Conferenties
Door William Marrion Branham1 ...uw getuigenissen te horen en dan van het zendingsveld teruggekeerd hier binnen te komen en iemand te horen getuigen. Ik ben echt blij broeder Jeffries daar te zien (ik noem hem Creechy). Ik wist niet dat hij in de samenkomst was. En ik weet dat het voor u ook heel wat betekent, van het slagveld teruggekeerd te zijn, waar de lichten dimmen en hier binnen te komen onder deze prettige atmosfeer van Christenen en mensen, allemaal saamhorig en vrij in de Geest. Daar houd ik van, waar mensen vrij zijn en zich vrij voelen. Dat heeft iets. Wij proberen niet vormelijk te doen. Er is gewoon... Er is een gezegde: doe je stropdas af en voel je thuis. Ik houd daarvan. Wij allemaal, daar ben ik zeker van, is het niet?
2 Ik moest eraan denken toen ik hier naar mijn dochter Rebekka keek. Ik herinner me een keer dat ik weg was naar een samenkomst. En zij was toen een kleine meid en zij heeft een zusje van vier jaar jonger. Becky was blauwogig en wat lang en Sara bruinogig en een beetje kort. Zij waren beiden pappa's dochters. En ik houd werkelijk van kinderen en de Here gaf mij een paar fijne kinderen.
3 En dus waren zij aan het wachten om mij te zien. Als ik binnenkom willen zij altijd een beetje met me spelen. Maar Klaas Vaak strooide zand in hun ogen en zij moesten zo ongeveer twaalf of één uur naar bed. Het vliegtuig kwam niet eerder binnen dan zoiets als twee of drie uur in de ochtend. Ik kwam thuis om wat te gaan liggen maar kon niet slapen. En ik stond maar op, liep naar de huiskamer en ging in de stoel zitten. En wat ik over hen vertel is eigenlijk meer een grap.
4 Na een poosje brak het daglicht aan en Rebekka werd wakker en wist dat ik thuis moest zijn. Zij keek om zich heen en zag Sara nog steeds in slaap. Dus keek zij naar beneden en zag mij in de kamer zitten; en hier kwam zij zo snel ze maar kon. Sprong op mijn schoot met beide armen. En omtrent die tijd werd haar kleine zuster Sara wakker. Wel, zij keek, maar Becky was haar al voor geweest. Dit is zo een beetje te vergelijken met de kerk die er al lang geweest is. En Becky was wat mager, met lange benen, en zij kon heel goed op mijn schoot zitten, beide voeten raakten de vloer. Zij had een aardig goed evenwicht, weet u. Ik zeg dit zo'n beetje voor onze Methodistenbroeder hier – hij is al een hele poos op de weg, weet u, en is wat opgegroeid.
5 Wel, Sara was wat kort. En ik weet niet of uw kinderen dit wel of niet doen – de mijne wel – als de oudste iets nieuws krijgt, dan zal het later naar de volgende gaan en dan weer naar de volgende. En Sara had Becky's pyjama aan. En het was zo'n pyjama met konijne-voeten, die men vroeger had, weet u, een beetje te groot, en haar voetje zwom erin. Ze begon door het huis te rennen.
En Rebekka sloeg haar armen om mij heen, draaide zich om en keek achterom naar Sara. En ze zei: "Sara, mijn zuster, ik wil je wel vertellen dat ik hier het eerst was. En ik heb pappa helemaal en voor jou is er niets meer overgebleven."
6 Wel, Sara voelde zich een beetje op haar tenen getrapt, weet u. Dus begonnen haar lipjes te trillen. Het doet me eigenlijk wat denken aan de kerken die al een poos op weg zijn, weet u. Zij hebben de kleinste bijzonderheden ervan verkregen en kunnen met heel de theologie erbij gaan zitten en het verklaren, en het in het Grieks spreken, enzovoort. Ik vergelijk dat met Rebekka.
Dus toen keek Sara met een pruillip om zich heen, draaide zich om en begon langzaam weg te lopen. Ik knipoogde wat naar haar, wenkte op die manier en stak mijn andere been uit. Dat is precies waar zij op wachtte. Hier kwam ze, sprong omhoog op het uitgestoken been. En zij was... haar beentjes waren kort, weet u, en zij kon niet bij de vloer komen. Zij zat wat wankel. Dus sloeg ik mijn armen om haar heen, zodat ze niet viel en drukte haar dicht tegen mij aan. Zij legde haar hoofd tegen mijn borst en lag daar een poosje, keek toen om naar Rebekka en zei: "En Rebekka, mijn zuster, ik wil jou ook iets laten begrijpen. Het kan wel wezen dat jij er eerst was en jij pappa misschien helemaal hebt, maar ik wil je wel vertellen dat pappa míj helemaal heeft."
Dus zo is het ongeveer. Weet u, ik kan wellicht niet alle finesses weten, maar zolang Hij alles van mij heeft, is dat alles waarover wij ons zorgen maken. Laat Hem ons nemen en ons gebruiken zoals Hij wil.
Zeer zeker waardeer ik dit verblijf hier en deze fijne gemeenschap onder deze fijne broeders, predikers, heel de samenwerking van de persoonlijk medewerkers, en alles wat gedaan is, voor de Ramada en voor hun fijne samenwerking. Het spijt me alleen dat het maar voor vier dagen is. Je begint de mensen net te kennen en de mensen beginnen jou te kennen, ziet u, en dan moet je weer weggaan, precies wanneer echt iets gedaan zou kunnen worden om werkelijk God te verheerlijken. En de dingen die gebeuren zijn voor velen van u misschien nieuw geweest en u zou het misschien niet begrijpen. Je kunt de zaak niet in een of twee avonden verklaren. En nadat u dan gewend geraakt bent, zou u het natuurlijk kunnen begrijpen.
7 Veel dingen hebben plaats gevonden. U voorgangers, bedenkt dat in de komende weken vrouwen naar u toe zullen komen in uw kerk, die zeggen: "Weet u, ik had een vrouwenkwaal, die is over." De ander: "Ik had een maagkwaal, het is weg." Ik kon het niet allemaal noemen. Het is gewoon overal, geloof springt overal omhoog.
Enkele ogenblikken geleden bijvoorbeeld, kwam een man hier naartoe en legde zijn hand op mijn schouder en zei... Ik keek op naar de man. Ik dacht: "Ik behoorde die man te kennen." Ik had hem ergens gezien.
En hij zei: "Herinnert u zich mij?"
Ik zei: "Ik geloof van niet."
Toen zei hij: "Ik was in uw samenkomst in Saskatoon, Saskatchewan, in 1940, '42, of zoiets." Lang geleden, vele jaren geleden.
En ik zei: "Ja." En ik dacht: "Ik heb die man ergens gezien, maar ik kan hem niet plaatsen."
8 En dus gingen wij... hij ging verder met praten. Binnen enkele ogenblikken begon ik te herkennen dat er een paar avonden geleden een dame in de samenkomst was, ik geloof dat zij een vrouw was met grijs haar die op het podium stond. En als ik naar het oosten kijk, wat inderdaad een gewoonte is – dat ik graag naar het oosten kijk, omdat Hij van het oosten komt... En wanneer ik doop, doop ik gewoonlijk op die manier. En het leek... Altijd aan mijn rechterkant, omdat telkens wanneer dit licht binnenkomt, het van de rechterkant komt. En zo probeer ik de mensen altijd van de rechterzijde naar mij toe te laten komen. En ik veronderstel dat ik zo'n beetje in deze positie moet hebben gestaan, zoals de zitplaatsen daar in het gebouw opgesteld zijn.
En beneden aan mijn linkerzijde, bemerkte ik dat een vrouw bij me stond – veel jonger dan de vrouw die voor mij stond. En zij had roze kleding aan. Het was verschillend van de vrouw die daar stond. Ik bleef doorgaan met opmerken, en ik keek neer en ik... er is geen manier om het te verklaren, u moet het gewoon geloven, dat is alles.
9 En ik keek naar beneden. Er zat een dame hier beneden, links van mij en zij was wat... iets was verkeerd met haar. En ik keek om en toen stond hier een man bij haar. En ik dacht: "Er is iets vreemds." En ik probeerde mijn gedachten bij de vrouw te houden tegen wie ik stond te praten, omdat, ziet u, als u oplet er misschien iets kan gebeuren, zie, het kan deze vrouw vertellen wat die vrouw heeft, ziet u. Dus u, het is zeer... en Satan ligt daar gereed voor elke gelegenheid die hij kan krijgen. Het is enkel Gods genade, ziet u, dat Hij dit laat gebeuren.
En toen keek ik en ik zag dat deze vrouw wat... de ene was veel jonger dan de andere. En de ene vrouw was... zij was verscheurd, geestelijk gestoord. En de andere vrouw had een kwaal, zeer ernstig. En dan deze man...
En vanmorgen toen ik hier stond, kwam ik tot de ontdekking dat dit die man was. En ik zei: "Hebt u niet een vrouw die ziek is, die geestelijk gestoord is, belast als het ware?"
En hij zei: "Ja."
En ik zei: "Was zij niet eergisteravond in de samenkomst en zat daar aan mijn linkerzijde, met een roze jurk of zoiets aan?"
Hij zei: "Ja."
10 En dat was zij. En zo herkende ik de man. Nu geloof ik, ik geloof dat ik zijn naam heb opgeschreven. Ik word... ik kan niet zo goed onthouden; een voorganger, M-a-c-k, hij zat hier ergens. En dat was zo, was het niet? Hij vertelde me, en zei: "Mijn vrouw was vele jaren geleden in uw samenkomst en werd op slag genezen door een wonder, waarover u haar vertelde en door haar te vertellen over haar kwalen. En zij werd verschillende keren op slag genezen; een zeldzame bloedziekte en maagzweren en dergelijke dingen."
11 Nu, ziet u wat er gebeurde? Als ik u maar kan laten zien wat ik bedoel. De dame had geloof, ziet u. In haar geloof was zij gelovend, hoewel zij waarschijnlijk geen gebedskaart of iets had. Maar zij geloofde en misschien sterker dan de dame die voor mij stond.
En nu meen ik dat hij gezegd heeft dat zijn vrouw meegekomen is. En als ik me niet vergis... daar zit zij precies bij de man. En dat is de vrouw. Dat is de vrouw. Zo te zien is dat de juiste dame.
12 Ziet u nu hoe de genade van God hierin werkt? De dame geloofde echt, werkelijk met haar hele hart. En haar geloof was zoveel groter dan dat van de persoon die hier stond, dat het naar háár ging. Nu natuurlijk... en toen vroeg de man mij, hij zei: "Broeder Branham, is er iets ernstigs verkeerd met mijn vrouw? Zal zij gezond worden of zo?"
Ik zei: "Meneer, ik weet het niet."
13 Ziet u, u bent degene die dat visioen teweeg brengt. Uw eigen geloof doet dat. Uw geloof veroorzaakt het – niet het mijne. U bent het, zie. Jezus stond daar voor die mensen en deze vrouw raakte Zijn kleed aan. Hij wist zelfs niet wie Hem aanraakte. Hij zei: "Wie heeft Mij aangeraakt?" Jezus zou niet zomaar wat zeggen. Hij wist werkelijk niet wie het deed. En Hij keek om Zich heen over de toehoorders tot Hij die vrouw ontdekte, ziet u. En toen vertelde Hij haar wàt een geloof zij had.
14 Welnu, ik zou het niet weten en dan soms... Ziet u, dit werd niet verklaard, veronderstel ik. Maar nu, ziet u, wat u bent, wat er verkeerd met u is – dat is de Heilige Geest die dat openbaart. En soms houd ik het in de gaten; het wordt donker, schaduwachtig. Ik zeg dan niets, omdat het misschien de dood is. En dus zeg ik alleen: "Ga heen, de Here zegene u."
15 En het kan zijn als u lang genoeg blijft; daar gewoon wacht en kijkt wat de Here zegt. En dan is dat het wat Hij zegt. Nu, dat is wat het visioen getoond heeft dat er verkeerd met u is, of wat u hebt gedaan. Maar blijf dan stil staan en wacht. Ik heb opgemerkt dat mensen gewoon wegwandelen, ziet u. Blijf staan, sta daar en wacht en kijk wat Hij zegt en dan komt u er achter.
Als het terugkeert en ik een visioen zie over wat u zult gaan worden... Dàt andere toont wat u bent geweest. Als ik dan kan zien wat u zult gaan worden, dan zult u het opmerken: het is altijd "Zo spreekt de Here!" En tekent u dat dan maar op en kijk of dat niet precies zo gebeurt. Het zal nooit falen.
16 Als het een visioen is, heb ik daar vertrouwen in. Als het visioen mij vanmorgen kwam vertellen dat George Washington uit de presidentiële begraafplaats zou opstaan en ik daarheen moest gaan om hem te roepen, dan zou ik de wereld uitnodigen om te komen en het te zien gebeuren. Jazeker. Het zou niet falen. Het kan niet falen. Het heeft nooit gefaald en het zal nooit falen, zolang u niet probeert om op uw indrukken af te gaan.
17 En vele malen... Ik denk dat wij hier vanmorgen allemaal Pinkstermensen zijn, nietwaar? Vele malen denk ik dat de mensen enthousiast raken, dan krijgt u de indruk dat de Here zo-en-zo zei, ziet u. En u zegt het, terwijl het in werkelijkheid niet zo is. En dat zou verkeerd zijn om dat te zeggen. Wacht u tot u weet dat God definitief gesproken heeft en het zal telkens perfect zijn. Maar als u alleen maar de indruk krijgt om dat te zeggen, zou u het kunnen zeggen, maar... Wanneer u dit doet, veroorzaakt dat zoiets als een vleselijke nabootsing en u... Werkelijk, broeder, zuster, het helpt God niet – het hindert God, ziet u. En het kan zijn dat God u roept om een getuige te zijn, of iets anders. Blijf dan trouw aan wat God u vertelt te doen. Wees een echte getuige.
Nu, dit is een geweldige samenkomst geweest, ondersteund door één van de fijnste groepen, met het geloof van die predikers, waaronder ik ooit heb gezeten. En de mensen in de gehoorzaal zijn wonderbaar geweest. Ik vind het alleen jammer dat we op deze manier zo snel moeten afsluiten. Maar ik hoop, als het de wil van de Here is, op een dag terug te zijn.
18 Ik denk dat de campagneleider hier, broeder Borders, aan de mensen werd voorgesteld en ik zou graag willen dat hij opstaat. Broeder Roy Borders is in menige grote strijd met mij geweest. Wilt u even gaan staan, broeder Borders? [De zaal applaudisseert – Vert] Hij is erg nederig. Broeder Borders weet dit niet, maar het trof mij weer. Ik ga het hem nu vertellen. Broeder Borders is een man die ziek is. Ik moet hem spreken vanmorgen na deze dienst en met hem meegaan. Broeder Borders, ik hoop dat het u niet schokt. Maar de Here moet broeder Borders direct aanraken. Hij heeft een klep in zijn hart die dicht gaat zitten. Dat is absoluut zo. Ik heb er nooit met hem over gesproken, dan wat u mij nu op het podium hoort doen; maar dat is waar.
19 En nu ga ik deze vrouw vertellen, zolang de Heilige Geest op mij is (en ik moet dan ophouden, zie), omdat het net begint te bewegen. Deze dame die hier nu deze kant uit zit te kijken. Wat die man vroeg, het is niet iets ernstigs; het is de overgang. Alleen maar de menopauze, een lusteloos, moe gevoel en helemaal in de war. U zult in orde zijn, vrees niet. Dat is het gewoon. Nu, de grote Heilige Geest, in Zijn aanwezigheid...
20 Ik heb hier een klein meisje, waarover deze man zojuist sprak. Ik heb enkele dingen die hier opgeschreven staan. Een meisje uit de gemeente van broeder Outlaw werd gisteren in Phoenix geopereerd, een nier of zoiets werd verwijderd; hij is een man die overal is waar ik heenga. Ook al is het een afstand van honderd of tweehonderd mijl, de man woont elke samenkomst bij. En één van de leden van zijn samenkomst is hier vanmorgen. En een klein meisje werd geopereerd aan een tumor aan de nier; en het is kwaadaardig. Alleen God kan dat kinderleven redden.
Dan een klein doof meisje waarover broeder Jenkins het had. O, er zijn er zoveel die ziek en behoeftig zijn.
En nu, voordat wij overgaan tot het spreekgedeelte van de dienst, zou ik willen dat wij een ogenblik bidden. Laten we onze hoofden buigen. En als er nog andere verzoeken zijn, steek even uw hand op.
21 Onze Hemelse Vader, ons is geleerd in de grote, Goddelijke Geschriften, geïnspireerde woorden van God in drukletters gezet, dat wij tezamen gezeten zouden zijn in hemelse gewesten in Christus Jezus. En wij voelen dit vanmorgen, als we een groep voor de hemel bestemde mensen, bestaande uit allerlei denominaties, bij elkaar zien zitten, als we daarover uitkijken en zien dat sommige mannen ouder zijn dan ik, en sommigen nog aankomende jonge mannen zijn. En net zoals de bladeren en de bloemen en heel de natuur werkt, de oude vallen af en de jonge komen eraan. Hemelse Vader, wij danken U voor de Heilige Geest, die ons deze grote zekerheid geeft dat wij elkaar op een heerlijke dag opnieuw zullen ontmoeten.
Wij danken U voor Zijn grote kracht. Hij ondersteunt onze zwakheden. En wij bidden voor dit kleine meisje, dat deze tumor uit de nier liet verwijderen en het is kanker. Here God, wees dit kleine meisje genadig. Ik bedenk, als het mijn kind eens was? Het is iemands lieveling. Ik bid dat U het geneest. Moge de kracht van Satan ervan weggenomen worden. Moge dat kind leven tot eer van God.
Ik bid vanmorgen, zegen het kleine dove meisje, dat genoemd werd. Ik bid dat U het gehoor aan dat kleine meisje wilt teruggeven, Jenkins' kleine meisje. Ik bid, Hemelse Vader, voor broeder Borders, mijn dierbare broeder, als wij zien hoe Satan hem van het veld wil halen. God, wij eisen hem op, terwille van het koninkrijk.
En wij bidden voor al deze speciale verzoeken. En voor deze dame die daar onlangs stond, terwijl haar geloof oprees. U hebt het haar nu uitgelegd, Here, en nu zal het in orde zijn. Wij danken U daarvoor. Wij bidden dat U verder bij ons wilt blijven.
Zegen deze predikers. Zegen al degenen die geholpen hebben – de musici, dit kleine kwartet dat zong, en het kwartet van de kerk daarginds (deze fijne jongemannen), voor de dame die ons de speciale liederen gaf en al dergelijke, Heer. Er zijn er teveel om in onze gedachten herinnerd te worden, maar Gij kent ze allen... Voor dit Ramada Inn;... voor deze fijne man die hier enkele ogenblikken geleden stond en "God zegene u" zei. God, wij bidden dat het zich tot hem zal keren, en dat hij vervuld mag worden, Heer, met de Heilige Geest en een groot getuige van Jezus Christus in de wereld zal worden – het geweldigste wat zou kunnen gebeuren, Vader.
Nu bidden wij dat U broeder Tony wilt zegenen en deze fijne mannen hier, die leden van de kerk zijn. En evenwel proberen zij – de zakenlieden – zich gezamenlijk te organiseren om nog een getuige te vormen. God, sta hun pogingen toe, moge het vervuld zijn met de Geest en onderscheiding, om te weten wat te doen en hoe, om voor de Here Jezus te werken.
Zegen de boodschap vanmorgen, Heer, terwijl ik spreek. En ik bid dat U het met Uw zegeningen wilt zalven en dat wanneer wij weggaan wij net als diegenen die van Emmaüs kwamen, kunnen zeggen: "Onze harten brandden onderweg."
En dan, Vader, als hier een ongered persoon is, iemand die U niet kent, of alleen maar een kerklid is, moge de grote kracht van de Heilige Geest vandaag aan hen hun noodzaak openbaren voor redding via Gods aangewezen weg, de enige weg, Jezus Christus, want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.
22 Dank u nogmaals. Eén ding vergat ik daarstraks mee te delen, zij... Broeder Tony, terwijl hij gisteravond naar de auto stapte, zei hij... Ik zei: "Ik let er nooit op..." Ik ben nu al ongeveer drieëndertig jaar in de bediening en ik heb in de Tabernakel in Jeffersonville zeventien jaar lang gepredikt en nooit een cent salaris ontvangen. Ik heb in heel mijn leven nooit een offer opgehaald. Nooit gedaan, nooit van plan geweest er één te nemen. En gisteravond zei broeder Tony dat men... Ik zei: "Hebt u de uitgaven kunnen bekostigen?"
23 Het begrip dat ik aantrof bij deze fijne broeder Brock en... Heb ik dit goed uitgesproken? Brock? En broeder Gilmore en enigen van die andere broeders die daar de vorige avond waren. Ik zei: "Nu..." Zij vroegen naar de financiële toestand. Ik zei: "Alleen wat de onkosten betreft, dat is alles wat nodig is."
"Wel," zei hij, "wij willen voor u een offer ophalen."
Ik zei: "Nee, nee, doe dat niet. Ik krijg van mijn gemeente honderd dollar per week en dat is genoeg." En ik zei: "Ik... alles wat ik nodig heb." Ik heb niets nodig, zie. Ik denk aan ginds aan die andere zijde, iets aan die overzijde. En ik weet dat ik probeerde mijn bediening te bewaren... Zovelen waren gekomen en de manager zei: "Broeder Branham, het zou in grote reclamelichten gezet moeten worden."
24 En de president van de "Four Roze Whisky" was hier enige tijd geleden in onze plaats en zij bracht haar dochter. Ze zei dat haar kleine meisje genezen wilde worden. En ze zei dat ze erover gehoord had en ze zou een operatie moeten hebben. En dus zeiden ze... o, zij wilde overkomen. Zij wilde er niet aan geopereerd worden.
Wel, zij kwam precies binnen terwijl ik aan het spreken was en wilde toen direct dat er voor haar gebeden werd – het moest toen gelijk. Zij kon niet blijven, haar moeder zat haar achterna. Dus moeder kwam achterin de zaal binnen en ging zitten met die arrogante blik. Dus kwamen wij eraan, baden voor het meisje en keerden terug.
Wel, enkele dagen daarna had de dokter gezegd, hij zei: "Oké, het is een hoop dwaasheid." Hij zei: "Maar..."
Ze zei: "Nee, ik voel me goed. Geen blindedarmontsteking. Ik voel me heerlijk."
Dus gingen er vier of vijf dagen voorbij. Na een poosje... Ziet u, precies zoals ik het verklaard heb, na ongeveer tweeënzeventig uur treedt dat symptoom weer op, als u werkelijk genezen bent; genezing, ziet u. Ik spreek niet over wonderen. En het trad op omdat de appendix begint te zwellen. En de dokter zei: "Zie je nu wel? Ga nu maar liever die 'heilige roller' prediker weer halen."
Dus toen wilde hij niet opereren. Maar wanneer er zo'n vijftienhonderd dollar mee gemoeid was zou hij het natuurlijk wel kunnen doen. Hij zei, dat hij het niet zou doen. Maar hij deed het wel. Toevallig behoorde een vriend van mij tot die staf. En toen zij het meisje openmaakten om de blindedarm eruit te halen was er niets verkeerd, zie. Zij opereerden voor niets. Zij lieten de appendix zitten, omdat hij zelfs in geen enkel opzicht aangetast was. En de dokter kwam het mij vertellen – een vriend van mij in die staf, die hielp opereren.
25 Begrijpt u nu wat het was? Zij was helemaal opgewonden en wist niet precies hoe aan dat geloof vast te houden. En daar kregen wij geen kans dat uit te leggen. Dat maakte dan... Mijn vriend, de dokter, vertelde de moeder en zei: "De appendix is daar nog steeds." Hij zei: "Zij heeft die appendix nodig en hij was niet geïnfecteerd. Daar mankeerde niets aan, was gewoon volkomen normaal, roze, precies zoals het moest zijn."
26 En de moeder werd een gelovige. Toen zegt ze tegen me: "Wat nodig moet gebeuren is... uw bediening is niet: in de hoek gaan zitten met maar een stel gewone mensen. Het zou overal door het land vertoond moeten worden, het zou op reclameborden moeten staan." Nu, dat is precies wat de duivel wil. Dat is zo, zie. Maar nee! Ik wil het zo niet. Ik wil het op de manier dat ik overal kan gaan bezoeken, alles kan doen... waar de Here ook roept, daar wil ik heengaan, alleen waar Hij... Het gewoon eenvoudig houden en laat de Here ons bewegen waarheen Hij ons ook maar bewegen wil.
27 En nu, tot u mensen waarvoor gebeden is, als u... na ongeveer tweeënzeventig uur zet de ontbinding in. Wij weten dat afsterving begint na tweeënzeventig uur. Het is niet iets wat weer optrad. Als u dat werkelijk met uw hele hart gelooft zal niets het gaan stoppen. Gelooft u het hoe dan ook. Blijf daarbij. Het zal in orde zijn. Ga niet... Maar u kunt het niet overbluffen. U moet het werkelijk weten, dat het gebeurd is. Er bestaat heel wat verschil tussen hoop en geloof. Bij hoop hoopt u er alleen maar op – geloof weet dat het gebeurd is. Dat is het verschil.
28 Vanmorgen wil ik u niet houden. Het is al tien uur, ongeveer zes minuten over, op dit horloge dat Billy mij gaf. En nu wil ik een vers uit het boek van Jesaja lezen, het eerste hoofdstuk, voor een korte uitleg. En ik heb hier enige Schriftgedeelten opgeschreven waar ik naar zou kunnen verwijzen. En ik zou u ongeveer dertig minuten kunnen houden en dan zullen we klaar zijn om te gaan, zo de Here wil. Jesaja, het eerste hoofdstuk en het achttiende vers
Komt dan, en laat ons samen richten, zegt de HEERE: al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.
29 De Here voege nu Zijn zegeningen aan het lezen van Zijn Woord. Ik wil spreken over het onderwerp "Conferenties", een conferentie houden.
Heer, zegen nu het Woord en mogen de zaden in onze harten vallen waar wij het nodig hebben. En Heer, moge het mijne open zijn met elk ander hier, zodat wij het uur waarin wij leven en wat wij zouden moeten doen, mogen verstaan. In Jezus' Naam vragen wij het. Amen.
30 Over conferenties gesproken, wij horen er zóveel over in deze dagen. Alles is een conferentie. En eerlijk gezegd is dit, waar wij hier vanmorgen in zijn, een conferentie. En we horen er zoveel over en op zoveel verschillende plaatsen worden ze gehouden, zoveel dingen worden door conferenties tot stand gebracht. Ik denk dat een conferentie iets is wat we zouden moeten hebben. En gewoonlijk wanneer conferenties gehouden worden, in tijden van noodtoestanden... Gewoonlijk houdt men een conferentie wanneer er een noodtoestand is, men roept een snelle vergadering op. En op die manier stellen wij het ons voor.
31 Nu, velen van u hier kunnen zich herinneren... bijvoorbeeld, de conferentie die wij in de oorlogscrisis hadden, toen Duitsland en de rest van de wereld in oorlog waren – toen president Roosevelt president was van de Verenigde Staten en zoals men het noemt die Grote Vier daar was. Zij hielden de Conferentie, de "Grote Vier" genaamd en Churchill en... Zij ontmoetten elkaar en zij moesten, wat men noemde, de "Grote Vier Conferentie" van de vrije wereld houden, dat zij samen moesten komen en hun ideeën bij elkaar moesten leggen om ergens een strategie te vormen, omdat de vijand oprukte. En hij moest gestopt worden.
32 Toen moest men samenkomen zodat zij konden... altijd de wijsten van de groepen. En men vernam het idee van de één en van de ander, en brachten het dan bij elkaar om te zien wat er uit de bus kwam. Dat was de "Grote Vier Conferentie". En verder waar zij zouden terugslaan, waar zij hun legers met zekerheid moesten plaatsen, zoals het Vijfde Leger en het Vierde Leger en het Tiende Leger, enzovoort, en hoe zij konden samenwerken – en waar de vijand zijn bolwerken had.
33 En als u opmerkt proberen zij altijd die ruggegraat te raken. Dat is de levenslijn. En het gaat er altijd om de vijand te treffen... Als u deze wilt doden, moet u hem op een vitale plek treffen. Als u het niet doet doodt u hem niet. Daarom valt er maar één ding te doen.
34 Net zoals het vaststellen van een samenkomst. Als wij het koninkrijk van God konden nemen, zoals mannen menigmaal in de bediening hebben gezegd... En ik wil opnieuw aanhalen wat de vrouw zei: "Als u de belangrijke mensen bij elkaar zou krijgen, de grote breinen, en hen tezamen zou plaatsen, en het van daar uit dirigeren..." Maar ziet u, u slaat toe op de verkeerde zaak.
35 Als ik de predikers bij elkaar kan krijgen, als ik een door God geredde groep mannen tezamen kan krijgen en hun de kracht die in Christus Jezus is, laat zien – dat Hij werkelijk in onze harten leeft en de gedachten van het hart kan weten en voorspellen, en het uitspreekt en het perfect laat zijn – dan zullen deze predikers geïnspireerd worden en het naar hun mensen brengen, en... Ziet u wat ik bedoel? Daar is de plaats om toe te slaan, waar de geweren op zijn gericht.
36 Nu. En met de Grote Vier hadden zij die geweldige conferentie. Dan hadden wij nog een conferentie die de Conferentie van Genève werd genoemd. Ik ben er zeker van dat velen van u het zich herinneren toen zij de conferentie van Genève moesten houden. En er was er nog één, de Conferentie van Parijs genaamd, toen zij in Parijs bijeenkwamen. Gewoon, de hele tijd conferentie na conferentie na conferentie, bij elkaar komen, omdat de nood in het nationale leven groot is. Het brein van de wereld schijnt zo verward te zijn, dat men eenvoudig niet meer weet wat te doen. En de hele wereld is op het ogenblik doodsbang.
37 Het doet me denken aan een jongetje dat op een donkere avond fluitend over de begraafplaats naar huis loopt. Hij fluit zo hard als hij kan, omdat hij louter zichzelf aan het overbluffen is. Hij wil niet denken dat hij bang is, maar hij fluit om te proberen zich te ontspannen. Maar diep van binnen is hij bevreesd dat achter elke grafsteen zich een boze geest bevindt, of, ziet u, is hij bevreesd en fluit hij om zichzelf wat te kalmeren.
38 En daarom hebben wij zoveel onzin vandaag aan de dag. Op de radio en televisie, van mannen zoals... mannen die talent hebben – zangers zoals Ernie Ford en Elvis Presley – deze jongens die hun geboorterecht verkopen voor een schotel linzen. Zij treden daar op en u hoeft alleen maar een grappenmaker te zijn of een mop te vertellen, of zoiets dergelijks om het Amerikaanse publiek aan het lachen te krijgen, terwijl u weet dat u ze alleen maar probeert te kalmeren en u weet... achter dit alles weten wij dat oordeel op handen is. Zo is het.
39 We kunnen het maar beter onder ogen zien. Wij zijn aan het eind van de weg, broeders. En alle grappen van Ernie Ford en rock-en-rolls van Elvis Presley, en al dit gedoe is opnieuw een Nebukadnezar-feest. Het zal geen enkel goed doen. Oordeel zal toeslaan.
40 Deze natie is in dezelfde toestand gekomen als Sodom en Gomorra. En als de rechtvaardige God dit land zijn gang zou laten gaan met wat het nu doet, zou Hij als een rechtvaardig God moreel verplicht zijn Sodom en Gomorra te laten herrijzen en Zijn excuus moeten aanbieden voor het verbranden ervan. Dat is waar – als wij er zonder oordeel vanaf komen. Maar herinner goed, het komt tot ons. Vlucht naar de Rots zo snel als u kunt. Stel het niet uit. Let niet op wat al deze... alleen lid van de kerk zijn en geloofsbelijdenissen, enzovoort. Doe als die Methodistenbroeders hier – vlucht naar de Rots tot iets zich weerkaatst, dat u Christus Zich ziet weerspiegelen.
41 Het zal u misschien wat moeten slaan. In de vroegere Bijbelse tijden, toen men... Tegenwoordig hier in deze goudstaat van Arizona, in vroegere tijd... Men heeft nu smeltovens om het ijzer en het pyriet er uit te smelten, dat het 'dwazemans goud' wordt genoemd en smelt dit uit het echte goud door een smeltoven. In vroegere dagen was de stamper de enige manier om het van elkaar te kunnen scheiden – door het goud met een hamer te beslaan zoals de Indianen het deden. En de enige manier waarop de goudslager wist dat het goud gereed was, was wanneer hij al de droesem eruit had geslagen. Hij had erop geslagen en het omgedraaid en gebeukt en geslagen tot al de droesem eruit was gegaan. Als hij zichzelf in het goud weerkaatst zag, wist hij dat dan al het vuil en het ijzer en de vreemde stoffen uit het goud waren.
42 En dat is de manier waarop God Zijn gemeente probeert te bewerken, door op haar te beuken tot alle geloofsbelijdenissen en de nonsens en heel de wereld eruit gestampt zijn, tot zij het leven van Jezus Christus weerkaatst. Vergeet niet dat de gemeente... Ik ben net van de grote samenkomst thuis gekomen, waar de zes zegels... En dat zesde zegel... of zeven zegels... en dat zesde was de reiniging van de gemeente. De gemeente gaat natuurlijk voor haar reiniging door de verdrukkingsperiode. Maar de bruid wordt opgenomen. Er is een verschil tussen de bruid en de gemeente.
43 Ik hoop dat ik hier niet dogmatisch word. Als ik iets zeg wat u niet gelooft, wel, doe gewoon zoals ik doe wanneer ik kersentaart eet. Ik houd van kersentaart, maar wanneer ik een pit tegenkom gooi ik nooit de taart weg, ik gooi alleen de pit weg. Dus doet u hetzelfde! Als u bij het eten van kip een botje tegenkomt, gooit u niet de kip weg, u gooit alleen het botje weg. Als ik iets zeg wat u niet gelooft, gooi dan gewoon het botje weg, ziet u.
44 Welnu, er is echter een noodgeval, en een crisis is gaande. En voortdurend moet de president worden geroepen voor een beslissing... moet naar conferenties gaan en men moet voor dit of dat vergaderen. En dan vliegt Cuba op en moet men een conferentie uitroepen. Dan zal weer iets anders opspringen waarvoor men een conferentie bijeen moet roepen. Bijna alles wat we horen gaat over een conferentie. Wat doen zij op een conferentie? Hoe wordt het opgezet?
45 Allereerst wordt men samengeroepen en dan wordt een zekere plaats uitgekozen. In Genève – ik ben er geweest, het is een voorname, prachtige plaats. Gewoonlijk probeert men een gelegenheid te krijgen waar men inspiratie kan opdoen, zodat men daar heen kan gaan en dan selecteren zij die plaats, roepen alle grote mannen naar deze ene plaats en maken een... Ik heb het hier niet opgeschreven. Waar was die plaats in Zwitserland, waar wij heengingen, Billy? Waar zij hadden... Dat was Genève, is het niet? Ik vond het een schitterend land. Ik heb de naam van die conferentie niet opgeschreven, maar ik herinner mij er geweest te zijn. En zij komen samen en hebben deze gelegenheden en zij kiezen zo goed mogelijk het beste en werken eraan.
46 Nu, dat is wat de wereld betreft. En alles wat verkeerd is, alles wat in de wereld is, als het verkeerd is, is een type van het goede. Nu, zonde is slechts verdraaide gerechtigheid. Er is maar één Schepper en dat is God. Satan is geen schepper. Hij is alleen een verdraaier van de oorspronkelijke schepping. Een leugen is een waarheid verkeerd weergegeven. Overspel is de goede handeling misbruikt. Alles is een verdraaiing van wat goed is. Satan kan verdraaien, maar hij kan niet scheppen, ziet u. En wij herinneren ons dit, dat het verkeerde, een leugen, of alles wat zonde is, verdraaide gerechtigheid is.
47 En zo ontdekken wij dat Satan altijd een voorbeeld neemt aan wat God gedaan heeft, bij wat hij van plan is te doen. Bijvoorbeeld, zoals vele mensen in de samenkomst zeiden: "Het is telepathie." Of: "Het is een... De man is een..." Ik werd een "Simon de Tovenaar" en zoiets dergelijks genoemd. Waarom? Wanneer u een spiritist of een duivel ziet werken is het slechts een verdraaiing van een echte, oorspronkelijke zaak die God heeft. Dat is waar. En mensen zouden moeten... zouden genoeg moeten weten en genoeg geestelijk moeten zijn om te kunnen onderscheiden wat goed en verkeerd is.
48 Hebt u ooit van een spiritist gehoord die duivels uitwerpt en de zieken geneest en het Evangelie predikt en... "Aan hun vruchten worden zij gekend." Zij hebben een kleine standplaats ergens in de hoek en lezen je handpalm; ze gissen naar vier of vijf dingen, en een dozijn ervan is verkeerd. Zo is het, ziet u. Dat is enkel verdraaiing, proberen iemands gedachten onrustig te maken, weg van de ware, zuivere Heilige Geest, waar wij samen in hemelse gewesten kunnen zitten en Christus ons kan openbaren wat we zouden moeten doen.
49 De kerken behoorden zo te zijn. De mensen die in tongen spreken... Ik wil dit uitspreken omdat ik als het ware uw vader ben, en ik ga mij vanmorgen als zodanig gedragen, ziet u. Wij hebben iets geweldigs gekregen, maar het is... Ik geloof dat het gewoon niet goed is vertegenwoordigd, ziet u. En het verkoopt zichzelf als het volmaakt juist wordt voorgesteld. Nu, ik geloof dat velen van deze Methodisten, Baptisten en Presbyterianen, dit graag zouden willen hebben. Maar het komt door de wijze waarop wij het hun gepresenteerd hebben, ziet u.
50 Als u nu een man daar buiten een huis ziet bouwen; hij heeft een hamer en is bezig spijkers in het huis te timmeren en u wandelt naar hem toe. U hebt een machine waarin u een half vat spijkers kunt stoppen en pr-r-r-r, spijkert het er twee keer zo snel aan vast, met een beter resultaat. Als u naar hem toeloopt en hem zegt: "Ach, wat bent u aan het doen? U bent ouderwets. Dat wilt u toch niet doen. Dat is de verkeerde manier. Ik heb hier een machine, die dat kan." Daar hebt u meteen uw verkoop geruïneerd. U zakenlieden weet dat. U hebt uw verkoop totaal bedorven. De manier om het te doen is: u gaat naar hem toe en vlijt hem hoe goed hij kan bouwen en dan introduceert u het produkt. Als het goed is maakt het reclame voor zichzelf. U verkopers weet dat.
En weet u, er bestaat niets beters dan de doop van de Heilige Geest. Er is niets beters wat uit de hemel aan de mens gegeven werd dan de Heilige Geest. Maar ziet u, wij proberen die andere kerel naar beneden te halen. Laten wij proberen hem een beetje op te beuren en onze arm om hem heen te slaan en laat hem weten dat het ook voor hem is. En houd dàt soort conferentie, ziet u! Geef hem ook een beetje ruimte. Per slot van rekening heeft hij ook gezwoegd.
51 Maar ziet u, menigmaal in onze kerken staan wij toe dat mensen, zelfs wanneer u predikt, gewoon opstaan en in tongen spreken... en terwijl u een uitnodiging doet om naar het altaar te komen, spreekt iemand in tongen en iemand... en geven uitlegging ervan, louter... Een van hen, geloof ik... ik geloof dat de persoon zuiver in tongen spreekt. Maar ik denk dat de andere min of meer profeteert omdat de een voor misschien vijf minuten in tongen spreekt en de ander vier woorden uitlegging geeft, ziet u. Het moet op dezelfde toon zijn, dezelfde hoogte en laagte van de stem. En dan aan de andere kant, als men het zegt en het gebeurt niet, krijg dan die boze geest van u af. Dàt wilt u toch niet?
52 Wanneer in mijn tabernakel iemand zo spreekt kan hij het maar liever echt hebben. Het wordt opgeschreven. Als het niet komt te gebeuren, moeten zij die boze geest van zich af krijgen. Het moet niet een of andere herhaling zijn. Jezus zei: "Gebruik geen ijdele herhaling zoals de heidenen doen." Het moet iets zijn wat regelrecht tot iemand gericht is, of om de gemeente te helpen, of in de zaak te helpen. Het wordt gelijk opgeschreven en als het niet zo is...
53 De mensen die in tongen spreken en die grote gaven hebben om het lichaam van Christus te helpen, komen uren van tevoren bij elkaar voordat wij er zijn. En de Heilige Geest werkt door hen en dan wordt het op de lessenaar gelegd. Wij brengen naar voren wat zij hier gezegd hebben. En als het niet precies gebeurt zoals er staat dat het zou gebeuren, dan kunnen zij dit niet meer doen, totdat die boze geest uit hen is.
U zegt: "Wel, broeder Branham, dat..."
Wel, kijk. Ik moet hier staan. Ik hoef niet bang te zijn, omdat ik weet dat het Gód is. Het zal hier iedere keer waar moeten zijn. En het zal dáár iedere keer waar moeten zijn. Wanneer dan de mensen deze dingen zien gebeuren, dan zullen zij geloven.
Wat de Pinkstergemeente vanmorgen nodig heeft is een goede conferentie. Dat is precies juist. Alle denominaties: de eenheids, tweeheids, drieheids, vierheids... en alle overigen... en de Church of God, de Assemblies of God, dat we allemaal bijeen komen en deze dingen bespreken (zo is het) om de gemeente in beweging te krijgen.
Zolang Satan u bezig kan houden met elkaar te beschieten, leunt hij achteruit en zegt: "Broeder, ik hoef niet eens te vechten."
54 Maar wanneer wij enkel samen zouden kunnen komen en als broeders zouden opzien naar God, stap dan arm in arm tezamen. U hoeft niet te veranderen en de een kan naar deze kerk gaan en... doe het op de manier waarop u het wilt. Die kleine geschilpunten die u heeft, maken toch geen verschil. God gaf ieder van u de Heilige Geest. Zo zei de Bijbel dat God degenen die Hem gehoorzamen de Heilige Geest schenkt. Dus er is zeker iemand die God heeft gehoorzaamd.
55 Maar het feit is, zolang Satan de kleine geschillen kan bewaren, brengt dit de gemeente in zo'n beroering, zoals ze vandaag is. Laat ons die zaak vergeten en samenkomen. En vergeet niet dat die andere broeder net zoveel in Christus is als wij. Er bestaat geen grote man, geen kleine man, geen superieuren. Wij zijn kinderen. Wij zijn één in Christus. En onze kleine geschillen maken geen enkel verschil. Of Becky nu een blauwe jurk en Sara een rode wil; zij krijgen allebei jurken. Ziet u wat ik bedoel? Dus moeten zij hier geen ruzie over maken. Ik denk dat dit werkelijk is wat wij zouden moeten doen.
56 Nu, sprekend over wereldconferenties, bij een wereldcrisis. Weet u, God heeft ook enige conferenties gehouden. Wij denken aan die van Parijs en die van Genève en de Grote Vier en vele andere conferenties. Laten we nu eens denken aan enige conferenties die God heeft gehouden – terwijl deze types waren van wat God heeft gehouden. Ik denk dat de eerste conferentie die ik mij kan bedenken, Schriftuurlijk gesproken, dat ik die de 'Gods Eden'-Conferentie ga noemen. "God maakte de mens in Zijn eigen beeld, in het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij ze." Zij waren Zijn geliefde kinderen. En zij werden gezet op basis van een vrije wilskeuze.
57 De oude ongelovige heeft menigmaal gezegd: "Waarom moest een rechtvaardige God zoiets doen en al het leed toelaten dat door de eeuwen heen gepasseerd is?" God deed dit niet. Dat deed de mens zelf. God wilde niet dat hij dit deed. "Wel, indien God dan almachtig was, waarom liet Hij het toch gebeuren? Waarom maakte hij de mens niet perfect?"
Omdat in den beginne er niets was dan God alleen. En in God lagen attributen – Zijn attribuut om redder te zijn. Wij weten dat het zo is, dat Hij een redder ís, en dat lag in Hem. Maar er was niets verloren om gered te worden. In Hem lagen attributen om vader te zijn en er was niets om vader over te zijn. In Hem waren attributen om een geneesheer te zijn. Maar er was niets verloren, niets ziek. Het enige wat Hij dus kon doen was om de mens te maken op basis van vrije wilskeuze, wetend dat hij het zou doen. God deed het Zelf niet – de mens heeft het zelf gedaan.
58 En met u gaat het op dezelfde manier vanmorgen. U kunt leven accepteren of afwijzen. Maar God schiep de mens zo, wetend dat hij het zou doen, niet dat Hij wilde dat hij het deed, maar wetend dat hij het zou doen, opdat het Zijn attributen ten toon zou spreiden. Er is dus niets uit de orde. Alles tikt precies overeenkomstig Gods grote uurwerk, ziet u. En dit spreidt alleen Zijn attributen ten toon om Zijn kinderen die Hem werkelijk liefhebben en Hem geloven, te selecteren. En ieder mens heeft een gelijk recht.
59 God die oneindig is, wist vanaf de beginne wat er zou gebeuren en wat niet zou gebeuren, dus daarom wilde Hij niet dat iemand... maar aangezien Hij oneindig is, moest Hij het wel weten. Daarom kon Hij zeggen dat Hij een gemeente zou hebben zonder vlek of rimpel, omdat Hij wist dat Hij haar zou hebben. Hij is God.
60 Nu, in deze lieflijke plaats in de Hof van Eden, o, waar man en vrouw tezamen woonden... God is een grote aannemer. Nu hebt u hier in Tucson er heel wat van, daar zij aan het bouwen zijn. Enkele jaren geleden toen ik hier was, was het maar een klein stadje. En daar waar ik nu woon, toen ik hier enige jaren geleden was, toen trokken de prairiewolven en Papagos-indianen daar rond. En nu zijn er... o, het zijn grote projecten van huizen en gebouwen, aan de lopende band. Wat is er gebeurd? Er komen projectontwikkelaars die een stuk land kopen; ze verdelen het en bouwen huizen.
61 Nu, God deed dat, ziet u. Hij legde al het materiaal klaar om onze lichamen te vormen terwijl deze wereld geformeerd werd. Wij bestaan uit zestien elementen. Dat is potas, calcium, petroleum en kosmisch licht, enzovoort. En dit alles tezamen vormt de mens. Maar dit bevond zich hier voordat er een mens op aarde was, ziet u. God schiep onze lichamen en legde de materie hier klaar voordat er een aarde was. Nu bent u erin gebracht en u komt hier door God. En nu hebt u de gelegenheid eeuwig te leven als u dat verkiest. Dat was precies wat Adam en Eva hadden. Toch... God kan niet veranderen. Hij moet dezelfde blijven, ieder dezelfde mogelijkheid geven.
62 Nu ontdekken we dat God... het behaagde Hem toen Hij de mens maakte. Hij keek naar Zijn dochter en zoon en wat was Hij blij met hen. En dan zien wij zodra Adam en Eva gezondigd hadden en de boodschap God, onze Vader, bereikte: "Uw kind is tot zonde vervallen. Hij is van U weggegaan." My, wat moet dat Zijn hart ontsteld hebben.
63 En merk nu de natuur op. Toen Adam besefte dat hij verloren was, toen hij wist dat hij verkeerd had gedaan en het voor hem gemanifesteerd was dat hij fout was, in plaats van te roepen: "O Vader, kom bij me, ik ben verloren. Ik heb verkeerd gedaan. Ik ben verleid. Kom tot mij!", verborg hij zich. En het was God die de Hof op en neer liep en riep: "Adam, waar zijt gij?"
64 Is dat niet hetzelfde vandaag? U kunt door het Woord van God de mens tonen waar hij heeft gefaald. Zo is het precies. Adam wist dat hij gefaald had. Hij had het Woord van God verzaakt. En bedenk, er was niet heel veel voor nodig geweest. Weet u wat de oorzaak was van al deze ziekten en al deze moeite en dood en verdriet gedurende zesduizend jaar? Omdat één vrouw enkel in gebreke bleef op één haartje na, één kleine frase van Gods Woord te geloven – alleen maar één jota. Zij geloofde het meeste ervan. Over het merendeel vertelde Satan haar de waarheid. "Deze dingen zult u doen en dit..." En zei dan: "Geenszins zult u sterven." Maar net één kleine jota niet te geloven veroorzaakte al dit verdriet. Is dat zo?
65 Denkt u dat, wanneer u één jota niet gelooft, het u zal terugbrengen, nadat het dit alles veroorzaakt heeft? Zeker niet! Wij moeten terugkeren naar het Woord! Dat is het enige... dat is God. "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God."
66 En ziet u, toen God de mens schiep, toen Hij over de aarde begon te broeden, kwam het omhoog als Paasbloemen, het gras kwam tevoorschijn, tevoorschijn kwamen allerlei soorten die hoger en hoger groeiden. De grote Heilige Geest broedend... Broeden betekent bemoederen, koerend: "Roekoe, roekoe." De bloemen verschenen. De Vader zei: "Dat is wonderbaar. Gewoon volhouden." En Hij broedde. En na een poosje kwamen de vogels tevoorschijn. En vervolgens kwamen er dieren. Hij ging door, het werd steeds groter en groter. En tenslotte weerkaatste de aarde het spiegelbeeld van Hem die aan het broeden was, God. En hij was in het beeld van God. Nooit is er iets hogers voortgekomen dan een mens – zelfs ten opzichte van onze geliefde zusters, een vrouw. Zij was niet in de oorspronkelijke schepping. Zij is een bijprodukt van de man, een deel van hem. En zij zijn één in Christus. O, wat hebben wij hier een grote les, nu recht voor ons, waar wij urenlang licht op zouden kunnen werpen.
67 Merk op, nu zien wij, toen deze man God weerspiegelde, dat vervolgens God neerkomt in Zijn eigen weerkaatsing in de gedaante van een mens, Jezus Christus. God was in Christus... God in Christus die zichzelf naar de aarde weerkaatste, wat Hij was: een Redder, een God, een Geneesheer – God die Zijn echte attributen tentoonspreidde door een man, die Zijn spiegelbeeld was. En om dit zover te krijgen kon God niet door sex komen, waarmee de bal allereerst begon te rollen. Maar Hij bracht het door een maagdelijke geboorte. Kunt u niet zien wat die eerste zonde was? Velen zijn het er niet mee eens en u gaat tekeer over het slangenzaad. Maar daar is het!
68 Nu, de weerkaatsing, God die zich reflecteert in Christus. Maar vervolgens, toen deze man verloren was... vandaag, wanneer de mens door het Woord wordt getoond dat hij die dingen niet zou moeten doen, is hij soms trouw aan een kerk. Als hier vanmorgen soms enigen van mijn Katholieke vrienden zijn, neem mij dit even niet kwalijk. Mijn hele familie is ook allemaal Katholiek, weet u, Rooms Katholiek.
69 Merk nu op. Toen deze priester aangaande vele grote genezingen naar me toekwam, zei hij: "Van huis uit bent u Katholiek. Waarom bent u niet Katholiek?"
Ik zei: "Ik ben Katholiek."
En hij zei: "O, dat kan ik niet geloven."
Ik zei: "Onderwijst uw kerk niet dat deze Bijbel... dat Jezus Christus de eerste Katholieke kerk grondvestte en deze apostelen Katholiek waren?"
"Ja."
Ik zei: "Dan geloof ik precies wat zij schreven."
Hij zei: "Maar meneer Branham, de kerk verandert steeds. Hij gaf Petrus de autoriteit om de sleutels te nemen. En hij kan binden en de apostolische opvolging van de pausen... enzovoort."
70 Ik zei: "Ik heb al uw geschriften, of de meeste ervan, zoals 'Feiten van ons Geloof', enzovoort. Maar kijk, als die mannen die deze Bijbel schreven zij aan zij met Jezus wandelden..., zeg dat ze Katholiek waren, en zij die Bijbel schreven, denkt u niet dat zij meer over de wil van God en de geboden van God zouden weten dan deze moderne groep vandaag weet?" En ik zei: "Merk op, als het een kerk is, wanneer zij dan gehoorzaamden aan wat God oorspronkelijk heeft gezegd en het is het Woord van God; kijk naar de wonderen en tekenen, enzovoort, die zij hadden. En u hebt ze heden helemaal niet, dan is dat het bewijs dat God niet met u is."
Hij zei: "Meneer Branham, wij worden niet verondersteld te argumenteren."
Ik zei: "Meneer, ik zou met niemand willen argumenteren. Ik vraag u alleen maar iets." Toen bracht ik het Concilie van Nicea naar voren, enzovoort.
Hij zei: "Wij moeten niet redetwisten." Hij zei: "U probeert te spreken vanuit een Bijbel – over een Woord." Hij zei: "God is in Zijn kerk. Dàt is wat de kerk geweest is. Dìt is wat ze vandaag is. Wij worden verondersteld vandaag naar de kerk te luisteren."
Ik zei: "God is in Zijn Woord!"
Hij zei: "God is in Zijn kerk."
Ik zei: "Hij is in Zijn Woord. En als het Woord niet in de kerk is, dan is God niet in de kerk, omdat het Woord God is." En ik zei: "Bovendien, gelooft u de Apocalypse?" Wat Openbaringen betekent, het is Grieks. "U gelooft dat de Apocalypse geïnspireerd is?"
Hij zei: "Jazeker."
Ik zei: "Dan zei Jezus Christus Zelf in de Apocalypse, dat 'Wie één woord eruit zal nemen of één woord eraan zal toevoegen, zijn deel zal uit het boek des levens worden genomen'. Hoe kunt u dan zeggen dat u autoriteit hebt eruit te nemen, erin te plaatsen, of te doen wat u wenst, wanneer u dit verboden is door de grondlegger van de Christelijke kerk, Jezus Christus. U kunt het niet doen." Ziet u.
71 O, het uur, de geweldige tijd waarin wij leven. En wanneer de mensen wordt verteld over hun dwaling, in plaats van dat zij terugkeren en zeggen: "Vader, ik ben verkeerd geweest, vergeef mij", verschuilen zij zich nog steeds achter de vijgebladeren. Vijgebladeren is wat zij zelf aan elkaar geregen hebben. En zij probeerden te... Het woord religie betekent een bedekking. En zij probeerden een met de hand gemaakte bedekking voor zichzelf te maken. En de mens is vandaag nog niet veranderd.
72 Dus moest God een conferentie uitroepen. Hij moest met Zijn persoon, Zijn kind, samenkomen. En bedenk, Zijn gebod was: "De dag waarop gij daarvan eet, die dag zult gij sterven." God kan Zijn eigen wetten niet trotseren en dan rechtvaardig zijn. Dus maakte Hij een grote kloof tussen Hem en de mens. Toen zij... Hij wilde Zijn kind verlossen. Hij wilde ze zo niet laten gaan. Dus moest Hij hem redden. Zo werd er een conferentie bijeen geroepen en het was de eerste conferentie die God ooit met de mens hield, de Eden Conferentie.
73 Hoe zal Hij die mens gaan redden? Wat kan Hij doen om Zijn verloren kinderen bij Hem terug te brengen? Vergeet niet dat Zijn eerste beslissing altijd perfect is. Als het de geloofsbelijdenissen, de vijgebladeren, geweest waren, zou Hij hebben gezegd: "Adam, je hebt juist gehandeld. Kom van achter de bomen vandaan. Ik vind je een wijs man. Je weerkaatst Mij omdat je wijs bent. Je vijgebladeren zijn precies goed."
74 De mens probeert nog steeds dat vijgeblad, maar God nam een beslissing. En het besluit was dat iets moest sterven, omdat het van Hem sprak, Zijn heiligheid en rechtvaardigheid ten opzichte van Zijn eigen wet. "De dag waarop je dat krijgt, zal je sterven." En er moest een plaatsvervanger zijn met een gevoel. Plantenleven heeft geen gevoel. Dus moest Hij iets doden om vellen te krijgen om hen erin te bedekken. En dat was Gods besluit hoe Hij de mens zou redden, hoe Hij de mens in gemeenschap met Hem terug zou brengen in Eden. En het is voor altijd zo gebleven.
Geen mens... Ik weet niet hoe vaak men geprobeerd heeft de mens op te leiden; men heeft getracht hem te vertellen dat een onderwijskundig programma het zal doen. Hoeveel keren hebben de kerken dit geprobeerd? Het heeft telkens gefaald, en het zal falen. Wij proberen te organiseren, ieder heeft... Nu ben ik niet tegen onderwijs, noch ben ik tegen organiseren. Maar de organisatie en onderwijskundige programma's en al het andere wat wij zelf hebben bedacht, zijn vijgebladeren. Men moet terugkeren naar Gods oorspronkelijke besluit op die eerste conferentie, Eden – terug naar het bloed.
75 De Jood in vroegere dagen... Nu keer ik voor enige ogenblikken weer terug naar Pinksteren. In vroegere dagen toen God dit vervangingsmiddel accepteerde, hoe de Jood de weg afkwam, met zijn glanzende stier. En hij zou dan zeggen: "Weet u, ik ben een zondaar. Jehova verlangt van mij bloed te offeren." Dus gaat hij zijn lam halen, of zijn stier. Hij brengt het naar de hogepriester, naar de tempel en hij legt zijn handen op zijn offer. Wat betekent dat? Dat identificeert de aanbidder met zijn offer. En de priester komt en doodt de stier en vangt het bloed op en sprenkelt het op... En deze aanbidder, deze Jood, weet echt dat Jehova dit van hem verlangt.
De man ging met een goed gevoel naar huis. Hij voelde het beven en sidderen van het lam – het bloed spoot over zijn handen, enzovoort, en had die kleine makker zien schoppen en sterven toen zijn keel werd doorstoken. Hij wist dat hij diegene behoorde te zijn. Hij keek naar zijn offer. Hij identificeerde zich door zijn handen erop te leggen: "Ik had dit moeten zijn." En wanneer men dan zijn keel doorsneed en het stervende was, blatend, enzovoort, en de kleine makker trilde en langzaam rustig werd, stond de aanbidder daar en zei: "O Jehova, U hebt dit aangenomen in mijn plaats. Ik schaam mij over mezelf." En de man ging gerechtvaardigd naar huis, omdat hij precies had gedaan wat Jehova vereiste.
76 Dat was prachtig. Maar langzamerhand werd het een familie-traditie. Nu neemt hij zijn offer en zegt: "Wel, laat mij eens kijken. O, ja, het gaat het feest van de nieuwe maan worden. Ik denk dat ik maar beter de tabernakel kan gaan reinigen. Het is het Pinksterfeest. Ik denk dat ik maar liever heenga om een lam te offeren." Gaat erheen, doodt het met totaal geen gevoel. Zet het... gaat terug met dezelfde gedachte waarmee hij was binnengekomen. En wat deden zij dan? Jehova zei hier in Jesaja, een poosje later erover sprekend; Hij zei: "Uw plechtige feesten zijn een stank in Mijn neus geworden."
77 Wij moeten niet komen als een stel Ricky's of Ricketta's. Wij moeten niet komen als een stel formele... enzovoort, wat zij heden hebben in deze traditionele godsdiensten. Wij zijn Pinkstermensen. Laat ons met diepe ernst onze handen komen leggen op ons offer, daar op Calvarie, en het bloeden en lijden van Jezus Christus voelen, terwijl wij onszelf ermee identificeren dood te zijn voor de dingen van de wereld en haar moderne ideeën van deze tijd.
78 Wij zijn als Sodom en Gomorra en daar leven wij in. Laat de rechtvaardige geest in ons... deze zonden kwellen onze ziel dagelijks. Laat de zonden van de wereld en de modes van Hollywood en al deze Hollywood evangelisatie en nonsens, heel deze opmaak en stampende muziek en op en neer gespring... laat de muziek stoppen en alles stopt. Wanneer een mens gewassen is in het Bloed van het Lam, heeft hij geen muziek of iets anders nodig. De kracht van God werkt op hem en hij kan roepen, schreeuwen, God prijzen, of iets anders doen, of er muziek is of niet. De Heilige Geest is in hem. Hij is met Jezus Christus vereenzelvigd.
79 Maar heden willen we alleen maar... We moeten een beetje rondspringen als Pinkstermensen, omdat onze voorvaders dat deden. Zij hadden iets om over rond te springen, deze Heilige Geest liet hen springen. En wanneer u dan terugkeert, leef dan altijd zo hoog als u springt. Doet u dit niet, spring dan helemaal niet. Tegenwoordig vallen wij terug en leiden allerlei soorten levens. Wij brengen een weerkaatsing op juist datgene waar wij voor staan.
80 En onze organisaties worden werelds. Zij komen eruit en laten onze Pinksterbroeders tot deze grote scholen toe. Ze zijn goed, niets tegen ze, maar ik probeer u enkel een gezichtspunt te laten zien. Men onderwijst hun en leert hun psychologie en geeft hun een doctorsgraad en... precies zoals de overigen doen, en zendt ze dan uit. En wat ze zijn, ze zijn absoluut... zij zijn niet van Pinksteren.
God heeft geen kleinzonen. God heeft zonen. Wij proberen te denken dat, omdat onze moeder van Pinksteren was en onze vader Pinksterman was en alles, en we groeiden op in de zondagsschool, dat we dan automatisch Pinkstermensen zijn. Dat zijn kleinkinderen. God heeft geen kleinkinderen. Hij heeft zonen van God en dochters van God. En elk mens moet dezelfde prijs betalen die de eerste mens betaalde. Hij moet komen onder het vergoten bloed van Jezus Christus. Dat moet hij doen.
81 Wij ontdekken nu dat dit was... in den beginne, de oprechtheid... Nu proberen wij te denken, omdat we hier een jonge knaap hebben die een opleiding wil hebben... Hij gaat naar school, enzovoort – hij komt er ontwikkeld uit. Hij kan werkelijk geweldig spreken, hij kan op het podium staan, hij is een man met een uitstraling. Wel, dat is Hollywood! Zij wensen iets dat straalt. U wilt een man met beschaving met een mooie opleiding.
82 U wenst een man, hoe dan ook, die ruimdenkend is, zodat hij... Hij geeft er niet om dat vrouwen hun haar knippen; de Bijbel heeft haar gezegd het niet te doen. Geeft er niet om dat de... als een diaken de kerk in komt, als hij een goed man is, aardig goed kan betalen, geven zij er niet om als hij een paar keer getrouwd is. "Dat is in orde, hij is een goeie man." Maar de Bijbel weigert het! Absoluut!
83 Wij komen niet in de gemeente door theologie – we komen binnen door knie-ologie. Zo is het. Wij komen in Christus. Maar ziet u, vandaag hebben wij deze gedachte, dat wij willen zijn zoals de rest. Dat bracht Israël in moeilijkheden toen ze wilden zijn als de anderen. Ons plechtig Pinksterfeest is een formele aanbidding geworden. Dat weten wij allemaal! En wij zien het slechter worden... dat moeten we niet doen. Wat we moeten doen is teruggaan en ons met Jezus Christus vereenzelvigen. Neem Zijn weg en laat Hem door ons heen werken. Dan zullen de mensen Hem graag volgen, die eens leerde: "Ik zal alle mensen tot Mij trekken." Hoe zouden we graag een beetje verder willen gaan en nog meer dingen over die Eden Conferentie willen uitbrengen. Maar ik heb nog meer conferenties waar ik naartoe wil gaan.
84 Laat ons bijvoorbeeld nog een conferentie nemen. De Brandende Struik Conferentie, zou ik het willen noemen – De Brandende Struik. Welnu, God had een weggelopen profeet. Wanneer God een man roept om iets te doen kan hij het maar beter doen of hij zal de rest van zijn dagen ellendig zijn. Mozes startte wel. Hij was door God geroepen. Hij was bestemd voor een taak. En toen hij dan begon, geloofden de mensen hem niet, dus liet hij de mensen gaan.
85 Hij vluchtte weg en huwde een mooi Ethiopisch meisje en kreeg... erfde een kudde schapen. En daar was hij ginds en hij verloor heel de visie van het volk, van de kerk van de levende God. Maar God had hem verordineerd het te doen. Hij wekte hem op, van de moederschoot geboren als een knap kind en Hij leidde hem op voor dit doel. Het helpt niet om te proberen erbij vandaan te gaan, u zult het toch gaan doen.
86 En u – kerkleden, en u voelt dieper in uw hart dat er iets is, u zult een ellendig wrak zijn tot u die Christus zodanig accepteert. U hebt de echte zuivere Heilige Geest in mensen zien werken. U zult ellendig zijn totdat het bij u komt. Het is God die u roept. Geef uzelf op, kom vanachter die struiken vandaan. Het is al afgedaan, God baande Zijn weg. Het gaat door het bloed.
U zegt: "Wel, ik behoor tot de kerk"; dat betekent niets meer dan of u tot de rodeo [plaats voor het bijeendrijven van vee – Vert] behoorde, helemaal niets. Niets tegen de organisatie, maar... Ik ben niet tegen de mensen in de organisatie, maar tegen het systeem.
87 Nu, merk dit op. Wij zien nu deze brandende struik. God wist dat deze profeet in rust leefde. Dus besloot Hij dat Hij tot deze profeet zou moeten spreken. Dus koos Hij een plaats uit. Er was een noodtoestand: "Ik heb het geroep van Mijn volk gehoord. En er is een man die Ik gezonden heb om ze te bevrijden en hij is zwak en futloos."
O God... Ik hoop dat Hij er hier een roept vanmorgen – de predikers, om vurig te worden. Kijk naar de visie. Wij sterven! De wereld is afgedaan! De kerk is teruggevallen! God probeert een bruid uit te roepen.
88 Dus koos Hij een plaats. Zeer vreemde plaats voor ons – het was een struik boven op de top van een berg. Maar dat trok de aandacht van de profeet. En Hij riep hem naar boven voor een conferentie. Let op, hij moest het woord voor woord gehoorzamen. "Neem uw schoenen van uw voeten, Mozes. De grond waarop u staat is heilig."
Wat als Mozes had gezegd: "Wel, nu Heer, ik heb net wat onderwijs genoten. Eer betekent: je hoed afnemen, dus zal ik mijn hoed afzetten." Dat zou nooit gewerkt hebben. Wanneer God schoenen zei, bedoelde Hij schoenen.
89 Wanneer God zei wedergeboren, bedoelde Hij wedergeboren. Hij bedoelt geen 'hand geven' of een geloofsbelijdenis opzeggen. Iedereen is bang voor die nieuwe geboorte. De duivel zette er een 'hand geven' voor in de plaats of een psychische zaak, die u doet erkennen: "Ja, ik ben wederomgeboren." Maar uw leven vertelt wat u bent. Het leven dat in u is.
U zegt dat u uit de Geest van God bent geboren en u ontkent één woord uit die Bijbel, het laat zien dat u het níet bent. Als u probeert het terug te plaatsen op iets anders, toont het dat het niet de Heilige Geest was, omdat Hij nooit Zijn eigen Woord zou ontkennen. U zegt: "Ja maar, mijn kerk leert dat." Dat toont dat u het niet bent. U bent uit de kerk geboren, niet uit God. Dit is God, Zijn Woord.
Hier is Mozes nu, de gezalfde. "Doe uw schoenen uit. U bevindt zich op heilige grond!"
"Wel, zou mijn hoed niet net zo goed zijn?"
Hij zei schoenen! En dat is wat Hij bedoelde, schoenen. God zegt: word wederomgeboren! Het betekent wedergeboren!
90 Luister nu. Ik bevind mij in een gemengd gehoor met jonge kinderen. Maar gewoonlijk luistert u naar uw dokter. U zou luisteren... Ik hoop dat u naar mij luistert en begrijpt. Iedere geboorte is een knoeiboel. Het maakt mij niet uit of het in het varkenshok is, of in een roze geschilderde ziekenzaal – iedere geboorte is een rommel! En zo is ook de nieuwe geboorte. Het is een knoeiboel! Het laat je dingen doen waarvan u niet zou denken die te doen. Maar uit deze dood en knoeierij komt leven voort. En geen zaad kan zijn leven brengen tot het dood is en vergaan. En uit die vergane knoeiboel... wanneer er niets meer is overgebleven om te rotten, is het alleen het leven dat leeft.
91 Wanneer een zoon tot God komt worden hem testen gegeven. Wanneer... En ik stond daar die dag en herinner mij toen ik mijn test kreeg. Toen ik dag na dag, maand na maand en jaren, vier of vijf jaar op de hoeken van de straat het Evangelie had gepredikt en probeerde te doen wat recht was in Gods ogen... En Hij liet mijn vrouw precies voor mijn ogen heengaan, mijn baby lag daar stervende. En ik begaf mij naar de baby. Ik zei: "Here God, laat mijn baby niet sterven." Een kleine baby van acht – negen maanden oud.
92 Ik keek omhoog en het zag eruit alsof een zwart laken naar beneden kwam; Hij weigerde zelfs naar mij te luisteren. Hij wilde zelfs niet maar mij kijken. Ik richtte mij op, ongeveer drieëntwintig jaar oud. Daar lag mijn vrouw in de rouwkamer. Hij weigerde naar mij te luisteren voor haar. Toen ik alles had gedaan, zei ik: "God, zeg mij wat ik gedaan heb. Als ik verkeerd heb gedaan, straf mij – niet hen." Ik zei: "Wat heb ik gedaan? Ik werk heel de dag en predik alle avonden en sta op de hoeken van de straat en altijd... Wat heb ik gedaan? Vertel mij wat ik gedaan heb?" Hij wilde het me zelfs niet eens vertellen.
93 Toen kwam Satan naar me toe. Hij zei: "Zal je Hem dan dienen, wanneer één woord de hele situatie zou veranderen? Eén woord zal je baby redden, maar Hij weigert het te doen. Hij wil het niet doen, terwijl één woord genoeg zou zijn. Wil je dan doorgaan met Hem te dienen?"
94 Alle menselijke redenering... Dat is waar. Waarom zou ik Hem dienen, als Hij zelfs niet eens even naar mijn baby wil omkijken. Dat is al wat nodig is. En ik had zoveel als ik maar wist voor Hem gedaan, maar toen wilde Hij niet eens naar mijn eigen baby luisteren. Dat was de ergste verzoeking. Alle menselijke redeneringen waren afgebroken. Waarom zou ik Hem dienen als Hij dat weinige niet voor mij kan doen? En ik ben dag en nacht voor Hem bezig. En Hij weigert me zelfs te vertellen wat ik gedaan heb.
Wel, menselijke redeneringen zijn verdwenen. Maar o, wanneer een mens wedergeboren is, is er iets binnenin dat vasthoudt. Het kwam tot zover dat ik dacht: "Waar heb ik haar van gekregen? Waar kwam zij vandaan? Wat ben ik eigenlijk? Waar kwam ik vandaan?" Ziet u? Heel de menselijke kant was weggevallen. Toen lag die echte, zuivere Geest van God daar.
95 Ik liep naar haar toe en legde mijn handen op haar hoofd. Zij leed zo erg dat haar oogjes scheel begonnen te kijken. En ik zei: "Lieveling, over enkele ogenblikken zal ik je nemen en je in mammie's armen leggen, daar in de rouwkamer. Ik zal je hier onder de dennebomen begraven. En op een dag zal pappa je weer zien." En ik keek omhoog en zei: "God, hoewel u mij slaat, toch zal ik U vertrouwen. U hebt haar gegeven, u hebt haar genomen. Gezegend zij de Naam van de Here."
96 Want toen waren al mijn menselijke redeneringen verdwenen. Ik was aan het einde van mijn weg. Maar als u aan het einde van uw weg komt, dan is daar die echte Geest van God, die u op dat moment overneemt en u optilt. U móet wedergeboren worden.
97 Alles moet sterven. Al uw theologie, al uw gedachten, alles wat u ooit geweest bent of ooit verwacht te zijn, uw leven en al het andere sterft weg. En dan komt de Heilige Geest binnen. Dat is wanneer u hoeden en schoenen afneemt en staat voor God. "Niets breng ik U in mijn armen, ik klem mij eenvoudig aan Uw kruis." Daar is het waar Mozes moest komen – waar hij kon gehoorzamen aan wat God zei om te doen. De Brandende Struik Conferentie. Toen zei God: "Ik zal u nu Mijn heerlijkheid doen aanschouwen", nadat hij gewillig was te gaan. En hij ging heen naar Egypte.
98 Er is een Eden Conferentie, er is een Brandende Struik Conferentie. Laat ons nog snel een andere nemen. Laten we de Rode Zee Conferentie nemen. Weet u, precies op het pad van uw plicht kruist Satan soms ons pad. Predikerbroeders, u allen weet dat. Christenen, u weet dat. Goed...
99 Hier is Mozes. Hij ging heen en toonde Israël de tekenen, aan wie hij het het eerst liet zien, maar zij wilden niet luisteren. Hij keert terug in het pad van zijn plicht, onder de zalving van God, met de stem van God, om zelfs dingen in bestaan te spreken. Hij kon om vliegen roepen. Hij gebruikte de stem van God. Hij zei: "Laten er vliegen komen." En er was zelfs geen vlieg in het land. Hij wandelde terug. Hij wist dat het zou gebeuren, omdat hij het Woord van God had gesproken. Hij keerde terug en direct begon een oude groene vlieg rond te vliegen. En weldra waren er twee pond vliegen per vierkante meter.
100 Scheppend werk, dat vandaag in de gemeente van Jezus Christus behoort, onder het Bloed van Jezus Christus, door Zijn Woord waarmee wij met Hem in contact staan. Geen verschil. Het Woord dat wij horen is hier en het is God. Wij zien Hem daar staan. Wij weten dat Hij het is die tot ons spreekt. Hetzelfde. Ik heb het zien gebeuren en ik weet dat het waar is. Het klopt met de Bijbel.
101 Daar is Mozes aan wie de autoriteit gegeven is; hij ging heen en toonde de tekenen aan Israël. En Israël trok met hem uit. Hier zijn ze precies op het pad van hun plicht en daar is de Rode Zee die hen afsnijdt. Mozes riep een conferentie samen. God moet een plaats hebben uitgekozen daar achter de rots. Mozes gaat erheen en zegt: "Heer..."
Als u op het pad van uw plicht wandelt, hebt u het recht een conferentie bijeen te roepen. Dat is waarom wij komen om te bidden. Daarom worden wij naar het ziekenhuis gezonden. Daarom gaan we naar het ziekbed. Roep een conferentie bijeen. O my, ik voel me nu religieus. Roep een conferentie bijeen. Dat hebben de Pinkstermensen nodig, een conferentie houden. Wat is er aan de hand? We zijn gaan versloffen. Er is ergens een hindernis in het kamp. Roep een conferentie uit.
102 Mozes riep een conferentie bijeen en zei: "Heer, ik deed precies zoals U mij verteld hebt en hier zitten wij in de val. De dood komt eraan, komt op ons af", zoals een patiënt die kanker heeft. "De dood nadert ons." En Mozes stond daar tot hij een audiëntie bij God kreeg. Hij bleef daar tot God sprak. Hij kende Zijn stem – hij was een profeet.
Hij zei: "Waarom roep je tot Mij, Mozes? Ik gaf je de autoriteit om deze mensen daarheen te brengen en vertelde je dat je het zou doen. Spreek tot het volk en ga voorwaarts." Amen.
103 De Rode Zee begon zich te bewegen en heel de rest, toen God het Woord sprak. Toen de beslissing aanbrak voor wat hij moest doen. "Ik ben hier, ik sta er tegenover, wat moet ik doen?"
"Spreek en ga voorwaarts." En de Dode Zee bewoog.
Onze tijd tikt weg en ik heb nog zoveel. Naar verschillende plaatsen zou ik willen verwijzen. Laten we opschieten. Ik had er nog verschillende meer, van David, enzovoort.
104 Maar hier, herinner u, er werd op een keer een Gethsemané Conferentie gehouden, toen God en Zijn Zoon samen moesten komen. Per slot van rekening was er niemand anders die voor de zonden van de wereld zou kunnen sterven. Er was niemand waardig om te sterven – geen mens. Ieder mens in deze wereld werd door sexueel verlangen geboren. En dat veroorzaakte in den beginne de beroering. Dat was de oorzaak; maakte ons een verbasterd schepsel. Wij zijn geboren door sex, menselijk verlangen. Het is verbastering. Iets is... dat is de reden waarom het dood in zich heeft, zoals ik gisteren heb gepredikt.
Maar toen God Zijn eerste mens schiep, vroeg Hij nooit aan vrouw en man om samen te komen. Hij schiep hem uit de aarde. Hij was een zuivere planting. Zijn zonde bracht hem tot een bastaard. Dat is wat er vandaag aan de hand is, daarom krijgen wij zoveel bastaard-Pinkstermensen. U luistert naar redenatie in plaats van naar het Woord. Keer terug, mensen, keer terug!
105 Merk op, daar in de gemengde groepen, heb ik dit niet gezegd. Het gaat tussen u, u Pinkstermensen, die hier zitten, en ons. Wij komen hier niet om gehoord te worden. Ik kom hier om te proberen te helpen. Ik kom... als ik hier alleen maar sta om te zeggen dat ik vanmorgen over een bepaald onderwerp sprak, maakt dat mij een huichelaar. Ik kom hier met de waarheid, en een waarheid die ik u wil laten weten, iets wat ik geloof dat God mij op het hart heeft gelegd om u te helpen, zodat wij het uur kunnen zien waarin wij leven, ziet u.
106 Er is een Gethsemané Conferentie, toen de Enige die zou kunnen sterven, tot dat uur was gekomen. Toen dan die geweldige tijd aanbrak, moest Hij daar Zijn eindbeslissing nemen. Ongetwijfeld heeft de Vader gezegd: "Ben Je nog steeds bereid ermee door te gaan, Zoon?"
Hij zei: "Indien het mogelijk is, Vader, is er ergens nog iemand anders die U zou kunnen vinden? Ik heb Mijn familie lief, Ik houd van de broeders die U Mij gegeven hebt. Is het mogelijk dat iemand anders zou kunnen..."
"Nee, Je bent de enige die het kan doen. Je bent de enige die maagdelijk geboren is. Je bent de enige die zonder sex is geboren. Geen andere man, geen bisschop, geen paus, geen kardinaal, niets kan Je helpen. Dit is degene. Jij bent de enige die het kan doen." Toen werd de Conferentie gehouden!
Satan stond daar gereed het menselijk ras op te eisen. Hij zei dat hij rechten had omdat zij gezondigd hadden.
Als u mensen hier de banden van de Zeven Zegels gekregen hebt, wanneer het Lam naar voren treedt om Zijn loskoping die Hij verlost had, op te eisen, toen was de tijd geëindigd. Hij is nu aan het werk en doet het werk van verlossing. Maar op een dag wandelt Hij vanuit het heiligdom om het boek van verlossing te nemen, dat Hij met Zijn eigen Bloed gekocht heeft. Dan is het uur voorbij. Hij komt dan naar voren om op te eisen wat Hij heeft verlost.
107 Hier stond Hij in Gethsemané, dat geweldig lijden. De zonde van elk mens was op Hem. Alles wat ooit stierf, de dood ervan werd op Hem gelegd. En Hij was onschuldig, maar Hij moest zonde worden. "Kunt U, de heilige Zoon van God, de zonde van overspel nemen? Kunt U de zonde, de straf van overspel, nemen? Kunt U de zonde, de straf van een leugen, nemen? Kunt U de zonde van al die dingen nemen en kunt U ze Zelf dragen, hoewel onschuldig?" Hij was de Enige. De Conferentie was aan de gang. Wat zei Hij? "Niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede." O God, kunnen we allen een Gethsemané Conferentie bereiken, dat eindonderzoek.
Toen kwam er op een keer een andere conferentie. Enige dagen later, ongeveer veertig dagen, kwam er na Zijn dood, begrafenis en hemelvaart, een conferentie. De Christelijke gemeente moest georganiseerd worden – Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, wij allemaal. Luister nu een ogenblik terwijl we sluiten.
108 Daar kwam een tijd... wanneer God bezig was niet alleen een volk te nemen, zoals Israël Zijn volk is – Israël zal als een natie gered worden. De Bijbel zei het: op één dag geboren. God handelt met Israël als een volk. Maar Hij handelt met de gemeente als een individu. Hij heeft uit de Heidenen een volk geroepen voor Zijn Naam.
109 Wij zien dat het uur nu komt. Hoe moet deze gemeente gaan functioneren? Het werd hun verboden, hoewel zij gepredikt hadden, hoewel zij genezen hadden... Luister goed naar me! Hoewel zij hadden gepredikt, hoewel zij genezen hadden, hoewel zij grote tekenen en wonderen hadden gezien en hoewel zij een getuige waren dat Hij de Zoon van God was, tòch verbood Hij hun te prediken vóór zij deze conferentie hadden gehouden.
110 "Wacht daar in de stad Jeruzalem. Ik zal u antwoord geven hoe de Christelijke gemeente zou moeten werken. Ik zal u laten weten of Ik een bisschop of een kardinaal of een paus moet hebben, of wat Ik ook zal hebben. Ik zal het antwoord sturen. Ik ga naar de hemel om een conferentie te houden en u wacht hier tot u de uitkomst hoort." Amen. Amen.
111 Ik herinner mij toen zij die grote Conferentie van Genève hielden. Een oude prediker-vriend van mij, Dr. Pettigrew in Louisville, zei dat hij naar de radio luisterde. De natie stond op het spel. Hij wilde horen wat de beslissing was, wat zij zouden gaan doen. En een of andere beatnik kwam aan de deur met z'n haar dat in zijn gezicht hing en zei: "Dr. Pettigrew, ik begrijp dat u een invloedrijk man bent." Hij zei: "Ik heb enige 'rock en roll songs' die... De mensen willen niet naar me luisteren. Als u mij een klein 'reclame-spotje' zou willen geven..."
Hij zei: "Zoon, wacht even een ogenblik daar buiten." Hij zei: "Ik ben net aan het luisteren om te vernemen wat de verslagen zeggen."
Hij zei: "Maar Dr. Pettigrew, dit is een belangrijke zaak." Hij zei: "Dit betekent erg veel voor mij." Alsof het iets meer betekende dan het horen van het verslag van de Grote Vier Conferentie.
112 Zo zijn de mensen vandaag aan de dag. Een of andere beatnik, of zoiets dergelijks, komt langs onder de naam van religie en probeert uw aandacht weg te trekken van het horen van de actuele verslagen! Een verwijfde religieuze beunhaas (als er zo'n woord is om te gebruiken), die probeert meer leden en betere mensen te krijgen, een grotere kerk en een groot gevolg, om uw aandacht te trekken, broeders. Luister niet naar hen! Wij hebben het verslag hier uitgeschreven.
113 Zoals een Pinksterconferentie, waar gezegd werd: "Zing geen enkel lied meer, predik geen woord meer, maar ga daarheen en wacht tot deze conferentie voorbij is, dan zal Ik u het nieuws laten weten... Ik zal u vertellen wie onder u de voornaamste is. Ik zal u precies vertellen wat u moet doen – of u een organisatie moet hebben, of u een paus moet hebben of een bisschop, of wat u ook verondersteld wordt te hebben. Ik zal u erover vertellen. Maar wacht, tot u de verslagen hoort! Wij gaan naar de hemel om de zaak te beslissen." En Hij steeg naar omhoog, leidde de gevangenis gevangen, zette zich aan de rechterhand van God, en zond gaven terug naar de mens.
Toen de dag van Pinksteren dan volledig gekomen was, hadden zij gewacht. O, wat zou het geweest zijn als... wat als Andreas na ongeveer zes dagen zou hebben gezegd: "Weet u, broeders, ik geloof niet dat wij nog hoeven te wachten, ik geloof dat wij onze bediening door geloof ontvangen. Wij zouden moeten gaan, dadelijk moeten beginnen en nu direct starten met onze bediening." Dat is de moeilijkheid met menig prediker. Hij blijft daar niet lang genoeg tot hij de uitslag hoort, tot hij zijn opdracht hoort.
"Wel, weet u..." Misschien was er een ander, Filippus geheten, opgestaan, en zou hebben gezegd: "Ik heb mij al tamelijk goed gevoeld. Per slot van rekening hebben wij een begrip van wat Hij wil doen."
114 Dat mag zo zijn, broeders. U mag misschien een doctorsgraad van Dr., Drs., Ir. of Prof. Dr. hebben, maar het zal helemaal niets betekenen. Uw kennis betekent niets. Al uw seminaries betekenen niets. U zult op de uitslag moeten wachten om te zien wat God heeft gezegd. Niemand heeft het recht het Evangelie te prediken zonder eerst Jezus Christus als persoon ontmoet te hebben – niet als een theo... theolo... wel, u weet wat ik bedoel. Een theologische graad... theologische graad. Hij heeft op die basis er geen recht toe. Het geeft niet hoe best hij het kan uitleggen, dat is het niet.
115 Evenals Mozes. Hij kon de Egyptenaren wijsheid leren. Hij was de knapste man in het land, maar hij moest naar de Conferentie, met God. Geen mens heeft het recht om te beweren een Christen te zijn, geen vrouw, geen kind, geen prediker in het bijzonder, tot hij zelf op die heilige grond gekomen is waar hij God heeft ontmoet. Alle theologen in de wereld, alle ongelovigen in de wereld kunnen dat niet uit hem wegverklaren. Hij was daar, het gebeurde. Het gebeurde met hèm! Hij weet waar hij staat.
116 Daar kwamen zij tot de dag van Pinksteren. En we zagen geen... Nu ga ik niet... Ik ga nu even iets uitbeelden. Wij zien daar niet dat de bisschop de weg opkomt met zijn tas in zijn hand en zegt: "Ik ben door de Here gezonden. Ik wil u de handen opleggen, broeders, en u uitzenden." Dat is de voorstellingswijze anno 1963 ervan – de bisschop en zijn staf.
Terwijl wij aan hen denken, laten wij het met verschuldigde eerbied aan onze Katholieke vrienden brengen. Laten we zeggen dat daar een priester op straat aankomt met de zogenoemde laatste rituelen. "Steek uw tong uit en neem de hostie en ik zal de wijn drinken. En dan zult u lid zijn." Als dat zo zou zijn, zou het in het begin zo zijn geweest. God is oneindig. Zijn besluit is net zoals het was in de Hof van Eden. En Zijn eerste besluit maakt het vast!
117 Wel, wat deden zij? Zij wachtten en zij wachtten en zij waren niet tevreden gesteld. Zij hebben gewacht tòt... er een geluid uit de hemel kwam als een ruisende, machtige wind. Het vulde heel het huis waar zij waren gezeten. Verdeelde tongen als van vuur waren op hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken zoals de Geest hun deed uitspreken.
118 Een stel lafaards die bang waren om te evangeliseren, een stel lafaards, die bevreesd waren de waardigheid en de vermaardheid van de stad en de religieuze critici tegemoet te treden, waren buiten op straat aan het getuigen: "Dit is dat." Dat was Gods besluit.
119 Enige dagen later toen de Samaritanen... Filippus was daarheen gegaan en predikte tot hen en doopte hen in de Naam van Jezus Christus, en toch was de Heilige Geest nog op geen van hen gevallen. Dus lieten zij Petrus halen en brachten hem daar naartoe. Zij wisten... Zij hadden grote blijdschap ontvangen. Zij waren gelukkig en verheugden zich en zij hadden een geweldige tijd. En zij hadden grote genezingen en van alles. Nu, Nazarener, Pilgrim Holiness mensen, Methodist, broeders, luister. Genezing is het niet. Blijdschap is het niet. Het is de ervaring. Het is de Heilige Geest, Christus Zelf die in u komt als een persoon.
120 Men liet Petrus en Johannes halen, die kwamen en hun de handen oplegden, en de Heilige Geest kwam op hen. In Handelingen 10:49 zien wij dat Petrus, terwijl hij tot de heidenen sprak... "Terwijl Petrus deze woorden nog sprak viel de Heilige Geest op degenen die het hoorden. Want men hoorde hen spreken in tongen en God grootmaken."
En Petrus zei: "Kunnen wij het water verbieden, terwijl wij zien dat dezen de Heilige Geest hebben ontvangen zoals wij in het begin?"
121 Paulus die in Handelingen 19 tot een groep Baptisten sprak, trok door de bovenlanden van Efeze. Hij vond er bepaalde discipelen. Zij waren gelukkig. Zij hadden daar een voorname Baptisten prediker, Apollos genaamd. En hij was een bekeerde advocaat. En hij zei dat het door de Bijbel bewezen werd dat Jezus de Christus was.
En Aquilla en Priscilla, die met Paulus tentenmakers waren, zeiden: "Onze broeder Paulus is daarginds in de gevangenis." Is dat even een plaats voor een prediker om te vertoeven? Hij was in de gevangenis omdat hij de duivel uit een waarzegster had geworpen. En hij zei: "Hij is in de gevangenis, maar hij zal ons wel spoedig bezoeken en u het Woord van God nauwkeuriger uitleggen."
122 En zij hadden een fijne tijd, zoals alle goede Baptisten hebben, en juichten en prezen God, en hadden genezingen en tekenen, enzovoort, maar toen Paulus verscheen en naar hen luisterde, een apostel, zei hij: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u tot geloof kwam?" Zij dachten dat zij het hadden. "Sinds u geloofde?" Wij denken dat wij het hebben gekregen wanneer we geloven. Dat is verkeerd. Hij zei: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u geloofde?"
Zij zeiden: "Wij weten niet wat het is, of dat er een is."
Hij zei: "Waarin bent u dan gedoopt?"
Zij zeiden: "In Johannes."
Hij zei: "Dat zal niet meer werken, u moet overgedoopt worden."
123 Dus doopte hij hen in de Naam van Jezus Christus, legde hun de handen op en de Heilige Geest kwam op hen en zij spraken in tongen en verheerlijkten God. Hoe? Precies zoals zij het in het begin deden. Dezelfde formule werd uitgevoerd.
124 Wanneer een dokter een recept voorschrijft, laat geen van die kwakzalver-apothekers proberen ermee te knoeien. Als zij u teveel "tegengif" geven zal het u niet helpen. En doen zij er teveel vergif in dan zal het u doden. Knoei niet met Gods formule – voer het uit op de manier zoals het was op de Conferentie. Dat waren de bevelen. Amen! Ik heb Hem lief.
125 Het doet me denken aan de ouders van Jezus. Zij trokken op naar het Pinksterfeest. Op de terugweg ontdekten zij... Zij waren al drie of vier dagen op weg en Hij werd onder hen niet gevonden. Zij begonnen zich af te vragen... Dat is ongeveer de wijze waarop het nu gaat. De kerken beginnen te zoeken; waar is Jezus toch? Wat is er gebeurd? Wij zijn Pinkstermensen, maar wat is er gebeurd? Wij zijn Methodisten, maar wat is er gebeurd? Waar is Jezus toch?
Zij begonnen tussen hun familieleden te zoeken. En daar beginnen wij aan te denken. Wat heeft Moody gezegd? Wat heeft Sankey gezegd? Wat zei Finney? Dat was hun dag. Wij zijn verder op de weg.
126 Als wij beginnen na te zoeken, zoals zij deden... Zij gingen naar hun verwanten en zij konden Hem niet vinden. Zij gingen naar al hun familieleden, de bisschoppen, enzovoort. Zij konden Hem niet vinden. Tenslotte vonden zij Hem precies waar zij Hem hadden verlaten. Waar hadden zij Hem verlaten? Op het Pinksterfeest. Zij moesten, voor ze Hem vonden, heel de weg teruggaan tot waar zij Hem hadden verlaten.
En gemeente, dat is wat wij moeten doen – teruggaan tot waar wij Hem verlaten hebben. Dat we enige van onze tradities verlaten en teruggaan tot waar we Hem verlaten hebben. Als u wilt weten waar u Hem hebt verlaten, houd dan een kleine Bijbelconferentie en houd niets terug. Vertel gewoon de waarheid.
127 Wij gaan nu wachten tot we zien wat het was. Geen bisschoppen, helemaal niets – alleen de Heilige Geest werd verondersteld de gemeente te leiden. Dit is de enige leider die wij hebben, de Heilige Geest. En Hij leidt overeenkomstig het Woord. U zegt: "Wel, ik heb de Heilige Geest" en u ontkent het Woord, dan is het de Heilige Geest niet, omdat de Heilige Geest de Bijbel schreef. Dus is het niet de Heilige Geest.
Luister. Tot slot. Wat doet men op wereldconferenties? Zij eten met elkaar, zij praten met elkaar, zij twisten met elkaar, zij liegen tegen elkaar op een wereldconferentie; op een conferentie van de wereld van de naties.
Maar wat wanneer God een conferentie houdt? Wat gebeurt er dan? Zij komen bijeen. Zij feesten niet, maar vasten. Zij ruziën niet, maar bidden. Zij wachten tot ze orders krijgen, en gaan voorwaarts.
Wat de kerk vandaag nodig heeft is voorwaarts te gaan, de orders te ontvangen. En u zegt: "Hoe kan ik de orders vinden?" Hier zijn ze. Dit zijn de orders.
"Hoe weet u dat, broeder Branham?"
128 De wijze waarop God zich het eerst voornam te verlossen was door het bloed en Hij zal het nooit veranderen. Wanneer God een besluit neemt... Daarom kunt u uw ziel aan die Bijbel ophangen, elk gedeelte dat het uitspreekt, omdat het het Woord van God is. En God, die oneindig is, kan niet zeggen: "Wel, tweeduizend jaar geleden heb Ik Mij vergist." God is eeuwig. Hij is nooit begonnen. Hij zal nooit eindigen. En de enige manier waarop u zoals Hij kunt zijn, is deel van Hem te worden.
129 Op de Pinksterdag... Die grote Vuurkolom die Israël volgde, of Israël had die gevolgd, door de woestijn, ziet u, die grote Vuurkolom was God, de Engel des Verbonds, Jezus Christus. Mozes heeft de schande van Christus als grotere schat geacht dan de schatten van Egypte. Dus liet hij Egypte in de steek en volgde Christus.
130 Let op, wat deed God op de dag van Pinksteren? Hij nam die geweldige Vuurkolom en verdeelde hem. Dat was Hijzelf. Tongen van vuur, verdeelde tongen, gespleten tongen, kwamen neer, verdeelde tongen en het zette zich op ieder van hen.
131 O, zou het niet... Wij moesten ons schamen om toe te laten dat onze organisaties scheiding onder ons teweeg brengen, terwijl God Zich onder ons heeft verdeeld, opdat wij één zouden mogen zijn. "Hieraan zullen alle mensen weten, dat jullie Mijn discipelen zijn." Hoort u dit, broeders en zusters? God verdeelde Zich. Wij zijn nooit van elkander gescheiden, omdat wij delen van God zijn.
132 Laat dit tot zover... zover komen. En na een poosje zult u uitvinden dat het beweegt, dat het omhoog gekomen is door Luther, Wesley en Pinksteren; en u ontdekt dat een dezer dagen de piramide afgedekt zal worden. Weet u, de deksteen werd er nooit op geplaatst. De piramide op de achterkant van uw dollarbiljet – daar staat: Het Grote Zegel. En wij in Amerika... Hier is het Amerikaanse zegel aan deze kant, maar waarom zouden zij zeggen: het Grote Zegel, die Henoch bouwde? Geen piramide-leerstellingen nu, want ik geloof niet in dat soort onzin.
133 Maar zij hebben nooit de deksteen op de piramide geplaatst. Waarom? De deksteen werd verworpen. Maar op een dag zal die terugkomen. Prijs de Heer. En ziet u, in die piramide – ik ben er geweest – hij is zo tegen elkaar aangepast dat er zelfs geen scheermesje tussen kan, er zit geen metselkalk tussen. Het is perfect naast elkaar geplaatst alsof het dezelfde steen is. En wanneer die gemeente in het volmaakte beeld van Jezus Christus geslepen wordt, zal Hij komen, al de heiligen opwekken wanneer Hij komt en hen met Zich meenemen. De gemeente van de levende God zal opgenomen worden.
Maar broeders, wij zullen niet zijn zoals Eva. Het zal niet dit en het zal niet dat, een misvormd lichaam hebben. Het zal woord voor woord zijn wat God heeft gezegd. "Zeg, broeder Branham, wat heeft Hij dan gezegd? Hij heeft het ons nooit verteld."
In orde, Petrus sprak het. Toen zij het wilden weten, "Hoe kunnen wij hierin binnenkomen?" Wat gebeurde er? Hij gaf ons de formule.
Als hij nu gezegd had: "Schudt elkaar de hand en wordt lid van de kerk", zou dat het moeten zijn geweest. En als hij had gezegd: "Ga op uw hoofd staan", zou dat het geweest zijn. Als hij zei: "Wij willen ons om een groot man organiseren en een voorname groep samenstellen en een voorname paus en een geweldig dit en dat", is dat de manier waarop het zou zijn geweest.
134 Maar wat zei hij? "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is voor u en voor uw kinderen en voor allen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal."
135 En zolang God roept, moet het dezelfde formule zijn. Geen handen schudden, geen geloofsbelijdenis opzeggen; maar worden gedoopt in het lichaam van Jezus Christus door de Heilige Geest. Zo moet de Christelijke gemeente geleid worden. Niet door geloofsbelijdenissen. Niet door denominatie. Niet door opleiding. Niet door theologie, maar door de doop van de Heilige Geest, om mannen en vrouwen te leiden. En Hij zal u nooit wegvoeren van het Woord van God. Hij zal u precies naar het Woord van God voeren, want: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat uit Gods mond voortkomt."
Hebt u nog ongeveer twee of drie minuten, vier? Ik heb nog een conferentie die ik voor u bijeen wil roepen. Ik heb het hier opgeschreven, Handelingen 4 staat er en ik weet wat dat betekent.
136 Handelingen 4. Nadat de discipelen begonnen te prediken, begonnen de kerken te kritiseren. Zij begonnen hen... De kerken zeiden: "Nu wacht even. Ga maar door en voer uw wonderen uit. U kunt al deze dingen doen, maar predik niet meer in de Naam van Jezus Christus." Zij sloegen hen met striemen en al zo meer. Dus wat deden ze? Er moest iets gedaan worden. Het werd hun verboden – de wet zegt dat men op die manier niet meer kon prediken.
137 O, broeder, ik wenste dat ik een beetje meer tijd had. De tijd komt dat u uw organisatie in de Wereldraad van kerken moet brengen, of... u zult dan als u dat doet het merkteken van het beest aannemen, omdat u een macht heeft, net zoals het in Rome was. En als u het niet doet, bent u een individuele, onafhankelijke kerk. En wanneer u zo bent, zal het merkteken van het beest uw deuren gaan sluiten, en u zult verboden worden. En dan zult u een conferentie nodig gaan hebben, ziet u.
138 "Zij vertellen ons dat wij niet langer... wij kunnen niet prediken in de Naam van Jezus. Laten wij God raadplegen en uitvinden of we het wel of niet kunnen." Dus kwamen zij en hielden een conferentie. O, o, o, o. Excuseer me. Zo een hebben wij er vanmorgen nodig. "Betaamt het ons de mensen te gehoorzamen of God?" zei de apostel.
139 Zij hielden een conferentie, ongeveer zoals wij vanmorgen hebben. En zij stonden op en gaven... "De kerk vertelt ons dat wij niet mogen prediken tenzij wij tot hun groep behoren", enzovoort. "En wij kunnen deze prediker niet krijgen tenzij de organisatie het goedkeurt. En het geeft niet hoezeer het gezalfd is, wij moeten dit en dat te doen", en u weet hoe het gaat, elke groep, enzovoort.
140 "Wat moeten wij doen?" En zij hielden een conferentie en gingen op hun knieën en begonnen te bidden. Dat is de Handelingen 4 Conferentie. En toen zij dit allen eenparig deden; "Heer, waarom hebben de mensen ijdele raad bedacht, of... de heidenen gewoed, en het volk een ijdele raad bedacht? Strek de hand uit van Uw heilig kind, Jezus, om de zieken te genezen. Ons wordt verboden dit te doen." En zij allen baden eenparig.
U spreekt... sommige mensen bekritiseren ons omdat iedereen tegelijkertijd bidt. Hoe zou u het vinden om in die groep te zijn geweest, allen eensgezind? Iemand zegt: "Hoe kan God dit ooit horen?"
Hoeveel gebeden denkt u dat God eigenlijk tegelijk hoort? U vergeet, dat Hij niet eindig maar oneindig is, ziet u.
141 En toen zij allen eenparig baden, zei de Bijbel dat het gebouw waarin zij vergaderd waren, bewogen werd. Amen. Er kwam bericht terug. En zij gingen voort met overal Jezus Christus te prediken en God werkte mee en bevestigde het Woord. De Conferentie van Handelingen 4!
142 O broeder, nog even iets, er is nog een conferentie. U mag misschien geen van deze conferenties hebben bijgewoond, u hebt deze wereldconferenties waarschijnlijk niet bijgewoond. Herinner, u bent er wellicht niet geweest, maar vergeet niet dat er één conferentie is, waar ik nu over ga spreken, die u gaat bijwonen. Het geeft niet wie u bent, u gaat die bijwonen. Tot nu toe hebt u misschien een excuus gehad. Maar van nu af aan niet meer. Dat is de conferentie bij het oordeel. Ja. U zult er allemaal gaan zijn, ieder van ons. En wij zullen verantwoording gaan afleggen van wat wij op deze aarde gedaan en gezegd hebben. Dit is een conferentie die u zult bijwonen.
Telkens wanneer u een sirene door de straat hoort gaan, herinner, het doet u opmerken dat u hier niet erg lang zult zijn. Wanneer u een grijze haar ziet komen, de schouders gebogen worden, een ziekenhuis, een begraafplaats ziet, wat betekent het? Een getuigenis dat u hier niet voor altijd bent en u beweegt zich naar die conferentie toe. En we zullen daar allemaal gaan zijn.
143 Wij zullen rekenschap moeten gaan afleggen over wat wij met Jezus Christus hebben gedaan. Is dat waar? En wie is Jezus Christus? Het Woord. "In den beginne was het Woord en het Woord was met God en het Woord was God... en het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons... Jezus Christus gisteren, heden en voor immer dezelfde." God die in drie tijdsbedelingen werkt.
144 Dat was de reden dat Hij erover sprak en Hem Vader, Zoon en Heilige Geest noemde, ziet u. Geen drie verschillende goden. Daar is het waar u in de war raakt. Het zijn geen drie verschillende goden, het is één God in drie manifestaties van die ene God, ziet u. Wij hebben maar één God. Wij zijn geen heidenen, ziet u, maar wij hebben één God, doch drie manifestaties. Daarom zei Mattheüs: "Doopt hen in de Naam van Vader, Zoon en Heilige Geest", want, ziet u, het was... Diezelfde God die in het Oude Testament was, was dezelfde God die gemanifesteerd werd en is dezelfde God die vandaag hier is. Jezus Christus – dezelfde, die Mozes de wereld in Egypte deed verzaken. Dezelfde van toen was hier vandaag. En dezelfde die voor immer zal zijn – Jezus Christus. En Hij is het Woord. Amen.
God zal de gemeente door iets moeten oordelen. God zal de wereld door een zekere maatstaf moeten oordelen. Gelooft u dat? Wel, als Hij haar gaat oordelen door de kerk, welke kerk? Als Hij haar oordeelt door de Rooms Katholieke, is de Griekse verloren. Als Hij haar oordeelt door de Griekse, is de Roomse verloren. Als Hij haar oordeelt door de Methodisten, is de Baptist verloren. Als Hij haar oordeelt door de Baptisten, is de Methodist verloren... vice versa. Als Hij haar oordeelt door de "Enigheid", is de "Twee-heids" verloren. Als Hij die oordeelt door de "Twee-heids", is de "Drie-enigheids" verloren. Als Hij die oordeelt door de "Drie-enigheids", zijn ze beiden verloren. Daar bent u er.
145 Wat is het? Wat is het, broeders? Het is een hoop onzin! God moet een maatstaf hebben. Als ik lid van een kerk moest worden, bij welke zou ik mij moeten aansluiten? Er is er maar één. En u wordt daar geen lid van. Ik ben al vierenvijftig jaar in de Branhamfamilie en ik ben nooit lid van de familie geworden. Ik werd als een Branham geboren! Ik ben een Branham omdat mijn vader een Branham is. En ik ben een Christen omdat mijn Vader God is. Amen! Wij zijn Christenen op deze basis. Wij zijn Christenen. Wij zijn uit Zijn Geest geboren.
146 En met de Geest van mijn Vader in mij, heb ik de attributen van God in mij en zij spreiden zich tentoon zoals zij het deden in Zijn Zoon, Jezus Christus. Daar bent u er. "Op deze rots bouw ik Mijn gemeente. Niet door... Vlees en bloed heeft het niet aan u geopenbaard, maar Mijn Vader die in de Hemel is openbaarde het." Op deze rots bouw Ik Mijn gemeente.
147 Als God de wereld oordeelt door de Katholieke kerk, is de Protestantse verloren. Als Hij deze door de Protestantse oordeelt, welke? Als Hij door de Katholieke kerk oordeelt... Er zijn vele verschillende kringen van de Katholieke kerk. Dus welke zal het worden? Ziet u, een mens zou verward raken. Hij zou niet weten wat te doen.
148 Maar hier is waarmee God hen zal oordelen: het Woord. Dat is de maatstaf. "Hemelen en aarde zullen voorbij gaan, maar Mijn Woord zal nooit falen." Hierop neem ik mijn standpunt in. Alle andere grond is zinkend zand, alle andere grond is zinkend zand. Op Christus, de vaste rots, sta ik. Alle andere grond is zinkend zand.
149 Daar vertrouw ik op. Ik vertrouw niet op wat ik ben. Ik vertrouw op wat Hij is. Ik kan niet naar de hemel gaan. Jezus zei, dat ik volmaakt moest zijn om daar te komen. "Weest gij daarom volmaakt zoals uw Vader in de hemel." Hoe kunt u het zijn? Maar wanneer u... Kijk niet naar uzelf, maar naar uw offer.
150 Wel, als in de tijd van het Oude Testament een klein muildier werd geboren en hij had neerhangende oren en x-benen en keek scheel, o, dan wist hij dat hij gedood zou worden. Hij is niet in orde. Maar als de moeder hem kon vertellen: "Zoon, je bent met een geboorterecht geboren. Omdat je zodanig geboren bent, zal je leven, maar degene die voor jou sterft zal een perfect lam moeten zijn, en zal geofferd moeten worden, zodat jij kunt leven." Men zal de nek van het paard breken als hij niet in orde was. En hij is niet goed. Maar ziet u... een perfect lam moet sterven, zodat hij kan leven.
Als u zegt dat u niet goed bent... "Ik ben niet waardig genezen te worden, broeder Branham. Ik ben niet waardig tot Christus te komen." Kijk niet naar uzelf, kijk naar uw offer. Ik ben niet goed. Er is niets wat goed in mij is, zelfs niet een gedachte. Er is niets wat goed is, niets wat goed is in u. Er is geen van ons die iets verdient dan de hel. Dat is absoluut.
151 Maar o, kijk wat ons staat te vertegenwoordigen. Kijk wat er staat om ons te vertegenwoordigen. En hier staat Zijn leven in drukletters en probeert Zich door ons te manifesteren. En dan wijzen wij het af door een of andere geloofsbelijdenis. O, wij hebben een conferentie nodig. Jazeker. Daarom kan ik naar het podium lopen zonder te vrezen dat er iets op zal duiken, dit of dat zal gebeuren of dat het zal mislukken, of iets verkeerd zal gaan. Nee, nee, ik kijk naar mijn offer.
"Billy, wat heb je deze week gedaan?"
"Ik heb genoeg gedaan om binnen een uur te sterven." Ik ben een zondaar om mee te beginnen. Maar ik kijk naar Degene die mij de belofte heeft gegeven. Ik kijk naar Degene die zei: "Vrees niet. Sta daar. Voor deze zaak bent u geboren. Ik heb u verwekt voor dit doel." Dan kunnen alle duivels uit de hel mij niet doen bewegen. Ik sta daar op Christus, die vaste Rots.
152 Herinneren enigen van u zich Paul Rader? Een groot krijgsman van God. Toen ik een kleine jongen was en aan zijn voeten zat... Hij stierf hier in Californië niet lang geleden. Toen hij stervende was... Hij en zijn broer, Luke, bleven altijd bij elkaar, zoals ik en mijn zoon hier. Zij gingen samen gewoon hand in hand, als broeder en broeder, net als vader en zoon. En Paul kwam aan het eind van de weg.
Het Moody Bijbel Instituut zond een kwartet daarheen om te zingen. En men had in het ziekenhuis al de gordijnen dicht getrokken en de schermen neer gelaten. En Luke had een bepaalde... ik bedoel, Paul had gevoel voor humor, weet u. En hij keek om zich heen naar dat kleine kwartet en zij zongen: "Nader mijn God tot U." En hij zei: "Wie sterft er, ik of u?" Hij zei: "Trek die gordijnen open en zing voor mij wat goede, pittige Evangelie-liederen." En zij begonnen te zingen
Daar bij het kruis waar mijn Redder stierf,
Daar waar ik riep om reiniging van mijn zonde;
Daar werd het Bloed aan mijn hart aangebracht;
O, glorie voor Zijn Naam!
Hij zei: "Dat klinkt beter." Hij vroeg: "Waar is Luke? Degene die mij door dik en dun trouw is gebleven."
Hij kon zijn broeder niet zien sterven. Hij was in de kamer ernaast. Zij gingen hem halen. Paul hief zijn grote hand op naar Luke en Luke pakte zijn hand beet. De tranen rolden over zijn wangen.
Hij zei: "Luke, denk eens in. We zijn samen al een hele weg gegaan. Wij hebben menige doornige heuvel bestegen en zijn door menige sloot getrokken. Maar denk eens in, over vijf minuten zal ik in de tegenwoordigheid van Jezus Christus staan, gekleed in Zijn gerechtigheid." Zo is het.
153 Paul heeft mij verteld... hij zei, toen hij een jongeman was kwam hij uit Oregon. Hij was een houthakker en hij hakte bomen. En hij zei, toen hij overgekomen was naar één van de eilanden... ik ben vergeten waar het was, in Zuid Amerika. Daar was het en hij was daar zendeling. En hij kreeg deze zwarte koorts... zwarte waterkoorts. U weet wat dat is. Dat is rechtstreeks de dood. Ver weg in het oerwoud, mijlen van een dokter verwijderd. Paul was een standvastig gelovige in goddelijke genezing, zoals u wel weet.
En hij vertelde zijn vrouw, hij zei... zij waren een dokter gaan halen. Hij zei: "Het zal niets uitmaken, ik zal zo lang niet kunnen leven."
Hij zei tot zijn vrouw: "Lieverd, kniel hier naast het bed en praat jij tot onze Dokter. Laten we Hem op het toneel roepen."
Dus zijn vrouw begon te bidden: "God, laat mijn geliefde man niet sterven. Hij is hier op het zendingsveld voor U. Laat hem niet sterven."
De koorts woedde, hij was bijna buiten zinnen, het ging en kwam weer terug. Hij zei: "Lieveling, het wordt steeds donkerder. Ik kan het maar een klein beetje langer uithouden." Hij zei: "Blijf bidden, lieveling."
154 En hij raakte in een coma. Hij zei dat hij een droom had. Hij droomde dat hij terug was in Oregon, als een jongeman. En hij zei dat hij in het houthakkerskamp een baas had.
Die zei: "Paul, ga daar naar de top van de heuvel en vel een boom van een zekere grootte en breng die bij me."
Hij zei: "Goed baas."
En hij ging omhoog naar de top van de heuvel en zei dat hij kon zien hoe die bijl... U weet dat hoe verder je naar het noorden komt, hoe zachter het hout wordt. Hoe meer naar het zuiden, hoe harder – hetzelfde hout. Hij ging er dus heen en zei dat hij kon zien dat de bijl heel diep ging, het ijzer in de boom, terwijl hij de boom velde. Hij schuurde hem af en maakte hem gereed. Sloeg de bijl vast in de stronk, in de stronk van de boom, het dikke gedeelte, en zou hem gaan optillen, weet u, duwde zijn knieën tegen elkaar om op te tillen. Hij zei dat hij een sterke man was. U weet hoe Paul was – een gedrongen, sterke man.
155 Dus begon hij de boom op te tillen, maar hij kon het gewoon niet. Hij zei: "Ik worstelde en ik probeerde en ik voelde me zo... Ik moest dat blok hout naar beneden bij de baas brengen." Hij zei: "Ik kon het niet optillen." Hij zei: "Ik zwoegde, rukte en trok en rukte en trok," zei hij, "tot mijn kracht gewoon verdwenen was." En hij zei: "Ik ging tegen de boom zitten en dacht: 'Ik ben zo uitgeput dat ik me niet eens meer kan bewegen.'" Hij zei: "Onmiddellijk hoorde ik de lieflijkste stem die ik ooit gehoord heb. Het was mijn baas. En Hij zei: 'Paul, waarom worstel je daar zo mee?'" Hij zei: "Baas, ik kan hem eenvoudigweg niet optillen. Hij is te groot. De vracht is te groot voor mij om te dragen. Ik kan er niet mee verder gaan."
Hij zei: "Paul, daar is een beekje, dat vlak naast je stroomt. Waarom gooi je hem niet in de stroom en dan spring je er bovenop en vaart rechtstreeks de stroom af. En je komt precies bij het kamp uit."
Hij zei: "Daar heb ik nooit aan gedacht."
156 En toen hij hem in de stroom wierp, keek hij achterom en zijn baas was Jezus. En hij zei dat hij op het houtblok sprong, en daar voer hij de stroom af, het water omhoog spattend en schreeuwde uit alle macht: "Ik vaar erop, ik vaar erop, ik vaar erop!" En toen hij bijkwam, zei hij, dat hij midden op de vloer rechtop stond, met beide handen in de lucht zwaaide, terwijl hij riep: "Ik vaar erop, ik vaar erop, ik vaar erop!"
157 "Niets breng ik in mijn armen mee, ik klem mij eenvoudig vast aan Uw Woord." Broeder, zuster, er is niets goeds in enig mens. Er is nergens anders iets goeds in, dan in Jezus Christus. En ik vaar op elke belofte hier vanmorgen. En op een dag verwacht ik Zijn tegenwoordigheid binnen te varen op het vergoten Bloed van de Here Jezus Christus. Laten we onze hoofden buigen.
Ik vaar erop, ik vaar erop. Niet op mijn lidmaatschap, niet op mijn denominatie, niet op mijn eigengerechtigheid, maar ik vaar op het Woord van God. Ik geloof dat ik Hem op een dag zal zien door het rechtvaardige Bloed van Jezus Christus. Ik zal worden veranderd en gelijk worden gemaakt aan Zijn eigen verheerlijkt lichaam. Ik zal in Zijn beeld zijn. Ik zal Hem zien zoals Hij is.
158 Als ik de jaren voorbij zie kruipen, het beetje haar dat ik heb grijs zie worden, mijn schouders zich krommen, dan heb ik niet lang meer te gaan. Dertig en nog wat jaren sta ik achter de kansel. Ik wens slechts dat ik duizend levens had die ik voor Hem kon geven. Ik wenste dat ik het maar had. Ik heb Zijn volk lief.
Waar vertrouwt u vanmorgen op? Op enig goed werk dat u hebt gedaan? Een kerk waartoe u behoort? Staat u werkelijk op het Woord van God? Ervaart u het echt? Hebt u gehoord dat... Hebt u een privé-conferentie met God gehad, en kwam er bericht terug zoals het op de Pinksterdag gebeurde? Niet een vervangingsmiddel, niet een hand schudden, een verstandelijke geloofsbelijdenis, maar op het vuur van de Heilige Geest die in uw leven komt, dat u verandert, alles wat u doet of zegt? Als u dit niet hebt gekregen, wilt u dan uw hand opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik ben niet..." God zegene u, God zegene u. Zie de handen.
Wat met u, Pinkstermensen? Enkelen van u, mensen, die weten dat u uit gewoonte naar de kerk gaat en u houdt van de muziek en u kunt zich gedragen als iemand van Pinksteren. Maar eigenlijk weet u, diep binnen in u, dat u iets mist. U weet dat er iets ontbreekt. Als u werkelijk vanmorgen aan deze ontbijttafel wilt...
Weet u, ik zal u misschien nooit meer bij een volgend ontbijt ontmoeten, maar ik wens u wel te ontmoeten aan het avondmaal, wanneer het allemaal voorbij is. Wanneer u die ervaring nooit hebt gehad, wilt u dan uw hand opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik wil nu worden..." God zegene u, dat is goed. U zegt: "Het opsteken van mijn hand, bewerkt dat iets?" Als u het meent, ja. Hij zal u zien.
Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Veel mensen hebben mij een profeet genoemd. Ik beweer niet een profeet te zijn. Nee. Maar als u gelooft dat God tot mij spreekt, luister nu dan naar mij. Wees oprecht wanneer u uw hand opsteekt, geloof dat, en let op wat er met u gebeurt.
Als Hij me laat weten wat er in uw hart leeft... Als Hij me kan vertellen waarover u bad voordat u van huis ging en wat u deed, de woorden die u zei, wat u in uw leven gedaan hebt, en wie u bent en waar u vandaan komt en wat hierna met u gaat gebeuren en het gebeurt, dan is het zeker Hij die nu tot mij spreekt.
Laten we dit vanmorgen tot een conferentie maken. Hoe denkt u erover, Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Pinkstermensen, Eenheid, Tweeheid (o wat...), Church of God, Assemblies of God, wat u maar bent. Laat ons een conferentie houden. Laten we zien of we niet een beetje liefde voor elkaar nodig hebben. Laat eens kijken of dat de zaak niet wat zou genezen; als wij net een beetje meer liefde en respect voor elkaar hadden. Wilt u dat doen? Goed.
159 Laat ons er een hebben zoals Handelingen 4 en belijdt u alles wat u verkeerd hebt gedaan. En precies aan de tafel waar u zit, dit altaar waar wij de zegen vragen... Dat is een familiealtaar, de tafel, waar u God dankt voor het dagelijks brood. En vergeet niet, dat wanneer u eet... omdat u eet, moet er iets sterven, zodat u lichamelijk kunt leven. Wist u dat? Als u vlees eet, sterft het dier. Als u brood eet, sterft het koren. Als u groente eet, sterft de groente. Het is een vorm van leven. En de enige manier waarop u lichamelijk kunt leven is dat iets moet sterven om u lichamelijk te kunnen laten leven.
160 Is het niet precies de kwestie, vrienden, om te tonen dat vijgebladeren en menselijke ideeën niet zullen werken? Iets moest sterven zodat u voor eeuwig kunt leven. Iets moest sterven. Geen kerk, geen... het is Christus die voor u stierf. Accepteer het nu, wilt u? Terwijl wij onze hoofden buigen, laat ieder in zijn hart houden wat hij van node heeft. Tot wij elkaar ontmoeten, moge de Heer u zegenen.
161 Hemelse Vader, ik heb deze lieflijke toehoorders gehouden, omdat ik het niet weet – weet u, dit kan misschien de laatste keer zijn. Of het kan zijn dat U komt, nog vóór de avond valt, of U kunt wellicht komen nog voor ik weer terug zou kunnen zijn. Maar één ding is zeker, U zult komen. Ik zal misschien sterven. Ik zal de aarde misschien moeten verlaten. Hier zijn er velen. Als ik over een jaar op deze dag terug zou komen, zullen er ongetwijfeld mensen die hier nu zijn, niet meer zijn. Zij zijn heengegaan. Dit is onze laatste keer, Heer, dat wij elkaar ontmoeten. Voor sommigen van ons hier, weten we, dat dit onze laatste ontmoeting hier op aarde zal zijn. De volgende keer dat ik hen ontmoet zal daar bij het oordeel zijn. En ik zal rekenschap moeten afleggen voor wat ik hun als prediker vanmorgen heb verteld. Ik heb hen voor dat Woord geplaatst, Vader. Dat is alles wat ik weet om te doen.
In deze conferentie vanmorgen zijn er veel mensen die hebben gezegd dat zij het met U willen bespreken. Zij doen het nu, Heer, zij hebben hun hand opgestoken. Zij zijn getuigen. Zij zijn vermoeid, Heer, zij zijn afgemat en zij weten dat de wereld-conferenties naar het einde lopen.
162 Er zijn geen verwachtingen meer. We kunnen nergens op bouwen. Alle landen hebben atoom-, waterstof- en vergifbommen en astronauten, en van alles, Heer. De hele wereld siddert en beeft. Zij zal tamelijk spoedig gereinigd worden, gereed gemaakt voor een groot duizendjarig rijk. Ze zal gaan schudden als een... in gruzelementen. Ze wankelt nu als een dronken man die midden in de nacht in het donker naar huis wankelt en ze weet niet waar ze heen gaat.
163 O Vader, maar er is een fundament. Er is zekerheid. Want wij ontvangen een koninkrijk dat niet bewogen kan worden. Ik bid, Vader, dat vanmorgen ieder zich zal haasten naar dit koninkrijk, in Christus Jezus. Zegen hen, Vader, terwijl zij hun hoofden gebogen hebben en hun harten gebogen hebben. Zij wachten nu op het antwoord. We zijn in een conferentie. Zend het antwoord nu neer, Vader, tot een ieder.
Sommigen van hen hebben redding nodig. Voor sommigen is het hun eerste keer. Sommigen zijn... Zij staan op het punt hun geloofsbelijdenissen te vergeten. Zij willen de wijze vinden waarop het de eerste keer neerkwam. Zij willen Uw beslissing – niet het kerkbesluit, geen geloofsbelijdenis besluit, maar het Bijbelse besluit – het besluit dat God nam in Handelingen 2, toen Hij de Heilige Geest en vuur op de gemeente neerzond. Dat was Zijn besluit hoe de gemeente moest leven en wat zij moesten doen. Terwijl wij al het andere afleggen, Vader, wachten wij op dat besluit.
O God, zend nu Uw kracht en doop iedereen. Terwijl wij onze hoofden hebben gebogen [Dan zingt broeder Branham]
Zij waren in een opperzaal;
Zij waren allen één van zin,
Toen de Heilige Geest neerkwam,
Die door onze Heer was beloofd. (Dat is Zijn beloofde Woord.)
O Heer, zend nu Uw kracht, (Bidt nu.)
O Heer, zend nu Uw kracht,
O Heer, zend nu Uw kracht,
En doop iedereen.
O Heer, zend nu Uw kracht,
Ik zie predikers die mensen doen omkeren naar de tafel om met hen te bidden. Dat is goed
... de kracht nu...
Denk nu niet: "We staan hier alleen maar te praten." Hij is hier
O Heer...
Als u... kijk niet naar iemand anders. Sluit uw ogen en kijk in geloof naar Hèm
... doop iedereen. (Herinner),
Zij waren in een opperzaal;
Zij waren allen één van zin,
Toen de Heilige Geest neerkwam,
Die door onze Heer was beloofd.
Hier zijn wij, allemaal verschillende geloofsbelijdenissen
O Heer...
We zijn in eenheid nu. Nu! Geloof nu.
O Heer, zend Uw kracht...
Kijk hoe Hij deze week tot ons is gekomen. Hier is Hij nu juist hier, precies aan uw zij, als u het maar wilt geloven
En doop nu iedereen nu,
O Heer, zend nu Uw kracht
O Heer, zend Uw...
Ik geef U mijn hart, Heer. Ik geef U alles. Hier is mijn hand, ik wijd mezelf op dit moment aan U toe. Zend nú Uw kracht op mij
En doop een ieder... (Nogmaals!)
O Heer...
Zing het tot het een realiteit voor u wordt, zie. Sluit uw ogen, sluit uw hart voor alle dwaasheid en buitenkant
... nu...
O Heer, zend nu Uw kracht
En doop iedereen.
O Heer, zend nu Uw kracht,
O (bid nu, vraag erom) ... kracht,
O (belijd uw fouten...) Heer, zend Uw kracht nu,
En doop iedereen.
Nu Vader, ik bid dat U elk hart wilt reinigen. Wij belijden onze zonden. Wij belijden onze fouten. Wij zijn verkeerd geweest, Heer, wij allemaal. Wij zijn allen schuldig. Wij komen tekort aan de glorie van God. O God, wilt U niet in genade en medelijden op ons neerzien, Heer? Wij zijn een behoeftig volk en wij zien de verschijning van de komst van de Heer. Hij treedt de wijnpers, waar de druiven van wraak zijn opgeslagen. Hij heeft de noodlottige bliksem van Zijn vreselijk en snel zwaard losgelaten. Zijn waarheid, de Bijbel, blijft steeds maar voortmarcheren. Het marcheert over geloofsbelijdenissen, het marcheert over denominaties, het marcheert over alles heen. Uw waarheid blijft voortmarcheren
... Zend nu Uw kracht
O Heer, zend nu Uw kracht,
O Heer, zend nu Uw kracht,
En doop iedereen.
O Heer, zend die kracht... (Ik geloof het, Heer, ik geloof het.)
O Heer, zend nu Uw kracht,
O Heer, zend nu Uw kracht,
En doop iedereen.
164 Terwijl de muziek doorspeelt en u in gebed bent, als u nu uw hart helemaal hebt uitgestort, alles beleden is, u het werkelijk op het altaar hebt gelegd... Welnu, Hij is de Hogepriester van uw belijdenis! Hij kan u alleen helpen wanneer u het gelooft. Als u uw zonden hebt beleden, als u uw fouten hebt beleden, als u alles gedaan hebt, beleden dat u teveel geneigd was tot uitstellen, wat u ook beleden hebt, het is nu op het offeraltaar gelegd. Leg nu uw handen op Jezus en vereenzelvig u daarmee. U vereenzelvigt zich door geloof. Leg uw handen op Jezus. En wanneer u het doet, zie dan op naar Hem en zeg: "Ik ontvang het, Heer. Ik geloof U nu." [Broeder Branham zingt:]
Ik kan geloven, ik wil geloven, ik geloof echt;
Ik kan geloven, ik wil geloven, ik ge...
(Gelooft u het nu met heel uw hart.)
Ik kan geloven, ik wil geloven, ik geloof echt,
Dat Jezus mij nu redt.
O, gelooft u het nu, met uw offer op het altaar? Op het altaar waar u het hebt neergelegd – al uw geschilpunten, u hebt het op het altaar gelegd. Leg nu in geloof uw handen op uw offer Jezus, die aan de rechterhand van God zit om – op uw belijdenis dat u met heel uw hart gelooft dat Hij heeft geaccepteerd wat u Hem hebt geofferd – om voorspraak voor u te doen, als u gelooft dat Jezus Christus heeft aangenomen wat u Hem vanmorgen hebt geofferd: "Ik geef U mijn leven, Heer. Ik ben koud, ik ben onverschillig geweest, ik heb dingen gedaan die ik niet had moeten doen. Maar vanaf dit uur wil ik dichter tot U naderen en ik geloof dat ik het ontvang. Ik leg nu mijn handen op U terwijl ik mijn belijdenis doe."
Gelooft u dit? Gelooft u dat God uw gebed heeft verhoord? Zo ja, hef uw handen naar God omhoog en zeg: "Ik geloof dat U mijn gebed hebt gehoord. Ik heb mijn belijdenis gedaan en ik geloof dat U mijn gebed verhoort. Nu zal ik gaan staan en U ervoor prijzen. Ik ga U danken."
Ga op uw voeten staan en zeg: "Dank U, Heer. Dank U, Heer. Ik geloof U, ik geef U nu lof voor de zekerheid die U mij geeft in mijn hart." Hef uw handen nu omhoog en prijs God op een ouderwetse manier, de wijze die God zou willen dat u deed.