Het derde Zegel
Door William Marrion Branham1 Goedenavond vrienden, laten wij een ogenblik gaan staan voor gebed en onze hoofden buigen.
2 Onze hemelse Vader, als we dat mooie lied horen, bedenken wij, Here, dat Gij nabij zijt, en wij bidden dat Gij ons vanavond zult aannemen, Heer, als Uw kinderen, ons al onze zonden en overtredingen vergevend en dat Gij ons Uw zegeningen schenkt, daar wij een volk zijn dat het nodig heeft.
3 En in dit grootse uur waarin wij nu leven, zien wij dat het jaarlijks donkerder en donkerder wordt voor de wereld, en dat de komst van de Here duidelijker en duidelijker wordt naarmate Hij Zichzelf openbaart in Zijn Woord en in Zijn manifestatie. Wij zijn vanavond weer gekomen, Here, om dit samenzijn te ondernemen en om U te bidden het derde zegel van dit Boek voor ons te openen, Here, opdat het aan ons bekend zal worden, zodat wij weten wat we moeten doen en hoe we moeten leven en hoe we betere Christenen kunnen zijn.
4 Ik bid, God, dat U zult maken dat iedere niet-Christen hier vanavond zich ervan bewust zal worden dat hij U nodig heeft. Sta het toe. En ik bid, hemelse Vader, dat iedere wederomgeboren Christen zich zal realiseren dat hij meer verbonden met U zal moeten leven, dan hij in het verleden gedaan heeft, opdat wij allen mogen staan in die eenheid van Christelijke liefde en geloof.
5 Geef dat iedere zieke in ons midden vanavond genezen zal worden, Here. Zij zijn zich bewust dat ze U nodig hebben. En ik bid, Vader, dat Gij alles zult zegenen wat gedaan of gezegd wordt tot Uw eer en glorie. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
6 Vanavond zijn we weer om deze dingen samengekomen, op de woensdagavond van deze week, en we vertrouwen op de Here vanavond voor een machtige uitstorting van Zijn zegeningen op Zijn Woord. Vandaag heb ik zoals gewoonlijk gestudeerd, en geprobeerd over de zaken na te denken die het meest geschikt zouden zijn om te zeggen en over hoe het te zeggen, en verder vertrouwde ik op de Here om mij de uitlegging en betekenis te geven van dit Woord dat is geschreven. En ik ben Hem dankbaar voor wat Hij voor ons gedaan heeft gedurende de week dat wij... van het openen van deze zegels.
7 Nu, misschien zou het goed zijn als zondagmorgen... Weet u, wij willen niet graag verkeerd begrepen worden, maar weet u, u wordt dat nu eenmaal. Dus, misschien zondagmorgen, als al degenen die een vraag op het hart hebben in verband hiermee deze willen opschrijven en afgeven hier bij de lessenaar zaterdagavond, dan kan ik bezien wat het is, en dan zal ik ze op zondagmorgen voor u proberen te beantwoorden, zo de Here wil. Ik geloof dat dit beter is dan wat wij eerst van plan waren, omdat er soms iets verkeerd begrepen wordt, weet u. En dan is het beter zo, dat ik het recht zet, weet u. Het zal precies moeten zijn wat het behoorde te zijn, omdat soms...
8 Er belde vandaag iemand op die zei dat... Hij belde op en wilde weten of het waar was dat, wanneer de opname zou plaats vinden, er maar één in Jeffersonville zou zijn en één in New York en de rest overzee. Zie, het werd gewoon verkeerd begrepen. Toen zei iemand dat zaterdagavond, als de Here ons het laatste zegel zou geven, dat Jezus dan zondagmorgen hier zou zijn. Zie? Dus het is een... dat is een... Ziet u, u kunt niet... Dat is niet zo. En u kunt niet... is niet zo.
9 Wij weten het niet. Als iemand u zegt dat ze weten wanneer Hij komt dan weet u dat ze al direct ongelijk hebben omdat niemand dat weet. Maar wij willen vandaag al leven alsof het nu al zover was.
10 Ik ga u even een beetje een andere kant op richten, dus wees gereed. Ik geloof dat Jezus zal komen in minder dan drie minuten van nu af, in Zijn tijd gerekend. Weet u hoelang dat zal zijn? Ongeveer vijfendertig jaar. Zie, duizend jaar is bij Hem slechts één dag, ziet u.
11 Dus wanneer u de apostel hier destijds hoorde zeggen: "De tijd is nabij", hier, "de tijd is nabij". De apostel zei dat in Openbaring. Weet u hoelang dat geleden is? Dat was nog maar... Dat was voor God pas gisteren, nog niet eens twee dagen.
12 En ziet u, als het drie minuten, minder dan drie minuten, voor zijn komst is: (Dat zou ongeveer dertig jaar zijn, voor ons, of ongeveer zoiets) zie wat drie minuten voor Hem zouden zijn. Hij staat reeds op om te komen. Soms als u hierin leest, dan spreekt Hij in termen van het Woord, niet in onze termen.
13 En als ik wist dat Hij morgenavond zou komen, dan zou ik morgen studeren en Hem vragen mij de boodschap voor het vierde zegel te geven en ik zou hier naar toe komen en het evengoed prediken. Ziet u? Ik wil iedere dag precies zo bezig zijn als anders, als Hij zou komen. Ik weet geen enkele betere plaats dan precies aangetroffen te worden op mijn post van plicht. Dus wij gaan gewoon door totdat Hij komt.
14 Soms als wij gewoon lezen... En wees nu heel zorgvuldig. En als u leest, of de banden neemt, beluister ze heel goed, want u zult het op de band krijgen. Want ze hebben de banden teruggeluisterd en ze zijn werkelijk goed en duidelijk. Dus u zult het dan nog beter begrijpen.
15 Nu, ieder heeft Christus lief (hoop ik) vanavond en iedereen heeft Hem lief.
16 Ik zal u vertellen wat de mensen soms in de war brengt; er komt soms iemand binnen die niet het eerste deel van de dienst heeft meegemaakt, ziet u, ze komen dan binnen en horen dat je teruggrijpt, terugwijst op iets, en wanneer ze dan nemen wat er gezegd wordt en niet het eerste deel hebben gehoord, dan is alles verwarrend voor hen. Ze denken dat er iets anders werd gezegd, maar dat is niet zo.
17 Dus als u een vraag hebt, over wat u niet begrijpt, schrijf het op een stuk papier, lever het op een of ander ogenblik tussen nu en zaterdagavond in en ik zal proberen zondagmorgen te... Als iets u niet helemaal duidelijk is en u zegt: "Wel, ik ben benieuwd wat dat betekende, ik begreep dat niet." (U weet wat ik bedoel.) Dan zal ik proberen het zondagmorgen voor u te beantwoorden, zo de Here wil.
18 Nu, vanavond gaan we weer lezen uit dit gezegende oude Woord, in het zesde hoofdstuk en we beginnen vanavond met het derde zegel, en dat is het vijfde vers, het vijfde en het zesde vers.
19 En morgenavond besluiten we de vier ruiters; het witte paard, het rode paard, het zwarte paard en het vale paard.
20 En ik wil dit zeggen, dat elke keer, zelfs tot deze morgen om ongeveer... Ik sta werkelijk, echt heel vroeg op en ga in gebed voordat de dingen zich in beweging zetten en ik blijf de gehele dag door bidden. Maar vanmorgen vroeg kwam de Heilige Geest naar waar ik was, en zo duidelijk als het maar kon, zag ik dit volgende zegel opengaan, heel precies. Nu, Hij hoort mij, dat weet ik, en ik ben heel dankbaar.
21 Nu, u moet gewoon onthouden dat er iets aan het gebeuren is, waarvan ik hoop dat u het begrijpt. Zie? Zie? Dat er iets aan het gebeuren is. Ik wil deze gemeente eens testen om te zien of ze werkelijk iets zouden kunnen aannemen, voordat het feitelijk heeft plaatsgevonden. Nu onthoud, onthoud wat ik u heb verteld. En moge de Here ons helpen.
22 Nu, in het vijfde vers:
En toen Het het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn hand.
En ik hoorde een stem in het midden van de vier dieren, die zeide: Een maatje tarwe voor een penning, en drie maatjes gerst voor een penning: en beschadig de olie en de wijn niet.
23 Laten we dit nu eens bekijken met als achtergrond de zegels die we doorgenomen hebben, omdat we, net als bij de gemeente-tijdperken, een achtergrond proberen te geven om het te overlappen. Dat is hoe de tijdperken werkelijk in de Bijbel staan; het ene overlapt het andere. Net als het bestijgen van een ladder, of het bestijgen van een trap liever: de ene voet komt van laag, gaat de andere voorbij naar boven, terwijl u een trede omhoog gaat.
24 En, deze zegels, de... Het is een boek van verlossing dat is verzegeld. Begrijpt iedereen dat? En dit boek is verzegeld met zeven zegels. Het is een zevenmaal verzegeld boek.
25 Denk er nu aan hoe we het voor u hebben beschreven, en hoe we dat uit Jeremia en anderen hebben genomen. Nu zij... toen zij... Zij schreven dit soort dingen op schrift of op papier liever... of geen papier maar het was huid. [Broeder Branham illustreert het oprollen en verzegelen van een boekrol, door blaadjes papier te gebruiken – Vert] En ze rolden het op, op deze manier. En dan werd het einde ervan zo losgelaten. Dat geeft aan wat daar is. Dan kwam de volgende op een soortgelijke wijze en werd net zo opgerold; zo opgerold. En dan aan het einde hier, werd het zo afgescheurd en liet een volgende vrij.
26 Wel, dat was het zevenmaal verzegelde boek. Nu, wij hebben nooit zulke boeken gehad als deze, tot korte tijd geleden. De boeken in vroegere tijden waren boekrollen. Ze werden opgerold. Als men dan wilde weten wat er in stond of iets... Als de Bijbel opgerold was en men het boek Jesaja wilde lezen, moest men het zo openrollen tot Jesaja om het op te slaan en het te lezen. Dit is een zevenmaal verzegeld boek van verlossing.
27 En nu zien we dat het Lam komt, het boek neemt uit de hand van Hem Die op de troon zit, de zegels verbreekt en opent... en die opent, de zegels opent voor de mensen.
28 En de vier dieren die daar zitten, die we behandelden bij de gemeente-tijdperken (dezelfde vier dieren, u ziet ze door de hele Schrift heen), zij zijn het die aankondigen dat deze zegels verbroken worden. En we zien dat het een boek van verlossing is.
29 Toen gingen we terug en behandelden de bloedverwant verlosser en bespraken hem, om te zien wat zijn werk was. En nu gedurende al deze jaren heeft Christus het werk van de Bloedverwant-Verlosser gedaan. Zegt nu "Amen", allen die dit begrijpen. Hij heeft het werk van de Bloedverwant-Verlosser gedaan.
30 Maar er zal een tijd komen dat het verlossingswerk voorbij zal zijn. En als het verlossingswerk voorbij is, dan verlaat Hij de troon van God waar Hij nu gezeten is. Maar dat is niet Zijn troon. "Hij die overwint, zal met Mij zitten in Mijn troon, gelijk Ik overwonnen heb en ben gezeten op Mijn Vaders troon." Dat is niet Zijn troon. Die behoort aan de Geest, God. Christus, het Lam, het behoort niet aan Hem. Hij is de vleesgeworden God, welke dezelfde God is, geïncarneerd. Nu staat Hij op van de troon...
31 Eerst klonk de aankondiging: "Wie is in staat om te komen en dit boek van verlossing te nemen?" Want het gehele plan van verlossing van Adam af, alles wat Adam verloor...
32 Er was niets verloren tot Adam, en na Adam was alles op de aarde verloren. Alles van de schepping van de aarde was verloren en alles viel met Adam, stak de kloof over, zodat niemand meer terug kon, met geen enkele mogelijkheid. Toen de mens zondigde bleef er geen weg terug voor hem over. En toen de...
33 Toen deze vraag gesteld werd, was Johannes de openbaarder (de profeet Johannes) in het visioen en zag het. En niemand in de hemel, niemand op aarde, niemand beneden de aarde, niemand was zelfs waardig om naar het boek te kijken. Nu, denk u dat in! Dan komt het Lam naar voren en Hij neemt het boek. Nu werd Johannes gevraagd niet meer te wenen. Hij zei: "Zie, de Leeuw van Juda heeft overwonnen, en Hij kan het boek nemen en het openen." Dus draaide hij zich om om te kijken of er een leeuw was, maar hij zag een lam. De oudste riep en zei: "Een Leeuw heeft overwonnen", maar toen hij kwam kijken, was het een Lam, die uit de troon kwam.
34 Hij had dat nimmer eerder opgemerkt. Waarom? Hij was daarvoor bezig geweest met Zijn middelaarswerk, want Hij bloedde voor het volk, tussenbeide komend voor het volk totdat de laatste ziel die was geplaatst in het boek des levens van het Lam van voor de grondlegging der wereld binnen is gekomen. Er zullen maar een bepaald aantal van hen daarin zijn, en daarmee houdt het op. Dat is alles. De anderen zullen zelfs niet binnen willen komen. Ze hebben geen verlangen om binnen te komen. Wanneer dus die laatste ziel binnenkomt, dan is de tijd van verlossing geëindigd.
35 Dan komt het Lam naar voren om Zijn rechten op te eisen op wat Hij verlost heeft, en dat is de hele schepping. De aarde en alles behoort aan Hem. Ziet u? Hij heeft het met Zijn eigen bloed vrijgekocht. En als Hij komt om dit boek aan te nemen en het te openen, wel, my, ze waren... Johannes weende niet langer. En hij keek en dit Lam was een geslacht Lam. Het was al gedood, maar het leefde weer. En nu vinden we uit dat een geslacht Lam een bloedig Lam is, helemaal bebloed. Het was geslacht. Nadat het geslacht was, was het weer opgestaan en gezeten op de troon, als het ware achter de troon, zoals dit, bemiddelend voor al die zielen die zouden komen. Toen dan de laatste er was en het voltooid was... God bezat het boek van verlossing nog steeds. Zie? Nu doet Hij het werk van de bloedverwant.
36 Zoals Boaz heenging en Ruth daar gewoon zat te wachten totdat Boaz... Ik bedoel, totdat Boaz het werk van de bloedverwant-verlosser had gedaan. Herinnert u zich dat ik daar over predikte niet lang geleden? Ruth aan het aren lezen, en Ruth... wat ze ook verder deed, en het laatste was: Ruth aan het wachten (Herinnert u zich hoe ik dat typeerde in de gemeente?), terwijl Boaz uitgaat om het verlossingswerk van de bloedverwant te doen. Hij deed het. Hij schopte zijn schoen uit en legde getuigenis af en loste Naomi en daardoor kreeg hij Ruth. Nu, Ruth wachtte gewoon, want ze had al gewerkt. Ze had al deze andere dingen gedaan, maar nu was ze aan het wachten. Zo is de gemeente aan het wachten, rustend, velen van hen... de meesten van hen in het stof der aarde, terwijl Hij Zijn werk als Bloedverwant-Verlosser doet.
37 Nu, de wereld wordt nog steeds slechter en de zonde hoopt zich op, en ziekte en moeite, dood en verdriet. De goddeloze man en de goddeloze vrouw gaan regelrecht dood, de kanker vreet hen op en al die andere dingen, terwijl zij niet genoeg geloof kunnen opbrengen om er bovenuit te komen en dat vast te houden.
38 Let nu op, toen het echter allemaal voorbij was, nadat Zijn middelaarswerk gedaan was, komt Hij naar voren en neemt het boek uit de hand van Hem, en toen begon Johannes en alles in de hemel, en de zielen onder het altaar, te juichen. (We krijgen het opnieuw in het zesde zegel.) En zij verheugden zich zeer, en ze vielen neer, de ouderlingen, en ze goten de gebeden der heiligen uit. De zielen onder het altaar riepen: "Waardig zijt Gij, want Gij hebt ons vrijgekocht voor God, en we gaan terug naar de aarde om te leven als koningen en priesters." O, er was een groot...
39 En Johannes zei dat iedereen in de hemel, alles beneden de aarde, en alles hem God daarvoor hoorde prijzen. Johannes moet zijn naam daar ontdekt hebben, weet u. Die hele tijd.
40 Toen zei hij: "Hij is waardig het boek der verlossing te nemen." Nu behoort het niet langer meer aan de Rechter, het behoort aan de Verlosser, en Hij heeft het verlossingswerk gedaan.
41 Nu gaat Hij de gemeente laten zien wat Hij gedaan heeft. Amen. Zie? Dan neemt Hij gewoon... Maar het boek is gesloten. Niemand wist er iets van. Zij wisten dat het een boek van verlossing was, wat erin stond, maar het zal geopenbaard moeten worden in de laatste dagen. Overeenkomstig Openbaring 10 zal de boodschap daarvan aan de zevende engel gegeven moeten worden, omdat er staat dat in de tijd van het klinken van het zevende gemeente-tijdperk, de zevende engel, wanneer hij bazuint, alle verborgenheden van God beëindigd moeten worden door zijn bazuinen. Nadat het dan geopenbaard is, komt de engel neer vanuit de hemel, welke Christus was. Bedenk nu, déze engel is op aarde, een boodschapper.
42 Christus komt omlaag – u ziet Hem in het tiende hoofdstuk van Openbaring – zet één voet op het land en de ander op de zee, met een regenboog boven Zijn hoofd, ogen en voeten als vuur enzovoort, en Hij heft Zijn hand op en zweert bij Hem Die voor eeuwig en altijd leeft op de troon, dat er geen tijd meer zal zijn. En als Hij deze eed aflegt, laten zeven donderslagen hun stemmen horen.
43 En de schrijver, die... Johannes, toen hij was opgenomen, moest opschrijven wat hij zag. Hij begon ze op te schrijven. Hij zei: "Schrijf het niet op, omdat... Schrijf dat niet op. Het is een on..." Hij zei: "Verzegel wat in... Verzegel het; zeg het niet." Zie? Het moet geopenbaard worden, maar het staat zelfs niet geschreven in het Woord.
44 En toen Hij de zegels begon te openen, zagen we dat ze allemaal nog in raadselen waren. Toen Hij het eerste zegel opende, dacht hij: "Nu gaat Hij hier zeggen: 'En het zal gebeuren dat Zo-en-Zo de troon zal nemen en dit bepaalde zal doen en die zal dat doen.'"
45 Maar toen het kwam, ging hij hier uit, een wit paard reed uit met een ruiter erop. Wel, "Hij had een boog in zijn hand en hem werd later een kroon gegeven", zei hij. Dat is alles.
46 Toen keerde het Lam zich om en verbrak weer een zegel en nu reed er een rode ruiter uit. Hem werd een zwaard gegeven, en hij maakte oorlog en hem werd grote macht gegeven en hem werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen en dat ze elkaar zouden doden. Dat was zoiets als... nog steeds een geheimzinnige zaak, nietwaar, toen Hij het opende.
47 En dan gaat het verder en er staat dat in de tijd net voor die zeven donderslagen, alle verborgenheden hier geopenbaard zullen worden.
48 Nu kijk, toen hebben we gezien, zoals we hebben bestudeerd, dat we door de tijdperken heen hervormers hebben gehad, geen profeten, hervormers. Elke bediening brengt zijn eigen werk met zich mee.
49 Zoals een man die telefonist is; hij is niet direct een elektricien. Hij kan er misschien een klein karweitje aan doen. Zoals een man die lijnwerker is, wel hij kan zeker... Als een man de gaten graaft voor de palen en nooit enig werk aan de lijn heeft gedaan, dan kan hij maar beter van de lijn afblijven; maar misschien zou hij wat opknapkarweitjes kunnen doen of zoiets.
50 Maar wanneer het ware geopenbaard moet worden in de laatste dagen van het laatste deel van de gemeente, zoals God gezegd heeft dat Hij zou doen overeenkomstig de Schrift, en we hebben dat door en door onderzocht dat Hij voorzegde dat de geest van Elia zou terugkeren in een bepaald persoon. Ik denk dat dit nu duidelijk genoeg geworden is en we zien ernaar uit dat het gebeurt. Ergens zal een gezalfd persoon opstaan in de laatste dagen. Nu, u zult een heleboel fanatiekelingen horen en van alles en nog wat, maar dat is alleen om te proberen... Het is de duivel die probeert iets weg te nemen van het ware als hij... Zie? Maar het zal grondig geïdentificeerd worden. U weet wat Elia was, kijk daarnaar en u zult het weten. En dan wanneer hij... Nu, de uitverkorenen zullen het weten.
51 De anderen niet. Ze zullen het zeker niet weten. Ze zullen het een miljoen mijl missen. We hebben alles doorgenomen en laten zien hoe ze Johannes misten, hoe ze Elia misten, hoe ze Jezus misten, hoe zij ze aldoor misten. En men zal het weer doen, omdat de Bijbel zegt dat ze het zouden doen. Evenals toen die keer, zal het heel nederig zijn. Het zal zo eenvoudig zijn. Daardoor zullen de mensen ervan afvallen Het is te eenvoudig voor hen. We hebben gezien dat, altijd wanneer de mensen knap en ontwikkeld worden en een heleboel weten, ze het dan juist... Dat is precies het soort dat het mist, weet u. Zie?
52 Jezus nam nooit dat soort mensen om Zijn discipelen te zijn. Hij nam ongeleerde mensen – vissers en niemand was gebonden aan kerken en zo. Hij nam slechts gewone mannen – belastinginners, boeren en vissers enzovoort, om Zijn werk te doen, omdat zij weten dat ze niets zijn. Dan kan Hij iets van hen maken, ziet u. Zolang zij blijven weten dat ze niets zijn, kan God werken.
53 Maar als zij beginnen te denken dat zij iets weten, dan weet u helemaal niets meer van wat u behoorde te weten, zegt de Bijbel. We hebben dat gezien.
54 En nu hebben we dan gezien dat deze verborgenheden verondersteld worden geopenbaard te zullen worden.
55 En waarom kregen die andere mannen het niet, Wesley, Luther en die grote hervormers die rechtvaardiging, heiliging en het pinkstertijdperk met de doop van de Heilige Geest en zo, naar voren brachten; waarom vingen zij deze boodschappen niet op? Waarom ontvingen zij ze niet? Omdat ze hervormers waren, zie?
56 Net zoals (neem het even van de andere kant) er mensen binnengekomen waren die kracht hadden als koningen, maar geen koningen waren. Zie? U moet acht slaan op de terminologie van de Bijbel, bij alles. Ziet u? Let nu op. Maar de reden is: er waren nog allerlei verdwaalde stukjes van het geheimenisvolle gedeelte over rechtvaardiging, het geheimenisvolle deel van heiliging, het geheimenisvolle deel van de doop met de Heilige Geest en waarom... wat voor soort... at Eva een appel, of at ze een granaatappel of zoiets? Zie? Wat was het zaad van de slang? En is de doop in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, of is de Naam van de Here Jezus goed? En o, honderden van die dingen zijn als losse einden achtergebleven.
57 En dan in het laatste uur moet deze man komen en de dingen openbaren, zie, en de Schriften weer opnemen. Het zal duidelijk bekendgemaakt worden. Jazeker. Nu, het zal niet iets geweldig groots zijn. Het ziet er hier in de Bijbel uit alsof het iets groots zal zijn.
58 Hoeveel groter was het toen Johannes moest komen daarginds om te dopen? Denk eens even aan die profeten vanouds. Helemaal vanaf Jesaja en Maleachi, en allemaal spraken zij erover dat hij zou komen, en toen hij kwam was het slechts een eenzame oude, onopgevoede kerel met bakkebaarden over zijn hele gezicht, met haren als een ragebol en een groot oud schapevel om zich heengeslagen, en totaal geen ontwikkeling. Hij was nooit één dag in zijn leven naar school geweest voor zover wij weten. Daar kwam hij uit de woestijn, zelfs nog niet eens welkom geheten op een preekstoel, en hij stond daar aan de rivier de Jordaan en begon het volk tot bekering te roepen. Zou u het zich kunnen voorstellen?
59 De Bijbel zegt dat alles zo groot zal zijn op die dag, dat zelfs alle hoge plaatsen vernederd zullen worden en alle lage plaatsen verhoogd zullen worden; jazeker, en alle ruwe plaatsen zullen vlak gemaakt worden.
60 Wel, ik kan het me voorstellen en hen voor me zien daarginds, eraan denkend dat Johannes komen zou, of deze grote voorloper van Christus, en heel de woestijn zou nemen en haar effen zou maken en haar weer met gras zou laten begroeien. Zie? O, zij... Ik stel me voor dat zij helemaal hadden vastgesteld hoe alles zou zijn, ongeveer zoals ze het vandaag hebben gedaan.
61 Maar het was zo nederig dat zelfs de apostelen het misten! Ze zeiden: "Waarom zeggen de Schriften... U gaat daar nu heen om geofferd te worden; waarom zeggen de Schriften dan dat Elia eerst moet komen?"
62 Hij zei: "Hij is reeds gekomen en gij hebt het niet geweten. En met de Zoon des mensen zullen ze hetzelfde doen. Maar Johannes", zei Hij, "deed precies wat over hem geschreven stond dat hij zou doen, en ze deden met hem wat ze verondersteld werden te doen." En Hij zei: "Zo moet ook de Zoon des mensen lijden."
63 Wel, er was, vermoed ik, nog niet een derde van het gehele Joodse ras dat ooit wist dat Jezus Christus op aarde was. Ze mochten misschien eens gehoord hebben van een of andere fanatiekeling hier of daar, maar ze schonken er niet de minste aandacht aan en leefden gewoon door. "Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen." Nu, hier is het dat ik zelfs geloof... Nu, er stond niet dat Hij in het geheim zou komen.
64 Maar de opname zal een geheim zijn! Dus als dat al zo'n geheim was toen Hij kwam, hoeveel temeer zal de opname onbekend zijn! Ze zullen het niet weten. Ze zullen regelrecht zeggen: "Wel, ik dacht dat we een opname zouden hebben en al dit oordeel is op de aarde!"
65 Hij zal zeggen: "Het heeft al plaatsgevonden en gij wist het niet." Zie? Het zal zo zijn... als een dief in de nacht.
66 Net zoals in een boek dat ik gelezen heb, weet u. Hoe heet dat ook al weer? Romeo en Julia, was dat het? Iemand... hij zette de ladder tegen het huis, zoiets, ik ben vergeten... (het is lang geleden), en toen kwam hij en haalde zijn... haalde haar weg in de nacht.
67 Nu, dat is de manier waarop het zal plaatsvinden, en ze zal verdwenen zijn... Niet dat ze een groep engelen neerzenden met enkele schoppen om de graven open te spitten. De Bijbel zegt dat wij veranderd zullen worden, voordat u zelfs met uw oog kunt knipperen, slechts een oogwenk. Zo vlug zal het voorbij zijn.
Men zal zeggen: "Er is iemand verdwenen."
68 Ik kan me voorstellen... Als wij de hele wereld zouden kunnen bekijken vandaag, dan zouden wij zien dat er iedere dag wel vijfhonderd mensen van de aarde verdwijnen. Ze weten niets over hen. Ze blijken zomaar verdwenen te zijn.
Wel, er zullen er niet al te veel in die opname weggaan.
69 Nu wil ik u niet bevreesd maken en ik... ik... ik geloof niet dat het net zo zal zijn; maar ik wil u zeggen wat Hij zei, en u weet het zelf ook: "Zoals het was in de dagen van Noach, toen acht zielen gered werden door water..." Acht zielen uit de hele wereld die gered werden door water.
70 Wel, u zult zeggen: "O my, dan hoef ik het niet te proberen." Dat toont dat u niet het soort geloof hebt dat u nodig hebt.
71 Als er maar één is die gaan zal, dan zal ik dat zijn, omdat ik Hem geloof. Dat is de manier waarop u het moet geloven. "Ik zal het zijn." Zeker. Ik wil zo dicht bij Hem leven... Nu weet ik dat Hij mij mee zal nemen als Hij komt; ik geloof het. Als iedereen het mist, zal ik daar zijn door Zijn genade, omdat Hij mij dat beloofd heeft. En ik weet dat ik daar zal zijn, omdat Hij niet kan liegen. Ik weet dat mijn ziel en leven daarvan getuigen, en ik probeer dagelijks te leven alsof Hij al kwam. Dus ìk zal die ene zijn. Zo moet men zich voelen. Als er acht zullen zijn, zal ik een van die acht zijn. Als er vijfhonderd zullen zijn, zal ik een van die vijfhonderd zijn. Ik weet het niet betreffende die ander, maar ik zal een van die vijfhonderd gaan zijn. Zie? Op die manier moet u eraan denken. Zie?
72 En als u er niet zo aan denkt, dan is er iets mis met uw geloof. Ziet u, dan bent u er nog niet zeker van dat u gered bent. U raadt er nog naar. Doe dat niet. Goed.
73 Zo komen we niet aan het zegel toe, nietwaar? Goed, ik wil elke avond... Ik weet niet of u het erg vindt dat ik uw tijd neem. We zouden een beetje vroeger kunnen uitgaan. Er is niet al teveel...
74 Bij het openbaren van deze zegels, bedenk dat het in feite maar één vers is. Het eerste vers doet de aankondiging. Het tweede vers... Van bijna alle verklaringen enzovoort, luiden de lezingen... Dan leest u hun gedachten erover. En ik heb zelf altijd geloofd, zoals ze bijna allemaal doen, dat die eerste ruiter de eerste gemeente was. Maar toen de Heilige Geest het openbaarde, was het daar volledig mee in strijd. En zo dan, alles wat het doet, het toont alleen wat het is. En dan probeer ik...
75 Nu, dit is voor mij zeer heilig. Dat is de reden, dat ik liever deze vragen wil beantwoorden, en het iedereen duidelijk wil laten weten, en het ook op de band wil zetten, opdat zij het nu zullen begrijpen. Zie? Ik probeerde vanavond een poosje te spreken om een achtergrond te geven, om te maken dat de mensen...
76 Gehaast binnenkomen en dringen en... U zou dat niet moeten doen. Zie? Maar als het gebeurt... het is menselijk, en het is warm hier binnen en u bent onrustig.
77 Maar u hebt zich heel, heel fijn gedragen. Het beste dat ik ooit de mensen zich in deze tabernakel heb zien gedragen, is deze samenkomst geweest – rustig zittend en de moeders brachten hun baby's naar de kinderkamer wanneer zij begonnen te huilen en zo – het is heel fijn geweest.
78 Maar ik probeer het achtergrond te geven totdat ik de zalving van de Geest op mij voel om deze woorden te zeggen, om te zeggen wat mij geopenbaard is. En als ik dan ergens... Als ik dat dan doe en hier een fout heb gemaakt, dan zal Hij het zeker, hier voor alle mensen, voor mij verbeteren. Ik wil het. Het is... Ik wil het goed hebben. Het heeft geen zin om slechts te nemen wat u zich voorstelt; iets is het goede en dat willen we hebben. We willen dat God ons het goede geeft.
79 Dus nu, we namen deze ruiters zoals ze opkwamen; het eerste paard. Nu... En wij realiseren ons dat dat de antichrist was die uitging. En toen zagen wij gisteravond dat dezelfde kerel, die uitging als antichrist met het witte paard, dat wij die gisteravond zagen met een zwaard, rijdend en de mensen dodend.
80 Nu, er is altijd het natuurlijke en het geestelijke. En terwille van de gemeente wil ik het uitbeelden, juist voor we komen tot het openen van dit zegel.
81 Hetgeen... wat Hij mij gegeven heeft. Ik heb het hier opgeschreven. Ik heb hier verschillende teksten staan, zeven of acht bladzijden vol, waarnaar ik zal verwijzen.
82 Let op: ik wil u een beeld van de gemeente geven en het u zo duidelijk maken, dat u het wel zult moeten zien. Zie?
83 Nu, er was een natuurlijke bruid in de hof van Eden. (Herinnert u zich gisteravond, die natuurlijke bruid?) Zij was Adams geliefde, nog niet zijn vrouw, omdat hij haar nog niet had bekend als zijn vrouw.
84 Net zoals Maria Jozefs vrouw was, maar hij had haar nog nooit bekend. Het bleek dat zij een kind verwachtte. Zie?
85 Nu, voordat Adam zijn vrouw bekende, was ze slechts een bruid voor hem. Zo is het. En we zagen dat God... Zij viel in de hof van Eden, omdat ze erin faalde zich aan Gods Woord te houden.
86 Nu wist Hij dat Satan onder hen losgelaten zou worden, dus gaf Hij hun een plaats om achter te blijven, om zich te verschansen. Wel, wie zou een betere plaats kunnen weten om zich te verschansen dan God, wanneer Hij trachtte te zorgen voor Zijn eigen kinderen?
87 Als ik wilde zorgen voor mijn kleine Jozef, wel broeder, alles... en ik zou weten dat zijn leven ervan afhing en ik was in staat het te doen, wel, als er een twaalf meter dikke betonnen muur nodig zou zijn om hem te beschermen, dan zou ik hem zevenentwintig meter dik maken om zeker te zijn.
88 En als ik zo kon denken over mijn zoontje (waarvan ik geloof dat een kind, als zijn sterfelijk leven verloren zou gaan, dan behouden zou zijn), hoeveel temeer zal God dan zo denken over Zijn kind dat voor eeuwig verloren zou zijn! Waar zou Hij hem achter plaatsen? Hij plaatste hem achter Zijn eigen Woord. Zolang u in dat Woord bent, bent u veilig. "Als gij in Mij blijft en Mijn Woorden in u, vraag dan wat gij maar wilt..." Dat is het, het Woord.
89 Zo wandelde Eva in de Hof en ze kwam de slang tegen (een heel beschaafd soort kerel) en ze... en hij begint... Nu, hij stond aan de andere kant. God leeft, woont, werkt in nederigheid; nooit op een andere manier. Nu, die kleine, eenvoudige dame wandelde daar en Satan kwam als een wijze, gladde, beschaafd soort kerel, en hij wilde haar zijn programma verkopen. Zolang...
90 Ongeacht hoe Satan tekeer ging, zolang zij achter dit Woord bleef, was zij veilig. Dus laat Satan maar doen wat hij wil, blijft u alleen maar bij het Woord. Het maakt niet het minste verschil. Als hij zegt: "Wel, u bent ziek."
"Door Zijn striemen ben ik genezen."
"Wel, u zult gaan sterven."
"Hij zal mij weer doen opstaan. Hij beloofde het."
91 Zie, blijf gewoon achter het Woord. Dat is alles. Ook Christus Zelf trok Zich terug achter het Woord: "Er staat geschreven..." Zie? Nu, blijf achter het Woord.
92 Maar Eva, zij begon het een beetje los te laten, maar ze liet het nooit helemaal los, ze liet slechts een klein zinnetje los. En dat is wat Satan wilde dat zij deed. Hij haalde haar van achter Gods belofte weg door redenatie.
Probeer nooit Gods Woord te beredeneren. Geloof het gewoon! Zie?
93 Zij kwam erachter vandaan en voordat Adam ooit bij haar was geweest als zijn vrouw, was ze reeds geschonden door Satan! En zij...
94 En hebt u het opgemerkt? Christus deed hetzelfde. Precies! Nu, om te verlossen moest God er eerst zijn! Hebt u het opgemerkt bij Maria? Voordat zij tot Jozef kwam, was de Heilige Geest er geweest. Amen. Zie? Daar kwam de Verlosser vandaan.
95 Nu, let nu op, de natuurlijke vrouw viel en God maakte een weg voor haar om verlost te worden. Hoewel ze gevallen was, maakte Hij een weg.
96 Nu, dat was de eerste bruid op aarde; zij viel voordat haar man en zij getrouwd waren. Zij viel omdat ze redeneerde; in plaats van bij het Woord te blijven, viel ze en verviel aan de dood: eeuwige scheiding. Ze nam haar man en al het andere dat er op de aarde was met zich mee. Zij viel.
97 Nu, God echter vol van genade, maakte een weg om die vrouw te verlossen. En nu, Hij beloofde haar... haar zeggend dat eens in de toekomst het ware Woord weer tot haar zou komen. Het ware Woord zou aan haar bekend gemaakt worden. Nu, onthoud dat, omdat Hij Christus beloofde door de vrouw.
98 En Christus is het Woord. Johannes 1:1: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God... En het Woord werd vlees en woonde onder ons..." God woonde onder ons in vlees. Hij was het Woord.
99 Voordat iets een woord is, is het een gedachte, en een gedachte moet geschapen worden. Juist, zo werden Gods gedachten schepping toen ze werden uitgesproken door een woord. Dat is als Hij het aan u geeft als een gedachte, uw gedachte, en het wordt aan u geopenbaard, dan is het nog steeds een gedachte totdat u het uitspreekt. Dat is de reden...
100 Mozes ging uit om te bidden (die Vuurkolom om hem heen), en Hij zei: "Houd uw staf naar het oosten en roep om vliegen."
101 Er waren geen vliegen, maar hij ging heen en hield de staf daar en zei: "Laat er vliegen zijn." Er waren nog helemaal geen vliegen. Hij ging terug, maar het Woord, Gods gedachte is reeds gesproken. Het is een Woord, nu moet het gaan gebeuren.
102 Begrijpt u nu niet waar Jezus zei: "Indien gij tot deze berg zegt..."? Niet als Ìk tot deze berg spreek, maar "indien gij tot deze berg spreekt: word opgeheven..."
103 En het eerste, denk ik, in de tijd van Mozes, was dat er grote, oude, groene vliegen begonnen te zoemen, en na een poosje waren het er vijf pond per meter. Waar kwamen ze vandaan? God schiep ze! Ziet u niet hoe...?
104 God zou deze wereld vanavond kunnen vernietigen met muggen als Hij wil. Wel, Hij zou de muggen kunnen opstapelen tot aan de maan. Het enige wat Hij zou doen is alleen maar zeggen: "Laat er muggen zijn tot aan de maan." Dat zou alles zijn wat nodig was. Geen chemicaliën of zo; het zou maar blijven groeien en groeien en groeien. Zie?
105 Hij kan doen wat Hij maar wil. Hij is God, de Schepper. Het enige wat Hij hoeft te doen, is het alleen maar uit te spreken. Dat is juist. Hij is de Schepper. Als wij maar konden beseffen hoe groot Hij is. Hij doet wat Hij wenst.
106 Hij zit daarboven en kijkt naar de mensen, en naar die kleine opvoeders die zo wijs vertellen dat er geen God bestaat en zo... Huh! Wel, het is weer net zoals het in Babel was. Babel, bedoel ik.
107 Nu, we hebben opgemerkt dat God tegen Eva zei dat na een bepaalde tijd: "Het Woord zal tot u terugkomen." Nu, hoe viel zij? Ik wil dat mijn klas dat ziet. Waar viel ze van weg? Waarvan viel Eva? Het Woord! Is dat juist ? Het Woord. En God zei dat Hij een weg zou banen om haar weer terug te verlossen tot het Woord. Goed. Na een bepaalde tijd zou het Woord aan haar bekendgemaakt worden. Juist, het Woord zou komen voor slechts één doel. Let nu goed op wat ik zeg. Het Woord zou tot haar komen voor één doel: dat was voor verlossing. Goed.
108 Maar tot die tijd had zij een vervangingsmiddel dat zou werken totdat de tijd aanbrak dat het originele Woord zou komen. Nu, begrijpt u het duidelijk? Hij zei haar dat het Woord weer tot haar zou komen, maar tot die tijd gaf Hij haar een vervangingsmiddel; totdat die tijd aanbrak. Hij gaf haar dus iets om te offeren, een vervangingsmiddel voor dat bloed.
109 Nu, dat bloed was van stieren en schapen en bokken en zo, maar het nam haar zonde niet weg. Het bedekte slechts haar zonde. Het nam het helemaal niet weg. Het bedekte het, want het was dierlijk bloed, en in dierlijk bloed is dierlijk leven. Het was een plaatsvervanging totdat het echte... Trek nu uw jas aan.
110 Het echte menselijke bloed, zoals menselijke wezens zouden zijn, werd vlees gemaakt. God! Zonder sex maagdelijk. De maagdelijke geboorte bracht dat voort. Nu, Gods beloofde Woord werd bloed en het werd belichaamd in de persoon van Jezus Christus, de Redder. Het bloed van stieren en bokken enzovoort...
111 Maar wacht nu, hier deed God de belofte, zeggend dat het daar zou zijn wanneer het kwam. Haar zaad zou de kop van de slang vermorzelen. Als nu haar zaad zoals dat van Adam zou zijn gekomen of zoals het geweest was van de slang enzovoort, dan zou het nog steeds zondig zaad geweest zijn.
112 Dat is de reden dat Johannes weende. Er was geen mens, omdat geen mens... Iedereen stond aan de andere zijde van de kloof, de afgrond. Maar er zou een tijd komen wanneer dit vervangende bloed van een dier zou worden weggedaan, wanneer het ware vleesgemaakte bloed zou komen: God, vlees en bloed gemaakt. De Bijbel zegt dat Hij dat was. 1 Timotheüs 3:16: "En buiten twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees..." Dat is juist. Dit kwam door de maagdelijke geboorte.
113 Nu, het bloed van schapen en bokken bedekte de zonde, maar verloste er niet van, want het was dierlijk bloed. Het zou echter in orde zijn, het moest een vervanging zijn.
114 En zij raakten zeker gewend aan dat vervangingsmiddel. En dus gingen zij gewoon door.
115 En toen het ware, beloofde Woord gemanifesteerd werd in Jezus Christus, Die bewees de Zoon van de grote Schepper, God, te zijn en Die Zichzelf betuigde door het levende Woord van God te zijn, bewees Hij dat Hij dat was. Hij kon dingen in bestaan spreken.
116 Er is geen menselijk wezen of wat ook ter wereld die dat zou kunnen doen. Er is niets ter wereld dat kan scheppen, dan God. De duivel kan niet scheppen. Hij is een bederver van wat reeds geschapen is, maar hij kan niet scheppen. Zonde is slechts gerechtigheid verdraaid. Begrijpt u wat ik bedoel? Wat is een leugen? Het is de waarheid verkeerd voorgesteld. Zie? Wat is overspel? De ware legale handeling verdraaid. Alle zonde... Zonde is gewoon de waarheid verdraaid. Nu, hij kon niet scheppen.
117 Maar toen Christus kwam bewees Hij dat Hij de Schepper was. Daar was het bloed dat beloofd was. Als u het wilt lezen, laten wij dat dan even opzoeken. We zullen vanavond hiervoor, hoe dan ook, de tijd nemen. Ik...
118 Het maakt mij nerveus. Ik geloof dat iedereen naar huis wil gaan, weet u. En het is zo... [De samenkomst antwoordt: "Nee." – Vert] Laten wij nu Handelingen 2 opzoeken, (dank u) en we zullen...
119 Handelingen 2, en we zullen ontdekken of dit juist is of niet; of Hij bewezen was God te zijn. Handelingen 2, laten wij eens kijken bij het tweeëntwintigste vers. Petrus sprekend op de Pinksterdag.
Gij Israëlietische mannen, hoort deze woorden: Jezus de Nazaréner, een Man van God, onder u betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelf weet;
120 Een man, waarvan betoond was dat het God onder u was. Door de dingen die Hij deed, bewees Hij dat Hij het was. Hier staat Petrus voor het Sanhedrin en vertelt het hun.
121 Nicodemus wist hetzelfde. Hij zei: "Meester, wij weten allemaal dat Gij een leraar zijt die van God komt, omdat niemand deze dingen kan doen, tenzij God met hem is." Ze wisten het. Maar waarom?
122 Let nu op. Nu, dit werd aan Eva beloofd, maar toen die bruid voortkwam en weigerde... toen het ware Woord tot haar kwam, weigerde de vrouw, de Hebreeuwse bruid, het te erkennen, want zij was de bruid van God. Hij zond haar weg in echtscheiding. Is dat juist? Zij was de bruid van God.
123 U zult zeggen: "Wel, ze waren nog helemaal niet getrouwd." Dat is juist, maar Jozef wilde Maria wegzenden voordat ze getrouwd waren. Hij was met haar verloofd.
124 En toen Hij kwam, en het Woord dat Hij beloofd had kwam, voor de bruiloft, vond hij haar zozeer verwikkeld in haar vervangingsmiddel, dat zij de ware belofte die gedaan was niet wilde nemen, het Woord, Christus.
125 Misschien begrijpt u het niet. Laat mij het nog eens nemen. Ik wil dat u dit begrijpt.
126 Haar werd beloofd, de bruid, Eva, dat er een verlosser zou zijn. Een verlosser zou het Woord zijn. Toen het Woord kwam, vleesgemaakt, verwierp zij Het. Haar waren vervangingen gegeven (om zich te houden aan vervangingen), vervangingen gegeven om voort te gaan totdat de Verlosser kwam, en toen de Verlosser kwam, wilde ze doorgaan met haar vervangingsmiddelen en verwierp zij het ware Woord; dat was de Hebreeuwse bruid.
127 Zo werd Hij ook verworpen door de tweede Eva-bruid, de moeder van alle geestelijk levenden. Zie? Eva betekent "de moeder van allen" die geeste-... "van alle levenden". Eva, moeder van allen die leven.
128 Nu, en toen Hij tot de Hebreeuwse bruid kwam, was zij de moeder van alle levenden, maar zij verwierp het.
129 De natuurlijke Eva viel in Eden, door te luisteren naar het redeneren van Satan tegen Gods Woord. Zo viel zij. Goed. Zij viel omdat zij dat deed.
130 De geestelijke Eva – nu, dat is de gemeente, de bruid van Christus – viel niet in Eden, maar in Rome. Zie? Op het Concilie van Nicéa verwierp zij... De gemeente van Pinksteren, die naar Nicéa ging en luisterde naar Rome's redenering in plaats van zich aan het Woord te houden, zij viel en alles om haar heen viel weg en stierf met haar. Dus zoals de natuurlijke Eva viel, viel de geestelijke Eva. Gods bruid viel in de Hof; Christus' bruid viel in Rome. Zie?
131 Let op, door dezelfde redenering tegen Gods Woord verspeelde ook zij haar rechten der deugd tegenover Satan, zoals we zagen bij het verbreken van deze zegels dat het Satan was, en nog steeds is Satan daar. De Bijbel zegt dat het de troon van Satan zelf is. En zoals Eva haar rechten van deugd verspeelde en ze overgaf aan Satan in de Hof van Eden, zo deed ook de gemeente, de bruid van Christus, in Rome hetzelfde toen ze de Bijbel verkochten voor hun dogma's en redeneringen. Ziet u het type?
132 Als u die beelden volgt, moet u goed uitkomen. Als mijn handen eruit zien als... Als ik nog nooit mijn handen had gezien en ik zou mijn schaduw zien aankomen, dan zou ik al aardig weten hoe ik eruit zag. Ziet u? Maar zo is het... als u wilt zien wat er gaat komen, kijk dan naar wat er geweest is. Want alle vroegere dingen waren schaduwen van de dingen die zouden komen, zegt de Bijbel. Goed.
133 Want zij verspeelde haar Woord van deugd (het Woord van God), toen zij de Bijbel verkocht en daarin een man aanstelde die zegt dat de kerk het recht heeft alles te veranderen wat ze maar willen veranderen; en ze hebben het gedaan. En de bruid van Christus, de Pinksterbruid, verkocht haar deugd-kracht te Nicéa, evenals Eva haar deugd-kracht verkocht had aan Satan in de Hof van Eden. Precies juist.
134 God heeft het beloofd; deze gemeente, deze Pinkstergemeente, wetende dat zij dit doen zou, net zoals Hij het Eva beloofde.
135 God heeft de Pinkstergemeente beloofd... Gelooft u dat zij haar geboorterecht verkocht voor... haar deugd verkocht toen zij daar wegging? Gelooft u dat? Zeker deed ze dat! Wat heeft dan een geloofsbelijdenis, die niet is gegrond op deze Bijbel, voor zin? Ik zou iemand willen zien die iets wat de 'Apostolische Geloofsbelijdenis' genoemd wordt of ook maar één woord daarover in de Bijbel kan vinden. Het is een Katholieke belijdenis, niet een Apostolische belijdenis.
136 Lees Handelingen 2:38. Dat is de belijdenis van de apostelen, als Hij er een gehad had. Ja. Zie? Nu, dat is wat zij in ieder geval steeds gebruikten. Dus als u... Zie?
137 Zo verkochten zij hun geboorterecht, en zij niet alleen: Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Pinkstermensen en alle anderen hebben hetzelfde gedaan. Ze vormden een denominatie. Rome liet het haar doen. Ze vormde een denominatie en zette een man aan het hoofd daarvan. En de Methodisten, Baptisten, Pinkstermensen en ieder ander, hebben hetzelfde gedaan: een groep mensen aan het hoofd ervan gesteld. Ongeacht wat God zegt, zij... U moet het doen op de manier zoals zij het zeggen.
138 Wat is dat? Dat is niets anders ter wereld dan geestelijke hoererij, het verkeerde type vrouw! Jazeker. Geloofsbelijdenissen, leugenachtige geloofsbelijdenissen, door mensen gemaakt. Vervolgens, toen ze dit deed (nu, dat zal ik bewijzen) werd zij een hoer tegenover God. Gelooft u dat de Bijbel dat zegt? Zeker. Haar dochters hebben hetzelfde gedaan.
139 Nu, in Openbaring 17 (als u het op wilt schrijven), Johannes was opgenomen in de Geest en hij zag een grote hoer, zittend op... We lazen het gisteravond. En daar waren de zeven heuvelen en precies wat zij had gedaan, en ze had de wereld haar vuile ontucht gegeven. Is dat juist? En alle koningen der aarde bedreven ontucht met haar, bedriegend, stelend, liegend, betalend voor bekering, novenen en al die andere dingen.
140 Wel, nu bedenk, ze had dochters! Wel, indien zij een lichaam werd onder een georganiseerd systeem, dan is het gehele systeem verkeerd. En indien Eva, doordat zij God ongehoorzaam was, alles wat onder haar was in de dood stortte... En iedere gemeente die zich organiseert, stort alles onder zich in de dood. Precies! De hele zaak is verloren! Dat is precies in overeenstemming met het Woord hier. Lees Openbaring 17. En de Bijbel zegt dat Hij haar zou verbranden met vuur en al haar kinderen met haar. Zo is het. Dat betekent dat elk organisatie-systeem zal branden met de hoer.
141 Nu, dat klinkt hard, maar... Ik weet dat u er van zult horen en ik wil ervan horen. En ik... Toch is het zo. De Bijbel zegt het en dat maakt het waar.
142 Zij werd een hoer. U kunt het lezen in het zeventiende hoofdstuk van Openbaring. Wat deed zij? Ze pleegde ontucht tegenover haar eigen echtgenoot. "Wel..." zegt u. Nee, dat is de Bijbel. Het Woord is God! Als u één ding wegneemt...
143 Zou u willen dat uw vrouw een andere man kuste? Ook al deed ze niet meer dan dat, dan zou u nog niet willen dat ze dat deed. Ze zou haar ontrouw daarmee bewijzen.
144 "Hij die er één woord van zal wegnemen of er één aan zal toevoegen..." Halleluja, het is waar! God wil zijn vrouw zuiver in het Woord. Zo moet ze zijn.
145 Omdat niets, geen enkele tittel of jota of iets van die wet zal voorbijgaan, van dat Boek, tot het allemaal is vervuld. Jezus zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal geenszins voorbijgaan."
146 Geef er geen enkele privé-uitleg aan. Hij wil het zuivere, ongerepte, zelfs geen flirt. Ik zou niet willen dat mijn vrouw flirt met een andere man. En als u begint te luisteren naar een of andere redenering die daar bovenuit gaat, als u er naar luistert, dan flirt u met Satan. Amen! Voelt u zich hier niet door gezegend? God wil dat u ongerept blijft. Houdt u aan het Woord. Blijf erbij. Goed.
147 God gaf Zijn belofte aan haar, zoals Hij deed aan Eva in de Hof van Eden, aan deze laatste Eva hier, die... De Pinkstergemeente, het begin van de gemeente, de gemeente zelf, is een moeder van alle levenden, want zolang zij daar in gaan... Maar, ziet u, als ze haar zonden overnemen, sterven zij met haar.
148 Hier zal een of andere man langs komen, die zegt: "Ik wil God dienen."
149 Ze zeggen: "Wel, dit moet u doen. Ga daar naar binnen en bekeer u."
"Goed, ik zal het doen. Glorie voor God." Hij gaat daarheen en bekeert zich.
150 "Kom nu maar, en voeg u bij ons." Daar, daar hebt u het. Uh-huh. Zie? Dat was het wel. Huh! Dat is gewoon... hij stierf er regelrecht mee. Zo leert dit Boek het, zie, niet wat ik zeg, maar omdat het hier staat. Juist.
151 Nu, God heeft het haar beloofd, zoals Hij het Eva beloofde. Hij zei tegen Eva dat er een tijd zou komen dat het Woord tot haar terug zou komen. Weet u dat nog? Waar ze voor verloren raakte, zou weer hersteld worden, omdat er slechts één zaak is, die kan herstellen, en dat is het Woord. Precies!
152 Zoals ik zei: "Schiet een geweer af. Als u de schijf niet raakt, zoek dan uit waar het misging. U moet daar weer naar teruggaan en opnieuw beginnen."
153 En als u teruggaat, gaat u tot Nicéa. Daar moet u opnieuw beginnen, ziet u. Ga terug, weg van die organisaties, weg van al die kerken... We hebben gezien dat deze zegels volmaakt zijn.
154 Ik heb me altijd mijn hele leven lang afgevraagd waarom ik zo tegen organisatie-systemen was. Niet tegen de mensen, nee. De mensen zijn net als ik of u of wie anders ook. Maar dat systeem, dat denominatie-systeem. Nu zie ik het hier duidelijk. Ik wist het nooit tot nu toe. Dat is juist.
155 God beloofde de geestelijke Eva precies zoals Hij de natuurlijke Eva beloofde, dat het Woord weer voor haar hersteld zou worden. In de laatste dagen zou Hij de gemeente weer herstellen naar het oorspronkelijke Woord.
156 Let nu heel goed op. Ik wil nu dat u er zeker van bent. God beloofde Eva dat de tijd zou komen dat het Woord hersteld zou worden door haar zaad. Dit Woord Zelf zou zaad worden. En toen men haar een vervanging gaf, hield zij zich vast aan die vervanging. En toen het Woord tot haar kwam, wat deed ze toen? "Ik wil het niet." Het was te nederig. Het leek haar niet goed. Het was niet beschaafd genoeg. "Een stal? O my! Zo'n kerel, geen dag op school geweest? Ach, dat kan ik niet aannemen. Dat is geen Messias. Een kerel die anderen zo met zich laat sollen en dat dan de Messias noemen? Die een lap over Zijn gezicht laat gooien en Zich dan op het hoofd laat slaan, en Hij noemt zichzelf een profeet? Een echte profeet zou tegen hen opstaan."
157 In werkelijkheid kenden zij geen profeten. Jezus zei dat. Hij zei: "Als gij de profeten zoudt hebben gekend, zoudt gij Mij gekend hebben." Dat is juist.
158 Let nu op. Maar toen het Woord tot haar kwam, precies op de manier dat God had gezegd dat het komen zou, had zij het zich anders voorgesteld. Ik spreek nu over de bruid, de Joodse bruid, de Hebreeuwse bruid. Dat was Eva in het begin. Toen het echter kwam, wilde zij het niet. Ze wilde bij haar vervangingsmiddel blijven.
159 Nu beloofde God de geestelijke Eva met Pinksteren... vertelde haar zelfs vóór het gebeurde (vierhonderd jaar voordat de gemeente ooit viel), dat ze zou vallen en dat ze zouden doen wat ze gedaan hebben, maar Hij beloofde dat Hij in de laatste dagen het Woord weer terug zou zenden.
160 Jezus zei hetzelfde toen Hij op aarde was. Hij zou het opnieuw zenden en wat zal het vinden? Het zal precies hetzelfde vinden als wat het vond toen het de eerste keer kwam. Juist. Ze zijn in dezelfde toestand terechtgekomen. Ze willen hun vervangingsmiddelen; ze willen hun denominaties; ze willen hun geloofsbelijdenissen. Ze willen leven zoals zij maar wensen. En zij willen... "Wel, ik ben Die-en-die. Ik behoor bij Dit-en-dat." Het maakt helemaal niet uit wat God doet en hoezeer Hij Zichzelf manifesteert. Hij zou de doden kunnen opwekken; Hij zou de geheimen van het hart kunnen vertellen; Hij zou alles kunnen doen wat de Bijbel zegt dat Hij zou doen. Dat maakt niet het minste verschil. "Als het niet verbonden is met mijn organisatie, dan heeft het niets te betekenen." Zie?
161 Het is hetzelfde als wat de Hebreeuwse bruid deed. Dat is zo. Ziet u? Zij luisterden naar hun vervangingsmiddel en God beloofde hun het ware. En toen het ware kwam, wilden zij het niet; het was te nederig.
162 Nu is het vandaag aan de dag hetzelfde. Als het op het toneel verschijnt... Nu, als God gezegd heeft in Maleachi 4 dat Hij de Boodschap zou zenden in de laatste dagen, die herstellen zou... Joël zegt: "Ik zal alle jaren herstellen..." Alles wat Rome verslond en alles wat de Methodisten verslonden en alles wat de Baptisten verslonden van die oorspronkelijke Pinkstertak, daarvan zei God: "Ik zal herstellen in de laatste dagen." Zo is het.
163 En Hij kan ons zo'n persoon zenden die zal zijn... De enige tot wie God ooit Zijn Woord zond, was een profeet. Niet tot hervormers; tot profeten. Het was nog niet het uur daarvoor. Nu is het bezig het uur te worden en daarom zien wij er naar uit dat het komt. Het zal zo nederig en vriendelijk zijn en zo... O my!
164 Denkt u dat die aristocratische Methodisten, Baptisten, Presbyterianen en Pinkstermensen het ooit zullen aannemen?
"Wel," zegt u, "de Pinkstermensen?"
165 De Pinkstermensen zijn de mensen van Laodicéa. Rijk en ze hebben aan niets gebrek.
166 Er staat: "Gij weet niet dat gij arm zijt." U zou gebouwen kunnen bouwen van miljoenen dollars, maar gij zijt toch arm, geestelijk arm.
"O," zegt u, "ik zie het allemaal."
"Gij zijt blind!"
"O," zegt u, "prijs God, ik ben bedekt."
"Naakt!"
"Wel, ik weet zeker dat onze jongens... We hebben seminaries gebouwd. Wij..."
167 "En ze weten het niet." Nu dat is precies andersom. Als nu de Bijbel zegt dat de gemeente van Laodicéa in die toestand zou verkeren...
168 En er is geen mens op aarde die zou kunnen ontkennen dat dit het laatste tijdperk is, omdat het gemeente-tijdperk van Laodicéa het zevende gemeente-tijdperk is, en hier zijn we er! De tweede tweeduizend jaren beëindigen het. Er zijn geen gemeente-tijdperken meer. Dat is de reden dat jullie, broeders van de "Spade Regen", geen nieuwe organisatie konden beginnen. Er zullen er geen meer zijn. Dat is zo. Het is ten einde. Amen! Er kunnen geen gemeente-tijdperken meer zijn. Het is allemaal voorbij.
169 Maar dan, indien de Pinksterboodschap de laatste boodschap was die... Rechtvaardiging, heiliging en de doop van de Heilige Geest, de laatste drie boodschappen van de laatste drie gemeente-tijdperken, vormen de volledige geboorte.
170 Het is net als wanneer een vrouw haar baby gaat krijgen. Het eerste wat eigenlijk komt is water; het volgende is bloed; het volgende is leven.
171 Toen ze Jezus doodden aan het kruis kwam er een stof uit Zijn lichaam om de nieuwe... om de geboorte te vormen. Ze staken in Zijn zijde, bloed en water kwamen eruit en... "In Uw handen beveel Ik Mijn Geest." Wat er uit Zijn lichaam kwam, was water, bloed en Geest.
172 Nu, 1 Johannes 5:7 vertelt u daarover. Er zijn er drie die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord (wat Christus is) en de Heilige Geest, en deze drie zijn tot Eén. Ze zijn niet Eén, maar ze zijn tot Eén. En er zijn er drie die getuigen... Ze zijn Eén, bedoel ik. Ik vergis mij. En de drie die getuigen op aarde zijn het water, bloed en geest, en zij zijn tot één.
173 Men kan geheiligd zijn zonder gerechtvaardigd te zijn, en men kan gerechtvaardigd zijn zonder geheiligd te zijn. U kunt geheiligd worden zonder de Heilige Geest te ontvangen. Juist.
174 De discipelen waren in Johannes 17:17 geheiligd en hun werd macht gegeven om duivelen uit te werpen en toch hadden zij de Heilige Geest nog niet. Zeker. Ze moesten doorgaan tot Pinksteren en wachten totdat de Heilige Geest kwam.
175 Daar is het waar Judas kleur bekende wie hij was. Ziet u hoe die geest zijn weg ging door rechtvaardiging en heiliging? Maar toen het tot het eind kwam, liet hij zien wie hij was. Zie? Zo is het.
176 Nu, let nu op, en hier zijn we nu in de eindtijd. En aan de geestelijke Eva was, evenals aan de Hebreeuwse Eva, beloofd... Aan de Hebreeuwse bruid was beloofd dat het Woord terug zou komen; en ook aan de geestelijke bruid vanaf Pinksteren, toen zij viel te Nicéa, werd beloofd dat in de laatste dagen het Woord weer terug zou komen. Nu zult u zeggen, dan...
177 Als u een andere Bijbeltekst wilt, neem dan Openbaring 10. Daar wordt gezegd: "In het uur, de tijd van de laatste engel, de zevende engel, de zevende boodschapper, als hij begint te bazuinen, is de verborgenheid Gods vervuld." Zie? Het herstel, terug naar het Woord. De Bijbel zei dat deze boodschapper van de laatste dagen hen weer terug zou voeren naar het oorspronkelijke geloof, terug naar het geloof der vaderen. Maar denkt u dat ze het zullen aannemen? Zeker niet! In de laatste dagen zou Hij het oorspronkelijke Woord weer herstellen, zoals Hij zei in Maleachi 4.
178 Maar zij had het verspeeld. Nu, zij had dat Woord verspeeld in Nicéa; Eva verspeelde het in Eden. Eva verwierp het hare op Calvarie, en de Nicéa-groep verwerpt het in de laatste dagen, precies hetzelfde. My!
179 Maar toen het Woord kwam in menselijk vlees, toen verwierp zij, Eva, de Hebreeuwse gemeente, de moeder van alle geestelijk levenden, het. Ze was zo dood in haar tradities en dogma's dat ze het miste. Zo is het met deze. Precies. Goed.
180 Ze missen Hem, het levende Woord, gemanifesteerd in het vlees door het Woord dat is beloofd. Het Woord beloofde deze dingen te doen. De belofte werd gedaan, en zo zal het zijn in de laatste dagen. "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Let nu op wat er in Sodom gebeurde. "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Zie wat er toen gebeurde. Zie? Hij zei dat het nu precies zo zou zijn en wij leven in die tijd dat het kan zijn dat er... Ik geloof dat ik zeshonderd van zulke beloften uit de Bijbel zou kunnen halen die daarnaar verwijzen. Zie? Nu, maar ze verwierpen het.
181 Zij hield vast aan haar tradities en aan het vervangingsmiddel, in plaats van de... Zij hield vast aan het vervangende bloed in plaats van aan het ware bloed. Jezus, het Woord, toen Hij aan haar geopenbaard werd... Omdat zij bleef bij die tradities, zei Jezus, het gemanifesteerde Woord, tot de bruid, de Hebreeuwse bruid: "Omdat gij vasthoudt aan uw tradities, maakt gij het Woord van God krachteloos voor u." Het kan geen uitwerking hebben.
182 En dat is de reden dat tegenwoordig de opwekkingen die we verondersteld worden te hebben... We hebben denominatie-opwekkingen; we hebben geen echte opwekking gehad. Nee, nee, nee. Beslist niet! Denk niet dat we opwekkingen gehad hebben! Dat hebben we niet! O, ze hebben miljoenen en miljoenen en miljoenen gemeenteleden, maar nergens een opwekking! Nee. Nee.
183 De bruid heeft nog geen opwekking gehad. Er is daar nog geen opwekking geweest, nog geen manifestatie van God om de bruid op te wekken, ziet u? We zien er naar uit. Die zeven onbekende donderslagen daarginds zullen nodig zijn om haar weer op te wekken. Hij zal het zenden. Hij beloofde het. Let nu op.
184 Nu, zij was dood. Nu, als de kerken hun geloofsbelijdenissen en hun dogma's zouden willen vergeten en alleen maar de Bijbel zouden nemen, en zouden pleiten op de belofte, dan zou het zijn uitwerking voor hen hebben. Maar ziet u, Jezus zei: "Gij maakt met uw tradities het Woord van God krachteloos voor u." Wel, dat is vandaag hetzelfde met de geestelijke Eva! Zie? De geestelijke bruid van vandaag, de zogenaamde gemeente, zij neemt het Woord van God en zij wil het niet aanvaarden, en ze aanvaardt in plaats daarvan dogma's. Daardoor is het Woord krachteloos voor haar, omdat zij probeert haar geloofsbelijdenis in het Woord te injecteren en dat zal niet werken. Wat wij nu vandaag nodig hebben...
185 Ik blijf dit maar lezen in de "Herald of His Coming" [Dit tijdschrift is in het Nederlands uitgegeven als "De Stem in de woestijn". – Vert], op de voorpagina's: "Wij hebben nodig dat er weer een profeet komt! Wij hebben nodig dat er weer een profeet komt!" Maar ik vermoed dat als hij terugkomt, zij er niets van zullen weten. Zo is het. Het is altijd zo geweest. "We hebben nodig..." Alles waar men over spreekt: "We hebben nodig dat er een profeet terugkomt die het Woord van de Heer zal brengen, onbevreesd. We geloven dat de Bijbel dat beloofde."
186 Nu, ik ken broeder Moore en de zijnen. Ik heb bij hem thuis gegeten en van alles (de uitgever). Hij is de fijnste man die er in schoenen rondloopt, geloof ik, een van de fijnste kerels. Maar ziet u, hij weet dat we dat moeten hebben. En zuster Moore, een van de fijnste vrouwen... arme kleine makker, en ze hebben zich opgeofferd.
187 En het is een van de beste bladen op het veld, naar mijn mening: "Herald of His Coming". Maar u ziet dat ze dat blijven uitroepen: "Wij hebben een profeet van node! Wij hebben een profeet nodig!" Zie? O my! Dat is waar ze over spreken.
188 En dan zijn wij hier vandaag. En zoals gisteren en vandaag op de radio werd gezegd dat de Baptisten kerken enzovoort, dat ze het niet eens moeten zijn met de Katholieken, maar we moeten zo'n beetje gemeenschap met elkaar hebben. Zie?
189 En hier gaat juist de Boodschap uit om weg te blijven van dat vergif! "Hoe kunnen twee tezamen gaan, tenzij zij het eens zijn?" Licht en duisternis kunnen geen gemeenschap met elkaar hebben. Wanneer het licht binnenkomt, gaat de duisternis eruit. Het is het sterkste. U kunt geen licht wegdoen met duisternis, maar u kunt wel de duisternis weg krijgen met licht. Zo is het. En Hij is het Licht, en Hij is het Woord. Daar bent u er! Helemaal weer terug. U kunt het niet laten liegen of iets verkeerd laten doen. Het komt regelrecht naar deze plek weer terug. Jazeker.
190 Stel dat er een of andere man met u wil redetwisten. Als u weet waar u staat en weet wat hij gelooft...
191 Het is alsof je een konijn neemt en hem loslaat in een hol waarvan je ieder gat hebt dicht gestopt. Ga bij de uitgang staan; hij moet terugkomen. Hij moet regelrecht precies naar het gat terugkomen, omdat dat de enige weg is waar hij uit kan komen. Hij zal z'n kop hier doorsteken en bijna zijn nek breken en helemaal rondlopen. U kunt blijven staan en hem gadeslaan, en tenslotte zal hij weer terugkomen. Dat is alles.
192 Dat is de enige manier om het te doen. Blijf bij het Woord! U kunt uw geloofsbelijdenis overal uitbazuinen en uw nek gewoon overal breken, maar u moet rechtstreeks terugkomen tot dit Woord. Zie? Zeker. Dat is alles.
193 Nu, zie, zij... zij... ze willen het niet. Ze willen Gods Woord niet. Omdat zij vasthield aan haar tradities, maakte ze dat het Woord krachteloos bleef.
194 Het is hetzelfde nu bij de geestelijke Eva. Ze wil niet... Ze wil haar tradities vasthouden en weggaan van het Woord van God. Ze houdt zich weer vast aan de denominatie en haar belijdenissen en de tradities van haar ouderen in plaats van het Woord van God te nemen.
195 En wanneer de belofte van het Woord in de laatste dagen aan haar wordt gebracht, zal ze het niet aannemen vanwege haar tradities, net zoals de Hebreeuwse bruid. Het ware Woord, hoewel gemanifesteerd, bewezen en betuigd, wil ze niet hebben. Waarom wil ze het niet? Omdat dat haar type is! Ze kan het niet! Dat is juist. Ze kan haar type niet overtreffen. Zie? En het is voorzegd dat zij het doen zou, dus hoe zult u haar van wat dan ook weerhouden?
196 Nu, het enige wat u doen kunt, is blij te zijn dat u binnen bent. Dat is alles. Wees er klaar voor. Goed.
197 God heeft beloofd dat Hij Zijn Woord in de laatste dagen zou manifesteren en voor haar zou betuigen en nog steeds wilde ze het niet aannemen. Alles wat God haar beloofde door Zijn dienstknechten, de profeten... God beloofde door Jezus Christus, God beloofde door Joël, God beloofde door Paulus, God beloofde door Maleachi, God beloofde door Johannes de openbaarder, door al die profeten, heel precies wat de laatste Boodschap voor haar zou zijn.
Nu, als u ze wilt opschrijven (natuurlijk kent u ze allemaal): Jezus, Johannes 14:12; Joël, Joël 2:38; Paulus, 2 Timotheüs 3; Maleachi, het vierde hoofdstuk; Johannes de openbaarder, Openbaring 10, zeventien, één tot zeventien... [Broeder Branham bedoelt Openbaring 10:1–7 – Vert] Zie? Precies wat nu plaats zou hebben. En aan de gemeente, wat is het? Het geïncarneerde Woord opnieuw vleesgemaakt onder Zijn volk, zie, en ze geloven het gewoon niet.
198 Weet u wat Jezus zei toen Hij die wonderen voor hen deed en bewees dat Hij God was? Hij bewees dat wat Hij deed, Hij precies zo gedaan had. Hij zei tot hen: "O, gij Kapernaüm, die tot de hemel verheven is, indien de werken gedaan waren... indien die machtige werken die bij u gedaan zijn, waren gedaan in Sodom dan zou het vandaag de dag nog bestaan." Zo is het. En in Kapernaüm deed Hij nooit meer dan een paar mensen genezen en Hij vertelde hun de geheimen van hun hart en liep weg. Uh-huh. Dat is alles! Zie?
199 Zij weten niet wat machtige werken zijn. Ze denken dat er een groot programma moet zijn waar iedereen op afgaat; de rechter houdt een toespraak; de muziek speelt; de vlaggen wapperen, en de goed geklede vrouwen verblijven er binnen en alle geleerde pieten met hoge hoeden en omgekeerde boorden en zo meer; ze moeten allemaal binnenlopen: "Dat is iets groots!"
God zei: "Dat is dwaasheid."
200 Hij brengt iets kleins naar voren dat het verschil tussen ABC misschien nauwelijks weet en volbrengt iets dat de ware gemeente in vuur en vlam zet; en de anderen zeggen: "Een stel fanatiekelingen." God noemt dat groot en de wereld noemt het dwaas. De wereld noemt dat andere groot en God noemt dat dwaas. Ziet u, precies omgekeerd. En de zaak die God heeft beloofd, zal God doen en heeft God gedaan. Hier hebt u het.
201 Nu, ze blijft nog steeds zoals toen, de Hebreeuwse Eva. Ze wilde het gewoon niet. U zou de doden kunnen opwekken; u zou de Geest van God kunnen zien. Jezus daalde neer en bewees dat Hij de Zoon van God was. Eerst begon Hij te prediken. Ze dachten: "Wat een raar soort kerel. Wie is Hij eigenlijk?" Wel, het eerste, weet u, de mensen begonnen te zeggen...
202 Natuurlijk hadden ze daarvoor gezegd, toen Zijn voorloper, Johannes, kwam... Ze zeiden: "Zijt gij de Messias?"
203 Hij zei: "Geenszins, maar Hij staat ergens temidden van u." Zie? Waarom? Hij wist wanneer zijn Boodschap uitging wat hij moest doen. Hij wist wat hij ging doen.
204 Evenals Noach, die Henoch bleef gadeslaan. Toen Henoch heenging, zei Noach: "Wij kunnen maar het beste dicht bij de ark blijven. De tijd is nabij." Noach bleef letten op Henoch. Zie?
205 En Johannes lette op het teken dat Jezus hem vertelde... of dat God hem vertelde om op te letten. Hij zei: "Hij staat nu ergens temidden van u. Ik ken Hem niet, maar ik zal Hem kennen."
206 Ze stonden daar en ze zeiden: "Zijt gij niet de Messias?" Ze zeiden: "We werden door het hoofdkwartier gezonden. De oudsten en al de anderen zonden ons hierheen. Indien gij de Messias zijt, waarom komt u dan niet mee om uzelf daarginds bekend te maken, en niet hier bij die troep van niets? Kom mee daarheen, en maak uzelf bekend."
207 Hij zei: "Ik ben de Messias niet." Hij zei: "Ik ben de stem van één die roept in de woestijn."
208 Dat ging hen zo ver boven de pet als het maar gaan kon. Ze wisten er niets van; en toch keken ze er allemaal naar uit dat hij komen zou, maar zo'n vent kon het toch niet zijn. O my! Dat zou vreselijk zijn!
"Van welke school komt u?"
"Geen enkele."
"Hebt u uw lidmaatschapskaart?"
"Wat is dat?" Zie?
209 Hij was door God gezalfd. Hij zei: "Eén ding heb ik. De bijl ligt aan de wortel van de boom." Nu, dat is alles wat hij had. Hij sprak in termen van een bosarbeider, niet in de termen van een geestelijke: slangen, bijlen en bomen, enzovoort. Hij sprak niet in kerkelijke termen.
210 Maar Jezus zei dat er nooit een profeet als hij geweest was. Er was nooit een man, geboren uit een vrouw, zoals hij, tot zijn tijd. Dat is waar. Hij was meer dan een profeet. Hij was de boodschapper van het Verbond. Hij stond precies tussen de twee bedelingen van God in, die eraan kwam. Zie? "Meer dan een profeet."
211 En dus toen... toen kenden zij hem niet. Ze begrepen hem niet. Hij was een vreemd soort kerel, en daardoor wezen zij hem af, zie.
212 Toen vervolgens Jezus kwam, zouden ze Hem zeker niet aannemen, die Timmermanszoon, zoiets was er helemaal niet, slecht bekendstaand omdat Hij 'onwettig' was. En Hij... Ze zouden zo'n vent niet eens opzoeken.
213 Maar zie wat God deed. Hij nam ongeletterde, arme vissers, timmerlui, boeren en hoeren en liet de hoogwaardigheidsbekleders daar zitten. Waarom? Wat? Waarom deed Hij dat? Waarom deed Hij zoiets? Kunt u het zich voorstellen? Omdat die mensen Hem als het Woord herkenden. Laten we hen dus een ogenblik bezien.
214 Hier is een oude, onwetende visser, hij kon zijn naam niet schrijven. De Bijbel zegt, dat hij onwetend en ongeletterd was. Hij haalt z'n vis op en zet ze weer neer en gaat eens kijken wat dat allemaal voor lawaai is, maar ergens diep in zich wist hij dat de Bijbel zegt dat de Messias... Alle Hebreeën zien uit naar de Messias, omdat er iets Schriftuurlijks moest gebeuren als Hij zou komen.
215 Er waren veel messiassen opgestaan, die zeiden: "Ik ben het", en ze leidden hen weg met honderden, en ze gingen ten onder en dergelijke; maar zie, dat was om de aandacht van de Ware af te leiden, als Hij zou komen.
216 Wij hebben Elia's-mantels en ‑jassen gehad en van alles, maar dat is gewoon om de aandacht van het ware af te leiden wanneer Hij echt komt. Zo is het. Allerlei mensen die de mantels en gewaden hebben gedragen en die begraven werden met allerlei omgekeerde kappen aan en van alles meer. Dat is niet... Dat bewijst het slechts. Zoals een valse dollar laat zien dat er ergens een goede bestaat, als u hem maar kunt vinden. Zie?
217 Dus hier komt Hij. Nu komen die hoogwaardigheidsbekleders naar voren en ze waren zo vol van hun vervangingsmiddel... "Wel," zeiden ze, "als de Messias komt, zal Hij zeker tot Kajafas komen. Hij zal naar onze denominatie komen; Hij zal tot de Farizeeërs komen."
De Sadduceeërs zeiden: "Dat denken jullie; Hij zal tot de Sadduceeërs komen." Zo waren ze, ziet u? Hetzelfde wat ze tegenwoordig hebben, nu.
218 Maar toen Hij kwam, was het vreemd. Hij zal komen, o, geheel in tegenstelling met wat zij dachten, maar Hij kwam overeenkomstig het Woord, en zij kenden het Woord niet.
219 Laat mij dat duidelijk zeggen, zodat het goed zal doordringen. Ik wil dat we dit vatten. Dat is wat er tegenwoordig met u aan de hand is! U kent het Woord niet. Zie?
220 Jezus zei: "Gij kunt het aanzien van de hemel onderscheiden, maar de tekenen des tijds kunt u niet onderscheiden."
Ze zeiden: "Wij hebben Mozes."
221 Dus, zei: "Indien gij Mozes gekend had, zoudt gij Mij gekend hebben." Ze kenden Mozes niet en daarom wisten zij het niet. Ze kenden slechts een geloofsbelijdenis die ze hadden uitgebroed.
222 Nu, laten wij nu weer die oude visser nemen. Hij zet zijn mand neer, strijkt z'n grijze baard neer, loopt er naar toe en zegt: "Ik geloof dat ik zal gaan kijken wie dat is."
223 Zijn broer zei: "Kom mee, laten wij daar naar toe gaan. Dat is diezelfde knaap. Dat is die man die we onlangs ook zagen. Ik bleef gisteravond de hele avond bij hem. Weet je nog van Johannes, waarover ik je vertelde?"
224 "Ja, die onbehouwen man daarginds? Ja, ik heb van hem gehoord." Die oude Simon, weet u, zei: "Ik heb laatst over hem gehoord. Ja, toen ben ik daarginds geweest, twee of drie maanden geleden."
225 "Wel", zei hij, "en op een dag stond hij daar en hij zei iets vreemds. Hij zei: 'Weet u, daar komt Hij nu aan!' Ze zeiden: 'Hoe weet u dat?' Hij keek daarheen, en daar stond een gewone man. Hij zei: 'Ik zie de Geest van God als een duif op Hem neerdalen. Ik hoorde een stem zeggen: Dit is Hij. Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wien Ik een welbehagen heb om te wonen.' En toen stapte hij dadelijk het water in en hij doopte Hem, enzovoort. Toen zei hij dat hij Hem kende."
226 "O, ik weet het niet;" zei Simon, "ik heb dat allemaal al vele keren gehoord." En hier komt hij naar voren; maar diep in zijn hart was een voorbestemd zaad. Jezus zei het. Dat is juist. Hij liep op hem toe. Hij liep weg en zei: "Ik zal naar de samenkomst gaan en eens kijken." Hij liep erheen.
227 Jezus stond daar als een gewone kleine man. Hij stapte op hem af en zei: "Wel, uw naam is Simon, en de naam van uw vader was Jonas." Dat ontwapende hem. Waarom? Dat kleine zaad van eeuwig leven werd daar aangeraakt. Jazeker!
228 Zei: "Wacht eens even. Hoe kan dat? U hebt mij nog nooit gezien, evenmin kent U mijn vader, omdat hij al jaren dood is, maar U komt hier aan en vertelt mij dat. Nu, ik weet dat de Bijbel zegt... (laat ons nu niet teruggaan naar wat de oudsten zeggen, maar) de Bijbel zegt dat de Messias een profeet zou zijn. Daar is Hij. Dat is Hij."
229 Op zekere dag kwam Hij door Samaria, terwijl Hij een groep Joden bij zich had. Hij liet hen alleen. Dat slecht bekendstaande vrouwtje komt eraan. Wellicht een aardig vrouwtje, weet u; en ze was al als kind op straat gezet, en zo kwam zij eraan. Misschien liep ze over iets te denken. Ze kwam daar aanlopen, zette de emmer neer en begon aan de slinger te draaien, weet u, om water te putten. Toen hoorde ze een man zeggen: "Breng Mij iets te drinken." En ze keek om en daar zat een of andere Jood van middelbare leeftijd.
230 Ze zei: "Zeg, bent U geen Jood? Dat hoort U niet te doen. Het is geen gewoonte dat U mij aanspreekt. Ik ben een Samaritaanse."
231 Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u sprak, zou u Mij gevraagd hebben om u te drinken te geven."
232 Ze vroeg: "Waar is Uw emmer? Waar is Uw touw?"
"Wel," zei Hij, "het water dat Ik geef is leven."
233 "Het wat? Hoezo?" zei ze. "Jullie willen allemaal aanbidden in Jeruzalem. Onze vaderen aanbaden in..."
234 "O," zei Hij, "dat is waar, maar wij Joden weten wat wij aanbidden. Maar weet u, de tijd komt dat de mens niet aanbidden zal in Jeruzalem of op deze berg. Zij zullen God aanbidden in de Geest, omdat Hij Geest is; in Geest en waarheid." Wel, ze begon erover te denken, weet u.
Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."
Ze zei: "Mijn man? Ik heb helemaal geen man!"
235 "Wel," zei Hij, "dat is de waarheid. U hebt er met vijf omgang gehad en nu hebt u de zesde." Hij zei: "U hebt er vijf gehad, en... u weet het. U hebt de waarheid gezegd."
236 Let op! Wat was dat? Het licht raakte dat zaad, dat daar altijd had gelegen en dat door God gesproken was. Jazeker!
237 Het zaad was op de aarde. Toen God het water uit de weg deed, en het getroffen werd door het zonlicht, kwam het op. Dat is juist. Alles wat het nodig had, was de zon. Het had licht nodig. Beslist!
238 En toen de Heilige Geest in Hem haar leven uit het verleden uit de weg deed, en het haar liet zien, toen trof dat licht het! Ze zei: "Meneer, ik merk dat U een profeet bent." Ze zei: "Wij weten, ik weet, dat wanneer de Messias komt, Hij dat zal zijn, en we hebben in geen honderden jaren een profeet gehad. We hebben in geen honderden jaren een echte profeet gehad." En ze zei: "Hoe... U vertelt mij over mijn man en U vertelde mij hoeveel ik er gehad heb, enzovoort. Wel," zei ze, "ik begrijp dit niet, maar als de Messias komt, wel, dan zal Hij dat doen, maar wie bent U?"
Hij zei: "Ik ben het."
Dat was het. Een hoer!
239 En de priester keek rond en zei (wel, ze moesten het verklaren voor hun samenkomst): "Bemoei u niet met die man, Hij is van de duivel bezeten. Dat is alles." Nu, dat is het verschil. Het is vandaag hetzelfde. Zie? Tegenwoordig is het precies zo. Het komt precies overeen. Ja. Jazeker.
240 Ze wist het, omdat het licht het zaad trof. Die vissers, houthakkers, boeren, tollenaren en hoeren, zij zagen in Hem wat de Schriften eenvoudig zeiden dat Hij zou doen; en de Farizeeërs konden het niet zien door hun tradities. Ze konden het niet zien door hun tradities, maar de prostituées, de boeren en zij allen zagen het wel. Iedereen die voorbestemd was. Terwijl de twijfel wegging, begon het zaad te groeien. Zo is het.
241 Wat deed ze? Zei ze: "O, ik ben zo blij dat ik de Messias ontmoet heb"? O nee, broeder, ze ging regelrecht de stad in. Ze vergat het water. Ze zei: "Kom en zie een Man Die me de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is dat niet precies wat de Schriften zeggen dat de Messias zou doen? Is dat het niet precies?" En het volk kon hetzelfde zien.
242 Zoals Jezus Christus in Johannes 14:12 zei dat het opnieuw zal gebeuren. Hij zei het ook in Lukas, toen Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Noach...", hoe God Zich openbaarde in een man en zei wie achter Hem stond en wat Sara deed (lachend in de tent) en al die Bijbelgedeelten uit Maleachi enzovoort, die voorspeld zijn in de laatste dagen. Hebreeën 4 zegt dat wanneer het Woord terugkomt... Maleachi 4 zegt dat het terug zal keren door een man; Hebreeën 4 zegt dat het Woord van God de gedachten onderscheidt die in het hart zijn.
243 En ze kunnen zien dat het gebeurt en erbij vandaan lopen. Hun tradities verbergen het en maken het krachteloos. Wel, zo is het hier ook. Dat is alles. Uh-huh.
244 U weet, Hij zou vandaag hetzelfde kunnen doen. Hij zou kunnen verschijnen en dezelfde dingen doen die Hij toen deed, zoals Hij zei dat Hij zou doen. Hij beloofde het te doen. Hij beloofde het te doen. En als Hij hetzelfde zou doen... De Laodicéa-boodschapper wordt verondersteld het te doen.
245 En als dan de Laodicéa-gemeente het ziet gebeuren, zullen zij precies zo doen als de Hebreeuwse gemeente in het begin deed. Het doet er niet toe hoe goed het betuigd wordt, ze zullen het toch doen. O my!
246 Nu, er staat dat wij tot het oorspronkelijke Woord zouden terugkeren en openbaar gemaakt zouden worden, zoals het beloofd was, om het geloof... het oorspronkelijke geloof weer te herstellen. En indien Hij Zichzelf bekendmaakte, dat Hij onder Zijn volk woonde, door deze dingen te doen... Hij zou zelfs Zijn foto kunnen laten maken, het wetenschappelijk laten bewijzen, en toch geloven ze het niet; het bewezen laten worden, het mechanische oog van de camera Hem laten vastleggen, terwijl Hij daar staat, diezelfde Vuurkolom, die Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer (Hebreeën 13:8), om te laten zien dat het in alle opzichten wetenschappelijk is, wetenschappelijk in de geestelijke sfeer; en in elk opzicht waarin het betuigd zou kunnen worden, is het betuigd.
247 En weet u, ze zouden waarschijnlijk hetzelfde doen. Ze zullen er waarschijnlijk regelrecht bij vandaan lopen en hetzelfde doen als wat zij deden.
248 O God, help ons. Wij zullen hier stoppen. God help ons het nu te zien, is mijn gebed, terwijl wij nu komen, omdat ik u niet al te lang wil vasthouden. God help ons om het te zien. Ik geloof dat de Geest nu op ons is, misschien, opdat Hij ons helpt te openbaren, dit zegel open te maken.
249 Laten we lezen zodat we zien in welke toestand de gemeente is. We hebben gezien hoe ze is geweest. We hebben gezien wat zij deden, we hebben gezien waar het naar toe moest gaan. We zien het daar en we zien wat zij verondersteld werden te zullen doen. Ze deden alleen dat. Ziet u nu waar we aan toe zijn? Oordeelt u zelf maar. Ik kan niet oordelen. Ik ben alleen verantwoordelijk voor het brengen van dit Woord. Precies zoals het aan mij gegeven wordt, kan ik het geven. Totdat het aan mij gegeven wordt, kan ik het niet geven. Niemand anders kan dat.
En toen Hij het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn hand.
En ik hoorde een stem in het midden van de vier dieren, die zeide: Een maatje tarwe voor een penning en drie maatjes gerst voor een penning; en beschadig de olie en de wijn niet.
250 Nu, het Lam heeft het Boek in Zijn hand genomen en Hij verbreekt de zegels. Hij verbrak het eerste, tweede, en nu verbreekt Hij het derde. En terwijl Hij het verbreekt, het Lam verbreekt het, het derde zegel, het derde beest...
251 Hoevelen weten hoe dat derde dier eruit zag? Het zag eruit als een mens. Het eerste zag eruit als een leeuw, het tweede als een kalf of een os en het derde zag eruit als een mens; als een mens. En hij hoorde het levende schepsel, het dier, het levende schepsel als een mens, tot Johannes zeggen: "Kom en zie wat het is. Kom nu kijken wat het is, deze verborgenheid die verborgen is geweest." Gedurende al de jaren van verlossing, sedert de grondlegging der wereld, is het verborgen geweest onder dit zegel dat zal komen te geschieden. Nu: "Kom en zie wat het is."
252 En dus opende Hij het, een donderslag klinkt, en het Lam opent de zegels.
253 En nu kwam Johannes om te zien wat het zou zijn. Wat zag hij? Hij zag een zwart paard en z'n berijder had een balans of weegschaal in zijn hand. Dat was het eerste wat hij zag. Toen het Lam het aankondigde, het zegel verbrak, toen kwam het andere dier... Zie, die dieren komen om de beurt met de aankondiging: "Kom en zie." En Johannes, van waar hij stond... misschien zo, loopt erheen toen het Lam het opende, loopt er naar toe, en zoals gewoonlijk...
254 De donderslag klinkt, zoals wij zagen in het eerste zegel. Hij kijkt toe om te zien wat er plaatsvindt, en hij ziet een man komen, eerst op een wit paard; hij ziet hem al maar doorrijden... Johannes ziet hem regelrecht doorrijden tot aan het einde. Hij ziet hem aankomen, z'n witte paard. Hij heeft een boog in zijn hand, die ruiter, en hij heeft er geen pijlen bij. Vervolgens ziet u dat hij een kroon krijgt, hij rijdt regelrecht door.
255 Dan zien we dat het Lam... hier komt het opnieuw. Hij opent er weer één en zie: nu komt er een rood paard. Deze man heeft een zwaard in zijn hand. Hij rijdt regelrecht verder door de Schriften, zie, met een zwaard in zijn hand en moest doden en de vrede van de aarde wegnemen.
256 Nu opent het Lam weer een zegel. Opnieuw spreekt één van de levende schepsels, die eruit ziet als een mens, en zegt: "Kom en zie." Nu, hij loopt toe om te zien wat dit is. Terwijl hij dat doet, komt er een ruiter aan op een zwart paard.
257 Nu zagen we gisteravond dat de ruiter die op het witte paard zat dezelfde was als die op het rode zat.
258 En de stem sprak... riep temidden van deze dieren uit, ziet u, om te komen zien wat het was. Hij was in deze levende schepselen. En hij zag dit zwarte paard.
En toen...
... de stem in het midden van de vier dieren riep uit: Een maatje tarwe voor een penning, en drie maatjes gerst voor een penning; en beschadig de olie en de wijn niet.
259 Deze ruiter. Laten we hem bespreken. Als u de eerste ruiter bemerkt, wie hij was... en we vonden gisteravond Schriftuurlijk uit, dat de tweede ruiter precies dezelfde man was, alleen zat hij op een ander paard. Wat gebeurde er? Hij veranderde zijn bediening. Zo is het. We zagen dat hij een antichrist was, en hij veranderde van positie.
260 We zagen dat waar hij eerst slechts een wit paard was, hij tot een leer werd. Nu, wij hebben deze allemaal teruggebracht in de Schriften. Zie?
261 Let nu op waar we het vanavond over zullen hebben, over dat andere gemeente-tijdperk nu. We zijn nu aan het derde gemeente-tijdperk toegekomen. Precies. Het derde gemeente-tijdperk komt precies met het derde paard overeen. Zie?
262 Wat was het eerste gemeente-tijdperk? De Nikolaïeten hadden een leer; dat is het eerste. Juist. Toen werd vervolgens, zoals u weet, die Nikolaïetische leer gewettigd en juist geacht, het kwam in actie. En ze kroonden deze man. Toen werd deze geest, anti-Christ, geïncarneerd in een man. En we ontdekken dat hij later ook nog een geïncarneerde duivel wordt. De boze geest gaat weg en de duivel komt binnen.
263 En precies zoals die antichristelijke gemeente voortgaat, zo is de bruid voortgegaan met verschillende dingen: door rechtvaardiging, heiliging en de doop van de Heilige Geest en ze gaat verder door. Net als zij, alleen hebben zij hun opwekking eerst gekregen en de gemeente krijgt het het laatst. De eerste drie jaren... De eerste drie fasen hiervan gingen door de donkere Middeleeuwen; daarna komt de gemeente gedurende de derde drie fasen naar voren via rechtvaardiging, heiliging en de doop van de Heilige Geest: Hij, de geïncarneerde God, gemanifesteerd onder ons.
Hier komt hij binnen als de antichrist, als de valse profeet, dan het beest, vervolgens de donkere eeuwen. Dan komt de gemeente uit die donkere eeuwen; rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest, geïncarneerd Woord, de weg nu; en hij gaat omlaag. Hij gaat omlaag en de gemeente gaat omhoog. Het is zo volmaakt als het maar zijn kan. O, het is prachtig. Ik houd daarvan.
264 Deze ruiter is dezelfde man, maar in een andere fase van zijn bediening.
265 De eerste fase: het witte paard. Zie? Hij was slechts een leraar, gewoon een antichristelijke leraar. Hij was tegen het Woord van God.
266 En nu, hoe kunt u een antichrist zijn? Iedereen die ontkent dat ieder Woord van deze... niet waar is, en dat het precies zo moet worden onderwezen, is een antichrist, omdat zij het Woord verloochenen, en Hij is het Woord.
267 Nu, de eerste fase: het witte paard. Hij was slechts een leraar, echter een antichristelijke geest in zijn leer en in zijn hoedanigheid. Het was onschuldig. Het kon niets beschadigen, zo leek het. Het ging gewoon verder... Op die manier komt Satan binnen. O, hij is een sluwe vogel.
268 Hij zei tegen Eva: "Nu, je weet dat je naar wijsheid zoekt. Je weet niet wat goed en verkeerd is." Hij zei: "Als nu je ogen geopend werden, zou je weten wat..." En hij zei: "De vrucht is erg fijn. Het is goed. Het is aangenaam voor het oog. Je moest het nu maar nemen. Je weet niet of dat zo is of niet, nietwaar?"
"Nee, ik weet het niet, maar God heeft gezegd het niet te doen..."
"Maar, oh! Wel, ik weet het, maar..."
"God zei dat Hij... We zouden sterven."
269 Hij zei: "Zeker zou Hij dat niet doen." Zie, zo lieflijk als maar kon. Zie wat het uitwerkte.
270 Zie hoe deze antichristelijke geest opstaat temidden van de eerste gemeente, een leer van Nikolaïeten. Niko, de leken overwinnen, een heilig man maken. O, het is gewoon zo onschul-... "Wel, we willen gewoon gemeenschap. Wel, jullie zijn hier verstrooid; niemand weet waar men aan toe is. Ik denk dat we allemaal een organisatie behoren te hebben en gewoon anders zijn. Zie, we doen er goed aan ons bij elkaar aan te sluiten. We zouden er een loge van moeten maken." En dat is het. Er is niet zoiets als de Christelijke Gemeente van Methodisten. Dat is geen gemeente; dat is een loge. Baptisten, dat is geen gemeente; dat is een loge.
271 Er is slechts één gemeente en dat is het mystieke lichaam van Jezus Christus, en daar wordt u in geboren (dat is juist) door voorbestemming. Zo is het. "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen. Niemand kan komen, tenzij de Vader hem roept en al wat Hij Mij gegeven heeft, zal komen." Dus dat is het. Hij...
272 Het Lam zit daar en doet bemiddeling totdat de laatste binnenkomt. Die kleine bel rinkelt en Hij stapt naar voren en neemt dan Zijn bezitting, zie, brengt Zijn gemeente naar huis, Zijn onderdanen, en werpt Zijn vijand in de poel des vuurs en al zijn onderdanen gaan daar in met hem mee, en dat is het. Dan gaan we het duizendjarig rijk in.
273 Dezelfde ruiter nu... Dit eerste stadium was hij onschuldig; en ten tweede (nu, als u een beetje hoger gaat, een beetje meer dan dat), in het tweede stadium, zegt de Bijbel, werd hem een kroon gegeven, en ze kroonden een man, een superman. Ziet u, hem kronend. De Bijbel noemt hem dan geen paus. De Bijbel noemt hem een valse profeet. Waarom? Zie? Natuurlijk moet hij een valse profeet zijn door zijn antichristelijke geest, die antichristelijk onderwees, tegen het oorspronkelijke Woord. Want indien u tegen het oorspronkelijke Woord onderwees, was het antichristelijk, en het Woord is God, Christus. Goed. En nu, daarna ontdekken we dat hij gekroond werd. Toen hij gekroond werd... Nu, hij is nog heel onschuldig, hulpeloos en nog maar een klein kereltje.
274 Maar dan bij het Concilie van Nicéa werd hij gemaakt tot... en Constantijn gaf hem al de bezittingen. En wat deed hij toen? Toen hij... Zie, Satan gaf hem zijn troon en gezag. De Bijbel zegt dit, zoals we behandeld hebben.
275 Nu, het volgende wat we ontdekken was, dat de duivel alle politieke macht beheerst die er ooit is geweest of er ooit zijn zal. We ontdekken dat in Mattheüs 4:11. En we ontdekken nu dat Satan reeds politieke macht had.
276 Maar hij probeert de gemeente te krijgen. Hij gaat dus uit om haar te misleiden. Hij neemt zijn superman en werkt hem in een organisatie en kroont hem tot plaatsvervanger van Christus. Christus handelde in plaats van God. Zie, deze man is een plaatsvervanger in de plaats van God. Precies hetzelfde – in de plaats van God, wat hij verondersteld wordt te zijn – een plaatsvervanger onder Christus.
277 Nu, nu, toen hij dit gedaan had, wat deed hij toen? Hij... Satan nam zijn politieke macht (die hij reeds bezat) en hij nam de religieuze macht (waar hij reeds over gekroond was) en voegde ze samen.
278 En toen maakte hij hem weer een kroon, over de hel. En als ze heengegaan waren haalde hij ze eruit als zij genoeg geld betaalden. Hij is nu dus plaatsvervanger over de hemel, over het vagevuur, zoals hij het noemen wil. Er staat niets daarover in de Bijbel, maar hij moest iets maken. De Bijbel zegt dat hij uit de bodemloze put komt en dezelfde weg teruggaat; en op de aarde, een heerser!
279 Wat werd hem toen gegeven? Eerst had hij een boog, maar hij had geen enkele pijl. Maar nu heeft hij een machtig zwaard in zijn hand. Hij kan nu iets doen. Dan springt hij van zijn witte paard af; het witte paard rijdt verder door. Waar zit hij nu op? Een rossig paard. Bloed, bloedrood paard. Hij berijdt dat werkelijk. O zeker. Nu wordt hem grote macht gegeven en een groot zwaard om te doden; dan berijdt hij zijn bloedrode paard.
280 We zagen van het tweede zegel, dat gisteravond gebroken werd, dat hij de vrede van de aarde had genomen en dat ze elkaar doodden. En zijn eigen martelarenboek, van de Rooms-katholieke kerk, toont aan dat ze achtenzestig miljoen Protestanten ter dood hebben gebracht, vanaf de tijd van Hippo... na Augustinus van Hippo af tot ongeveer 1580; achtenzestig miljoen! (Uit Smuckers 'Great Reform', als u het wilt lezen, 'Glorious Reformation' liever.) Zie? Nu, achtenzestig miljoen die vastgelegd zijn in hun eigen martelarenboek. Toen één van hun zogenaamde heiligen de openbaring kreeg dat iedereen die het niet eens was met de Rooms-katholieke kerk moest sterven als ketter... Dat deed het hem. Jongen, hij ging aan het bloedvergieten. Hij sprong op zijn rode paard en hij begon te rijden. O!
281 Nu komt zijn grote macht; hij werd plaatsvervanger van de hemel gemaakt en als God aanbeden, heerser van de aarde. Door kerk en staat te verenigen maakte dat hem heerser op aarde en hem werd bovendien een kroon gegeven. Hij kon de zielen uit het vagevuur bidden. Hij kon ook... hij was gelijk aan God hier op aarde, in de plaats van God. Tevens had hij grote macht om te doden wie het niet met zijn bevelen eens was. Wie zou iets tegen hem zeggen? De kerk kon niets zeggen, hij is het hoofd daarvan. De staat kon niets zeggen, hij is het hoofd daarvan; dus stierven ze met miljoenen. Al die kleine gemeenten, broeder, werden uit elkaar geslagen en gedood en vermoord, aan de leeuwen gevoed, en nog van alles meer. De draak, Rome, gaf hem zijn zetel en gezag. De Bijbel zegt het. Zo reed hij zijn zinnebeeldig rode paard door het menselijk bloed, totdat het een rood paard werd.
282 Nu ziet Johannes hem op een zwart paard. Hij veranderde in iets anders.
283 Nu, ik moet dit zeggen precies op de manier zoals het tot mij komt; en dan... en als het tot mij komt en niet overeenstemt met de rest van de Schriften, dan was het niet van God gegeven. Zie, de Schriften moeten allemaal... Het is één groot geheel, zoals dit. Schriftplaats moet overeenstemmen met Schriftplaats en alles wat in strijd is met de Schrift... Als die Engel van de Here mij iets onschriftuurlijks zei, zou ik Hem niet geloven. Zie?
284 Ik zei daar onlangs in Chicago, toen al die honderden predikers... Was er iemand van u in die samenkomst? Zeker; die samenkomst in Chicago. Ik zei: "Nu, u allen spreekt erover dat u hebt... U dacht dat u me hier ergens kon vangen." Ongeveer zoveel als er in deze zaal zijn. Ik zei: "Wat hebt u tegen mij?" Ik zei: "De Heilige Geest toonde mij drie avonden geleden waar jullie allemaal zouden zijn, en we zouden niet zijn in die..." Vraag Carl hier, of het niet waar is.
285 En daar was Hank en zij allemaal. Dat is juist. Jullie waren daar allemaal om het te horen.
286 Ik zei: "U hebt iets tegen mij vanwege mijn leer. Dat is er aan de hand. Nu zou ik graag willen dat er één van u hier kwam en zijn Bijbel pakte en bij mij ging staan om het te weerleggen." Het was de rustigste groep die u ooit hebt gehoord. Ik zei: "Wat is er met u aan de hand?" Ik zei: "Als u nu weet dat u niet tegen het Woord in kunt gaan, zit mij dan niet langer op mijn nek! Jullie, doctors in de godgeleerdheid en zo, en hoe je het ook noemt... En die zichzelf voorstelt als 'Doctor', 'Doctor', 'Doctor', en ik ben een..." Ik weet niet of... Broeder Wood en ik zeggen 'cheeckhakor': groentje. "Ik heb geen ontwikkeling, heb nooit enig seminarie of school doorlopen, maar neemt u uw Bijbel en kom hier en ga naast mij staan en weerleg het slangenzaad, de doop in de Naam van Jezus, of één van die andere dingen die ik leer." Niemand zei een woord. U weet het allemaal. Het was het rustigste stel dat u ooit hebt gezien.
287 Zie, ze kraaien maar als ik weet niet wat. Nu, nu hier is het. Ik geloof niet in ruzie maken met mensen, maar wanneer het komt tot een moment waar zij proberen u erin te betrekken... En ik zou niet zijn gegaan, maar de Heilige Geest sprak tot mij en zei: "Ga erheen; Ik zal u bijstaan."
288 Ik vertelde het hun drie of vier dagen van te voren. Jullie waren daar allemaal en hoorden meneer Carlson en de anderen en Tommy Hicks en allen die daar zaten. En ik ging drie dagen van te voren en ik zei: "Jullie zullen die plaats moeten annuleren."
289 Het was een stormachtige avond. Ik zou een samenkomst hebben. Hij zei: "Ga bij dat raam staan bij die derde deur daar." En ik ging daar heen en ik stond daar precies zo. Ik keek zo naar buiten.
290 Hij zei: "Ze hebben een val voor je opgezet. Ze zullen u vragen om te spreken op die predikers-conventie van Groot-Chicago." Hij zei: "Ze hebben een val voor u opgezet over uw lering van Mijn Woord."
291 Hij zei: "Nu, zij zullen die plek daar afzeggen. Ze zullen het niet krijgen, en ze zullen een bruine zaal krijgen." Hij zei: "Hier, zo ziet het eruit." Ik stopte en ik zag mezelf in een hoek. Ik keek en zag al dat volk. Ik zag al die predikers daar zitten, zoals ze zaten. Ik keek helemaal over hen heen, en Hij zei...
292 "O," dacht ik, "ik kan er maar beter niet heengaan, Here, als ze dat zullen gaan doen. Ik wil hun gevoelens niet kwetsen of iets verkeerds doen."
Hij zei: "Ga; Ik zal je bijstaan." Hij deed het. Dat is waar.
293 Nu, u allen... Hier zijn getuigen die daar bij zaten en het weten. Wel, u hebt de banden hier ook. Daar hebt u het, ziet u.
294 Nu, hier is de verborgenheid hiervan. En nu... toen openbaarde Hij het mij vanmorgen vroeg, voor het daglicht. Ik pakte toen vlug de Schrift en begon te lezen, het uit te zoeken. Daar was het. Drie van hen zijn tot nu toe absoluut bovennatuurlijk geopenbaard. Nu, hier is de verborgenheid van het zwarte paard overeenkomstig hetgeen mij geopenbaard werd.
295 Hij heeft hem doen uitgaan in de tijd van de donkere Middeleeuwen. Dat stelt het zwarte paard voor: de donkere Middeleeuwen, want het was een tijd van middernacht voor de ware gelovigen die overgebleven waren. Zie nu in dat gemeente-tijdperk, dat middelste gemeente-tijdperk, het donkere gemeente-tijdperk. Zie hoe Hij zegt: "Gij hebt slechts kleine kracht." Het was middernacht voor hen, voor de ware gelovige. Let nu op. Praktisch alle hoop was weggenomen van de ware gemeente, want deze kerel regeerde zowel kerk als staat. Wat gingen ze doen? Zie? Het Katholicisme had zowel kerk als staat overgenomen, en alles wat niet instemde met het Katholicisme werd gedood. Dat is de reden dat hij op een donker paard zat. En let op wat voor een donkere dingen hij deed, dan zult u het begrijpen. Als u slechts... als u uw geschiedenis kent, let er dan eens op, dan zult u... Wel, u hoeft het zelfs niet eens te kennen om dit te weten. Let nu op. Alle hoop was vervlogen; dat is dit zwarte paard.
Nu, hij begon te rijden met zijn witte paard, sluw.
296 Toen werd hem macht gegeven en hij nam de vrede weg, slachtte miljoenen af. Dat deed hij toen hij voortreed, en hij doet het nog steeds. Zie?
297 Nu is hij hier op zijn zwarte paard, nu, naar voren komend. De donkere Middeleeuwen; dat was in die tijd, zo'n beetje de tijd nadat de gemeente gevestigd raakte en macht kreeg, ze smoorden al het andere en dat ging zo honderden en honderden en honderden jaren door en zoals iedere lezer weet waren dat de donkere Middeleeuwen. Hoevelen weten dat? Zeker. De donkere Middeleeuwen. Daar hebt u het donkere paard, dat dat donkere tijdperk voorstelt. Nu is alle hoop verdwenen, totaal geen hoop meer. Alles zag er donker uit voor de weinige gelovigen. Dat is nu de reden dat het genoemd wordt... wordt voorgesteld als een donker paard.
298 Zijn weegschaal of balans in zijn hand, ziet u, uitroepend: "Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning." In werkelijkheid is tarwe en gerst het natuurlijke brood des levens. Dat is het waar het brood en zo, van gemaakt wordt. Maar u ziet dat hij hiervoor iets rekende. Wat betekent het? Dat hij zijn onderdanen iets in rekening bracht voor het soort levenshoop dat hij onder hen verspreidde door te maken dat... hij begon juist in die tijd hun te laten betalen voor gebed, iets in rekening te brengen voor gebed. Ze doen het nog: novenen.
299 Want wat deed hij? Hij veroverde de rijkdom van de wereld, totdat de weegschaal een maat tarwe afwoog voor een penning en drie maten gerst voor een penning. De ruiter op een zwart paard, zie, hij was bezig zijn onderdanen van hun geld te beroven, waar de Bijbel voorzegt dat hij de rijkdom van de wereld verkrijgt. Zoals we gisteravond zeiden over Rusland en dat allemaal. Ze nemen al het geld en ze beroven het volk van al wat ze hebben verkregen. Daar hebt u het dus.
300 Let nu op. Ziet u waar het geld dat in de gemeente wordt opgehaald vandaan komt? Blijf weg van al dat gedoe. Een organisatie oprichten, iets groots, een miljoen dollar hier en... Ziet u wat de moeder daarvan is?
301 Dank u, Heer. O my! Ik ben zo blij. Jazeker. Juist, het is Zijn genade geweest, dat is alles. Juist. In orde.
302 Het is een middernachtelijk uur. Begrijpt u dat nu? En nu rekent hij wat voor het soort leven – dat is deze gerst en zo – het natuurlijke. Het was niet geestelijk, nu; het was gerst, gerstebrood en tarwebrood. Hij vroeg wat voor dat soort leven, dat hij zijn volgelingen gaf, iets in rekening brengend voor gebeden door de priester om de mensen uit het vagevuur te bidden. In rekening brengend... (Nu, ik haal dit rechtstreeks uit de geschiedenis.) Iets in rekening brengend voor... ik denk dat het een novene was; ik denk dat iedereen dat wel weet. Novenen, ik geloof dat het iets is wat u moet doen, weet u, een of andere boetedoening. Penitentie. Iemand moet daarvoor betalen. De rijkdom der wereld tot zich brengend, in zich... in de kerk zelf, en nu rijdt hij nog steeds. O, zeker doet hij dat. Jazeker, hij rijdt nog steeds.
303 Let op, hier komt nu het goede deel. Let op!
"Breng geen schade toe aan de wijn en de olie."
304 "Er is nog een klein beetje overgebleven, maar kom daar niet aan." Olie nu symboliseert de Geest, de Heilige Geest.
305 Ik zal u een paar verzen opgeven, als u wilt, een paar Schriftplaatsen. In Leviticus 8:12, waar Aäron, voordat hij binnen kon gaan, gezalfd moest worden met olie, weet u; en Zacharia 4:12, over de olie die komt... stroomt door de buizen en daar staat: "Dit is Mijn Geest", olie. Nog iets staat er als u wilt kijken in Mattheüs 14:25, daar was een dwaze maagd (25:3), de dwaze maagd had geen olie, geen Geest. En Mattheüs 25:4, de wijze maagden hadden olie in haar lampen, Geestvervuld. Geest... olie stelt de Geest voor. O, glorie! Begrijpt u het? Juist. Nu, olie typeert de Geest.
306 En wijn symboliseert stimulatie door openbaring. Jongen, ik zou wel door de hele zaal willen rennen! Het is een wonder dat ik de buren niet wakker maakte toen de Here me dat liet zien. Stimulatie door openbaring, zie.
307 Olie en wijn zijn in de Bijbel altijd met elkaar verbonden. Ik pakte de concordantie en keek, en er is een hele reeks van die... zoals die, waar wijn en olie aldoor samen gaan. Zie?
308 Wanneer de waarheid van een door God beloofd Woord echt wordt geopenbaard aan Zijn heiligen die met olie gevuld zijn, dan worden ze allemaal gestimuleerd. Wijn is een stimulatie. Glorie, ik voel het precies nu! Gestimuleerd met vreugde en gejuich. En als dat gebeurt heeft het hetzelfde effect op hen, dat wijn heeft op een natuurlijk mens; omdat wanneer de openbaring van een waarheid van God is gegeven, en de ware gelovige gevuld is met olie, als dan de openbaring gegeven wordt, dan wordt de stimulatie zo groot dat het maakt dat hij zich abnormaal gaat gedragen. Dat is waar. Glorie! Dat is er waarschijnlijk nu met hen aan de hand. Dat is zo. Het maakt dat ze zich vreemd gedragen.
309 Nu, als u hier een Bijbelgedeelte voor wilt, begin dan te lezen in Handelingen 2. Wat hadden zij? Zij hadden de belofte die aan hen gegeven werd. Toen alles van de belofte van de Heilige Geest op hen werd uitgestort, en het Schriftuurlijk betuigd werd. Nu, ziet u, de...
310 Wel, wat als ze gezegd hadden: "Wacht nu. Hij zei ons hier te wachten op onze bediening." En na acht dagen hadden ze gezegd: "Wel, ik vertel jullie, jongens..." Markus zei tegen Mattheüs: "Ik geloof dat wij het reeds ontvangen hebben, jongens. Denk je ook niet?" Zie? "We hebben het al ontvangen. Waarom wachten we nog op onze bediening? We moeten eigenlijk uitgaan en gaan prediken. Hij zei ons hier naartoe te komen en te wachten, en nu is het al acht dagen dat we hier geweest zijn."
"Wel, laten we nog een dag wachten."
311 Negen dagen komen er. Dan komt Markus langs of misschien een van de anderen, Johannes of zo en zei: "Ik geloof dat wij niet langer meer hoeven te wachten. Ik geloof dat wij het al hebben ontvangen, geloof je niet?"
312 Dan kan ik Simon zien, want hij had de sleutels, weet u. "Wacht even jongens! De Bijbel heeft hier iets over te zeggen! Hij heeft ons nooit gezegd hoeveel dagen wij moesten wachten! Hij zei: 'Blijf gij daar, totdat...' Blijft gij daar totdat Joëls profetie vervuld wordt; totdat Jesaja's profetie betuigd is.'"
313 "Want met stamelende lippen en met andere tongen zal Ik tot dit volk spreken en dit is de verkwikking." Dit is de wijn die is uitgestort! Wat is wijn in de Bijbel? Verkwikking. "Dit is de verkwikking die komt van de tegenwoordigheid van de Here!" Zie? Het moet nu Schriftuurlijk zijn.
314 U ziet dus dat wijn stimulatie door openbaring voorstelt, en toen de Heilige Geest viel, en zij het vuur van God op zich zagen vallen, my, dat begon hen te stimuleren, en het eerste weet u, ze werden zo gestimuleerd, dat het volk werkelijk dacht dat ze dronken waren, maar ze waren gestimuleerd door de openbaring! Door Gods... Hier is het! Gods betuigde openbaring die hun duidelijk gemaakt werd, ze waren er zo gelukkig over. God had het beloofd. Hier was het aan hen geopenbaard en voor hen betuigd! Amen! Hier stond een man die zei: "Dit is dat; dit is het." En daar was het en het werd betuigd door hetzelfde teken dat wij vandaag hebben. Daar is stimulatie door openbaring, zie, en toen hadden ze het werkelijk.
315 Dat is de reden dat Petrus daar kon uitgaan en zeggen: "Wel, gij mannen van Judéa, en gij die in Jeruzalem woont, luistert naar mij. Al gij doctors in de godgeleerdheid, luistert naar wat ik jullie ga vertellen." Zie?
316 O, wat wonderbaar! Geopenbaard! Geopenbaard, zij werden zo opgewekt, toen ze het betuigd zagen. Dat doet het altijd. Het doet dat altijd.
317 Als ik zie dat God beloofde een bepaald iets te doen in deze tijd, toen Hij beloofde deze zegels te verbreken in deze laatste dag... En u kent niet mijn vreugde en de glorie toen ik Hem dit zag openbaren. Ik stond daar en zag het gebeuren, en ik weet dat ik het met iedereen zal opnemen die mij aanvalt: Hij heeft nooit iets tot ons gezegd of het gebeurde op die wijze; en dan de vreugde te zien die in mijn hart is, wanneer ik Zijn belofte voor deze laatste dagen zie, zoals Hij beloofde te doen en hier zie ik het bewezen en volmaakt waar gemaakt. Nu, ik ben gewoon... Als u mij hoort zeggen: "Ik voel mij religieus", dan is dat wat er aan de hand is. Die stimulatie is zo hevig; ik ben er bijna helemaal van ondersteboven, weet u, stimulatie door openbaring. In orde.
318 Ze werden zo gestimuleerd door de openbaring dat zij (in orde) de belofte betuigden. O my! Die opwekkingsvreugde brak los, zodat het volk zei: "Ze zijn dronken van nieuwe wijn", toen God Zijn belofte aan hen openbaarde; en Hij openbaarde het niet alleen, maar Hij bewees het.
319 Dat heb ik altijd gezegd: "Een mens kan iets zeggen (hij is zeker in staat om van alles te zeggen), maar wanneer God komt en dat betuigt..."
320 Nu, de Bijbel zegt: "Als er iemand onder u is die beweert geestelijk te zijn of een profeet, en als hij deze dingen zegt en ze komen niet uit, schenk dan geen aandacht aan hem. Vrees hem in het geheel niet. Vrees die man niet; maar als hij het zegt en het gebeurt, dan ben Ik het." Hij zegt: "Ik ben daar in. Dat bewijst dat Ik het ben."
321 En dan die kleine Samaritaanse vrouw; toen de Schrift zei dat de Messias deze dingen zou doen, en Hij hier stond en precies deed wat de Bijbel had gezegd, zei ze: "Daar is Hij. Kom en zie een man. Is dit niet precies wat de Schrift zei dat zou gebeuren?" Zie? Ze werd gestimuleerd door openbaring. Is dat waar? Ze werd gestimuleerd door openbaring, toen het betuigd werd. Zie? Dat is juist. Ze wist dat daar was...
322 "We weten dat de Messias zal komen, welke genaamd wordt de Christus, en als Hij komt, zal Hij deze dingen doen." Zij zag het.
Hij zei: "Ik ben het."
323 Toen begon de stimulatie en weg ging ze, juichend door de stad heen. Ze liet haar oude wateremmer in de steek en ging heen en zei tegen de mensen: "Kom en zie."
324 Nu, als u nu de oosterse tradities zou kennen: het zou verkeerd voor haar zijn zoiets te doen. Jazeker. Niemand zou naar een dergelijke vrouw luisteren. Beslist niet. Zie, ze was getekend en wanneer ze zo over straat zou gaan en ze zou zo handelen, dan zouden de mensen op straat geen aandacht aan haar schenken.
325 Maar broeder, ze had daar een Woord des levens. Ze was gestimuleerd. Het was alsof je probeert een huis te blussen dat in brand staat op een winderige dag. O, er werd iets aangewakkerd. Ze was gereed. Dat zou je niet kunnen blussen. Dat was het vuur van God dat brandde. Jazeker. Ze zei: "Als u niet gelooft dat het zo is, kom dan mee naar waar de samenkomst gehouden wordt en ik zal het u laten zien." Jazeker. Dat is het. Ja, beslist.
326 En zo gingen de mensen daarheen en Hij deed het niet nog eens. Maar zij wisten dat er iets met die vrouw gebeurd was. Ze was veranderd, dus geloofden zij Hem. Jazeker. Zij geloofden in Hem.
327 Want geloof komt door het horen, het horen van de belofte van God, het Woord van God, en zien dat het betuigd wordt. Want het is een zaad en als het gezaaid is, zal het tot leven komen. Het zal precies voortbrengen waar het over spreekt. En als het dat niet doet, dan is het Gods zaad niet, of de zaaier wist niet hoe het te zaaien. Hij werd niet door God gezonden om zaad te zaaien. Hij zou het gezaaid kunnen hebben bovenop een rots of zoiets. Zie? Dus u... De zaaier zaait het zaad. God zorgt ervoor dat het op de juiste plaats valt. O my!
328 Dan, wat wordt er nu gezegd tot deze ruiter in het zwart? "Breng geen schade toe aan Mijn wijn en Mijn olie. Raak het niet aan, Mijn wijn en olie. Ik heb er daar nog maar een beetje van, maar er is daar dan toch nog een weinig van. Zeker. Nu kun je je gang wel gaan en dat soort leven uitdelen wat jij verspreidt; dat is jouw zaak. Je zult er daar beneden voor gaan betalen; maar als je die wijn en olie ontmoet, blijf er dan vanaf." O my! Als je kunt, als je...
329 Met andere woorden, zoals dit: "Als je één van Mijn kleine kudde pakt, die gevuld is met Mijn olie en wijn, zie, wijn en olie van het zuivere Woord, zie, en je brengt ze ter dood, want dat is wat je doet, dwing ze niet om 'Wees gegroet, Maria' te zeggen of om zoiets te doen, of iets van je geloofsbelijdenissen. Blijf met je handen van ze af, ze weten waar ze heengaan. Want ze zijn gezalfd met Mijn olie, en daar ze gezalfd zijn met Mijn olie, hebben ze de vreugdewijn, omdat ze Mijn Woord der belofte kennen, dat Ik hen weer zal opwekken. Breng hun geen schade toe. Probeer niet om hen te bederven, want... blijf gewoon bij ze vandaan." Nee. Allen...
330 Hij betuigt Zijn Woord en brengt het naar voren. Ze wisten dat ze weer zouden opstaan. O, wat heb ik dat lief! Ze zullen weer opstaan. Hier komt het zwarte paard, het rijdt nu: de donkere Middeleeuwen.
331 Daar ging het witte paard; we zien wat hij deed, volmaakt. Dan komt het rode paard; we zagen precies wat hij deed. Hier komt het zwarte paard; u ziet steeds weer dezelfde ruiter door al de tijdperken heen.
332 Nu zagen we dat hij het uitwoog en ervoor liet betalen. Precies. Tarwe, natuurlijk, natuurlijk leven. Dat is waar zij op leefden.
333 Maar het symboliseerde de Geest, olie, en de vreugde van de wijn. Dat geestelijke leven, breng dat geen schade toe. Blijf er vanaf. Of anders gezegd: "Rome, kom daar niet aan! Het is van Mij. Dat behoort Mij toe!"
334 Nu heb ik hier nog iets anders dat ik wil dat u opmerkt. Let op. Het was niet een van de vier dieren die zei: "Raak de olie en de wijn niet aan." Hebt u dat opgemerkt? De vier dieren hadden gesproken. Maar let op! Laat mij hier nog even een stukje voorlezen:
Een maatje tarwe voor een penning, en drie maatjes gerst voor een penning; en beschadig de olie en de wijn niet.
335 Kijk nu eens hier:
En ik hoorde een stem in het midden van de vier dieren,...
336 Wat was het? Het Lam! Het waren niet de vier dieren. Het Lam zei dat. Waarom? Hij zal het Zijne nemen, dat Hem toebehoort. Hij heeft het verlost. Zie? Amen! "Raak die olie niet aan." Beslist niet. Niet de vier dieren, maar het Lam was Degene Die dat zei. En o my! Het Lam, niet de vier dieren, die verkondigden dit niet. Het Lam zei het zelf.
337 Toen de vier dieren zeiden: "Kom en zie", gingen ze en zagen dit zo.
338 En Hij zei: "Een maatje tarwe voor een penning, zoveel van dit en zoveel gerst..." Maar toen riep het Lam het uit temidden van hen en zei: "Breng geen schade toe aan de wijn en de olie." Uh-huh. Zo is het. O my. "Luister ernaar. Breng het geen schade toe, jongen, of je zult er op een dag voor betalen." O my.
Half tien.
339 Wel, naar mijn beste begrip en naar mijn beste weten, en met alles wat ik geloof in mijn hart, is dat de ware betekenis van die drie zegels. Ik wil God daarvoor danken. En ik wil dit zeggen, dat het de openbaring is die Hij mij gaf. Hij gaf het aan mij, de openbaring ervan. En ik geloof dat we in de laatste dagen leven.
340 Morgenavond zullen wij die ruiter op het vale paard nemen. En nu, ik weet het niet, ik weet het niet – God weet dat het waar is – ik weet er niet één ding over. Nee.
341 Ik keek naar mijn oude uiteenzetting die ik jaren geleden had... Ik zag broeder Graham Snelling een tijdje geleden. Hij is misschien weggegaan. Maar, ik herinner me dat ik hier eerder over predikte, ik ging nog eens kijken wat ik gezegd had. Op een dag, jaren geleden, ging ik door het boek Openbaring heen; ik nam alle vier de ruiters in één keer door.
342 Ik zei: "Het witte paard, dat was de eerste gemeente, zonder twijfel." Ik las dat in een boek van de Adventisten. En ik las daar iets. Ik zei: "Dat was de eerste gemeente die voortging, overwinnend." En het volgende was het zwarte paard. Ik zei... Ik ben nu vergeten hoe ik het zwarte paard noemde. Ik zei...
343 Of het rode paard liever. Ik zei: "Dat paard betekende waarschijnlijk dat er moeilijkheden op komst zijn, en het zal betekenen dat er een heleboel oorlogen zullen zijn of zoiets." Ik zei: "Waarschijnlijk zal er veel oorlog zijn. Dat zal het betekenen." Toen zei ik: "Dat vale paard...
344 Of, dat zwarte paard, dat betekent dat er misschien een donkere tijd op aarde zal komen, wanneer alle sterren zullen ophouden met schijnen en de zon zal ondergaan, en de maan haar licht niet meer zal geven." Ik zei: "Dat is waarschijnlijk wat dat betekent."
345 Ik zei: "Het vale paard betekent dat er een heleboel ziekte gaat komen." Nu, ik weet niet wat het betekent, maar dat was destijds mijn verklaring ervan, omdat ik het zo goed als ik kon uitlegde, hier in de kansel staande.
346 Maar, o, ik zou daar bijna iets zeggen! Goed. Hmm. O! U zult het zien. Let gewoon op. Zie?
347 Nu, zijn wij niet gelukkig met dit uur waarin wij leven? Wanneer we zien dat al deze dingen tot een besluit komen, dan denk ik:
Naties breken, Israël ontwaakt,
De tekenen die de profeten voorzegden;
De dagen der heidenen zijn geteld,
Met verschrikkingen bezwaard;
Keer terug, o verstrooiden naar uw eigen land.
De dag der verlossing is nabij;
De harten van de mensen bezwijken van angst.
Wees vervuld met de Geest,
Uw lampen verzorgd en schoon.
Zie omhoog, uw verlossing is nabij. (O my!)
Valse profeten liegen;
Gods Waarheid verloochenen ze,
Dat Jezus de Christus, onze God is. (Gelooft u het?)
Maar wij zullen wandelen waar ook de apostelen gegaan zijn.
Want de dag der verlossing is nabij,
De harten der mensen bezwijken van angst,
Weest vervuld met de Geest,
Houdt uw lampen gereed en schoon.
Zie omhoog, uw verlossing is nabij.
348 Is dat niet wonderbaar. Ik houd daarvan. De verlossing is nabij.
Het zal licht zijn in de avondtijd;
Zeker vindt u de weg der heerlijkheid.
't Verlichte pad is nu het waterbad:
Begraven in de dierbare Naam van Jezus.
Jong en oud, bekeert u van al uw zonden.
De Heilige Geest zal dan zeker binnenkomen.
Het avondlicht is gekomen,
Het is een feit dat God en Christus Eén zijn.
Hij is het Woord! O my! Wonderbaar!
Spoedig zal het Lam Zijn bruid halen
Om voor altijd aan Zijn zijde te zijn,
De gehele hemelschare zal vergaderd zijn;
O, het zal een wonderbaar gezicht zijn,
Al de heiligen in smetteloos wit;
En met Jezus zullen ze eeuwig feest vieren.
"Kom en eet", roept de Meester, "Kom en eet."
Gij moogt feest vieren aan Jezus' tafel altijd door;
Hij die de menigte voedsel gaf,
Die het water in wijn veranderde,
Roept nu de hongerigen toe: "Kom en eet."
O, "Kom en eet", roept de Meester, "Kom en eet"; (voeden op het Woord.)
Gij moogt feest vieren aan Jezus' tafel altijd door;
Hij die de menigte voedsel gaf,
Die het water in wijn veranderde,
Roept nu tot de hongerigen: "Kom en eet."
349 O my! Hebt u honger? Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid.
350 Hebt u Hem lief? Hebt u Hem lief? De toon van: "Ik heb Hem lief." Laten wij nu allemaal gaan staan en onze handen omhoogheffen en ons aan Hem uitdrukken! "Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief, omdat Hij mij eerst liefhad." Goed zo. Nu allen samen.
Ik heb Hem lief, Ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Aan het hout van Calvarie.
351 [Een broeder spreekt in tongen. Broeder Branham wacht – Vert] Wees gewoon heel eerbiedig. We hebben hier een uitlegger, broeder Higginbotham. Ik weet niet of hij hier vanavond is of niet. We willen uitvinden wat Hij tot ons zei. Wacht gewoon een minuut. Hier, hier... [Een zuster geeft een uitlegging. ]
352 Zeker. Prijs de Here. Mijn geloof is hoog opgetild in God. Hebt u Hem vanavond lief met uw hele hart? O, prijs Hem en zeg: "Dank U, Here, dank U."
353 Wat prijzen wij U met ons hele hart, Heer. Glorie voor God.
354 Prijst u Hem gewoon, u allemaal, u, Gods volk. God zij met u. [De samenkomst gaat door met zich te verheugen en God te prijzen – Vert]