Identificatie
Door William Marrion Branham1 U kunt gaan zitten. Dank u zeer, broeder, broeder Shores. Het is een... Ik acht het zeker een groot voorrecht om vanavond hier opnieuw te zijn in deze First Assembly of God, om gemeenschap te hebben rondom het Woord van God met u fijne mensen, om opnieuw bij onze dierbare broeder Shores te zijn en al de broeders die wij gedurende de week hebben ontmoet. En we hebben werkelijk een geweldige tijd gehad deze laatste twee weken.
2 Ik weet niet of ik ooit in jaren een betere tijd van gemeenschap heb gehad dan deze week met de broeders door deze Maricopa Valley heen, heel de weg vanaf Mesa, verder en verder tot in Tucson, wat natuurlijk Jeruzalem is, op de heuvel. En wij zijn blij om onze broeders hier in Jericho te bezoeken, ziet u, hier beneden in de... beneden aan de voet van de heuvel. Vroeg me gewoon af hoe dat zou gaan.
3 En toen ik hier vele jaren geleden was, bestond er altijd rivaliteit tussen Tucson en Phoenix. Want daar dacht ik onlangs aan, weet u. Zij plaagden mij omdat ik het voor Tucson opnam. En terwijl ik daarover nadacht, wel, ze ligt op de heuvel, en Jericho ligt in de vallei, weet u. Ik dacht dat dat echt een goeie zou zijn. Wel, dan grijpen we meneer Tussenin, iemand die naar beneden komt. Wij willen aan hem werken.
4 Nu, het is een geweldige tijd geweest, zoals ik herhaal, en wij hebben ons zeker immens verheugd.
5 Nu, wij zijn enorm... wachten met grote verwachting op deze komende conventie die morgenavond begint. Wij verwachten een geweldige tijd. En hierin heb ik getracht – op mijn eenvoudige manier van doen – om een fundament te leggen, een soort beroering te krijgen onder de mensen voor de opwekking die eraan komt. En nu hebben wij enkele wonderbare sprekers die komen in deze opwekking die nu op handen is. Broeder Velmer Gardner, en – en een Methodistenbroeder, die verondersteld wordt een buitengewoon spreker te zijn, en dan, voor die grote finale om de hele zaak te beklinken, is onze dierbare broeder Oral Roberts voor de volgende maandagavond. En ik vertrouw dat God de broeders zulke boodschappen zal geven dat het Phoenix op haar knieën zal brengen, bevend, in de vreze Gods.
6 En wij probeerden hard deze week om daar een fundament voor te leggen, van het spoedige verschijnen van de Zoon van God. En ik geloof, en heb onderwezen, dat het in alle opzichten mogelijk is dat Hij nu in deze generatie kan komen, deze avond zelfs. Wij weten alleen niet wanneer het zal zijn, maar wij willen zo toebereid zijn, dat wanneer het gebeurt wij met Hem in de opname zullen gaan.
7 Het is een geweldige tijd geweest. Ik heb deze zware boodschappen over Zijn komst gepredikt, en heb geprobeerd de mogelijkheden uit te leggen, en het uur waarin wij nu leven, en hoe alles volgens mij – naar mijn bescheiden mening – precies in de toestand is voor de komst des Heren, met de opname als volgende. En alles wat nog ontbreekt, zou binnen een uur kunnen gebeuren.
8 Ik geloof dat er vele, ik weet niet precies hoeveel, maar verscheidene buitengewone profetieën betreffende de vervulling van de komst van de Messias en wat Hij zou doen, werden vervuld in de laatste zeven uren aan het kruis. "Hoe hebben zij Mijn zijde doorstoken en Mijn... niet één been werd gebroken." En Hij riep uit: "Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" En de grote profetieën, zij gebeurden gewoon één, twee, drie, vier, precies zo; slechts binnen een uur of twee van elkaar.
9 Nu, dat zou op dezelfde wijze kunnen gebeuren bij Zijn terugkeer. En wij moeten alert zijn, wachtend.
10 Gisteravond vond ik dat wij een geweldige tijd hadden ginds bij de Assemblies of God, ten zuiden van hier. Ik denk dat het "Southside" is, waarschijnlijk, het heet "Southside Assembly". Ontmoette een fijne broeder die ik nog niet eerder op de reis had ontmoet, naar ik mij herinner, maar een dierbare broeder en een fijne groep mensen.
11 En we spraken daar gisteravond over een boodschap van... van hoe wij Hem als een oase hebben, een plaats om Hem te gedenken, wat Hij allemaal gedaan heeft wanneer wij samenkomen en bij elkaar zitten in hemelse gewesten in Christus. En om de dingen te gedenken die Hij deed, en de dingen die Hij beloofde te doen, hoe Hij beloofde dat Hij bij ons zou komen. "Waar twee of drie vergaderd zijn in Zijn Naam, daar zou Hij onder ons zijn." Toen dacht ik eraan hoe de soevereiniteit van God zo geweldig tentoongesteld werd toen Hij regelrecht onder ons neerkwam en Zelf bewees dat Hij daar opnieuw bij ons was. Dat is het overduidelijke bewijs dat wij dichtbij het einde zijn. En Hij beloofde die dingen te doen, helemaal aan het einde, en wij zien het nu voor ons gebeuren.
12 Ik veronderstel dat waarschijnlijk de meeste mensen hier geredde mensen zijn. En wij zijn degenen die aan het bidden zijn, en die zich inspannen voor de komende conventie. En wij moeten doordrukken met alles wat in ons is, en alles doen wat wij kunnen. Wees er zeker van dat wij tot elke zondaar spreken gedurende de tijd van deze conventie. Benader elke zakenman en elke ongeredde persoon, en die zonder Christus zijn, zonder de Heilige Geest. Wij willen hen met de Boodschap benaderen, met de gezonde, solide Evangelie-benadering naar de mensen toe.
13 Laat ons leven zo zoutend zijn dat anderen erop kunnen letten hoe wij handelen en leven, zodat zij ook op die wijze zouden willen leven. U weet dat Jezus zei: "Gij zijt het zout der aarde." Maar als het zout zijn getuigenis verloren heeft, zijn smaak, zijn trekkende kracht, dan kan het niet meer genezen of redden. Zout redt wanneer het contact maakt, en wij moeten... wij moeten Gods contact zijn. Wij zijn Zijn punt van contact, zoals broeder Roberts er vele keren naar verwijst om zijn hand op de radio te leggen of iets als een contactpunt.
14 Nu, misschien hoort u mij vanavond een beetje eigenaardig spreken, maar de laatste drie of vier avonden moest ik mijn bovenstem gebruiken. Ik... ik... De andere is uitgeput. Daarom spreek ik hoog, meer bovenin mijn mond. Het is geen aanstellerij, maar ik moet het doen om te zorgen dat het onderin geen pijn doet. Weet u, God maakt ons op zo'n manier, dat wanneer het ene deel verzwakt, wij op een ander kunnen terugvallen Iemand... iemand... Weet u, een reserve.
15 En iemand vroeg me eens op een keer: "Hoe kunt u zo hard door de bergen lopen, enzovoort?"
16 Ik zei: "Wel, ik leerde dat, een kleine techniek, vele jaren geleden, van de Indianen." Zie? Je kunt lopen met je knieën zonder veel je heupen te gebruiken, om je heupen te laten rusten. Daarna loop je met je heupen, en neemt grote passen, en laat je knieën rusten, ziet u. Dus, gewoon rusten en lopen, rusten en lopen, rusten en lopen.
17 Dat is de wijze waarop je predikt, met de bovenstem, dan de normale stem, de bovenstem en de normale stem. Laat de ene rusten, dan de andere.
18 O, God deed iets wonderbaars toen hij een mens maakte! Weet u waarom? Het was in Zijn beeld dat Hij de mens maakte. En wat meer zou er nog wonderbaarlijker kunnen zijn dan God?
19 Ik heb zoveel gepredikt over de komst van Christus in dit tijdperk, dat ik dacht dat het misschien goed zou zijn vanavond om enkele van deze dingen waarover ik gesproken heb vast te zetten, om de ernst van de toestand van deze dag in onze tegenwoordigheid te brengen door het Evangelie, om te zien hoe wijzelf zijn, of we geschikt gemaakt zijn voor dit uur. Hoe weten wij het? Dit kan de laatste conventie zijn die deze Zakenlieden ooit zullen hebben. Weet u, dit kan de laatste avond zijn dat de First Assembly of God en alle andere kerken in het land open zullen zijn. Het zou kunnen gebeuren dat ze morgen allemaal gesloten zijn. Wij weten het niet. Dit kan de laatste keer zijn dat de Bijbel voor dit gehoor gelezen wordt. Laten we daarom vanavond een poosje een soort onderzoek doen om te zien waar we aan toe zijn, vanwege de ernst van de zaak.
20 En dan zullen we proberen om vroeg klaar te zijn, zodat we de mensen uit kunnen laten gaan, en u niet vasthouden. Ik maakte deze week een kleine ruwe opmerking, dat ik u de hele nacht zou vasthouden wanneer ik weet dat het u niet zal deren een dag op het werk te missen. Maar ik zei: "Nu, op zaterdagavond kan ik u helemaal niet lang vasthouden, want u kunt de zondagsschool niet missen. U moet daar zijn op uw plaats van plicht." Daarom zal ik u vanavond niet lang houden, omdat ik beslist wil dat u daar morgenavond bent. Dat is waar wij naartoe werken, naar deze grote tijd.
21 En bid nu voor al deze broeders die zullen gaan spreken. Bid dat God Zijn boodschappers zal zalven. En die laatste avond met broeder Oral; hij is gekozen voor de algehele afsluiting van dit alles. Ik denk aan die laatste keer, zoals het was op de laatste dag van het feest toen Jezus daar stond en het uitriep bij de tempel. O, mogen wij het opnieuw horen. Moge God het tot ons uitroepen en ons aan Zijn zijde roepen, in de gemeente Zijn verlosten vergaderen, Zijn bruid die Hij zo genadevol gekocht heeft met Zijn eigen bloed. En wij bidden voor dat einde.
22 Nu, we zullen nu eenvoudig in gebed naar de Here opzien voordat wij Zijn Woord benaderen. Want u weet dat het Woord geen eigenmachtige uitlegging toelaat, daarom wil ik graag dat de Auteur het openbaart en blijf er zelf buiten, weet u, zodat wij eenvoudig kunnen... wij kunnen geloven dat Hij het doet. Laten we daarom nu even onze hoofden buigen. En terwijl we onze hoofden buigen, laten we onze harten eveneens buigen, eenvoudig onze harten buigen voor God.
23 Nu, met onze hoofden en harten gebogen, is er een verzoek in uw hart vanavond, mijn medeburger van het Koninkrijk, mijn pelgrim broeder? U die hier in Phoenix verblijft en op andere plaatsen, terwijl wij vergaderd zijn in deze lieflijke kleine kerk vanavond om Hem te aanbidden, is er een verzoek waarvan u zou willen dat God erover weet? Houd het in uw gedachten, en steek even uw hand op en zeg: "Here, laat mij het nu zijn vanavond. Ik ben wanhopig in nood." Moge Hij... Ik weet dat Hij het zal zien. Hij zal het horen. Hij zal het beantwoorden.
24 Onze hemelse Vader, wij naderen nu tot U door geloof. Wij stemmen allen samen, brengen onze gebeden als één persoon. Door geloof vertrekken wij hier bij 11th and Garfield en klimmen door geloof omhoog voorbij de maan en sterren, boven de Melkweg, voorbij de toestanden van deze aarde, door naar de tegenwoordigheid van God. En daar ligt op het altaar het Offer, en de cherubijnen en serafijnen vliegen over het altaar van God, roepend: "Heilig!" O, wat een plaats om in te staan! Maar met dit geschreven Woord, door de Zoon van God, dat als wij de Vader iets vragen in Zijn Naam, Hij het ons zal toestaan. En daar zit Hij met Zijn bebloede klederen. De prijs is betaald, zodat wij, de onwaardigen, tot Hem kunnen naderen als zonen en dochters, nadat wij Christus als onze Redder hebben aangenomen.
25 En wij bidden vanavond eerst, hemelse Vader, om ons onze ongerechtigheid te vergeven, en alles wat wij gedaan en gezegd hebben hetgeen niet geheel juist was in Uw ogen. En, God, wij weten dat er ontelbare dingen zijn die wij gedaan hebben. Heb erbarmen met ons, God, want wij spreken deze dingen niet zomaar om gehoord te worden, maar wij spreken deze dingen in liefde en in eerbied en in geloof dat God ons zal horen, en onze gebeden zal beantwoorden voor anderen en onszelf. U weet wat achter elke hand was, het doel en het motief.
26 Here, spreid als het ware Uw grote heilige vleugels uit vanavond. En moge Uw verheven tegenwoordigheid vanavond zo onder ons gevoeld worden, dat wij zullen vrezen. God, wij willen nu precies weten waar we staan. Wij onderzoeken, maken inventaris op van ons leven. Het zou vlak voor de opname kunnen zijn, het wegroepen.
27 En we zien uit naar deze komende samenkomst in de Ramada morgenavond, en we willen vanavond ons eigen leven nagaan en zien waar we tekortkomen, zodat wij instrumenten zullen zijn in Uw hand, klei dat gemodelleerd en gevormd werd door de God des hemels, opdat wij in staat zullen zijn uit te zien naar deze grote gebeurtenis die zal gaan plaatsvinden, waarvoor wij ons inspannen, voor geen andere reden dan voor de zaak van het Koninkrijk en de heerlijkheid van God. Zegen onze zwakke pogingen van deze week, Here, om te proberen onder de mensen het besef van het uur waarin wij leven op te wekken.
28 Spreek tot ons vanavond door het lezen van het Woord, en wilt U de tekst nemen en het verband openbaren op de wijze dat de Heilige Geest het ons zou willen laten weten. En alle lof zal de Uwe zijn. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
29 Er zijn veel mensen die ervan houden teksten op te schrijven om aan dingen te denken waar ze op terug willen komen. En dikwijls, soms, noteren predikers, evenals ikzelf, een tekst om erop terug te komen. Sommige predikers spraken erover en wij... Een kleine gedachte komt in onze gedachten. En soms houden we ervan het opnieuw te raadplegen en te zeggen: "Wel, dat is... ik zag iets terwijl ze dat zeiden." Dat is in orde.
30 Nu, wij willen vanavond in de Bijbel lezen uit het boek van de brief aan de Filippensen – Paulus schrijft die aan de Filippensen – in het tweede hoofdstuk, 5 tot en met 8. Wij zouden dit graag als tekst willen lezen, terwijl u met ons meeleest, of ons uw onverdeelde aandacht geeft terwijl wij ons best doen om het te lezen.
31 Nu, terwijl u de plaats in de Schrift opslaat, zou ik willen zeggen dat mij, uw broeder, het voorrecht is toegestaan om deze komende zondagmiddag op de conventie te spreken. Het was mijn bedoeling om daar nu de rest van de week te zijn en ergens in het gehoor te zitten, of ergens, om te luisteren en mijn eigen ziel te vullen en te voeden met het Woord van God zoals onze broeders het zullen brengen, en met de getuigenissen van de zakenmensen. En ik hoop u allen daar te zien. De samenkomst is in de middag, omdat de kerken in de hele omgeving gesloten zullen zijn. U, u zult meer dan welkom zijn om te komen. Wij verwachten u in die en elke andere samenkomst.
32 Nu, in Filippensen 2:5 lezen wij:
Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was;
Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn;
Maar heeft Zichzelf vernietigd, de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen hebbende, en is de mensen gelijk geworden;
En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood, ja, de dood des kruises.
33 Moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan het lezen van het Woord. Ik zou enkele ogenblikken van uw tijd willen nemen over een onderwerp dat ik zou willen noemen, of waarover ik zou willen spreken, genaamd Identificatie. Identificeren; geïdentificeerd in de gelijkenis van Bijbelse karakters! Geïdentificeerd worden in de gelijkenis van Bijbelse karakters! En vanavond dacht ik eraan om dit te benaderen, nadat we deze week over Zijn komst hebben gesproken en hoe de gemeente zichzelf gereed behoorde te maken.
34 Vandaag, terwijl ik in de kamer zat, had ik iets in mijn gedachten waarover ik vanavond wilde spreken: "Het meest volmaakte Offer." Maar het leek erop dat de Heilige Geest mij er wat vandaan leek te bewegen, in een andere denkrichting. Alle predikers weten wat dat is. U, je denkt dat je iets hebt wat je wilt zeggen, en dan voel je plotseling dat je iets anders zou moeten zeggen, misschien het tegenovergestelde. Misschien is het slechts voor één persoon. Ik weet het niet. Maar ik ben oud genoeg in Christus om te weten dat ik de leiding van de Geest moet volgen. Wat de Geest zegt om te doen, doe dat.
35 Ik ben er vanavond zeker van dat we onszelf ergens behoorden te vinden in een karakter van de Bijbel, zodat wij de uitkomst van dat karakter zouden kennen en weten wat onze uitkomst zal zijn.
36 Het doet mij denken aan een verhaaltje dat ik eens hoorde over een dame die haar zoontje had meegenomen van ergens buiten op het platteland, waar zij woonden, naar de stad, om zijn oma te bezoeken. En het jongetje dat daar woonde...
37 In mijn deel van het land, in Kentucky, betekent het platteland: ergens in een blokhut met enkele oude dakspanen van planken erop. En onze spiegel thuis was dus een stuk spiegel vastgehecht aan een boom, buiten dus, waar een kleine wasbank aan de boom was vastgemaakt, bij de zwengelpomp waar papa het water oppompte en zijn handen waste, en daar was een stuk spiegel. En ik heb gezien dat mama daarbuiten stond en haar haar kamde, omdat er geen spiegel in het huis was.
38 Dit knaapje moet in zo'n soort huis zijn opgegroeid. En toen hij op bezoek kwam bij zijn oma, had ze een deur die aan de achterkant een spiegel had. En de kleine jongen was een beetje alleen en hij keek heel het huis rond. En na een poosje gebeurde het dat hij de deur opende en keek. Deze was dicht geweest toen zij binnenkwamen. En in de spiegel aan zijn kant zag hij een kleine jongen. En hij begon naar de kleine jongen toe te gaan om vriendschap met hem te sluiten. En terwijl hij in dit glas begon te kijken, kwam hij dichterbij. En hij keerde zich om en zei: "Wel, mama, dat ben ik."
39 En dat is waar wij vanavond naar willen kijken. Ik wil naar mezelf kijken, en ik wil dat u naar uzelf kijkt. En als wij kijken in Gods grote spiegel van Zijn Woord, laten wij onze... in staat zijn onszelf te identificeren met iemand waarover wij zullen spreken, enige van de karakters van andere tijden. En ik wil mezelf zien in Gods spiegel. Want als er iets is wat u zal tonen waar u staat, dan is het dit Boek. Er is geen boek aan gelijk, omdat het geheel de Waarheid is. Ik zeg niet dat de andere boeken niet waar zijn, maar ik weet dat dít waar is. Het is geheel de Waarheid, omdat het het Woord van God is.
40 Nu, Jezus gaf ons het voorbeeld van waar wij naar behoorden te kijken toen Hij Zijn leven aan ons reflecteerde door het Woord, wat wij behoorden te zien. Wanneer wij in Gods spiegel kijken, zouden wij onszelf met Hem geïdentificeerd moeten zien. Dat is een volmaakt Voorbeeld.
41 Nu, maar wij komen erachter – terwijl wij door het leven gaan – dat ons karakter het beeld vormt dat wij zijn. Iedereen weet dat. U, zoals u leeft, zo is uw karakter, het vormt u tot wat u bent. Nu, u hebt mensen gezien waar u gewoon graag bij in de buurt wilt zijn, ook al behoren zij niet precies tot uw klasse van de maatschappij. En zij kunnen ook van een ander ras zijn, de gekleurde mensen, of de bruine, of de gele mensen. Maar er is gewoon iets met dat karakter zodat u er gewoon van houdt om in hun aanwezigheid te zijn. Omdat elke persoon een kleine krachtcentrale op zichzelf is, en u brengt een atmosfeer.
42 En dan ziet u mensen die edele mensen waren, maar toch was u altijd blij om bij hen vandaan te komen. Het komt gewoon omdat zij zo'n atmosfeer om u heen verspreiden waar u bent. Niets tegen hen, het zijn aardige mensen, maar u houdt gewoon niet van die atmosfeer, zij, ze zijn... waarin ze zijn. En hun karakter schept wat zij ook mogen zijn, maakt hen wat zij zijn.
43 Toen God op Zijn verloren schepping neerkeek, nadat Hij die gemaakt had en gevormd had op de wijze waarop Hij het wilde... En ik houd ervan om ernaar te kijken in zijn oorsprong. Ik houd van het buitenleven, omdat het daar is zoals Hij het wil, anders zou Hij het niet op die wijze gemaakt hebben. En wij komen langs en bederven het, en maken er iets van wat Hem niet behaagt. Maar Zijn liefhebbende karakter vormde het; God, Die zag dat Zijn... bezag Zijn grote plan om de mensheid te scheppen om de aarde te bewonen, en in vrede te leven en nooit te sterven, nooit ziek te zijn of hartzeer of enige zorg te hebben. O, wat een... wat een manier waarin de Vader voor ons voorzag! En dat was Zijn... dat was Zijn verlangen, om... dat wij zo zouden zijn. Hij verlangde niet dat wij in een stervende vorm zouden zijn zoals wij zijn. Dit, en de toestand waarin de wereld vandaag is, was nooit het verlangen van God. Hij bedoelde dat helemaal niet.
44 Maar toen Hij zag dat Zijn schepping was gevallen, vormde nu Zijn eigen liefhebbende karakter Zichzelf in de Persoon van Jezus Christus. Gods eigen karakter van liefde belichaamde Zich in de Man Christus. Zoals Paulus hier spreekt: "Heeft het geen roof geacht, maar heeft Zichzelf evengelijk gemaakt, evengelijk aan God", liever gezegd. Zie? Zijn eigen karakter vormde zo'n soort Persoon. O, niemand zou dat ooit kunnen doen dan God. Dit werd gedaan zodat Hij de straf van de val van Zijn schepping zou kunnen betalen. Zie? Hij...
45 Er moest iets zijn om deze schepping te redden. En niets kon haar redden, omdat de hoogste soort van Zijn schepping was gevallen, en alles eronder viel mee, omdat hij viel. Er was slechts één ding overgebleven wat niet viel, en dat was God, de hemelen. Daarom moest iets van de hemelen naar beneden komen om deze schepping te verlossen, omdat hier niets was wat haar zou kunnen scheppen. En Gods eigen liefde voor de wereld schiep het karakter uitgedrukt in Christus. Hij was Gods karakter. Hij was Gods uitgedrukte beeltenis. In Hem was God; God in Christus, Zichzelf openbarend aan de wereld. En geen liefde zou ooit groter kunnen zijn dan die liefde, dat zo'n Persoon zou worden wat Hij werd, om te verlossen wat verloren was.
46 Dat behoorde – alleen al die gedachte daar – zou Phoenix en de gehele wereld beschaamd moeten maken, om te zien in welke toestand wij zijn vervallen. En wat... God, Die Zichzelf belichaamt om een plan van verlossing te maken om dit gevallen karakter van ons te verlossen.
47 Dit werd gedaan zodat de straf betaald zou kunnen worden, want de straf was de dood. En iemand die ter dood veroordeeld was, zou de straf niet kunnen betalen voor de volgende die ter dood veroordeeld was. Er moest dus Iemand komen die vrij van de dood was, teneinde de straf te betalen. En niemand anders kon komen dan God, omdat Hij de Enige was Die vrij was van de doodstraf.
48 Nu, daarom maakt Zijn liefhebbende karakter van liefde – o, voor ons – Johannes 3:16 duidelijk: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." God, Die Zichzelf belichaamde en een Man werd, zodat Hij de vorm van Zijn schepping kon aannemen. Met andere woorden: Hij veranderde Zijn tent. Hij zette die op onder menselijke wezens.
49 En de kleine Jehova huilend in een kribbe, zou u zich dat kunnen indenken? Het behoorde het hart van gelovigen te ontstellen. En dat werd allemaal gedaan... Zou u zich kunnen indenken dat Jehova een baby was in een kribbe, in een stal vol mest? Zou u zich dat kunnen indenken? Zou u zich kleine Jehova kunnen indenken Die speelt als een jongen? Het is een voorbeeld. Zou u zich Hem kunnen indenken als een tiener? Zou u zich Hem kunnen indenken in de timmermanswinkel? En zou u zich kunnen indenken hoe Hij in zulke volledige gehoorzaamheid aan God stierf aan een kruis om Zijn gevallen schepping te verlossen? Dat is het soort liefde dat God had. En Hij moest dat worden teneinde te sterven, om de angel van de dood vast te grijpen.
50 Nu, ik geloof dat wij enkele avonden geleden iets van die orde tot uiting brachten, toen Hij kwam. En Hij zond profeten en grote mannen, en Hij zond Mozes en de profeten, en Hij gaf wetten. Maar al dezen zouden niet kunnen verlossen omdat zij nog steeds mensen waren onder de doodstraf. En zij konden de straf van de dood niet betalen, hoewel zij richtingaanwijzers waren die naar die Volmaakte wezen Die zou komen, omdat zij niet volmaakt waren. Maar toen Deze werd geboren, werd Hij geboren zonder zonde.
51 God, Jehova, overschaduwde een maagd en schiep de bloedcel. En toen dat geboren werd, was het de Zoon van God. Met andere woorden, het was een tabernakel. Het was een woonplaats waarin Jehova zou kunnen leven onder Zijn volk en uitdrukken wat Hij was.
52 Wat een voorbeeld, hoe de heilige God werd gemanifesteerd, en vervolgens de plaats innam van een dienstknecht om voeten te wassen! En sprak: "De vogels hebben nesten, en de vossen hebben holen, maar Ik heb geen plaats om Mijn hoofd neer te leggen." Dan, wat een voorbeeld! Wat zou ons leven reflecteren vergeleken met het Zijne? En Hij gaf het voorbeeld van wat wij zouden moeten doen, hoe wij zouden moeten zijn. We zouden Hem moeten zien wanneer u in de spiegel kijkt; Christus moeten zien, de spiegel van Zijn Woord, hoe Hij dat deed uit liefde.
53 En wij brachten gisteravond een klein drama naar voren van Christus Die naar Golgotha ging, en hoe de voetafdrukken waren van Zijn bloed dat langs Zijn rug naar beneden liep, waar Hij gegeseld was en mishandeld en geslagen. En dit alles voor u. Hij had geen zonde. Hij had geen zonde, maar Hij werd zonde gemaakt door een zondoffer te worden.
54 En nu moest God Zich openbaren in Zijn attributen, in deze Persoon genaamd Christus, teneinde de dood op Zich te nemen. Als Jehova zou Hij niet kunnen sterven, daarom moest Hij voor Zichzelf een lichaam scheppen. En geen vrouw kon dat lichaam voortbrengen. Dus Zijn eigen karakter... Amen. Excuseer mij. Wanneer ik daaraan denk! Zijn karakter ontwierp die lieflijke Persoon van Jezus Christus. Geen vrouw kon dat voortbrengen. De moeder van Mozes, Jochebed, zij was een belangrijke vrouw, en Rebekka eveneens, en vele andere vrouwen, maar geen van hen kon dit bepaalde karakter voortbrengen, omdat het was gekomen door seks door een gevallen volk. Maar God projecteerde Zijn eigen lichaam, Zijn woonplaats. Daarom was Hij de Zoon van God, omdat niets anders het kon projecteren. Maar Zijn eigen Goddelijke karakter prejecteerde deze tabernakel om Zichzelf daarin uit te drukken. [Webster zegt van het werkwoord projecteren: "Van een gedachte een zichtbare werkelijkheid maken." – Vert]
55 En toch haalde Hij Zichzelf weg van het grote iets dat Hij was. En bij Zijn geboorte had Hij met een volledige engelenbegroeting kunnen komen. Hij had met de wagens en engelen van de hemel kunnen komen, maar Hij kwam via een schuur. Dat is Zijn... Zijn liefde, door Zichzelf te vernederen tot het laagste.
56 Nu, bestudeer dat karakter een beetje en kijk dan naar uzelf, en ik kijk naar mezelf. Maar dat is wat Hij was, dat is Wie Hij was, en dat is waarom Hij er was, om u te redden. Hij nam... Hij werd u, opdat u Hem kon worden. Hij nam uw zondelast.
57 Daarom, wanneer wij komen om Hem te ontmoeten, zullen wij niet hoeven te staan... Wij zouden niet in de tegenwoordigheid van God kunnen staan. Er is geen manier voor ons om het te kunnen. Maar wanneer wij in Hem staan, zie, dan heeft Hij het Offer reeds erkend. "Dit is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb." Hij erkende het. Er was geen vlek op Hem. En toch leed Hij verzoeking gelijk ieder ander. Toch werd Hij beschimpt en werd Hij bespot. Hij werd vervolgd vanaf het uur dat Hij werd geboren tot het uur dat Hij stierf, en toch vergold Hij kwaad met goed.
58 U kunt op geen enkele manier ooit zo'n karakter produceren, slechts door dat karakter in u te aanvaarden. Een kerk kan dat niet doen. Een geloofsbelijdenis kan dat niet doen. Een denominatie kan dat niet doen. Een opleiding kan dat niet doen. Het moet een geboorte zijn. Het moet een afsterven zijn, en een binnenlaten van God, om door de genade van Christus dit soort karakter in u te laten vormen, zodat u Hem wordt, en uw leven en Zijn leven hetzelfde zijn, dan bent u zonen en dochters van God.
59 Toen, terwijl Hij de berg opging en Zijn kruis zijn voetsporen uitwiste... O, ik wenste dat ik een kunstenaar was. Ik wilde dat ik zo zou kunnen spreken dat ik u geestelijk een beeld van Golgotha zou kunnen schilderen, het vreselijkste uur dat de wereld ooit heeft gekend. En toch waren zij zich niet bewust van wat er gebeurde. Miljoenen waren zich er niet van bewust.
60 En zou ik dat beeld kunnen gebruiken in verband met wat ik deze week heb gezegd? Wij naderen opnieuw een vreselijk uur, een verschrikkelijk uur. En Phoenix en de wereld baden zich, en de kerken baden zich in wereldse gezindheid, en in de showwereld van Hollywood, de een probeert de ander te overtreffen. En onze kerkleden worden werelds. Het lijkt alsof zij het beeld niet vatten, en de ernst, en de openbaring van het verschijnen van de Zoon van God in deze laatste dagen.
61 Wat een verschrikkelijke tijd was het! Ze wisten alleen dat er een boosdoener was onder de doodstraf die die ochtend zou sterven. Dat was alles wat het voor hen betekende.
62 Dat is alles wat het vandaag is voor de mensen wanneer zij de Boodschap horen. "Nog een wildeman; nog een heilige roller; of een religieuze vreemdeling." En ik zeg niet dat er geen religieuze vreemdelingen zijn. Maar wist u slechts dat... Zij noemen hen "zonderlingen". Wel, luister. Iedereen die juist leeft, is een zonderling voor deze moderne wereld. Wij zijn allemaal zonderlingen, zogezegd. En vergeef me die wereldse uitdrukking, maar het is de enige manier waarop ik wist dat u zou begrijpen waarover ik het heb; zie, gewoon een vreemd, eigenaardig persoon.
Jezus was zo'n soort Persoon.
63 De profeten waren zulk soort personen, die in het tijdperk kwamen waarin alles losbandig werd. En de profeten kwamen en hebben die losse eindjes gepakt en brachten die terug, en hebben die ruw in het gezicht van het volk geduwd en hun verteld: "Dezelfde God Die u beweert te dienen, zal u vernietigen, want u bent weggegaan van Zijn programma. Dat is het enige pad waarop Hij u kan redden." En zij zijn altijd zonderlingen.
64 En vandaag, wanneer wij de Boodschap van God horen voortkomen, denken wij dat het een oplichter is, een vreemd persoon of zoiets. En daar is genoeg van in de wereld: programma's, geldklopperij, onverschilligheid, mensen die spreken op grond van indrukken alsof het de Here was. De Here identificeert Zich altijd op een waarachtige manier. Zie? En merk het op.
65 Maar wist u dat op die manier al deze dingen moeten komen? Zeker. De roos moet haar doornen hebben. De kern in een noot moet bedekt worden met een dop. U moet de dop openbreken om bij de kern te komen. Wij falen gewoon om deze dingen te zien. De juwelen, de metalen en juwelen, en geld, zilver en goud in deze bergen, zijn bedekt met aarde, gevuld met pyriet en andere mineralen die ermee vermengd zijn. Wij verwachten dat. U moet het eruit graven. Wanneer de goudzoeker iets ontdekt wat hij "rijke grond" noemt, is het grond, maar het is... Zij zien het. Het is daarvan een bewijs dat daar ergens een begin is van een hoofdader.
66 En wanneer wij vandaag deze mensen zien die beweren Christenen te zijn, die gewoon op elke manier leven, wat is dat? Het is alleen maar rijke grond. Er ligt ergens een hoofdader. Wanneer we iemand zien die zich gedraagt alsof ze de Heilige Geest hebben, terwijl ze het niet hebben en een ander leven leiden, is het slechts een bewijs dat er een echte hoofdader van de Heilige Geest is die uitgegoten kan worden, die de dingen kan geven die Hij beloofde. Wij moeten zeer bezorgd en eerbiedig zijn.
67 Terwijl Jezus het pad omhoog ging, bleef de duivel twijfelen of Dat meer dan een profeet was. Hij geloofde niet dat Hij Immanuël was. God gemanifesteerd in Zijn eigen Zoon, dat Hij en Zijn Zoon één zijn, wel, dat kon hij niet zien. Hoe kon God, de grote Schepper, daar ooit staan en iemand tegen Hem laten zeggen: "Wel, als U de Zoon van God bent, beveel deze stenen dan om brood te worden"?
68 En hoe kon Hij in de binnenhof van Pilatus, toen de... Vergeef me de uitdrukking; maar toen het menens werd, zoals wij het zouden noemen. En daar stond Hij met een vod om Zijn gezicht, met Romeinse soldaten die in Zijn gezicht spuwden en aan Zijn baard trokken met het bloed dat eruit stroomde. En met een kroon van doornen op Zijn hoofd. En reeds gegeseld, met Zijn bloed dat vrijelijk langs Zijn zijden liep. En Satan sloeg dit gade. En toen werd er een doek over Zijn gezicht gedaan en de soldaten sloegen Hem met een stok op Zijn hoofd, gaven hem daarna door aan elkaar en zeiden: "Nu, als U deze visioenen kunt zien, als U een profeet bent, vertel ons nu wie U sloeg." En Hij deed Zijn mond niet open. Daarom dachten ze dat...
69 Satan zei: "Dat, dat kan de Zoon van God niet zijn. Dat kan gewoon niet. Hij zou dat niet tolereren." Maar zonen van God verdragen alles zolang zij weten dat zij de wil van God doen. En dat is wat Hij kwam doen. Kritiek!
70 Nu, met onze Boodschap, kunnen wij voor de spiegel van Gods Woord staan en Christus dan weerspiegeld zien in ons eigen leven? Kunnen wij zoiets verdragen, en de smaad van de Boodschap waarvoor wij hier staan? Iemand kan er iets over zeggen en toch doet u uw mond niet open en u zegt er niets over. Hij was het voorbeeld, want God weerspiegelde Zijn karakter in Hem. En dan, als wij zonen en dochters van God zijn, weerspiegelt God Zijn karakter in ons; dan worden wij zoals Hij. Dat is mijn hartsverlangen. Ik geloof dat dat het verlangen is van iedere gelovige, om meer op Hem te gaan lijken.
71 En toen, onderweg de heuvel op, toen zei Satan: "In orde, dood, nu, je weet dat ik je onder mijn bevel heb. En daar is Hij. We hebben Hem tenslotte uitgeput. Het is tot een plaats gekomen waar Hij aan het einde van Zijn latijn is. Hij weet niet meer wat Hij moet doen. Hij is een smaad onder de mensen geworden. Zijn boodschap is op niets uitgedraaid. En nu heeft de regering Hem gevangen genomen en Hij is verslagen. Hij is God niet. Ga daarheen en steek je angel in Hem. Neem Hem uit het leven weg."
72 En onderweg de heuvel op, begon de bij om Hem heen te zoemen. Maar dat is waarom Hij meer dan een man moest zijn. Als Hij een man was geweest, of gewoon een profeet, of iets minder dan God, als Hij dat was geweest, dan zou de dood Hem gestoken hebben en had Hij in het graf gelegen.
73 Maar de bij van de dood is net als elk ander insect met een angel. Als hij zijn angel eenmaal diep heeft vastgezet, zijn zijn dagen van steken voorbij. Hij trekt zijn angel eruit.
74 Wel, zolang het menselijke vlees in de vorm van zonde was, seksueel geboren onder de vloek, kon, wanneer de dood dat vlees stak, die angel terugkomen en een ander steken.
75 Maar toen hij dit vlees stak, werd zijn angel eruit getrokken. Hij heeft geen angel meer. Hij was God in vlees, wonend onder de mensen. Zijn dagen van steken waren voorbij. Daarom moest God Zich in een lichaam weerspiegelen, dat wij kennen als de Zoon van God, Jezus Christus. En Hij deed dat opdat Hij de straf kon wegnemen.
76 Want, u ziet nu... We gaan naar een ander deel van de Schrift. Maar u ziet nu waarom die Man meer dan alleen een leraar was, zoals de mensen vandaag zeggen dat Hij is, een filosoof, of een goede Man, of een profeet. Hij was Immanuël. Hij was de Zoon van God, hetgeen Jehova God is Die gemanifesteerd wordt in Zijn attributen door Zich uit te beelden in een lichaam dat Hij Zelf bouwde. Amen. Het weerspiegelde. En de zondige natuur van een man kon niet doen wat Hij deed. Zie? Dus het moest God zijn Die Zichzelf maakte en weerspiegelde in de Man, een spiegel makend, opdat wij die perfecte Man mogen zien, namelijk Christus. Ja.
77 Doordat Hij dat deed, weerspiegelde dit Zijn edele, liefhebbende karakter. Kijk, in Hem was een attribuut van een Redder, en het moest naar voren komen. En Hij kon niet een Redder zijn en tevens een natuurlijk geboren man. Hij moest meer dan een man zijn. En dat was Hij. Hij was de Enige Die dit kon doen, in zoverre dat Hij zondeloos was van natuur.
78 Hij was God in Woord. Nu, in Johannes het eerste hoofdstuk wordt dat verklaard. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden." God werd vlees toen Hij Zich vertegenwoordigde, of toen Hij Zich aan de aarde toonde in de vorm van Zijn Zoon, de Persoon van Jezus, de Zoon van God. God toonde Zichzelf in die Persoon.
79 Zei Jezus niet: "Mijn Vader en Ik zijn Eén. Mijn Vader woont in Mij. Ik ben het niet Die de werken doe. Het is Mijn Vader. Hij woont in Mij. Ik heb er Zelf niet de controle over. Hij doet het." Gods bron van het Woord uitgedrukt! Amen. Ik voel mij pinksterachtig. Ja.
80 Hij was zondeloos van natuur, en dat is het enige wat die zondeloze God kon uitbeelden, Woord, het Woord dat God is. En een woord is een uitgedrukte gedachte. En toen God aan ouders dacht, drukte Hij Zijn gedachte uit, en Christus was Gods uitdrukking. Amen. Ziet u het? Hij was Gods uitdrukking dat God ons zou kunnen zijn en leven zoals wij leven, terwijl Hij toch perfect uitdrukte wat de perfecte mens zou moeten zijn, geheel volmaakt. Hij was Gods Woord uitgedrukt en correct betuigd, geïdentificeerd. Toen Hij hier op aarde stond, zei Hij: "Als Ik de werken van Mijn Vader niet doe, geloof Mij dan niet."
En Hij zei: "Wie van u kan Mij beschuldigen van zonde?"
81 Ik zou dat graag een beetje voor u willen openen, als het toegestaan is. Ziet u, zonde is "ongeloof". Er zijn maar twee dingen, kanalen, waardoor u kunt leven. Het ene is geloof, en het andere is ongeloof. "Wie niet gelooft, is reeds veroordeeld." Roken, drinken, overspel plegen, liegen, stelen, vleselijke nabootsingen, deze dingen zijn attributen van ongeloof. Als u een gelovige was, dan zou u deze dingen niet doen. Nee. U doet dat omdat u geen gelovige bent.
O, u... u zegt, u zegt: "O, maar ik ben een gelovige."
82 "Maar aan hun vruchten zult u hen kennen." Zie? Uw handelingen spreken luider dan wat uw belijdenis beweert. Zie? Wanneer u Gods Woord niet gelooft, en het beschouwt als iets van vroeger, of u neemt er een bepaald boek voor in de plaats en zegt: "Dit is even goed als dat", dan toont het dat u geen gelovige bent. Dat is juist. U... u bent het niet. En als u het was, dan zou u Gods Woord geloven. Het zou... Hij zou Zichzelf uitdrukken door Zijn Woord.
83 Nu, Hij was Gods Woord uitgedrukt. En Hij zei: "Nu, als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de werken die Ik doe. Onderzoek de Schriften, want daarin denkt u eeuwig leven te hebben. En juist die zijn het die vertellen Wie Ik ben." O! Ik vraag mij af...?... "Kijk, daarin staat Wie Ik ben. De Schriften vertellen Wie Ik ben."
84 En laat mij dat een beetje verder uitleggen, wilt u? Het is de Schrift die vertelt wat u bent. Dat drukt u uit en drukt mij uit. De Schrift vertelt wat wij zijn. Het is zo luid dat zelfs onze stem niet gehoord kan worden. Ons leven spreekt luider dan onze stem, zie, en het is Gods manier om ons te laten zien wie wij zijn.
85 Jezus zei hetzelfde. "Zij zijn het die van Mij getuigen. Zij bewijzen wat Ik ben. En wie van u kan Mij beschuldigen van ongeloof, zonde? Als Ik niet correct heb..." Luister, ik spreek over kijken naar jezelf. "Als Ik Mijzelf niet correct heb geïdentificeerd dat Ik ben wat het Woord zei dat Ik zou zijn!"
86 Ik vraag me af of wij Christenen dat vanavond zouden kunnen denken. Ik vraag me af of wij in Gods spiegel kunnen kijken – wat de vereisten voor een Christen zijn – en onszelf op die manier kunnen identificeren. Ik vraag me af of wij dat zouden kunnen. Ik vraag me af of wij onszelf vanavond kunnen identificeren met Johannes 3:16, en, o, alle andere dergelijke Schriftgedeelten; Markus, het zestiende hoofdstuk, en al deze andere plaatsen, die... en in Galaten, geloof ik, en verschillende plaatsen, II Thessalonicensen, over de vruchten van de Geest, enzovoort. Ik vraag me af of wij onszelf kunnen identificeren.
87 Jezus zei: "Wie van u kan Mij beschuldigen dat Ik niet precies heb volbracht en gedaan wat de Schriften zeiden dat Ik zou doen." Niemand kon een woord zeggen, omdat Hij Zichzelf waarlijk geïdentificeerd had.
88 En zij, zoals ze altijd doen, de schijngelovige had Hem als Beëlzebul geïdentificeerd, een boze geest. Toen Hij Zich bekend maakte door de geest te onderscheiden, dat Hij de Messias was, toen zeiden ze: "Dat is een boze geest in Hem die deze dingen doet." Dus u ziet dat Hij degelijk werd betuigd. Er kon geen twijfel zijn.
89 De kleine vrouw bij de bron maakte geen fout. Ze zei: "Meneer, wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij deze dingen zal doen, maar Wie bent U?" Zij...
Hij zei: "Ik ben Hem."
90 En een Man Die zoiets kon doen, zou zeker de waarheid vertellen. De waarheid van God was bij Hem. En hun was opgedragen dat als de profeet zou opstaan en iets deed of zei, en dat hetgeen hij zei, gebeurde, dat hij dan als profeet was geïdentificeerd. En zij had herkend dat Hij een profeet was en vroeg Wie Hij was. En Hij vertelde het haar; dat maakte het toen vast. Zij rende de stad in en zei: "Kom, zie een Man Die mij deze dingen vertelde." Er was geen twijfel over.
Filippus had geen twijfel.
91 Alhoewel, toen Nathanaël, of liever, hoewel Filippus had geprobeerd hem te vertellen wat er was gebeurd toen Hij Simon had ontmoet... maar toen Nathanaël kwam, twijfelde hij een beetje.
92 Maar toen hij Jezus zag, en Jezus tegen hem zei: "Zie een Israëliet in wie geen bedrog is", toen zei hij: "Rabbi, vanwaar kende U mij?"
93 Hij zei: "Voordat Filippus u riep, zag Ik u." Daar was geen vergissing mogelijk.
94 Hij zei: "Rabbi, U bent de Zoon van God. U bent de Koning van Israël."
95 Jezus zei: "Omdat Ik dat aan u vertelde, gelooft u. Vanaf nu kunt u grotere dingen zien."
96 Zijn zondeloze natuur drukte Gods Woord uit. Zie? Hij was het Woord, daarom drukte God Zich uit door die zondeloze natuur.
97 Mag ik hier een ogenblik stoppen. Ik wil u niet te lang houden, maar het lijkt mij zo goed om tot mensen te praten.
98 Merk op, kijk, Zijn zondeloze natuur drukte uit wat Hij was. Hij dan met Zijn zondeloze natuur, als God Zich uitdrukte door die zondeloze natuur, toont dat dat onze natuur boos is. En hoeveel wij ook proberen die op te poetsen, of hoe wij ook proberen die met andere zaken te beïnvloeden, deze moet zondeloos worden zoals Hij was, en dan kan Gods Woord er doorheen vloeien.
99 Dat betekent niet volmaaktheid in uzelf. Dat kunt u niet zijn. Maar, ziet u, zelfs onze mensen gaan weg bij het uitoefenen van heiligheid. Wij beginnen zoveel barrières neer te laten. Zie? Wij moeten tot die plaats komen van hetgeen wij belijden. Hij is ons Voorbeeld, en Hij is de Drager van onze zonde. En dan, als wij belijden dat Hij onze Vredestichter is, dat Hij onze Verzoening is, dan, als wij dat belijden, dan is het de bedoeling dat Hij in ons weerspiegeld wordt. En wij zijn een geschreven brief, een spiegel waardoor mensen Christus in ons kunnen zien. En nu, als zij dat niet kunnen zien, dan kijken we naar iets anders en kijken we niet naar Hem. "Zie op Hem, alle einden der aarde, en leef." De enige manier waardoor u het kan. Zijn zondige...
100 Zijn zondeloze natuur drukte het Woord van God zozeer uit dat Hij en het Woord Eén waren. Hij zei het. "Ik en Mijn Vader Zijn Eén. Ik doe altijd hetgeen behaagt. Ik en Mijn Vader zijn eenvoudig Eén." Hij was zo volmaakt in het beeld van God, dat Hij en God de uitdrukking van hetzelfde waren. Hij was het vlees – de Zoon – dat de Goddelijkheid van God uitdrukte. Dus dat maakte Hem Goddelijkheid in een Mens om een mens te kunnen verlossen. Zie? Hij en het Woord waren Eén. "In den beginne was het Woord, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden." Dus Hij en het Woord werden één, zodat het Woord zich kon uitdrukken en aan de wereld dat Voorbeeld kon tonen van wat de mens zou moeten zijn.
101 En de mens kan dat in zichzelf niet zijn. Er bestaat geen opleiding voor. Er bestaat geen manier om je erbij aan te sluiten. Dopen is niet de manier. Er is geen manier om er iets aan te doen, je zou het alleen maar doden.
102 Maar laat het wedergeboren worden, dan komt er een nieuwe natuur naar binnen. Dat is de enige manier, dood die natuur die in u is, zodat u kunt worden... En dan wordt het Woord een levend iets, het drukt zichzelf gewoon door u heen uit. Zie? Dan kijkt u in de spiegel, want mensen zien u als een spiegel. Want, weet u, God heeft een weg gemaakt. Mensen willen de Bijbel niet lezen, daarom heeft God van u een Bijbel gemaakt. U bent het. Mensen kijken naar u, wat u doet.
103 God zond Zijn spiegels, Zijn... Zijn uitgedrukte uitdrukking van Zichzelf in de profeten, want het Woord kwam tot de profeten. En zij drukten daarin – door de profetie die God hun gaf – God uit.
104 En nu drukt God Zich uit door Zijn Zoon, Christus Jezus, en Hij neemt ons mee naar binnen als aangenomen kinderen en plaatst Zijn Geest in ons, Die uitroept: "Abba, Vader." Zie? Of, met andere woorden: "Mijn God, mijn God!" Zie? Dan is het de Heilige Geest in ons, de Geest van Christus, Die Jezus Christus uitdrukt, en de mensen kijken naar u. Zie?
105 En wanneer zij schijnheiligheid zien en van alles, dan is het geen wonder dat wij onze kracht verloren hebben. Het zout heeft zijn smaak verloren.
106 O, geen andere natuur kon dit doen. Nee. Omdat Hij het volmaakt gevormde karakter van God was.
107 Want het was een gevallen karakter dat heel de natuur had. Alle mensen hadden een gevallen karakter. Zelfs alles wat onder de mens was, viel. Alles heeft een stervend karakter gekregen.
108 En Hij had een levend karakter, daarom drukte Hij het uit in Christus, en Hij betaalde de prijs. En toen, vanwege Zijn gehoorzaamheid, wekte Hij Hem op de derde dag op. Zie?
109 En dan geeft Hij het aan ons. Dat geeft ons het bewijs. Het geeft ons de verzekering, dat, zolang wij in Hem zijn, wij reeds met Hem zijn opgestaan. Wij zúllen niet met Christus opstaan, wij zíjn reeds met Christus opgestaan. Dat is juist. Wij zijn in Christus nu. En als Christus uit de dood is opgestaan, zijn wij dan niet met Hem uit de dood opgestaan? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Amen. "Nu zitten wij tezamen in hemelse plaatsen in Hem." O my! Dat behoorde u Presbyterianen te laten jubelen. Uh-huh. Ja. Beslist. Uitgedrukte beeltenissen van God, gevormd naar de gelijkenis van Christus, opdat de wereld Hem in u kan zien. Dat is de spiegel om naar te kijken.
110 Geen andere natuur zou het kunnen doen; ze was gevallen. En God identificeerde... Kijk, God identificeerde Zich als een Mens, en nam de vorm van zonde op Zich. Welnu, geen zonde, maar de vorm van zonde, met de bedoeling dat Hij de zonde van de zondaar zou wegnemen, zie, en de straf ervoor zou betalen, om de zondaar het leven terug te geven dat hij had voor de val. O my! Wat een liefde heeft God aan ons uitgedrukt! Zie? Denk eraan.
111 En bedenk nu, dat nadat Jezus dit deed, toen niemand anders het kon doen, wij werden uitgenodigd. Nu, gemeente, denk hier een ogenblik aan. Wij worden uitgenodigd om ons eigen karakter te vormen naar het Zijne, door Zijn genade. Wij worden uitgenodigd, denk eraan, om karakters te worden zoals het Zijne. Als we gereed zijn om ons karakter af te leggen, en de manier van doen die wij hadden: "Koppig, hoogmoedig, liefhebbers der wellusten meer dan liefhebbers Gods, kwaadsprekers, onmatig, verachters van degenen die proberen juist te doen, hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht van het Woord verloochenen." Hoe kan God komen in een dergelijke plaats, wanneer zij het Woord ontkennen? Terwijl Hij waakt over Zijn Woord om het te bewijzen, ervoor zorgend dat het gebeurt. En hoe kan Hij, als het Woord is uitgeworpen, Zich identificeren met iets dergelijks?
112 Wij moeten het gehele, volledige Evangelie aannemen. Wij moeten het. En nu, omdat wij onszelf geïdentificeerd hebben als Volle Evangelie-mensen, laten we ons karakter laten vormen. Wij worden uitgenodigd om in Zijn beeld gevormd te worden, zodat wij Zijn tegenwoordigheid kunnen reflecteren. "En de werken die Ik doe, zult gij ook doen. Het leven dat Ik leef, zult gij ook leven." Wij worden door God uitgenodigd om Hem als Voorbeeld te nemen, om ons karakter te laten vormen naar het Zijne. Wat een zaak! My!
113 Dan, wanneer wij Zijn karakter in ons laten zijn, dan zijn wij zonen geworden, doordat we de gezindheid van Christus hebben, gezindheid, wat Zijn karakter is. Uw gezindheid bepaalt uw karakter. "Laat de gezindheid", zei Paulus, "van Christus, die gezindheid die in Christus was, in u zijn." Laat die gezindheid van Christus in u zijn. Het vormt het karakter van een zoon van God. Nu, hoe...
114 Luister nog even. Hoe kunnen wij de gezindheid van Christus die in Hem was, hebben, en dan de dingen ontkennen die Hij ons opdroeg te doen? Hoe kunnen wij wonderen in het verleden plaatsen, terwijl de Christus Zelf God was, en God in u. In de tegenwoordigheid van God zijn er altijd wonderen. Hij zei: "Gij noemt mij Heer. Waarom noemt gij mij Heer en doet niet de dingen die Ik u beval te doen, die Ik voor u bepaalde om te doen?" Ziet u niet waartoe wij gekomen zijn, waar de gemeente aan het afdrijven is? En ik vind het ook behoorlijk veel onder onze Pinkstermensen. Wij drijven te ver af van die levenslijn. Wij moeten daar naar terugkeren, vriend, terugkomen, omdat wij nu groot worden.
115 Ik zie dat de uitgave van tijdschriften van de Zakenlieden de grootste is, misschien wel even groot als wat Oral Roberts heeft gekregen. En ik heb ontdekt dat wanneer wij voortgaan om groot te worden, wij ons groot gaan gedragen, zie, precies zoals Israël deed. En we beginnen ons te gedragen alsof we precies hetzelfde zijn als de rest. Onthoud: "U bent een ander volk. U bent een heilige natie, een koninklijk priesterschap, een bijzonder volk." Wel, wij Pinkstermensen zijn zover gekomen dat wij niets bijzonderder zijn dan de rest van de wereld. Wij kleden ons, handelen, spreken, doen de dingen net als zij; gaan naar huis, kijken televisie in plaats van naar de kerk te blijven gaan; en we doen zo ongeveer dezelfde dingen als zij. We proberen te wedijveren, proberen te zijn zoals de Jansens. Zie? Wij willen dat niet doen.
116 Wij willen zijn... van deze Bijbel onze spiegel maken en onszelf gevormd laten worden door Zijn karakter; dat wij Zijn karakter hebben, Zijn gezindheid; de gezindheid die in Christus was in ons laten zijn. Zijn gezindheid was altijd...
117 Wat was Zijn gezindheid om te doen, de gezindheid die in Christus was? Om altijd te blijven bij het Woord van de Vader. Ongeacht wat er glanzend uitzag en wat er zo op leek, dat maakte Hem helemaal niets uit. Het Woord van de Vader was wat telde. Overal, toen Hij de duivel ontmoette, gebruikte Hij zelfs Zijn kracht niet om hem te verslaan. Hij gebruikte het Woord, omdat Hij dat was.
118 Hebt u er ooit aan gedacht? Hij schreef nooit een boek toen Hij op aarde was. Voor zover wij weten, schreef Hij nooit behalve één keer. Dat was in het zand. Veegde het daarna waarschijnlijk uit. Waarom schreef Hij geen woord? Omdat Hij het Woord was. Zie? Hij leefde het Woord. We hebben niet zoveel boeken nodig wanneer u een geschreven brief van God wordt. Zie? Zie? Dat is wat God wil dat u bent, beeltenissen van Hem.
119 U weet hoe in de heidenwereld de heidenen een afgod oprichten en dat zij zichzelf neerbuigen voor die afgod, en zichzelf opwerken in zo'n emotie dat zij geloven dat zij die afgod tot hen terug kunnen horen spreken. Het is een mentale zaak, maar hoe tegengesteld aan Gods Waarheid.
120 God wil u. Hij wil geen afgod. U bent het levende beeld van God. En u buigt u neer voor God, en Hij vult u met Hemzelf, en u drukt Hem uit als een spiegel, Zijn gemeente.
121 Wat een verschil hebben we gekregen. Wij willen zijn zoals Presbyterianen, Methodisten, en worden net zo verheven. En alles moet gepolijst en klassiek zijn. En wij worden gewoon even slecht. Zie? Zie? Wij hebben een... raken van dat betreden pad af. Kom terug, gemeente. Ik ben ijverig over u, omdat de komst van de Here nabij is. Laat Hem uw uitgedrukte beeld zijn, Zichzelf in u uitdrukkend, omdat Hij altijd precies het Woord van God deed.
122 Dat is wat alle profeten deden. "Het Woord des Heren kwam tot de profeten." En dat is hoe zij wisten dat zij het waren. Mozes, het Woord des Heren kwam tot Mozes. Hoe meer... Het Woord van de Here kwam tot Noach. Het Woord van de Here kwam tot Daniël. Het Woord van de Here drukte zich uit door de Hebreeuwse kinderen. Wat was het? Wanneer mannen – in elk tijdperk – Gods Woord namen, dan drukte God dat Woord aan hen uit.
123 Noach was een beeld en een teken van Gods komende oordeel, en hij drukte het Woord uit. En door te blijven bij het Woord, drukt hij hetzelfde Woord uit, veroordeelde de wereld en redde zijn eigen huis.
124 Daniël had in zijn hart voorgenomen dat hij zich niet zou verontreinigen met de wereld. En wat deed het? Het redde zijn leven. De kinderen der Hebreeën net zo.
125 En iedereen die ooit God diende, werd een beeld van God, het was God Die Zijn eigen Woord door hen heen uitdrukte. Want de kinderen der Hebreeën zeiden: "Onze God is in staat ons te verlossen." Zij hadden er geen openbaring over, niet meer dan dat. "Maar", zeiden ze, "wij zullen evenwel niet buigen voor uw beeld." Wat was het? Zij drukten hun geloof uit in het Woord van God. En als antwoord drukte God Zich uit in een weerspiegeling, en Hij was de vierde Man die zij daar in die spiegel zagen. God drukte Zich uit door Zijn levende beeltenissen! O my!
126 Nu, laten wij in Gods spiegel kijken, het Woord, en ons huidige karakter identificeren. Nu, misschien kan ik u wel een beetje pijn doen.
127 Ik zal niet veel tijd meer nemen. O my! Ik wist niet dat het zo laat was, kwart over. Ik heb hier geen klok.
128 Ik hield er gisterenavond een in het oog, en predikte ongeveer twee uur. Ik dacht: "My, het is pas zeven uur. Ik doe het goed, begin net opgewarmd te raken." En hier was het half tien, tijd om te stoppen.
129 Merk op. We zullen toch niet veel langer blijven. Laat me dit nu even aan u doorgeven. [Een broeder zegt: "Predik verder." – Vert] Merk op. Dank u. Weet u, wanneer... [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
130 Laten we kijken of wij onszelf kunnen identificeren. Luister nu. Vat dit goed, wat ik nu zeg, ons huidige karakter. Ik zal heel langzaam gaan. Ik wil dat het nu heel diep inzinkt voordat wij sluiten. Als u in de dagen van Noach had geleefd... Nu, denk gewoon aan wat u bent. Wees eerlijk met uzelf. Want als u met uzelf niet eerlijk zult zijn, dan kunt u met God niet eerlijk zijn.
131 Als u in de dagen van Noach had geleefd, en u uw huidige karakter had gehad, met welke groep zou u dan geïdentificeerd zijn geweest? Nu, denk daaraan. Welke groep?
132 Want hier is een oude fanatiekeling die ginds op de heuvel staat, waarvan het telkens weer, gedurende honderdtwintig jaren, bewezen is dat hij zijn verstand verloren heeft, omdat hij absoluut voorspelt dat er water van daarboven zal neerkomen. Terwijl al hun wetenschappelijke instrumenten bewijzen dat het daar niet is. En omdat het niet klopte met hun wetenschappelijke dingen, hoe zou de almachtige God dan ooit iets gaan doen hetgeen tegen hun eigen redeneringen inging? Zie? En er werd over de man gesproken. Hij was het voorwerp van bespotting van die tijd.
133 Nu, ik vraag mij af. Ja. Vraag uzelf dat af, met welk groep zou u geïdentificeerd zijn geweest? Met de populaire opvatting van de dag?
134 "O," zegt u, "ik ga naar de kerk." Dat is niet waar ik het over heb. Zij hadden meer dan genoeg kerkgroepen in die dag, waarschijnlijk meer dan nu.
135 Maar er was iemand met de boodschap van God. Dat is juist. En het was erg impopulair. Zijn groep was erg impopulair omdat hij als een fanatiekeling werd beschouwd. Zou u bereid zijn om uzelf met die fanatieke groep te identificeren?
136 De enige manier dat u het ooit zou doen, zou zijn als het persoonlijk aan u geopenbaard zou zijn. En wist u dat dat de enige wijze is waarop God Zijn gemeente bouwt?
137 Kijk in de hof van Eden; hoe wist Abel dat het bloed was in plaats van een appel? O! Zie? Het was geestelijk geopenbaard.
138 En kijk, toen Jezus hier op aarde was, zei Hij in die geweldig belangrijke tijd waarin Hij sprak: "Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?"
Sommigen zeiden: "Wel, U bent Mozes", of "U bent Jeremia", of "een van de profeten".
139 Hij zei: "Maar Ik... Ik ga rechtuit spreken. Hoe denken jullie erover? Zie? Nu niet wat iemand anders zegt, maar Ik wil weten hoe jullie erover denken."
140 En het was toen dat Petrus zijn stem verhief en zei: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God."
Nu, kijk naar de wijze waarop Hij het citeerde.
141 Nu, wij weten dat de Katholieke kerk – niet dat wij de gevoelens van de Katholieken willen kwetsen – maar u zei dat Hij haar op Petrus bouwde, omdat hij de kleine rots was. "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen. De poorten der hel kunnen haar niet overweldigen." Zie? Nu, als dat zo is, dan is de kerk teruggevallen. Zie? Nu dan, als het zo was, dan werd zij op een man gebouwd.
142 Nu, de Protestant zegt dat Hij haar op Zichzelf bouwde Die de uiterste Hoeksteen was, de Rots. En dat, daar zit een heleboel waarheid in.
143 Maar laat mij er even iets anders aan toevoegen, alleen om het een beetje duidelijker te maken. Ik ga het met beiden oneens zijn door dit te zeggen dat Hij niet direct over Zichzelf sprak, maar dat Hij potentieel over Zichzelf sprak. En Hij sloot Petrus er niet méér bij in dan alleen zijn belijdenis ervan.
144 Want kijk wat Hij zei: "Gezegend zijt gij, Simon, zoon van Jonas, want vlees en bloed hebben u dit niet geopenbaard. U hebt dit ook niet geleerd door een bepaalde seminarie-opleiding, of van iemand die u erover vertelde. Maar Mijn Vader Die in de hemel is, heeft dit aan u geopenbaard."
145 Dan is het een geestelijke openbaring van Wie Jezus Christus is. Zo is het precies. En Hij zei: "Op deze rots, op de geestelijke openbaring, zal Ik Mijn gemeente bouwen." Het toonde dat al de poorten der hel daartegen zouden zijn, maar zij zullen haar niet overweldigen. Zie? "Ik zal Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen deze gemeente niet kunnen overweldigen."
146 Dus u ziet, Noach had een geestelijke openbaring. God had direct tot hem gesproken. Abel...
147 Toen Kaïn de vruchten van het veld offerde, zoals appels en vruchten enzovoort, en zijn altaar mooi maakte, zei hij: "God zal dit aanvaarden want ik heb dit allemaal gedaan en de grote altaren opgericht. En ik heb het versierd. Ik heb het mooi gemaakt. Wij hebben de grootste kerk in de stad, enzovoort. God zal het hierdoor aanvaarden." Om te verlossen, aanvaardt Hij het werk van niemands handen.
148 Maar Abel bracht een lam en offerde bloed, en God getuigde dat hij rechtvaardig was. Hoe wist hij dat? Er was geen woord geschreven in die dagen. Het was een openbaring, en dat is het vandaag ook.
149 U zegt: "Wel, ik ben bij een kerk aangesloten. Mijn kerk is even goed als uw kerk. Ze zijn allebei uit hetzelfde soort gebouw gemaakt, uit dezelfde materialen." Dat is juist. Het gebouw heeft er niets mee te maken.
150 Organisatie is een groep mannen die samenkomen, die een soort 'tien geboden' opstellen van waar zij voor staan, en dat is het. Niets daartegen, dat is in orde, maar dat is niet waarover ik praat. U draagt dezelfde soort kleding, misschien, als het fatsoenlijk is, wat andere gelovigen zouden doen, en nochtans is het dat niet.
151 Maar kijk nu hier. Wat het is, het is de geestelijke openbaring van het Woord van God. Dat betekent dat al het andere verkeerd is behalve dat Woord, en u gelooft het. Hij was het Woord, en Hij is het Woord, en Hij zal altijd het Woord zijn. En wanneer God dit kanaal kan openen, dan kan Hij vrijelijk door dat geheiligde lichaam vloeien. Nu, nu, nu, wij merken dat op.
152 Als u in die dag leefde, met welke groep zou u geïdentificeerd worden; met de profeet, met het betuigde Woord, alhoewel zij in de minderheid waren? Of zou u bij de mensen zijn die de gangbare opvatting hebben? "Wel, ik vertel u, ik geloof dat die man krankzinnig is." En de enige manier waarop u ooit zou weten dat hij niet krankzinnig was, is doordat dezelfde God aan u hetzelfde zou openbaren als wat Hij aan Mozes openbaarde.
153 En de enige manier waarop wij ooit het beeld van God kunnen zijn, en de zonen van God, is doordat God het aan ons openbaart en Zichzelf door Zijn Woord aan ons uitdrukt, en wij aan de wereld. Dat is het enige kanaal. Want Christus was het Beeld hier op aarde dat men kon zien, God in een Man, het uitgedrukte Beeld van God, omdat God zozeer in Hem was dat zij Eén waren. En nu, toen Christus wegging, heiligde Hij de gemeente, zodat de gemeente Zijn plaats kon innemen om het Woord van God uit te drukken. Zie? Dat is de enige wijze waarop het kan gebeuren. O my!
154 Zou u bij de populaire mensen zijn met de populaire opvatting? "Zolang ik maar bij de kerk hoor!" En misschien: "Omdat ik in de Geest danste, ben ik in orde." Misschien: "Omdat ik in tongen gesproken heb, ben ik in orde." Of misschien: "Wij hebben een goede voorganger, en ik ben in orde." Wel, die dingen zijn loyaal. Ik heb daar niets tegen te zeggen. Dat is waar.
155 Maar dit reddingsplan is een individuele zaak met u. Spreken in tongen is een gave van God. Dansen in de Geest is de tegenwoordigheid en heerlijkheid van God. Maar het gaat erom dat u uw karakter gevormd laat worden in het beeld van God zodat Hij Zich belichaamt, en dan bent u... en dan bent u Zijn afgod die op aarde wandelt, het uitgedrukte beeld van Hem.
156 Nu, zou u bereid zijn geweest om dat te doen in de dagen van Noach? Of zou u aan de kant van de critici hebben gestaan, en zowel de profeet als zijn God-gezonden boodschap bekritiseerd hebben? Nu, denk daaraan. Welke kant denkt u, in uw huidige toestand nu, zou u genomen hebben? Nu, wees eerlijk. [Broeder Branham hoest – Vert] Excuseer mij. Het heeft geen zin dat ik het probeer te zeggen. U, u moet het zelf bedenken.
157 Of in de dagen van Elia, toen hij genoeg had gesproken over geverfde gezichten, en de moderne 'presidentsvrouw' van dat uur, die Izebel, die daar gezeten was en het hoofd van haar man alle mogelijke kanten opdraaide? En of het dat wilde of niet, zij draaide hem hoe dan ook. En de predikers stemden er allemaal mee in: "Dat is in orde. Kijk, dat is in orde, want zij is onze koningin!" Zie? En zij vervielen allemaal zo gemakkelijk in die trend.
158 Als dat niet een beeld van vandaag is, heb ik het nooit gezien. Al die onnozele dingen die de mensen doen, en toch in de Naam van Christus. Alsof Hij daar allemaal schuldig aan was? Hij is aan niets daarvan schuldig. Hoe weet u waar Hij...
Het Woord drukt het uit. Laten we nog enkele minuten verdergaan en zien.
159 Zou u aan de kant van de critici staan? Zou u daarginds bij Elia zijn, en daar staan toen Elia helemaal alleen leek te zijn, en iedereen dacht dat hij een ouwe zeur was of zoiets? Maar dat hinderde hem totaal niet. Hij had het Woord. En hij had het Woord en hij was niet bevreesd met het Woord. Hij was er niet bang mee. Iedereen die de Boodschap van God heeft, vreest niets. Dat is juist.
160 De kleine, eenvoudige Stéfanus stond die morgen voor het Sanhedrin, en hij zei: "Wel, gij hardnekkigen, onbesneden van hart en oren, gij wederstaat altijd de Heilige Geest. Gelijk uw vaders deden, alzo ook gij."
161 De Bijbel zei: "Zijn gelaat was als dat van een engel." Ik geloof niet dat het leek op elektrisch licht of zoiets. Een engel weet waar hij staat. Een engel is voor niets bang. Hij is een boodschapper van God.
162 En elke man met Gods boodschap weet waar hij staat. Hij geeft om niemand, wat zij erover te zeggen hebben. Er zijn geen bisschoppen of wat dan ook die hem in de rondte duwen. Hij weet precies waar hij staat, en dat maakt het vast. God betuigt zijn boodschap en bewijst dat het juist is, dus hij blijft er precies bij. Hij is onbevreesd. Dat is het uitgedrukte beeld van God.
163 Dat is wat Jezus deed. Hij was niet bang om te zeggen: "O, gij blinde Farizeeërs, gij bouwt de graven van de profeten, en gij zijt het die hen daarin hebben gebracht. Gij zijt van uw vader, de duivel", en aartsbisschoppen en van alles. Hij was niet bevreesd omdat Hij wist waar Hij stond. Ja.
In de dagen van Elia, welke kant zou u gekozen hebben?
164 Of in de dagen van Mozes, toen er een grondig betuigde boodschap van God was. Nu luister. In uw huidige karakter zegt u: "Ik ben een Christen." In orde. Ik ga u eenvoudig dit vragen: welk standpunt zou u in uw huidige karakter ingenomen hebben? Toen Dathan opstond en zei: "Nu, wacht eens eventjes. Er zijn hier meer heilige mannen dan u, Mozes. Wij zullen gewoon een groep mannen nemen en iets groots van onszelf maken. En spoedig zullen wij hier bisschoppen en aartsbisschoppen hebben en al het andere. En God is in Zijn volk, de hele zaak. Denk niet dat u het enige steentje op het strand bent." Want Dathan stond daar en zei: "Denken jullie mensen dat niet? Die man belast zich met teveel dingen. Hij probeert ons te vertellen wat we moeten doen. Wel, in de menigte van velen is er raad, daarin is... is veiligheid. Wel, wij behoorden allemaal samen te komen en deze zaak op te lossen." Maar er was een boodschap van God, Die zijn boodschap betuigde.
165 Wij hoeven niemand anders iets te vragen over deze Boodschap die wij prediken. Het is hier geschreven in de Bijbel en God bewijst dat het juist is. Dus waarom moet u uitgaan en zeggen: "Nu, u Katholieken, wat zouden wij hiermee moeten doen? Wij zullen toetreden tot de Confederatie van kerken. Wij zullen erachter komen. Wij zullen samenkomen met die broeders en zien hoe zij hun grote groepen opbouwen." Wij Pinkstermensen hebben dat niet nodig. Wij hebben het niet nodig om toe te treden tot de Wereldraad van kerken. Wij hebben het nodig om tot de hemelse schare toe te treden, de pinksterkracht, om opgeheven te worden in hemelse gewesten. Wij hebben die dingen niet nodig.
166 Maar, ziet u, welke zijde zou u gekozen hebben in uw huidige karakter als Dathan zou zijn opgestaan en dat gezegd zou hebben, en u zou daar in die tijd hebben gestaan? Zou u vastgehouden hebben aan Gods boodschap en boodschapper, en erbij gebleven zijn dat het volkomen betuigd was dat het de Waarheid was? Of zou u uw papieren genomen hebben en weggegaan zijn om tot een andere groep toe te treden? O, dat is... zie, denk er even over na.
167 Toen het leek alsof alles tegen Gods betuigde boodschap en boodschapper van dat tijdperk was, bevond Mozes zich in een heel moeilijke positie. Alles was weg, het leek alsof God hem had verlaten. Maar zij hadden God iets zien doen. Zij wisten dat God erin was.
168 Nu, of in de dagen van Christus... We zullen opschieten. Welke kant zou u in de dagen van Christus gekozen hebben, toen al de grote kerken en hun moderne theologen en leraars tegen Hem en Zijn principes waren, en tegen Zijn zeer duidelijke Schriftleer? Zij waren ertegen. Als uw kerk waar u naartoe ging, zei: "Die Kerel is een fanatiekeling. Wel, Hij kwam nooit uit onze seminaries. We hebben geen vermelding dat Hij naar onze scholen ging. Hij heeft geen lidmaatschapskaart. Hij heeft geen geloofsbrieven bij zich. Dus de Kerel is gek. Heb er niets mee te maken"; wat zou u nu in uw huidige toestand hebben gedaan? Vraag het uzelf een ogenblik af. In orde. Wat zou u gedaan hebben? Als Hij...
169 Als u in die dag geleefd zou hebben, en u behoorde tot het Sanhedrin, en dat is zoiets als de Wereldraad van kerken. En uw kerk was daarin opgenomen, en zij zouden al deze dingen aangenomen hebben. En deze Man stond op, en u zag Hem de werken Gods doen, en niemand kon Hem weerstaan. Toch werd Hij verondersteld "een gekke man te zijn, niet bij zijn normale verstand". Hij was een...
170 God vergeve mij deze uitdrukking, maar Hij was een van de "zonderlingen" van die dag, zie, ik maak het zo dat u het zult begrijpen.
171 Waarom? Hij was van de hemel geboren, Zijn karakter was van boven. Het kwam niet overeen met de bond van de confederaties van deze wereld. Zie? Hij was dat type mens niet. Hoe zou het er voorstaan wanneer al de theologen, al de leraars zouden zeggen: "Waar kwam deze Man vandaan? Wij weten zelfs niet waar Hij vandaan komt."
172 Toen Hij de blinde man genas, zeiden ze: "Wel, wij weten niet waar deze Man vandaan komt. Geef God de eer. Wij weten niets over deze Man. Waar kwam Hij vandaan? Wij, we hebben geen registratie van Hem. Hij staat niet op ons rooster. Hij zit niet in onze directie. Hij, Hij is nergens. Geen van hen weet iets over Hem. Waar kwam Hij vandaan?"
173 De blinde man zei: "Dat is iets vreemds, dat een Man mijn ogen kan openen, en toch weet u niet waar Hij vandaan komt. En u wordt verondersteld de leiders van deze dag te zijn." Ja. Hij zei: "Nu, of Hij een zondaar is of niet, dat kan ik niet zeggen. Ik ben geen theoloog. Maar één ding weet ik wel: waar ik vroeger blind was, kan ik nu zien." Dat is het. Dat is wat telt. Hij wilde kunnen zien. Ja.
174 Wel, alle modernisten, alle Bijbelleraars waren tegen Hem en Zijn scherpomlijnde Woord van God. U gelooft toch dat Hij absoluut fundamenteel was, nietwaar, in Zijn lering? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Maar niet overeenkomstig hun scholen. ["Amen."] Drong dat door? Hoe weten wij dat Hij fundamenteel was? Hij vroeg hun: "Wie kan Mij beschuldigen van zonde? Doorzoek de Schriften: zij zijn het die van Mij getuigen. Zij vertellen het u precies. Nu, indien Ik niet doe wat de Schrift zegt, dan betuigt de Vader dat niet door Mij, werp Mij dan maar uit; dan ben Ik verkeerd." Beslist. Nu komen wij erachter dat zij daar tegen waren, het ware Woord van God.
175 O, zou uw huidige staat u met Hem identificeren, of met die blinde groep Farizeeërs? Zou uw huidige staat... zou u willen vasthouden aan uw geloofsbelijdenissen van uw kerk? Zou u eraan willen vasthouden omdat u misschien van uw voorganger zou zeggen: "Wel, hij is een goede man"? Hij kan een goede man zijn en nog steeds blind. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker. Zei Jezus niet: "Gij blinde leiders van de blinden"? ["Amen." ]
176 Nu, in uw staat, denk u nu gewoon in, wat zou u doen? Hoe wordt u geïdentificeerd onder de menigte daar? Wat is uw huidige staat? Zou u bij de Farizeeër zijn: "Wel, ik zeg je, mijn moeder behoorde tot deze kerk, en die is gewoon even goed als welke dan ook. Ik zal gewoon hier blijven"? Zie?
177 En dan, wanneer u het Woord van God betuigd ziet dat het de waarheid is – door de boodschapper – en u onderzoekt de Schriften en weet het. Maar dan zegt uw denominatie: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets dergelijks." Nu, wat zou u doen in uw huidige staat? Velen van u hebben het uitgedrukt.
178 Als u nu in uw hart zou zeggen: "Nee, ik zou niet bij die Farizeeërs willen zijn, ik zou niet met hen geïdentificeerd willen worden", wat dan nu? De Schrift zegt dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig. Wat dan nu? U zegt: "Ik zou niet met die Farizeeërs geïdentificeerd willen worden." Wat dan nu? U weet dat de geschiedenis zichzelf herhaalt. Ik knipte daar onlangs een stukje in een krant over uit. De Farizeeërs van die dag namen een standpunt in tegen Hem vanwege vooroordelen. Dat is hetzelfde als wat zij vandaag doen.
179 Bedenk, Nicodemus zei hetzelfde. Hij zei: "Rabbi, wij weten dat U een Leraar bent Die van God gekomen is."
180 Maar omdat hun geloofsbelijdenissen en denominaties Zijn boodschap niet wilden aanvaarden, verboden zij het ieder ander. Hij zei: "U wilt zelf niet ingaan, en u verbiedt anderen om in te gaan." Ja. Wat een toestand! Ik vraag mij af of wij onszelf met iets dergelijks zouden kunnen identificeren?
181 Als u Hem gevolgd zou zijn alleen om Zijn wonderen te zien, zoals velen deden, en u zou Hem vandaag in de gemeente alleen volgen om Zijn wonderen te zien en eromheen te zitten. Maar om uw hand erop te leggen om zelf de Heilige Geest te ontvangen, dat wilt u niet. Dat willen ze niet doen. Velen volgden Hem alleen om Zijn wonderen, om ze te zien. Maar toen Hij ging zitten voor de echte onderwijzing van de Schrift, liep de menigte bij Hem weg.
182 Want ze wilden Hem de zieken zien genezen en de ogen zien openen. En een persoon kon Zijn kleed aanraken, en dan zou Hij Zich omkeren en hun die dingen vertellen. En die dingen aan Filippus en Nathanaël en al diegenen vertellen. Wel, de vrouw bij de bron, en al deze dingen, aan wie Hij Zich identificeerde als de Profeet waarvan Mozes had gesproken, de Christus, de Messias. Terwijl zij geen profeet hadden gehad gedurende vierhonderd jaar, verscheen deze Jezus op het toneel, bewijzend dat Hij het was, zie, dat Hij de Messias was.
183 Velen van hen waren Hem gevolgd omdat Hij in het eerste deel van Zijn bediening van kerk naar kerk ging. O, men ontving Hem graag en men gaf Hem applaus. "O, Rabbi, o, U bent een groot man!" Maar op een dag zette Hij Zich neer met schriftuurlijke waarheid. En toen identificeerde Hij Zich, niet alleen als Genezer, maar als een van God Gezondene met waarheid en leven. Toen Hij Zich daarmee identificeerde, o, dat was tegen hun traditie, zelfs voor velen die Hem volgden.
184 De zeventig keerden zich om en gingen weg. Wat zou u gedaan hebben? Nu, denk daaraan. Hier is een Man Die u de echte tekenen van de Messias zag doen, en u wist dat de Messias zou komen. En Hij had geprofeteerd dat dit alles zou gebeuren, zelfs aan Johannes en de anderen. En Hij had het volkomen uitgedrukt. En toen volgde u Hem en zag het grote teken van een Messias als bewijs, waardoor geen van de voorgangers de Boodschap ook maar enigszins kon tegenstaan. En dan komt Hij plotseling voorbij en leert iets wat precies het Woord van God is, maar tegengesteld aan de wijze die u werd onderwezen. Zou u dan aan uw traditie willen vasthouden? Zou u met de zeventig weggaan? O, de Schrift; scherpomlijnd Woord! Zou u met de zeventig weggaan?
185 Of kunt u nu uw identificatie zien, waar u zou staan? Nu, denk diep na, oprecht. Waar zou u nu staan in uw huidige toestand? Waar, met welke groep zou u daar geïdentificeerd worden? Of, zou u zichzelf kunnen identificeren? Gewoon snel nu. Zou u zichzelf daarmee kunnen identificeren?
186 Ik ga hier tot de kinderen spreken, de tieners. Zou jij jezelf vandaag kunnen identificeren, tiener, die beweert een gelovige te zijn, als de rijke jongeling, een soort Elvis Presley, die de genoegens van de wereld meer liefheeft dan dat je ervan houdt om Christus te volgen? Zou jij jezelf identificeren met deze groep van tegenwoordig, zoals bijvoorbeeld van deze meneer Presley? Naar ik begrijp is hij een Pinksterman. En als een Pinksterman zo uitgaat en zo handelt, is hij slechts een Pinksterman bij naam. Voor mij is het een andere Judas.
187 Pat Boone en deze mensen die beweren religieus te zijn, en ze rock-and-rollen en twisten met wereldse vulgariteit, en dan beweren ze Christenen te zijn. Wel, het is een schande. Het is erger dan de illegale drankstoker. Het is erger dan de prostituee op straat. God zou meer respect hebben voor een prostituee dan daarvoor.
188 Ernie Ford en anderen staan heel de avond op het podium van deze fuiven en van alles, en hoe ze zich gedragen, met armen rond vrouwen die sexy zijn en van alles, en gaan dan naar buiten en zingen geestelijke liederen. Dat is wanneer je je geboorterechten hebt verkocht. Hoe kun je jezelf identificeren?
189 Die jonge tiener had een... Hij was een rijke man. Hij had een gelegenheid. Hij is... kan ook een Christen-zakenman geweest zijn. [Leeg gedeelte op band – Vert] ... kerk.
190 Nu, tiener, wat zou jij daarmee doen? Wanneer je probeert te handelen zoals Marilyn Monroe of sommigen van die anderen, of sommige vrouwen zoals de 'first lady' van het land, hoe ze zich gedraagt, en het afknippen van het haar, en manicure op haar gezicht, en deze nauwe, sexy jurken. En u mannen staat het hun toe!
191 En ook u, voorgangers, met niet genoeg durf om het vanuit de kansel te bestraffen! Juist. Juist. Dat is juist. Ja. Dat is juist. [De samenkomst applaudisseert – Vert] Nu, wacht eventjes. Luister. Dat is juist.
192 Maar vele keren hebt u door God gegeven voorgangers die het wel zullen bestraffen, maar u wilt nog steeds niet met het Woord overeenkomen. Nu, laten wij het uitzoeken. U kunt er ook niet omheen. [De samenkomst applaudisseert – Vert] Dat is juist. Wat leg ik voor u neer? "O," zegt u, "zij..." Ik weet wel beter dan dat. Ik ben zelf door Phoenix gekomen gedurende de laatste vijftien jaar, en het ziet er nog steeds uit zoals altijd, alleen wordt het slechter. Leg het dus niet allemaal bij de voorganger. Uh-huh. Laten we maar zeggen dat we allemaal schuldig zijn, en opstaan en naar onszelf in de spiegel kijken. Ja.
193 Tiener, hoe zit het ermee? Heb je de complimenten van die mensen liever dan de uitnodiging die je hebt gekregen om je karakter te vormen naar het beeld van de Zoon van God? Hoe staat het daarmee? Hoe kunnen wij het doen? O my! Kun je jezelf geïdentificeerd zien, als liefhebber van populariteit? Hoe staat het met...
194 Nu, ik kom nu nog wat dichter bij huis. Wat met u Pinkstermensen die echt beter weet? Dat is juist. U weet beter dan dat. U weet beter.
195 Denk daarom aan de laatste identificatie van deze rijke jongeling. Hij was in de hel, opkijkend naar een man die juist geleefd had, en vroeg om water. Maar hij had die grote kloof overgestoken zonder Gods macht te aanvaarden om hem terug te brengen. En daar was hij, en daar is hij vanavond nog steeds, en hij zal er altijd zijn. In orde. Dat is zijn laatste identificatie.
196 Identificeer je dus niet met een populaire sekskoningin. Of identificeer je niet met een van deze Elvis Presley-figuren hier met hun vetkuiven, terwijl je maar doorgaat met je rock-and-roll en twist, en jezelf een Christen noemt; of met een Pat Boone, omdat je een gitaar hebt en ermee kunt opvallen en er dwaas mee kunt omgaan.
Laat Christus Zich in je reflecteren. Dat is juist.
197 De Pinkstermensen vandaag gaan weg van het Woord van God.
198 Identificeert u zich met de Judasgroep? Bedenk, aanvankelijk wandelde Judas met Hem. Nu, als dit kwetst, ik bedoel het niet om te kwetsen, maar ik bedoel het om echt hard te knijpen. Zie? Ja. Judas begon helemaal goed. Hij begon ermee met Hem te wandelen. Maar toen hij de mogelijkheid kreeg om wat geld in handen te krijgen! Uh-huh.
199 Ik vraag me af of dat op Pinksteren toegepast zou kunnen worden? Want we zijn weggegaan van de straathoek en van de kleine zendingspost in het steegje, en daardoor hebben we wat geld nodig. En ik vraag me af of onze wandel niet een beetje verdraaid is. Wanneer wij een groep hebben van... Misschien komt er een groep mensen binnen die zegt: "O, wel, dit", sprekend over leden. Vandaag is al wat u wilt hebben: leden, leden.
200 God kijkt niet naar leden. Hij jaagt naar karakter, zodat Hij Zijn Woord in iemand kan plaatsen die Hem zal geloven. Zoals ik gisteravond zei: Eliëzer zweette het uit totdat hij karakter vond voor de bruid. Daarna moest hij haar stil doen staan ten einde haar juist gekleed te krijgen om degene te ontmoeten waarover ze spraken. Zie? Wel, als u geen karakter kunt vinden, kunt u hen er niet toe krijgen zich juist te kleden. Zij kunnen het niet. Uh-huh. In orde.
201 Merk nu op, moderne Pinkstergelovige. Nu, nu, we hebben gesproken tot de Presbyteriaan, de Katholiek, maar ik ga nu spreken over Pinkstermensen, omdat wij hier iets zullen gaan voorstellen. Zie? Pinksteren, is het niet iets vreemds dat de Pinkstermensen in dit moderne tijdperk... dat de Bijbel voorspelt dat het zal zijn als Laodicea? Laodicea. Er is een Griekse leraar die hier zit, die naar mij luistert. Het woord Laodicea betekent "een vrouw". Laodicea is een vrouwennaam in het Grieks. Geen andere gemeente wordt vertegenwoordigd door die naam. Maar nu is het een vrouw, een Izebel. Dat is juist. "En wij zijn rijk geworden. Wij hebben niets van node." Maar weten niet dat wij "naakt, blind en ellendig" zijn, van de weg afgegaan. Wat hebben we gedaan? Wij pakten misschien enkele schatten op, zoals Judas deed, zie, en daarna wandelden we er niet meer mee. Verkochten het voor persoonlijk gewin, zoveel mensen doen dat. Zoveel denominaties sluiten compromissen over het Woord om meer leden te krijgen, persoonlijk gewin; doen van alles.
202 Laat een voorganger in een gemeenschap komen en een mooi werk opbouwen. En dan beleggen ze de vergadering, de algemene vergadering ergens, en ze zetten die kerel eruit, en nemen een kleine lievelings-Ricky en plaatsen hem erin, en dat verstrooit alleen de schapen. Als God daar een man plaatst... Maar, o, zij doen dat dikwijls op de conferenties; geven eropaf, sturen een arme broeder weg die werkelijk het werk heeft opgebouwd. Daarmee weten ze niet dat zij door zo te doen hun eigen nek breken en de gemeente beschadigen.
203 Verkocht aan populariteit, eigen opvatting, winst, persoonlijk gewin, grote kerken, grote denominaties. "Onze groep is groter die van jullie allemaal." O, zo gaat het. De Baptisten hadden een slogan: "Een miljoen meer in '44." Maar wat heb u gekregen?
204 Ik zei gisteravond: "Belijdenissen; stenen zijn belijdenissen." Wat heb je aan een steen zonder een metselaar met het scherpe tweesnijdend zwaard van God, om hen te vormen en te hakken in zonen en dochters van God? Ja.
205 Wat deed Judas? Wat deed hij? Denk aan zijn laatste toestand. O, wat deed hij? Hij betwijfelde de aanspraken van Christus nadat hij begonnen was met Hem te wandelen. Pinkstermensen, doe dat nooit. Zakenlieden, doe dat nooit. Betwijfel Zijn aanspraken niet. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Judas betwijfelde Zijn aanspraken, en werd erg populair en verkocht het. Het karakter van Judas veroorzaakte dat hij Hem verkocht aan Zijn critici.
206 En vandaag vindt hetzelfde plaats. Vele keren verkoopt het karakter waarin wij ons laten vormen ons uit aan de zorgen van de wereld, aan de mensen die kritiek zouden hebben. Precies de zaak waar Pinksteren uitkwam, daar gaat zij regelrecht weer in terug, bijna net zo werelds als hoe zij in het begin waren. Zie? Wat is het? Wij falen om Zijn leven in ons te laten reflecteren.
207 O, vindt u uzelf geïdentificeerd met Zijn ware discipelen? Amen. Daar willen wij zijn, trouw aan Hem, trouw aan Zijn Woord. Rechtop staande in het aangezicht van de critici! Amen. Is dat waar u zichzelf vanavond geïdentificeerd vindt? Dank de Here. Amen. Die het leven van Christus door zich heen lieten vloeien! Jazeker. Zij waren geheiligd door Zijn komst. En een zondig mens, na zijn belijdenis... En heiliging had hen gereinigd, en hun harten waren zo gecentreerd op God, dat Christus Zichzelf in hen uitgoot en Zijn tegenwoordigheid aan de wereld reflecteerde. In het aangezicht van critici stonden zij zoals Hij. Zij stonden trouw aan het Woord, tot zelfs iemand zei: "Gij overtuigt mij bijna om een Christen te zijn", een van zijn... de critici.
208 Kunt u uzelf met Petrus identificeren op de Pinksterdag? Kunt u uzelf identificeren daar in Handelingen 2?
209 Terwijl de mensen vandaag zeggen: "De Heilige Geest was slechts gegeven aan de twaalf apostelen."
210 Kunt u uzelf met Petrus identificeren toen hij zei: "Bekeert u, ieder van u, en word gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Here, onze God, toe roepen zal"? Deze zelfde Heilige Geest!
211 Identificeert u uzelf met hem daar op die dag? "Ik sta bij u, Petrus. Jazeker. Op uw fundamentele leringen van de Schrift, daar sta ik op. Ik wil dat mijn leven de Schrift reflecteert zoals het uwe het daar deed toen drieduizend in hun hart geraakt werden."
212 Toen zij hun vrijmoedigheid zagen, enkele dagen nadien, wisten zij dat zij met Jezus geweest waren. Zij hadden het Woord, en zij wisten dat het Woord door hen heen leefde. En zij waren bang om met dat Woord van God te knoeien omdat zij een vertegenwoordiger van dat Woord waren, met zo'n leven dat God Zichzelf er recht doorheen zou reflecteren.
213 Vertelde een man: "Zilver en goud heb ik niet. Ik heb geen grote gebouwen en erg grote dingen. Wat ik heb, zal ik u geven. In de Naam van Jezus Christus, sta op." "Wat ik heb!" Hij moest iets hebben voor hij het kon geven. Amen. O my!
214 Ziende dat het Woord in elke generatie hetzelfde is voor eeuwig en altijd, zullen allen die God roept de reflectie zien.
215 Of met Paulus, toen de populaire, de wereld liefhebbende Demas hem verzaakte voor zijn zogenaamd christelijke broeders met de populaire opinie. Toen Paulus op het Woord stond, verliet Demas hem, deze tegenwoordige wereld liefhebbend. Verliet hem omdat hij trouw was aan het Woord. Het was te strak voor hem. Met wie zou u willen meegaan, met Demas, of zou u met Paulus willen meegaan? Onderzoek het Woord. Welke zijde zou u kiezen in uw huidige toestand in die tijd? Toch beleden zij Christenen te zijn.
Paulus zei: "Alle mensen hebben mij verlaten." Arme kleine kerel!
216 Ik schrok van doctor Ern Baxter. Hij zei: "Weet u wat ik als eerste zal doen wanneer ik naar de hemel ga?"
Ik zei: "Wat is het, broeder Ern?"
217 Hij zei: "Ik loop direct naar Demas, en geef hem zo hard als ik kan een klap in zijn gezicht."
Ik zei: "Nou, Ern."
218 Hij zei: "Ik ga zeggen: 'Waarom heb je Paulus daar beneden op die manier in steek gelaten?'"
219 Ik zei: "Denk je echt dat hij daar zal zijn, Ern?" Ik zei: "Wees voorzichtig met je verlangen om hem een klap in zijn gezicht te geven." Ik zei: "Ik zou niet in die plaats willen zijn, misschien, zie, om dat te moeten doen."
220 Zoals de ongelovige zei tot het kleine meisje. Hij zei: "Geloof je die Bijbel?"
Ze zei: "Zeker."
221 Hij zei: "Ik vermoed dat je dat verhaal over Jona gelooft, de walvis die Jona verzwolg."
Ze zei: "Zeker."
Hij zei: "Hoe ga je het bewijzen, behalve uit geloof?"
Zij zei: "Wanneer ik in de hemel kom, zal ik het Jona vragen." Dat is juist.
Hij zei: "En wat als Jona daar niet is?"
222 Ze zei: "Dan zult u het hem moeten vragen." Dus ik denk dat dat het vast maakt. Zie? Jazeker. Dan moet hij het hem vragen. Dus, ziet u, dat maakt het dan vast.
223 Ik geloof dat toen hij Paulus verliet en het Woord verliet, hij hetzelfde deed als Judas. Beslist. Welke zijde zou u kiezen in dat geval? Nu luister, Pinkstermensen. Welke zijde zou u kiezen? Ik heb deze Presbyterianen enzovoort onder de loep genomen, nu, wat zou u nemen? Welke kant zou u hier kiezen?
224 Of, laat mij u nog één ding vragen. Dit kan een beetje kwetsen, maar ik wil u iets vragen. Toen, in de gemeente van Korinthe, kwam de kwestie op over vrouwelijke predikers, en dat ze hun haar knipten, de vrouwen. En de kwestie kwam op, en Paulus nam het standpunt in dat zij geen predikers gemaakt mochten worden. Paulus stond op het standpunt dat een vrouw die haar haar knipt haar man onteert, en men behoorde haar zelfs niet in het openbaar te zien bidden. Wat, in uw huidige toestand, welk standpunt zou u innemen? Kijk nu in de spiegel. Ik kan dat beter met rust laten. Ik wil dat u kijkt naar uw huidige toestand. Welk deel... Wat, waar? Wat, waar? Naar welk deel kijkt u? Waar kijkt u nu naar? Waar kijkt u naar?
225 Paulus reflecteerde Christus. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker.
226 "Paulus," zegt u, "oh." Een vrouw zei tegen mij: "Hij was gewoon een oude vrouwenhater."
227 Paulus zei, en ginds in Galaten 1:8: "Al komt er een engel uit de hemel die u iets anders verkondigt dan dit, die zij vervloekt." Dat is juist. Dat is juist. Nu, wat is...
228 Waar reflecteert u nu op? Uh-huh. Neem niet de populaire kant. Neem de kant van het Woord. Uh-huh. O! Jazeker. "Verliet hem."
En toen het geschilpunt opkwam, wel, toen nam Paulus zijn standpunt in.
En zij schreven, zeiden: "De Heilige Geest vertelde het ons."
229 Hij zei: "Wat? Kwam het Woord Gods uit u, of kwam het alleen uit u? Als iemand denkt geestelijk te zijn of een profeet, zal hij erkennen dat de dingen die ik schrijf de geboden des Heren zijn." Wat was het? Hij bleef bij het Woord. Amen.
230 Nu, waar staat u? Dat is nu aan nu. Vind gewoon uw plaats. In orde. Jazeker.
231 Daar stond Paulus, voor... vanuit de positie die hij had. Bedenk dat Paulus, om dit te doen... Nu, wacht. Laat mij iets anders geven voordat wij vertrekken. Voordat Paulus dit kon doen, moest hij een hoge positie die hij in de kerk van zijn dag had, verlaten om bij het Woord te blijven.
232 Nu, als u naar Paulus kijkt, hoe zit het met u, wanneer uw kerk daaraan tegengesteld leert? Hoe zit het met u, voorganger, prediker, leken? Zeker.
233 Wat deed hij? Hij moest deze positie innemen zodat dit zaad kon groeien, het zaad van eeuwig leven. Hij sprak het niet tegen. Hij zei: "Zoals ook de wet zegt." Dat is juist. Hij was niet... Hij bleef precies bij het Woord. En om dat te doen, moest hij zijn orthodoxe kerk verlaten, om dat te doen. Om het Woord des levens te laten blijven groeien, moest hij dit doen.
234 Demas en al de overigen zeiden: "O, je kunt net zo goed meekomen. Kom op, Paulus, je hoeft niet..."
235 Maar Paulus stond daar precies bij het Woord. Die arme, kleine haakneuzige Jood, ik wil hem op die dag zien. Ik wil daar staan en hem die martelaarskroon zien dragen wanneer hij naar voren komt. Ik wil daar kijken en zeggen: "Glorie! Halleluja! Paulus!" Amen. Jazeker. "Sta op het Woord! Ik ben blij, Paulus." Dus, help mij, God. Laat mij op dezelfde plaats blijven. Ja meneer. Ja.
236 In het visioen dat ik niet lang geleden zag, van die mensen daarginds, stelde ik de vraag. U las het in het tijdschrift, het artikel van de Zakenlieden. Ze zeiden... Wel, ik zei: "Moet Paulus dat?"
Zei: "Jazeker."
237 Ik zei: "Ik stond op hetzelfde als waar hij op stond." Jazeker. Bleef bij hetzelfde.
238 Mozes moest van een troon afdalen teneinde het Woord van God te nemen. Hij verzaakte een troon. Dat is juist. Hij was erfgenaam van een troon. "En hij verzaakte de genoegens van Farao te zijn, want hij achtte de smaad van Christus grotere rijkdom dan de schatten van Egypte."
239 U zegt: "Wel, ik vertel u. De vrouwen zullen mij allemaal uitlachen. De mannen zullen denken..." Het maakt mij niet uit wat zij denken. Dat is juist.
240 Paulus vernederde zich. Mozes kwam van een troon af. Ik heb hier een serie van hen opgeschreven, drie bladzijden vol. Maar laat mij u iets vertellen om u te helpen, heel snel.
241 Jezus daalde neer van de hemel om Zich te reflecteren in de vorm van zondig vlees. (En wie bent u, of wie ben ik?) Om te maken... een weg voor ons te maken om God te reflecteren, een weg te maken om Zich in ons te reflecteren, door ons te heiligen voor Zijn Woord. Want Zijn Woord zegt dat Hij dat deed opdat wij Zijn Woord zouden kunnen reflecteren.
242 In Johannes 14:12 zei Hij: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Waarom? Het was Christus gereflecteerd. "Nog een kleine tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien. Maar toch zult gij Mij zien, want Ik..." ("Ik", het persoonlijk voornaamwoord) "zal met u zijn, zelfs in u, zie, helemaal tot aan het einde der wereld." O!
243 "Als iemand Mij wil volgen, die verloochene zichzelf. Laat hem zijn door mensen gemaakte geloofsbelijdenis verloochenen, deze Bijbel opnemen en Mij volgen." Dat is juist. Jazeker.
244 Want u wordt ergens in de Schrift geïdentificeerd. Ik zal ongetwijfeld moeten sluiten. U wordt ergens in de Schrift geïdentificeerd. U weet dat. Ieder van ons, wij zien onze identificatie.
245 Gemeente, we zijn hier naar bijeenkomsten gekomen die al een jaar geleden zijn gepland. Gemeenten hebben gebeden. Mensen hebben gevast. Ik heb mijn hart uitgestort gedurende de hele week, heen en weer door deze vallei, in ieder hoekje en gaatje waarheen ik kon gaan, proberend mijn best te doen om u te waarschuwen voor de komst des Heren. En hier bevinden we ons, vlak voor deze tijd hier. En laten we onszelf nu identificeren om daarheen te gaan, om Jezus Christus te vertegenwoordigen, of te reflecteren.
246 Zullen wij ons identificeren met een nieuw kapsel? Zullen wij ons identificeren met hoe elegant wij ons kunnen kleden? Zullen wij ons identificeren met hoe populair wij kunnen staan en spreken, hoeveel opleiding wij hebben gehad? Terwijl Paulus zei: "Die dingen, hij moest ze vergeten teneinde Christus te kennen."
247 Identificeren wij ons met Pinksteren? Doen wij dat? Wat, waarin zien wij onszelf gereflecteerd?
248 Wat reflecteren wij hoe dan ook, als wij slechts een hoop lawaai hebben, en kunnen jubelen en spelen, en op en neer springen? O, ik heb Mohammedanen dat zien doen. Ik heb apen dat zien doen.
249 Geen aanmerkingen. Ik bedoel dat niet om grappig te zijn. Dit is geen plaats voor grappen. Dit is het Woord van God. Zie?
250 Maar ik heb dieren zien springen, spelen; konijnen. Dat betekent niets. Zeker niet. U bent gelukkig. Van alles kan u gelukkig maken, elke kleine inspiratie. Ik heb zondaars gezien, zo dronken, en zo gelukkig! Zeker. Dat betekent niets.
251 Maar waar komt die blijheid vandaan? Wat is de bron? Waar reageert u op? Wat reflecteert het? Iemand die Gods Woord zal loochenen; iemand die in de wereld zal leven; iemand die de Waarheid zal horen en erbij vandaan lopen; die hun geboorterechten verkopen voor iets anders?
252 O, God help ons – broeder, zuster – help ons om terug te komen, dat ook Christus Zich zo in ons kan reflecteren. O my! Moge God ons helpen om in Hem geïdentificeerd te zijn, zozeer, dat Zijn Woord en Zijn tegenwoordigheid door ons heen kunnen vloeien om zich te manifesteren aan de wereld, amen, waar wij tegenover komen te staan.
253 Nog één opmerking; ik sluit af. Luister aandachtig. De Goudsmid staat nu gereed.
254 U weet dat juwelen in de aarde gevonden worden, materialen die wij tegelijk uithakken. Maar, weet u, als je daarin iets vindt hetgeen ermee vermengd is, zal dat juweel dat je hebt, afbreken. Een keten is niet sterker dan zijn zwakste schakel.
255 Als je dus probeert een steen te zijn die uit God gehakt is, een bepaald materiaal, en je komt erachter dat je jezelf te groot probeert te maken, en dat je daar tussenin wat van de wereld moest persen, dan zal die steen breken. Hij zal de test niet doorstaan. En luister, God zal ons, Pinkstermensen, niet accepteren wanneer wij dogma's en al het andere in Gods Woord injecteren. Het zal... God zal de steen verwerpen en hem aan de kant schoppen. Laten we niet uitzien naar grote dingen.
Laten wij naar Christus uitzien in ons leven. Laten we uitzien naar nederigheid. Zie?
256 Onthoud, als de steen groot is, en u probeert uit te breiden, is dat waarvoor ik bang ben dat wij dat proberen te doen. Daarvoor ben ik in gesprek met deze Zakenlieden. Het lijkt erop dat zij uit hun krachten groeien. En ik... Dat is de reden dat ik er niet van houd om... Ik wil eerlijk met u zijn, broeders. Ik moet u op een dag daar bij het oordeel ontmoeten. Daarom denkt de kerk dat ik tegen de kerk ben. Ik ben niet tegen de kerk. Ik ben...
257 Waarom zou ik mijzelf hier met u identificeren? Als ik dacht dat de Baptist juist was, de Methodist juist was, de Presbyteriaan juist was, dan zou ik bij hen zijn. Ik ben hier bij u omdat ik mijzelf hier met u identificeer.
258 Maar probeer nu niet om over uw grenzen heen te gaan, iets te zijn wat u niet bent. Probeer niet om uzelf iets groots te maken, u met iemand anders te vergelijken, en wat wereldwijsheid daarin te werken om meer leden en dergelijke te krijgen. De zaak zal regelrecht in tweeën breken, en God zal het ginds op de hoop gooien om opnieuw gevormd te worden.
259 Hij zal uit deze andere stenen kinderen opwekken voor Abraham. Dat is juist. Hij zal het doen. Hij zal de Presbyteriaan nemen, daar iets uithalen; de Methodist, of Baptist. En het ziet ernaar uit dat Hij op die wijze begonnen is.
260 Hoort u mij, Zakenlieden? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Alleen het feit dat wij de naam van "Pinksteren" dragen, betekent niets voor God. Beslist niet.
261 Pinksteren is geen organisatie. Pinksteren is een ervaring. Het is een reflectie van Christus, zoals Hij begon op de Pinksterdag, om Zichzelf door de mensen heen te reflecteren.
262 En dan beginnen de mensen er wereldsheid aan toe te voegen. Wat gebeurde er? Ze gingen het Concilie van Nicéa binnen en verwierpen de duidelijke beloften van God, en plaatsten er dogma in. En zij brak de Christelijke ervaring helemaal aan stukken, en zij ging weg in Katholicisme.
263 Luther begon een hervorming. En hij gaf er vorm aan en het verbrak de zaak opnieuw.
264 Methodisten kwamen langs met heiliging. En hij begon er vorm aan te geven en hij deed hetzelfde.
265 En de Pinkstermensen doen hetzelfde. O! Wel, kijk ernaar, u kunt het zien.
266 "Hoe," zegt u, "hoe weet u deze dingen?" Wel, laat mij u iets vertellen.
"Broeder Branham, profeteert u?"
267 Het is niet zozeer dat ik profeteer. Maar wanneer een dokter een patiënt onderzoekt en hij ziet de symptomen, dan weet hij wat er gaat gebeuren. Ik lees uit het Boek van de Dokter. En ik zie de symptomen werken in de Pinksterkerk, en ik weet waar zij naartoe gaat.
268 Stop het. Stop ermee. Kom terug. God helpe u. Ga die kant niet op, mensen. Kunt u niet zien wat ik probeer te doen? Ik brand mijn leven op om te proberen u te redden van deze krankzinnige zaak waar u inloopt. Dag na dag, jaar na jaar, schreeuw ik het uit. En u denkt dat ik uw vijand ben. Ik ben uw broeder. Kom terug. Ga die kant niet op. Ziet u niet wat er gebeurde toen de anderen die kant opgingen?
269 Zakenlieden, blijf weg van dat spoor. Nu schrijft u allerlei geloofsbelijdenissen in uw tijdschriften, en dat maakt u evenzeer een denominatie als de rest. U weet dat dat zo is. Ziet u het niet? U komt regelrecht terecht in de zaak waar u op tegen was. Nu, u zult mij misschien niet liefhebben. Maar het is voor immer waar. Let op mijn woorden. Keer u om, of u bent verloren.
270 Pinksteren, keer u om, of u bent verloren. Kom terug tot het Woord. Het is later dan u denkt.
271 God wil iets weerspiegelen, geen leden, maar echte stenen die gepolijst en bewerkt en gevormd zijn. Kijk. De Goudsmid staat hier vanavond gereed om al de twijfels van verontreinigingen, en alles wat tegen u is, eruit te halen. En door... Hij is hier, klaar om u te bewerken en te vormen tot gelovigen, om al de twijfel van u weg te nemen.
272 Onderweg hebt u zoveel nabootsers zien langskomen die zeggen: "Dit, en, glorie voor God, ik heb dit. En halleluja, ik heb dit." En je ontdekt dat zij niets hebben. En de duivel deed dat om twijfel in uw hart te laten opkomen. Zie? Hij deed dat opzettelijk, om dat te doen. Maar denk eraan, dat zegt maar één ding, en dat is dat er een echte is die die nabootser probeert na te bootsen.
273 Er is een echte Heilige Geest. Er is een echte Geest van God. Er is een echte kracht van God. Er is een Zoon van God Die Zich vanavond weerspiegelt als de Heilige Geest om Zijn leven te voorschijn te brengen. Hij staat hier vanavond temidden van u in de vorm van de Heilige Geest, om al die verontreinigingen, de twijfels, uit u te slaan; om Zijn opstanding aan u te weerspiegelen, dat Hij niet dood is. En Hij is hier om aan u te tonen dat Hij levend is, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Hij is hier om Zich met ons te identificeren. Zouden wij onszelf dan niet met Hem moeten identificeren door Zijn Woord te geloven en het aan te nemen?
274 Laten we bidden. [Een broeder profeteert in de samenkomst: "Mijn volk, Ik zeg tot u, vanavond: ontwaak. Ontwaak, Mijn volk, zeg Ik vanavond tot u. Keer terug tot Mijn Woord. Ik zeg tot u, Mijn volk: keer terug; keer terug tot uw eerste liefde, Mijn volk. Ik heb u vanavond geroepen. Ik heb u vanavond Mijn Woord gegeven. Ik heb vanavond tot u gesproken door Mijn Geest, en Ik heb u Mijn Woord gegeven. En Ik zeg tot u, Mijn volk, Ik spreek tot u, vanavond: keer terug tot uw God, Mijn volk, keer terug tot Mijn Woord. Want weet gij niet dat de dag komt, dat u voor Mij zult staan, en dat u geoordeeld zult worden door het Woord dat u vanavond gehoord hebt, spreekt de Here." – Vert] Glorie. Amen. Amen. O! Amen.
275 O, Here God, hoe wij danken U, Here! Ons wordt verteld in de Schrift, dat toen David... toen de vijand binnenkwam! En zij vergaderden zich, en David probeerde hun over God te vertellen. Er stond iemand op in hun midden die profeteerde en hun vertelde wat ze moesten doen, en hoe ze de vijand moesten verslaan. Waarlijk, Here, wij geloven hetzelfde. De Geest van God valt in ons midden. En het Woord is de plaats om de vijand te verslaan.
276 Dat is wat U aan Adam en Eva gaf in de hof van Eden om de vijand te verslaan. En toen Eva ermee redeneerde, en redeneringen op het Woord losliet, viel het uit elkaar, en zonde trad binnen.
277 Waarlijk, Here, dat is de ondergang van mannen geweest door de tijden heen, om te proberen iets in het Woord te injecteren. Sara probeerde hetzelfde, om iets te injecteren, om Hagar binnen te halen om het kind voort te brengen, maar het mislukte. Altijd is het zo geweest, Vader. Wij willen alleen Uw Woord, en dat alleen; niets eraan toegevoegd of ervan afgenomen, gewoon hoe het is. En U bent dit Woord. En wij zijn daar dankbaar voor.
278 Zegen de mensen hier, Here. Ik heb nu in deze avonden, avond na avond geprobeerd om deze dingen te zeggen, dat Uw... Uw komst nabij is. Alles vormt zich in die richting.
279 En een visioen heeft mij enkele weken geleden hier naar Arizona gestuurd. Ik weet niet waarom. Misschien betekent het mijn naar huis gaan. Ik weet het niet. Het ziet er heel erg naar uit.
280 Maar, Here, laat mij mijn loop beëindigen met... en het geloof behouden, mijn klederen onbevlekt bewaren, Here, door de genade van Christus. Laat mij in staat zijn te staan in die dag en te zeggen: "Ik heb de hele raad Gods verklaard, waarvan ik wist dat het de Waarheid was, en ik heb niets achtergehouden." Sta het toe.
281 Mogen mijn broeders, Here, zich eveneens verenigen en dichterbij komen, en weten dat deze vermaningen geen berisping zijn, maar een waarschuwing om bij het kruispunt op te letten. Sta het toe, Vader. En het werd ons net verteld dat Hij ons door dat Woord van de Boodschap zou oordelen. God, laat mij naar mijzelf kijken – en ik ben er beschaamd over, Here – in de spiegel van Gods Woord.
282 Ik strijd, "en eerlijk, ernstig strijdend voor het geloof dat eens de heiligen werd overgeleverd", zoals Judas zei dat wij moesten doen. En ons werd beloofd dat in de laatste dagen dit geloof van de vaderen opnieuw hersteld zou worden tot het oorspronkelijke pinkstergeloof. U beloofde het in Maleachi 4. U zei dat het zou gebeuren. En, Vader, mogen wij oplettend zijn en met onze ogen wijd open, en het niet missen zoals ze het door de eeuwen heen steeds misten. Maar mogen onze ogen open zijn om Jezus Christus te zien terwijl Hij in Zijn heerlijkheid gemanifesteerd wordt onder Zijn nederige mensen, om een volk eruit te nemen, uit deze heidenen, omwille van Zijn Naam. Sta het toe, Here.
283 Zegen deze samenkomst nu. Ik heb wat lang gesproken. Here, ik kan mij er niet voor verontschuldigen (omdat ik voelde om te zeggen wat ik zei), dat ik hen een lange tijd heb vastgehouden. Maar ik dank U voor mannen en vrouwen vandaag die in staat zijn om stand te houden, en die zullen omkeren en niet proberen ervandoor te gaan, en luisteren naar de Boodschap. Ik dank U voor gemeenten zoals deze, die de deur zullen openen en zeggen: "Kom binnen. Onderwijs ons. Of, predik bij ons. Help ons." God, dank U voor deze mensen.
284 En dank U ook voor een oase, voor de zakenwereld, deze Zakenlieden. Here, mogen hun klederen onbevlekt blijven van de dingen van de wereld. Sta het toe. Maak het tot een plaats waar zielen worden gered, Here, zodat misschien ergens mensen die niet naar de kerk willen gaan, zullen komen om de zakenmensen te horen spreken. En moge hun leven zo zoutend zijn met de genade van God en de nederigheid van Zijn Geest, dat de wereld ernaar zal snakken om zulk soort mensen te zijn. Sta het toe, Here. Zegen ons nu tezamen.
285 Here, vergeef ons onze tekortkomingen. Vergeef onze zonden, en laat de kanalen van onze harten opengaan. Moge de Koning der heerlijkheid nu bij ons binnenrijden, als wij genade in Uw ogen hebben gevonden door ons te bekeren van onze fouten. Zonder twijfel heeft mijn hart zich bekeerd, vele andere harten hebben zich bekeerd. En als wij genade hebben gevonden, Here... Vorm ons nu.
286 Reinig onze tempels, opdat het Woord van de levende God onder ons mag wonen en bewijzen dat Jezus Christus niet dood is. Hij is geen dode stichter zoals Mohammed of Boeddha, of sommige anderen van de cultussen. Hij is een levende – tegenwoordige tijd nu – opgestane Christus. Hij leeft voor eeuwig en kan nooit meer sterven, en Hij heeft ons eeuwig leven gegeven, en heeft Zichzelf onder ons voorgesteld. En wij, Here, weerspiegelen Zijn genade aan anderen.
287 Help ons, Vader, want U hebt beloofd dat er in de laatste dagen iets zou gebeuren precies zoals het was in de dagen van Lot. Mogen wij, zoals degenen die van Emmaüs kwamen, vanavond naar huis gaan, ons verheugend, omdat wij U iets zien doen hetgeen zij U zagen doen nadat U uit de dood was opgestaan; toen zij herkenden dat dit hetzelfde ding was wat U deed voordat U stierf, toen wisten zij dat U was opgestaan. Sta het toe, Vader. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
288 Nu, nu, ik heb lang gesproken. Maar, dit, ik weet niet of Hij dit zou doen. Ik weet niet of Hij het zal doen. Ik ga het alleen aan Hem vragen. Ik geloof het, omdat ik hier mijn leven plaats om te... op het spel zet om bij dit Woord te blijven, daarom, naar mijn beste weten.
289 Ik ben niet zondeloos. Er hangt meer dan genoeg aan mij. Maar elk uur belijd ik het, voortdurend. Wanneer ik mijn onrecht zie, dan keer ik mij daarvan weg, en probeer te doen wat juist is. Ik zou niet willen proberen om naar de hemel te gaan op mijn eigen verdiensten. Ik zou daar niet komen. Ik vertrouw plechtig op Jezus Christus. Hij is mijn Vertrouwen. Ik... ik geloof in Hem. Ik zou niet proberen binnen te gaan omdat ik een Pinksterbroeder ben. Ik zou niet binnengaan op de verdiensten van Pinksteren. Ik ga binnen op de verdiensten van het bloed van Jezus Christus. Hij stierf voor mij.
290 En ik wil dat u daarop vertrouwt, op de verdiensten van Hem. En hoe weet u dan dat u daar aankomt? Het is wanneer u elk woord bekrachtigt met een "amen, amen." Want, het is het Woord zelf dat zich probeert te betuigen. En als wij dat Woord ontkennen, hoe kan het zich dan betuigen?
291 Nu, Jezus zei: "Die in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe ook doen." Is dat juist? En wat zei Hij verder in Johannes 5:19? "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen tenzij Hij de Vader dat ziet doen."
292 Hij kwam langs het badwater van Bethesda. Daar lagen menigten van mensen, misschien twintig of dertig keer zoveel als dat er vanavond in dit gebouw zijn. Er zitten hier vanavond misschien vier- of vijfhonderd mensen. Ik weet het niet, maar het kunnen er misschien zoveel zijn. Maar misschien waren het er duizenden. Ik heb begrepen dat een "menigte" tot in de duizenden zou kunnen oplopen. Nu, terwijl ze daar lagen: lammen, kreupelen, blinden, verschrompelden, genas Hij één man, want Hij wist wat er met die man aan de hand was geweest. De Vader had het Hem getoond. Zie? Liet de rest van hen achter. Zie? En toen werd dat aan Hem gevraagd.
293 Maar de Bijbel zei, na Zijn dood, begrafenis, en opstanding, dat Hij vanavond een Hogepriester is. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u dat Hij nog leeft ["Amen."] en dat Hij een Hogepriester is Die medelijden kan hebben met onze zwakheden? ["Amen."] Wel, als Hij dezelfde Hogepriester is, volgens Hebreeën 13:8, dan zou Hij op dezelfde manier handelen. Is dat juist? ["Amen." ]
294 Mogen wij nu onze harten reinigen van alle zonde. Mogen wij onze fouten belijden. Mogen wij ons ongeloof belijden, dat wij verkeerd zijn geweest, en zeggen: "Here Jezus, hier ben ik. Ik ben vanavond in nood. Weerspiegel Uzelf in mijn leven. Geef mij het geloof dat die vrouw had, die Uw kleed aanraakte."
295 En ik zal zeggen: "Here Jezus, ik heb op Uw Woord gestaan." Dat was mijn opdracht: "Predik het Woord." Ik ben erop blijven staan. Ik wil erop sterven. En ik heb gestaan en enige moeilijke dingen gedaan vanwege het Woord, en ben daarbij gebleven, maar Hij heeft het altijd betuigd.
296 Nu steun ik op Hem om dat Woord te betuigen. Laat het werpen... Laat Hem vanavond door ons heen vloeien, terwijl wij bidden.
297 Hoeveel zijn er hier vanavond ziek, in nood, hebben ergens behoefte aan? Hef uw handen omhoog en zeg: "Ik ben het, Here. Ik geloof, Here."
298 Ik wil uw onverdeelde aandacht, gewoon zo lieflijk als u kunt, gedurende enkele ogenblikken.
299 Dan, na deze boodschap, en als Christus Zich zal weerspiegelen in de mensen, en we zien dat een arme ziel genoeg geloof heeft om Zijn kleed aan te raken, en ik mijzelf aan Zijn Geest kan toewijden in de wetenschap dat dit de Heilige Geest is! Dan, als u tot iets anders behoort dan een groep die dit gelooft, dan zou ik naar een plaats gaan waar zij de Waarheid geloven. Zie? Dat zou ik doen. Dat zou ik zeker doen. Ik zou geloven omdat God Zich bekendmaakt. Identificeer u nu niet met de Farizeeërs en degenen die niet geloven, die blinden, want Jezus zei dat zij Hem niet meer zouden zien. "Maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn. Ik zal in u zijn. U zult Mij zien." Wel, als Hij diezelfde Hogepriester is, is dat de wijze waarop u Hem zult zien, doordat Hij Zich op dezelfde wijze weerspiegelt als toen. Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde.
300 Nu, geloof met uw hele hart. Heb geloof. Twijfel niet, bid, en dan zullen we zien wat Hij zei. Nu, geloof gewoon met heel uw hart.
301 Nu, Vader God, Ik heb over U, en voor Uw Woord gesproken. Ik heb het op een onsamenhangende manier gedaan, Here, ik weet het, maar ik deed het zo goed als ik kon. Al deze twee weken ben ik er voortdurend bij gebleven, Here. Heel mijn leven heb ik geprobeerd erbij te blijven. Nu, Here, eer Uw Woord hier vanavond, terwijl de opwekking teneinde loopt. Laat het bekend zijn, Here, dat als wij staan voor hetgeen juist is, het Juiste voor ons zal staan. Sta het toe, Here. Want wij geloven dat U óns werd om onze zonden te nemen, opdat wij U kunnen worden, zonen van God, om het Woord van God te weerspiegelen, betuigd; het bekend makend door ons bedieningsleven dat U ons hebt gegeven. Sta het toe, Here. Wij bieden onszelf nu aan U aan, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
302 Heb nu gewoon geloof. Twijfel niet, maar geloof nu met heel uw hart. Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Laat iedereen geloven. Nu, twijfel niet. Bid eenvoudig voor uzelf. Heb nu geloof. Twijfel helemaal niet. Maak uzelf nu stil. Luister naar wat de Geest tegen u zegt. Heb geloof in God. Heb geloof in God.
303 Waarvoor kijkt u zo oprecht naar mij? Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Ik ken u niet. Ik heb u nog nooit gezien, behalve dat u een vrouw bent die daar naar mij zit te kijken. Het is niet zozeer ziekte waarover zij bezorgd is. Zij is bezorgd over iemand anders. Het is een jong meisje. Zij wordt sinds kort vermist. Zij verliet het huis. Ze is nog maar een meisje, een tienermeisje. Dit is al een lange tijd aan de gang. In zoverre zie ik geen gevaar voor haar. Heb geloof. Geloof God, Hij zal haar naar huis sturen, naar u toe.
304 Wat raakte zij aan? Nu, u ziet de vrouw. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Zij is een totaal vreemde.
305 Hier zit een dame precies hier achteraan, de ogen gesloten, biddend. Ze lijdt aan een rectaal probleem en het zijn aambeien. Ze lijdt aan een hartkwaal. Zij gaat het missen. God, help ons. Mejuffrouw Willingham, geloof in de Here Jezus Christus. Nu ontvangt u het.
306 Vraag nu de vrouw. Wij zijn volkomen vreemden. U zegt: "U noemde haar naam."
307 Wel, zei Jezus niet tegen Simon: "Uw naam is Simon. Gij zijt de zoon van Jonas." Heb geloof in God. Gelooft u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
308 Nu, wees oprecht. Geloof. Twijfel niet. Richt gewoon uw gedachten op God, en geloof Hem.
309 Wat is Hij aan het doen? Hij identificeert Zich. Hij reflecteert Zich. Nu, als u denkt dat het niet juist is, dan vraag ik u om naar de kansel te komen en hetzelfde te doen.
310 Er is een kleine vrouw. Zij zit daar achteraan met een sjaal over haar hoofd. Zij is een Spaanse. En zij bidt voor een dochter. Die dochter woont hier niet. Zij doet nu haar handen voor haar gezicht. En zij is... Deze dochter woont waar heel veel water is, waar de zee brult, in San Diego, Californië. En zij heeft spataderen en complicaties, en zij is bijna in een zenuwinstorting. Gelooft u dat uw gebed toen de zoom van Zijn kleed aanraakte, mijn kleine Spaanse zuster, en dat uw dochter gezond zal worden? Als u het gelooft, steek uw hand omhoog en accepteer het. In orde, u kunt het hebben. Het wordt nu helder daar bij u. Twijfel niet. Geloof.
311 Dat was verbazingwekkend voor u, nietwaar, dame die daar zit? U bracht uw hand naar uw neus, en veegde toen uw gezicht af; zei iets over het gangpad heen; met de blauwe mantel aan die daar zit. Ja. In orde. Als u het zult geloven met heel uw hart, zal dat hart in orde komen en u zult geen hartkwaal meer hebben waaraan u geleden hebt. Als dat juist is, ga dan op uw voeten staan, slechts om te getuigen dat dat waar is. Ik ben een vreemde voor de dame. Amen. Gelooft u? Zeker. Uh-huh. Geloof altijd.
312 Ik zie een man van een tamelijk gevorderde leeftijd. Ziet u dat licht, amber, dat daar precies hangt, dat zich vlak boven die man settelt? Nu, hij bidt. Hij heeft zijn hoofd gebogen. En er is iets dat net gezegd werd dat zijn aandacht trok om te gaan bidden. Want hij komt ook uit Californië, zoals net gezegd werd. Maar hij komt uit Fresno, Californië. Hij lijdt aan astma. Meneer Korol, als u gelooft met heel uw hart, kunt u naar huis gaan en ook gezond worden. Amen. Geloof het nu. Als dat juist is, steek uw hand omhoog. Zijn wij vreemden? Steek uw hand omhoog. In orde.
313 Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat raakte die man aan? Hij raakte Jezus Christus aan. Hij zit negen meter bij mij vandaan.
314 Ik daag u uit, in de Naam van Jezus Christus, om te geloven dat deze Boodschap van de Heilige Geest in deze laatste dagen het afsluiten is van de wereldgeschiedenis. Ik daag u uit om te geloven dat ik dit vanavond aan u onderwees. Geloof dat God mij zond. Eer het. En nu, eer mij niet, maar eer waarvoor Hij mij zond: Zijn Woord, en God zal u uw verzoek toestaan. Ik kan het Hem niet laten doen, maar als u zult geloven.
315 Hier, kijk hier. Kunt u dat niet zien? Kijk hier, dat licht precies hier. Het is precies boven deze tamelijk zwaargebouwde vrouw die hier zit. Ik ken de vrouw niet. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien, maar zij is ziek. Zij lijdt. Zij is naar een dokter geweest, en iets, een onderzoek toonde dat het in de dikke darm is. Het lijkt op pijnlijke plekken. Nee, de dokter zegt dat het zweren zijn in de dikke darm. Dat is juist. Dat is juist. U komt hier niet vandaan. U bent hier op bezoek. Is dat juist? Steek uw hand omhoog. U komt uit Michigan. Dat is juist. U bent hier om een zoon te bezoeken, en hij werkt voor een bepaald soort radiobedrijf. Uw naam is mevrouw Erb. Heb geloof in God. Ga naar huis en vind het zoals u het wilt vinden, als u gelooft met heel uw hart.
316 Gelooft u? Bent u gereed om het vuil van ongeloof uit u te laten slaan? Gelooft u dat u kunt zien dat Christus Zichzelf reflecteert, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig? Hij is God. Gelooft u dat? Zeg "amen" als u het gelooft. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
317 Leg dan uw handen op elkaar. Ik zal u Zijn Woord tonen, als u gelovigen bent. Hij zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Leg nu uw handen op elkaar.
318 Sluit uw ogen. Buig uw hoofd. Bid voor elkaar. U bidt. Ik ben het niet. U bidt. Christus is daar onder u!
319 Hemelse Vader, in de Naam van de Here Jezus Christus, mag Christus in elk leven hier vanavond gereflecteerd worden. En genees de zieken, Here. Wij werpen elke duivel van ongeloof uit, opdat de gemeente van Pinksteren de reflectie van Jezus Christus mag zien in hun leven, zoals zij het deze avond gezien hebben.