De weg van een ware profeet
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Borders. Laten we even blijven staan terwijl we bidden. Ik vraag me af wie er vanavond een verzoek heeft, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Here, dat ben ik." Laten we nu onze hoofden buigen.
Onze hemelse Vader, als we dat lied horen, "Heer, ik geloof", dan kunnen we denken aan de keren rondom de wereld dat ik dat in zoveel verschillende talen heb gehoord: "Heer, ik geloof; geloven alleen." En Vader, wij bidden dat het vanavond meer dan een lied voor ons zal zijn, en dat het een werkelijkheid zal worden. Mogen wij vanavond groot geloof in U hebben.
2 En wij bidden nu voor deze kleine gemeente en haar voorganger, onze broeder Fuller, Uw dienstknecht, een broeder waar we vertrouwen in hebben. En we bidden voor zijn gezin, zijn medewerkers hier, de diakenen, beheerders en allen die door deze gewijde deuren binnenkomen. Wij bidden, Here, dat het altijd een lichttoren voor Jezus Christus mag blijven. Zegen al de bedienende broeders die hier vanavond zijn; degenen die door dik en dun de hele weg met ons meegingen. Wij bidden, Vader, dat U hen overvloedig zult zegenen. En wij vragen vanavond nogmaals om een uitstorting van Uw tegenwoordigheid op ons.
Wij zijn behoeftig, Here. Wij hebben U nodig. Wij zijn voortdurend behoeftig omdat we hier op het slagveld zijn, Here, waar de beslissingen moeten worden genomen. En wij bidden, Vader, dat U ons voortdurend wilt bemoedigen met Uw tegenwoordigheid. Het doet ons zoveel om te weten dat U bij ons bent. Laat slechts zien dat U aanwezig bent, Here, dan zal het ons bemoedigen voorwaarts te gaan. Genees de zieken en aangevochtenen, red de verlorenen, bemoedig de ontmoedigden, verkrijg glorie voor Uzelf. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. U mag gaan zitten.
3 Ik geloof dat het David was die zei: "Ik was verheugd toen ze tot mij zeiden, laten we naar het huis des Heren gaan."
Billy zei enige tijd geleden: "Begint u niet een beetje vermoeid te raken, papa?"
Ik zei: "Ja, ik ben m'n hele leven al moe geweest."
Ik begin eraan gewend te raken. Ik begin te denken: "Wel, ik word te oud. Ik moet het een beetje rustiger aan gaan doen." Dan komt er iemand langs van een jaar of tachtig, negentig, die het land in brand zet – bijna twee keer zo oud als ik, weet u. Ik dacht: "Oh, ik schaam me voor mezelf."
4 Ginds in de Tabernakel thuis is een oud echtpaar, genaamd Kidd, dat uit Ohio vandaan komt. Ze zijn beiden ergens op de leeftijd van vijfentachtig of achtentachtig. En ze zijn zo oud dat ze niet veel meer naar kerken kunnen gaan, omdat ze niet genoeg stem meer hebben. Maar weet u wat ze doen? Ongeveer iedere band... Deze kleine, oude vrouw spaarde haar geld op en kocht een bandrecorder. En... Dus als ze de band krijgt (ik stuur haar banden) dan neemt ze deze banden en ze gaat ermee naar de ziekenhuizen en overal waar ze deze bandrecorder kan neerzetten – zij en haar kleine, oude echtgenoot – daar spelen ze die banden af. En dan stuur ik haar een grote rol gebedsdoekjes, waar ik over gebeden heb. En regelmatig belt ze: "Broeder Willy, mijn gebedsdoekjes zijn weer op." En als ik ze dan zie... Ze komt de kerk in, beetje wit haar en sjaaltje om; en hij, een heel kleine man.
5 Ongeveer vier of vijf jaar geleden toen ik bij de... Wat is de naam van die plaats daar in Ohio, waar ze elk jaar die conferentie hebben? Ze noemen het Chatauqua, maar ik ben het nu vergeten. Het is op hun grond daar. Maar ik kan niet op de naam van de stad komen. [Een broeder zegt: "Franklin." Een zuster zegt: "Miami, bij Middletown." – Vert] Welnu, het is... U zit er vlakbij. Iemand zei... We rijden dwars door Miami [De broeder zegt opnieuw: "Franklin."] en het is vlakbij Franklin. Ja, dat is zo. Ik geloof dat het tussen Franklin is... [Twee broeders zeggen: "Middletown."] Middletown! Dat is het. Dat is juist. Dat klopt. Middletown bij de rivier. Dus dat is het terrein van Chatauqua, daarginds. Dat is dat grote basketbal-atletiek centrum daar.
6 En deze broeder... O, ik ken ze al jaren en kleine, oude broeder Kidd, o, ik vermoed dat hij tachtig is... Ze hadden hem opgenomen en de doktoren hadden ontdekt dat het in zijn prostaat kwaadaardig was geworden. Dus dit gezwel was helemaal uitgezaaid. Wel, ze zeiden dat hij geopereerd moest worden. Dus toen ze hem open maakten, zeiden ze dat een operatie nutteloos zou zijn. Hij was al te ver heen; ziet u. Zeiden dat er geen beginnen aan was. Wel, ze brachten de kleine kerel naar huis. En de operatie... het was zwaar voor een tachtig jaar oude man, en hij woog slechts ongeveer, o, ik vermoed minder dan honderd pond.
7 Dus mevrouw Kidd belde op... ik was juist van ergens vandaan thuisgekomen. Broeder Kidd was stervende en ze zei: "Hij wil u zien, broeder Branham, voordat u... voordat hij heengaat." Wel, Billy en ik besloten om erheen te gaan. We kregen de boodschap op een avond om ongeveer tien uur en we vertrokken de volgende morgen om ongeveer vier uur, omdat ik de volgende dag rond het middaguur weer moest vertrekken. En we scheurden bijna de banden van onze auto af om daar te komen.
Arme, oude baas. Ze hadden hem rechtop gezet toen ik daar kwam. En hij had een kleine sjaal om z'n schouders, zat daar als een oude patriarch. Het deed me gewoon iets. En toen ik naar hem toeliep, keek hij op. Er zat daar nog een oude dame die een van de leden van zijn kerk was geweest sinds hij in de bergen had gepredikt, het steenkolenland in Kentucky, waar zij voor vijftien cent per dag had gewassen om haar man het veld op te kunnen sturen om het Evangelie te prediken – dat was ongeveer tien jaar voordat ik was geboren – om de boodschap te prediken.
8 En hij keek op en hij noemde haar "grootmoeder", terwijl hij tachtig jaar oud was en zij was voorbij de negentig. Dus hij zei: "Grootmoeder, je ziet er zo wit uit als sneeuw."
En ik dacht: "Dat is de wijze zoals een prediker naar enigen van zijn samenkomst zou kijken (lag, zat daar stervende): 'Grootmoeder, je ziet er zo wit uit als sneeuw.'" En hij keek achterom en hij zei: "Broeder Branham?"
En ik zei: "Ja, broeder Kidd?"
Hij zei: "Wel, ik vermoed dat het niet lang meer zal duren voordat Hij mijn wagen naar beneden zal sturen." Hij zei: "Ik ga deze morgen omhoog."
Ik zei: "Dat is wonderbaar, broeder Kidd." Ik zei: "Zo behoort men zich te voelen."
En kleine, oude zuster Kidd... Hoeveel hierbinnen kennen haar? Ik ken... O, heel wat kennen haar. Dus hij zei...
Ze zei: "Maar, broeder Willy, denk je niet dat God papa nu zou kunnen genezen?"
Ik zei: "Natuurlijk kan Hij dat."
En hij zei: "Wel, glorie aan God." Hij zei: "Als Hij mij wil genezen, sta ik klaar om weer aan het werk te gaan."
En ik dacht: "Tachtig jaar oud", en ik begon neer te knielen. Daar kwam het visioen. Dat was het.
9 Twee dagen later namen ze hem mee terug naar het ziekenhuis. Zijn zonen werkten daar in de stad bij de politie. Ze konden het niet begrijpen. Zij namen hem mee naar de dokter. En de dokter krabde op z'n hoofd en zei: "Man, er is nergens meer een spoor van te vinden. Vertel me nu maar uw verhaal."
Toen brak hij het ziekenhuis bijna af. Hier komt hij regelrecht terug met z'n bandrecorder, de boodschap afspelend. En ze wonen daar bij de... vlakbij het Chatauqua... en ze zijn...
10 Nu, zodra ik aan deze zeven zegels begin, zoals we deden met de zeven gemeentetijdperken... Ze belden me onlangs 's avonds op.
Ze zei: "Wel, lieverd, als ik het geld maar had," zei ze, "dan zou ik zeker willen komen."
Ik zei: "Vergeet dat maar, mevrouw Kidd. Uw kamer is al geregeld. U en papa komen hierheen."
Ze zei: "Moge de Here je kleine hartje zegenen."
11 Dat laat mij me eenvoudig heel goed voelen, weet u, omdat ze me bemoedigen. Als je vijfentachtig of zesentachtig jaar oud bent en dan nog doorgaan, en dan zit ik hier te klagen bij drieënvijftig... Dus, oh, dat geeft je als het ware weer moed.
12 Wel, er is zoveel om over te spreken. Zo'n fijne groep om tegen te spreken. Wel, we zouden hier tot halverwege de nacht kunnen blijven. Maar morgen moet u naar de zondagsschool. Nu, wees er zeker van dat u dat doet. En onthoud, ik heb altijd gezegd dat het absoluut een zonde is om uw kinderen naar de zondagsschool te sturen. Doe dat nooit; dat is verkeerd. Neem ze mee. Ga altijd met ze mee. U... Dus, nu, dat is 's morgens.
Dus nu, als u uw werk moet missen om te luisteren... om bij ons te zijn en met ons te bidden, enzovoort... als u uw werk moet missen is dat in orde. Ga door en mis uw werk, maar mis niet de kerk. Mist u de kerk niet. Ik wil niet [onduidelijk woord – Vert] dat u laat genoeg bent om de kerk te missen. Maar als u af en toe uw werk moet missen, zal u dat niet schaden. Nu... want werken, dat is slechts uw dagelijks brood. U... De Here heeft beloofd dat Hij daarin zou voorzien, dus... Maar dit, u moet er echt zeker van zijn om naar de samenkomst te komen. Ziet u?
13 Ik geloof dat ik morgenochtend hier in de stad ben bij een andere goede broeder. Maar ik kan even niet op z'n naam komen. Ik geloof dat het de Apostel kerk wordt genoemd... Apostolische kerk liever gezegd. Het is de Apostolische kerk. Het is mogelijk dat ik de broeder ken. Zijn naam staat niet op het papier. Maar ik weet op dit moment niet wie de broeder is. Dan morgenavond bij... Pardon? Broeder Macias. O, Macias. O, de Mexicaanse kerk. Is dat zo? O, is dat degene die broeder Garcia's plaats heeft ingenomen toen hij daar wegging? Fijn! Dat is erg fijn.
14 Wel, ik kreeg enige tijd geleden een brief van zijn dochter uit... broeder Garcia, vanuit Californië. Hij gaat nog steeds door. Daarvoor ben ik zo dankbaar. En ik ontmoette broeder en zuster Garcia toen ik in San Jose was, geloof ik, met broeder Borders erbij. Het gaat heel goed met ze. Ik zal die avonden ginds in die kleine Mexicaanse kerk nimmer vergeten. Ik heb nog nooit zoveel "Gloria a Dios" in mijn hele leven gehoord. Ik zal dat "Gloria a Dios" nimmer vergeten.
[Een broeder spreekt tot broeder Branham – Vert] Tjonge! Dank u, broeder Williams. Dat is goed. Er zijn 's morgens vijftienhonderd plaatsen in deze kerk. Zeg, laat iedereen hierheen komen als u niet naar uw... Nu wacht even. Ik kan daar beter voorzichtig mee zijn. Ik zei daar iets verkeerds. Nee. In alle oprechtheid, u behoort op uw post van plicht te zijn; ziet u? Ga niet... Dat is in orde.
15 En vandaag ontdekte ik... zag ik een tent. Ik was hier bij "Sixteenth and Henshaw", of dat was het toen ik hier in Arizona was, ongeveer vijfendertig jaar geleden; een oude ongeplaveide weg. Ik ging daarheen waar ze waren. En het was "Sixteenth and Henshaw". En ik verbleef daar bij enige mensen, Francisco. En nu zou je diezelfde plaats niet meer herkennen, ze veranderden zelfs de naam. Ik geloof dat het nu de Buckeye-weg wordt genoemd. En o, hoe dingen veranderen. Maar God doet dat niet.
Dus ik was daarginds en ik zag dat een broeder een tentsamenkomst hield. Een zekere broeder had ginds een tent opgezet. Ik liep er omheen om te kijken of ik hem zag, maar ik zag hem nergens, anders had ik hem verteld dat we hier niet waren om met hem te wedijveren. Maar er zijn hier zoveel mensen.
16 Ik kan me Jack Schuller herinneren... Dit zou goed zijn voor u, Methodistenmensen. Toen ik op een keer hier naar de Madison Square Garden kwam, was Jack ginds in de hogeschool. En ik belde hem op. En ik zei: "Broeder Jack?"
Hij zei: "Ja. Is dit broeder Branham?"
Ik zei: "Ja." Ik zei: "Ik kom je hier voor de voeten lopen."
Hij zei: "Nee. Nee, ik ben hier te lang gebleven en ik gebruik uw tijd."
En ik zei: "O, het spijt me, broeder Jack." Ik zei: "Ik wist niet..."
"Och," zei hij, "dat is in orde, broeder Branham. Ze wilden eenvoudig dat ik wat langer bleef."
Ik zei: "O, mijn groep zal jou daar toch geen last bezorgen, Jack, want bijna alles van mij is Pinksteren."
En hij zei: "Natuurlijk zijn die van mij dat ook."
Ik zei: "Ja?"
"Wel," zei hij, "natuurlijk. Ik ben van Pinksteren."
Ik zei: "Nu, laat Bob dat maar niet horen." Dat is zijn vader, weet u. En hij is ook een door de wol geverfde Methodist, weet u.
"Wel," zei hij, "broeder Branham, weet u niet wat een Pinksterman is?"
Ik zei: "Ik denk het wel."
Hij zei: "Het is een orthodoxe Methodist."
Dat klopt wel zo ongeveer: orthodoxe Methodist. Dat is waar. Als de Methodistenkerk met haar boodschap was doorgegaan, dan zou ze regelrecht Pinksteren zijn binnengegaan. De echte gemeente deed dat. Niet om uw organisatie nu te geringschatten, broeder; ziet u, want Pinksteren is geen organisatie. Ze hebben geprobeerd dat te doen maar daarin hebben ze beslist gefaald; ziet u. Het is een ervaring. Pinksteren is voor Katholieken of Joden of iedereen die zal... Pinksteren is een ervaring, geen organisatie.
17 En nu, als iedereen z'n Bijbel open of bij de hand heeft, zodat u een paar woorden met me zou willen meelezen... Ik houd ervan het Woord te lezen, u niet? Want tenslotte kan dat wat ik zou zeggen falen, omdat ik een mens ben. Maar wat Hij zegt kan niet falen; zie. "Hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar Mijn Woord zal niet falen." O, is dat niet wonderbaar? Tjonge, Zijn Woord zal nimmer falen. Wat een heerlijke zaak is dat! Zijn Woord zal nimmer falen.
Nu, laten we vanavond lezen uit... en een kleine samenhang maken uit hetgeen wat ik voor een tekst zal nemen, zo de Here wil. Het is in het boek Amos, de profetie van Amos. En hij leefde ongeveer zevenhonderd... ik geloof dat het ongeveer 778 jaar vóór de komst van Christus was. Laten we het derde hoofdstuk van Amos opslaan; het Woord des Heren door Amos. En ik houd van deze man. Hij wordt beschouwd als een van de kleine profeten maar hij had beslist het Woord des Heren.
Hoort dit woord, dat de HEERE tegen u spreekt, gij kinderen van Israël! namelijk tegen het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd, zeggende:
Uit alle geslachten van de aardbodem heb Ik u alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over u bezoeken.
Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?
Zal een leeuw brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij dat hij wat gevangen heeft?
Zal een vogel in de strik op de aarde vallen, als er geen strik voor hem is? Zal men de strik van de aardbodem opnemen, als men helemaal niets heeft gevangen?
Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?
Gewis, de Heere HEERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten, geopenbaard heeft.
De leeuw brult, wie zou niet vrezen? De Heere HEERE heeft gesproken, wie zou niet profeteren?
Moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan deze woorden.
18 Zijn kleine ogen moeten zich hebben vernauwd toen de hete zon die morgen op hem scheen en zijn witte baard en zijn haar deed glinsteren terwijl hij de heuvel ten noorden van Samaria beklom en over de stad uitkeek. Zijn kleding was tamelijk normaal en zijn voeten stoffig. Hij was niet veel bijzonders om naar te kijken maar hij had "ZO SPREEKT DE HERE" voor de mensen. Wat een verschil met vandaag, met onze moderne evangelisatie. Wat een ander gezichtspunt hebben wij dan hij, deze kleine kerel, niemand anders dan Amos, de ware profeet des Heren, met het Woord des Heren voor die zondige generatie.
19 Deze onbevreesde kleine man profeteerde in de dagen van Jerobeam II. Jerobeam was een knappe, erg knappe, wijze man. Maar hij was een afgodenaanbidder. En Jerobeam had zijn koninkrijk tot ongekende hoogte gebracht maar hij was in afgoderij. Hij deed het op de verkeerde manier. Maar het koninkrijk was voorspoedig geweest onder Jerobeam.
20 En gewoonlijk veroorzaakt voorspoed zonde. Veel mensen zien voorspoed als een zegen. Dat zou het zijn als we er op de juiste manier mee zouden omgaan. Maar gewoonlijk leidt het tot zonde, het onteert God. In zijn dag bloeide het koninkrijk. En de mensen... hij had een verbond gesloten met al de naties rondom hem.
21 En hoe dat Israël was afgedreven in verschrikkelijke zonden – weggegaan van God, weggegaan bij Zijn geboden en Zijn voorschriften – en in volslagen boosheid was terecht gekomen! De vrouwen liepen op straat in hun fijne, onzedelijke kleding. De mannen gingen uit om te gokken en te drinken; het café, zoals we het vandaag zouden noemen, de plaatsen van vermaak stonden in de stad wijd open. Zonde werd door de predikers onbelangrijk geacht, er was alle ruimte voor. Een prachtige plaats, een belangrijk centrum voor toeristen. En het stond wijd open. Zonde werd niet langer vanuit de preekstoel veroordeeld. Er werd niet zo zwaar aan getild.
22 En toen deze profetie voortkwam, leek het erop dat het niet zou... dat dit het laatste zou zijn wat ooit kon gebeuren. Overeenkomstig met wat deze profeet tot hen zei, zou dit het laatste zijn wat hun kon overkomen, de manier waarop hij die generatie vervloekte. Maar toch was het koninkrijk binnen vijftig jaar volledig van de aarde weggevaagd.
23 God spreekt Zijn Woord. En Gods Woord is als een zaad. En wanneer het is gezaaid... Wanneer die profeet met het Woord des Heren kwam en deze Woorden sprak, dan moest het komen te geschieden, als het Gods Woorden waren. Wanneer het Woord des Heren is gezalfd en het is het Woord van de Heer, dan moet het op zijn tijd plaats vinden. We kunnen het vandaag na duizenden jaren zien plaats vinden. Het moet dat doen omdat het het Woord des Heren is en Dat kan niet vergaan.
24 Iemand sprak onlangs tot mij en zei: "Genesis is fout. De zes scheppingsdagen waarvan Hij zei..."
Ik zei: "Genesis 1 en Genesis 2 zijn absoluut verschillende zaken."
25 Het eerste hoofdstuk van Genesis zegt: "In den beginne schiep God de hemel en de aarde." – punt. Hoe Hij het deed en wanneer Hij het deed, is Zijn zaak. Dan: "De aarde was woest en ledig..." Dan beginnen we vanaf daar aan de schepping. Maar "In den beginne...", hoe ver, dat weten we niet. Al deze zaden die Hij daarin had toen de wateren wegtrokken: dit leven keerde weer op de aarde terug en vermenigvuldigde zich op de aarde. En als Gods Woord is gezaaid dan kan niets het weerhouden om het te laten geschieden.
26 En deze onbevreesde kleine profeet kwam uit het niets vandaan. Het enige wat ons werd verteld is dat hij een veeboer was. We weten niet wie z'n vader was. We weten niet wie z'n moeder was. We weten niets over zijn afstammelingen... niets over hem. Dat is meestal de wijze waarop door God gezonden mannen op het toneel verschijnen. Ze komen uit het niets en verdwijnen op dezelfde manier. We hebben geen verslag van hem, wat er gebeurde.
27 Deze grote man Jerobeam, die een grote intellectuele kracht bezat... En hij had de natie voorspoed gebracht, hoewel in zonde. Ik vraag me af of we dat vanavond niet een beetje zouden kunnen vergelijken met ons eigen land, onze eigen natie – in zonde zoals ze is, hoewel voorspoedig. Ik heb gehoord, dat we binnenkort een belastingvermindering zullen krijgen. Natuurlijk kan iedereen tussen de regels door lezen dat de verkiezing eraan komt. Maar tot zover; al deze dingen zijn gaande.
28 Israël, de predikers, de priesters en regering hadden het Woord van God achter zich gelaten. En een compromis... En daarom was het land in de toestand waarin het was, hoewel ze net zoveel priesters en net zoveel predikers hadden als ze ooit hadden gehad. Maar ze waren bij Gods Woord weggegaan. Ze gingen erbij vandaan. En het is altijd op die tijd dat God iemand uit het niets zendt om ze met kracht weer terug te roepen op het pad. Een onbevreesd persoon zal opstaan met het Woord des Heren en de mensen opnieuw naar het Woord terugschudden.
29 Ik merkte hier juist iets op. Ik had hier iets opgeschreven waar ik opnieuw naar zou willen verwijzen. Dat is in het tweede hoofdstuk, het vierde vers. Ik zou het willen lezen. Luister naar deze kleine man die dit uitspreekt:
Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Juda, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij de wet des HEEREN verworpen, en Zijn inzettingen niet bewaard hebben; en hun leugens hen verleid hebben, die hun vaders hebben nagewandeld,
Ziet u waar zijn boodschap over ging? Hij zette het weer terug op z'n plaats, omdat ze waren weggegaan bij het Woord van God. Dat laat aan iedere Bijbellezer weten dat hij een ware profeet was. Hij plaatste ze regelrecht weer terug op het Woord waar ze vanaf geweken waren.
O, misschien hadden hun kerken voorspoed gekend. Waarschijnlijk hadden ze fijne gebouwen. Waarschijnlijk was hun stad mooier dan Phoenix. Samaria was, zoals we allemaal weten, een belangrijk toeristencentrum. Dat is het zelfs nu nog, een prachtige plaats.
Maar toch waren ze bij God weggegaan. En God zond deze boodschapper tot hen. Wat een bestraffende boodschap van God bracht deze kleine profeet tot hen!
30 Nu, Amos kwam uit de woestijn vandaan naar de stad van glamour. Geen wonder dat zijn kleine door God gegeven ogen zich vernauwden toen hij de heuveltop bereikte. Niet zoals een toerist dat zou doen. Dames zouden zeggen: "Kijk eens naar al die winkelende vrouwen. Kijk naar de nieuwe modes die ze hier hebben!" Of niet zoals sommige mannen zouden denken: "De casino's, enzovoort, in de stad waren zo geweldig", of omdat ze op de straathoeken konden zitten en het voorbijgaan van de andere sekse konden bekijken; lust.
31 Maar deze profeet zijn ogen vernauwden zich vanwege de zonde die hij in de stad zag. Ze vernauwden zich niet vanwege de dingen die hij bewonderde, maar omdat hij zag hoever ze bij God vandaan waren geraakt, het volk dat geroepen en gekozen was. Hebt u hier opgemerkt dat Hij zei: "Ik ken geen ander volk dan u. Ik heb u uit Egypte geleid en dan gaat u op zo'n manier bij Mij vandaan." En toen deze profeet, die uit het noorden van het land, waar hij schapenfokker was, kwam met het Woord des Heren, hoe moet hij dan naar deze stad hebben gekeken! Hij moet het zweet van z'n voorhoofd hebben afgeveegd. Zijn kleding was ruw en waarschijnlijk had hij niet genoeg geld om voor die nacht een kamer te huren. Dat maakte hem helemaal niet uit. Hij had een boodschap die in zijn hart brandde en hij moest die naar voren brengen.
32 Niet alleen dat, maar de zalving van de Heilige Geest die hem daar in de woestijn had getroffen en eruit had gebracht, had zijn ogen toegesloten voor de glamour van de wereld. Bij veel gezalfde dienstknechten van Christus zijn hun ogen verblind voor de dingen van de wereld. Ze zien deze dingen niet. Ze zien er niet naar uit. Ze hebben maar één ding: Christus is vóór hen. Dat is alles wat ze zien. Ze vrezen nergens voor. Christus is voor hen. Er moet een boodschap naar de mensen worden gebracht en ze stoppen nergens voor. Je kunt het niet uit ze wegbranden. Je kunt ze in de gevangenis stoppen, in de cel, wat je maar wilt. Ze komen er regelrecht weer uit vandaan; dat zijn de gezalfden des Heren. Ja.
Hij zag neer op het geestelijk verval van de stad, de immoraliteit en het geestelijk bederf van de stad.
33 Ik vraag me af hoeveel dienstknechten van de Heer die hier over de berg heenkomen... hoe ze naar Phoenix zouden kijken? U komt hier voor de glamour en zonneschijn en rust – waar we niet licht over kunnen spreken.
Nog niet zo lang geleden, de laatste keer dat ik hier was, zat ik op South Mountain met mijn vrouw, die daar achterin zit, en ik sprak met haar.
Ik zei: "Ongetwijfeld was de vallei ongeveer drie- of vierhonderd jaar geleden een prachtige plaats. Toen de Salt River hier doorheen stroomde, en de coyotes enzovoort hier waren, en de cactussen bloeiden... Kijk hoe het is... de hele zaak is een opeenhoping van zonde geworden."
En ze zei: "Wel, wat brengt je dan hier?"
Ik zei: "Dit is het wat me hier brengt. Ondanks de duisternis en de zonde die er in de stad is, zijn er toch enige getuigenissen van de Here – levende beelden van Christus – tot wie ik ben gekomen om mede mijn schouders eronder te zetten om het Evangelielicht te laten schijnen. Sommigen van deze kleine, oude broeders ginds ergens op de straathoek werkten ervoor en zweetten het uit en huilden en baden ervoor, met een boodschap op hun hart. Ik ben gekomen om mijn deel eraan toe te voegen, om een licht te laten schijnen op het onvervalste Evangelie van Jezus Christus in dit grote hoofdstedelijke gebied van deze stad Phoenix."
34 En in... Desondanks zou het een prachtige plaats kunnen zijn; als men slechts zou kijken naar wat men tot stand heeft kunnen brengen, om mooie huizen te bouwen, zoals op de Camelback Mountain en Cavalier Mountain. Toen ik daar ongeveer vijf en dertig jaar geleden doorheen trok was het een woestijn. We joegen er te paard op ezeltjes, hier langs South Mountain; we joegen op ezels met paarden. En nu is het een groot hoofdstedelijk gebied geworden van deze fantastische grote stad. Het loopt op tot tienduizend maal duizenden. Het heeft zich uitgestrekt totdat het eigen bederf van de stad het nu in een chaos brengt. Smog komt op. Uw vochtigheid is net zo slecht als die in Jeffersonville, Indiana, en in de Ohio vallei, vanwege de irrigatie. De mens bederft de wereld altijd.
35 Toen de Indianen het hadden was het een prachtige plaats. Maar toen de blanke binnenkwam, bracht hij zijn zonden en sterke drank en immoraliteit mee. En hij heeft het land zo bedorven dat het niets anders geworden is dan een... bijna een beerput. Wat een zaak om naar te kijken! God zal het een dezer dagen van de oppervlakte van de aarde wegvagen. En Hij kiest een volk van... in rechtvaardigheid, dat op de aarde zal regeren zoals Hij als Koning regeert. En nu neemt Hij Zijn volk voor Zijn Naam, een volk voor Zijn Koninkrijk.
36 Welnu, zou deze knappe, intelligente, intellectuele groep van Israël, zijn geweldig krachtige, intellectuele president of koning Jerobeam (die een knappe man was)... en zouden zij willen luisteren naar deze kleine, onbekende profeet? Zou deze grote boodschap die in zijn hart brandde...? Zou hij in staat zijn door de straten te lopen, en zouden de mensen... zouden de vrouwen zich weer netjes gaan kleden, en zouden de mannen de herbergen verlaten en de plaatsen van zonde, en tot God keren door de prediking van deze kleine, onbekende knaap? Misschien was dat een vraag die in z'n gedachten was opgekomen. Ofwel, dat doet het bij mij, als ik hem daar zie staan met zijn kleine kale hoofd blinkend in de zon en zijn grijze baard die over zijn mantel hangt, terwijl hij daar naar beneden kijkt en op die stad neerziet met vernauwde ogen en kloppend hart.
37 Toch zag hij daarin het Koninkrijk van God – dat daar had moeten worden opgericht – neergedrukt in zonde, en met een bestraffing van God die zowel de koning als de bedelaar in de straat trof. Iedere priester, prediker, koning, potentaat, vorst, wat hij ook was – hij had de vloek van God om op hen te leggen, omdat zij... Zou u denken dat ze hem zouden ontvangen? Of, zouden ze het begrijpen?
38 Bedenk, hij had geen aanbeveling. Hij kwam anders dan onze hedendaagse evangelisten. Hij had geen aanbeveling van de priesters. Ze wisten zelfs niet wie die kerel was. Maar er was Eén Die wist wie hij was. Dat was Degene Die hem zond. Dat was wat hem betreft alles wat telde. Zolang hij wist waar hij van uit werd gezonden, moest zijn boodschap precies zo tot elke prijs voortgaan.
Hij had geen kerkelijke geloofsbrieven om hem te ondersteunen toen hij de stad introk om naar de vereniging van predikers te gaan en te zeggen: "Mijn broeders, ik ben door deze bepaalde groep gestuurd, deze religieuze groep. Ik behoor tot deze zekere bepaalde..." Dat had hij niet. Hij had geen enkele van deze dingen. Evenmin had hij een gemeenschapskaart om aan te tonen dat hij zelfs maar goed stond aangeschreven bij de predikersvereniging van het land waar hij vandaan kwam. Hij had geen samenwerking voor zijn campagne. Hij raadpleegde er zelfs nooit iemand over.
39 Die kleine kerel bevond zich in een moeilijk parket. Het zou voor een man genoeg zijn geweest om zich om te keren en terug te gaan, om weer verder te gaan met zijn kudde, door te gaan met wat hij had achtergelaten, als hij er over had nagedacht. Maar ziet u, de man nam geen tweede gedachte. Hij dacht aan geen enkele geloofsbrief. Evenmin dacht hij aan een gemeenschapskaart. Hij dacht slechts aan één ding en dat was het Woord van de Here. God had het hem gegeven met een opdracht dat hij daarheen moest gaan en profeteren. En de rest maakte hem niets uit.
Hij had het Woord van de Here en daarom voelde hij dat hij geen geloofsbrieven, noch enige aanbeveling, noch enige samenwerking nodig had. De enige zaak die hij nodig had... Hij had samenwerking met God en dat was alles wat nodig was. Zolang hij in de wil van God was, wat maakte het dan uit? Zolang hij wist dat zijn boodschap van God kwam, zou God die boodschap bevestigen. Dat moest Hij wel. En toen hij de boodschap bracht, leek het erop dat er zou zijn een... al de priesters en predikers en de profeten van die tijd zouden zijn binnengekomen en zich hebben bekeerd, omdat ze de toestand van de plaats gezien zouden hebben, het morele bederf zouden zien. Maar toen hij met het Woord van de Here begon te profeteren was het vreemd voor hen. Ze wisten er niets over.
40 Het is helemaal een beeld van wat het vandaag is – vreemd. De boodschap van de Here; de kerk weet er niets over. Wanneer zij horen hoe mensen opstaan en een boodschap in onbekende talen geven en de uitleg ervan geven en zeggen dat een bepaald ding op het punt staat te gebeuren, dan draaien de mensen hun hoofd om en lopen weg, ze denken dat de mensen gek zijn. Ze zien iemand in de Geest opstaan en profeteren of een boodschap van de Here geven. Wel, de mensen uit de hedendaagse kerkwereld denken dat de persoon z'n verstand heeft verloren. Het is vreemd voor hen, omdat ze vandaag ongeveer in dezelfde toestand zijn als waarin Samaria was in die dag. Maar onthoud, toen de naties hun... altijd als Gods kerk in die toestand kwam, was God in staat een profeet op te laten staan met het Woord van de Here voor hen. Zeker.
41 Ze hadden dat lang geleden vergeten. Maar ze hadden het moeten bedenken, ongeacht of ze het in hun boeken konden opzoeken of niet, en zien of ze een man hadden van een van hun scholen, genaamd doctor Amos, of niet. Ze behoorden te hebben geweten dat de God van Abraham in staat was van deze stenen profetenkinderen te verwekken, om Zijn Woord te brengen. En diezelfde God is vanavond evengoed bij machte als toen. En het zou... het werd door de mensen beslist verkeerd begrepen.
Hij kan mannen verwekken, mannen zalven om Zijn Woord te brengen. Hij kan het Woord in een man leggen, hem uitzenden en bewijzen dat Hij God is, door die persoon die zichzelf zal vernederen en zichzelf aan God zal onderwerpen en niet bevreesd is om God op Zijn Woord te nemen. Hij is in staat het te doen. En Hij zal het doen. Hij beloofde dat Hij dat zou doen.
En natuurlijk werden zijn woorden in die dag aan hen bevestigd, want terwijl diezelfde generatie nog steeds bestond, kwam alles wat Amos had geprofeteerd uit.
42 Nu vraag ik mij vandaag af: als Amos tot ons zou komen, zouden wij hem vandaag ontvangen? Zou Phoenix Amos ontvangen? Als hier ergens voorbij de berg of ergens uit een bepaald deel van het land zo'n kleine ruw geklede man aankwam, naar binnen liep en de predikers tot de orde riep en zei: "Ik heb het Woord des Heren!", denkt u dan dat wij hem zouden ontvangen? Beslist niet. Het eerste wat we hem zouden vragen was: "Bij welke groep hoort u?" En wat als hij zich zou omkeren en zeggen: "De hemelse groep." Ik ben bang dat dat tamelijk vreemd voor ons zou zijn. Maar zo was het toen. En misschien zou het vandaag precies zo zijn als Amos op het toneel verscheen.
43 Laten we terwille van wat ik heb gezegd hem hier gedurende enkele ogenblikken naartoe verplaatsen en bezien wat we denken dat hij zou doen. Weet u wat hij zou doen? Ik geloof dat hij het met onze hele organisatie oneens zou zijn. Beslist. Hij zou het oneens zijn met onze denominationele leerstellingen. Hij zou de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, Katholieken en Pinkstermensen veroordelen. Hij zou de hele zaak erbij insluiten. Zeker zou hij dat doen. Hij zou het oneens zijn met hun denominationele leerstellingen. Hij zou rechtstreeks naar de fundamentele grondslag van het Woord gaan en precies bij het Woord beginnen. Hij zou zijn campagne beginnen op "ZO SPREEKT DE HERE".
Wat als... Wel, denkt u dat Phoenix hem zou ontvangen? Denkt u dat Louisville hem zou ontvangen? New York, Boston, Massachusetts, of waar elders ook, Californië? Beslist niet. Ze zouden de kleine kerel in de gevangenis zetten zo snel als ze hem daar maar konden krijgen. Dat zouden ze zeker. Dat zouden ze beslist doen. Als hij naar het Woord zou teruggaan, ben ik er zeker van dat ze dat zouden doen; omdat iedere groep het oneens met hem zou zijn. Er zou er niet één met hem instemmen, omdat ze aan hun tradities moeten vasthouden om het met het Woord oneens te zijn.
44 We moeten bedenken dat hij een waarachtig profeet was. Als hij een profeet van God gezonden was, zou er één kenmerk aan hem zijn, één definitief kenmerk waaraan we zouden weten dat hij een profeet was: hij zou bij het Woord blijven, omdat dat het is waar het Woord van God naartoe komt, namelijk tot de profeet. Weet u wat hij zou doen? Hij zou tekeer gaan en deze generatie veroordelen. Hij zou iedere vrouw in het land met afgeknipt haar veroordelen. Hij zou iedere denominatieprediker veroordelen. Dat zou hij beslist doen. Hij zou iedere sigarettenroker veroordelen, iedere vrouw die korte of lange broeken draagt. Hij zou ze uitschelden. Waarom? Het is tegen het Woord. Precies juist. Denkt u dat we hem zouden ontvangen? In geen geval. Zij zouden hem niet ontvangen.
45 Hij zou de immoraliteit van de kerk veroordelen. Hij zou die kleine, oude gerimpelde vinger voor het gezicht van de predikers heen en weer schudden en zeggen: "Wilt u mij vertellen dat u uzelf een gezalfde dienstknecht van God noemt en in de preekstoel staat, en uw vrouwen zich sexy laat kleden temidden van u mannen en dergelijke dingen? Dat u uw jonge vrouwen zo laat gaan? U staat uw mannen toe twee of drie keer te trouwen en laat ze diakenen zijn in de kerken? Wilt u mij vertellen dat u vasthoudt aan die geloofsbrief die u in uw hand houdt en het Woord van God terzijde legt?" [De zaal klapt – Vert] Oh! Hij zou tekeer gaan tegen die zaak. Beslist! Hij zou tegen de immoraliteit van de kerk en tegen de immoraliteit van de leden tekeer gaan. Tjonge! Hij zou ieder kerklid afbreken; iedere door mensen gemaakte seminarie-leerstelling zou hij aan stukken scheuren.
46 Nu, zou u zo'n man kunnen ontvangen? Nee, dat zouden ze niet doen. Dat zouden ze beslist niet doen. Ze zouden die kerel zo snel ze maar konden de stad uitwerken. Wel, de vereniging zou vergaderen en zeggen: "Zeg, we moeten daar iets aan doen. Vertel uw samenkomst daar niet heen te gaan om daarnaar te luisteren!" Nee. Nee, wij zouden hem niet ontvangen. We zouden hem onder geen voorwaarde ontvangen. Ze konden het beslist niet doen. Luister naar wat hij uitroept. (O, hier houd ik van. Ik kijk hier precies naar wat hij zei.) Hij zei: "Precies de God die jullie beweren te dienen, zal jullie vernietigen." Datzelfde zou hij vandaag zeggen.
47 Wij, Amerikanen, hebben onszelf in zoveel geweldige dingen verwikkeld, zoveel grote gebouwen en grote aantallen in onze organisaties; en al deze fijne populariteit en seminarie-predikers die geleerd hebben zich rustig te houden en er niets over te zeggen omdat ze bang zijn van de kerk geëxcommuniceerd te worden. Hij zou die zaak zeker opblazen, omdat het tegen het Woord is. Zeker zou hij dat. En precies de God die wij beweren te dienen, zal een dezer dagen deze zaak verbranden. Hij zal het opblazen.
48 Amos zou zijn woorden niet veranderen als hij hier was, hij zou precies bij het Woord blijven. O, wat een... Luister naar wat hij hun daar vertelt: "God heeft u lief. Hij bracht u hier. Hij maakte u een uitverkoren volk."
Ik zou hem wel eens in een Pinksterkerk willen horen. Als u zou geloven dat het Amos was, zou u misschien dan even van mijn rug af willen gaan. Ja, hij zou het ze vertellen. Hij zou geen water bij de wijn doen. Hij zou het zo hard hij kon ertegen uitschreeuwen en hun vertellen waar ze aan het Woord tekort waren geschoten.
49 De God Die u uitvoerde uit deze zelfgemaakte, mensengemaakte lijkenhuizen... Jaren geleden, vijftig jaar geleden, kwamen uw vaders en moeders uit deze systemen, die vastzitten en de wereld in zich hebben. En God zond Zijn genade neer en riep u eruit, weg van de zonde en het spul dat is... dat in de kerk was. En nu hebt u zich helemaal omgekeerd zoals Samaria deed... nadat God hen uit de volkeren had verlost, en ze keerden zich weer helemaal om en maakten een verbond met dat land.
Hoe zijn wij vandaag, en wij proberen het op te nemen tegen deze grote denominatie kerken. Wij bouwen grotere scholen. Wat... wij hebben geen grote scholen nodig. Het is in orde, ik heb er niets tegen te zeggen.
50 Maar iedere keer als u een grondlegger of een leider neemt die in zijn dag verschijnt, wel, in zijn dag doet hij het goed. Maar zodra hij is heengegaan zullen ze uit zijn werk een organisatie bouwen. Dan zullen ze daar een aantal kleine Ricky's en Elvissen in krijgen en vóór u het weet verdraaien ze de zaak om het voor zichzelf passend te maken. En dan staat er weer een ander op en hij voegt er iets anders aan toe, omdat hij een grote intellectuele student ergens uit Harvard is of zoiets. En weldra beginnen ze dit eraan toe te voegen en dat eruit te halen en te zeggen dat dit niet dat betekent en dat... En dan zit u weer helemaal precies in dezelfde oude sleur.
Ja. Als Amos hier was zou hij die zaak regelrecht de grond in boren. Hij zou zijn campagne nimmer laten afhangen van hoeveel kerken hij kon krijgen die met hem wilden samenwerken. Nimmer zou hij zijn kerk op een bepaalde organisatie bouwen, of op enige sektarische delen van de kerk. De zaak die hij zou doen is, dat hij zijn campagne zou bouwen op "ZO SPREEKT DE HERE". God zou achter hem staan zoals Hij altijd had gedaan en bewijzen dat het waar was. Hij zei: "Er zijn problemen, er zijn beroeringen, in uw kerk." Wat zou hij vandaag zeggen? Wat zou hij zeggen met dat Woord van God dat hier voor ons is geplaatst, II Timotheüs 3, waar staat: "Men zou trots zijn, hoogmoedig, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God; trouweloos, lasteraars, onmatig en verachters van degenen die proberen goed te leven; die een schijn van godsvrucht hebben maar de kracht daarvan zullen verloochenen."
51 Denkt u dat een profeet op het toneel kan verschijnen en aan die profetie voorbijgaan? Hij zou zeggen: "Het is deze dag voor uw ogen vervuld." Hoe dat de kerk formeel zou worden en hoe de dingen die ze zouden doen... hij zou deze woorden van God in uw herinnering brengen. Hij zou wat God had gezegd, wat Hij in deze dag zou doen, in uw herinnering brengen, als Amos op het toneel verscheen. Niet alleen dat, maar God zou door Amos bewijzen wat Hij beloofde te doen in deze dag. Dat zou Hij beslist. Hij deed het in die dag. Hij heeft het altijd gedaan. Wij zouden Amos beslist niet ontvangen als hij op het toneel verscheen.
52 Nu, hoe die vorm van godzaligheid... Ze staan daar in koren en bij... grote koren met lange gewaden en ze zingen als engelen en dansen de volgende avond als duivels. Dat is juist. Dat is exact de waarheid. Sommigen treden naar voren met prachtige lange klederen aan, het ziet er mooi en onschuldig uit, als een soort engelachtig wezen. En dan staan ze op en ontkennen het Woord zoals iedere boze geest zou doen. "Hebben een vorm van godzaligheid maar zullen de kracht ervan verloochenen." Spreek je over de doop van de Heilige Geest, dan zullen ze... Wel, ze zouden je de kerk uitjagen. Waarom? Hij moet dat doen. Maar ze zullen in deze kerken staan en hun leden beneden in het gebouw laten twisten en rock and roll dansen.
53 En onze zogenaamde Y.M.C.A.'s. Ik vraag mij af waar die "C" voor staat. Sta je bij ze in de buurt dan hoor je zelfs bijna niet anders dan dat de Naam van de Here wordt gebruikt... Is dat de "Jonge Mannen Vloek Vereniging"? Ik verbleef niet lang geleden in een hotel dat tegenover het gebouw van de Y.M.C.A stond. En het was een schande om deze kleine meisjes daar op de vloer te zien tot ongeveer negen uur, en ze proberen hun benen te breken terwijl ze de twist doen, dat is waar, en allemaal lid van een kerk; ze zingen in koren en hebben zondagsschoolles gehad.
Het is niets anders dan de duivel die deze kleine kinderen daarginds op de vloer een systeem onderwijst dat is opgezet onder de naam van religie. Een ware profeet zou die zaak zeker helemaal verdoemen tot in de rook van de hel waar het vandaan komt. Beslist; dat is waar.
54 Denkt u dat Amos op het podium kon staan en het Evangelie prediken en kon kijken naar een groep vrouwen met afgeknipt haar en het níet veroordelen? Denkt u niet dat hij Jesaja 5, en I Korinthe 14 zou aanhalen en alle... Zou hij dat niet? Zou hij dat niet over ze uitgieten? Zeker zou hij dat. Loop eens op de straten en je ziet vrouwen met deze kleine kleren aan, het lijkt erop of men – zo strak dat de huid bijna over de buitenkant zit, en ze lopen daar te draaien, te trippelen, terwijl ze zó lopen, klikklakkend gaan ze voorbij. En denkt u dat een man van God niet in de preekstoel zou staan en die zaak vervloeken? Maar er wordt slechts erg zelden vanuit de preekstoel over gesproken. En dat is ook in Pinksterkerken. Dat is absoluut waar.
Dat zou Amos niets uitmaken. Enige... Hij zou degene zijn die het zou zeggen. Hij zou niet bang zijn, omdat hij de gezalfde des Heren was. En als hij "ZO SPREEKT DE HERE" had, moest dat het Woord des Heren zijn. Hij kwam niet naar Samaria om naar hun glamour te kijken, het aantal organisaties te tellen en hoeveel leden ze hadden.
Zoals ik gisteravond zei, het lijkt er vandaag op dat de hele kerk is gebouwd op... De belangrijkste zaak onder de broeders van de kerken vandaag is leden; leden. De een probeert de ander af te troeven met leden. God telt geen aantallen, Hij telt karakter. Het is karakter wat God zoekt – iemand op wie Hij Zijn hand kan leggen, iemand die lang genoeg wil stilstaan.
55 Zoals we zeiden: "Beslissingen! Gedurende het hele jaar hadden we zoveel beslissingen." Dat zijn stenen, "belijdenissen". En wat heb je aan een steen zonder een steenhouwer, met het scherpe Woord van God om hem af te hakken tot een zoon van God of een dochter van God, om hem te plaatsen in de kerk waar hij behoort? [De zaal klapt – Vert] Stenen vergaren zal geen gebouw maken. Je moet ze behakken en ze vorm geven. Vandaag hebben we mannen nodig, gezalfde mannen, iemand als Amos, die de wereld weg zou hakken van die vrouw en haar een dochter van God zou maken. Die de wereld van de man weghakt. Ongeacht hoeveel beheerders hem eruit gooien of enige andere zaak, hij zal op "ZO SPREEKT DE HERE" blijven staan.
56 Ja. Wij zouden Amos niet ontvangen – ik denk het niet – op deze manier. Wat denkt u dat Amos zou doen als hij een hedendaagse Pinksterkerk binnen zou lopen, die beweert te worden geleid door de Heilige Geest? En dan diezelfde zaak te zien in de Pinksterkerk die beweert te worden geleid door de Heilige Geest. Ik vraag het me af.
En we kunnen praten over de Baptist en Methodist en de Lutheraan. Maar als hij tot onze eigen vieze deur komt, hoe zit het daar dan mee? Weggeraakt bij het Woord van God. Ergens ging er iets verkeerd. Dat is absoluut de waarheid. Daar komen ze aan en ze doen al deze verschillende dingen en beweren te worden geleid door de Geest, dansen in de Geest en spreken soms zelfs in tongen.
57 Ik geloof in spreken in tongen. Ik geloof in dansen in de Geest. Ik geloof in juichen. Maar er gaat nog veel meer mee samen. Dat is waar. Als u al deze dingen doet en het Woord ontkent, dan is er ergens iets verkeerd. U hebt de verkeerde geest. God leidt Zijn volk toch niet naar zulke dingen. Nee, dat doet Hij niet.
Ik denk dat het een tijd is... Het is zo ongeveer hetzelfde als een 'overboord gooien', nog zo'n Boston Tea Party, zoals ze dat noemen. [In 1773 werd thee overboord gegooid waar men geen accijns op wilde betalen – Vert] De kerk heeft er een nodig. Ze heeft een echte, goede schoonmaakbeurt nodig.
58 Toen Jeanne d'Arc... In het verleden begreep de Katholieke kerk niet dat ze een heilige was toen zij leefde, want ze zag visioenen, kon dromen uitleggen, een met de Geest vervulde vrouw. En God gebruikte de kleine dame. En ze dachten dat ze een heks was. En ze verbrandden haar op een brandstapel als een heks. U weet dat. De Katholieke priesters deden dat eigenhandig. Honderden jaren gingen voorbij en ze ontdekten dat ze een heilige was. Toen ze dus van plan waren haar heilig te verklaren moesten ze boete doen. Dus groeven ze de lichamen van deze priesters op en gooiden die in de rivier om boete te doen. Kijk, het ging vlak langs hen heen, maar ze faalden om het te zien. Ze deden ongeveer hetzelfde bij Patricius en al de overigen.
59 Geen wonder dat Jezus zei: "U versiert de grafstenen der profeten en kalkt ze wit en u bent het die ze erin brengt." Dat is zo. Wat we vandaag nodig hebben is een Amos die het Woord van de Here tot ons zal terugbrengen. Dat is zeker nodig.
60 Nu betekenen onze beweringen en dergelijke niets, tenzij de Geest van God daar is om onze beweringen te bevestigen. Als ons leven niet overeenstemt met wat wij beweren, dan is er iets verkeerd.
61 Jeanne d'Arc leidde Frankrijk naar een revolutie. Ze hadden een revolutie nodig. Dat was precies wat zij deden. Ze hadden een revolutie nodig en zij leidde die. Maar waar zij de fout maakten was dit, dat ze na de revolutie een tegenrevolutie nodig hadden om datgene waartegen ze in opstand waren gekomen in evenwicht te brengen.
62 Ik zeg dat de Pinksterkerk het dichtste bij de Bijbel staat vandaag, voor zover ik weet. Als het niet zo was, zou ik ergens anders zijn. Dat is waar. Ik zou hier niet staan en mijn tijd verspillen in het spreken tot de Pinkstermensen als ik niet geloofde dat er hoop was. Dat is juist. Pinksteren is goed. Maar als we Pinksteren nodig hebben om bij elkaar te komen en onze tradities afgebroken te krijgen, dan hebben we een tegenrevolutie nodig. We hebben een opnieuw eruit komen nodig; geen Pinksterclaim, maar een zuiver Pinkster-eruit komen.
63 God is heilig. Wie bij Hem leven moeten heilig leven. Hij is een heilig God. In de Bijbel staat: "Zonder heiligmaking zal niemand de Here zien." Dat is waar. Zijn leven is heilig. En als Zijn leven in u is, maakt het u heilig. Zonder dat zult u de Here niet zien. En kijk waarheen ze afdrijft.
64 Wij zijn ongeveer zoals Israël in die dagen. Israël dacht, dat, omdat zij voorspoed hadden, alles goed ging. Ze hadden in hun dagen een verbond met de andere steden. En ze hadden een verbond... De regering werkte samen met de predikers, met de priesters, met de profeten. Ze dachten dat dit in orde was en ze dachten dat de Here er een behagen in had.
65 Maar er stond daar een kleine kerel op die hen weer terugbracht. Dat is waar. Juist omdat zij voorspoed hadden. Daar maken wij een vergissing. Voorspoed is geen teken van geestelijke zegen. Dat is waar. Totaal niet. Soms is voorspoed een hindernis.
66 Herinnert u zich wat de Here over Israël zei? "Toen u klein was, toen u niets had, toen u in uw eigen bloed in het veld lag, niemand om u te wassen, toen ontfermde Ik Mij over u. Toen diende u Mij. Maar toen u oud genoeg werd om te denken dat alles met u in orde was en u zelfverzekerd werd, toen verliet u Mij." Dat hebben ze altijd gedaan.
67 Uzzia (waar ik pas 's morgens op het Zakenliedenontbijt over sprak), hij was een groot man. Hij hield aan de Here vast. Maar op een dag, nadat God hem krachtig had gemaakt... En hij was een groot voorbeeld voor Jesaja, de profeet. Maar nadat hij sterk werd en machtig en de naties hem begonnen te vrezen... Hij bouwde zijn muren en begon in het bezit te komen van prachtige dingen. Hij werd zelfvoldaan. Hij begon op te merken hoe groot hij was. En toen probeerde hij de plaats van de prediker in te nemen. En God sloeg hem met melaatsheid en hij stierf als een melaatse. Laten we ons nimmer in onze harten willen verheffen.
68 En soms als we zien dat onze organisaties voorspoedig worden, beginnen we te zeggen: "Wij zijn de grote groep. Wij zijn de grootste Pinkstergroep die er is. Wij hebben meer dan de overigen." Of: "U kunt niet in de hemel komen tenzij u tot onze groep behoort", of iets dergelijks. Als u zo wordt, hebt u uzelf afgescheiden van het Woord des Heren. Juist. Onthoud, de deken is groot genoeg om ook over uw broeder uit te strekken. Dat is geheel juist. Neem hem erbij. O, wat hebben wij dat vandaag nodig, een terugroepen naar het Woord van de Heer. Kijk vandaag, en ons land heeft een terugroepen nodig.
69 Een van deze avonden zal ik gaan spreken, als ik kan, ik wil... Ik heb een aanklacht. Ik moet wachten totdat ik al de predikers bij elkaar heb gekregen. Ik wil deze generatie aanklagen wegens het bloed van Jezus Christus, en dat aan u bewijzen. Nu, misschien moet ik ergens naartoe gaan om dat te doen. Maar we zullen zien of we op een morgen een ontbijt kunnen hebben, alleen voor de predikers. En ik wil, de Here helpe mij, precies aantonen waar we bezig zijn de verkeerde weg in te slaan. We moeten terugkeren. Er bestaat geen andere weg dan terugkeren. Juist.
70 Kijk vandaag naar onze natie. Kijk naar wat wij proberen te doen. Precies datgene wat in de donkere Middeleeuwen gebeurde: kerk en staat die zich verenigen. Kijk naar de vereniging, of de Wereldraad van kerken, alle kerken komen in deze Wereldraad van kerken. En ze denken dat dit de eenheid van God is omdat alle kerken, de Verenigde Broeders, mannen van fundamentele kerken, in deze grote... één grote organisatie gaan. Dat komt door gebrek aan kennis van Gods Woord. De profeet sprak erover dat deze zaak zou plaats vinden. "Ze zouden een beeld maken voor het beest en het zou macht hebben om te spreken."
71 O, denkt u dat Amos hier vanavond in de preekstoel kon staan, als hij in Phoenix was, en het niet tegen die zaak zou uitroepen? Het zou niet zo zijn dat hij tegen ons was, de broeders, maar hij zou tegen het systeem zijn, dat ons van het Woord aftrekt. Dat zou hij doen! Hoe kunnen deze mensen tezamen wandelen? De Bijbel zei hier in Amos, de Here zei om de mensen te vertellen: "Hoe kunnen er twee tezamen wandelen zonder dat ze het eens zijn geworden?"
72 Welnu, hoe zullen wij onze Pinkstergroepen meenemen en in de Wereldraad van kerken gaan, terwijl de helft daarin, meer dan de helft, vijfentachtig of vijfennegentig procent zelfs de maagdelijke geboorte ontkent? Ze ontkennen... ik vermoed negenennegentig procent ontkent Goddelijke genezing. Ze ontkennen de principes van de Bijbel. Ze ontkennen het spreken in tongen. Slechts de Pinkstergroep alleen gelooft dat. En hoe kunnen we onszelf met hen verenigen in een eenheid? Hoe kunnen we één zijn met hen? Hoe zullen we tezamen met hen wandelen zonder dat we het met hen eens zijn? Hoe zult u dat gaan doen? Om met hen te wandelen zult u het grote evangelische geloof dat u hebt, de fundamentele principes van de Bijbel moeten verloochenen.
73 Ik vertel u, God roept een individu. Hij roept u als een individu om bij Zijn Woord te blijven staan en om bij Hem te blijven staan. Hoe zou God met hen kunnen wandelen terwijl hun eigen geloofsbelijdenissen, opgesteld door hun eigen wereldse wijsheid, Zijn Woord ontkennen?
Als een geloofsleer een leerstelling aanneemt van een groep mannen die samengaan en ontkennen dat het Woord juist is, dan drijft u God bij u vandaan. God is heilig. En God... in de Bijbel staat dat Hij waakt over Zijn Woord om het te bevestigen. En hoe kan Hij het Woord bevestigen als het Woord daar niet is?
74 Dat is de oorzaak waarom we leden hebben in plaats van kinderen. Dat is de oorzaak waarom we leerstellingen hebben en iedereen kan... De wereld ziet uit naar een superman. Ze werken voor... Ze zien uit naar iets dat hen kan laten vasthouden aan hun Christelijke belijdenis en tegelijk kan laten leven zoals ze zelf willen. De vrouwen willen handelen zoals Hollywood en er toch bij blijven dat ze de Heilige Geest hebben. De predikers willen de grootste kerk bouwen en al deze dingen doen en diakenen hebben die vele keren getrouwd zijn. En ze kunnen deze kleine dingen aandoen en deze kleding dragen. Ze noemen dat de bevrijding van de vrouw.
75 Denkt u dat Amos zich daarvoor zou stilhouden? Nee, dat zou hij zeker niet. Denkt u dat Amos zich zou stilhouden als hij de hoogwaardigheidsbekleders en de bisschoppen daar zou ontmoeten en zou zeggen: "Broeders, ik denk dat u een geweldig iets hebt gedaan?"
Hij zou zeggen: "Jullie stel afvalligen! Bedriegers! Jullie ontkenners van het geloof!"
76 Hij zou hetzelfde zeggen als wat Micha die dag zei voor die vierhonderd zogenaamde Hebreeuwse profeten. Ze zeiden dat hun veiligheid in een aantal, in een grote hoeveelheid lag. Het hangt er vanaf waar u die Schriftplaats op wilt toepassen. Ik kan zeggen: "Judas ging heen en hing zichzelf op, en doet u hetzelfde." Dat slaat daar niet op. En het slaat er niet op dat er in de veelheid van beraadslagingen veiligheid is. Dan heeft de Katholieke kerk het van u allemaal gewonnen. In het Woord van God is veiligheid.
77 In de Bijbel staat: "De Naam des Heren is een sterke toren. De rechtvaardige ijlt erheen en is veilig." En dat is de enige veilige plek die ik ken. De profeten geloofden dat altijd. Toen Abraham stierf, toen Job stierf, maakten ze voor zichzelf een graf in het beloofde land. Toen Abraham stierf, kocht hij een stuk land vlakbij diezelfde plek, bij Job. Wat deed hij? Hij lette op die profeet. Hij wist dat daar een man van God was. En hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft en in het laatst der dagen zal Hij op de aarde staan. Ofschoon de huidwormen dit lichaam hebben vernietigd zal ik toch in mijn vlees God zien." Ja.
78 En Abraham wist dat. Hij begroef Sara daar. Hij kocht een stuk land en begroef... hijzelf werd daar begraven. Toen Izaäk stierf werd hij teruggebracht en daar begraven. Izaäk verkreeg Jakob en Jakob stierf helemaal in Egypte. Maar voordat hij stierf riep hij zijn profetenzoon Jozef. En hij wist dat hij een profeet was, een geestelijk man, hij legde dromen uit en zag visioenen die elke keer volkomen juist waren. Hij zei: "Kom hier, Jozef, mijn profetenzoon. Leg je hand op deze heup, waar de almachtige God mij jaren geleden aanraakte en mijn naam veranderde van een bedrieger in een prins bij God. Leg je handen hier op en zweer bij die God dat je me niet hier in Egypte zult begraven." Waarom? Waarom? Wat maakte dat voor verschil?
Dat is wat ze vandaag zeggen: "Wat maakt dat voor verschil?" We krijgen een groep mensen en laten ze kerkgangers worden en halen ze van de straat af. Soms maakt u van hem een twee keer erger kind van de hel dan hij daarbuiten op straat was. Dat is zo. Het maakt wel verschil.
79 Toen Jozef stierf maakte hij deze opmerking, hij zei: "Op een dag zal de Here God u bezoeken." Hij was een profeet. Hij zei: "De Here God zal u bezoeken en laat mijn gebeente hier niet achter, maar neem het mee naar het beloofde land." Waarom? Hij wist dat de eerste vruchten van de opstanding uit het beloofde land zouden komen. Zo is het precies.
80 De Bijbel vermeldt dat, toen Jezus stierf en op Paasmorgen opstond, vele heiligen die in het stof sliepen uit de graven kwamen en aan velen verschenen. Wie waren dat? Abraham, Izaäk, Jakob, Jozef. Waarom? Ze waren op de goede plaats.
81 Daarom zei ik dat het wel een verschil maakt. Begraaf mij toch niet hier in de een of andere Methodisten-, Baptisten-, of enige andere kerk. Begraaf mij in Jezus. Want God zal degenen die in Christus zijn met Hem meebrengen als Hij komt en het maakt wel een verschil! Dat doet het zeker. Laat niet iemand u vertellen dat, omdat u naar een kerk gaat...
82 Amos zou daar nooit voor stilstaan. Hij zou hebben gezegd, dat precies de God die jullie beweren te dienen... Ik zou dit in de Naam des Heren willen zeggen: "Dezelfde God Die deze natie wordt verondersteld te vertegenwoordigen, zal deze natie vernietigen. Hij zal deze kerken vernietigen. De God des hemels zal Zijn wraak in oordeel neerzenden en deze kerken vernietigen, de zogenaamde kerken."
83 Onthoud, neem mij op mijn woord, er bestaat niemand die zich bij een gemeente kan voegen. Je voegt je bij een club; je voegt je niet bij een gemeente. Je wordt in een gemeente geboren. Je voegt je bij de Methodistenclub, de Baptistenclub, Katholieke club, Pinksterclub, maar in de gemeente van de levende God word je geboren. En daar komt Hij voor, die gemeente. We hebben dus clubs, geen kerken. In die club kan van alles binnenkomen, huichelaars en van alles. Maar ik laat u dit precies nu weten. Overeenkomstig het Woord is er geen enkele huichelaar in de gemeente van de levende God. Daar bevinden zich uitsluitend heiligen. Welnu, het lidmaatschap kan u binnenhalen. En denkt u... denkt u dat Amos het daar niet tegen uit zou roepen? Hij zou die zaak tot op z'n grondvesten doen schudden. Dat zou hij beslist.
84 Kijk. Toen Israël onderweg was naar het beloofde land, geleid door de Heilige Geest, was er een Vuurkolom die voor hen uitging en een geslagen Rots die hen volgde. En daar kwam Moab aan die een broeder was. Bedenk dat hij ook een deel van Israël was. Hij was een deel van die Joodse afstamming, want het was Lots kind bij zijn dochter. Daar kwam Moab vandaan. En kijk naar Bileam, de priester, hij trad naar voren en maakte een altaar. En offerde hetzelfde offer, net zo fundamenteel als hij maar kon; ziet u? En de hoogwaardigheidsbekleders waren bij hem. Hij had de koning. Hij had al de grote mannen, de prinsen en de eunuchs die bij hem stonden.
85 Maar er stond er Eén bij Mozes Die hij niet zag. Dat is Degene Die bij Amos stond. Dat is Degene Die bij iedere persoon zal staan die hier vanavond is en die zal staan voor God en voor rechtvaardigheid. Het maakt niet uit hoeveel potentaten en vorsten daar zijn, dat heeft er niets mee te maken. Ze zullen nimmer in staat zijn te vervloeken wat God heeft gezegend.
Waarom? Het is een levend zaad. Het is een woord van God. Het zal tot zijn volmaaktheid groeien. O, met tekenen van de levende God in het kamp. Dat is...
86 Het leek erop dat Israël het daarginds verkeerd had gedaan. Maar ze misten die geslagen rots te zien en die verzoening die voor Israël werd gedaan. En er was een geroep van de Koning in het kamp. God was bij hen. Waarom? Hij was bezig de zieken te genezen en grote wonderen te doen en tekenen en wonderwerken en een Vuurkolom hing boven hen. Mozes volgde de Vuurkolom en de kinderen Israëls volgden Mozes. En ze waren op weg naar het beloofde land en er was niets dat hen zou kunnen stoppen. Amen.
87 O, zou het vandaag niet gemakkelijk herhaald kunnen worden als God iemand in Zijn hand kon nemen, onder Zijn controle? Die Vuurkolom leeft nog steeds. Hij is nog steeds Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Het Woord leeft nog steeds. God, zend ons een Amos die voor waarheid en recht zal staan en deze dingen schudt.
88 U zegt: "Kunnen wij...? Welke resultaten denkt u dat hij zou hebben?" Wel, de resultaten die hij zou hebben, zouden zijn dat hij al diegenen zou roepen die God had voorbestemd om te worden geroepen. Dat zijn degenen die hij zou krijgen. "Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen." Ja.
89 Micha stond voor Achab en Achab haatte hem. En de hele groep predikers was tegen hem. En zij waren ook allemaal geïnspireerd, maar hun inspiratie kwam niet overeen met het Woord. Ik vermoed dat Amos daar misschien ook op stuitte.
Als de priesters buiten op straat liepen en zeiden: "Nu, wacht eens even. Laat me uw geloofsbrieven zien. Van welke school komt u? Van wie stamt u af? Bent u een... Wie heeft u priester gemaakt?"
Dan zou hij zeggen: "God heeft me er een gemaakt."
"Van welke school komt u?"
"Jehova God. Ik heb 'ZO SPREEKT DE HERE'." Zouden ze naar hem luisteren? Beslist niet. Die kerel wilden ze niet horen. Beslist niet. Ze wilden niet...
En toch hadden die mannen kunnen zeggen: "Ik ben geïnspireerd. Wel, ik behoor hier tot de grote kerk van de Farizeeërs. Kijk hoe God ons heeft gezegend. We hebben binnen gouden altaren neergezet. We zetten tempels op... we deden al deze dingen. En wel, de offers die worden opgehaald voor het zendingswerk zijn groter dan in enige andere kerk in geheel Judéa. Wel, wij doen hier al deze dingen, onze mensen zijn geweldige tiendenbetalers, enzovoort."
Maar toch stond Micha of Amos daar en hij zei: "De God die jullie beweren te dienen, zal jullie gaan vernietigen." En het gebeurde op die manier. Welnu, ik veroordeel geen zendingsprogramma's. Ik veroordeel geen grote kerken. Maar het probleem ervan is dat de mensen daar hun ogen op richten en op... van het Woord af. En tenslotte leidt het u af naar deze zaak toe en ontdekt u dat u afglijdt. Kom regelrecht terug naar het Woord. Ga er niet bij vandaan. O, wat hebben we vandaag een roep uit de woestijn nodig! Dat is beslist waar. Welnu. Zeker.
90 Andere redenen... mensen redeneren. Ze willen redeneren. Dat is het eerste wat maakte... Dat was waardoor het menselijk ras de gemeenschap verloor, toen Satan het programma van redenatie tegen het Woord, dat het zo was, binnenbracht. En het klonk erg aannemelijk.
Laten we Satan even nemen, wat hij tegen Eva gezegd kan hebben, terwijl God hen achter Zijn Woord had verschanst.
91 Het enige wat God ooit aan Zijn volk heeft gegeven om hen voor de vijand te behoeden, was het Woord. Hij gaf ons nimmer een geloofsbelijdenis. Hij gaf ons nooit iets anders dan Zijn Woord. Dat is alles. En God is oneindig, almachtig, onveranderlijk. Hij kan niet veranderen. Zijn eerste programma is volmaakt. Hij hoeft het nimmer te veranderen.
92 Na Zijn eerste beslissing, toen de mens had gezondigd en die grote kloof tussen hem en God was overgestoken en veroorzaakte dat er geen weg terug meer mogelijk was, toen aanvaardde God, vol van vergeving en genade, een vervangingsmiddel. En slechts een God die vol van vergevingsgezindheid en genade is, kon iets dergelijks doen. Hij aanvaardde een vervangingsmiddel. En dat vervangingsmiddel was bloed. Dat is de enige plaats waar die mens kon komen om opnieuw met God gemeenschap te hebben, onder het gestorte bloed. En geen enkele keer kon de mens in gemeenschap met God komen dan door het bloed. En het is nog steeds waar. Waar hij gemeenschap heeft met God.
93 Welnu, Eva liet de slagbomen neer. Eva begon te redeneren. Satan zei zoiets als: "Nu, jouw... je weet het niet. Je hebt tot nu toe geen enkele scholing gehad. Ik ben de professor van het seminarie daarginds (zijn eigen). En ik kan je vertellen dat we ginds een paar dingen hebben geleerd. We leerden dat God zo goed is... We leerden in ons seminarie dat God zo goed is dat Hij niet van jou verwacht dat je alles doet wat Hij daar heeft opgeschreven. Dat verwacht Hij niet."
"Ja maar", zei ze, "de Here God zei..."
Nu zou ze een goede prediker zijn geweest als ze daarbij was gebleven. Dat is de reden waarom ze is afgekeurd om er vandaag een te zijn; ziet u? Houd haar erbij vandaan.
Wat zou Amos daarover hebben gezegd? Ik wenste dat ik hem gedurende ongeveer vijf minuten kon horen en zijn boodschap vastleggen. Ik zou het meteen op de band zetten en het de hele wereld laten horen. Dan zou ik er vanaf die tijd stil over kunnen blijven. Merk op. Ja zeker, hij zou het veroordelen.
94 En merk op wat ze zei. Nu zei Satan... Nu, hij kon dat niet bij Eva doen... hij kon dat niet bij Adam doen, maar hij deed het bij Eva. Dus nu zei hij tegen Eva: "Nu, je weet dit." Hij zei: "Weet je, God is beslist te goed om je kwaad te doen. God... Je zult zeker niet... Weet je, Hij is een goede God." Daar horen we zoveel over vandaag. Hij is een goede God. Maar om goed te zijn, moet Hij ook rechtvaardig zijn. Dat is wat Hem goed maakt. Hij is niet slap. Hij is God.
En nu: "God is te goed om je dat aan te doen." En hij begon en zei: "Wel, je zult wijs zijn. Je zult een opleiding krijgen. Je zult knap en wijs zijn. Je zult dingen weten die je nu niet weet."
95 Kijk, ze hoefde maar één ding te weten, dat was het Woord. We hoeven geen kandidaats letteren te hebben en een Dr. en Ir. en al die andere dingen. Ken slechts Gods Woord. Het eenvoudigste kind dat kan lezen, kan het weten.
96 Maar redeneren... Wat kregen zij? Wat kregen zij? Precies daar lieten ze het afweten en Satan wist dat hij precies daar het menselijk ras had verslagen. En daar heeft hij hen sindsdien verslagen. Dat is de reden dat Amos kwam, vanwege populariteit en populaire meningen en een fijne, geweldige president of koning die voorspoed had gebracht. De mensen zullen hun levens verkopen voor een pot bonensoep zoals Ezau. Ik probeer niet te kwetsen, maar ik probeer de waarheid naar voren te brengen.
U, Democraten, hebt uw geboorterechten niet lang geleden verkocht. Dat is juist. En ik ben geen Republikein, ik ben een Christen. Maar broeder, wat een schande! En hij moest een onbetrouwbare stemmachine gebruiken om op die manier aan voldoende stemmen te komen. Maar dat is wat Amerika wilde. Ze kregen het.
97 Gewoonlijk geeft Hij u wat u wilt. God, geef mij Uw Woord. Dat is wat ik wil. "Laat mij Uw Woord verbergen in mijn hart, Here, opdat ik tegen U niet zondige."
98 O, anderen redeneren. Maar kijk. Amos kon niet redeneren omdat hij een profeet was. Het Woord kwam tot hem. Nu, precies zoals het Woord vandaag, je moet het uitleggen... laat de Heilige Geest het uitleggen door het in uw leven te betuigen. Dat is wat werd gezegd, weet u, wat Jeremia sprak tot de profeet Hananja. Hij zei: "Wanneer die profeet spreekt en wat hij zegt wordt gemanifesteerd, dan weten de profeten dat hij juist was."
99 Als Amos hier was, wat denkt u dat hij zou doen? Hij zou bij het Woord blijven. Is dat wat hij zou doen? Weet u wat? Hij zou ons vertellen dat we bij het fundament van het oorspronkelijke Woord van God vandaan zijn onderwezen. Hij zou ons vertellen dat we ver bij de eerste Pinksterkerk vandaan zijn. Dat zou hij ons Pinkstermensen vertellen. Hij zou zeggen: "Welnu, zij hadden bijna vijftig jaar om op gang te komen, en u bent er nog steeds niet aangekomen."
O, wat zou hij zeggen tot kerkelijke persoonlijkheden? O, als hij die geen... Als hij de kerken niet zou neerhalen voor hun immoraliteit, voor het aanvaarden van geloofsbelijdenissen en het zich bij de kerk voegen in plaats van er in geboren te worden!
100 Wel, als je er in wordt geboren, broeder, zuster, dan handel je anders. Je blijft bij het Woord. Als de Heilige Geest in je is, voedt deze Zich alleen op het Woord. Jezus zei: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord (niet een deel van het Woord, maar íeder Woord), dat de mond Gods uitgaat." Omdat hij een profeet was, zou hij deze zaak in ons zien. Als Amos een profeet was...
Nu, ik zal over een ogenblik eindigen. Maar ik wil deze opmerkingen vastnagelen, als ik kan. Ik zal het zeggen en de Heilige Geest moet het vastnagelen.
101 Ik wil u iets vragen. Als Amos hier vanavond kwam en op dit podium stond, als hij in Phoenix door de straten liep, dan zou hij vandaag in ons zien – in onze nationale aangelegenheid, in onze kerkwereld – dan zou hij precies hetzelfde zien als wat hij in Samaria zag: geheel overgegeven aan immoraliteit, weggegaan bij het Woord van God. Hij zou een zeer religieuze groep zien. Dat waren zij. Ieder van hen Israëlieten. Maar hij zou een immoraliteit zien. Hij zou sociaal en onzedelijk verval onder het volk zien. Hij zou onzedelijk verval in het land zien. Hij zou onzedelijk verval zien van het Woord vandaan. Hij zou overspel zien in de kerk. Nu bedoel ik niet... ja, zowel lichamelijk als... Hij zou geestelijk overspel zien.
102 Hoe ze hier de leer van mensen zouden nemen als geloofsleer en deze aannemen in plaats van het Woord; dat is geestelijk overspel plegen ten opzichte van God. In Openbaring 17 staat dat deze hoer zonde bedreef, omdat zij met haar gruwelen de aarde liet drinken van de wijn van haar wraak. Ja. Wij zien dat het allemaal totaal anders zou zijn. Hij zou het zien, het morele verval.
103 Toch gaf Amos de regering niet de schuld. Luister. Amos heeft in heel zijn geschrift nooit de regering de schuld gegeven; maar hij gaf de mensen de schuld van het kiezen van zo'n regering. O, ik kon... (Bent u vermoeid? Houd nog even vol; ziet u.) Geef uw regering niet de schuld. De regering kan geen huis op een rots bouwen als de mensen voor zand stemmen. De mensen willen het.
En vele keren zeg ik dingen in de preekstoel terwijl ik weet dat mijn broeders daar zitten, predikers, goede mannen. Ik heb met hen gesproken en heb hen apart genomen. En het is mijn plicht, terwijl ik deze dingen weet, om ze aan mijn broeders te vertellen. En ik heb met hen gesproken.
En ze zeiden: "Broeder Branham, we weten dat u gelijk hebt. Maar mijn gemeente zou eruit lopen." Ziet u, het is wat u wilt... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Zie? U kunt het niet. Het zijn de mensen.
104 Nu, wat denkt u, als ik hier een gebouw langs de weg zou kunnen krijgen en aan de dames van vandaag van die ouderwetse, hoge veterschoenen zou verkopen? Waarschijnlijk zit er in één paar meer leer dan dat er vandaag in een hele winkel vol zit. Maar als ik ze zou verkopen voor vijftig cent per paar, dan zou ik de hongerdood sterven. Waarom? U wilt ze niet. Als ik deze ouderwetse "moeder de gans" rokken vandaag aan de vrouwen zou verkopen, denkt u dat ze die zouden kopen? Beslist niet.
105 Ze willen iets waar ze zich in kunnen persen, dat eruit ziet als het vel over een knakworst. Ze willen het zo strak laten zitten, en over straat lopen met zo'n vier of vijf verschillende graden – er in geperst, er uit geperst en achterover hellend op een paar naaldhakken, hun hoofden vooruitgestoken. Dat is... Ik bedoel dat niet als grap. Dit is geen plaats voor grappen. Maar dat is de waarheid. Ik heb geen goede opleiding. Dat is de enige manier dat ik me duidelijk kan maken... u weet waar ik over praat, ziet u. Nu, het is waar. Ze zouden die jurken niet kopen.
106 Pas geleden kwam er 's avonds een kleine Indiaanse vrouw het podium op. Ik wilde haar kleine hand schudden. Het was in broeder Groomers kerk of ergens waar... Ze had een jurk aan zoals mijn moeder droeg. En ik dacht: "Wel, gezegend zij uw hart, dame." En de Here genas haar precies daar, zelfs voordat ze bij me kwam. Ze... ziet u. En ik dacht: "Ik zeg er maar niets over", ziet u. Wacht slechts tot de gelegenheid zich een keer voordoet, ziet u. En toen was het daar.
107 Wel, je zou deze jurken niet kunnen verkopen. Misschien zou je ze aan een Indiaanse kunnen verkopen; en niet aan erg veel van hen. Ze worden ongeveer even los als de rest. U hebt teveel televisieprogramma's gekregen. En uw kinderen gaan van huis en er komen enigen van deze moderne, blanke schooljuffrouwen binnen, en al die andere onzin. U zou beter af zijn als u daar vroeger ergens was, zoals "Sitting Bull" en al die anderen lang geleden.
108 In Afrika, toen we daar dat gekleurde ras hadden, wat deden ze? Ze gingen erheen, deze zendelingen. Ze brachten lezen, schrijven en rekenen. Wij... wel, zij weten in hun stammen meer van moraal af dan u ooit zou kunnen... wat Christendom ze ooit bij zou kunnen brengen. Dat is juist.
109 Als één van deze vrouwen daarginds... Als zij (bij de stam van de Zoeloe's), als zij wacht tot een bepaalde leeftijd om te trouwen en is niet... iemand heeft haar niet tot vrouw genomen dan moet ze daar weggaan. Dan hoort ze niet meer bij de stam. Beslist niet. En wanneer ze trouwt, wordt ze getest op haar maagdelijkheid. En als ze schuldig wordt bevonden moet ze vertellen welke man het heeft gedaan en ze worden beiden gedood.
Er zou hier heel wat 'gedood worden' als we zo'n soort instelling hadden, denkt u niet? Dat is waar. Ze zouden niet genoeg begrafenisondernemers hebben om de mannen en vrouwen te begraven. Zeker. Maar u bent hoe dan ook dood en u weet het niet. Dus dat is het probleem ervan, ziet u. Maar nu, tot zover. Dat is waar.
110 Wat doet u vervolgens? Men neemt ze daarginds en geeft hun schoolonderricht. Dan vindt u ze op straat. Ze hebben hun eigen stamzonden, die ze hadden, en komen binnen en nemen de zonden van de blanke man erbij. En daarna zijn ze tien keer erger een kind van de hel dan ze waren om mee te beginnen. Het enige wat ze nodig hebben is Christus, om te blijven waar ze zijn. Juist.
111 Op die wijze ging het met onze Amerikaanse Indianen. Als ik met iemand medelijden heb in dit land, dan is het wel met die Indiaan. Ze trokken werkelijk aan het kortste eind. Ik ben niet... Ik ben slechts één persoon maar ik ben voor hen. Jazeker. Als de Here mij ooit van het veld zou halen op de manier waarop het nu gaat en mijn boodschap is voorbij, en Hij laat me nog wat langer leven, dan ga ik naar de Indianen. Jazeker. Jazeker. Tjonge.
112 We zien wat Amos zou doen, als hij het zou uitroepen. Ons hele systeem zou worden vervloekt. Beslist niet... De regering kan niet op een rots bouwen (dat was mijn opmerking) als het land voor zand kiest.
113 Hoe zult u uw gemeente op de rots gaan bouwen? Hoe zal de prediker ooit in de preekstoel staan en de rots prediken en het op de fundamenten van het volle Evangelie bouwen, als zijn gehoor, enigen van zijn mensen daar, hem er uit zullen gooien? Nu geef ik de prediker de schuld dat hij niet de moed heeft en de Geest van God om eenvoudig de deur te sluiten en te zeggen: "Haal maar iemand anders die bij dat spul wil blijven, maar ik niet." Ik bewonder een prediker die dat zou doen.
Maar wee die samenkomst, als een gezalfde man Gods hun het Woord probeert te brengen en ze er dan geen gehoor aan willen geven. Dat is waar. Hoe zal hij een gemeente gaan krijgen waar al de negen gaven werkzaam zijn, enzovoort, en dan zullen ze... en dan wil de gemeente zelfs niet degelijk en moreel leven, zij willen het ABC van het Evangelie niet leren. Ze zeggen: "Als ik een betere prediker had..." Wel, het is uw fout. Juist.
114 Het is de fout van onze natie, wij Amerikanen, die hier naartoe zijn gekomen voor vrijheid van godsdienst. Van wat? En we keren regelrecht terug en zetten in ons regeringsgebouw precies de zaak op waar wij... was... kwamen hierheen om daar vrij van te zijn. Deze natie lijkt heel veel op Israël, zie. Israël kwam Palestina binnen en verdreef de inwoners en nam het land in. Eerst hadden ze enige goede mannen boven hen. Ze hadden David en Salomo, en grote mannen. Tenslotte, na enige tijd, hielden ze aan met het erin stemmen en erin duwen en erin kiezen, totdat ze daar een Achab hadden gekregen die een heidense huwde.
115 Nu, Achab was een tamelijk goed persoon. Hij wilde het juiste doen, maar hij kon geen goed doen vanwege die vrouw van hem. Nu heb ik niets tegen de man waar ik een paar minuten geleden over sprak. Hij kan een goede man zijn. Maar het is dat systeem van die hoer achter hem die hem de nek omdraait. Dat is de zaak die het zal gaan doen. Het komt binnen als... net zo gladjes als hij maar kan, op die manier, en dan slaat hij de hele zaak neer.
116 Wist u dat wij nu... onze nationale schuld is zo groot dat wij met geleend geld betalen van belastingen die wij over veertien jaar vanaf vandaag zullen krijgen? Wat zal er gebeuren als dit systeem instort?
117 Castro, zeker ben ik tegen hem. Hij is een communist. Juist. Ik ben tegen hem. Maar hij deed een goede zaak toen hij het muntstelsel veranderde en het goud terugbracht, de obligaties opkocht en het goud terugbracht. Wij zullen dat moeten doen, anders moeten we één ding onder ogen zien: dat is dat de Katholieke kerk de rijkdom van de wereld bezit. Zij heeft het geld. Zij heeft het goud om onze obligaties terug te kopen. Dat is absoluut zo.
118 En denkt u dat deze whiskyhandelaren en tabakshandelaren en grote mannen van het land, alles zouden willen verkopen om er voor te zorgen dat ze niet hun hele zaak verliezen, en het muntstelsel vervalsen? Ze zullen regelrecht teruggaan en dat geld van de Katholieke kerk nemen, en dan is ze verkocht. Juist. Heeft de Bijbel dat niet voorzegd? De rijkdom van de wereld...
119 Ik ben geen politicus, noch een knap mens. Maar ik dank de Here dat ik Hem ken. Dat is waar. Daar zal ze in terecht komen, precies daar. Let er op. Let er op en zie of het niet zo is. Ik hoop dat we allemaal zullen leven om het te zien. En ik geloof niet dat we al te lang zullen hoeven te leven.
Maar hoe gaat u het doen? Hoe zullen we een kerk gaan bouwen? Hoe zullen we een natie gaan bouwen? Hoe zullen we hier nu een natie op bouwen? Wat moeten we er aan doen?
Misschien kan ik beter mijn mond houden en over iets anders beginnen. Maar u weet... Ik heb genoeg gezegd zodat u weet waar ik over spreek. U weet wat ik bedoel.
120 Kijk naar wat we willen. Ziet u wat u wilt? Dat is wat u krijgt. Dat zijn uw verlangens. Kijk naar onze televisieprogramma's vandaag, ongecensureerd. Vroeger was het verkeerd voor ons kinderen... We wilden niet dat ze naar de stad gingen en in de bioscopen naar films keken. Maar nu heeft de duivel het zo omgekeerd en het een televisietoestel gemaakt en het in ieder huis neergezet. En dat zou in orde zijn. De televisie is in orde als u er de juiste zaak op zou krijgen. Dat is beslist zo. Maar wat doet u? Het wordt met het uur verrotter.
121 Gods Naam misbruiken, zweren, vloeken, naakte vrouwen, onzedelijke handelingen, ze hebben de geest van deze kinderen vergiftigd zodat we een groep van 'beatniks' hebben grootgebracht. Dat is waar. Criminelen. Dat is absoluut de waarheid. U kunt er maar beter aandacht aan besteden. Onze hele natie is bezig te veranderen in een troep criminelen. Iedere jongen die er bij loopt met z'n broek van z'n heupen afgezakt, en met z'n hoofd naar achteren hangend, en z'n haar dat in z'n nek hangt zoals het waterhoofdkapsel van mevrouw Kennedy, en er dan zó bij loopt, dat – dat is een vandaal. En dat een Amerikaan noemen? U bent teruggevallen. Bekeer u en keer terug naar God, of u zult omkomen!
122 Dat is de oorzaak... We willen hier iemand binnen krijgen die ons alles zal laten doen wat we willen. Dat is waar. Zo is het met de kerken. Ze willen een herder kiezen die – niet een herder die daar zal staan om hun het Evangelie in te stampen. Maar ze willen iemand die zal toelaten dat ze zich in een badpak steken en bingo spelen in het souterrain, en leven op iedere manier die ze willen, met televisieprogramma's, ongecensureerde radio, gemeen en smerig – behorend bij de kerk en tegelijk bij de wereld.
Geen wonder dat Amos het zou uitschreeuwen tegen dat spul. Denkt u dat de mensen hem zouden ontvangen, terwijl ze die zaak er precies ingestemd hebben?
Als de prediker meer dan twintig minuten predikt, roept de raad van beheerders hem apart in de kamer en zegt: "Kijk eens hier, voorganger. We hebben je niet hier naartoe gehaald om zoiets dergelijks te doen. We hebben een twintig minuten programma en wanneer dat voorbij is, laat haar dan gaan."
123 Wat hij moet doen is die groep beheerders de deur uitgooien en de Bijbel nemen en de hele nacht prediken zoals Paulus deed, om dan het opwekken van de doden te zien. Precies. Ze zetten hem het gebouw uit; op de straathoek is ook goed. "God is bij machte uit deze stenen..."
Televisie, ongecensureerde films; vuil, smerig... en geeft een voorbeeld. Kijk vandaag naar onze jonge kinderen. Kijk naar onze meisjes. Kijk hoe hele jonge knaapjes van school komen, niet ouder dan zes, zeven, acht jaar oud die een sigaret opsteken. Hoe komt dat? Waarschijnlijk deed hun moeder het voor. Als zij het niet deden, dan zijn het een paar kinderen waar ze mee omgaan. Let erop met wie uw kinderen spelen. Dat is waar.
124 Hier pas... enige tijd geleden (mijn vrouw weet het), zaten we aan tafel. En mijn kleine Jozef flapte er een woord uit waar een dronken zeeman zich voor zou hebben geschaamd. En ik keerde me om en ik zei: "Wat is dat?", en z'n moeder leek flauw te vallen. De kleine makker keek onschuldig.
Hij zei: "Wat is er aan de hand, pappie?", met grote tranen in z'n ogen.
Ik zei: "Zeg zoiets nooit meer."
Hij wist helemaal niet waar het over ging. We kwamen er achter dat de kinderen op school dat smerige woord gebruikten.
Ik zei: "Lieverd, dat is van de duivel."
Ziet u; daar heb je het. Uw kinderen...
125 Het is tot een plaats gekomen, broeder, dat de ene mens de andere mens tot wolf geworden is. Zo'n opeenhoping van zonde! Oh! Televisieprogramma's, liefhebbers van zonde, liefhebbers van plezier... Tjonge! Twintig minuten is lang genoeg. "Ik moet de late film zien", ziet u. "Schiet op en laten we hier weg kunnen gaan, ik moet dit doen"; zie. Ze hebben hun religie gedaan. Ze zijn erheen geweest en dat is genoeg.
126 Maar ik vertel u, een echte man of vrouw die uit de Geest van God geboren is, zal uur na uur stilzitten en het Woord van God indrinken. Niet alleen dat, maar wanneer het daar treft, verankert het en verandert het leven. Amen. Ja.
127 Het zijn de verlangens van onze mensen. Ons hele bestel is corrupt en bedorven. Dat is wat onze mensen willen. Neemt u een goede man. Bijvoorbeeld zoals... een goed mens. Plaats hem in een gezin dat een groep liefhebbers van plezier is, zij zullen die man tot een hondenleven brengen; of een goede vrouw, een van beiden. Plaats hen in een gezin dat verdeeld is; wel, de hele familie zou zich aan God moeten overgeven. Het is onze taak te bidden tot onze kinderen zijn gered. Ons huis op orde te houden. Ja.
We doen zoiets als wat Israël deed. Ze maakten een verbond met hun vijanden. Ze moesten eerst bij het Woord vandaan gaan voordat ze dat konden doen. En dat laat al zien hoever Amerika bij het Woord vandaan is gegaan.
128 U weet dat je de waarheid moet ontkennen voordat je een leugen kunt geloven. Dat is juist. Dat is absoluut waar. Eva moest eerst Gods Woord ontkennen voordat ze Satans leugen kon nemen. Toen moesten ze bij het Woord vandaan gaan. Hetzelfde nu, men laat Rome het overnemen zonder een schot te lossen. Ze kennen het Woord van God niet over deze dingen. Dat is het probleem ervan.
129 Wat we nodig hebben is het opstaan van een ware profeet die ons naar het Woord terugbrengt. Dat is juist. Ons werd er één beloofd. Dat werd ons beloofd. Ja, beslist. Maleachi 4 zei dat hij zou... hij zou het geloof van de mensen weer terug herstellen tot de Pinkstervaderen.
130 Amos wist dat Israëls goddeloze minnaars haar op een dag zouden vernietigen. Laat mij dit nu met eerbied zeggen. Zo weet de gelovige vandaag dat de wereld, deze goddeloze minnaars van Amerika haar zullen vernietigen. Uw liefde voor politiek... (ik liet dat even inzinken), zal de natie vernietigen.
En uw liefde voor de wereld, het niet optrekken met het Woord en proberen te doen wat goed is, zal de kerk vernietigen. Dat is geheel juist. Ik hoop dat dit doel trof. De kerk heeft Hem verlaten, heeft Zijn Woord des levens verlaten. De hele wereld struikelt daarover als over een struikelblok. Vandaag doen ze hetzelfde. Ja. Als Amos hier was zou hij het tegen het hele systeem uitschreeuwen.
131 Nu, bij het sluiten wil ik dit zeggen. In vers 8 (luister goed) zei hij: "De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen?" Wanneer de leeuw brult; en ik heb op leeuwen gejaagd... De leeuw is de koning der dieren.
132 Ik heb ginds in Afrika 's nachts in deze woestijnen onder dit korte gras, of doornstruiken gelegen. Een leeuw zal rechtstreeks op een schietend geweer afspringen. Hij is daar niet bang voor, maar hij zal niet in de buurt van een doornstruik komen. U hebt de legende gehoord. Maar dat is waar. Een leeuw zal niet in de buurt van een doornstruik komen. Ze bouwen zulke stekelhutten en de leeuw zal er niet tegenaan springen. Anders zou hij er regelrecht inkomen.
Billy en ik... ik herinner mij dat we daar op een nacht lagen en ik hoorde zijn grote, oude muil ongeveer zover bij mijn hoofd vandaan smakken; ziet u, maar hij kwam niet dichterbij – liep met z'n grote, oude poten, ongeveer zó groot, over de grond in het rond.
133 En je kunt alles van de hyena's horen; de lachende hyena, de huilende hyena, en hoe ze schreeuwen. En je hoort de bavianen, de apen en de giraffen en de olifanten met hun luid gebrul, "whee". Je kunt ze mijlenver horen. En kevers en insecten van allerlei soort maken hun geluiden. Maar laat eens een leeuw in de verte brullen, zelfs de insecten stoppen met hun lawaai. Ze luisteren. Waarom? Het is hun koning. Ze luisteren ernaar.
134 In de Bijbel staat: "Wanneer God – wanneer een leeuw brult, wie zal niet vrezen? en wanneer God spreekt, hoe kunnen we ons ervan weerhouden te profeteren?" Hoe kunnen we het nalaten? Wanneer God spreekt, roept de profeet het gesproken Woord uit. En als het het Woord van God is en de leeuw brult, dan zwijgen de kevers en al het andere, omdat ze bevreesd zijn. Hun koning spreekt. Ze hebben genoeg begrip, moed, en genoeg eerbied om hun koning te eerbiedigen wanneer hij spreekt.
135 God spreekt dus door Zijn Woord. En laat ieder schepsel van Zijn schepping daar aandacht aan besteden. Hij spreekt in deze laatste dagen. Hij laat Zijn Woord uitgaan. En laat ieder schepsel dat bij Zijn koninkrijk behoort aandacht besteden aan wat Hij zegt. Stop! Onderzoek! Hij brult nu. Hij brult door Zijn betuigde Woord. Hij maakt Zichzelf bekend. Terwijl Hij in deze laatste dagen brult, laten we opmerkzaam zijn en beseffen dat er iets op het punt staat te gebeuren, wetend dat God dit nimmer doet zonder dat Hij eerst brult. Wanneer Hij brult, dan volgt er iets op dat gebrul, ja, omdat Hij dan naderbij komt. Hij zei: "Zou een leeuw soms brullen zonder een oorzaak? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit het hol tenzij hij iets heeft gevangen?" Ziet u? God heeft een reden om te brullen, omdat Hij weet dat dat oordeel aanstaande is.
136 En Zijn Woord... Zijn Woord is de profeet. Hij is... Dit is de profetie van Jezus Christus. Het is een openbaring, God die Zichzelf aan ons openbaart door Zijn geschreven Woord. En Hij is het Woord. En nu, dit is Zijn Woord. Er kan niets aan worden toegevoegd of vanaf genomen. Maar het moet precies worden geleefd zoals het is. We moeten het niet wagen er iets vanaf te nemen, of er iets aan toe te voegen. God is nog steeds God. Hij brult.
137 Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Ze waren aan het eten, drinken, huwen, uithuwelijken en immoreel, en: "Zoals het was in de dagen van Lot..." Hij kwam Zelf in een lichaam van vlees en betuigde aan Abraham dat Hij daar Zelf was. Hij zei: "Zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Let op deze dingen. De avondlichten schijnen. O, hadden we Amos maar vandaag op het toneel om hem te laten brullen; hij zou onze systemen en onze tradities neerslaan, en Gods Woord zou triomferend voortgaan. Laten we bidden.
Hemelse Vader, spreek opnieuw. Brul het uit, Here, met de Heilige Geest. Hij is de profeet van het uur. Hij is de profeet van de dag, proberend Zijn weg te vinden in de harten van mannen en vrouwen zodat Hij de waarheid kan spreken. Ik ben zo blij dat Hij er enigen vindt. Ik bid, Hemelse Vader, dat Hij er hier binnen vanavond velen mag vinden; dat Hij iemand kan gebruiken die bereid is om eerbiedig te zijn. Wanneer zij het gebrul horen van de almachtige God dat door Zijn Woord uitgaat, is oordeel op handen.
138 Wanneer een leeuw brult, komt hij eraan. Ieder schepsel weet dat hij zich beter kan verbergen omdat een koning naar voren treedt. God, wij hebben slechts één veiligheidszone: wanneer de Koning der koningen brult, is dàt het bloed van Jezus Christus. Wij hebben een veiligheidszone. Ik bid, hemelse Vader, dat U vanavond tot harten wilt spreken. En laat hun weten dat zij leven in de schaduwen van het komen van Christus, terwijl naties breken en de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. En toch, in Uw tedere genade... We hebben zoveel gezondigd, dat het lijkt dat U ons de rug zou toekeren en ons weg zou laten gaan.
Maar toch, zoals U daar terug in Eden was, maakt U een weg ter ontkoming. U maakte voor Noach een weg ter ontkoming. U maakte er een voor Mozes en voor Daniël en de Hebreeënkinderen. U maakt voortdurend een weg. En degenen die hem vinden, wandelen in het licht van God en hebben leven. Degenen die het verwerpen worden veroordeeld en worden verworpen.
Ik bid, hemelse Vader, dat vanavond niet één van dezen hier aanwezig zal zijn, die zal worden verworpen. Mogen zij lieflijk luisteren naar het gebrul van God, de Heilige Geest die diep in hun hart spreekt en zegt: "Dit ben Ik. Wees niet bevreesd. Ik ben het." Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
Ik zal ongeveer tien minuten wachten met de altaaroproep. Ik ben een beetje laat. Maar ik geloof dat Billy gebedskaarten heeft uitgedeeld, een paar avonden geleden of zoiets, bij broeder Groomer. En ik dacht dat hij ze had uitgedeeld. Gisteravond heb ik ze helemaal niet opgeroepen. Ik weet niet... ik vermoed dat hij ze vanavond weer heeft uitgedeeld. Ik weet niet of hij het deed of niet, maar laten we een paar van deze kaarten oproepen. Is broeder Groomer hier? Nee, nee, nee? Is hij hier? Waar waren we begonnen? We begonnen bij nummer... begonnen we niet bij nummer 1 tot...?
Gisteravond hadden we geen gebedskaarten. We... de Heilige Geest ging regelrecht door het gehoor en riep de mensen. Houdt u daarvan? Ik ook. En als ik zo hard heb gepredikt als dit, maakt het mij misschien wat terughoudend. En als ik de mensen gebedskaarten geef, ben ik verplicht voor die persoon te bidden, dat is alles. En hebben we helemaal geen onderscheiding, dan is dat in orde. Maar ik ben verplicht voor de persoon te bidden. Als mijn zoon een gebedskaart uitdeelt, moet ik voor die persoon bidden, dat is alles. Ik voel het dus op die manier en ik zal het doen. God helpe mij voordat ik hier het land verlaat om dat te doen.
Nu, we kunnen het niet te laat maken. Laat ons zien, we begonnen vanaf 1 tot en met 25, geloof ik dat het was, die avond. Ja, 1 tot en met 25. Ik... Broeder Groomer, bent u hier? Broeder Groomer? Ik spreek dat niet goed uit, maar ik geloof dat dat juist is. Wel, laten we vanavond ergens anders beginnen. Laten we beginnen... laten we bij 75 beginnen en dan tot en met 100. Wie heeft gebedskaart nummer 75, steek uw hand op. Laten we zien of... Wel, dat is juist. Dat is goed. In orde, kom hier naar boven, dame, 75. 74, alleen 75. Nu, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, tot en met 100. Laat ze hierheen komen. Waar is Billy Paul? Neem me niet kwalijk. Okay. Ga daar naar beneden. Laat enigen van de zaalwachters hem helpen om ze in de gebedsrij te krijgen.
Nu, de overigen, kijk even naar mij. Hebt u Hem lief? Laten we even zachtjes en lieflijk zingen terwijl enigen van u zaalwachterbroeders daar heengaan. O, dank u. Ze hebben ze daar zodat ze... zodat de rijen niet door de war zullen gaan. Ik wil voor deze mensen bidden. En waarschijnlijk zullen we morgen precies zo voor de zieken bidden en zo verder doorgaand totdat de conferentie begint.
En ik... of misschien zou broeder Roberts daar op die plaats ook een gebedsrij hebben. Ik dacht eraan dat we er allebei tegelijk één zouden kunnen hebben – de een aan de ene kant en de ander aan de andere kant. Maar ik weet niet of hij dat fijn vindt of niet. Ik heb hem nog niet gesproken en ik kan het er beter eerst met hem over hebben; ziet u. Broeder Oral is een fijne broeder, hij is een echte dienstknecht van Christus. En hij zou nederig genoeg zijn om het te doen, maar ik heb er eigenlijk een hekel aan om mezelf op te dringen aan een man zoals hij; ziet u. Misschien kan ik het beter laten gaan. Wel, als hij tegen mij zou zeggen... Als hij mij zou vragen: "Broeder Branham, kom me helpen", dan zou ik blij zijn om dat te doen. Maar nu, hij is nederig en een zeer fijne broeder. En als hij me zou vragen om dat te doen, zou ik het natuurlijk doen. Maar ik zou willen dat hij het mij eerst vraagt, ziet u. Ik kan er beter niets over zeggen. Vertel het hem niet. Welnu, laat hij het mij vragen, dan weet ik dat het goed is, zie. Maar nu zullen we zien... Hoevelen... welnu, laat eens zien, hoeveel gebedskaarten zijn er in het gebouw? Laat ons uw handen zien. O, het zijn er nogal wat meer... misschien vijftig meer, veertig, vijftig meer. Misschien dertig meer. In orde. Nu, we zullen komen tot... we zullen ze gaan nemen. Nu, bewaar uw kaart. Als u niet wordt geroepen... Kijk, het is tien over tien en ik wil dat u morgenochtend op de zondagsschool bent. En misschien kunnen we morgen tijdens de twee diensten met bijna alle kaarten die we hebben klaarkomen en dan... dan beginnen we op maandag weer opnieuw.
139 Waar zijn we op maandagavond? O zeg, we zijn ginds in Tucson. Vergeet nu niet naar Tucson te komen, naar de conferentie daar. Is hier iemand uit Tucson? Jazeker. De tuin van de wereld. Zeker, u zou daarheen moeten gaan. Broeder Carl Williams zal me hiervoor een dezer dagen nog wel te pakken nemen. Toen ik hier voor het eerst kwam, waren de steden rivalen van elkaar; en ik zie dat ze dat nog steeds zijn. Ik ben er aan gewend. Onze bal... baseball, of basketbal team thuis, deze rivaliserende steden – Jeffersonville en New Albany, oh, tjonge jonge. Als daar niet iedere avond een aantal gevechten zijn, als zij een wedstrijd hebben, dan weet ik niet waar dan wel. Ze zijn voortdurend bezig. En ik ken Tucson. Maar Phoenix is vele malen groter geworden dan Tucson, denk ik, want ik geloof dat Tucson nog geen derde is van de grootte van Phoenix. Maar...
140 We zijn erheen gegaan omdat ze daar enige goede, geheiligde mensen hebben; daar ben ik zeker van. Overal waar ik in de wereld ben heengegaan, tot in de oerwouden van Afrika toe, heb ik ze gevonden. Oh. Ik wenste dat ik mijn vrouw hierheen kon laten komen en op een avond dat lied voor u kon laten zingen: "Ze komen van oost en west, uit de verre landen." Nu, ze zal opstaan en wegglippen als ik dat zeg. Ze is doodsbang voor broeder Rose.
Broeder Rose zei: "Zuster Branham is hier. We zullen haar hier naar boven laten komen om iets te zeggen."
En ze zei: "Mijn hart bonsde wel vijftien keer, ik dook met mijn hoofd voorover." Ze zei: "Bill, als hij ooit nog eens in de diensten is, dan ga ik me zeker verbergen."
Ze is erg verlegen. Dus ik zal hier zeker iets over te horen krijgen als ik thuiskom.
141 Ik hoop dat al u jonge mensen... Ik zeg dit niet omdat ze hier is, u weet dat, en iedereen die haar kent. Ik hoop voor iedere jongeman in dit gebouw, wanneer hij zijn vrouw huwt, dat zij net zo lief voor hem is, en dat u net zo gelukkig met elkaar bent als mijn vrouw en ik al deze jaren zijn geweest. Als er iets op het saldo bijgeschreven kan worden voor de Branham familie, laat het naar haar gaan. Zij is de koningin. Dat is ze beslist. Eén ding, ze is een echte moeder. Kijk dan naar wat ze moet verdragen; ziet u. En dan, wel, u zou verbaasd zijn wat dat is. Wel, dag en nacht mensen aan de deur. En ze staat tussen mij en het publiek in, ziet u, daar thuis. Dus dat is echt een zware klus.
142 En kleine, beste Billy Paul... ik denk aan de vele keren dat ik met hem rondliep, want zijn moeder stierf toen hij nog heel klein was. En dokter Adair zei altijd: "Je bent een vreemde kerel." En ik liep op straat en droeg hem en dan huilde hij om zijn moeder (en het was koud weer; weet u), en ik hield hem dan zó tegen mijn schouder aan.
143 Ik had niet genoeg geld om zijn... om een echte zuigfles voor hem te kopen, ik had een colaflesje met een speen erop. Ik had het daar in gedaan en hield het onder mijn arm om het warm te houden. Als hij teveel ging huilen, haalde ik het te voorschijn en stopte die speen in zijn mond. Dan dronk hij een poosje. Als ik dan de fles daar weer terugdeed, zat de melk helemaal over me heen, en van alles; weet u. Ik hield hem steeds vast terwijl ik doorliep; weet u, terwijl ik hem meenam. 's Nachts (oh), moest ik proberen hem in slaap te wiegen en moest ik iemand halen om op hem te letten als ik wegging om voor de zieken te bidden. We hebben samen al een lange weg afgelegd. Ik hoop dat Hij ons zo laat blijven.
144 Gisteren zag ik hem zijn kleine zoontje dragen en ik dacht: "Billy, dat was jij, heel kort geleden." Wel, dat is de manier om het te doen, uit de weg gaan om de anderen een kans te geven. Gezegend zij de Naam des Heren.
145 "Wanneer een leeuw brult, wie zou niet vrezen?" En: "De vreze Gods is het beginsel der wijsheid." Is dat waar? Dat is wat de wijze man zei: "De vreze Gods..."
146 Nu wil ik dat u mensen die daar in die gebedsrij staan, allen die weten dat ik niets over u weet, dat u uw handen opsteekt. Iedereen. De goede Heer des hemels is mijn Rechter, zover als ik weet heb ik in mijn leven niet één van hen ooit in mijn leven ontmoet. Waarschijnlijk hebben ze mij gezien doordat ze in het gehoor zaten. Nu, hoevelen daar in het gehoor zijn er die weten dat ik niet één ding over u weet, maar toch bent u ziek en gelooft u dat God... dat u de zoom van Zijn kleed kunt aanraken en dat God tot mij kan spreken om u te roepen zoals Hij deed bij de vrouw die de bloedvloeiing had? Oh. Geen wonder dat ik zo lang predikte. Een dergelijk gehoor met zo'n soort geloof, dat moet het doen.
Is dit de dame? Nu, hier is een dame. We ontmoeten elkaar vanavond als vreemden. En nu, zij staat hier... Natuurlijk, misschien is ze ziek of heeft ze een ander probleem. Kijk, God doet nog andere dingen dan de zieken genezen, weet u. En dus... en Hij beloofde in al onze noden te voorzien. Onze noden – soms niet onze wensen, maar onze noden.
Nu wil ik dat u even denkt aan één... Nu, als u naar huis gaat, of als u het nooit eerder hebt gelezen, lees Johannes 4, en kijk daar eens. Nu hier...
147 Welnu, ik herinner het me niet; laat me dit zeggen. Ik geloof dat deze bediening mij òf... Hij zal me òf naar huis halen òf het een treetje hoger laten gaan. Het is precies tot deze eindtijd gekomen. Of Hij zendt mij overzee, of ergens naartoe waar ze nog nooit over Jezus hebben gehoord. Er staat iets op het punt te gebeuren. Onthoudt u dat slechts.
148 En luister, ik ben geen verkoper van banden, maar ik heb hier een goede broeder, die deze banden opneemt, en dat is de heer McGuire. Ik geloof dat het James McGuire is. En zijn schoonvader, broeder Sothmann daar achterin, zij gaan over deze banden. Ik zou willen... als iemand van u een bandrecorder heeft – ik ga er nu niets over zeggen omdat ik er niets over weet. Maar als u ooit een band van ze kocht, koop dan deze band: "Heren, welke tijd is het?" Luister daar naar. "Heren, welke tijd is het?" Draai hem biddend en dan zult u voor mij gaan bidden; ziet u. Als u... dan zult u zien voor welk dilemma ik sta, precies hier vanavond. Sprekend over een moeilijke situatie – als u eens wist waar ik mij precies op dit moment bevind, precies... ziet u. Maar ik moet doorgaan. Een winnaar zal nooit opgeven en wie opgeeft zal nooit winnen. Dat is waar. Ik moet in praktijk brengen wat ik heb gepredikt.
149 Nu, ik geloof God. Ik geloof Hem precies nu. Nu, hier is het op een basis... Nu, als ik... als ik onze Here Jezus was die hier stond, en deze dame was ziek, wist u dat ik haar niet kon genezen als ik de Here Jezus was? Ik kon het niet doen, omdat ik het reeds had gedaan. Nu, hoevelen weten dat dat waar is? Beslist. Hij heeft reeds iedere zonde vergeven. Hij heeft reeds iedere zieke genezen. Hij heeft reeds op Golgotha in dat bloed voorzien. De prijs is reeds betaald. Het is allemaal betaald, maar het enige wat u moet doen is het te aanvaarden. Geloof het en aanvaard het. En u kunt het niet aanvaarden totdat u het eerst gelooft; zie. Geloof het Evangelie.
150 Nu... Maar wat als Hij hier stond en dit pak droeg dat de goede Here broeder en zuster Williams voor mij liet kopen, ongeveer vijf of zes jaar geleden, en wat als Hij hier zou staan met dat pak aan, dit pak dragend, en deze vrouw zou hier staan?
151 Nu, als Hij littekens in Zijn hand had, zou Hij zeggen: "Ziet u, Ik ben de Messias. Nu, ziet u de littekens? Kijk naar Mijn voorhoofd." Nu, iedere nabootser zou dat kunnen doen. Dat is zo. U zou Hem daardoor niet kennen. En als Hij hier op zo'n manier zou staan, zou ik weten dat Hij het niet was. Ik zou weten dat Hij het niet was, want wanneer Hij komt zal de bazuin klinken. Hij zal zelfs nooit naar de aarde komen. Wij zullen in de lucht worden opgenomen om Hem te ontmoeten, ziet u. Wij treffen Hem aan in de lucht. "Wij die levend achterblijven zullen tezamen met hen worden opgenomen om de Here te ontmoeten in de lucht." Hij komt nooit naar de aarde; we ontmoeten Hem in de lucht.
152 Maar nu zei Hij: "Ik zal met u zijn tot het einde der wereld. Ik zal u nimmer begeven, noch u verlaten." Hoe kan Hij hier zijn? Zijn leven. Als Zijn leven dan in mij zou zijn, dan zou ik Hem vertegenwoordigen. Dan, als het zou... het zou hetzelfde leven zijn dat in Hem was, het zou dezelfde dingen doen die Hij deed.
Nu, hier zijn een man en een vrouw zoals in Johannes 4. Hij ontmoette een vrouw. Hij had haar nooit eerder ontmoet. Zij had Hem nog nooit gezien. En daar stonden ze bij elkaar. En Hij vertelde haar (de vrouw bij de bron) wat haar probleem was. En toen Hij dat deed, zei ze: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent." Ze zei: "Maar wij weten dat wanneer de Messias komt, Die de Christus wordt genaamd (wat de Gezalfde betekent), wanneer Hij komt, zal Hij deze dingen doen, ons deze dingen vertellen."
153 En Hij zei: "Ik ben het, Die tot u spreekt." Nu, als Hij Dezelfde is gisteren en voor immer, alleen het lichamelijke lichaam – Hij gebruikt ons lichaam; Hij is de wijnstok, wij zijn de ranken – dan zal die Geest opnieuw precies zo handelen als toen het in Hem was. Is dat juist? Zou dat maken dat u gelooft? Zeg "Amen", als het zo is. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
Nu dame, terwijl ik u niet ken en u voor zover ik weet niet eerder in mijn leven heb gezien... Natuurlijk hebt u mij misschien wel eens op straat gezien of in de diensten, enzovoort. Maar dit is de eerste keer dat we elkaar ontmoeten. Nu, als u heling van node hebt, wel, ik... als ik het kon doen, deed ik het. En als ik een mogelijkheid had... en als het op financieel vlak was en ik kon u helpen, dan zou ik het doen. En als u zou zeggen... het kan voor iemand anders zijn. U kon zeggen: "Ik ben hier gekomen, broeder Branham, om voor mijn zoon, of mijn dochter, of mijn zuster, of vader, gebed te vragen", of iemand anders. Ik zou dat doen; zie, alles wat ik kon.
En als u huiselijke problemen had, dan zou ik zeggen: "Ik zou u en uw echtgenoot samen willen ontmoeten en ergens anders dan hier met u spreken", zie, zodat ik tot u beiden kon spreken om precies te kunnen zien waar de fout ligt. Dan, als de Heilige Geest het openbaart, bijvoorbeeld: "Wacht eens even. U deed dit precies hier, op die bepaalde tijd." Dat maakt het vast. U kunt dat niet ontkennen; zie. Bijvoorbeeld: "U hebt ginds dit gedaan." Dan staat dat vast, zie. Nu, dan gaat u precies daar vandaan beginnen; zie. Op die manier wordt het gedaan.
154 Nu, u weet dat ik om een bepaalde reden tot u spreek. Ik heb gepredikt; ziet u. En dan moet ik mijzelf onder de zalving krijgen voor iets anders; ziet u, om te zien of de Heilige Geest wil komen en met een Goddelijke gave door mij heen wil werken. Dat zijn de twee "bewustzijns" die precies bij elkaar liggen, wat mij de genade van God geeft om visioenen te zien en te zien wat er gebeurt, wat er zal gebeuren en wat is geweest. U zult weten of het de waarheid is of niet. Je staat hier voor tenminste vijfhonderd mensen; zie, of daar in de buurt, driehonderd hoe dan ook. En u weet door... u weet of het de waarheid is of niet. En als het de waarheid is, dan is het God. De Bijbel zei: "Wanneer er iemand onder u is die geestelijk is of een profeet, en wat hij zegt komt te geschieden, hoor hem dan"; zie. Nu, als het niet gebeurt, luister dan niet naar hem.
155 Nu, ik heb geen idee waarvoor de dame hier is. Welnu, laat de Heilige Geest eens komen en kijk of Hij het niet vertelt. En als dat niet hetzelfde is als wat onze Here deed... En dat zou alles zijn wat Hij kon doen als Hij hier stond, want onthoud, het ìs Hem. Híj is het, ik ben het niet. Ik ken haar niet. Ik belijd dat ik haar niet ken. Dus, daar is Hij voor nodig. Nu, natuurlijk, de dame heeft een bijzonder fijn gevoelen in haar geest. Niet omdat ze haar hand heeft opgestoken.
156 U allen die in de samenkomsten bent geweest, zag hen hun handen opsteken, op die manier handelen, en de Heilige Geest sprak terug en vertelde hun wat ze waren. Dat is waar. Dat betekent niets; u hoorde ze schreeuwen en juichen. Precies dan... vertelde hun dan regelrecht: "U leeft met de vrouw van deze man." Ik zag het vlak voor me en al het andere. Wel, u weet dat. U bent in de samenkomsten geweest en hebt deze dingen gezien; u zag deze dingen. Dat betekent niets.
157 Maar de dame... er lijkt een wonderbaar gevoelen in haar geest te zijn. Nu, de dame lijdt aan iets wat fout met haar is. Ik let op haar, de manier waarop ze eet. Ze zit nu voor mij aan een tafel met een bepaald soort dieet of zoiets. Een tamelijk vreemd uitziend dieet. Dat is zo. Is dat waar? Steek dan uw hand op zodat de mensen het kunnen zien, zie. Ik zag de dame iets doen vlak voor mij. Wat het ook was, het staat op de band; ziet u? In orde. Nu, opdat u zult weten waarom... Ze is een fijn persoon. Let even op.
Nu is de Geest aan het zalven. Laat iedereen heel eerbiedig stil zitten. Blijf bidden. Wees in gebed, want ik zag het daar precies over het gehoor heengaan; zie. Wees nu heel eerbiedig.
158 Laat eens zien, de dame opnieuw. Laten we met haar spreken. Wat Hij u ook vertelde; ja, hier is het. Het is aan een tafel. Het is een maagprobleem. En zoiets als... iets als een infectie of zoiets, in de maag. Een dokter heeft hier naar gekeken. En zeg, u hebt dit probleem reeds een lange tijd. En eens werd het een maagzweer genoemd. Klopt dat? En nu zei hij iets. Wat was dat? Duo... duodenum... duodenum. Ik hoorde hem dat zeggen, zie. [Twaalfvingerige darm – Vert] Dat is waar. Dat is absoluut waar. Uw naam is mejuffrouw McGraw. Dat is waar. Ga nu verder, geloof met geheel uw hart. Gelooft u?
Nadat u zo hebt gehuild, meneer, die daar achteraan zit, die ingeklapte longen die u had, zouden nu veel beter moeten zijn, als u gelooft. Het is nu helemaal in orde. Goed, dat deed het. Amen. Wat raakte hij aan?
De man twee rijen daarachter hem... die stijf wordt door de artritis, als u ook gelooft, meneer... Wat raakte hij aan?
159 Kunt u dat licht daar niet zien hangen? Kijk naar die amberkleur, dat... ik ken de man niet, heb hem nooit in mijn leven gezien. Geloof slechts de Here Jezus.
Nu, hier is ergens een kleine baby. De kleine heeft een vergroeide nek. Daar is ze. Ik ken haar niet. Geloof, zuster. De nek van die baby zal recht worden, als u het gelooft. Wat raakte zij aan? Halleluja!
160 Er is nog iets met een nek. Ik zag het. Het is een vrouw. Ik kan haar niet plaatsen. Ja, ze zit hier te huilen. Mejuffrouw Riley, geloof in de Here Jezus Christus en uw nek zal in orde komen. Geloof. Ik ken de vrouw niet. Ik heb haar nimmer in mijn leven gezien. Het enige wat u moet doen is Jezus Christus te geloven. Gelooft u dat? Heb geloof.
Ik ken u niet, meneer. Wij zijn vreemden voor elkaar voorzover ik weet. Gelooft u dat Jezus Christus mij kan vertellen wat uw probleem is? U zou weten of het waar is of niet, nietwaar? Als u van ganser harte kunt geloven...
161 Het blijft naar het gehoor gaan. Gelooft u dat uw vrouw daarginds ook gezond zal worden? Oogziekte. Ze lijdt aan een oogziekte. Geloof het. U komt niet hier vandaan. Nee, u komt van een plaats ergens waar veel water is. Het is een stad aan de kust. Het is Californië, Los Angeles. Keer terug naar huis, meneer Bowman en wordt gezond. Jezus Christus zal u gezond maken. Gelooft u?
Welnu, u... iedereen kan nu direct genezen worden, als u het zult geloven. Gelooft u dat? Hoe zit het met u in de gebedsrij, gelooft u het ook? Heb slechts geloof en twijfel niet. Geloof even met geheel uw hart.
Deze dame... de reden waarom ik even bij haar stopte, is omdat ze in een ernstige toestand is. Deze vrouw zal spoedig sterven als er niet iets voor haar wordt gedaan, omdat zij overschaduwd is. Ziet u die donkere schaduw over haar?
162 Zeg, wist u dat wij de schaduw van die dood over mensen met een fotocamera op de foto hebben, precies zoals met de Engel des Heren? We hebben het in onze kerk hangen, een geweldig groot zwart uitziend ding dat als een cycloon over een vrouw hangt. En ze verboden haar om de foto te maken, maar de Heilige Geest zei: "Neem hem nu meteen." En ze nam de foto en daar was het, zie.
163 Beide zijden hier... het hangt precies daar. U mensen van de Tabernakel, enigen van u die hier zijn, broeder Fred en de anderen, hier is datzelfde ding dat precies over deze vrouw hangt. Ze heeft kanker. Dat is waar. De blaas. Dat is waar. Is dat zo? Steek uw hand op als dat waar is. Nu is de duisternis weggegaan, zonder dat ik iets zei. Zie, gewoon haar geloof. Dat deed het. Ga en geloof. Amen. Amen. Betwijfel het niet, ga en geloof het met heel uw hart.
Hartkwalen doden heel veel mensen, maar het zal u niet doden als u zult geloven. Amen. Ga het geloven. Dank de Here. Ga, wees gezond.
In orde. De duivel zou graag hebben dat u deze artritis uw hele leven houdt. Maar als u met heel uw hart gelooft, zal Jezus Christus u gezond maken. Gelooft u het? Begin op weg te gaan en God te danken.
Gelooft u met heel uw hart? Gaat u dan uw maaltijd eten en die maagkwaal zal u verlaten. Ga gewoon door, zeg: "Prijs de Here." Ga en geloof met uw hele hart. U had ook een maagkwaal. Geloof met heel uw hart. Ga en Jezus Christus zal u gezond maken. In orde.
Waar bent u zo bang voor? U wordt geplaagd door nervositeit. Het heeft u zowat helemaal neergedrukt, bijna in een zenuwinstorting. Satan lieg tegen u. Maar het is nu voorbij. Gelooft u het? Ga en zeg: "Prijs de Here."
Here Jezus, ik bid dat U onze zuster geneest en haar gezond maakt in Jezus' Naam.
Kom, geloof Hem, zuster. In de Naam van Jezus Christus leg ik mijn handen op haar voor haar genezing.
Kom, mijn broeder. In de Naam van Jezus Christus leg ik mijn handen op de broeder voor zijn genezing. Amen.
164 Hoevelen hebben een gelovig hart onder een hand die u opsteekt? Leg nu die hand op iemand naast u. U zegt: "Zou Amos dat zeggen?" Dat zou hij zeker. Dat is het Woord des Heren. U stak uw hand op dat u gelooft. Jezus zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen..." Er staat zelfs niet dat ze voor hen zouden bidden. Er staat: "Als zij hun handen op de zieken leggen," slechts de hand die op hen ligt, "dan zullen zij herstellen."
165 Laten we bidden. Here Jezus, de Koning heeft gebruld met Zijn stem: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Here God, moge iedere demon schreeuwen. Moge iedere ziekte vertrekken. Moge de duivel verslagen worden en de kinderen van God vanavond uit dit gebouw vandaan gaan in de overwinning en kracht van de opstanding van Jezus Christus.
Geloof het. Dat is waar. Blijf er precies bij staan. Satan... Houdt uw hand op iemand, zeg: "Here, genees hen." Ik wil dat u bidt. Ik heb gebeden. Ik wil dat u voor iemand bidt. U bent de... u bent een Christen net als ik. Wij zijn allemaal Christenen. Bidt u nu voor iemand; zij bidden voor u. Nu, hoe zou u willen dat iemand voor u bad? Bid voor hen, zoals u wilt dat iemand voor u bidt. "Doe aan anderen zoals u wilt dat anderen aan u zullen doen."
166 Bid voluit. Wees oprecht, precies zoals u wilt dat zij voor u bidden, en het gelovige gebed zal de zieke oprichten. God zal ze oprichten. En als zij enig ongeloof hadden, het zal van hen weggenomen worden. Waarom? "De Koning brult. Wie kan anders dan profeteren?" Wie kan anders dan getuigen, als de Koning brult? Zijn Woord zegt dat Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer.