in tegenspraak met het Woord.

130 Hier komt Jeremia terug, die gezalfde profeet. God zei hem: "Ik weet dat Hananja dat houten juk brak dat Ik op uw nek legde, maar Ik zal een ijzeren juk maken." Hij zei: "En al deze naties zijn heengegaan om Nebukadnezar te dienen, mijn knecht..." en hij was een heiden en Israël onderhield hun offerande, maar was niet... Ziet u, God deed een belofte dat Hij zou zegenen, maar die zegeningen zijn onder voorwaarde, en u moet aan die voorwaarden voldoen, om dat te doen werken.

131 Een poosje geleden zat ik hier met een klein, lief meisje. Eerst onderzocht ik dat gezin om te zien of er iets verkeerd was. God zal genezen, maar het is onder voorwaarden. Het enige wat ik vond was dat de moeder bang was dat het verkeerd was om medicamenten in te nemen en ik zei: "Denk dat niet, zuster; zet dat uit uw hoofd. Ga door met het kind. Geef het de medicijnen. God zal dat bekendmaken, ziet u." Nu, maar de zaak is fijn. Neen. En dan is het ZO SPREEKT DE HERE - In orde.

132 Nu, wij ontdekken dat deze mensen probeerden iets te produceren (Hagar en Sara) om Abraham te helpen, om God te helpen. Zijn belofte waar te maken. U kunt dat niet doen. Het is totaal onmogelijk. Het is tegen alles in. Gods Woord zal hoe dan ook gebeuren. U moet gewoon precies op het Woord blijven staan en zeggen: "Zo is het" en het Woord bewaren.

133 Let nu op. Zij produceerden iets om de plaats van het Woord in te nemen. Als wij het ooit opmerkten, kwamen Abraham's vrienden misschien ook langs en zeiden zij: "Wel, vader van naties, hoeveel kinderen heb je nu?", toen hij honderd jaar oud was. "Zeg, Vader van naties, Vader van velen, hoeveel kinderen heb je nu?" Spotters!

134 Nu, hebt u de tijd niet gezien? Hebben wij het niet gezien, wanneer wij soms om iets baden en het niet gebeurde? Hier zit een oude man en zij zeggen: "Hij is blind; hij is doof; hij is stom; hij is ziek; hij heeft dit gedaan. Ga heen en genees hem, jij goddelijke genezer, dan zullen wij het geloven."

135 Beseft u dat het diezelfde duivel is die zei: "Kom van het kruis af en ik zal u geloven." Verander deze stenen in brood en ik zal het geloven." Ziet u. Diezelfde duivel die een lap voor de ogen van onze Here bond en Hem met een stok op het hoofd sloeg en zei: "Nu, als Gij een profeet zijt, zeg ons wie U sloeg en wij zullen U geloven."

136 Wel, u weet dat Hij wist wie Hem sloeg. Hij zou die stenen in brood veranderd kunnen hebben, of Hij zou van het kruis kunnen afkomen, maar wat zouden wij vandaag zijn als Hij dat gedaan had? Ziet u, zij kennen het programma van God niet. U moet ontdekken wat Hij beloofd heeft.

137 Nu, ik moet mij haasten. Nu, zij kunnen misschien gezegd hebben: "Vader van naties, wij hoorden u vijfentwintig jaar geleden zeggen,dat u een kind zou krijgen bij Sara en dat daaruit volkeren zouden voortkomen. Hoeveel kinderen hebt u op dit tijdstip, vader van volkeren?" Dat is diezelfde oude kritische geest, die zou kritiseren. Wat zei Abraham? Hij twijfelde niet aan de belofte door ongeloof!

138 "Wel, u bad hier voor die en die en zij werden niet gezond." Dat doet er niet toe! Als ik voor vanavond voor tienduizend zou bidden en er zouden morgen tienduizend sterven, dan zou ik morgenavond nog steeds die zieken zalven en voor hen bidden. God zei het. Dat laat het niet in het minst ophouden. God beloofde het; ik geloof het, zeker. Het maakt geen enkel verschil uit wat zij zeggen. Maar zij zullen nog steeds spotten. Dat is de smaad van het Woord. Abraham bleef op Gods Woord staan en uiteindelijk werd Het vervuld. O, wonderbaar!

139 Let op het "gespot" over onvruchtbaarheid; eerst worden ze bespot om de smaad van onvruchtbaarheid. Zij moest de smaad doorstaan dat ze gedurende al deze jaren onvruchtbaar was; hij was bijna honderd jaar oud en zij was negentig. Maar het Woord van God had gezegd dat zij ook een vorstin zou zijn, een moeder van dit kind. En zij en Abraham waren steriel, hun beide lichamen zo goed als dood, maar toch twijfelden zij nooit één moment aan dat Woord! Maar zij moesten dat eerst doorstaan en dan - halleluja - hield God Zijn Woord in dat donkere uur. Izaäk werd geboren en zijn zaad is als het zand der zee of de sterren des hemels. Ziet u, God beantwoordt altijd Zijn Woord. Ja, onvruchtbaarheid eerst; dan Izaäk.

140 Evenzo met Zacharias en Elizabet; die oude man en die oude vrouw hielden nog steeds vast. Toen Zacharias daar kwam en het kon schrijven op zijn lei, stond er: "Een engel ontmoette mij en zei dat ik een kind zou voortbrengen door Elizabet, mijn oude vrouw hier. Ik kan niet meer spreken; ik ben stom en ik zal stom blijven tot de dag dat de baby geboren is. Maar er komt een baby en hij zal een profeet van de Allerhoogste zijn. Hij zal de Morgenster introduceren. Hij is een voorloper van de Messias."

141 Hoe zou het ooit kunnen zijn? Sommigen zeiden: "Arme, oude kerel. O, ik geloof dat hij niet zo erg goed bij zijn hoofd meer is, weet u. Er is iets... Kijk naar oude Elizabet daar eens, ze is omstreeks tachtig, en kijk eens naar Zacharias, erg oud en beverig en dan gaat hij nog zoiets zeggen. Wel, arme, oude kerel." Maar hij had het Woord des Heren! Het was zo'n smaad dat zij zichzelf gedurende verscheidene dagen verborg, maar hij bleef bij het Woord. O my!

142 Populariteit afwijzend; de publieke opinie afwijzend; de glitter van de dag afwijzend en de stijl en dergelijke van hun dag; zij wezen het af. Zij weigerden om met de menigte van ongelovigen te wandelen. Zij weigerden de dingen van de wereld. Zij moesten het wel doen om bij Gods Woord te blijven. Zij moesten het wel doen.

143 Zo is het vandaag. Scheidt uzelf af van alles, behalve u en God. Niet wat de kerk doet, maar wat u doet met God, u als een individu.

144 Ja, maar kijk wat God hem gaf. Toen Jezus Zelf kwam, was Zacharias heengegaan en Elizabet ook; maar toen hun zoon in de woestijn kwam met ZO SPREEKT DE HERE, zei Jezus: "Nooit was een man geboren uit een vrouw zo groot als hij." Amen! Wat? Zij onderging de smaad van onvruchtbaarheid. Zij bleef bij het Woord en bracht zulk een zoon voort.

145 Zoals Sara vanouds, zoals Abraham vanouds, die oude echtparen hielden er aan vast. Kijk, het meeste dat ooit geboren was, als het zand der zee. Er is geen menselijk ras in de wereld zo talrijk als de Joden. Zoals het zand der zee of de sterren des hemels.

146 Wat gebeurde er? Het gebeurde in de minderheid. Eén kind! Nu, ziet u waar ik heenga? Eén kind! Dat is al wat er voor nodig was. Er was één kind voor nodig om de naties te schudden en naar de Messias te verwijzen. Er was één gehoorzame voor nodig. Dat is juist. God heeft slechts één man nodig. Dat is al wat Hij nodig heeft. Ergens kan Hij een stem hebben. Dat is alles wat Hij wil - slechts één man onder Zijn controle krijgen. O, hoe houdt Hij ervan één man te krijgen!

147 Hij kreeg eens een Noach; Hij kreeg eens een Mozes; Hij kreeg eens een Jeremia; Hij kreeg een Elia; Hij kreeg een Elisa; Hij kreeg een Johannes; Hij kreeg een Simson. Zolang als Hij één man onder Zijn contrôle kan krijgen, is dat Zijn Stem; Hij kan er doorheen spreken, Hij kan de wereld veroordelen.

148 O my, hoe hongert en hunkert Hij om één man onder Zijn contrôle te krijgen. "Ik kan tot Hem spreken. Ik kan Mijn Stem bekend laten worden. Ofschoon hij een smaad zal doorstaan, zal Ik Mijn Stem bekendmaken."

149 O ja, eerst onvruchtbaarheid. Moet onvruchtbaar zijn; moet een smaad van onvruchtbaarheid doorstaan. Sara moest het doorstaan. Zo moesten Zacharias en Elizabet het doorstaan.

150 Kijk vandaag. Nu, ik zal iets zeggen. Kijk vandaag naar de kinderen van de hoer! Zij heeft naties gebracht onder het politieke bewind van denominaties, de hoer en haar dochters. Kijk wat een generatie van denominaties er is opgestaan en hoe weinig rechtvaardigen er zijn! Wees niet bezorgd! Blijf bij het Woord!

     Dat is in orde. U zou bespot kunnen worden, 'heilige roller' worden genoemd. U zou voor allerlei slechts uitgemaakt kunnen worden, maar blijf daarbij. Het is het Woord, de smaad van het Woord; datgene wat men over u zal zeggen.

151 Een jongeman, misschien is hij hier vanmorgen, hij is een vriend van mij, Jim Pool, de jonge Jim. Zijn familie... Onlangs werd hem gevraagd... Wel, hij werd hier gedoopt. Iemand zei hem: "Als je in een kerk gedoopt zou worden, waarom nam je dan geen grote kerk of zo?" Ziet u? Maar hij zag het licht. Dat was het. "Talrijker zijn de kinderen van de onrechtvaardige dan van de rechtvaardige." In orde, hoe weinig zijn zij van de rechtvaardige.

152 Kijk wat een handjevol er was in de dag van Noach. Ziet u? Kijk hoe het was in de dagen van Sodom. Hoe weinig rechtvaardigen zijn er. Hoeveel kinderen heeft de hoer! Zij brengt gewoon kinderen op elke oude manier, maar zij zijn allen bastaardkinderen. De hoer brengt de hoer voort. De hond brengt de hond voort! En de Christus brengt de gezalfden voort! De Bijbel brengt de rechtvaardigen voort. Dus moeten wij in gedachten nemen dat wij een kleine groep moeten zijn. Wat een genadige zaak is het.

153 Kijk naar de grote Gemeente van Eféze. Er waren er slechts twaalf. Kijk wat een groep wij vandaag hebben - die zijde van hen! Er waren slechts acht zielen in de dagen van Noach. Er waren slechts vijf zielen in de dagen van Lot, neen vier, Lot, zijn vrouw en zijn twee dochters; en zij veranderde in een zoutpilaar nadat zij er uitkwam, door om te kijken. Eigenlijk kwamen er maar drie uit in die dag. Jezus zei: "Zoals het was in die dagen..." Het past ons op te letten en voorzichtig te zijn.

154 Hoe weinigen zijn de rechtvaardigen. Maar zoals altijd moeten de spotters smaden, moet eerst de smaad van onvruchtbaarheid doorstaan worden. Ik moet mij gewoon haasten. Ik wil deze kinderen niet vasthouden. Heb nog wat geduld met mij.

155 Mensen zijn altijd, te allen tijde hetzelfde. Nu, ik zal nog iets zeggen en ik wil dat u... Ik weet niet of het op de band komt of niet, maar als het op de band is, wil ik dat u naar mij luistert, u aan de band. Mis het niet! Maar bestudeer het! De mens nu is zoals hij altijd geweest is. Hij prijst God voor wat Hij gedaan heeft, vooruit kijkend naar wat Hij zal doen en onderkent niet wat Hij gedaan heeft en doet. Hij prijst God voor wat Hij gedaan heeft; hij kijkt uit naar wat Hij zal doen, maar hij onderkent niet wat God doet en dan mist hij de hele zaak! Ik hoop dat men het begrijpt. Onderkent niet wat Hij doet. Hij weet wat Hij heeft gedaan en hij kent de belofte wat Hij zal doen, maar hij faalt te zien wat Hij doet

156 O, u Pinkstermensen, als u daarvan geen voorbeeld bent! U kijkt uit naar iets wat zal gebeuren en het is al in uw midden gebeurd en u weet het niet. "Hoe dikwijls zou Hij u willen vergaderd hebben zoals een hen haar broedsel, maar gij hebt niet gewild." U achtte uw tradities en denominaties hoger dan Zijn Woord en Zijn Geest.

157 Wat een smaad voor Maria... (terwijl wij sluiten). Wat een smaad voor Maria en Jozef om Zijn Woord. Het is Kersttijd. Ik was van plan er iets over te zeggen, maar u zult er veel over horen op de radio en van uw voorgangers enzovoort. Wat een smaad voor Maria en Jozef om Gods Woord van belofte vast te houden. Bedenk nu,, de spot van een opgetrokken wenkbrauw, toen zij de kleine Maria zagen voorbij gaan en toen zij Jozef zagen: "U huwt een prostituée!" En bedenk, broeder, dat echtbreuk in die dagen de dood betekende! "Nu behoedt u haar om gedood te worden. Zij moet door u moeder worden." Maar herinner u, dat God heel de tijd met hen handelde en dat het in overeenstemming met het Woord was, maar men wist het niet.

158 "Een maagd zal een kind baren." Jozef wist dat, Maria wist dat, omdat nadat het Woord was geschreven er een Engel tot hen had gesproken, het ware Woord dat was geschreven betuigend of bekendmakend en dat zou gebeuren. Droom nu niet, denk. De Heilige Geest kwam neer naar de aarde. Hij sprak nooit tot de gehele samenkomst. Hij sprak tot hen.

159 Jozef keek en voor de Engel hem zou bezoeken, zei hij: "Wel, ik houd van haar, maar ik ben een rechtvaardig man, ik kan een dergelijke vrouw niet trouwen."

160 En de Engel des Heren verscheen hem in een droom en zei: "Jozef, gij zoon van David, vrees niet om Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want datgene wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest." O, wat een troost!

161 En Maria, toen zij op weg was naar de bron, de kleine maagd, ongeveer zeventien of achttien jaar oud, gehuwd met een man die voordien gehuwd was geweest en vier kinderen had, een oude man. Zij had hem lief en zij wist niet waarom. En hij had haar lief en hij wist niet waarom. En hier gingen zij naar de bron om wat water te halen en zij overdacht de dingen die zij... Zij dacht aan de Schriften, zonder twijfel; en toen flitste er een Licht voor haar op. Toen dat Licht op flitste, stond daar een Engel.

162 Hebt u zich wel eens afgevraagd hoe de kleine Maria zich voelde? Hebt u daar ooit over nagedacht? Ik vraag mij af of zij zich even bevreesd voelde als ik gisteren. "Gegroet, Maria." Groeten betekent stoppen. "Geef aandacht aan wat ik u zal vertellen. Gezegend zijt gij onder de vrouwen, want gij hebt genade gevonden bij God en gij zult een Kind baren, zonder een man te bekennen, maar gij zult een Kind baren; en uw nicht Elizabet, die ook oud is, is ook zwanger en zal een kind baren en deze tekenen zullen gedaan worden."

163 Zij zei: "Hoe zal dit geschieden? Het enige is, dat ik geen man ken."

164 Hij zei: "De Heilige Geest zal u overschaduwen. Dat Heilige dat in u geboren zal worden, zal de Zoon van God genoemd worden."

165 Laat de spotters zeggen wat zij willen. Zij wist het! Zij wist dat het zou gebeuren, omdat God het zei.

166 Nu, hoe moet zij zich gevoeld hebben op die dag van de opdraging of de komst voor de besnijdenis van de Baby, toen zij daar naar toe ging met deze kleine Baby zo in haar armen, terwijl al de vrouwen zich op een afstand hielden, allen met fijn handwerk om hun baby's in op te dragen en te laten besnijden, en bijna allen trokken zij een lam voort; maar zij had maar twee tortelduiven, ter reiniging voor haar eigen reiniging. De kleine Baby, gewikkeld in windsels, gemaakt uit het windsel voor de achterkant van een ossenek - beschermwindsel voor de rug van een os. Dat waren gewoon windsels in de kribbe. Zij hadden niets voor Hem. Zij waren te arm. En hier stond zij.

167 Zonder twijfel hielden al de vrouwen afstand van de kleine maagd. Zij zeiden: "Zie je, zij heeft een onwettig kind." Zie hoe God de dingen er zo radicaal doet uitzien. O my! Hij trekt gewoon de wol over Satan's ogen. "Hoe vuil, hoe smerig! Overspelige, dat is zij; zij is een overspeelster."

168 Dat stopte die slag niet in het hart van kleine Maria. Zij hielden zich op een afstand van Hem; zij doen nog steeds hetzelfde. Noemen Hem nu een heilige roller, fanaticus of zoiets. Maria wist Wiens Baby dat was. Zij bleef gewoon hetzelfde.

169 Maar o, behoorden zij niet opgemerkt te hebben dat Simeon die daar achteraan in de zaal zat... Hem was beloofd...; hij ging profeterend rond en zei: "De Here verscheen mij en zei mij dat ik de dood niet zien zal... (en hij was omstreeks tachtig jaar)... voor ik Zijn heil zie."

170 "O, Simeon, u bent oud, zoon. De oude makker is het zo'n beetje in zijn hoofd geslagen. Laat hem maar begaan. Hij is ongevaarlijk; hij zal niemand kwaaddoen." Maar Simeon had het Woord des Heren. Hij zei: "Ik zag de Geest van God op mij neerdalen. Ik stond en keek naar Hem en Hij zei mij: "Simeon, u bent een rechtvaardig man en u zult niet.... Ik zal u daar tot een getuigenis maken."

     "Waarvoor zult u dat doen, Here?"

171 "Dat is Mijn zaak." Naar mijn mening kan hij het ze beslist erg moeilijk maken op die dag. U had een getuige! Waarom luisterde u er niet naar?

172 Daar is de oude blinde Anna, die in de tempel zit te bidden. De Here openbaarde haar dat Simeon gelijk had. Amen! Zij kon geen daglicht van duisternis onderscheiden, maar zij kon meer zien dan vele mensen vandaag, die goede ogen hebben. Zij zag in de Geest dat de komende Messias nabij was en de Geest in haar hart bewoog.

173 Ziet u wat een zeer kleine gemeente er was? Zacharias, Elizabet, Maria, Jozef, Anna en Simeon, zes uit miljoenen! Zoals in de dagen van Noach; zes van hen. God handelde met ieder an hen. Zij waren allen in harmonie. Zij kwamen allen samen. Amen!

174 Hier was de oude Simeon, hier kwam de kleine baby binnen; hij had er nooit iets over gehoord. Hier was de Baby, en terwijl Simeon in zijn kamer zat kwam de Geest op hem en zei: "Ga naar buiten, Simeon." Daar ging hij lopen, niet wetend waarheen hij ging. Zoals Abraham zocht hij iets en hij wist niet waar het was, maar hij bleef lopen. Na een poosje stopte hij en de Heilige Geest moet hem gezegd hebben: "Daar is Hij." Hij strekte zich uit naar Maria's armen, nam de Baby op in zijn armen, keek op en zei: "Heer, laat Uw knecht nu uit dit leven in vrede heengaan. Mijn ogen hebben Uw Heil gezien."

175 Datgene waar iedereen gekheid over maakte, wat de vrouwen mijdden, daarvan zei Simeon: "Het is Uw Heil, Heer." Omstreeks dat tijdstip kwam een oude, blinde vrouw, haar weg zoekend, struikelend door het gehoor lopend; en zij kwam naar Hem toe en ook zij profeteerde want zij had naar Hem uitgezien. Ze zei tot Maria: "Een zwaard zal uw hart doorboren, maar het zal de gedachten van velen openbaren."

176 Wat was het? Nu, ik denk dat sommigen van die vrouwen zeiden: "Zie je dat, zie je wat een uitschot het is? Daar hebt u het. Ziet u? Dat is het? Kijk toch eens aan. Die oude man, gestoord in zijn hoofd. Daar staat hij ginds voor dat hoerenmeisje en probeert zoiets dergelijks te zeggen. Daar hebt u het! Dat onwettige kind! Kijk eens naar die oude Anna, die hier zit, zichzelf doodhongerend, als zij zo doorgaat. Zij heeft geen enkel plezier zoals wij hebben, maar daar hebt u het, ziet u. Zij kon behoren tot al de verenigingen van het land hier; zij kwam uit een erg goede familie. En zij kon daartoe behoren, maar daar zie je hoe dat stel tezamen komt, o ja." Amen!

177 Vandaag is het precies zo! In hemelse gewesten zitten in Christus Jezus, opgeheven zijnde door de Heilige Geest! Zeker. Ja beslist. (O, hebben wij niet nog een beetje meer tijd?) Ik heb nog een persoon hier. Ik kijk ernaar, op dat tijdstip toen het Woord werd bekend gemaakt, de wijzen. Ik wilde dat ik tijd had, Fred, dat je dat las. Heb je het in je zak? Ik denk dat velen van u het in het tijdschrift zagen. Datgene wat de Heilige Geest sprak daarginds bij de rivier, drieëndertig jaar geleden, men groef het net op, 9 december, het bewijzend, dat de astronomie... hoe Jupiter en die sterren in hun 'samenstand'...

178 Men heeft een oude astronomische kalender gevonden... merktekens die men daar opgroef. Het is precies op dat tijdstip dat deze 'samenstand' geschiedde en de constellatie van deze sterren was te zien ginds in Babylon en dat bracht de wijzen hierheen. Bedenk, zij kruisten hun banen, laag zwevend, biljoenen lichtjaren uit elkaar en die Joodse wijzen, die ginds te Babylon waren, zagen die samenstand in die constellatie komen, die sterren; drie van hen kwamen samen en vormden die ene Morgenster en zij wisten door het Woord van God dat dat de tijd was (toen die sterren samenkwamen) dat de Messias op aarde moest zijn.

179 Dat is de reden dat zij begonnen te vragen: "Waar is Hij geboren, de Koning der Joden? Waar is Hij? Ergens. Want wanneer die sterren komen in..., deze hemellichamen tot dit ene grote hemellichaam hier komen, wanneer die 'drie's' hier samenkomen, zal de Messias in die tijd op aarde zijn." En toen zij hun banen kruisten, wisten die mannen dat de Messias op aarde was.

180 Zij waren meesters op hun terrein. Zij waren grote mannen. Zij waren meesters op hun gebied van religieuze wetenschap. Zij hielden de religieuze kant ervan in het oog en zij zagen die sterren ginds bewegen (Jupiter en Saturnus) en dan in hun lijn bewegen. En zij zeiden: "Wij weten dat de Messias ergens is; Hij moet dus in Jeruzalem zijn omdat dat het hoofdkwartier is voor de godsdiensten van de wereld, van de religie van de Messias. Dat is hun hoofdkwartier. Dat is het denominatiehoofdkwartier. Daar is de grote kerkelijke groep."

181 En zij gingen heen, twee jaar, op kamelen, over de Tigris en door de moerassen en jungles, reizend naar de stad, de harten met vreugde gevuld. Zij wisten dat toen die sterren daar hingen - en zelfs de astronomen vandaag zeggen het, dat als werkelijk die sterren opnieuw op die plaats komen, het één ster zou vormen vanwaar zij stonden te kijken, maar zij moesten op die plaats staan om het te zien.

182 Amen! Amen! Het hangt ervan af waar u staat. Het hangt ervan af waarnaar u kijkt. Ja. Dus zij zagen het en zij volgden het en zij waren precies in lijn. Ongeacht waar zij kwamen, het stond precies met hen in lijn. Het leidde hen. Ziet u? Dat is waar u heel de Schrift op één lijn moet krijgen, alles, en dan in die lijn met de Schrift blijven. Dat is de enige manier. Het zal u regelrecht naar Hem leiden. Het zal het zeker.

183 Nu merk op, hier kwamen zij, roepend: "Waar is Hij geboren, de Koning der Joden?" De Ster leidde hen precies daar naar het denominatiehoofdkwartier toe; maar toen zij daarheen afbogen, verliet de Ster hen. Zij gingen de stad binnen, liepen de straten op en af. Zij dachten dat de stad vol zou zijn van de vreugde van God. Met vreugde gingen zij de straat op, roepend: "Waar is Hij de geboren Koning der Joden? Wij zagen Zijn Ster toen wij in het oosten waren en wij zijn gekomen om Hem te aanbidden."

184 Herinner u de Ster. Zij gingen westwaarts. Zij waren in het oosten. "Westwaarts geleid, steeds verder gaande. Leid ons naar..." Zij waren absoluut... Wel, Babylon en India liggen oostelijk van Palestina, een beetje zuidoostelijk en zij gingen westwaarts. "Westwaarts geleid - u kent dat lied - steeds verdergaande; Leid ons naar dat volmaakte Licht."

185 De wijzen kwamen naar het westen; zij verlieten het oosten en gingen naar het westen en zagen die Ster. Nu, toen zij in het westen achterom keken, zagen zij het niet. Toen zij daar kwamen - het leidde hen daar precies heen - verliet het hen en zij dachten: "Hier is het. De Ster is verdwenen, hier is het dus. Zij zijn in de stad." "O wonderbaar,zeiden ze, iedereen zong gewoon en was gelukkig en de heerlijkheid van God verlichtte alles. Hier zijn wij dus. Wij weten dat ons doel..." Terwijl we letten op die "samenstand"... Niemand, geen meester kon daar boven komen en die sterren bij elkaar voegen en wij weten dat, wanneer die Ster in dat hemelse lichaam komt, dat dat de tijd is dat de Messias op aarde is. De Messias is op aarde. En elke zoveel honderd jaren passeren zij hun 'samenstand' opnieuw. En dan komt er een gave naar de aarde.

186 Merk op dat de Messias op aarde was, toen die groep sterren samen kwam. En zij wisten dat Hij daar was. Daarom gingen zij naar het hoofdkwartier van de godsdienst en begonnen te zeggen... Zij gingen de straat op en af op deze kamelen: "Waar is Hij, waar is Hij, waar is Hij die geboren is de Koning der Joden. Wij zagen Zijn Ster in het oosten en Hij is hier ergens. Waar is Hij? Waar is Hij? Waar is Hij?" Wat een smaad!

187 Zij gingen naar de hogepriester en hij zei of kan gezegd hebben: "Wat is er aan de hand met u mannen? Stelletje fanatici!" Zie wat een smaad op hun wetenschappelijke prestatie door de Kracht van God! Zij zagen Zijn Ster en zij waren wijzen; zij waren knap op het terrein van religieuze wetenschap en zij wisten dat toen die sterren daar kwamen dat de Messias ergens was. En de plaats, die er van geweten zou moeten hebben, wist er niets over.

188 Ik kan mij indenken dat de kinderen op straat zeiden: "Ha! Kijk dat eens. Ha! Dat is een stelletje fanatici. Luister eens hoe ze zingen: "Waar is Hij, de geboren Koning der Joden?" Zij weten niet eens dat Herodus hier koning is. Zij weten niet dat bisschop..." O my!

189 "Waar is Hij die de geboren Koning der Joden is? Wij zagen Zijn Ster in het oosten."

190 Zij zeiden: "Kom eens allemaal hier, wijze mannen. Kom eens hier staan. Hebben jullie ergens een ster gezien?"

     "Neen, ik heb nooit zoiets gezien!"

191 "U, astronomen, kom eens allemaal hier. Hebben jullie ergens een Ster gezien?"

     "Neen"

     "Neen"

192 "Hebben jullie ergens iets van een mysterieus teken gezien?"

193 "Neen! Wij zien niet zoiets dergelijks." Neen, zij zien het nu nog niet. Het is precies zo. Zij zien niets. Zij kunnen het niet zien.

     "Laten wij de predikers roepen. Hoe staat het met u allen?"

     "Neen, wij hebben nooit een Ster gezien."

194 "Wel, wat dan met u, kerels, die de tijd bijhoudt hier buiten op de muur? Jullie letten het hele jaar op de sterren, u weet waar elk sterrenbeeld in de hemelen is. U kent elke ster. Hebt u iets gezien?"

     "Niets! Wij hebben geen ding gezien."

195 Maar Het was daar! Glorie aan God! O my! Kunt u het niet zien? Het is daar nu precies! Zij kunnen het niet zien. Het gebeurt regelrecht onder hen en zij kunnen het niet zien.

196 "Ah, wij zagen niets."

     "O, ik ging daarheen, ik heb niets gezien."

197 Zeker ziet u niets. Gewoon te blind. Het is niet voor u om het te zien. Als u zo blind bent, wel, u zult het zeker niet zien. Het is alleen voor diegenen aan wie God het zal openbaren. Dat is degene die het ziet. Het is altijd op die manier geweest. Zeker!

198 Het was Noach die de regen boven in de hemelen kon zien, weet u, de rest van hen kon het niet zien. Zij zagen de regen daarboven niet, maar Noach zag het wel.

199 Het was Abraham die zag de Sara die baby vasthield. Dat is juist. Niet de spotters die zeiden: "Vader van volken, hoeveel kinderen heb je nu al gekregen?"

200 Hoe konden wij door de Bijbel gaan - de wijzen en de profeten, heel de weg er doorheen. "Geloof is het bewijs van de dingen die niet gezien worden." Zij wisten dat het Woord gesproken was en daar was het, hier is het bewijs ervan. Zij zagen het.

201 Nu merk op. O my! Onze wijzen zien die Ster niet. Dat was niets. Waarom? Werkelijk, toen zij keken en met zo'n groep mee gingen, ging de Ster uit. Precies zo is het vandaag. Dat is wat menig Licht doofde. Dat is juist. Verstrikt raken in zo'n groep. Zij geloven het zelfs in de eerste plaats al niet en hoe zullen wij dan een unie van kerken hebben? Hoe zullen wij samen wandelen tenzij wij het eens zijn. Hoe is de gemeenschap van deze wereldwijde verenigde kerken van de wereld hier? Hoe zullen wij ons samen verenigen, terwijl wij miljoenen mijlen van elkaar verwijderd zijn? Hoe zullen wij het gaan doen?

202 De Evangelischen bij ons en dit en dat en dat alles tezamen - toch samen verenigd. Wat een verderfelijke troep! God neemt een vrouw die zuiver, heilig, ongerept is en bij Zijn Woord blijft.

203 In orde. Jezus' smaad omwille van het Woord. (Daarna zullen we over een ogenblik stoppen). Jezus werd gesmaad om het Woord. Kijk hier. Hoe kon Hij een smaad doorstaan terwijl Hij de Goddelijke was, de geïncarneerde God? Hij was God Zelf vlees gemaakt.

204 Nu, u weet dat de Bijbel zegt: wij betastten Hem; Engelen zagen Hem. Denk daar slechts aan. Ik geloof dat het in Timotheüs ongeveer zo staat, ziet u: "En zonder tegenspraak, groot is het geheimenis der godsvrucht; want God werd bekendgemaakt in het vlees...; gezien door engelen..."

205 Engelen waren bij Zijn geboorte. Hoe moeten de Engelen neergekeken hebben en zich verheugd hebben toen zij op de kribbe neerkeken en God geïncarneerd zagen! Amen! Geen wonder dat zij begonnen te roepen: "Vandaag is Christus, de Redder, geboren in de Stad van David!" Engelen verheugden zich en zij klapten hun grote vleugels samen en over de heuvels van Judéa zongen zij: "Ere zij God in de hoge, vrede op aarde en de mensen een welbehagen." Zij zagen Gods Woord zoals zij er over waakten om Het gemanifesteerd te zien; en daar was Het.

206 Nu, Satan geloofde dat niet, weet u. Hij zei: "Als Gij zijt"...

207 De Engel zei: "Hij is het." Dat is het verschil.

208 "Als Gij het zijt, doe zo en zo. Laat ons zien dat U het doet", maar de Engel zei: "Hij is daar." De wijzen met hun religieuze wetenschap zeiden: "Hij is daar." Amen.

209 Dat is de reden dat archeologen en alles, vandaag deze dingen opgraven, die enkele jaren geleden zijn geprofeteerd, voordat het zou gebeuren, en hier graven zij... zij hebben zelfs nooit...

210 Er is geen geschiedenis die ooit zei dat Pontius Pilatus ooit op aarde was. Wist u dat? Sommigen van u schoolkinderen vertelden mij: "Waar ergens in de geschiedenis staat dat Pontius Pilatus er was?" En ongelovigen spotten ermee en maakten er gekheid over. Zij zeiden: "Er was nooit een Romeinse landvoogd Pontius Pilatus genaamd." Maar zes weken geleden groef men de hoeksteen op: "Pontius Pilatus, landvoogd." O my, zulke onzin!

211 Zij zeiden: "Er was nooit een Ramses in de geschiedenis - Ramses over Egypte." Maar men (een archeoloog) groef een steen op: Ramses II.

212 Merk op, men zei dat die muren nooit neerstortten. Archeologen groeven in de buurt en het eerste, weet u, wat men opgroef ginds, was waar de muren neervielen van Jericho... U weet wel toen de bazuin weerklonk. Men zei: "Dat was slechts een mythe, een lied dat iemand destijds zong." Ja! De spotters zeggen dat. "Dat was gewoon een mythe. U weet wel dat er nooit zoiets gebeurde als muren die vielen, Jozua die op de bazuin blies en rond de muren liep en zij stortten naar beneden. Er is nooit zoiets geweest." En een of andere grote Christen-archeoloog bleef gewoon graven, omdat hij wist dat het zo moest zijn. Hij groef zo ongeveer dertig voet dieper dan waar de rest van hen waren. Daar waren de muren, gewoon boven op elkaar gebouwd. Precies zoals het Woord heeft gezegd.

213 Men zei: "Er is nooit zoiets geweest als David die op zijn instrument speelde, een harp met snaren, omdat muziek met snaren nooit bekend was tot aan de 15e eeuw. Er is nooit zoiets geweest." Christen-archeologen groeven ze op ginds in Egypte, en vierduizend jaar geleden had men snaarinstrumenten! Amen. O wonderbaar!

214 Men zei over de Hebreeën-kinderen die die tichelen maakten van stro en dergelijke: "Er is zoiets niet geweest." Archeologen gingen er naar graven. Wat vonden zij? Dat is de wetenschap. Wat vonden zij? De muren van de stad die de Hebreeërs bouwden, de eerste laag stenen ervan bevatten lang stro. Bij de tweede laag was het gehakt in erg kleine stoppelstukjes en de derde laag bevatte helemaal geen stro.

Naties breken,
Israël ontwaakt;
De tekenen die de profeten voorzegden...

215 Jazeker. Het is helemaal gekomen tot bij ons, broeder en zuster. Waarom is het? Nooit heeft de filmwereld ooit gedaan wat zij in de laatste paar jaren gedaan heeft. Op het scherm komt het verhaal van "De Tien Geboden" door Cecil De Mille. Op het scherm komt het leven van Jezus Christus via "Ben Hur". Op het scherm komt "De Grote Visser", de bekering van Petrus. En al deze religieuze stukken die de filmindustrie geweigerd heeft, bevuild en weggeworpen, heeft God echter evenwel in Zijn machtige kracht uitgebazuind.

216 Precies nu hebben de dingen die slechts een paar jaar geleden gezegd zijn... Een arme, kleine, nederige dienstknecht van God, zoals ikzelf... Ik zei: "Er was een Licht dat bij mij stond en tot mij sprak en mij zei de dingen te doen." De mensen lachten en zeiden: "Hij heeft het een beetje in z'n bol."

217 Er is een foto van. De wetenschap nam het. Daar is de Waarheid! Ik zei: "De vrouw is overschaduwd door de dood."

218 Men zei: "Overschaduwd? Nu, dat is onzin. Hij haalt zich dat gewoon in zijn hoofd."

219 Daar is een foto ervan!

220 God zal de rotsen het doen uitschreeuwen. Hij is in staat om te doen wat Hij wil.

221 Jezus: de smaad omwille van het Woord, de Goddelijke Zoon van God, daar staande, Immanuël - wat een smaad - liet de ongelovige zondaar Hem binden, in Zijn gelaat spuwen en handenvol baard uitrukken en Hem uitdagen er iets aan te doen. De smaad om het Woord. Wat? Om het Woord van de Vader te vervullen.

222 Maar bedenk, Hij moest de smaad van de dood doorstaan. God, die niet kan sterven. God, die niet kan sterven en de Enige die kon sterven om een zondaar te redden en niemand anders, geen tweede persoon, geen derde persoon kon het doen. God Zelf is de Enige die het kan doen.

223 Hier was Hij. Hij zei: "Er is geen mens opgevaren, dan Hij die nedergedaald is; ja, de Zoon des mensen, die nu in de hemel is." Amen!

224 Zij zeiden: "Onze vaderen aten manna in de woestijn. U zegt dat U het Brood des Levens bent."

225 Hij zei: "Voor Abraham was, ben Ik. Ik ben het Brood des Levens. Ik ben de IK BEN."

226 Zij zeiden: "U bent geen vijftig jaar oud en U zegt dat U Abraham zag."

227 Hij zei: "Voor Abraham was, ben Ik." En liet zondaars Hem daarna binden; liet de denominatie-kerk Hem binden. Bedenk, dat in de laatste dagen deze rijke Laodicéa-kerk Hem zelfs buiten zette, uit de kerk.

228 Ziet u waar het nu aan toe is? Kunt u zien waarom ik het tegen dat systeem uitroep? Waarom liet Jezus toe dat zondaars Hem bonden? Het was om het Woord te vervullen, een smaad te brengen dat God stierf. God moest sterven. Hij moest vlees worden teneinde te sterven. En Jezus wist dat. Hij vertelde hun erover. Hij zei: "Breek deze tempel af en Ik zal hem weer opwekken. Niet iemand anders wekt hem op; Ik zal hem opwekken." "In drie dagen zal Ik hem gewoon weer terugbrengen. U vernietigt hem en Ik zal hem opwekken." "Zoals Jona in de buik van de walvis was gedurende drie dagen en drie nachten, zo moet de Zoon des mensen in het hart van de aarde zijn" en zij begrepen het zelfs niet. Ziet u: een smaad om het Woord. Hij was het.

229 Nu, bespot tot de dood om weer op te staan tot Eeuwig Leven. Hij moest eerst ter dood gebracht worden, zodat Hij tot Eeuwig Leven kon opstaan en ieder menselijk wezen, die het zou accepteren, die in Zijn vorm was tot Eeuwig Leven te brengen. Ziet u, Hij werd mens, werd een Bloedverwant-Verlosser en moest de smaad van al het gespot doorstaan en al het bespottelijk maken. Net zoals Zijn mededienstknechten voor Hem deden, zoals Mozes, zoals Noach, zoals heel de rest van hen dat gespot doorstond, moest Hij het gespot doorstaan.

230 Waarom? Hij had het Woord en Hij was het Woord. Dat was de reden dat men Hem meer dan ooit bespotte. Hij was Goddelijk en het Woord Zelf. Dat was de reden dat men Hem meer dan ooit bespotte. Hij was Goddelijk en het Woord Zelf. Halleluja! Dat is wat Hem...

231 Jezus zei: "Gij huichelaars. Gij bouwt de grafsteden der profeten en gij bent degenen die hen daarin bracht. Zij kwamen met het Woord van God en gij geloofde hen niet. Gij zijt schuldig aan elk van hen."

232 Te Phoenix, zo God wil, kreeg ik een woord onlangs. Ik zal deze generatie aanklagen voor het doden van Jezus Christus - door Hem opnieuw te kruisigen. Ik zal een aanklacht brengen voor die predikersvereniging, zo God wil. Zij zijn schuldig aan het Bloed van Jezus Christus wegens het opnieuw kruisigen van Hem. Jazeker. Ik klaagde het geheel aan.

233 Petrus klaagde hen aan op de Pinksterdag. Hij zei: "Gij hebt met goddeloze handen, de Vorst des Leven gekruisigd, die God opgewekt heeft, waarvan wij getuigen zijn." Hij bracht een aanklacht.

234 Ik zal het Woord van God nemen en elke denominatie die er is en ieder mens op de aardbodem aanklagen, die schuldig is aan het Bloed van Jezus Christus. God help mij om Zijn procureur te zijn op die dag. Amen!

235 Ja, o spotters maakten gekheid over Hem. Zij smaadden Hem. Hij bleef Er precies bij. Amen. O, let op wat Hij deed. Hij was de Zoon van God, onderging de dood teneinde de zonde ter dood te brengen. Hij moest dat doen. Dat was de enige manier waarop het ter dood gebracht kon worden. En Hij deed dit en onderging het omdat heel de rest van hen het onderging, omdat heel de rest daarginds het miniatuur-Woord van God had, want Jezus zei: "Het Woord des Heren kwam tot de profeet. Welke van hen hebben uw vaderen, uw georganiseerde godsdiensten, niet gestenigd en ter dood gebracht? Welke van hen heeft de profeten ontvangen? Daarna hebt u hun graf gebouwd, nadat zij heengegaan waren. Gij zijt er schuldig aan hen daarin gebracht te hebben."

236 Voorts gaf Hij hun de gelijkenis van de wijngaard die verpacht werd. De dienstknechten kwamen en zij (de pachters) mishandelden hen; tenslotte dan zeiden zij: "Nu zullen wij de zoon doden, want hij is de erfgenaam ." O, zij werden boos toen zij dat zagen.

237 Maar Hij moest de smaad ondergaan en hier heeft Hij Zichzelf laten binden, geleid naar de dood teneinde ter dood gebracht te worden; om Eeuwig Leven terug te brengen. Glorie voor God! O, hoe heb ik Hem lief! Brengt Eeuwig Leven terug om op te staan... ? ... De Zoon van God die door het tijdperk heen bij dat Woord bleef en de smaad droeg. Dat is juist.

238 Als Hij niet gekomen was, zou Noach niet kunnen opstaan. Als Hij niet gekomen was, zou Elia niet kunnen terugkomen. Als Hij niet gekomen was, zou Noach nooit opstaan.

239 Als Hij niet gekomen was... omdat Hij dat voorbestemde Lam was, dat kwam om de smaad op Zich te nemen en de dood stierf terwille van elk Woord van God dat gesproken was, waarvoor deze rechtvaardige mannen gestaan hadden. Het moest gebeuren. Niemand anders kon het doen dan God Zelf. En Hij kwam en nam de plaats in, opdat Hij mocht verlossen en Eeuwig Leven kon geven aan elke zoon van God die had gestaan voor hetzelfde Woord en de smaad had willen ondergaan.

240 Elke zoon van God, door het tijdperk heen, die een smaad zou doorstaan... Er was niemand die hem kon verlossen, maar door geloof zag hij die Verlosser komen.

241 Job zag Hem. Job stond daarginds en zij zeiden: "O, je bent een geheime zondaar en God behandelt je gewoon slecht, omdat je een geheime zondaar bent."

242 En hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft. In de laatste dagen zal Hij op aarde staan; hoewel de huidwormen dit lichaam vernietigen, toch zal ik in mijn vlees God zien."

243 En zijn vrouw zei: "Waarom vervloek je Hem niet en sterf? Je ziet eruit als een ellendig wrak."

244 Hij zei: "Je praat als een dwaze vrouw."

245 Amen. Daar was hij. "Ik weet dat Hij leeft en dat Hij er in de laatste dagen zal staan."

246 Als Jezus niet was gekomen, zou Job niet verlost kunnen worden, omdat Hij het Lam was, geslacht van voor de grondlegging der wereld. Hij wist Zijn plaats. Hij kende zijn positie.

247 Daarom zei Maria toen zij die positie herkende die dag toen zij daar buiten kwam en zei: "Als Gij hier geweest zoudt zijn, zou mijn broeder niet gestorven zijn."

     Hij zei: "Uw broeder zal weer opstaan."

     Zij zei: "Ja Heer, in de opstanding. Hij was een goede jongen."

248 Jezus zei: "Maar Ik ben DIE opstanding. Gelooft gij dit?"

249 Zij zei: "Ja Heer, ik geloof dat Gij de Zoon van God zijt die in de wereld moest komen."

250 Hij zei: "Waar heb je hem begraven?" Daar hebt u het. Zij herkende het!

251 Die kleine vrouw zei niet dat... Er werden zeven duivels bij haar uitgedreven. Zij kende de Kracht van God, die trots en stress en alles van haar kon wegnemen, die deze zelfzuchtige geest van hoger onderwijs uit haar kon wegnemen en een nieuwe schepping van haar kon maken. Hij wierp zeven duivels uit en toen zij wisten wat Hij was en Hem accepteerden, wisten zij wat Hij voor hen kon doen.

252 Zo doet men het ook vandaag. Accepteer het gewoon. Dat is het volgende. Daar zei zij dat en Hij... U weet wat er gebeurde. Allen die schade zouden willen lijden voor hetzelfde Woord..., Hij stierf voor die zaak. Hij was de Enige die zou kunnen sterven om het te doen, want Hij was het Woord. Hij was het Woord, het Woord gemanifesteerd. Al de anderen hadden kleine deeltjes, maar hier was de volheid van God. Hij is Dezelfde vandaag. Hebreeën 13:8: "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Luister! Ik sluit. Echt, ik zal het doen. Ik moet wel. Ik ben een eind over tijd.

253 Hij schreef nooit één woord, nietwaar? Hij schreef nooit één woord. Waarom? Hij wàs het Woord. Hij wàs het Woord dat geschreven was, Hij was de manifestatie van dat Woord. Glorie! Nu, ik voel mij goed. Hij was het Woord. Hij hoefde niets te schrijven. Hij was het Woord, het geschreven Woord bekendgemaakt! God zij geprezen, Hij is Dezelfde vandaag, gisteren, vandaag en voor eeuwig. Hij is het Woord, het bekendgemaakte Woord.

254 U zegt: "Is dat juist, broeder Branham? "Zie hoe Jehova daar staat en een streep trekt door die golven daarginds om de weg voor Israël vrij te maken om er doorheen te lopen. zie hoe Jehova vooraan zegt: "Zwijg, wees stil." Terwijl de golven de oevers sloegen tijdens de storm en de duivel alles zo afranselde, zei Hij: "Zwijg, wees stil", en het gehoorzaamde Hem - de wind en alles. Hij was Jehova. Amen!

255 Die Jehova die daarginds kon staan en daar enkele dauwdruppels kon sprenkelen, die op de aarde zouden vallen en tot brood zouden worden gemaakt om een volk te voeden. Hij stond en nam vijf broodjes en twee vissen en voedde vijfduizend mensen. Hij was het Woord. Amen! Amen! Hij is het Woord en Hij zal altijd het Woord zijn. Ik en mijn huis zullen het Woord dienen!

"O, ik wil Hem zien, ik wil Zijn gelaat aanschouwen,
Daar voor eeuwig van Zijn reddende genade zingen;
Op de straten van Glorie mijn stem verheffen;
Om, wanneer zorgen allemaal voorbij zijn,
Tenslotte thuis te zijn, mij immer te verheugen."

256 O my! Ja, draag de smaad van het Woord. Er is een smaad die met het Woord meegaat. Blijf precies bij het Woord en draag de smaad. Laten wij bidden.

257 Jezus, zoals onlangs 's avonds, Heer, roep ik: "O Jezus, wat wilt U dat ik moet doen? Wat kan ik doen, Here? Deze dingen ziende en het uur wetend waarin wij leven, wat kan ik doen, Heer? Wat kan ik doen?"

258 Ik bid voor mijn kleine gemeente hier, Heer. Ik denk aan de kleine vogels in het visioen. De dingen die geweest zijn en de andere vogels, welke grote dingen waren, maar er waren drie stellen van hen, Heer. Maar toen die engelen binnentraden, was er geen last meer. De kleine boodschappers zijn wonderbaar geweest, Heer, maar ik geloof dat er iets op het punt staat te gebeuren. Laat het geschieden, Here. Vorm ons en maak ons naar Uw wil. Wij zijn het leem, Gij zijt de Pottenbakker.

259 Op deze Kerstavond, Heer, zijn wij dankbaar voor de Gave van God. Want God gaf het ons, hoewel dit, naar wij in onze harten geloven, een heidens bijgeloof is van de dag die men getracht heeft om te vormen en hem als een mis te doen zijn - Kerst-mis.

260 Maar wij komen niet op de wijze van de Kerstman en kerstbomen en versieringen, maar wij komen in de Naam van de Here Jezus om de God des Hemels te aanbidden, die vlees werd gemaakt, vlees zoals wij, en onder ons woonde om ons te verlossen en de smaad van de naam onderging, de smaad van het kruis onderging om toe te laten dat een wereldlijk instituut Immanuël ter dood bracht, opdat Hij ons tot het Eeuwige Leven kon brengen.

261 Wie zijn wij, Heer? Wie zijn wij dat wij van enige smaad zouden weg vluchten? God, maak van ons dappere soldaten. Ik draag deze woorden aan U op, Vader. Zij mogen misschien hakkelend zijn, vermoeid als ik ben, maar Vader, beloon deze mensen die hier zitten te luisteren en moge de kracht die onze Heer naar voren bracht en Hem hier aan ons als Redder aanbood in deze laatste dagen, moge het elke geest hier binnen levend maken, Here, voor het nabij zijn van de komst van de Here Jezus. Moge het zo zijn, Vader.

262 Genees de zieken en lijdenden onder ons. Verbind de gebrokenen van verdriet. Heer, wij zijn door zoveel heengegaan. Mijn hart heeft zoveel littekens gekregen, Heer, van harde gevechten. Ik ben een oude veteraan. Help mij, Heer. Ik heb Uw hulp nodig. Misschien is dit alles... [leeg gedeelte op de band] Ik vertrouw erop dat het zo geweest is, Heer. Help mij, o God, en help deze gemeente en zegen ons samen.

263 Zegen de kleine kinderen. Ik denk aan de velen vandaag; de arme, kleine makkers zullen daar buiten niets ontvangen en ik bid dat U met hen zult zijn en hen helpen. Geef hun Eeuwig Leven, Heer. Dat is de grote, dat is de Kerstgave die wij willen: het Leven van Jezus Christus, om in mijn hart te heersen en te regeren. Dat is wat ik wil, Heer.

264 Zegen ons nu samen. Wij dragen deze woorden aan U op. Laat hen vallen waar zij ook maar zullen vallen, Heer. Waar er ook maar een hart geopend is, mogen zij een grote tijd naar voren brengen van redding in Jezus' Naam. Amen.

265 Hoevelen hebben Hem lief? Waarom hebben we eigenlijk zo'n haast? O, ik heb Hem lief! Ik heb Hem lief! Heer, wat wilt u dat ik doen zal?

266 Vergeet de diensten vanavond niet. Weet u nu wat 'Kerstmis' betekent? O, dit is mijn kerstgave; dit is dat Woord. Heer, als ik mijzelf gewoon kan laten... Als ik mijzelf gewoon uit de weg kan krijgen zodat Uw Woord Zich hierdoor kan uitdrukken, dat is het grootste wat ik weet.

267 Nu, ik geloof dat men sommige dingen heeft, die men de kinderen wil geven. Nu, ik zal de dienst teruggeven aan broeder Neville. God zegene u. Broeder Neville.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)