De boodschapper van de avondtijd

Door William Marrion Branham

1 Dank u zeer. De Here zegene u. U mag gaan zitten

2 Mijn zoon was daar vandaag en hij zei: "Pap, ik wilde dat we die kerk hadden gezien voordat we de onze begonnen te bouwen, het is zo'n mooie plaats." En hij sprak over... Zei: "Ik heb de voorganger nog nooit ontmoet, maar als hij net zo'n fijn iemand is als zijn vrouw, is hij zeker een fijn persoon." Dus we zijn blij hier te zijn.

3 En ik zie uit naar de samenkomst vanavond, dat God Zijn zegeningen op ons uit zal gieten en ons zal helpen.

4 Nu, we zijn... Ik kwam net binnen en ik hoorde broeder Williams, geloof ik, iets zeggen over bij het Ramada te zijn. En ik veronderstel dat de aankondigingen daarover zijn gedaan. Gewoonlijk zorgen ze daarvoor voordat ik binnenkom. En we zien zeker uit naar een geweldige tijd daar in de conventie. Mijn aandeel hier is om rond te gaan en de broeders te ontmoeten, om gemeenschap te hebben onder de mensen, en te bidden dat God ons een juiste soort bewogenheid zal geven, en dan kunnen we rechtstreeks naar het Ramada gaan in een grootse bijeenkomst. En dus proberen we al de gemeenten te bezoeken die we mogelijkerwijs kunnen tot die tijd. En we hebben een geweldige tijd. We hebben zeker een wonderbare tijd van samenzijn onder onze broeders.

5 En gewoonlijk ben ik... Iedereen weet dat ik niet zo'n geweldige prediker ben; ik ben gewoon zo'n beetje als een reserveband. Maar ik... Mijn bediening is te bidden voor de zieken. En ik... We hebben zulke drukbezochte avonden gehad en dergelijke, dat we daar nauwelijks genoeg ruimte voor kunnen krijgen. En we zullen het gaan proberen als we in plaatsen komen waar we de mogelijkheid hebben, hierbinnen, om enige kaarten uit te geven, en de mensen naar binnen te brengen om voor hen te bidden. Maar omdat we telkens maar één avondsamenkomst per keer hebben, dan, waar je vanavond niet aan toe zou komen, die proberen ze er dan de volgende avond ergens anders in te dringen, en tot heel ver ergens anders. Daarom houd ik gewoon alleen een kleine toespraak elke avond voor de mensen, zo goed als ik kan, tot eer en glorie van Jezus Christus, Die wij allen liefhebben en geloven, en onze gemeenschap samen.

6 Ik veronderstel, dat u van het ongeval op de hoek hebt gehoord, net een paar ogenblikken geleden. Ik weet niet of de man werd gedood, of wie het was. We reden er met de auto langs. We stopten even en hebben gebeden, een paar ogenblikken geleden. Ongeveer twee blokken terug was iemand van opzij aangereden en een heel eind over de straat geslingerd. Er lag daar een groot iemand die afgedekt was. En de politie was er, maar de ambulance was geloof ik nog niet gearriveerd. Ze moeten... Als hij niet werd gedood, werd hij zeker aan deze kant getroffen en helemaal door de deur aan de andere kant geslagen. Het moet een vreselijke klap zijn geweest. Weet u, het...

7 We moeten God elke minuut dienen. We weten niet op welke tijd... We weten niet op welk ogenblik die dingen zouden kunnen gebeuren. Misschien denken we dat ons dat niet zal overkomen, maar u weet dat het wel zo kan zijn, weet u. Ik geloof dat Jezus zei: "Wees bereid, want we weten niet op welke minuut of welk uur we geroepen zouden mogen worden." En dan zullen we naar een plaats gaan waar geen ongevallen zijn en geen moeiten. We zijn zo blij dat er een dergelijke plaats beloofd is.

8 Weet u, de gedachte alleen al, vanavond, ziende dat we naar een dergelijke plaats zouden verlangen, toont dat er zo'n plaats is. Zie? En we weten, dat er van alle negatieven, alle schaduwen, die we zien, ook iets moet zijn om een schaduw te vormen. Een schaduw is een reflectie. Dus als er een leven is zoals dit, bewijst het dat het een afschaduwing is, en dan is er ergens een werkelijk leven waar het de weerspiegeling van is. Zie? Bekijk eens een boom, hoe prachtig een boom is. En weet u wat dat is? Het is het negatief, het beeld, van de schaduw van de boom des levens in de hemel.

9 Nu, u weet, toen God naar de aarde kwam, toen Hij over de aarde broedde in den beginne, was misschien het eerste dat opkwam zoiets als een kikkervisje, zoals de geleerden proberen te zeggen. Het volgende is misschien zoiets geweest... Ik geloof in een echte Christelijke evolutie, maar ik geloof niet dat het allemaal van één enkele cel kwam. Ik geloof dat God gewoon eerst zoiets als een kikkervisje schiep en dat Hij toen een vis maakte, en toen weer iets anders. Ik geloof in het zich ontwikkelen; niet via dezelfde cel, maar elke keer een ander schepsel.

10 En naarmate Hij bleef doorgaan, kwamen er hogere soorten, en tenslotte weerspiegelde het Degene Die aan het scheppen was: God. Nu, om te bewijzen dat het juist is, zien we, toen God vlees werd gemaakt, dat het Jezus Christus was, een man. Ziet u? Dus niet een engel, een man. Dus het toont dat het Hem weerspiegelde.

11 En o, deze oude Bijbel staat vol van die heerlijke oude kostbaarheden. Ik houd ervan om er gewoon naar op zoek te gaan. U niet? Om daar gewoon in te graven en al het stof eraf te schudden, en ernaar te kijken om te zien wat het is. Hoe de juwelen... U, mensen hier in Arizona, weet dat de prachtige edelstenen uit het stof van de aarde komen. Daar komen ze vandaan. En zo worden ook Gods juwelen uit het stof omhooggehaald. En Hij... We zijn zo gelukkig, dat Hij ons het voorrecht geeft om in Zijn grote zuiveringsinstallatie te gaan, opdat alle verontreinigingen eruit gehaald worden.

12 Weet u hoe ze het vroeger gewoonlijk deden? Natuurlijk, u, mensen uit Arizona, weet het, hoe ze, voor ze de smeltkroes hadden, gewoon waren het goud te zuiveren. Er werd ons verteld, dat ze het goud namen en erop hamerden. De oude Indianen deden dat altijd; ze sloegen erop. Ze draaiden het telkens om en klopten er net zo lang op, totdat ze alle verontreinigingen eruit hadden geslagen. En de manier waarop ze wisten of alles er helemaal uit was, al het pyriet en dergelijke dat erin was, dat allemaal, hoe zij het dan wisten was als degene die er op hamerde er duidelijk zijn eigen beeld in zag. Als hij zichzelf kon zien, dan wist hij dat het zuiver begon te worden, wanneer het zijn eigen beeld weerspiegelde.

13 En weet u, ik geloof dat God met Zijn gemeente hetzelfde wil doen. Dat Hij gewoon heel de wereld uit ons wil slaan, totdat het beeld van Jezus Christus in elk van ons leeft en wij Zijn leven weerspiegelen. Dan zijn we gereed voor Zijn... Hij weerspiegelt Zichzelf op dat moment door ons heen, als we "opzij leggen alle last en de zonde die ons zo lichtelijk omringt, en we met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt, ziende op het Voorbeeld, de Leidsman en Voleinder van ons geloof", Jezus Christus. Daar ben ik zo blij om!

14 Nu, gewoonlijk zeg ik elke avond... Ik zei tegen broeder Carl Williams: "Broeder Carl, deze mensen willen mij niet opnieuw horen, heen en weer door die valleien, hen in de avond wel tot twee of drie uren vasthoudend."

     Hij zei: "Wel, kom gewoon."

15 Dus ik waardeer uw geduld, om mij opnieuw uit te nodigen. En nu, elke avond...

16 Een moment geleden sprak ik met mijn vrouw... Ze is nu in Tucson, en ik zei: "Hoe is het weer?"

17 Ze zei: "Het wordt warmer." En ze zei: "Ben je nog steeds op schema?"

     Ik zei: "Helemaal exact, elke avond rond tien of elf uur."

18 Ik had tegen haar gezegd: "Ik ga een beetje rust krijgen als ik deze keer naar deze kleine samenkomst in Arizona ga. Ik ga naar die gemeenten en naar die broeders. Ik ga die mensen niet bestraffen; ik ga daar gewoon heen en laat het zingen en het juichen plaatsvinden. Ik beperk mezelf en leg mijn notities neer tot ongeveer vijftien, twintig minuten, zeg 'amen' en ga naar huis."

     Ze zei: "Ben je op schema?"

19 Ik zei: "Ja lieverd, dat ben ik; normaal schema, tot drie uren." Erg fijne mensen, veel geduld.

20 Wel, laten we nu onze hoofden buigen voor een moment als we tot Hem naderen. Nu, ik ben er zeker van, dat in een fijn gehoor, met mensen zoals hier die geloven, en speciaal... Ik zie hier twee veldbedden staan; mensen die ziek en behoeftig zijn. Ik weet dat zij een speciaal verzoek hebben. Ongetwijfeld zijn er vele anderen die deze vragen hebben. Als dat zo is, steek dan even uw hand op en laat het bekend worden door uw hand op te steken. Tijdens het gebed zal ik naar de mensen op deze veldbedden gaan en voor hen bidden, terwijl wij hier zijn, zodat we er zeker van zijn dat we eraan toekomen. Als er iets plaatsvindt... Ze hadden geloof genoeg om zich hier binnen te laten brengen. Ik wil dat u allen met mij mee bidt.

21 Onze hemelse Vader, we leggen nu elke andere gedachte opzij en reinigen onze gedachten, en we komen in Uw tegenwoordigheid, opdat U onze ziel reinigt. En we houden het bloed van de Here Jezus vóór ons. We belijden dat we geen enkele zegen waardig zijn die U ons zou willen geven. Maar het is omdat Hij stierf, opdat wij deze zegeningen zouden mogen verkrijgen, en Hij ons heeft gezegd om vrijmoedig voor de troon te komen, zodat wij toegang hebben tot deze zegeningen door de genade van onze Here Jezus, Die naar de aarde kwam, Immanuël, en de plaats van de zondaar innam. Hij werd ons, opdat wij Hem zouden mogen worden.

22 Wat een omwenteling, Here! Een zondig, voor de hel bestemd, leven dat we hadden, en om dan te weten, dat er Iemand kwam Die Zelf dat leven op Zich nam, en onze zonden reinigde door het vergoten bloed van Zijn eigen leven. Het is meer dan wat ook maar ooit in onze harten zou kunnen opkomen, Here. En dan, naast dat alles, baande Hij een weg om onze ongerechtigheden weg te nemen en ons door Zijn striemen te genezen. We zijn zo dankbaar dat Hij beloofde dat Hij ons in orde zou houden als wij Hem zouden dienen.

23 En nu vanavond, Vader, zijn er vele verzoeken die zijn... met hun handen opgestoken. We weten dat Gij op elk van hen acht zult slaan, wetend wat er onder die hand is, in het hart.

24 En ik vraag, Here, dat U het Woord wilt gedenken vanavond, als we het lezen en erover nadenken als een kleine les, als een zondagsschool, opdat we hier vanavond zouden mogen weggaan en dit in ons hart hebben, dat we bij het weggaan zullen voelen dat we dichter bij U zijn dan toen we binnenkwamen. Dat is waarom we hier zijn, opdat het een opwekking teweeg zou mogen brengen door het land. We weten niet wanneer het precies zou beginnen, maar we zien er met verwachting naar uit, Here. We wenden elke menselijke poging aan die we maar kunnen, om een opwekking teweeg te brengen, die mannen en vrouwen, jongens en meisjes, tot de reddende kennis van Christus brengt.

25 We willen U danken voor deze gemeente, voor haar fijne voorganger en zijn gezin, voor al de diakenen, de beheerders, en voor alles wat het vertegenwoordigt. We danken U voor diegenen die haar dapper steunen. En, Here, we bidden dat de zegeningen van God op hen mogen rusten. Zegen elke inspanning. Moge dit een verzamelplaats zijn, Here, waar heel het dal hier kan binnenkomen en rust vinden. Sta het toe, Vader. Mogen de gebeden van de voorganger voor de zieken worden beantwoord. Mogen zijn gebeden voor redding worden beantwoord, voor allen die binnen het bereik van het Evangelie komen. Mogen Uw zegeningen op hem rusten. En moge de gemeente aan geen enkele geestelijke gave gebrek hebben, moge zij een plaats zijn, een voorbeeldgemeente voor heel de streek. Sta het toe, Here.

26 Nu, Vader, hier op de veldbedden liggen vanavond enigen, die niet het voorrecht hebben om rechtop te zitten en zich te verheugen in de samenkomst. En ze zijn hier vanavond op de een of andere wijze binnengebracht. O God, heb genade! Ik denk: "Wat zou het zijn als dat mijn vrouw was of mijn broer, of iemand die familie van me was, die ik heel goed kende?" Maar dat zijn ze van iemand, en ik bid, Vader, dat de genade van God, met al Zijn kracht, vanavond voor hen zal afdalen in Goddelijke bevrijding, en hen zal verlossen van deze veldbedden. Mogen ze niet langer op deze bedden blijven, dan deze samenkomst vanavond duurt. Mogen, wanneer ze weggaan, de bedden achtergelaten worden. Moge de kracht, die Jezus opwekte van de doden, hun lichamen opnieuw verkwikken tot nieuwe gezondheid en kracht. Sta het toe, Vader. We weten, dat U het beloofde te doen.

27 Daarom staat er geschreven in de Schriften: "Deze tekenen zullen de gelovigen volgen. Op zieken zullen zij de handen leggen en ze zullen genezen worden."

28 Nu, Vader, omdat er misschien niemand is die ze kunnen bereiken, terwijl anderen elkaar wel kunnen bereiken, wil ik naar hen toegaan, gedachtig aan dit bevel. En, God, ik ga in de verwachting dat ik een brief van hen zal krijgen, dat het is gebeurd, want ik ga in de Naam van Jezus Christus.

29 [Broeder Branham gaat van het podium af en bidt voor diegenen die op de veldbedden liggen, terwijl de samenkomst vier keer Only Believe zingt. Dan komt hij terug en zingt]

Heer, ik geloof, o Heer, ik geloof,
Alles is moog'lijk, Heer, ik geloof;
Heer, ik geloof, Heer, ik geloof,
Alles is moog'lijk, Heer, ik geloof.

     Ik zie dat beide zusters gezwellen hadden, één van hen heeft kanker.

30 En ik zou vlug dit kleine getuigenis willen geven, ook als ik daarvoor iets van mijn spreken moet bekorten. Net voordat ik van huis ging, het laatste geval dat ik had voor ik vertrok, was een buitengewoon geval. Er was een dame, en haar naam is Dyer; ze was, ik ben haar naam even vergeten. Het was dokter Dyer uit Louisville. James, dokter James Dyer, een specialist op het gebied van gezwellen, enzovoort, in Louisville.

31 Zijn dochter speelde piano in de "Open deur"-kerk, waar doctor Cobbles voorganger is; een... o, een enorm grote oude Joodse synagoge. En de man hoorde zelf bij de Church of Christ, de denominatie Church of Christ ["Gemeente van Christus" – Vert], en was bekeerd om het Evangelie van het Volle Evangelie te geloven, een erg fijne man. En zij speelde in mijn samenkomst die ik had in Louisville, in het Memorial Auditorium. En zij was verbaasd, toen ze zag wat er plaatsvond, en probeerde haar vader erover te vertellen.

32 Hij zei: "Het is gewoon psychologie. Die mensen zijn gewoon nog even ziek als dat ze voordien waren." Hij wilde het dus niet geloven.

33 Tenslotte vervreemdde ze van de gemeente, ze trouwde een jongeman van het Baptisten-seminarie, en hij wendde zich tenslotte van zijn geloof af. Hij werd opgeleid om voorganger te zijn, zoals de Baptisten dat doen. En dus zij... Uiteindelijk vertrok hij; wilde niet prediken. En ze verhuisden naar zijn familie in Rockford, Illinois.

34 In de laatste tijd begon zij, Jean, wat last te krijgen van een of andere vrouwenziekte. Ze ging naar haar vader voor onderzoek, kwam terug naar Louisville voor onderzoek. En daar ontdekten ze een zogenaamde 'chocolade tumor', die zich in de vrouwelijke organen bevond. Haar vader verwijderde hem door een grote operatie, maar hij moet iets van de tumor in haar hebben achtergelaten. Toen begonnen ze haar te bestralen en verdere behandelingen te geven.

35 Maar toen ze weer terugging naar huis, bleef ze nog steeds last houden.

36 Ongeveer een jaar later brachten ze haar terug voor nader onderzoek, en voerden ze een volledige hysterectomy-operatie uit [Verwijderen van de baarmoeder – Vert]. En terwijl ze dat opereerden, de vader, en dokter Humes, een van de meest vooraanstaande doktoren van het zuiden, zagen ze dat het al te ver was; de kanker had zich al in de dikke darm gedrongen. Ze lieten haar daar een poosje en probeerden het daarna opnieuw met bestralingen. Ze zagen echter dat het niets baatte, dus haalden ze haar terug naar het ziekenhuis om te... Ze konden haar helemaal geen laxerende middelen meer geven om haar ingewanden te laten werken, dus probeerden ze haar te spoelen door middel van een klysma. Maar het kwam zover, dat het water niet meer in de ingewanden kwam.

37 Dus toen... haar man was min of meer één van mijn critici. En hij kwam tenslotte op een dag en pakte dat boek op en begon het te lezen. (En mijn zoon hier en broeder Sothman, hij is een van de beheerders, is hier ergens.) En hij ging gewoon op de trap van de kerk liggen, wel, voor een paar dagen ongeveer, totdat... Ik was weg naar een samenkomst. Toen ik teruggekomen was, ging ik haar bezoeken. En hij zei tegen mij: "Nu, ze weet niet dat ze kanker heeft." Hij zei: "Ga er maar gewoon heen en spreek met haar en bid met haar."

38 Toen ik haar zag, zei ze: "Broeder Branham, mijn man zal Goddelijke genezing gaan aanvaarden." Ze zei: "Want vroeger kon ik hem er niet toe krijgen om in één van de boeken te kijken; nu leest hij mij elke dag bladzijde na bladzijde voor uit een van de boeken."

39 Ik zei: "Ik begrijp dat, Jean. Maar, Jean, laten we praten en zien wat de Here zal zeggen." Er was verder niemand in de kamer, de verpleegster was uit zichzelf weggegaan. En dus praatten wij een poosje, en na een ogenblik kwam er een visioen. Ik... Ze is ongeveer veertig jaar oud, nog niet grijs, maar ze was veel ouder en grijs.

     Ik zei: "Jean, je bent in de samenkomsten geweest."

     Ze zei: "Ja, broeder Branham."

40 Ik zei: "Ze hebben het voor je verborgen, en mij gezegd het je niet te vertellen, maar je hebt kanker." En ik zei: "Je vader en... of, je man zei: 'Zeg er niets over.' Maar je hebt kanker, Jean. Maar nu, ik wil je vertellen, omdat je in de samenkomsten bent geweest. Een visioen heeft nooit gefaald. Nu ga ik je vertellen, Jean, het is ZO SPREEKT DE HERE!" Zie? Zie?

41 Nu, je wilt daar heel zeker van zijn, ziet u, dat de... dat het de Here is en niet een indruk; je ziet het. Zie?

     Toen zei ik: "Je zult gaan leven. Ze zullen... Hij..."

42 Ze zei: "Broeder Branham, ik heb dat de hele tijd al vermoed." En ze zei: "Ik ben opgegroeid in een huis met een dokter als vader." Ze zei: "Ik vermoedde het; ik dacht het heel de tijd, dat is precies wat het was." Toen baden we.

43 De volgende dag, de tweede dag daarna, zouden ze haar opnemen voor een dikkedarmoperatie. Dat is, weet u, dat ze een insnijding maken in de ingewanden en een zakje aanbrengen aan de zijkant, en dan kan de patiënt (tot ze sterven, want de kanker doodt hen tenslotte toch) de ingewanden legen in een zakje. En net toen ze haar klaargemaakt hadden, en de voorbereidingen voor de operatie al helemaal getroffen waren, voelde ze zich heel vreemd. En zij... Ze riep de verpleegster om te komen en haar naar de badkamer te helpen. En toen ze daar kwam had ze een volledig normale ontlasting. Haar man kon er gewoon nauwelijks over uit. En de tweede dag... Ze hebben haar niet opgenomen, en de tweede dag, had ze, vlak na het ontbijt, weer een volledige normale ontlasting. Dus zij...

44 Haar dokter belde me op. Tussen snikken door en huilen, zei hij: "Ik kan het gewoon niet begrijpen, we kunnen er zelfs niet één symptoom meer van vinden. Het is verdwenen."

45 Nu, nu, mijn dierbare zusters, ik heb geen reden om hier als dienstknecht van Christus te staan en u iets verkeerds te zeggen, omdat ik op die grote dag zal worden geoordeeld, en dan als huichelaar zou worden verworpen.

46 Nu, met Gods Woord geopend voor mij; ik heb niet meer en niet oprechter voor Jean gebeden, dan ik het voor u deed. We hebben gewoon dat kleine houvast erin geslagen; wetend dat het gebed des geloofs werd gebeden. Dat beslist het op datzelfde moment. Gods Woord heeft het gesproken, ziet u: "Het gebed des geloofs zal de zieke behouden."

47 Nu, hier is dezelfde God, Die de dochter van dokter Dyer genas; Jean... Ik weet niet wat haar naam nu is. Maar die man heeft zeker het volle Evangelie aanvaard. Toen ik mijn laatste prediking in de gemeente hield, zat hij daar, alles in zich opnemend. Hij heeft het avondmaal met ons gebruikt, en al het andere. Een Baptistengeleerde die tot de Here was gekomen om de doop van de Heilige Geest te ontvangen. Nu, het toont alleen aan dat God God blijft.

48 En de dokter, haar vader, is een fijn iemand, maar hij had gewoon nog nooit iets dergelijks zien gebeuren.

49 God heeft voor alle dingen een tijd. En wat geloven betreft, u bent beiden gelovigen. Dus soms gebeuren deze dingen ten goede. U weet dat de Bijbel zegt: "Ze werken mede ten goede."

50 Nu, herinnert u zich Job, al zijn beproevingen? Nu, dat was niet God Die Job kastijdde, maar het was God Die Zijn dienstknecht op de proef stelde. Dus alles werkte mede ten goede, ziet u. En het boek Job werd voor alle generaties geschreven, als een getuigenis. Nu, God laat het medewerken ten goede.

51 Bedenk alleen, dat ik met mijn hele hart het gebed des geloofs heb gebeden. Geloof het en dan zal het geschieden, dat zal het geval zijn; let slechts op de resultaten.

52 Nu willen we regelrecht overgaan tot de boodschap (er staan er velen), een kleine boodschap voor deze avond.

53 En bedenk nu, dat er daar in het Ramada enkele hele fijne sprekers zullen zijn, deze keer in de Ramada-conventie, de zakenlieden, dus u... daar in het Ramada. Dus probeer echt om deze samenkomst bij te wonen. Broeder Oral Roberts zal er zijn op de avond van het banket.

54 En nu, ik ben zo'n beetje een klein deel van Tucson, ik ga het voor Tucson opnemen. Wij hebben er daar ook een, aanstaande maandagavond, dus als u daar in de buurt bent, komt u daar dan ook heen. En u moet... zou het een tijdje met me uit moeten houden, want ik word verondersteld daar te spreken. Dus als u kunt, komt u dan aanstaande dinsdag... aanstaande maandagavond naar het Ramada Motel, het Ramada Hotel in Tucson. En natuurlijk weten we allemaal dat Phoenix gewoon de buitenwijk van Tucson is. We weten dat allen, ziet u, dus kom en zie hoe de bergbewoners leven.

55 Nu, laten we in onze Bijbel Zacharia 14 opslaan, het zesde en zevende vers, wat ik als achtergrond zal nemen voor de tekst waarover ik wil spreken:

     En het zal te dien dage geschieden, dat er niet zal zijn het kostbare licht, en de dikke duisternis.

     Maar het zal een enige dag zijn, die de HEERE bekend zal zijn; het zal noch dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden, ten tijde van de avond, dat het licht zal wezen.

56 Nu, ik wil hieruit als thema nemen: De boodschapper van de avondtijd. De boodschapper van de avondtijd. Natuurlijk kunnen we de hele tijd door boodschappers hebben, en er zijn heel deze tijd door boodschappers geweest, van wie Hij heeft gesproken, maar er komt een avondboodschap. En daar willen we vanavond naar kijken en er een poosje als een soort zondagsschoolonderwijzing over spreken.

57 Nu, we weten allen waarover Zacharia hier sprak, omdat hij zei: "Er zal een dag komen, die door de Here noch als dag, noch als nacht wordt beschouwd; maar in de avond zal het licht zijn." Nu, als we weten dat het noch dag noch nacht was, dan zou het een soort trieste dag moeten zijn, zoiets als een mistige dag.

58 We weten allen, dat de beschaving van het oosten naar het westen is gereisd. De oudste beschaving die we hebben is China. En beschaving heeft zich verplaatst van het oosten naar het westen omdat het de zon volgde. En nu zijn we helemaal aan de Westkust gekomen. Als we van hieruit nog iets verder gaan, zijn we weer terug in het oosten, ziet u? Dus zijn we aan het einde van de weg.

59 We geloven, als gemeente, dat het Evangelie bijna tot afsluiting is gekomen. We geloven dat de grote boodschappers, door de tijdperken heen, in deze laatste dagen, in de afgelopen paar honderd jaren, hebben gevochten voor deze geweldige zaken: de rechtvaardiging door geloof, Luther, heiligmaking, door Wesley; de doop van de Heilige Geest, door de Pinksterchristenen. We geloven dat het die elementen zijn, waaruit het volledige lichaam van de gemeente zal worden gevormd, zoals het natuurlijke en het geestelijke.

60 Wanneer een baby op normale wijze wordt geboren, wat gebeurt er dan eerst? Eerst breekt het water door, het volgende is bloed, en het volgende is leven.

61 In 1 Johannes 5:7 staat: "Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één." Zij zijn één; u kunt de Vader niet hebben, zonder de Zoon te hebben en u kunt de Zoon niet hebben zonder de Heilige Geest te hebben. Ziet u, zij zijn één. "En drie zijn er, die getuigen op de aarde, het water, het bloed en de Geest; en die drie zijn tot één." Ze zijn niet één, maar ze zijn tot één. Begrijpt u dit?

62 Nu, u kunt gerechtvaardigd zijn, zonder geheiligd te zijn. Ook kunt u geheiligd zijn, zonder de Heilige Geest te hebben. Ziet u? De Heilige Geest is de in u wonende tegenwoordigheid van Christus' kracht, in de Geest. Nu, wij zien dat het natuurlijke het geestelijke typeert, dus de gemeente is nu tot volle wasdom gekomen; rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest. We hebben pas thuis de zeven gemeentetijdperken doorgenomen, die dat prachtig uitbeelden.

63 Tussen twee haakjes, heeft iemand ooit die banden over de gemeentetijdperken gehoord? Bij de laatste keer had ik die tijdperken daar op het schoolbord uitgetekend en, de hemelse Vader weet dat dit waar is, toen ik het zo goed als ik maar kon afmaakte, onder de inspiratie die God me wilde geven, kwam de Engel des Heren, die u op de foto ziet. (Velen hebben die foto gezien, is het niet, dat licht?) Het kwam regelrecht neer in de zaal voor ongeveer driehonderd of vierhonderd mensen, ging regelrecht naar de kant van de zaal (zo, als een licht), en tekende daar zelf die gemeentetijdperken. We stonden er allen naar te kijken en zagen hoe Hij het eerste gemeentetijdperk tekende, het tweede, derde, en vierde, vijfde, zesde en zevende.

64 Nu, er zitten hier mensen die daar getuige van waren. Steek uw hand op als dat zo is. De Bijbel zei: "Op de verklaring van twee of drie getuigen..."

65 Ieder die daar zat begon te schreeuwen, en van alles. Ik zei: "Daar! Nu, u hebt het willen zien; iedereen kan er regelrecht naar kijken." Het was elf uur overdag toen het daar op die muur stond en die gemeentetijdperken uitgetekend werden, precies met hoeveel van de Geest, en dan de duisternis om te tonen dat de Geest eruit verstikt was en door het donkere tijdperk ging, en weer regelrecht terugkwam, precies op de manier dat ik het had getekend. En we hebben het, foto's ervan, en alles getekend; het hangt aan de muur. Daar was het helemaal precies. Het moet zijn geweest, dat het de Geest van de Here bevredigde, dat dat voltooid was, omdat Hij terugkwam om te betuigen dat het juist was.

66 En we leven in het Laodicéa gemeentetijdperk, het rijke gemeentetijdperk, dat denkt dat ze aan niets gebrek heeft, en niet weet dat ze naakt is, ellendig en blind. En ze weet het niet, ziet u. Nu, al die dingen zijn een type.

67 Nu, dezelfde zon die schijnt in het... opkomt in het oosten, is dezelfde zon die ondergaat in het westen. Nu, laten we een ogenblik stoppen, om deze boodschap een achtergrond te geven. We weten hoe het gaat met de zon, dat is de z-o-n van het zonnestelsel. Maar de Z-o-o-n van God kwam neer in de heerlijkheid Gods en het licht Gods, in het oosten. En we hebben nu tweeduizend jaar gehad, beschouwd door de Here, waarvan Hij zei dat het een tijd zou zijn waarin het noch dag, noch nacht zou zijn, alleen een soort sombere dag. "Maar ten tijde van de avond zal het licht zijn."

68 Nu, als u erop let, de Heilige Geest viel eerst op de mensen in het oosten. Daarna kwam er een tijd van je eenvoudig aansluiten bij een kerk, waarin kleine onderwerpen worden opgepakt en er om kleine aangelegenheden wordt gestreden. Maar dan zou het licht worden, in de avondtijd, op het westelijk halfrond. En nu zijn we in die tijd! De beschaving is als een geweldige breuklijn uit het oosten gekomen. Ze trok heel de tijd in haar loop zonde met zich mee. En zij is tegen de Westkust geslagen als tegen een geluidsbarrière en zij is teruggevallen. En de meest verdorven plaats die ik ken is aan de Westkust. Wat u ook maar wilt bedenken, hebben ze; zonde, omkoperij, echtscheiding, hertrouwen: Hollywood, het hol van de hel zelf! Zo is het precies.

69 Ik geloof in een echte Bijbelse heiligheid. Ik geloof niet in deze corruptie en verdorvenheid die men ons volk als voorbeeld voor ogen stelt, genaamd Hollywood. Ik ben er altijd tegen geweest. En ik denk dat elke man, die de Geest van God in zich heeft, er tegen zou zijn, omdat de Geest van God hem zou betuigen dat het fout is.

70 Nu, ik denk dat het een van de... Vroeger gingen we gewoonlijk naar Parijs om naaktmodellen te halen, om onze vrouwen uit te kleden. Nu komt Parijs naar hier om de onze te halen. Ziet u? Hollywood gaat de wereld voor. En de mode om er zo naakt bij te lopen zoals we die vandaag hebben, is erger dan die van Frankrijk (denkt u dat even in!); die dronken, tierende, immorele plaats; en Hollywood overtreft dat alles!

71 Al onze televisiestations, alles wat ze erop brengen is ongecensureerd; overal dringen hun vuile grappen en verrotte verdorvenheden door. En de mensen, de duivel... Jaren geleden wilden wij onze kinderen niet naar de bioscoop sturen, wij vroegere pinkstermensen, maar nu heeft de duivel er één binnengesmokkeld en legde het ons regelrecht op, in ons eigen huis. Ziet u het? Dus hij bracht de bioscoop gewoon binnen.

72 Het is zoiets verschrikkelijks om te bedenken dat de wereld tot deze verdorven toestand is gekomen, vanwege al het vuil, ziet u, dat gewoon met de beschaving mee hierheen is komen drijven.

73 Maar steeds... Ik zal een dezer dagen, zo de Here wil, over enkele dagen, gaan prediken over 'De aftelling'. U weet... ik weet... u... in een baan gebracht. En we zien daar gewoon wat er plaatsvindt. God is ook in staat geweest om iets met Zijn gemeente te doen, heel de tijd door, ziet u, terwijl deze dingen aan het gebeuren waren. En nu zijn we aan het eind van de tijd gekomen; dank de Here!

74 Elk tijdperk had zijn boodschap en zijn boodschapper. God heeft daarop toegezien. Ieder... Ook in de gemeentetijdperken zien we dat elk een boodschapper had en dat elkeen voor hun tijdperk leefde. En wanneer een ander opkwam, ging de vorige weg; en dan kwam er weer een andere en zo verder door, tot aan het zevende gemeentetijdperk; elke ster, elke engel van de gemeente, elke boodschapper.

75 En we ontdekken dat in het laatste gemeentetijdperk, in Openbaring 10, er een bazuingeschal zal zijn, en er klonken zeven stemmen... Het werd niet toegestaan dat ze opgeschreven werden, maar het werd verzegeld aan de achterkant van het boek. De zeven zegels waren op de achterkant van het boek. Nadat het boek is geschreven, wordt het daar aan de achterkant verzegeld met zeven zegels. Nu, niemand weet wat ze zijn. Maar Hij sprak: "In de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij zijn boodschap bazuinen zal..." Nu, dat is een aardse boodschapper.

76 Want deze engel kwam neer uit de hemel; en deze was op aarde; engel betekent 'een boodschapper', een boodschapper voor het tijdperk.

77 En dan merken we op, Hij plaatste Zijn... had een regenboog boven zijn hoofd en hief zijn hand op en zwoer bij Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, dat er geen tijd meer zou zijn. (Toen deze zeven stemmen spraken, lieten zeven donderslagen hun stemmen horen.) En Hij zei: "Schrijf het niet, maar verzegel het." En we kwamen erachter dat het aan de achterzijde van het boek was.

78 "Maar wanneer de zevende engel zijn boodschap beëindigd zou hebben, zijn profeteren in die dag, dan zou het geheimenis Gods voleindigd zijn." Iedereen weet dat de Bijbel dat zegt. "Het geheimenis van God", wat God is, Wie God is, en alles wat samenhangt met de wijze van dopen en dergelijke, dat zou allemaal duidelijk zijn gemaakt in die dag.

79 Elke boodschapper heeft zijn boodschap gehad en de... de boodschap en de boodschapper van het tijdperk. En het is zeer opmerkelijk dat elke boodschapper... We zagen zelfs in de gemeentetijdperken (en vanavond zullen we teruggaan in het Oude Testament en opmerken dat het hetzelfde is) dat God de boodschapper van dat tijdperk aan het eind van de tijd zendt; altijd aan het eind, nooit aan het begin. Aan het eind!

80 Nu, toen Luthers tijdperk afliep, kwam Wesley. En toen Wesley's heiliging vervaagde, kwam het Pinkstertijdperk. Zie? Altijd opent de boodschapper de nieuwe boodschap aan het einde van de oude. In ieder tijdperk is dat zo gegaan. We weten dat dat de waarheid is.

81 Dit wordt elke keer door de Bijbel heen herhaald. We vinden dat in de heilige Schrift steeds weer terug, dat juist aan het eind van het oude tijdperk het nieuwe aanbreekt, het ene tijdperk ebt weg en een nieuw tijdperk breekt aan, dan zendt God de boodschapper.

82 En zoals altijd, altijd, elke keer als er een boodschapper komt, is het altijd een terugroepen tot het Woord, het faalt nooit. Bedenk, dit is de volledige openbaring van Jezus Christus, er kan niets aan worden toegevoegd of van worden afgedaan. Het is de volledige openbaring van Jezus Christus. En de enige manier waarop we ooit zeker kunnen zijn: als er iets onder ons opkomt, wat in tegenspraak is met deze openbaring, dan is het verkeerd. Ziet u? Het is: "Terug naar het Woord." Altijd een terugroepen.

83 En in alle gevallen in de Schrift, in alle gevallen, gebruikt God een profeet om dat tijdperk terug te roepen, altijd. Maakt... Niet één keer is dat niet opgegaan; Hij zendt altijd een profeet. En nu, waarom doet Hij dat? Het is omdat de Bijbel zegt: "Het Woord van God komt tot de profeet", de openbaarder van het Woord.

84 Nu, ik hoop dat ik niet verkeerd word begrepen. Ziet u? Het is niet mijn bedoeling om verkeerd begrepen te worden, maar ik wil oprecht zijn en getrouw aan mijn roeping. Dat willen wij zijn.

85 Nu, God gebruikt altijd een profeet, een man. Als u een groep mensen gebruikt, krijgt u verschillende ideeën, ziet u, ieder mens, twee mensen. Hij had nooit twee hoofdprofeten tegelijkertijd op aarde. Hij neemt de ene weg, zodat de ander zijn plaats kan innemen, voor een andere dag, een andere boodschap. Hij heeft er nooit twee, Hij heeft er één tegelijk.

86 De oneindige God verandert nooit Zijn programma, Hij moet altijd blijven bij dát, waarmee Hij begon. Dat is de reden, dat we vertrouwen kunnen hebben in wat Hij zegt. Hij kan niet veranderen. Als Hij eens iemand redde op grond van zijn geloof in God, dan zal de volgende op dezelfde wijze gered moeten worden.

87 Toen God een plaats maakte waar Hij gemeenschap kon hebben met Zijn schepsel, probeerde Adam zelf een weg te maken, en hij nam vijgenbladeren voor zichzelf en zijn vrouw, om schorten te maken. God verwierp het. En God had besloten door welk programma of op welke basis Hij de mens zou ontmoeten om gemeenschap met hem te hebben, en dat was het vergoten bloed. En Hij heeft het nooit veranderd.

88 Nu, als Methodist tegenover Baptist, kunnen we elkaar de hand schudden. Maar op grond van Methodist en Baptist te zijn, hebben we niets gemeen. Want ik ben op de hand van de Baptisten en u neemt het op voor de Methodisten, of omgekeerd. Maar er is één basis waarop álle gelovigen elkaar kunnen ontmoeten, en dat is onder het vergoten bloed. Daar ontmoeten we elkaar en leggen we al deze dingen terzijde. Dus we kunnen niet allemaal in één organisatie komen, dat kunnen we niet.

89 Deze kleine organisaties, ik geloof dat God erin is geweest, in de hele zaak. Maar de mensen... omdat we verschillend zijn. Ieder mens ziet het verschillend, elke persoon ziet het anders, geen twee opvattingen zijn precies hetzelfde. Geen twee mensen zijn volmaakt hetzelfde, beweren ze; geen twee neuzen, geen twee duimafdrukken. Ziet u, wij werden verschillend gemaakt, en daarom zouden we ook verschillende groepen hebben.

90 Maar God werkt altijd met een individu. Hij redt u niet omdat u Methodist bent; Hij redt u niet omdat u Baptist bent; Hij redt u niet omdat u van Pinksteren bent. Hij redt u omdat Hij persoonlijk met u heeft gehandeld! En u bent gered op die basis dat u het hebt geaccepteerd. Daarom kon God Zich met u bezighouden. Hij handelt niet met u in het grote geheel van Zijn gemeente, Hij handelt met u als individu.

91 Daarom, toen God Zijn profeten uitzond, Zijn boodschappers van het Testament, sprak Hij tot één man, en die man moest de boodschap brengen. Anderen gingen van hem uit, overal heen, om dezelfde boodschap te brengen. Maar er moest één hoofdkwartier zijn. God heeft dat altijd gehad. Ik ben er dankbaar voor, dat Hij het ook vanavond heeft. Dat is de Heilige Geest, natuurlijk, dat weten wij allen. Nu, niet de een of andere groep, maar de Heilige Geest is Gods hoofdkwartier. Dat is Gods Boodschapper van het uur.

92 Nu, wat het is, is dat het Woord altijd tot de profeet komt, en als zij een ware profeet van het Woord zijn, betuigt God Zijn Woord door die profeet.

93 Nu, er zijn vele valse profeten geweest, we hebben ze door alle eeuwen heen gehad. We gaan terug naar het Oude Testament, zien ze opstaan en spreken in de Naam van de Here, en het was niet juist. God had er niets mee te maken. Nooit zal Hij iets anders betuigen dan Zijn eigen Woord. Hij behartigt Zijn zaken niet op die manier. Ziet u?

94 Onthoud slechts: God betuigt slechts Zijn Woord! En alleen een ware profeet is... En de enige manier waarop u kunt zeggen of een profeet waarachtig is of niet, is door het Woord. Dat is de manier om hem te beoordelen.

95 Nu, als u opmerkt, zoals het was in de dagen van Micha, toen er vierhonderd Hebreeuwse profeten opstonden, voor Achab en Josafat, en zeiden: "Zo spreekt de Here: 'Trek op en wees voorspoedig.'" Fundamenteel gezien waren ze juist. Toen werd Micha op het toneel geroepen, degene die ze allemaal haatten. Nu, het leek of... Vierhonderd (ik bedoel geen profeten van Baäl) Hebreeuwse profeten stelden zich eenstemmig op en zeiden: "Trek op naar Ramoth-Gilead, de Here zal u zegenen en gij zult voorspoedig zijn." En die mannen waren geen huichelaars, ze waren absoluut geïnspireerd! Maar hun...

96 Waarom zou deze ene kleine man binnenkomen, genaamd Micha, de zoon van Imla, en terugkomen en tegen hen in profeteren? Daar was moed voor nodig, overtuiging. Ziet u? Maar hoe wist hij dat hij gelijk had? Als ú daar had gestaan, hoe had u het geweten? Er is maar één manier waarop u het kunt weten, en dat is om te nemen wat de man beweert, en dat te vergelijken met het Woord. Ziet u? Nu, Micha was volkomen in overeenstemming met het Woord, omdat Elia, die grote profeet, die het Woord van de Here had, kort daarvoor Achab en Izebel en allen had vervloekt. Ziet u? En hoe zou God van gedachten kunnen veranderen en zegenen waarop een vervloeking rustte? Dus, dat zou gewoon niet kunnen werken.

97 Nu, we ontdekken dat God Zijn Woord betuigt. Het woord van de profeet, als hij een profeet is, dan is het... dan spreekt hij overeenkomstig het Woord. De Bijbel zegt ergens: "Als ze niet spreken overeenkomstig de wet en de profeten, dan is er geen licht in hen." Dan roept deze boodschapper de eruitgeroepenen eruit. Hij is juist door het Woord van God, wat bewijst dat hij gelijk heeft.

     Merk op, let op. Nu, laten we eens een paar karakters nemen en luisteren.

98 Noach was Gods getuige voor de eindtijd voor de zondvloed. Nu, kijk hoe zijn boodschap in tegenspraak was met de hele wereld voor de zondvloed. Wel, de man werd als een krankzinnige beschouwd. Wel, zijn... Maar tóch bracht hij zuiver het Woord van de Here. Nu, God had gesproken, dat Hij geen zonde kon dulden, dus Hij... toen de mensen begonnen te zondigen, kwam God neer, en Noach predikte de eindtijdboodschap. Wanneer was dat? Het was vlak voor de eindtijd, toen deze boodschapper opstond. God zond deze profeet uit met de boodschap voor de eindtijd. En er werd om hem gelachen, hij werd belachelijk gemaakt, en er werd de spot met hem gedreven. En het enige wat hij redde was zijn eigen gezin. Dat is juist. Niemand wilde hem geloven. Maar hij had de eindtijdboodschap. Allen die niet geloofden, werden veroordeeld, en degenen die de boodschap geloofden, werden gered. God gaf hun leven en ze werden gered, en degenen die het niet geloofden, gingen verloren.

99 Nu, ik ga iets typeren. Let op God, hoe Hij dit drie keer heeft gedaan.

100 En drie is Gods volmaakte getal. God is volmaakt in drie, zoals in 'Vader, Zoon en Heilige Geest' en 'rechtvaardiging, heiliging en doop van de Heilige Geest'. Hij is daarin vervolmaakt, omdat drie Zijn 'volmaaktheid' voorstelt. Vijf het getal van 'genade'. Zeven is... Het getal van 'aanbidding' is twaalf, en veertig is het getal van 'vervolging'. Vijftig betekent 'jubelfeest', aanbidding. Het woord 'Pinksteren' betekent vijftig. En Mozes werd veertig dagen verzocht en ook Christus werd veertig dagen verzocht. Ziet u? En al die types. Nu, God is volmaakt in drie.

101 Er zijn drie vernietigingen. De eerste kwam toen Noach in de ark ging; de tweede keer toen Lot uit Sodom kwam. Let u erop, dat Jezus ernaar verwees: "Zoals het was in de dagen van Noach en in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Let op! Eén ging naar binnen, de ander kwam eruit, en de volgende gaat omhoog! Zie? Binnengaan, eruit komen en omhoog gaan. Nu, dat is de orde van de Here. Ziet u, Jezus verwees naar deze twee profeten. "Zoals het was in de dagen van Noach", ziet u, "en zoals het was in de dagen van Lot." Abraham, die de profeet was: "Zoals het was, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Ziet u, het verwijst terug naar hen.

102 Nu, Mozes, een andere profeet, aan het einde van het Egyptische tijdperk. We ontdekken dat, toen God Zijn volk zou gaan verlossen... en de Egyptenaren hadden hen zozeer vervolgd, en ze hadden slavenmeesters over hen gesteld, heren over hen, liever gezegd. En vlak voor hun vernietiging zond God, zoals altijd, een profeet met het Woord van de Here. Herinnert u zich, dat de profeet precies overeenkwam met wat God (honderden jaren daarvoor, vierhonderd jaar en nog wat daarvoor) aan Abraham had beloofd; zijn zaad zou wonen in een vreemd land, maar Hij zou hen uitleiden met een machtige hand. U weet het, bij de brandende struik, toen Mozes God ontmoette; en Hij sprak tot hem: "Ik heb het gejammer van Mijn volk gehoord, Ik heb hun aanvechtingen gezien, en Ik gedenk Mijn verbond." Hij gedacht Zijn Woord!

103 Onthoud, dat Hij nog steeds Zijn Woord gedenkt! Ziet u? Hij faalt niet, Hij moet elke keer hetzelfde doen. De reden waarom ik deze dingen zeg, is opdat we het in uw gedachten kunnen vastzetten en nadenken. Ook u mensen die ziek bent geweest. U merkt dat ik zei: "ziek gewéést."

104 Nu, let nu op, u mensen moet allemaal dit in gedachten houden, dat God niet kan veranderen! Hij is de onveranderlijke God. De tijden veranderen, de mensen veranderen, maar God is oneindig; Hij kan niet veranderen! Zijn... Hij moet Dezelfde blijven, gisteren, vandaag en voor immer. Hij moet het altijd blijven. En als wij geloven dat dit het Woord van God is, dan kunnen we ons vertrouwen stellen op alles wat Hij zei. Zie?

105 Nu, u ziet daar hoe Zijn boodschap komt, hoe Hij Zijn boodschap zendt. Hij kan dat niet veranderen, Hij heeft het altijd zo gedaan. Hij moet altijd Dezelfde blijven. Dat is de wijze waarop Hij het altijd zal doen. Nu, bedenk, wanneer doet Hij het? Net voor de verwoestingen, precies aan het einde van het tijdperk. Dat is wanneer Hij Zijn Boodschap zendt om Zijn volk eruit te roepen (ze brengen hen altijd in verwarring), en hier komen zij.

106 Nu, in de dagen van Mozes werden de gelovigen gered en kwamen de ongelovigen om.

107 Degenen die Mozes' boodschap van God geloofden, zouden dat niet hebben gedaan, tenzij Mozes door God was betuigd en bewees dat Gods Woord met hem was. Dat maakte hem een profeet. Hij stond op en hij zei: "Morgen, omstreeks deze tijd, zult gij zus-en-zo zien plaatsvinden." En de volgende dag vond het plaats! Dat was alles. Elke ware profeet van God, die spreekt in de Naam des Heren, zal dat doen. "Het zal komen te geschieden dat zus-en-zo zal plaatsvinden. Ik zal naar Farao gaan, maar hij zich zal verharden, een verhard hart krijgen. Hij zal zeggen dat hij ons zal laten gaan, maar hij zal het niet doen." En het gebeurde. Ziet u? Waarom? Dan wisten de mensen dat deze man door God gezonden was. En toen begonnen ze te zien dat God hem zegende, en ze respecteerden hem, en toen ze dat deden, vonden er grote dingen plaats.

108 Maar de mensen die er om lachten en er gekheid over maakten en zijn boodschap niet wilden aanvaarden, kwamen om met de andere ongelovigen.

109 Maar de gelovigen kwamen eruit en gingen het beloofde land binnen, ze gingen onder de gezalfde boodschap van de boodschapper. Het was een boodschap van bevrijding, dat God had beloofd dat Hij Zijn volk zou brengen naar een land, vloeiende van melk en honing. En het gebeurde, omdat God het reeds zo had gesproken, en Mozes kwam en werd betuigd als de boodschapper voor die dag.

     Nu, dat maakt het ons heel duidelijk.

110 In orde, dan ontdekken we dat Mozes correct geïdentificeerd was.

111 En toen, bij de verandering van het tijdperk, kwam de tijd voor... tussen wet en genade. Er moest een tijd komen, dat deze gesproken Messias zou komen. We ontdekken dat tegen die tijd de mensen de wet hadden verdraaid, het allemaal onder een groep van het een of ander hadden geplaatst en er allerlei soorten tradities van mensen hadden ingebracht. Bij die verandering van de tijd kwam Jezus, een andere profeet, de God-profeet.

     Nu, u zegt: "Hij was geen profeet."

112 De Bijbel zei dat Hij het was. "De Here, uw God, zal een Profeet doen opstaan, gelijk mij." Hij was de God-profeet, bij de verandering van de tijd tussen wet en genade, over Wie Hij al deze jaren had gesproken. Nadat Hij Mozes de wet had gegeven, toen bij de verandering van de tijd, toen Hij zei dat het zou gebeuren, bracht Hij de genade terug. En Hij zond een profeet die profeteerde over deze tijd. Nu, de gelovigen verzamelde Hij; en de ongelovigen kwamen om in zijn dag. Allen die in Hem geloofden, werden gered; allen die Zijn boodschap niet geloofden waren verloren.

113 Dat is precies wat er plaatsvond in de dagen van Noach; en dat is wat er plaatsvond in de dagen van Lot; dat is wat er plaatsvond in de andere dagen, zoals de dagen van Mozes; en dat is wat er plaatsvond in de dagen van Jezus Christus. Want zij versmaadden de boodschap en kwamen om, en zij die de boodschap geloofden waren verloren... of waren gered.

114 Nu, nu, dan komt de bedeling van de gemeente. We hebben destijds in Noachs tijd geleefd, voor de zondvloed; we zijn gekomen in de bedeling van de wet; toen in de bedeling van genade, de gemeente. En nu loopt de bedeling van de gemeente ten einde. We weten dat allemaal.

115 Nu, als God zo-en-zo deed tijdens die bedeling, in die andere twee bedelingen, dan moet Hij hetzelfde blijven en hetzelfde doen in deze bedeling, omdat Hij zei dat Hij het zou doen. Ik zal dat binnen een paar ogenblikken bewijzen, door het Woord, dat Hij zei dat Hij het doen zou. Nu, Hij kan Zijn programma niet wijzigen, want Hij is God. Let op wat Hij in die bedelingen heeft gedaan.

116 We zijn nu tot de eindtijd van de bedeling van de gemeente gekomen. Dat is wat ik u vanavond voorlas: "... ten tijde des avonds zal er licht wezen."

117 We hebben zeer veel sombere tijden gehad, maar er zal licht komen. Dezelfde Zoon Die kwam en toen de bedeling veranderde, komt opnieuw! Dat zal gaan zijn van de aarde in de heerlijkheid. Daar zullen we heen gaan. De eerste keer gingen we naar binnen, de tweede keer kwamen we eruit en deze keer zullen we omhoog gaan! Ziet u het? Goed; in, uit en omhoog. We naderen de eindtijd. Nee, we náderen haar niet alleen, we zijn er al ingekomen! Wij zíjn in de eindtijd!

118 Wat treft God in deze eindtijd aan? God vindt in deze eindtijd precies hetzelfde als wat Hij in andere eindtijden vond: ongeloof! Dat was steeds Zijn ervaring; als Hij komt, vindt Hij ongeloof. Hij ontdekt dat het programma dat Hij voor de mensen neerlegde...

119 Vroeger, in Noachs tijd, als ze toen hadden geleefd naar Zijn inzettingen en de offers hadden geofferd... Ze waren ervan afgeweken. Toen Hij kwam, ontdekte Hij dat deze dingen verkeerd functioneerden.

120 Hetzelfde ervoer Hij, toen Hij op aarde kwam. Hij ontdekte dat de mensen, de Farizeeën en de anderen, leefden naar de wet. Wat deden ze? Het was gewoon zonder enige oprechtheid. Bleven het gewoon steeds maar doen, op welke oude manier het dan ook gebeurde, en 'zolang ze maar gewoon lid van de kerk werden, dat was alles wat ze nodig hadden'. En dat is wat Hij aantrof.

121 En dat is wat Hij opnieuw heeft aangetroffen! Hij vindt dezelfde zaak; de mensen veranderen niet. Als Hij dus Zijn programma zond en de mensen het toen niet geloofden en zij kwamen om, en zij die het wel geloofden, leefden (nu, die twee), dan moet het hetzelfde zijn in deze tijd. Het moet hetzelfde zijn. Geen...

122 Altijd is het een strijd geweest voor de boodschapper om het oude te scheiden van het nieuwe. Het is altijd die strijd geweest voor de boodschapper die kwam om het oude van het nieuwe te scheiden, hoewel de boodschap altijd Schriftuurlijk moest zijn, nu, omdat elke boodschapper voorzegde dat de ander zou komen.

123 Nu, laten we bijvoorbeeld Jezus nemen: wat was het moeilijk voor Hem om binnen te komen en de boodschap te veranderen van wet in genade. Toch zei de Bijbel, dat het op die wijze zou komen: "Er zou een Messias komen, en het dagelijks offer zou worden weggenomen." We weten dat het door de profeten was geprofeteerd. Wat was het een geweldige opdracht voor Hem om dat te doen, maar we weten dat Hij het heeft gedaan. En degene... Hij deed het omdat de Schrift het zei, en de gelovigen van die dagen (de zogenaamde gelovigen) waren het absoluut niet met Hem eens.

124 Kijk naar die Farizeeën en Sadduceeën. Zij hadden hun eigen tradities en niemand kon hen daar vanaf brengen. Dat is wat zij geloofden, want hun moeder geloofde dat, hun vader geloofde dat, en hun grootvader en grootmoeder geloofden dat, en: "Mozes heeft het gezegd!" Maar dezelfde Mozes die de wet gaf, was dezelfde Mozes die zei dat deze Man zou komen, en ze faalden om het te herkennen, omdat zij het ware Woord van God slechts in traditionele vorm hadden en het voornaamste grondbeginsel ervan hadden weggelaten. En het moest zo zijn.

125 Let erop dat elk van hen voorzegde dat de volgende zou komen. Elke boodschapper voorzegde na zijn boodschap, dat het zou komen. Maar de mensen nemen altijd de boodschap van de dag die reeds achter hen ligt, en gaan daarop bouwen.

126 Laten we hier wat dieper op ingaan, een beetje dichter bij huis. Laten we eens naar Luther kijken. Toen Luther rechtvaardiging door geloof predikte, was hij de boodschapper, de engel van dat gemeentetijdperk, goed, van het gemeentetijdperk van Sardis. Nu, merk op, toen hij predikte bracht hij de Lutheranen op orde. Nu, daar ging Luther en het verbreidde zich. En toen Wesley kwam, in het gemeentetijdperk van Filadelfia, met de boodschap van heiligmaking, wel, toen was het moeilijk voor Luther om dat te zien. Die Lutheranen wilden het niet geloven.

127 En toen Wesley ze allemaal gesetteld had in de 'Pelgrim Heiligheidsgemeente' en de 'Vrije Methodisten', enzovoort, op basis van heiligmaking, toen kwam de Pinksterboodschap. Wel, het was moeilijk voor een Methodist om dat te geloven. Zeker was het dat. Ziet u, het is een...

128 Toch spreekt de één van de ander, schriftuurlijk gesproken. Henoch sprak van de komende vernietigingen, door zijn opname, doordat God hem thuishaalde. Hij was een getuige. Abraham vertelde hun van Mozes. En Mozes vertelde van de Messias. Ziet u, steeds sprak de één over de ander. En zo sprak de Messias over deze tijd, zeggend wat híér zou zijn!

     U zegt: "Maar broeder Branham...!"

129 O ja, dat deed Hij! Laat ons... Ik heb hier vele Schriftgedeelten opgeschreven, en ik zal u even naar twee of drie ervan verwijzen. Laten we Matthéüs 24 nemen. Nu, laten we Matthéüs, het vierentwintigste hoofdstuk nemen en lezen wat Hij daar vertelde dat plaats zou vinden, dat "volk zou opstaan tegen volk". Maar bedenk, dan gaat Hij verder en zegt: "Zoals het was in de dagen van Noach, en zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Hij voorzegde het, Hij voorzegde dat deze dingen zouden gebeuren!

130 Hij zei: "Nu, wanneer dit allemaal aan het gebeuren is, dan is dat het einde nog niet", enzovoort. Maar Hij zei: "Leer dan van de vijgenboom een gelijkenis: Wanneer hij verjongt en de takken doet uitspruiten, en al de andere bomen, dan weet gij dat de zomer nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten dat de tijd nabij is, zelfs voor de deur." Nu, wanneer u wát ziet? Dat de vijgenboom uitloopt, en dat al de andere bomen beginnen uit te lopen, dat zou een teken zijn. En Israël was altijd de vijgenboom.

131 Zelfs Joël profeteerde ervan: "Wat de kruidworm heeft overgelaten, heeft de rups afgegeten en niets is overgelaten." Maar God beloofde: "Ik zal herstellen, zegt de Here." En dat zal Hij doen. Maar voor Hij dat terug kan herstellen in zijn geestelijke positie, moet de heidengemeente weggenomen worden. Hij zal er geen twee terzelfdertijd hebben. Nu, u kunt de Schriften daarvoor niet uit hun verband rukken. Ziet u? Nooit had Hij twee getuigen terzelfdertijd, hoofdgetuigen, en nooit had Hij, nooit... Hij heeft geen twee gemeenten terzelfdertijd.

132 Merk op, als de heidengemeente eerst weggenomen moet worden, dan begint voor de Joden het einde van de zeventig weken van Daniël. Drieëneenhalf jaar profeteerde de Messias en toen werd Hij, de Vorst, afgesneden, in het midden van de zeventigste week. Dan zijn er nog drieëneenhalve week over. En wij ontdekken dat twee profeten van Openbaring (Hij verandert nooit Zijn kleed opnieuw) van Openbaring 11, neerkomen om tot de Joden te profeteren. Nu, de gemeente zal in die tijd weggenomen zijn.

133 En we zien dat Israël, voor het eerst sinds honderden jaren, bijna meer dan twee duizend jaar, nu een natie is geworden; haar eigen leger, haar eigen geld. Israël is in het vaderland; haar eigen natie, eigen vlag, lid van de Verenigde Naties. Zij is een natie! Wel, het is een van de grootste tekenen die we op dit moment zouden kunnen bedenken: Israël in haar vaderland. En Jezus zei: "Deze generatie die Israël ziet terugkeren naar haar thuisland, zal niet voorbijgaan, totdat alles zal zijn vervuld." Ziet u, Hij sprak van deze dag.

134 Laat ik u nog een tekst geven. In II Timotheüs 3 sprak Hij van de gemeente in de eindtijd, en zei: "Ze zullen koppig zijn, hoogmoedig, met meer liefde voor genot dan voor God." Neem de kerkelijke wereld, over "meer liefde voor genot dan voor God". Ze blijven liever thuis om naar een televisieprogramma te kijken, dan dat ze naar de bidstond komen op woensdagavond.

     U zegt: "O, dat zijn Baptisten."

135 Dat zijn Pinkstermensen! Zeker! Ja zeker! O! "Koppig, hoogmoedig, minnaars van genot." Al brengt u het Woord vlak onder hun neus, ze willen er níét naar kijken. "Ze hebben meer liefde voor genot dan voor God." Zeg de vrouwen dat ze hun haar niet behoorden af te knippen, ze knippen het toch af. "Met meer liefde voor genot dan voor God, trouweloos, lasteraars, onmatig, en verachters van hen die rechtvaardig zijn. Hebbend..."

     U zegt: "Dat zijn atheïsten." Nee! Nee!

136 "Hebbende een gedaante van godzaligheid, maar verloochenen de kracht ervan", de kracht die u kan bevrijden van dit spookachtige huidige wereldsysteem. "... de kracht ervan; houd deze op een afstand." Maak u er niet bezorgd over wat de anderen zeggen, ú bent het, als individu, die voor God verantwoording moet afleggen. Ongeacht wat deze vrouw doet of wat die vrouw doet, of wat deze man doet of die man doet, of wat deze prediker zegt, of wat die prediker zegt; het is u en God. "Ze hebben een vorm", naar hun tradities, "maar hebben de kracht ervan verloochend; houd dezulken op een afstand." Leven wij in die dag? Dat doen we zeker!

137 Kijk nog eens naar dit laatste gemeentetijdperk. De Heilige Geest, Jezus Zelf: "Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om deze dingen te betuigen." In Openbaring, het derde hoofdstuk, sprekend van dit gemeentetijdperk, legt Jezus getuigenis af van wat er in de laatste dagen plaats zal vinden. Hij zei: "De gemeente zal rijk worden, Laodicéa, lauwwarm." Ze kunnen nog wel rondhuppelen en juichen, terwijl de muziek speelt. Dat is juist. Maar als het op een getuigenis aankomt en een leven dat wordt gereinigd, dan is het er ver vandaan.

138 Ik wil niet... Ik zou u voor niets ter wereld willen kwetsen, maar niet lang geleden had ik een visioen, dat ik in het Paradijs Gods was. Ik kan u niet anders dan de waarheid vertellen. God, help ons, voorgangers, om eerlijk te zijn in deze dingen en de waarheid te zeggen!

139 Zie, "Lauw... koud", de Bijbel zei dat ze op die wijze zouden zijn, dan zullen ze ook op die wijze zijn. Als het volmaakt uitkwam bij Luther, als het volmaakt uitkwam bij... in het tijdperk van Filadelfia bij Wesley, dan zal het dat ook moeten zeggen en volmaakt moeten zijn... Hij heeft het gesproken en het zal exact zo zijn in Laodicéa.

140 "Rijk, aan geen ding gebrek!" We kunnen biljoenen dollars in gebouwen steken, we kunnen alles steken in werelds amusement, we kunnen de fijnste kerken bouwen. Dat is in orde; niets op tegen, dat is perfect in orde.

141 Maar wat ik probeer te zeggen is, dat wanneer ze met de boodschap te maken krijgen, ze je niet meer willen. "U bent een dwaas! U bent een fanaticus! U had vijftig jaar geleden moeten leven." Zie? O, misschien denkt u wel: "Zo iemand zou ik niet als voorganger willen." Hij is uw voorganger, hoe dan ook! Izebel wilde nooit toegeven, dat Elia haar voorganger was, maar toch was hij het. Zeker, hij was het! Hij was gezonden als een voorbeeld, een boodschapper tot het volk Israël. En vandaag is de dierbare Heilige Geest en het Woord Gods een boodschapper tot de gemeente, om hen recht te zetten en terug te brengen tot het Woord. We spreken ervan, maar u ziet niemand zich bewegen. Ziet u, wij hebben die dingen zo in de war gebracht.

142 Ik hoorde iemand in een soort getuigenis zeggen: "Maak Hem groot. Hoe maak je Hem groot?" En o, men maakt gewoon kleine 'ismen'. Een ander zei: "Waak en bid, dat betekent: één oog open houden wanneer je bidt, en kijken met het andere. Waak en bid." Terwijl 'waken' betekent: "uitzien naar het komen van de Here", en daarvoor bidden. Ziet u, het is gewoon het omdraaien van de zaak.

143 Daarom, wat doen we dan? We bouwen een kleine eigen traditie (en dan als...), of het nu van God is of niet. We gaan uit, en al gauw hebben we een kleine groep die ons volgt, en die hen van het hoofdlichaam van de gemeente aftrekt. Zo is het. In plaats van binnen te komen en te bidden om de zaak tot een oplossing te brengen, en het lichaam te laten voortbewegen, doen we deze dingen, of het nu opbouwt of niet. Als u de waarheid hebt, blijf dan bij de waarheid. Dat is precies juist. Maar laat het ten eerste Bijbelse Waarheid zijn! Merk op, door het... dit Laodicéaanse tijdperk.

144 En de profeten, of de Heilige Geest sprak door Paulus, wat de Messias was. Het was niet Paulus, het was Christus! "God sprak voortijds vele malen en op velerlei wijzen tot de vaderen door de profeten, en in deze laatste dagen door Jezus Christus." Hebreeën 1; let op, de Heilige Geest, Christus, het Evangelie met Christus als middelpunt, een Woord met Christus als middelpunt. En als het Christus als middelpunt heeft, dan zal God betuigen dat het de Waarheid is.

145 Dat is de reden dat u, Pinkstermensen, de Heilige Geest ontvangt voor de ogen van de Methodistische heiliging, omdat u zuiver bij het Woord bleef.

146 Dat is de reden dat u, Methodisten, geheiligd werd, toen de Lutheranen er niet in geloofden, u bleef bij het Woord.

147 Dat is hoe u, Lutheranen, werd gered, gerechtvaardigd, omdat uw boodschapper rechtvaardiging predikte, en protesteerde tegen de Katholieke kerk, die een schandmerk was voor allen. Zij geloofden alleen in de kerk; u kwam terug naar de Bijbel, en u nam de Bijbelse waarheid en hield eraan vast.

148 Daarna kwam Wesley met nóg een waarheid, en hield eraan vast; Pinksteren kwam met weer een waarheid, en hield daaraan vast; als u nu daaraan vast kunt houden omdat u ziet dat het juist is, waarom dan niet helemaal aannemen wat bewezen is juist te zijn? Geloof het allemaal!

149 Nu, wanneer we deze boodschappers zien, dan herkennen wij hen. We zien Christus, de grote God-profeet, voorzeggend dat deze dingen in de laatste dagen zouden gebeuren. Wat is het aan het doen? De tijd van de oogst inleiden. Het is het aankondigen van de tijd dat de oogst zal worden binnengehaald, en dat zal in de laatste dagen geschieden. Ziet u het?

150 Nu, deze dingen zullen in de laatste dagen zijn. We weten ook naar wélk soort oogst we uitzien. We zien uit naar een gemeente die ééns het licht had, maar zich ervan afkeerde, en zich tot de schittering van de wereld wendde, helemaal opgepoetst (is dat juist?), afdrijvend, elk soort lid aannemend, enzovoort, en het Pinkstermensen noemend, iedereen maar dopend.

151 Water redt een mens niet. Daar is het bloed van Jezus Christus voor nodig. In water is geen leven. Leven komt met de bloedcel; dan is er heiliging voor nodig om het leven te reinigen, om het zondeverlangen te doden; dan komt de Heilige Geest die reine vaten binnen en zet ze aan het werk, in dienst. Het altaar heiligde het vat, maar de... toen het gevuld werd, dat stelde het in dienst. Het werd apart gezet voor de dienst, nu gaat het in dienst gesteld worden. En het is de Heilige Geest Die de gemeente in dienst stelt. Ik zong vroeger graag dat kleine lied:

Ze waren verzameld in de opperzaal,
Allen biddend in Zijn Naam,
Ze werden gedoopt met de Heilige Geest,
Toen kwam er kracht voor dienst. (Ja.)

     En de rest ervan zegt:

En wat Hij deed voor hen die dag
Kan Hij ook voor u doen. (Zeker.)

152 De oogst; de profeten; we stopten daar bij Christus. Laten we nu een klein stukje teruggaan.

153 Jesaja, de profeet, wat hij getuigde, profeteerde van de eindtijd. Hij zei dat het hele lichaam vol zou worden van etterbuilen en dat elke tafel vol braaksel zou komen! Wel, mannen en vrouwen nemen vandaag het avondmaal, levend met twee of drie vrouwen, of met twee of drie mannen (zo is het) alle soorten van... roken sigaretten en al die dingen; komen naar de gemeente en nemen het avondmaal!

154 Nu, ik zou nog wel even een beetje lager dan dat kunnen gaan, maar ik zal er gewoon even mee wachten, misschien is het net niet goed. Ik voelde me even een beetje tegengehouden over wat ik zou gaan zeggen. Maar ik... U kunt tussen de regels doorlezen. U weet wat de Bijbel zegt, wat de normale en abnormale dingen zijn.

155 We zien dan al deze dingen gebeuren, en de natie... wetenschap zegt dat het... vier of vijf jaar geleden: "Het is drie minuten voor middernacht." Israël is in haar thuisland. De gemeente is in het Laodicéatijdperk. Oh, my! Waar zien we naar uit? Wat is er aan de hand?

156 We zien uit naar het avondlicht. O, ik vraag me af of we het zouden herkennen als het zou komen. Of zou het over onze hoofden heengaan, zoals het in andere tijdperken is gebeurd? Ze wisten er niets van, totdat het al te lang voorbij was.

157 Denk eraan dat het die religieuze mensen waren die de profeten doodden die tot hen waren gezonden. Jezus zei het. Hij zei: "Gij huichelaars! Gij bouwt de graven der profeten, maar uw vaderen hebben hen daarin gebracht en hebben daarna hun graven gebouwd."

158 Kijk maar naar de Roomskatholieke kerk; ze verfraait het graf van Patricius, verfraait het graf van Jeanne d'Arc. Ze doodden die vrouw en verbrandden haar als heks, omdat ze geestelijk was, omdat ze visioenen zag. Ze verbrandden haar op de brandstapel als heks. Tweehonderd jaar later groeven zij de lichamen van die priesters op en gooiden ze in de rivier, om boete te doen, omdat ze erkenden dat zij een dienstmaagd van Christus was. Maar in die dagen wisten ze niet wie ze was, terwijl de gemeente daar doorheen ging.

159 En het zal gewoon over de hoofden van de mensen heengaan en zij zullen het nooit herkennen.

160 Jezus; ze wisten niet dat Hij de Zoon van God was, tot Hij gestorven en begraven was en weer opgestaan. Beschuldigde Petrus hen daar niet van op de Pinksterdag? "Gij mannen met goddeloze handen, hebt de Prins des Levens genomen en Hem gedood!"

161 O, het flitsende, rode signaal van Zijn komst is daar! Amen! We zijn aan het einde. Amen. Het flitsende, rode signaal is overal, overal staat 'Ikabod' op geschreven. De tijd is geëindigd, de tijd is voorbij!

162 De wetenschap is aan haar einde gekomen. Dat is waar. Ze hebben nu iets uitgevonden waarmee ze de hele wereld kunnen vernietigen; iedereen is bang voor de ander. We zijn in de eindtijd!

163 Beschaving is gekomen tot een punt dat de mensen... het hoogtepunt is voorbij. Mensen gedragen zich niet meer als beschaafde mensen. Kunt u zich voorstellen dat iemand een 'hippie' wil zijn, met zulke lange bakkebaarden, met een broek die op de heupen hangt, over het schoolterrein sjokkend, op die manier (het intellect van de tijd die hierna zal komen, als die er nog zal zijn), en uitgaat met kleine veertien jaar oude meisjes, hen mee de straat op nemend?

164 Vandaag, toen ik in mijn motel was, lag daarbuiten een moeder, met zo weinig kleren aan, dat je er nog geen prop in een musket van zou kunnen maken, en haar man lag ook daarbuiten, op dezelfde manier in die koude wind. Ze denken dat hun lichaam zo mooi is, dat ze het moeten tonen. Beseft u niet dat dat de duivel is? Zo is het. Trekken hun kleren uit. Alleen krankzinnigen doen dat. Legio deed het omdat hij krankzinnig was. Merk het op! En wij hebben het, maar dat wordt 'stijl' genoemd, het wordt 'modern' genoemd. Wíj noemen het 'de duivel'! Ik heb de Bijbel om te bewijzen dat het de duivel is. Het is duivelse bezetenheid, demonische bezetenheid (geen onderdrukking). Bezetenheid, hij hééft u! Zeker! Als u het hun zegt, dan stuiven ze op. Ze willen er niets mee te maken hebben! O nee. Ze hebben hun eigen ideeën, omdat ze het in het lijkenhuis waar ze heengaan nooit bestraffen. Zowel in scholen als in kerken wordt meegedaan aan het seksueel aantrekkelijk zijn, en voorgangers zijn bang om het te bestraffen; zeer zelden wordt er iets van gezegd.

165 Onlangs hoorde ik een prediker zeggen: "Toen ze voor de vrouwen die blauwe verf uitvonden voor de ogen, en rode lippen, maakten ze de wereld mooier." Een prediker van het Evangelie, die op de preekstoel een dergelijke opmerking maakt, heeft zelf een reis naar Golgotha nodig. Dat is precies waar, want de Bijbel veroordeelt het!

166 En een Pinkstergroep had tegen een zuster gezegd (ze kwam naar de plaats, huilend), omdat ze haar haar had opgestoken achter op haar hoofd, met lang haar; ze zeiden: "Je reserveband zou wel eens lek kunnen gaan." Ze zeiden: "Je moet dat haar afknippen, omdat de Bijbel zegt in Jesaja, het vijfde hoofdstuk, dat ze ronde bandjes als maantjes hadden." Nu, hoe kan de Bijbel zeggen dat een vrouw iets onbetamelijks doet, ze leeft er niet behoorlijk mee wanneer ze haar haar knipt, ze bewijst dat ze haar hoofd onteert, en dan lang haar afknippen...?... Hoe kunt u de Bijbel zoiets laten zeggen? Wat is er toch aan de hand met u, Pinkstervrouwen? U hebt te veel televisie gekeken! U hebt te veel van de wereld gezien, en u hebt te weinig interesse voor Gods Woord. Nu, de Bijbel zegt dat. Dat is wat de Bijbel zegt. Dat ben ik niet, nu, dat is de Bijbel!

167 O, sexuele aantrekkingskracht! Een dame zei me niet lang geleden, toen ik was uitgevaren tegen het dragen van die korte broeken: "Ik draag lánge broeken."

168 Ik zei: "Dat is nog erger. U..." De Bijbel zei het. Hij kan niet veranderen.

169 U zegt: "Dat zijn de Baptisten." Dat zijn de Pinkstermensen. Ik spreek tot u! Dat is juist. Dat is waar.

170 Maar wat is er aan de hand? Wat is er aan de hand? Iemand heeft ergens de slagbomen neergehaald. Een oude predikervriend van mij zei altijd:

We haalden de slagbomen neer,
We haalden de slagbomen neer,
We sloten compromissen met de zonde,
We haalden de slagbomen neer, de schapen liepen weg,
Maar hoe kwamen die bokken binnen?

171 Wat is er aan de hand? Toen u de slagbomen neerhaalde, de slagbomen van Gods Woord! Bedenk dat het Gods programma was, om Zijn gemeente vanaf het begin te versterken door Zijn Woord.

172 En toen Eva redeneerde en zei: "Wel, nu, is het niet redelijk dat ik evengoed zou kunnen leven?" Dat deed het.

173 En dat heeft het altijd gedaan. Dat is de reden dat het haar verboden werd prediker te zijn. Ziet u, dat maakte dat de slagbomen neer werden gehaald. Dat is waar de kerk... waar de beginselen ervan werden uitgebroed, in Pinksteren, en dat is het beginsel ervan. Er is geen Schriftplaats voor. Ziet u? Nu, wat doet u dan? U krijgt dezelfde samensmelting als vroeger daar in Eden. Let nu op, als we komen tot het Woord, dan zegt u erover...

174 Niemand kan dat weerstaan! Ik daag iedereen uit dat te proberen. Zo predikte ik over 'Het zaad van de slang', en zovelen stoven daarover op. Ik heb gevraagd of iemand mij wilde komen weerleggen. Ik vind ze niet.

175 In Chicago niet lang geleden – u hebt de banden – dachten ze dat ze me te pakken hadden. Ze hadden de hele "Grote Predikers Associatie" van Chicago; broeder (wat is...?) en Tommy Hicks en broeder Carlson waren daar. En twee avonden daarvoor maakte de Here me 's nachts wakker en zei: "Ga bij dat raam staan." Ik liep erheen en het stormde. Hij zei: "Nu, ze hebben een val voor u gezet bij dit ontbijt; wees niet bevreesd. Ga heen, Ik zal met u zijn." Nu, ik spreek dit in de Naam van de Here. U kunt het hun vragen en het nagaan. Het is op de band, van tevoren voorzegd. Hij zei: "Nu, wees niet bevreesd om te gaan, maar blijf standhouden. Ik zal met u zijn."

176 En de volgende dag had ik een ontmoeting met broeder Carlson, de voorzitter van de afdeling daar, en met broeder Tommy Hicks. En Hij had mij gezegd dat ik hen zou ontmoeten en dat we naar een gelegenheid zouden gaan die 'Town en Country' heette om te ontbijten. Dat was exact waar ik terechtkwam. Ik zei: "Broeder Hicks, u bent doctor in de theologie, en we gaan hier een grote groep voorgangers ontmoeten, hun Associatie van Chicago, waarom gaat u niet in mijn plaats spreken? Ik heb al heel wat dingen voor u gedaan." Ik stelde hem gewoon op de proef.

     Hij zei: "O, ik zou dat niet kunnen doen, broeder Branham."

177 Ik zei: "Wel, waarom zou u niet gaan?" Ik zei: "Ik zou wat dan ook voor ú willen doen, waarom doet u dat nu niet gewoon voor mij?"

178 Hij zei: "O, dat zou ik niet kunnen doen, broeder Branham; daar komen ze niet voor."

     Broeder Carlson zei: "Nee, zeker niet."

179 Ik zei: "U weet wel waarom." Ik zei: "Laat mij u iets vertellen, het is omdat u, u allebei, weet, dat ze door vragen te stellen een val voor me hebben klaargezet." En ik zei: "Dat weet u." Nu, dit is op de band. Als u de band wilt, kan dat. En u kent al deze mannen. Dus ik zei: "Eergisteravond zag ik een visioen, dat we hier deze morgen zouden zitten en dat Tommy dit zou afwijzen." Ik zei: "Nu, let op, u hebt de zaal gehuurd in dat hotel."

     "Ja."

     "De huur ervoor betaald."

     "Ja", zei broeder Carlson.

180 "Maar u zult die zaal niet gaan houden; dat is ZO SPREEKT DE HERE!"

     "Waarom?"

181 "U zult naar een andere plaats gaan. Dat is een... dat is een groene zaal; wij zullen een bruine zaal binnengaan. Ik zal in de hoek zitten; doctor Mead zal rechts van mij zitten; en die oude kleurlingprediker en zijn vrouw zullen hier aan mijn linkerzijde zitten", precies hoe het zou gaan gebeuren. En ik zei: "Let nu op, kom slechts. U hebt God de zieken zien genezen, zie Hem eens in de strijd!" Ik zei: "Hij is geweldig en wonderbaar. Let slechts op de vragen en kijk hoe rustig het zal zijn."

     En toen we daar die morgen kwamen...

182 Als u de band wilt... Jim, jij hebt hem, heb je hem niet meegebracht? Hier, precies hier, u kunt de band krijgen als u wilt, van de samenkomst.

183 Ik zei: "Wat hebt u tegen mij? Wat is er toch met u mensen?"

184 Broeder Carlson zei: "Wel, broeder Branham vertelde me twee dagen geleden dat we zouden..." Ze kregen het gebouw niet; het werd geannuleerd. Ze konden het hun niet laten hebben, omdat de een of andere muziekgroep het had gehuurd en ze wisten niet dat ze er de aanbetaling al op hadden gekregen, en toen moesten ze de zakenlieden opzeggen. U hebt vermoedelijk het bericht erover gehoord, broeder Williams hier, en hier eveneens. En... En hij zei: "Broeder Branham vertelde me precies waar elke persoon zou zitten en vertelde me precies wat er zou plaatsvinden." Hij zei: "Eén ding, ik... velen van ons zouden het oneens mogen zijn met broeder Branham en zijn Boodschap, maar we zullen één ding moeten toegeven, dat hij onbevreesd is om het te vertellen." Dus... en zei: "Hij is er onbevreesd mee." Zei: "Nu, het is aan u, broeder Branham."

185 Ik zei: "Nu, voor we beginnen, wil ik dat enige mannen, over iets wat ik heb gezegd, hun Bijbel nemen, en hier naast mij komen staan." En dat was de rustigste groep die u ooit hoorde. Ik zei: "Dan, als u het niet kunt staven, zit me dan niet meer op mijn rug! Ja, broeders, ik ben hier om samen met u mijn schouders eronder te zetten, maar we moeten terugkomen tot Bijbelse feiten."

186 Men zei: "Waarom... waarom laat u die vrouwen niet met rust? O, ja, u bent een... de mensen geloven dat u een ziener van God bent."

     Ik zei: "Ik heb dat nooit gezegd."

187 Hij zei: "Maar de mensen geloven dat." Zei: "Waarom laat u... waarom laat u die vrouwen niet met rust? En stopt u er mee hen te wijzen op de manier waarop ze zich moeten kleden en hun haar knippen en de dingen die ze zouden moeten gebruiken. Waarom laat u hen niet met rust? Waarom leert u hun niet hoe gaven te ontvangen, en om iets te doen tot eer van God?"

188 Ik zei: "Hoe ter wereld kan ik hun algebra onderwijzen, terwijl ze zelfs hun ABC niet willen leren?" Zo is het. U moet terugkomen tot het fundamentele begin.

     God, heb genade met ons! Ja zeker.

189 Hier zijn we, in de eindtijd! Het rode licht flitst op! Het komen van de Here is op handen. Ja zeker. Luister! De eindtijdboodschap zou komen onder eindtijdomstandigheden. Waar ze afgedwaald waren, behoorde de Boodschap het weer terug te brengen. Altijd treft de eindtijdboodschap eindtijdtoestanden aan. We zien dat door de hele Schrift heen. En ook deze keer zal het zo moeten zijn, een teruggeroepen tot het oorspronkelijke Woord. Oh, my! Zoals andere boodschappers het in hun dagen deden, zo zal deze boodschap hetzelfde moeten doen. Dat is ons beloofd! God beloofde het in Zijn Woord! Maleachi 4 zei dat het zou gebeuren. "En het geloof van de kinderen terug herstellen tot de vaderen." Hij beloofde het, en wij leven in die dag!

190 O, het is elke keer, altijd, een groep leiders geweest die de mensen in de war brachten. Het zijn niet zozeer de mensen, maar het zijn de leiders die hen in de war brengen. Nu laat ons...

     U zegt: "O, broeder Branham!"

191 Wel, nu, even een ogenblik, we moeten dit Schriftuurlijk maken. Als het niet de Schrift is, dan is het niet goed. Door hun woorden van wijsheid, in hun ongeïnspireerd leiderschap, woorden van wereldlijke wijsheid, zijn zij... Wel, er zijn enkele van die genieën die dat in elkaar kunnen zetten. Maar denkt u niet dat ook Satan een genie is in dat opzicht? Benaderde hij zelfs Jezus Christus niet om Hem te laten redeneren en haalde hij niet zelfs de Schrift voor Hem aan? Hij deed het! Hij is er geniaal in, maar Jezus argumenteerde nooit met hem. Hij zei: "Er staat evenzo geschreven...! Ga achter Mij, Satan!" Ja, ongeïnspireerd leiderschap.

192 Kijk naar Korach, in de dagen dat God Mozes zond met de boodschap, en Korach en Dathan dachten... kwamen naar Mozes en zeiden: "Wacht eens even, u neemt veel teveel op u! U denkt dat u de enige steen op het strand bent; of de enige eend in de poel, dat u de enige bent. Ik zal u laten weten dat er ook nog andere mensen heilig zijn!" Mozes had niet gezegd dat zij niet heilig waren. Maar hij had een opdracht ontvangen die hij moest uitvoeren. En zij organiseerden een groep en gingen tegen Mozes in.

193 En God zei hem: "Stel u daar bij de deur op." Die mannen hadden de vuurpan in hun hand, en u weet waarvoor die vuurpan was. God opende de aarde en verzwolg hen. En zij hadden er vuur in van het altaar! Met het vuur in de vuurpan, hoe fundamenteel het ook was, faalden zij de boodschap te herkennen.

194 God zei: "Ik zend u erheen, Mozes, om dat te doen. Brengt u hen hierheen."

195 Kijk, zij faalden het te herkennen. Mozes was hun 'te rechtuit'. Zoals Elia het was ten opzichte van de profetenschool; hij bleef te strak bij het Woord.

196 Daarom moest u Pinkstermensen uzelf afscheiden van de rest van de wereld, nauwgezet bij het Woord. Maar val nu niet terug in dezelfde zaak waar u uitgekomen bent, u bent op drift! Kap uw anker niet los van Golgotha. Houd vast aan Gods Woord, want "op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen", blijf daarbij!

197 Nu, Dathan en de zijnen dachten dat ze... dat er ook anderen konden zijn. Ziet u, dat is menselijke intelligentie die probeert haar ideeën in te brengen in Gods plan! Dat is een goeie! Menselijke intelligentie die probeert haar ideeën in het Woord van God te mengen. Het zal niet werken! Het zal niet werken. Het heeft nooit gewerkt en het zal nooit werken.

198 Kijk naar Jezus toen Hij daar stond en zei: "Wie van u kan Mij van zonde overtuigen? Wie van u kan aantonen dat Ik niet precies heb gedaan wat er in de Schriften staat dat Ik zou doen? Ik beweer dat Ik de Messias ben. Indien Ik de werken Mijns Vaders niet doe, geloof Mij dan niet. Maar indien Ik de werken doe en gij Mij toch niet gelooft, geloof dan de werken, zij getuigen van Mij." Precies. En zij konden het niet geloven, want zij wilden hun eigen wegen gaan.

199 Misschien doen de mensen dit niet opzettelijk om verkeerd te zijn. Het is niet hun bedoeling... Ik geloof niet dat iemand dat met opzet doet. Ik vind fijne mensen in die grote denominatiekerken. Ik vind er fijne mannen. Maar het is zoals de rechtsgeleerde over de radio zei toen ik hierheen kwam: "Vreemde zaak, dat er geestelijken op de preekstoel kunnen staan, die deze tijden zien komen, en bij wie dan niet een gerechtvaardigde verontwaardiging boven komt over de zonden van de wereld!" Dat er een jurist moet opstaan om dat te zeggen! "En hoe de leken hun geld zouden kunnen gebruiken voor allerlei dierentuinen en parken en dergelijke, en niet het programma van zendelingen ondersteunen, die het Evangelie uitdragen in de wereld."

200 Terwijl zendelingen honger lijden, geen schoenen aan hun voeten... Halleluja. Geen denominatie die hen ondersteunt, omdat ze staan voor het Woord van God. Niets om hen te ondersteunen. En áls u er vindt die daar ergens door worden ondersteund, wat hebben zij dan? Een hele hoop dogma. Een echte ware zendeling, wie de tekenen volgen, is aangewezen op de een of andere wasvrouw die wat muntjes voor hem opspaart. Kijk, dat is het.

201 Misschien bedoelen ze het niet zo, wel, maar wat is er met hen aan de hand? Ze zijn blind. Jezus zei het. Herinner u, onthoud, dat Jezus hetzelfde zei. En het lijkt erop, dat het vandaag...

202 Nu luister, ik hoop dat ik niet te kritisch ben. Als de waarheid wordt verkondigd, vat het dan niet op als kritiek. Ik probeer gewoon... Ik heb u lief. En als u niet... Ik ijver voor de gemeente. Dit is hier waarschijnlijk een gemeente van de 'Assembly of God'-kerk; of wat het ook is, of, ik weet niet wat het is. Wat... Het maakt voor mij helemaal geen verschil. Het is een gemeente van God. Dat is het, ik geloof dat het een gemeente van God is. Wel, dat hoorden we allemaal te zijn. Niet de denominatie 'Gemeente van God', maar wij moeten Christen zijn in ons hart. De gemeente van God woont binnen de muren, niet de naam, enzovoort.

203 Tegenwoordig wordt hier te veel nadruk op gelegd, dat lidmaatschap alles is wat telt voor de mensen. Nu, kijk naar de Baptisten als ze een opwekking hebben. O, ze hebben er een gehad. In 1944 hadden ze de slogan: "Een miljoen meer in '44." Billy Grahams boodschappen gingen uit. Wel het is zeker iets groots geweest. De Methodisten, Baptisten, Presbyterianen; het is iets groots geweest, maar wat hebben wij gekregen?

204 Jezus zei tot de Farizeeën: "Gij blinde leidslieden der blinden. Gij trekt zeeën over om één bekeerling te maken, en daarna is hij een kind der hel, tweemaal zo erg als toen hij begon." En dat is wat we vandaag hebben gekregen.

205 Billy Graham, toen ik zijn ontbijtsamenkomst bijwoonde in Louisville, Kentucky, kwam daar; zo streng als de evangelist was, zei hij: "Ik ga... Paulus zei... Hier is het voorbeeld." Zei: "Paulus ging een stad binnen en maakte één bekeerling; hij kwam een jaar later terug en had er door die éne dertig." Hij zei: "Ik ga een stad binnen en maak dertigduizend bekeerlingen, en als ik dan over een jaar terugkom, kan ik er nog geen dertig vinden." Hij zei: "Wat is er aan de hand?" En ik bewonderde de manier waarop de evangelist het benaderde. Hij wees met zijn vinger naar de ongeveer driehonderd mannen die daar zaten en zei: "Het komt door u, lui stel predikers." Hij zei: "U zit op uw kantoor met uw voeten op het bureau, en belt iemand op, en vraagt hem langs te komen en lid te worden van uw kerk. U behoorde hem te gaan bezoeken!"

206 Ik zat daar, ik dacht: "(O God!) Weet u, evangelist Billy, u bent een groot man. Ik ben een domoor. Maar laat me u iets vragen." Ik wilde dat ik mij had kunnen omdraaien om dit te zeggen; maar ik bewonder de broeder, ik geloof dat hij een dienstknecht van God is. Maar ik had dit gewoon willen zeggen: "Billy, wat voor soort prediker had Paulus dan om deze éne na te lopen?" Wat is er gebeurd? Paulus liet hem niet alleen maar zijn hand opsteken om een beslissing te nemen; hij leidde hem naar de doop van de Heilige Geest, wat zijn ziel in brand zette, zodat hij niet meer kón stilzitten.

207 Dat is wat er vandaag aan de hand is; het gaat om lidmaatschap. Ja... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Leden, veel leden, grote aantallen mensen in zondagsdiensten. Ze betalen prijzen aan iemand die bekeerlingen kan maken en die een ander uit een andere kerk binnenbrengt, en kijken wie er het meest heeft. Weet u, dat is farizeïsme. En dan scheppen ze er geweldig over op: "We hebben hen vorige zondag verslagen." Als u zover bent gekomen, dat u van de gemeente van God een competitie hebt gemaakt, dan is het tijd dat u de deuren sluit en naar huis gaat!

208 De gemeente Gods is een levende brief van God op aarde, die Jezus Christus manifesteert. Ik weet dat het niet populair is, maar dat kunt u niet verwachten. We verwachten juist te zijn.

209 Men maakt er een grote opschepperij van... Maar wist u dat de grote geluiden geen effect hadden op de profeet Elia? Hij hoorde het vuur en de rook voorbijgaan; en de donder en de bliksem, en het bloed en de olie, en al het andere, het deed hem niets. Weet u, Amerika ziet altijd uit naar iets groots met een heleboel lawaai. Maar God is een zachte, stille stem, die de aandacht trok van de profeet.

210 Weet u, het is als een kar die eens de akker opreed, hij hobbelde en maakte een heleboel lawaai, toen hij het veld inreed. En toen hij terugkwam, kwam hij over dezelfde hobbels en maakte helemaal geen geluid, want hij was volgeladen met goede dingen. Zie? Ja.

211 Maar wij laten onze geest rusten op een hoop lawaai. Hoe kunnen we dat doen, hoe kunnen we dergelijke dingen doen? Oh, my! En er dan de schittering van Hollywood in verwerken, vrouwen op de preekstoel hebbend met strakke sexy kleding aan, dansend in de Geest. Ik weet niet welk soort geest dat is!

212 Het is nu niet mijn bedoeling om kritisch te zijn. Ik ben... Ik heb u lief. Als dat niet zo is en ik enig ander oogmerk heb, dan zal God mij oordelen. Zie?

213 Maar je krijgt dat, ziet u. Daarheen zijn de Pinksterkerken afgedreven. "Wij hebben méér dan de broeder op de hoek." Oh! "Wij hebben meer dan de Assemblies, want wij zijn van de Eenheidskerk, of we zijn van de Drie-eenheidskerk, en we zijn..." O, dit, dat of wat anders, al die verschillende soorten die ze hebben, ziet u. O broeder, dat betekent helemaal niets voor God. Hij handelt met ieder persoonlijk! Juist.

214 Let op, veel lawaai, maar het trok niet de aandacht van de profeet. De profeet gaf niet om veel lawaai. Maar toen hij die zachte, stille stem hoorde, wist hij dat het het Woord was. En hij sluierde zijn gezicht en kwam naar buiten.

215 Weet u, de zon kan meer water omhoog halen in vijftien minuten, zonder één enkel geluid, dan meer dan alle... Wij maken meer lawaai met het putten van één liter water dan de zon met een miljoen vaten vol. Zo is het. Wij zien altijd uit naar iets groots en een heleboel 'hoera'-geroep, en een heleboel kabaal eromheen. Maar wanneer het erop aankomt het Woord te nemen, dan blijkt hoe de zaken ervoor staan. Ziet u? Ze komen en zeggen: "Wel, prijs God, ik zeg u..."

216 Niet lang geleden ontmoette ik iemand... Ik vertel dit niet om heiligschennend te zijn, vergeeft u mij alstublieft als ik de indruk wek heiligschennend te zijn. Ik was in een tentsamenkomst en de prediker, een Pinksterprediker, leidde zijn vrouw naar de piano om te gaan spelen. En toen hij mij aan zijn vrouw voorstelde, eerlijk waar, viel ik bijna flauw. De vrouw had heel kort haar, gekruld, en ze had heel grote oorringen, en genoeg manicure op haar lippen, of hoe dat spul heet, geverfde vingernagels. Ze zag eruit als een... Het was een afschuwelijk gezicht; grote lange klauwen, en dergelijke. En sexy gekleed; een klein kort jurkje aan, dat ze zelfs niet over haar knieën kon trekken toen ze ging zitten. Wel, ik stond daar even en ik zei: "Broeder, zou ik uw gevoelens kwetsen als ik iets zeg?"

217 Hij zei: "Wel, zeker niet." Hij was een aardige man en zij leek een aardige vrouw.

     Ik zei: "Zegt u dat uw vrouw een heilige is?"

     Hij zei: "Ja."

218 Ik zei: "Neemt u me de uitdrukking niet kwalijk, maar voor mij ziet ze er uit als een onheilige." Ik zei: "Dat is waar, of zoiets als dat..." Ik zei...

219 Hij zei: "Wat bedoelt u, broeder Branham?" "O," zei hij, "u bent nog van de oude school."

220 Ik zei: "Ik ben van de school van de Schrift. Dat is juist, de school van de Schrift." Ik geloof niet dat een heilige zich op die wijze gedraagt. Ik kan het niet geloven, als de Bijbel het zo veroordeelt. Ziet u?

221 Juist, het schijnt elke keer dat alles wat we horen is: "Zij hadden veertig beslissingen", "vierenveertig beslissingen" en "en wij hadden driehonderd beslissingen." Wel, dat is een belijdenis. Belijdenissen zijn 'stenen'. Dat is juist, want op grond van zijn belijdenis werd Petrus 'steen, kleine rots' genoemd. Petrus, zijn belijdenis. Nu, stenen zijn goed. Maar wat is het nut van een steen, welke waarde heeft hij voor een gebouw, als er niet een echte steenhouwer komt, met een scherp stuk gereedschap van het Woord om ze af te hakken en ze zonen van God te maken? Ziet u? Wat voor goed doet een belijdenis?

222 Dat is de reden, dat u er, als u terugkomt, nog geen dertig van de dertigduizend terugvindt. U rolt gewoon de stenen uit het stof vandaan. U rolt ze eruit weg. Maar dan zijn ze nog niet op maat voor de tempel. Ze moeten behakt worden, passend gemaakt voor het Woord van God, dan erin geplaatst, aaneen gevoegd en samengebouwd op het fundament van de leer van de apostelen, waarvan Jezus Christus de hoeksteen is. En Hij zei: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen..." Dat is waar.

223 Hoe kunnen we de gemeente zijn, wanneer we elkaar verachten? Hij zei: "Hieraan zullen alle mensen weten, dat gij Mijn discipelen zijt, indien gij liefde hebt onder elkander." Als wij mensen bekeren en uit elkaar trekken, alleen vanwege denominationele verschillen... Ik geef daar de mensen de schuld niet van; ik geef de schuld daarvan aan de denominatie. Zo is het. Zeker niet aan de mensen. Begrijpt u? O, het is zo erg, maar ik...

224 U hebt dit scherpe gereedschap nodig, het Woord van God, om ze tot zonen van het bouwwerk te vormen. Oh, my! Mijn gebed is: "God, maak haast met Maleachi 4. Geef ons de Boodschap in de laatste dagen. Geef ons iemand, zend iets om deze Pinkstergemeente te redden."

225 Welk soort boodschapper zou God ons voor deze laatste dagen zenden? Ik zal u dit zeggen, mijn broeder, zuster, als uw broeder en mededienstknecht, die ernaar uitziet dat die tijd komt. Hij zal dezelfde soort boodschapper zijn, als degenen die tot de andere tijdperken werden gezonden. Dezelfde soort! Hij zou de gemeente terugbrengen naar het Woord. God, laat ons er het fundament voor leggen vóór het hier komt. Laat ons voordat hij komt, een fundament hebben gelegd en stenen zijn, die behouwen zijn; gereed om schouder aan schouder met hem stand te houden wanneer God hem zendt, omdat Hij beloofde dat Hij het zou doen.

226 Nu, ik weet dit; ik voel dat terugkomen. En bedenk, met een kleine gave kan ik geestelijke onderscheiding opvangen. Nu, u nam mij dat kwalijk, toen ik over Maleachi 4 sprak. Maar laat mij u iets vertellen, u zegt dat Jezus zei: "Indien gij het kunt aanvaarden; dit is de Elia, van wie gesproken werd."

227 Maar als u ziet wat Hij zei in Matthéüs, het elfde hoofdstuk, het zesde vers: "Indien gij het kunt aanvaarden, hij is degene waarvan gesproken is." En Hij zei: "Ik zend Mijn bode voor Mijn aangezicht." Dat was Maleachi 3, niet Maleachi 4.

228 Want in Maleachi 4 zei Hij: "Voordat deze dag komt..." De aarde zou worden verbrand en de mensen zouden erover lopen; zouden verbrand worden als stoppels. Zo is het. Toen sprak Hij van de boodschapper die voor Zijn aangezicht uitging, die een Elia was. Dat is...

229 Ik geloof niet in dit gedoe dat vandaag overal de kop opsteekt over Elia's mantel en dat soort zaken. Ik... Al die komedianten moeten komen, natuurlijk, om te proberen het werkelijke in de war te sturen, wanneer het komt. Maar laat mij u zeggen, dat er aan het einde van dit Pinkstertijdperk een boodschapper zal opstaan die de zaak zal beëindigen. Het zal een man zijn, geen groep. Niet een denominatie, maar een man. Het is altijd zo geweest, en God kan Zijn programma niet veranderen, Hij is de eeuwige God.

230 Bedenk toch, als die boodschapper (Johannes) de boodschapper van Maleachi 4 zou zijn, dan faalden de Schriften, want er stond geschreven dat er... "De aarde zal verbrand worden als stoppels, en de rechtvaardigen zullen wandelen over de as der goddelozen." Lees het na, en kijk of dat niet juist is. Zie? Maar Jezus zei dat nooit, Hij verwees naar Maleachi 3: "Ik zend Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht, om de weg voor Mij te bereiden." Dat is precies juist.

231 Maar bedenk nu, dat deze andere het geloof van de kinderen zou terugvoeren tot de vaderen. Het geloof van de kinderen zou worden teruggevoerd tot het geloof van de vaderen; de oorspronkelijke Bijbel.

232 Dat is precies wat Mozes deed. Het is precies wat Jezus deed. Het is precies wat elke boodschapper deed door de Bijbel heen, aan het einde van de bedeling. Zij herstelden de boodschap weer. De mensen hadden, door organisaties en dergelijke dingen, alles helemaal in de war gebracht in die dagen.

233 Vandaag hebben ze hetzelfde gedaan! Dus zien we opnieuw uit naar een boodschapper. (God, zend hem!) Denkt u dat we hem zullen aanvaarden? O nee! Hij zal een vreemde snuiter en een fanaticus zijn, vast en zeker. Maar God zal hem bevestigen. Van de ware gelovige, de voorbestemden tot eeuwig leven, zei Jezus: "Alles wat Mij de Vader gegeven heeft zal komen, en niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem trekt. En allen die de Vader Mij heeft gegeven," (verleden tijd) "zullen komen." Dat is juist, ze waren...

234 Ik geloof niet in deze Baptistenleer over eeuwige zekerheid. Ik geloof het in zekere zin, maar ik geloof dat u zeker bent zolang u in de gemeente bent. Maar als u onder het bloed van Jezus Christus uitgaat, dan bent u niet zeker. Ik ben veilig voor de regen zolang ik hier binnen ben.

235 En wanneer u gedoopt bent in de Heilige Geest en u zegt dat u de Heilige Geest hebt, en dan Gods Woord ontkennen? Zeggen dat u geloofd hebt en de Heilige Geest hebt ontvangen, en dan ontkennen dat het Woord waar is? Hoe kan dat de Heilige Geest zijn, als Hij Degene was Die de Bijbel schreef? Ontkent de Heilige Geest Zijn eigen Woord en zegt: "Ik was fout, u hebt gelijk"? Nee, dat kan God niet zijn. Zeker niet.

236 Scherp zwaard! (Heer, zend ons een geweldige boodschap.) Daar zien we naar uit. Dan, natuurlijk, als hij komt om die stenen gereed te maken, om ze uit te hakken voor het gebouw, wat zal er dan gebeuren? Velen zullen de Woordtest niet doorstaan. Ze zullen hun organisaties meer liefhebben dan het Woord van God, alhoewel dat Woord betuigd wordt door die man. Hij zal een profeet zijn, die zal komen in de Naam des Heren, en hij zal degene zijn die op aarde zal komen. Ik geloof dat.

     O, iedereen zegt: "Het zal een groep mensen zijn."

237 Ik wil dat iemand mij in de Bijbel toont waar staat dat het een groep mensen zal zijn. God zou Zijn eigen Woord breken, Hij kan dat niet doen. Zeker niet. Hij beloofde dit. Het zal één man zijn. En dan zullen er anderen met hem zijn, natuurlijk, duizenden, de hele gemeente van gelovigen zal bij hem zijn, overal.

238 Zoals het was in de dagen van Noach, er zullen er niet al te veel worden gered. Want Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach." Weet u dat? "Zoals het was in de dagen van Lot," (tel ze) "zo zal het zijn."

239 "De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord niet." Ziet u wat ik bedoel? O, broeder, we kunnen maar beter inventaris opmaken. Het zou werkelijk wel eens later kunnen zijn dan we denken. Het zou kunnen zijn, dat we op een dag ontwaken en zien dat we iets hebben gemist. Wees voorzichtig. Waak, bid, onderzoek en zoek. Laat het niet aan u voorbijgaan. En bedenk, wanneer Gods Woord wordt gepredikt, is God aan dat Woord gebonden en zal Hij het bevestigen.

240 Weet u wat Hij sprak over hoe het gebeurde in de dagen van Lot? Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Lot." Wat gebeurde er vlak voordat het vuur neerkwam? En wat zou er opnieuw gebeuren vlak voordat het vuur neervalt, welk soort boodschap zou de gemeente krijgen? Niet Sodom nu, de uitverkoren gemeente. Houd even deze drie in het oog. Er zijn de Sodomieten; er was Lot en zijn groep, de formele kerk; en daar was Abraham, de uitverkorene. Ze kregen alle drie een boodschap, ja, door verschillende boodschappers. Let op welk soort er naar de uitverkoren gemeente ging, wat Hij aan Abraham deed. Jezus zei: "Op dezelfde wijze zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Nu, dat kunnen we niet ontkennen, dat is precies wat Jezus zei. Dus, natuurlijk zal het zo zijn.

241 Nu, vele... Toen Jezus kwam en de test bracht en zei: "Onderzoek de Schriften, want daarin meent gij eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen", konden ze toen de test doorstaan? Nee. En iedereen weet dat alle 'belijdenisstenen' die de proef van het Woord niet kunnen doorstaan, op de afvalhoop worden geworpen. Het is gebarsten, het water is weggelopen, het zal de test niet doorstaan. O mens, om dan op de vuilnisbelt te worden geworpen! God heeft altijd naar karakter gekeken in plaats van naar grote aantallen.

242 Ik ga nu sluiten, het spijt me dat ik u al deze tijd heb vastgehouden, dat was niet mijn bedoeling. Geeft u me nog een paar ogenblikken om deze laatste opmerking te maken, dan zal ik binnen enkele ogenblikken stoppen. Ik hoop dat ik iets heb gezegd wat u zal helpen, zie, om u aan het studeren te zetten. Zie?

243 God heeft altijd met karakter gerekend, niet met leden. Maar vandaag doen we het omgekeerd. Wij tellen leden, of ze goed gekleed gaan en of ze goed betalen, in plaats van naar karakter te kijken. Hm.

244 Eliëzer zweette het uit, totdat hij karakter vond. Dat is juist. Wie zou hij krijgen? En hij vertrouwde op God. Karakter voor wat? Karakter voor Izak, de bruid, waarvan de gemeente het beeld is. U weet dat. Dat was het natuurlijke zaad van Abraham; dit is het koninklijke Zaad van Abraham. Wel, zoals Eliëzer de boodschapper was, die op zoek was naar de bruid en probeerde karakter te vinden, zo zal ook die man als hij gekomen is, een boodschapper van de laatste dag, op zoek zijn om een bruid voor Christus te vinden. Hij zal niet zoeken naar denominatielidmaatschap. Hij zal zoeken naar een karakter dat volgzaam is.

245 Kijk! Eerst een goed karakter, daarna haar gereed maken om Izak te ontmoeten. Om dan, nadat hij het karakter had gevonden, haar lang genoeg stil te laten staan om te luisteren naar zijn boodschap van Izak.

246 Dat is de boodschapper van de laatste dagen, het avondlicht, is eerst die gemeente te vinden. (Waar zullen ze de boodschap geloven?) Hij zoekt haar. Kunt u begrijpen, waar ik over spreek? Hij zoekt waar die gemeente is, die je zelfs binnen zal laten komen, die niet de deur vlak voor je dichtslaat. Dan, als je daar bent, heb je karakter gevonden. Nu, als ze maar lang genoeg stil wil blijven staan, om haar te vertellen hoe die bruid gekleed zal moeten zijn! Ze moet gekleed worden. Blijf stilstaan. Als zij kon...

247 Kijk naar die kleine Rebekka, die luisterde naar ieder woord; haar kleine hart bonsde. Zij... Hij was het haar aan het vertellen. Nu, u hebt het uitgezweten: "Waar zal ik heengaan om dat karakter te vinden? En als ik dat karakter vind, dan moet ik haar lang genoeg laten stilstaan, zodat ze gereed is om hem te gaan ontmoeten." Tjonge! Wat ontroerend! (Ik wilde dat ik een beetje meer tijd had op die klok.) Haar gereedmaken; stilstaan om te luisteren naar zijn boodschap. Eliëzer sprak niet van zichzelf, maar hij sprak over degene door wie hij was gezonden. En hij had de gaven bij zich om te bewijzen dat hij door hem gezonden was. Amen! Hij wilde haar met deze dingen kleden. U weet hoe hij haar gereed maakte.

248 Als ik haar maar zover kon krijgen om haar gezicht te wassen! Ziet u? Weet u, ik voelde me hierover tegengehouden, dus houd ik me maar beter even stil. Hoe dan ook, ik heb genoeg gezegd, u weet waar ik over spreek. Nu luister, sta slechts even stil.

249 Merk op, het werk van de eindtijdboodschapper zal zijn, om de heiligen gereed te maken, om de bruid gereed te maken voor de Bruidegom. Dat zal zijn boodschap zijn. Nu, wilt u het ABC leren, zodat u later algebra kunt studeren? Wanneer deze andere zegels aan de achterzijde worden geopend, zullen ze alleen aan hen worden geopenbaard. Zo is het. Leer eerst uw ABC. Wat betekent ABC? 'Always Believe Christ' [Geloof altijd Christus – Vert] Niet uw geloofsbelijdenis, Christus. Zie? Geloof wat Híj zegt, niet wat iemand anders zegt.

250 Als het ermee in tegenspraak is, als iemand u vertelt: "Het is in orde als u uw haar knipt, vrouwen", dan weet u dat hij liegt. De Bijbel zegt dat het verkeerd is. Als hij zegt: "U kunt diaken zijn en nog steeds vier of vijf vrouwen hebben", dan liegt hij. Het is in tegenspraak met het Woord. Ziet u? Al deze andere dingen waar we over spreken, vergelijk ze met het Woord en kijk of het met het Woord in overeenstemming is.

251 De gemeente terugbrengen naar het Woord. Nu, wat zal deze boodschapper van Maleachi 4 doen? Het oorspronkelijke geloof, het opstandingsgeloof, weer herstellen. Dat zij die Jezus hadden gezien, nadat Hij uit de dood was opgestaan, Hem onder zich zagen werken.

252 Het waren mannen van weinig woorden. Ze gingen heen en predikten het Woord. O, ze predikten lang, Paulus predikte eens de hele nacht. Zie? Een man viel naar buiten en overleed. Hij legde zijn lichaam over hem heen en bracht hem weer terug tot leven, zie. Ziet u? En ging weer door met prediken.

253 Nu, merk op dat het andere mensen waren dan de Dr., Mr., Q.R.S.T., of hoe u het ook wilt noemen voor vandaag. Wat? Het scheidt de boodschapper en... De Boodschap, liever gezegd, door de boodschapper, zal de gelovigen van de ongelovigen scheiden. Sommigen zullen zich ernaar richten, anderen zullen dat niet. Sommigen van de Lutheranen... Sommigen van de Katholieken richtten zich naar Luther, sommigen niet. Sommigen van de Lutheranen richtten zich naar de Methodisten, anderen niet. Sommigen richten zich op Pinksteren, en sommigen zullen dat niet. Sommigen zullen zich richten naar het avondlicht en anderen zullen dat niet doen.

254 Hoe zult u weten of het de tijd van het avondlicht is of niet? Beproef het met het Woord (niet slechts één Woord, maar het hele Woord samengevoegd), kijk of het juist is of niet. O, wat is erin? Dan, als deze boodschap de betuiging van God voortbrengt en volvoert wat Hij zei dat Hij zou doen, en als het overeenstemt met het Woord, dan is het een bevestiging van het Woord, zoals het in andere tijden met andere profetische boodschappen gebeurde.

255 Merk op wanneer de boodschap... wanneer... Merk op wanneer de boodschap door de mensen wordt verworpen, en de boodschapper volledig verslagen schijnt te zijn, dat hij geen andere deur meer kan vinden, dat hij geen plaats kan vinden.

256 Zoals onze Heer was. Herinner u, toen Hij... O, toen Hij de zieken genas, de jonge profeet: "Oh, my, Hij is een geweldige Kerel!" "Hallo Rabbi, hoe maakt U het?" Maar op een dag zat Hij neer en begon hun de waarheid te vertellen. Hij stond goed bekend bij de kerk en bij de mensen. Duizenden volgden Hem. Hij had zeventig predikers rond Zich, nog afgezien van de twaalf. Maar op een dag, nadat Hij de broden veranderde in... of veranderde... de broden vermenigvuldigde, om te bewijzen dat Hij God was, want alleen God kon brood van de hemel laten regenen. Ja. Zie? Hij vermenigvuldigde de broden, en onmiddellijk daarna... Hij had op het water gelopen en wonderen gedaan, en de dingen gedaan die Hij deed, om te bewijzen dat Hij het was.

257 En toen, nadat Hij dit gedaan had, zette Hij zich neer en begon het de mensen duidelijk te vertellen. De mensen keerden zich af. En de zeventig zeiden: "O! Wie kan dit aanhoren? Deze rede is hard. U haalt neer wat we werkelijk geloofden dat iets anders was. Nu, wie bent U eigenlijk om ons deze dingen te zeggen?" En zíj liepen weg.

258 Toen wendde Jezus Zich tot Zijn kleine groep, zoals in de dagen van Noach en zoals in de dagen van Sodom en zei: "Wilt gij ook niet weggaan?"

259 Toen sprak Petrus die geweldige woorden: "Here, waar zullen wij heengaan?" (God, help ons.)

260 Merk op, wanneer de boodschap wordt verworpen en de boodschapper verslagen schijnt te zijn, dat is wanneer God op het toneel verschijnt, dan is zijn boodschap voorbij.

261 Noach (in sluiten nu), Noach predikte in de deur van zijn ark gedurende honderdtwintig jaar, tot ze hem uiteindelijk spottend uitlachten. Noach ging de ark binnen, denkend dat de... het zo gewoon in orde zou zijn. God sloot de deur. En de mensen hingen er omheen om te zien wat er zou gaan gebeuren. Zeven dagen zat hij daar en zweette het uit, en op de zevende dag kwam de regen.

262 Mozes, waarin bevond hij zich? Precies in de lijn van zijn plicht, om het volk te leiden. De Rode Zee belemmerde zijn weg. Hij was aan het einde van zijn weg. Toen was het, dat God kwam, met een oostenwind en de zee spleet, aan het einde van de weg.

263 Het was Daniël, die trouw bleef aan zijn boodschap: "Ik zal me niet verontreinigen met deze wereld van de koning." Hij bleef trouw standhouden voor God. Hij was helemaal aan het einde van de weg, het scheen of zijn tijd ten einde liep. Ze wierpen hem in de leeuwenkuil. God kwam op het toneel.

264 En op een morgen, ver weg in Babylon... Amen! Ik kan omhoog kijken naar de hemel, ik kan een troon zien; engelen die er omheen staan. Dan kijk ik hier neer in Babylon, en kan een brandende oven zien. Ik kan daar drie jongelingen zien staan, die zeggen: "Onze God is bij machte ons te bevrijden." Zie? "Maar wij zullen niet buigen voor uw beeld, want het is in tegenspraak met het Woord." Zie? "Hier staan wij."

265 "Goed," sprak de koning, "loop de trap op, jullie zullen worden verbrand." Grote, sterke mannen, aan het eind van deze speer, hier komen ze de treden op, trede na trede, heter en heter...

266 Ik kan daar een engel zien staan naast de troon, die zijn zwaard grijpt, het uit de schede trekt en zegt: "Vader, kijk daar beneden, wat er gebeurt! Laat mij naar beneden gaan, ik ben Gabriël, ik zal het toneel veranderen!"

267 "Doe je zwaard terug in de schede, Gabriël, Ik heb het wel gezien."

268 Hier komt er nog een aan, die zegt: "Vader, ik ben Alsem [Engels: "Wormwood" – Vert], ik ben het die vernietigt met water. In de tijd van voor de zondvloed, toen de mensen zondigden en Uw volk lelijk behandelden, veranderde ik de hele wereld in een watervlakte. Ik zal Babylon deze morgen van de kaart spoelen. Laat mij gaan."

269 "Ik weet dat je het zou kunnen, Alsem, je bent een trouwe engel. Zie? Maar, Ik kan je niet laten gaan, want dit is Mijn zaak. Ik ga Zelf."

     "Hier, hebt U hen gezien?"

270 "Ik heb hen de hele nacht gadegeslagen. Ik hoorde hun gebedssamenkomst. Ik zag hoe ze standhielden voor Mijn Woord. Ik zal er op tijd zijn." Oh, my! Ik kan zien hoe Hij opstaat, hoe Zijn koninklijke kledij zo rond Hem valt, en hoe Hij spreekt: "Kom hier, oostenwind, noorden-, zuiden-, en westenwind. Ga daar onder die onweerswolken, Ik zal jullie deze morgen gaan berijden als een karos. Ik ga naar Babylon, Ik zal het toneel veranderen." O broeder, Hij was daar precies op tijd!

271 Zijn oog rust op de mus, en ik weet dat Hij op mij let. Hij kijkt nog steeds vanavond, let op mij en Hij let op u. Hij kijkt toe of we zullen standhouden of niet, en welke beslissingen we nemen, of we trouw zullen blijven aan het Woord, of dat we erbij weggaan. Het is later dan u denkt.

272 Jakob, op zijn weg naar huis, geïnspireerd om terug naar huis te gaan, hij ontmoette zijn broeder. Maar o, op een nacht worstelde hij met God. Hij was bevreesd om zijn broeder te ontmoeten, maar de volgende morgen was hij een onbevreesde, manke prins. "Ik heb Ezau niet nodig, noch zijn leger, geen van beide." God verscheen op het toneel. Zie, Hij doet het op een bijzondere manier.

273 Jezus, verworpen, nadat Hij de betuigde Zoon van God was, zei: "Indien Ik de werken Mijns Vaders niet doe, geloof Mij niet." Hij was het Licht van die dag (Hij is nog steeds het Licht!), verscheen op het toneel. En de mensen, zolang Hij maar kon... brood en vissen en broden, volgden ze Hem. Maar toen Hij hun de Waarheid van het Woord begon te vertellen, scheidde dat hen af. Ze hadden hun eigen tradities waar ze aan vasthielden. Het was in tegenspraak, maar toch weet u dat Hij zuiver bij de Schrift bleef. Maar de verblinde ogen van de wereld konden het niet zien. Evenmin zien ze het nu, en evenmin zagen ze het in welk ander tijdperk ook, in het algemeen, bedoel ik. Wat gebeurde er? Het zag ernaar uit of Hij verslagen was...

274 Let u op, dat vanaf dat tijdstip Zijn populariteit verdwenen was. Wanneer? Toen Hij hun het Woord begon te vertellen. Toen Hij heen kon gaan om genezingsdiensten en campagnes te houden, wilde iedereen Hem: "O, Rabbi, kom hierheen", en "Rabbi, kom hier!" Maar toen Hij Zijn leer begon te prediken: "O, Uw leer brengt onze mensen in opschudding." O, goedheid! "O, ik kan U niet meer hebben in mijn gemeente, Rabbi, want, wel, U brengt onze mensen in de war, Uw lering is zo in tegenspraak met wat wij geloven." Het is nog niet veranderd. Zie? Nog niets. Ja. "We kunnen U echt niet gebruiken, Rabbi!" Terwijl Hij toch betuigd was; terwijl het door de Schriften bewezen was Wie Hij was, konden ze het toch niet geloven.

275 Uiteindelijk ging Hij door tot het laatste ogenblik, toen Satan dacht: "Nu heb ik Hem." Hij had Hem gekruisigd aan het kruis, Hem neerdrukkend, néér, néér, néér... totdat ze tenslotte dachten dat ze Hem hadden. Ze legden Hem in het graf. Dat was het moment dat God op het toneel verscheen! Hij stond óp uit het graf! Waarom?

276 Hetzelfde met Paulus, die zei: "Allen... Demas heeft mij verlaten. Alle mensen laten mij alleen vanwege het Woord." Ik geloof niet dat Demas naar nachtclubs en zo ging. Maar Demas wilde gaan, hij was een rijk man. En hij wilde liever met de populaire groep meegaan, en dus ging hij weg naar waar heel de rest van hen heenging. Toen zei Paulus: "Allen hebben mij in de steek gelaten." Waarom? Zijn bediening, hij kwam tot de hoeksteen ervan, hij kwam tot het eind.

277 Zijn verlangen was om een martelaar te zijn, omdat hij Stefanus had gedood; hij was getuige geweest van diens dood en had het goedgekeurd. Hij wilde sterven. Toen de... Agabus, die bekende profeet, was bij hem gekomen en had hem gezegd om niet naar Jeruzalem te gaan. Hij zei: "Ik weet het, om niet te gaan. Maar ik ben niet alleen bereid om te gaan, om geketend en gebonden te worden, naar Jeruzalem, maar ik ben gereed om te gaan en te sterven voor de Here Jezus." Wat was het? Hij was bezig zijn bediening te bezegelen.

278 O, gemeente van de levende God, we zouden de gehele nacht door kunnen spreken. Hoe zullen wij onze boodschap gaan bezegelen? Hoe zullen wij het gaan doen? God, help ons om dit Woord te nemen, om dapper stand te houden. Laat mij sterven door het Woord; leven door het Woord en sterven door het Woord. Verspreid het licht, want het zal licht zijn in de avondtijd. We zijn in dat uur, vrienden. Laten we het geloven, terwijl we onze hoofden buigen.

279 Eerst wil ik me verontschuldigen, dat ik u heel deze tijd heb vastgehouden, bijna twee uur, een uur en vijfenveertig minuten, denk ik, precies. Ik hoop dat niets heeft gekwetst. We moeten elkaar geen aanstoot even. Dat, als dat in ons... als dat in ons hart en onze ziel is, dan zijn we zelf fout, als wij, predikers, deze dingen gewoon maar zeggen, mijn broeders hier, deze met de Heilige Geest vervulde mannen. Ziet u?

280 Toen ik gered werd en ik mijn Baptistenvoorganger vertelde dat ik de Heilige Geest had ontvangen en heel deze zaak, deze... en dat de Engel des Heren mij verteld had wat te doen, zei hij: "Je moet een nachtmerrie hebben gehad, Billy."

     Ik zei: "Doctor Davis, ik zag een engel."

281 Hij zei: "O, nonsens!" Zei: "Dat, dat is van de duivel." Ziet u? Oh, my, wat deed dat me pijn! Hij zei: "En zal jij gaan prediken tot koningen en vorsten?"

     Ik zei: "Dat is wat Hij me zei."

     Hij zei: "Met alleen maar een zevenjarige lagere schoolopleiding?"

     Ik zei: "Dat is wat Hij zei."

282 Hij zei: "Wie denk je dat ernaar je zal luisteren? Uitgaan om Goddelijke genezing te prediken in deze dagen, met al dat prachtige medische onderzoek en dergelijke?"

     Ik zei: "Ik kan het niet helpen hoeveel Goliaths er staan."

     Hij zei: "Wie denk je dan, dat er naar je zal luisteren?"

283 Ik zei: "Als God mij zendt, zál er iemand zijn om naar me te luisteren."

284 Ik wist toen nog niets af van u mensen. Maar toen ik tot u kwam, was het net alsof ik m'n hand in een handschoen stak; ik paste precies bij u. Ik heb u lief. Ik heb u lief. Ik heb mijn broedervoorgangers lief. Denkt u dat een Presbyteriaan, een Methodist, of Lutheraan, zijn kerk zou openstellen zoals deze broeder het vanavond heeft gedaan, zodat we hier zouden kunnen zitten om dit soort boodschap te prediken? O nee, zeker niet. Dit zijn dappere mannen, die de waarheid geloven. Nu, stel u met hen op achter het Woord, zie, en blijf weg van de dingen van de wereld.

285 Zusters, laat uw haar groeien. Doe jurken aan, fijn en netjes. Schande over u. Haal die verf van uw gezicht. Zie? Er zijn meer Schriftplaatsen over gebruiken van verf dan over het afknippen van uw haar. Zo is het. Doe het niet. Doe het niet. De Bijbel zei dat het oneerbaar is voor een vrouw het te doen. Het haar is haar heerlijkheid. Nu, u zegt: "Dat is een kleinigheid." Dat klopt, laten we dan die kleine dingen uit de weg ruimen, en dan kunnen we spreken over de grote dingen. Laat ons goed van start gaan.

286 Nu, broeders. Oh, my! Laat mij iets tot de mannen zeggen. Meneer, mijn broeder, als u uw vrouw zoiets zult laten doen, dan schaam ik me voor u, en dan beweert u een Geestvervuld mens te zijn. Schande over u, als u uw vrouw zo over straat laat gaan.

287 En u gaat gekleed, zo sexy en al dat andere, en weet u dat de Bijbel zei, Jezus zei: "Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft reeds overspel met haar gepleegd"?

288 U zegt: "Nu, wacht even, mijn broeder, ik ben onschuldig." Ik geloof ook dat u dat bent, mijn zuster, dat u onschuldig bent aan de natuurlijke handeling. Maar als u zich aanbiedt, en de zondaar kijkt naar u terwijl u zich zo hebt aangeboden, wie is er dan schuldig? U! Omdat u zich aanbood. En als op de dag van het oordeel die zondaar zich moet verantwoorden voor overspel, met wie pleegde hij het dan in zijn hart? Met u! Waarom? Omdat u zich aanbood. Nu, dat is precies de waarheid.

289 Wilt u niet, wilt u niet, zuster, alstublieft, in Jezus' Naam, mag ik het u als broeder vragen, in het reine komen?

290 Broeder, schaam u om uw huis zo te besturen, maak het in orde. Ik verwacht iets beters van u, als man. Zie?

291 Voorgangers, die die mensen laten binnenkomen en ze aanstellen als diaken en van alles en in dergelijke functies, terwijl ze twee of drie levende vrouwen hebben, en dergelijke. Schaamt u zich niet, voorganger? Schaamt u zich niet voor die dingen? U neemt ze aan als lid, terwijl ze in overspel leven, sigaretten roken en dat alles doen, en noemt het zelfs niet vanaf het podium! Schande over u! Ik bid voor u, broeder.

292 God zegene u. Dank u voor uw geduld om het met mij uit te houden. Nu, ik vraag me af...

293 Het avondlicht is gekomen. Het avondlicht is hier, terug tot het Woord.

294 Nu, met uw hoofden gebogen, uw harten gebogen, stel uzelf deze vraag: "Voldoe ik aan dit Woord? Voldoe ik eraan?"

295 Mijn gebed is, vanaf het podium: "O God, snijd alles van mij af, wat niet is zoals U. O God, neem het van mij weg." We zijn hier aan het einde van de weg.

296 In orde, zou u zo oprecht willen zijn om uw hand op te steken en te zeggen: "God, snijd alles uit mij weg wat niet is zoals U. Maak mij, Here, kneed mij en vorm mij"? De Here zegene u.

297 Als er iemand is, die niet in orde is, die een zondaar is en hier vanavond verzeild is geraakt en nooit Christus als Redder heeft aangenomen, of een teruggevallene of zoiets, die terug wil komen; dan bent u uitgenodigd om hier bij het altaar te komen staan. Als u gelooft, dat God mijn gebeden voor de zieken zal verhoren, dan geloof ik dat Hij mij zal horen. Als u en ik samen ons geloof plaatsen op het Offer, op Jezus Christus, de Zoon van God, en bidden, dan geloof ik dat God zal horen. U bent uitgenodigd om hier te komen staan voor gebed.

298 Nu, onze hemelse Vader, we geven dit gehoor over aan U, deze stuntelige woorden, ik was lang van stof, Here. Er zijn zelfs velen vermoeid geworden en naar huis gegaan, of misschien voelden sommigen zich niet zo goed; en Here, ik kan gewoon niet zeggen wie er heel de tijd in de zaal is. Maar per slot van rekening, Vader, het is Uw Woord en U kent mijn hart. Dus... en ik... Wee mij als ik het niet doe. En ik moet het doen, Here. Dus bid ik nu, dat de mensen die begrip van het Woord hebben, het duidelijk zullen begrijpen. En ik ben er zeker van, dat diegenen die U tot leven hebt geroepen, zullen begrijpen, dat het niets anders ter wereld is dan een hart vol liefde voor God en Zijn gemeente, dat ik deze dingen bepleit!

299 Vader, praktisch elke hand hier binnen ging omhoog voor een besnijdenis, opdat al het overbodige wordt weggesneden, alles wat er niet hoort. God, help ons allen. Ik sta midden onder hen, Here. Ik ben één van hen, en ik zie uit naar het komen van die blijde dag van het duizendjarig rijk, wanneer zonde en schande voor immer zal zijn vernietigd. En Vader, zolang we in deze wereld zijn, Vader, weten we dat we vatbaar zijn voor deze dingen. We kunnen fouten maken, we zijn blootgesteld aan zonde, we wandelen er nog steeds in, en tóch willen we het niet. Zoals de Bijbel zegt: "Bezwijk niet wanneer gij bestraft wordt." Maar ik bid, Vader, dat de bestraffing van het Woord mij nét zo hard snijdt als de rest van hen. En ik bid, Vader, dat zij het op die wijze zullen begrijpen.

300 Ik bid dat U hen nu zult zegenen. En moge dit zijn, zoals we eerder baden, Here, wetend en uitziend naar wat we hebben gevraagd. Want we willen niet zomaar vragen, we willen niet iets vragen wat gewoon maar het vormen van woorden is, omdat we tot U spreken.

301 Ik vraag U om onze kleine broeder hier te zegenen, die zijn deur voor mij opende, om binnen te komen vanavond. Ik bid dat U zijn gemeente zult zegenen en moge ieder van zijn leden, Here, gewoon... Moge dit een vuurtoren zijn, een plaats waar de gaven van God overvloedig zijn en alles in goede orde verloopt.

302 Zegen elke prediker die hier zit, en hun gemeenten. En moge er zo'n beroering zijn, of een geruis in de moerbeibomen, van de Geest Gods Die over Phoenix komt, en Die de gemeenten tot gemeenschap brengt en tot een grote opwekking, dat de predikers niet in staat zullen zijn om te prediken vanwege de heerlijkheid Gods. Maar wanneer de heiligen samenkomen vroeg in de middag, het roepen en bidden en getuigen en door boodschappen – gewoon een echte uitstorting van de Geest – waardoor de hele stad zal worden aangetrokken om te komen luisteren. Sta het nu toe.

303 Genees de zieken in ons midden, Here. Geef hun Goddelijke bevrijding, Vader, door Jezus Christus' Naam.

304 Nu, met onze hoofden gebogen, als er enigen zijn die verlangen om nu rondom het altaar te komen staan, terwijl we onze hoofden gebogen houden en we een lied gaan neuriën, een goed, oud evangelielied. En we willen dat neuriën. Terwijl wij dat doen, als daar iemand is die verlangt dat we voor u bidden, voor een diepere ervaring, om de Heilige Geest te ontvangen, of omdat u bent gered maar nog niet geheiligd, of wat dan ook. We zullen blij zijn om dat te doen terwijl we dit kleine lied neuriën: "Ik heb Hem lief." En als u Hem werkelijk liefhebt, laat ons dan nu Zijn Woord eren.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad;
En mijn redding kocht
Op het kruis van Golgotha.

305 Terwijl ze komen, wil ik dat ieder hier nu zijn plaats inneemt. In orde, zuster.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij... (Kom nu rondom het altaar staan, u die nu wilt komen.)
... mij...
En mijn redding kocht
Op Golgotha.

306 Waarom komen er niet enigen van u zusters met kort haar hier naar voren, om God een gelofte te doen? Wilt u dat ik het u voorlees uit de Bijbel? Goed. Waarom komt u niet en zegt: "Here, ik wil in alle dingen in orde zijn. Ik wil juist beginnen. Ik wil op de juiste weg gaan en daar blijven. Ik zal U vanavond een gelofte doen, Here, dat ik het vanaf vanavond zal laten groeien"?

307 De Bijbel zei, dat het een schande is voor een man om lang haar te hebben, om eruit te zien als een vrouw. God sloot twee verbonden, één met Adam en één met Eva. Hij kleedde ze verschillend. Goed beschouwd zijn ze ook verschillend, ze zijn altijd verschillend geweest. Er staan door de hele Bijbel heen twee verbonden. Ik zou graag eens een avond over dat tweevoudige verbond spreken, om u te tonen wat het verschil is. O, het is geweldig. Het heeft zelfs betrekking op uw huwelijks- en echtscheidingsgevallen. Als u daarover slechts de waarheid wist, dan zou de hele zaak u duidelijk worden. Dat is juist. Goed, opnieuw nu, terwijl we nu zeker zijn. Kom, wilt u niet komen?

Ik heb Hem lief... (Hebt u de Heilige Geest nodig? Sta op, kom hier staan.)
Omdat Hij mij eerst liefhad;
En...

     Wilt u een dichtere wandel met Hem? Kom, doe een gelofte, sta met Hem, en houd u eraan. Het zal geen goed doen om een gelofte te doen tenzij u hem houdt.

Op...

     U kunt komen om uw gelofte te doen. God zal het moeten vervullen. Houd slechts uw gelofte.

308 Ik ga mijn predikerbroeders gaan vragen of u hierheen wilt komen, dat u om deze dierbare mensen heen komt staan, terwijl we hier bidden. Spreek met ieder, vraag wat hun noden zijn, nu terwijl we hier zijn.

309 Laat ieder zo eerbiedig zijn als hij maar kan. Nu, God zal u eren, wees gewoon heel eerbiedig tot dit gebed is afgelopen. U kunt nu regelrecht naar hier komen, even hier omheen lopen, en zo achterom bij deze mensen komen die hier staan voor gebed.

Op het kruis van Golgotha.

310 Nu, opnieuw, terwijl daar predikers aan beide zijden bij elkaar komen.

Ik heb Hem lief, ik...

     Dat zie ik graag, predikers van verschillende organisaties die nu allen één zijn; dat is onder het bloed.

Omdat Hij mij eerst liefhad;
En mijn redding kocht
Op het kruis van Golgotha. (My!)

311 Nu, loop naar voren, broeders, naar de persoon bij wie u staat, leg uw hand op hen en vraag hun wat ze van God verlangen. Is dit geen wonderbare tijd? Weet u, als ik dit zie, kijk hier, predikers van verschillende kerken, die schouder aan schouder staan. De zusters die op de ziekenhuisbedden lagen zijn opgestaan en weggelopen. Prijs de Here. Ik ben daar zo dankbaar voor, om hier te staan in de Naam van de Here.

312 Nu, laat het gehoor nu, iedereen nu het hoofd buigen. Ieder van u nu, in uw hart, spreek gewoon tot God, zoals u tot mij zou spreken. Zoals u zou komen en zeggen: "Broeder Branham, ik..." Als u iets verkeerd zou hebben gedaan, zou zeggen: "Het spijt me, broeder Branham. Ik heb dit gedaan, wilt u het mij vergeven? Ik zal u een belofte doen, broeder Branham, ik zal u dat nooit meer aandoen." En verander dan alleen mijn naam in die van uw Here Jezus Christus.

313 En als u genezing van node hebt, alsof u kwam en zei: "Broeder Branham, ik ben platzak, ik heb vanavond helemaal nog geen avondeten gehad, en ik weet dat als u een dollar had, u die mij zou geven." Nu kijk, u hoeft niet tot God te zeggen: "Indien U kracht hebt om te genezen." Hij heeft het, ziet u. U zou tegen mij moeten zeggen: "Indien u het hebt." Maar tegen Hem hoeft u niet te zeggen: "Indien U het hebt." Hij heeft het! Ziet u? Dus u zegt zoiets als: "Broeder Branham, zou u mij een dollar willen geven? Ik heb iets nodig om te eten." Wel, natuurlijk zou ik dat, u weet dat. Als ik het had, zou ik het geven, wanneer ook. Ik zou een afschuwelijk slecht hart hebben, als ik het niet deed. En als ik – een wreed, zondig mens – iemand als u zo goed gezind zou zijn, wat zou God dan zijn?

314 "Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die erom vragen?" "Als u om een vis zou vragen, zou Hij u dan een slang geven? Als u om brood komt, zou Hij u een steen geven?" Zeker niet!

315 Wel, als u het Hem op die wijze zou vragen, in geloof, dat gelovend, dan zou u het van Hem een miljoen maal sneller krijgen dan dat u wat dan ook van mij zou krijgen. En u weet dat ik u zou helpen, dat ik alles zou doen wat ik kon. Elk van deze broeders zou dat doen. We zouden elke stuiver uit onze zak halen om u te helpen. We zouden alles doen wat we maar konden. Maar dit is iets wat u moet geloven door geloof.

316 Nu, geloof dat u het zult ontvangen, terwijl we bidden. En u bidt, en het gehoor bidt, en ik geloof dat God neer zal komen en ons gebed zal verhoren. En op hetzelfde moment dat u voelt dat u het hebt, dat God uw gebed zal beantwoorden, sluit dan een verbond: "Here, ik heb verkeerd gehandeld, ik wil het niet meer doen. Ik zal mijn hand opsteken, ik beloof U dat ik het niet meer zal doen." God zal u op uw woord nemen. En gelooft u het eenvoudig op die manier, en het zal allemaal voorbij zijn. Hef dan gewoon uw handen op en dank Hem: "Here, ik heb mijn gelofte gedaan. Ik weet dat het van U is; U beloofde het te beantwoorden en U kunt niet falen."

317 Hemelse Vader, wij, Uw dienstknechten, staan bij deze groep die naar voren is gekomen, die Uw zegeningen en Uw aandacht op dit moment nodig hebben. Vader, zij zijn de trofeeën van de boodschap, de avondlichttijd. Velen van hen, Here, leggen belijdenis af. Sommigen zijn wanhopig in nood. God, ik bid U, in Jezus' Naam, dat U er niet één weg zult sturen, omdat U Uw Woord zult houden. Ik breng U Uw Woord in herinnering, Here, zoals Petrus deed en de discipelen, toen zij baden in Handelingen 4; ze zeiden: "Here, gedenk Uw Woord! Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdele raad bedacht?"

318 Nu, Vader, wij brengen Uw woord. U zei: "Hij die in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. Hij die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Wie Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem Die gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan uit de dood in het leven."

319 O, maak onze wensen aan God bekend, en Hij zal ons antwoorden. Hij is overvloedig... "Hij die zijn zonden belijdt zal ontferming vinden. Hij die zijn zonden bedekt, zal niet voorspoedig zijn." En wij belijden onze fouten. Ik belijd de fouten van de mensen. Ik belijd mijn eigen fouten. Ik vraag om ontferming. Ik vraag om genezing. Ik vraag om genade. Ik vraag of U de Heilige Geest wilt uitstorten, Here, op dit moment nu op deze wachtende mensen, zodat hun levens zullen worden veranderd, in Gods gietvorm, en ze zullen worden gevormd naar het beeld van de Zoon van God, dat de Geest Die Hem opwekte, ook in hun lichaam binnen zal komen en hen tot zonen en dochters van God zal maken. Sta het toe, Here.

320 We geloven dat U hier aanwezig bent. We geloven dat U Uw Woord gestand zult doen. Wij geloven dat U de inspanningen voor het Woord zult eren. Nu, zend deze zegeningen op deze mensen, terwijl ze wachten tot Uw tegenwoordigheid daar bij hen komt, hier bij het altaar. In Jezus' Naam.

321 Nu, als u gelooft, en gelooft dat u hebt ontvangen, steek dan uw hand op tot God. Als u het nu aanvaardt als een gebed des geloofs, en uw gelofte, terwijl u zich nu tot God wendt, hef dan uw handen op.

322 Laat de mensen in de zaal gaan staan. Ieder die God een gelofte wil doen, ga staan en zeg nu: "Ik geloof het. Ik aanvaard het. Ik geloof het."

323 Nu, hef uw handen op en prijs Hem, en het zal allemaal voorbij zijn. Glorie voor God! Dank U, Here Jezus, voor Uw goedheid en Uw barmhartigheid, en voor alles wat U voor ons hebt gedaan, Here. Wij prijzen U door Jezus Christus.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)