Op de bres staan
Door William Marrion Branham[Broeder Neville zegt: "Broeder Branham, moge de Here u zegenen." – Vert]
1 Dank u, broeder Neville. Laten we nu een moment blijven staan, terwijl we buigen voor gebed. Laten we onze hoofden buigen. En als er een speciaal verzoek is, wilt u het even bekendmaken door uw opgeheven handen. Gedenk nu in uw hart die dingen die u van node hebt. En vraag de hemelse Vader of Hij het zal toestaan.
2 Onze hemelse Vader, wij komen nu tot U in de Naam van de Here Jezus. We komen, gelovend dat de dingen die wij verlangen, bekend zullen worden gemaakt in het gebed. En als we zouden geloven dat we ontvangen waarom we vragen, zou het ons worden toegestaan. Nu, die belofte is zo waar. Al deze jaren hebben we het beproefd gezien en we weten dat het waar is. We willen U ten eerste danken dat U onze levens hebt gespaard en ons hebt toegestaan hier weer bij elkaar terug te zijn, hier vergaderd in de samenkomst van de Here.
3 Wij danken U voor de gemeente, en voor de herder, en voor de grote Waarheid waarop ze hier is gebouwd en waarvoor ze staat. We danken U voor elk persoon die in Uw Goddelijke tegenwoordigheid is. En wij vragen U of Gij ons vandaag genadig wilt zijn en ons het begrip wilt geven dat we nodig hebben, opdat wij een geschikter dienstknecht van U zouden mogen zijn. Het is ons hartsverlangen om U te dienen met eerbied en met een waarachtig hart; dat U het allerbeste uit onze levens zou mogen krijgen. Moge onze wandel elke dag zo zijn dat U een welbehagen hebt in de dingen die wij die dag deden.
4 Nu, we bidden vandaag voor al de zieken en hulpbehoevenden die hier in de Goddelijke tegenwoordigheid zijn, en in de tegenwoordigheid van Uw heiligdommen overal rond de wereld. Dat de grote Jehova zal komen in Zijn kracht en al de zieken en aangevochtenen zal genezen. Verheerlijk Uw grote Naam! Zegen deze morgen al het verborgene in de harten, van die gebedsverzoeken. We bidden U nu, terwijl U neerziet in elk hart en ziet waar zij op doelden toen zij hun hand opstaken, dat U hun geeft wat ze verlangen. En zegen ons terwijl we U verder aanbidden. En wanneer we het gebouw vanmorgen verlaten en naar onze huizen gaan, mogen we in staat zijn te zeggen, zoals diegenen die van Emmaüs kwamen: "Was ons hart niet brandende in ons, toen Hij tot ons sprak op de weg?" Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
U kunt gaan zitten.
5 Ik zou graag willen zeggen dat het goed is hier vanmorgen weer te zijn in de samenkomst van de mensen, in de tegenwoordigheid van de Here. Het is een paar maanden geleden dat ik hier was. Vorige zondag was ik van plan om te komen, maar ik neem aan dat het niet de wil van de Here was. Op de een of andere manier is de vallei hier erg ongezond voor mij. Zodra ik in de vallei kom, ben ik allergisch voor deze lucht die hier is, en krijg ik ineens overal huiduitslag. En ik denk dat de uitslag regelrecht mijn maag binnenging, en ik was zo ziek. Ik huiverde en bibberde, en had koude rillingen, en ik kon gewoon niet komen, hoewel ik opstond en mijzelf probeerde te dwingen om te gaan. En ik weet dat ik... Het dal is erg ongezond, en het is ongezond en ik word niet verondersteld om er te wonen.
6 Nu, we willen berichten dat we een geweldige tijd hebben gehad in de diensten van de Here in de verschillende delen van het land waar de Here ons heeft geroepen om te prediken. En nu verwachtte ik niet om deze morgen te spreken over een bepaald iets, maar broeder Neville wilde graag dat ik iets zou zeggen terwijl ik hier bij de mensen ben. Dus ik... Hij is daarin altijd goedgunstig, zoals we allen broeder Neville kennen. En we hebben broeder Neville lief. Er is geen dag dat ik niet aan hem denk, en aan zijn vrouw en gezin en zijn kinderen, en voor ze bid. God geve hun kracht om door te gaan en vol te houden. Zoals we weten loopt onze tijd ten einde. We zijn zo dicht bij de morgen gekomen, dat zijn de avondlichten van de dag.
7 Ons gezin is ginds in het westen. Het gaat ons allen goed. Ik kwam vijf-en-een-halve kilo aan, en ik verloor er weer vier-en-een-half sinds ik terug ben. Billy Paul kwam acht kilo aan. En Rebekah, Sara en Jozef zijn allemaal aangekomen. Natuurlijk is mijn vrouw niet aangekomen. Dus... Ik zou dat hier niet durven zeggen, weet u, omdat ik na een poosje naar huis terug moet. Maar we hadden een wonderbare, heerlijke tijd en we zijn zo dankbaar.
8 Ik vond het wel jammer om terug te komen, maar er is één belangrijke zaak, twee dingen voornamelijk die we misten, waarvan niets anders de plaats kan innemen. Ten eerste, onze vrienden hier, en de gemeente. Ongeacht waar we heengaan, vinden we vrienden. En we zijn dankbaar voor onze vrienden. Maar er is iets met die vrienden die met u door dik en dun zijn gegaan, dat er geen manier is om zulke vrienden te vervangen. Ongeacht wat een andere vriend ook zou betekenen, zo'n vriend kan onmogelijk vervangen worden. U bent gewoon in hen geperst, u bent één. En wij zien samen uit naar de komst van de Here, terwijl de dagen verstrijken. En het is nogal zwaar als u probeert te bedenken dat u zou kunnen... U kunt niet gescheiden worden.
9 Er komt mij een Schriftgedeelte in gedachten dat Paulus geloof ik geschreven heeft in de Korinthebrief [Romeinen 8:38–39]: "Er is niets, noch heden, noch toekomst, noch machten, naaktheid, honger, gevaar of welk tegenwoordig schepsel ook, noch leven, noch dood, wat ons kan scheiden van de liefde van God die in Christus Jezus is." Zelfs de dood zelf zal ons nooit scheiden, omdat we samen verenigd zijn, één van hart, in deze grote gemeenschap rondom het Woord van God. Zelfs de dood zelf zal ons niet scheiden. We zullen in de grote eeuwigheid van alle tijden en tijdperken verenigd zijn.
10 En dan de kinderen... 's Morgens gingen we natuurlijk naar de kerk. Maar waar je ook heengaat, het is niet als de kleine tabernakel op de hoek. En er is iets mee. Ik mis het horen van de oude kerkklok die 's morgens daar boven wordt geluid. Ik geloof dat hij op dit moment niet luidt, omdat ze de toren voor de klok er nog niet op hebben geplaatst.
11 En om dan samen te komen hier in Eighth and Penn Street, waar ik zo'n vijfendertig jaar geleden neerknielde, hier in een oud moeras waar mijn eerste kerk gebouwd werd. Hoe heeft de Here Jezus daarover met mij gehandeld. En vandaag staat het hier als een klein heiligdom van steen en cement. Het staat er als een heiligdom. Maar diep in het binnenste van mijn hart blijft het een heiligdom dat zal standhouden zolang ik een geheugen heb.
12 En wat een kerk maakt, is niet het gebouw. Het zijn de mensen die erin samenkomen om God te aanbidden. Wij zijn dankbaar voor deze dingen.
13 En nu dacht ik, omdat onze tijd misschien bijna verstreken is en we niet veel tijd meer over hebben, dat ik u een verslag zou geven over sommige dingen die zijn gebeurd. En dan zal ik enige banden gaan maken, terwijl ik hier ben. Omdat ik u allen beloofd heb, zie, dat elke nieuwe boodschap (op de band opgenomen boodschap) het eerste vanaf deze kansel zou komen. Hier worden al de banden gemaakt, niet daarginds. Nu, broeder Jim en de anderen gaan heen en verkopen banden in de samenkomst enzovoort. Maar het gaat altijd over iets wat eerst hier is gepredikt. Zie? U kunt het overal nakijken en u zult het zo vinden. Dat is mijn belofte aan u, en het zal op die manier voortgaan totdat de Here het verandert.
14 Ik geloof dat onze bandenklanten nu over de hele wereld zijn. Een Boodschap die hier uitgaat, gaat de aarde rond. Zie? Door middel van bandopnamen gaat het de oerwouden in en overal. En naar de heidenen enzovoort, in vele, vele verschillende talen wordt het vertaald. Daarom wil ik, terwijl ik hier ben, zo de Here wil, een paar nieuwe banden maken. En misschien, als de herder vanavond niet iets brandend op zijn hart heeft, zal ik vanavond misschien een band maken.
15 En dan ga ik morgen naar Arkansas, of dinsdag liever, dinsdagmorgen, om daar te helpen in een kleine conventie met de Internationale Broederschap van Christenen. Misschien heb ik dat verkeerd uitgesproken. Het is zoiets als de Nationale Broederschap van Christenen. Ik weet het echt niet. Het spijt me. Dat is verschrikkelijk, nietwaar? [Een broeder zegt: "Verenigde Broederschap van Christenen." – Vert] Dank u, meneer. De Verenigde Broederschap van Christenen. Ik zou daar al vanaf deze zondag zijn, en zo verder. Maar ik hield vandaag vrij voor de Tabernakel, om hier te zijn. En dan... Tot vrijdag zal ik daar zijn. Op vrijdag worden de samenkomsten daar beëindigd. Ik zal proberen om zaterdagavond terug te komen om hier zondagmorgen te zijn. Zo de Here wil zal ik nog een band maken. En misschien zal ik daarna nog een paar banden maken voordat we vertrekken.
16 Dan moet ik werkelijk direct naar Baton Rouge, Louisiana, naar die conventie. En dan kom ik terug. Vervolgens zou ik in ieder geval naar Anchorage gaan. Zie? En van Fairbanks en Anchorage naar die afdelingen van de Christelijke Volle Evangelie Zakenlieden. En dan weer terug. En zo de Here wil zal ik in de laatste week van juli naar Chicago gaan.
17 Ik neem aan dat het dan omstreeks die tijd is dat ik zal moeten voortmaken om de kinderen weer naar Arizona te brengen om ze daarginds op school te krijgen. Omdat, Charlie, ik hier ongeveer de vijftiende augustus moet zijn. Ik wil tegen die tijd terug zijn in Kentucky, zo de Here wil. Iedereen lacht; misschien weten een paar van de nieuwkomers niet wat dat betekende. En ik hoop een beetje dat het niet al te slecht klinkt vanaf het podium, maar dan begint het jachtseizoen voor de eekhoorntjes. Dus, mama Cox, ik ben daarvan afhankelijk, ziet u, om daarginds een paar weken vakantie te houden.
18 Nu, ik geloof dat... ik heb hier iets wat Billy mij schreef, een paar notities. En op één ervan staat: "Pa, broeder Neville wil weten of u twee kinderen zou kunnen opdragen." Zeker, dat zou fijn zijn. Ja. We zouden de opdrachtdienst evengoed nu kunnen houden. Ik denk dat ik daarna vijfenveertig minuten of zoiets zal nemen om enige van de dingen samen te vatten die hebben plaatsgevonden.
19 Nu, vele mensen en kerken, omdat wanneer ik... Dit is een open tabernakel. Het is nooit een denominatie geweest en God geve dat het dat nooit zal worden. Omdat we willen dat dit een plaats is waar we geen wet hebben dan liefde; geen geloofsbelijdenis dan Christus; geen tekstboek dan de Bijbel. En verder hebben we geen lidmaatschap, maar we hebben gemeenschap met elkaar, voor alle mensen, alle denominaties. Iedereen is welkom en we hebben gemeenschap rondom het Woord van God, waarbij iedereen zich zo welkom mogelijk kan voelen. En in principe hebben we gewoon de Here Jezus lief. We zijn hier niet een geleerde groep. We zijn maar eenvoudige mensen die slechts proberen de Bijbel te lezen zonder er een uitleg aan te geven buiten datgene wat er staat.
20 Ik geloof dat God de wereld op een dag zal oordelen door de Bijbel. Nu, als er... Hij zal de wereld gaan oordelen. En als er geen maatstaf om te oordelen zou zijn, hoe zullen de mensen dan weten wat ze moeten doen? Zie? Dan zou God... U kunt God geen onrechtvaardigheid toeschrijven. En God moet iets als Zijn maatstaf hebben, waardoor Hij de mensen oordeelt. Daarom, als Hij zou oordelen overeenkomstig de Rooms-Katholieke kerk dan zou de Grieks-Orthodoxe Katholieke kerk en vele anderen en heel de rest van de wereld zeker verloren gaan. Als Hij oordeelt overeenkomstig de Grieks-Orthodoxe Katholieke kerk, en niet door de Roomse kerk, dan zijn de Rooms-Katholieken en al de anderen verloren. Als Hij oordeelt overeenkomstig de Lutherse kerk, dan is het met de Presbyterianen afgelopen. Als Hij zou oordelen door de Presbyterianen, dan zijn de Lutheranen en de Baptisten verloren. Zie? Als Hij oordeelt overeenkomstig de Pinksterbeweging, dan is het met alles buiten Pinksteren afgelopen.
21 Maar Hij zal naar mijn mening niet oordelen door enige kerk, omdat er te veel verschillen zijn en te veel verwarring. Maar Hij zal de wereld oordelen; de Bijbel zegt: "Hij zal de wereld oordelen door Jezus Christus." Nu, dat is schriftuurlijk. En de Bijbel zei: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond." "Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid." Dus Hij is het Woord, en dit is Christus in lettervorm. En in het boek Apocalyps voor de Katholieken, Openbaring voor de Protestanten, het tweeëntwintigste hoofdstuk, toen dit boek werd voltooid, zei Jezus Zelf: "Indien iemand één woord zal afdoen van dit boek of er één woord aan zal toevoegen, zal zijn deel worden weggenomen uit het boek des levens." Daarom geloven we en zeggen we precies wat dit zegt en niets anders. Hij kan dingen doen die Hij hier niet in heeft geschreven, we weten dat. Maar zolang wij maar blijven bij wat Hij heeft geschreven, zal het goed zijn.
22 En nu, bij het opdragen van kinderen gebruiken vele mensen, zoals de Methodisten, de besprenkeling. En ik geloof dat zij in de Katholieke of Lutherse kerk op ongeveer twaalfjarige leeftijd hun eerste communie hebben, en een soort doopdienst als zij geboren zijn. Ik meen dat de baby's worden besprenkeld. Ik geloof dat daardoor de Nazarenergemeente zich, vele jaren geleden, van de Methodisten heeft afgescheiden door de kinderdoop. Ik meen dat dat juist is, broeder Brown. Ik geloof dat daardoor de splitsing tussen de Methodisten en de Nazareners is ontstaan, omdat de Nazareners de kinderdoop niet accepteerden. Maar wat ons hier in de Tabernakel betreft; als wij ons zullen houden aan wat de Bijbel zegt, dan is er geen plaats in de Bijbel waar zij ooit iemand besprenkelden, laat staan een baby, zelfs geen volwassene. Maar zij... In de Bijbel staat, de enige plaats in onze Bijbel voor de kinderen: "Zij brachten de kinderen tot Jezus, en Hij... opdat Hij hun Zijn handen op zou leggen en hen zou zegenen." En Hij zei: "Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet, want dezulken is het Koninkrijk der hemelen."
23 Nu, daarom weten wij dat wij armzalige handen zijn, de herder en ik, of welke andere herder ook, om de handen van de Here Jezus te vertegenwoordigen. En als Hij hier vanmorgen was, zouden deze ouders die baby tot Christus brengen. Maar omdat wij hier zijn als Zijn vertegenwoordigers, daar we Hem vertegenwoordigen, brengen ze de kinderen bij ons. En wij dragen ze op aan de Here door hun onze handen op te leggen in gedachtenis aan Zijn groot Woord en Zijn handeling. Daarom dragen wij de kleinen zo op.
24 Misschien is er hier een moeder met haar baby, die nog nooit is opgedragen aan de Here, die ook mee zou willen komen met deze moeders of vaders die de kinderen zullen opdragen. We brengen ze gewoon hierboven en bieden ze God aan, bidden voor hen, en vertellen de Here dat we hun onze handen opleggen in Zijn plaats. Dat is het dichtst bij de Schrift, zover ik tot nu toe ooit heb ontdekt. Nu, u kunt misschien uw kerkboek pakken en iets vinden wat een of andere groep mensen zegt, maar ik bedoel wat het Woord zegt. Zie? Ik geloof dat ik heel duidelijk heb gemaakt wat het is.
25 Nu, als de pianist (Bent u de pianist, broeder?) hier boven wil komen. Is dat niet vreselijk dat ik in mijn eigen gemeente moet vragen: "Wie is de pianist?" Ik moest bijna op de deur kloppen. In orde. Zing en speel dit korte lied:
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de kleinen tot Jezus.
26 Laten we opstaan, terwijl de gemeente dit zingt. En laat de moeders en vaders hun kleinen nu brengen en daar gaan staan. In orde.
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de kleinen tot Jezus.
26a Nu, voorganger... Nu hebben we hier een kleine baby die slaapt. En soms zegt men een beetje luid "amen", dus we begrijpen dat, het zijn baby's. Wat is uw naam, meneer? William Henry Vincent. En uw kleine meisje? Christina Maria Vincent. Wat een lieve, kleine baby, die daar op de schouder van haar vader ligt. Mag ik haar hebben? Christina, ik kan jouw vader hier niet vervangen, zie? Wilt u uw handen op de baby leggen?
Laten we onze hoofden buigen.
Onze hemelse Vader, wij naderen Uw troon, opdat vandaag daarboven ons geloof ons opheft voorbij de maan, sterren, voorbij het zonnestelsel, in de tegenwoordigheid van de Almachtige. Wij brengen dit lieflijke, kleine kind. Wij weten niet wat we in onze armen houden, Here. Het zou een groot dienares van U kunnen zijn, in de tijd die nog komt. We vertrouwen erop dat het zo is. Maar de vader van het kind heeft de kleine naar ons gebracht, opdat wij het de handen kunnen opleggen. Want wij hebben beleden dat we Uw dienstknechten zijn die in Uw plaats handelen, totdat U terugkeert en alle dingen overneemt. Tot dan, Here, zijn wij er om U te dienen in waarheid en oprechtheid.
En met onze handen op dit kleine meisje zegenen we haar in de Naam van de Here Jezus Christus. We vertrouwen erop dat U haar een lang leven zult geven, als Jezus toeft. En moge zij een groot dienares van U worden. Zegen het huis waarin ze zal worden opgevoed. Moge ze worden opgevoed in de vermaning Gods, en Hem alle dagen van haar leven dienen. Zegen haar ouders, en mogen ze leven om te zien dat dit kind een eerbaar vat voor de Here zal zijn, vanwege hun handeling vandaag, in Jezus Christus' Naam. Amen.
God zegene u.
God zegene u, meneer. Haar naam is... [Een zuster spreekt met broeder Branham – Vert] Dit is zuster Tabet, Teresa. Ik weet niet of wij in staat zijn om Teresa vast te houden. Ik denk het niet. Zij is al wat ouder.
Wel, laten we onze hoofden buigen.
Onze hemelse Vader, terwijl we onze handen leggen op de zus van deze kleine die we zojuist aan U opdroegen, willen de ouders dat deze kleine ook wordt opgedragen. Moge de genade van de Here Jezus Christus op dit kind rusten, en haar een lang leven geven, een gezegend leven in dienst aan U, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
God zegene u nu, zegene u allen. U bent geweldig gelukkige ouders deze morgen, om twee van zulke lieflijke kleintjes te hebben.
26b Zijn naam? [De vader zegt: "Joe William Cartwright." – Vert] Joe William Cartwright. Ik denk dat hij vanmorgen zijn siësta houdt. In orde. Nu, als u allen... Wel, u kunt hem vasthouden als u dat liever doet, mevrouw. Dat is goed. Joseph, kom eens hier. In orde. En u kunt hem vasthouden als u wilt.
Onze hemelse Vader, we brengen deze kleine Joseph William Cartwright tot U. De vader staat hier deze morgen om datgene aan U terug te geven wat U aan hem gaf, in een leven van dienst. God, zegen de kleine, en moge hij een lang leven leiden, gezond, sterk, en een groot dienstknecht van U worden. Zegen zijn vader en moeder, het huis waarin hij zal worden opgevoed. Moge Christus altijd de ongeziene Gast zijn. En we geven deze kleine jongen aan U, voor een leven van dienst, in Jezus Christus' Naam. Amen.
God zegene u, broeder Steve Cartwright.
26c Een meisje? [De zuster zegt: "Jazeker." – Vert] De naam? ["Pam Lewski"] Sylvia Shippy.
Onze hemelse Vader, we leggen dit kleine meisje onze handen op, terwijl de geliefde haar vanmorgen hier brengt, staande bij het altaar. Mogen de zegeningen die op haar komen, als de Here Jezus Zijn eigen doorboorde handen op dit kind zou leggen, mogen die zegeningen op de kleine rusten. Zegen haar nu, en moge zij een lang, gelukkig leven leiden en een dienares van U zijn. En zegen haar huis, haar ouders, haar geliefden. In de Naam van Jezus Christus voeren wij deze handeling uit, overeenkomstig de Bijbel. Amen.
Zegene u, zuster. Zegene u...?...
26d Ze gaat een zangeres worden. Wat is de naam? [De broeder zegt: "Roy Allen Myer." – Vert] Roy Allen Myer. Ik zei dat hij een zanger gaat worden.
Het herinnert me ergens aan. Ik hoop dat het niet slecht klinkt voor de gemeente, maar ik sprak eens met een indiaan. Hij had daar een kleine baby staan, en ik zei toen: "Hij is een leuke makker. Hij is een leuke makker."
En het opperhoofd keek me enkele ogenblikken aan. Toen keek hij naar beneden en zei: "Hij? Een zij."
Ik denk dat het ongeveer op deze wijze is.
Wat is de jongen z'n... [De broeder zegt: "Roy Allen." – Vert] Roy Allen. Is Allen uw achternaam? ["Myer."] Myer. ["Roy Allen Myer."] Roy Allen Myer. Hij is een prachtig klein ding.
Onze hemelse Vader, we leggen dit kleine kind onze handen op. En in de Bijbel staat dat ze kleine kinderen tot U brachten, en U legde ze Uw handen op en zegende ze. En dat is de handeling die wij uitvoeren ter herdenking aan Uw grootse handeling op aarde. Zegen dit kind, zijn ouders. Moge het huis een voortdurende plaats van gebed en vrede zijn. En moge de kleine meid al die dagen een lang, gelukkig leven leiden en Uw dienares zijn. En moge dit gezin nooit opgebroken worden. En moge op die dag in glorie elk lid verzameld zijn rondom de grote troon van God, om voor immer te leven. Mogen Uw eeuwige zegeningen tot dan rusten op het kind, dat wij zegenen in Jezus' Naam. Amen! ...?...
Deze kleine... Dat is haar zusje, Rebekah.
Hemelse Vader, we leggen kleine Rebekah onze handen op en zegenen ook haar, in de Naam van de Here Jezus, net alsof ze naar het water, naar het bad, zou gaan. En ik vertrouw erop, Here, dat als de dag komt dat ze de leeftijd van verantwoordelijkheid heeft, dat ze haar standpunt zal innemen en regelrecht naar het bad daar zal gaan om te worden gedoopt voor de vergeving van haar zonden, in de Naam van de Here Jezus. Sta het toe, Vader. Nu, zegen haar en haar zusje. Moge zij een lang, gelukkig leven leiden, en U dienen. Amen.
Zegen haar. De Here zegene je.
26e Dit is ze? [De moeder zegt: "Dit is Jacqueline Grenault." – Vert] Kleine Jacqueline Grenault, nog een mooi, klein meisje.
Onze hemelse Vader, we leggen het kleine meisje onze handen op. Ter herdenking aan de grote Here Jezus, Die kinderen Zijn handen oplegde en ze zegende. En moge de zegening op het kind komen, alsof Uw eigen handen er vandaag op waren. Als U hier op aarde was, in een werkelijk lichaam, zou de moeder het kind tot U brengen. Maar omdat wij Uw vertegenwoordigers zijn, komt zij in tweede instantie tot ons, Vader. En wij vragen of U dit kind wilt zegenen, dat wij zegenen in de Naam van Jezus Christus. Moge het een lang, gelukkig leven leiden in Uw dienst. Zegen haar huis waarin ze mag opgroeien, moge het een voortdurend huis van gebed zijn, in Jezus' Naam. Amen.
26f Zegen hem. Hebt u er twee? [De zuster zegt: "Ik heb twee meisjes. En hier nog een ander, die ook gekomen is, broeder." – Vert] In orde. Nu, deze kleine jongen is... ["James David."] James David. ["Humes."] Humes. Ik dacht dat ik u kende, zuster Humes. U bent zendeling, u en uw echtgenoot. Is uw man vanmorgen bij u? Wel, de Here zegene broeder Humes. Zeg, u hebt écht enkele aardige, leuke kleine kinderen. Is dit David? En dit is... ["James David. Dit is Joseph Benjamin. Toen wij in Florida waren ...?..."] Ik sprak daarnet met een zuster uit Florida, vanmorgen in de studeerkamer. Deze kleine jongen, toen hij... Ze komen uit Florida. Toen ze daar waren, de kleine jongen, slechts een knaapje, een heel klein ventje, ging hij de achtertuin in, en keek omhoog. Hij beweerde dat hij Jezus had gezien.
Nu, het is kleine David Humes. We leggen hem onze handen op in toewijding aan een leven in dienst van Jezus Christus. Zet Uw zegeningen voort over dit huis, Here. En maak dat zijn vader en moeder, Here, sterk en gezond zullen zijn, om voort te gaan in het werk waartoe U hen geroepen hebt als zendelingen in het veld. En nu, moge kleine David een lang en gelukkig leven leiden van dienst voor Jezus Christus. Wij vragen dit in Jezus' Naam. Amen.
En tot deze kleine broeder, Joseph, o God, nog maar een kind en keek in de lucht en zag de gestalte van de Here Jezus. Mogen de zegeningen van God op deze kleine jongen komen, die wij vanmorgen opdragen voor dienst aan Jezus Christus. En moge Uw grote Heilige Geest dit kind leiden, Here. Misschien ergens in zijn leven, als er een morgen is, zult U... zal hij verdergaan met het Evangelie waar wij vandaag zo dapper voor proberen te staan. Zegen hem, Vader, die wij zegenen in Uw Naam. Amen.
Zegen u. God zegene je. [Het kind zegt: "Onder die boom zag ik Jezus." – Vert] Jezus, terwijl hij onder de boom stond, wat hij...?...
Wel, ik zou deze jongeman moeten kennen. [Een broeder zegt: "Stanley." – Vert] Ja, meneer. Hoe maakt u het? Maar toch kan ik niet op zijn naam komen. Danny Eugene Spaulding. Wel, ik hoop dat je de voetstappen van je vader zult volgen, van een jonge jongen af aan. Dit jongetje, deze mensen komen constant hier naar de tabernakel. En de eerste keer dat ik hem gezien heb sinds hij was... Ik vermoed dat het de eerste keer is dat ik hem ooit gezien heb. [De broeder zegt: "Voor zover ik weet."] Ja, het is de eerste keer dat ik hem ooit heb gezien.
Hemelse Vader, wij brengen vanmorgen tot U deze kleine baby die in de zorg van dit christelijke thuis is geplaatst, onder het onderricht van deze christelijke vader en moeder. We zijn dankbaar om kleintjes geboren te zien worden in zo'n thuis, Here, omdat wij geloven dat zij opgevoed zullen worden in de vreze Gods. Ik leg mijn handen op hem, met de herder, in de Naam van Jezus Christus. Moge de baby leven, en sterk en gezond en een dienstknecht van U zijn, alle dagen van zijn leven. Dit vragen wij, in Jezus Chrstus' Naam. Amen.
De Here zegene u, Stanley. [Zuster Spaulding spreekt tot broeder Branham – Vert] Dat was ook door gebed dat hij kwam. Dat is erg fijn.
Hij... Robert Douglas Samples. Nog een mooi jongetje met blauwe ogen.
Hemelse Vader, wij brengen dit jongetje met blauwe ogen vanmorgen tot U, terwijl hij op het altaar staat waar de afgelopen dertig jaar zielen zijn wedergeboren. Moge U hem vanmorgen ontvangen, Here, terwijl wij onze handen op hem leggen en hem opdragen aan het Koninkrijk van God en aan dienst en aan een leven van gezondheid en kracht. In de Naam van Jezus Christus doen wij dit. Amen.
Zegen je, jongetje.
26g Zij gaf je... Ik wist niet, Jimmy, dat jij het was die daar stond. My, en zij deden in... Je kleine familie groeit. Erg fijn. Nu, wat is zijn... Shawn Patrick Poole. De opa van dit jongetje en ik zijn vrienden voor het leven geweest, sinds we kleine schooljongens waren. We waren niet veel groter dan dit toen wij elkaar ontmoetten. Laten we onze hoofden buigen.
Hemelse Vader, misschien ongeveer veertig jaar geleden, toen ik hier in Utica Pike in de schooldeur stond, hoe had ik ooit kunnen weten dat die kleine jongen, wij, verlegen en langs elkaar heen kijkend... dat ik op een dag mijn hand op zijn kleinkind zou leggen, om het op te dragen aan de Here God des hemels. Here, ontvang kleine Shawn vanmorgen als een dienstknecht voor U. De moeder en vader brengen hem oprecht, om God terug te geven wat aan hun zorg werd toevertrouwd. En mogen zij een krachtig leven leiden van gezondheid en sterkte, en vastberadenheid, in Christus. Nu geven wij U deze kleine jongen, in de Naam van Jezus Christus, als een leven van dienst. Moge hij lang leven om U te dienen.
Is het kleine meisje opgedragen? Hoe heet ze? Karla.
Op dezelfde wijze leggen we vanmorgen Karla onze handen op, en we dragen haar op in dienst aan Jezus Christus. God, zegen haar. Moge ze een lang, gelukkig leven leiden. Moge ze al de dagen van dit leven een dienares van U zijn. Sta het toe, Here. Zegen haar huis. Laat het altijd een plaats van gebed en geloof zijn. Ik geef U vanmorgen dit lieflijke meisje, vanuit het hart van de vader en moeder die hier bij dit kleine altaar staan, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
26h [De vader zegt: "Hij heet James Pool." – Vert] Een jongetje. Hij is genoemd naar Jim. ["Ja."]
Onze hemelse Vader, de vader van deze kleintjes houdt nu de laatste kleine schat in zijn armen, die U hem gaf in de vorm van een kind, genoemd naar zijn vader James. God, sta toe dat hij een man van wijsheid wordt, zoals James [Jakobus – Vert] in de Bijbel. Ik bid dat u hem een lang, gezond leven geeft, Here. En moge hij opgroeien, en als er een morgen is, laat hem het Woord van God nemen. Sta het toe, Vader. In herdenking aan wat Jezus Christus onze Here deed toen Hij op aarde was, leg ik kleine James Pool mijn handen op en draag hem op in dienst van God. In de Naam van Jezus Christus. Amen.
God zegene je, James! Zegen de kleine!
Een kleine jongen; twee nu. Wat zegt u? Jerry Dean Allen.
Here God, mogen de zegeningen van Jezus Christus op het hoofd van deze kleine jongen, Jerry Dean Allen, rusten. Wanneer we hem onze handen opleggen, als we dit jonge leven aan U opdragen. Zegen zijn huis, zijn ouders. En moge hij een lang, gelukkig leven leiden in dienst van onze God en zijn God, aan Wie we hem nu geven, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
God zegene je, kleintje!
27 Nu, ik geloof dat dit het nu is. Nu, we zijn precies op tijd, het is elf uur. Nu, weet u, ik kan me voorstellen, als ik die moeders en vaders met die baby's langs zie komen, dan zou ik kunnen denken aan Jozef en Maria op de morgen van het opdragen van de Here Jezus.
28 Broeder Kidd, ik had een klein gesprek met iemand op het kantoor, maar ik hoorde daar uw emotie vanmorgen; een man van uw leeftijd. En ik neem aan dat u de samenkomst vertelde hoe de Here u genas. Ik scheurde op een morgen bijna mijn auto uit elkaar om bij de bejaarde te komen... Hij is een oude prediker.
29 Denk u even in! Deze man – zijn vrouw zit hier – predikte het Evangelie voordat ik geboren was. Hij predikte dit Evangelie op de bergen en in de dalen van Kentucky en Tennessee, bij mijnwerkers uit de kolenmijnen, en hij werd eruit gegooid. En zij leefden zonder dat ze iets te eten hadden. Zijn vrouw hier waste op een wasbord voor ongeveer twintig of dertig cent per dag, om haar man naar het veld te kunnen sturen om het Evangelie te prediken. Dat is genoeg om iemand op te wekken, nietwaar?
30 En dan te bedenken dat hij daar toen lag, door de beste doktoren opgegeven, ze zeiden: "Hij is stervende. Het is prostaatkanker, helemaal door hem heen. Hij heeft nog slechts een aantal uren te leven, hooguit een dag of twee." En dat is twee of drie jaar geleden, drie jaar geleden. En hier zit hij vanmorgen; gezond en wel, God prijzend. Hoe oud was u toen u werd genezen, broeder Kidd? Hoe oud was u toen God u... Hoe oud bent u, is hij nu? [Een zuster zegt: "Tweeëntachtig." – Vert] Tachtig. ["Drieëntachtig in augustus."] Goed, hij was ongeveer tachtig jaar oud toen God hem genas. Nu, draagt God zorg voor ons, oude mensen? Zeker doet Hij dat. Jazeker!
31 Hij genas Abraham toen hij honderd jaar oud was; en Sara toen ze negentig was. En zij brachten Ismaël voort – of, neemt u me niet kwalijk, Izak. Is dat juist? We zijn hier heel gelukkig mee.
32 Nu, u bent zo vriendelijk, ik zou zo de hele morgen tot u kunnen spreken. Maar laten we iets van het dierbare Woord lezen en dan regelrecht overgaan tot de dienst. Nu, als het de wil van God is, denk ik dat ik u een kort verslag zal geven over de dingen die gebeurd zijn. En dan vanavond, zo de Here wil, wil ik spreken over een onderwerp. Ik wil het hoofdzakelijk opnemen om het uit te zenden. Als u wilt komen luisteren, goed. Nadat de herder klaar is met zijn boodschap, zal ik deze band maken. Ik wil prediken over Het flitsende rode licht van Zijn komst. Hoe één van de lichtflitsen precies op dit moment op ons is! Daarover wil ik vanavond spreken. Het flitsende rode licht van Zijn komst. Hij is hier op ditzelfde moment tegenwoordig. Het signaal staat op onveilig. De trein is in het blok.
33 Numeri, het zestiende hoofdstuk, voor u die het wil opslaan en lezen. Dit is het eeuwige Woord, dus laten we het eerbiedig lezen. Ik wil twee verzen lezen uit Numeri 16, het derde en het vierde vers, om een kleine achtergrond te krijgen voor wat ik wil zeggen.
34 En nu, als de banden niet aanstaan, wil ik dat ze nu aangezet worden. Of regel het zo dat dit deel hier uitgezonden zou kunnen worden. Dit gaat uit. Als u wilt, kunt u uw banden misschien zo maken daar, dat dit deel hier gescheiden zal worden van de rest van de dienst? Ziet u, dit is een nieuwe zaak. Nu, als u het tot hier kunt blokkeren, of wat u ook doet, dan zullen we... Wilt u dat ik even uitschakel en dan weer inschakel, zodat u een sein hebt om te weten waar het begin is? Of kunt u daar toch wel beginnen? Gewoon beginnen? Goed, dat is fijn.
35 Nu, we zullen lezen Numeri 16:3 en 4:
En zij vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aäron, en zeiden tot hen: Het is te veel voor u, want deze ganse vergadering, zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen; waarom dan verheft gij u over de gemeente des HEEREN?
Toen Mozes dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht.
36 Onze hemelse Vader, zegen deze paar woorden. En mogen de overdenking van ons hart en de vruchten van onze lippen aangenaam zijn in Uw ogen. In Jezus' Naam bidden wij. Amen.
37 Ik wil dit nemen als tekst, voor wat ik deze morgen wil zeggen: Op de bres staan.
38 Van deze tijd waarover wij spreken, of lezen, begrijpen wij natuurlijk allemaal dat het was toen Dathan en Korach hadden besloten zich te bemoeien met de opdracht die God aan Mozes had gegeven, zeggende: "U behoorde de hele vergadering zo-en-zo te laten doen. Ze zijn allen heilig." En God had Mozes opgedragen het volk naar het beloofde land te brengen. En zij zeiden: "U neemt teveel op uw eigen schouders. U probeert uzelf de enige in de groep te maken, die wat te zeggen heeft."
39 En dit mishaagde God zozeer dat Hij tegen Mozes zei: "Scheid uzelf af van hen. Ik zal gewoon de hele groep doden en met u een nieuwe generatie beginnen." En Mozes viel neer in de tegenwoordigheid van God en zei dat Hij dan eerst over hem zou moeten gaan. Zie?
40 Nu, als God vandaag het volk zou willen uitroeien en de tijd was gekomen dat God beu was geworden om Zijn tijd te verdoen met onze zonde, – wij doen voortdurend verkeerd – wie zou dan vandaag, zoals Mozes, instaan voor de mensen? Waar zouden we een persoon kunnen vinden die zou willen instaan of zou kunnen instaan, die God zou accepteren zoals Hij Mozes deed? Het leven van Mozes op aarde betekende zoveel voor God dat het de wraak van God tegenhield. God wilde niet aan Mozes voorbijgaan. Dat was altijd een vraag voor me tot ik op een dag een openbaring over de Schrift kreeg en deze gedachte tot me kwam, dat Mozes, ziet u, in zijn handelen op elke wijze plaatsvervangend was. Hij was een type van Jezus Christus.
41 En toen God het leven van de hele wereld wilde wegnemen, en haar wilde vernietigen met alle zondaars die ter dood veroordeeld waren, stierf Christus voor ons allen. God kon niet aan Christus, Zijn eigen Zoon, voorbijgaan. En toen gaf Jezus Zich vrijelijk, opdat Hij de prijs zou mogen betalen, wat Mozes niet had kunnen doen. Mozes had geen ander bloed dan menselijk bloed, zoals wij. Dus, daarom zou zijn bloed niet voldoen. Maar Jezus, Die het bloed van God Zelf was, het geschapen bloed van God... toen stelde God het hele menselijke ras vrij van zonde, omdat alles op Hem was gelegd. En Hij ging naar Golgotha en stierf gescheiden van de tegenwoordigheid van God en Hij leed. En Hij werd in de hel geworpen, omdat Hij zonde werd gemaakt. Onze zonden waren op Hem. En daar, als drager van onze last, nam Hij onze zonden mee naar Golgotha en van Golgotha naar de hel, en God wekte Hem op de derde dag op en stelde Hem als een verzoening voor onze zonden.
42 En vandaag is Hij de enige Middelaar tussen God en mens, en wij krijgen vrijelijk genade en vergeving. God weet zelfs niet dat we ooit zondigden. Onze zonden werden in de zee der vergetelheid geworpen om nooit meer te worden gedacht. Wij kunnen dat zelf niet doen, wij zijn eindig. Hij is oneindig. En in onze eindigheid kunnen we het ons nog steeds herinneren, omdat we niet groot genoeg zijn. Maar Hij is zo groot, dat Hij zelfs vergeet dat we ooit zondigden. Wij zijn zonen en dochters in Zijn tegenwoordigheid. En alle dingen die Hij was, zijn wij. Hij werd mijn zonde, opdat ik Zijn rechtvaardigheid zou mogen worden. Hij werd uw zonde, opdat u Zijn rechtvaardigheid zou mogen worden. Daarom kan God geen zonde in u zien, zolang uw belijdenis in Christus Jezus is.
43 Iemand zei enige tijd geleden: "Als ik zoiets zou geloven, dan zou ik de bloemetjes buiten zetten! Ik zou doen waar ik maar zin in had. Ik zou naar elke danszaal gaan en ik zou zo dronken worden, en alles, omdat..."
"Waarom?"
"Je bent al verzegeld in Christus. Welk verschil maakt het?"
44 Ik zei: "Dat toont dat u het niet hebt." Zie? Als de liefde van God ooit uw hart heeft getroffen, in de tederheid van Jezus Christus, zou u Hem zo lief hebben dat de wereld even dood zou zijn als uw zonde. Hieraan weet u of u de Heilige Geest hebt. Niet omdat u kunt schreeuwen, jubelen, spreken in tongen, of wat dan ook, maar wanneer zonde dood wordt en u levend bent in Jezus Christus. O, liefde Gods, hoe rijk, hoe zuiver. Zie?
45 Nu, hier in Louisville, Kentucky, sprak een prediker niet lang geleden over een jongedame. Zij had wat lang gewacht in het leven om te trouwen, was ongeveer vijfentwintig, dertig jaar oud. En zij was een fijn, trouw Christenmeisje. En er was een bepaalde man in Louisville die niet zo'n best leven had geleid. Hij was naar dansen gegaan en had drankgelegenheden bezocht, enzovoort. Maar op een dag vond hij vergeving voor zijn zonden en hij werd een werkelijke Christen, een werkelijk trouwe Christen. Ongeveer een jaar later werd hij verliefd op deze jongedame, en zij werd dolverliefd op hem. En ze trouwden.
46 Nadat ze ongeveer twee jaar samengeleefd hadden, zei deze jongedame op een dag tot haar man: "Liefste, ik neem aan dat het je wat zwaar valt als jonge Christen." Ze zei: "Ik ben Christen van jongsaf aan, maar jij bent pas Christen en je moet al de verlokkingen en verzoekingen die op je afkomen weerstaan, nadat je zo lang hebt gezondigd."
En hij antwoordde: "Wel, het wordt zeker een strijd."
47 Ze zei: "Ik wil dat je één ding onthoudt, dat als de vijand je ergens omver gooit, en je valt en je gaat terug in de zonde: blijf niet van huis weg. Ik wil dat je naar huis komt." Ze zei: "Je zult thuis dezelfde vrouw vinden die je trouwde." En ze zei: "Ik zal je helpen om het terug te bidden en door te bidden om weer terug te komen tot God. Ik wil niet dat je wegblijft. Kijk, ik ben niet met je getrouwd op grond van wat je was, maar ik trouwde je omdat ik je liefhad." En ze zei: "Ongeacht wat je doet, ik heb je nog steeds lief. Ik trouwde je omdat ik je liefheb."
48 En de man ging die dag naar zijn werk, en ze hoorden het hem herhalen op de plek waar hij werkte. Hij zei: "Nu, hoe zou een man ooit iets verkeerds kunnen doen tegenover iets dergelijks?" Wanneer een vrouw hem zo liefheeft, dat ze bereid was, ongeacht wat hij deed, terug te komen en hem opnieuw te aanvaarden en het weer te proberen. Zie? Het toont... Nu, vermenigvuldig dat met miljarden, dan hebt u enig idee van wat de liefde van God is. Zie?
49 Wanneer een mens Jezus Christus liefkrijgt, zijn de dingen van de wereld... Wanneer u bedenkt wat Hij voor u deed in het licht van de Schrift, niet in het licht van een of andere emotie, maar in het licht van de feiten, wat het betekent, dan gebeurt er iets met u. Wanneer de nieuwe geboorte komt, is de zonde zo dood als de middernacht. Zolang dat licht in u schijnt, hoe kan er dan duisternis zijn? Het kan niet gebeuren. En dat deed God aan één mens, die in de bres sprong, die de belofte kon nemen. En daarom stond Mozes, die een beeld van dit tegenbeeld was, op de bres voor het volk.
50 Dan vraag ik mij af, in deze dag van dit slappe, luie, weke Laodicea-tijdperk waarin wij leven... We weten allen – we hebben de gemeentetijdperken doorgenomen – dat we leven in het laatste tijdperk, het Laodicea-gemeentetijdperk. En in dit luie, slappe, zorgeloze, grappen makende, zondige tijdperk van lust waarin we nu leven, is het een wonder dat God niet gewoon zegt: "Ga aan de kant, gemeente, ik zal de hele groep uit de weg ruimen." Zie? Wat een tijd waarin we leven. En Hij zal dat een dezer dagen ook doen. We weten dat het komt en er zal hierbij niets worden ontzien, omdat Hij al... Iemand stierf voor diegenen die wilden ontkomen. Maar Hij zal diegenen die Christus hebben aangenomen en Christenen zijn geworden voor de wraak wegnemen, omdat Hij het toen niet kon doen. Er was geen mogelijkheid om het te doen in de tijd van Mozes.
51 Nu, in het boek Openbaring, wanneer we komen tot het Laodicea-gemeentetijdperk, in Openbaring hoofdstuk 3, zegt de Bijbel dat dit tijdperk, het tijdperk van Laodicea, blind was. Er staat: "Want gij zijt rijk; gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden..." (de grootste kerken, de fijnst geklede mensen, de grootsten die er ooit in een tijdperk zijn geweest.) "Omdat gij zegt: 'Ik heb aan geen ding gebrek'; en gij weet niet, dat gij zijt arm, ellendig, jammerlijk, naakt en blind." En weet het niet...
52 Nu, als een mens in deze toestand was, en u zou hem zijn toestand kunnen vertellen, dan zou hij proberen zichzelf te helpen, als hij bij zijn verstand was. Maar wanneer hij in die toestand is en u kunt hem van niets anders overtuigen... Hij gelooft niet dat hij naakt is. Hij gelooft gewoon niet dat hij in die toestand is, dan toont het dat hij blind is. De god van deze wereld heeft de ogen van diegenen die weigeren Christus te dienen verblind, en ze hebben... zijn zo blind, dat zij het teken niet kunnen zien van het uur waarin we leven; van de tijd waarin we leven. En bedenk dat er al Eén op de bres heeft gestaan en niemand anders kan standhouden. U moet dat aannemen – dat geneesmiddel – of u bent verdoemd.
53 Nu, voor ons, om nu te naderen tot wat ik wil zeggen. Zouden wij kunnen verdragen... Nu, ik predik hierin tegen mezelf. Zouden wij het kunnen verdragen een menselijk wezen te zien dat blind is, lichamelijk blind, en wetend dat hij langs een steile rotswand wandelt, zouden wij in onze trage geestestoestand waarin wij vanmorgen verkeren... Zouden wij het kunnen verdragen om een blinde man langs een steile rotswand te zien lopen, blind, zonder te proberen hem te waarschuwen? Het zou zo wreed zijn. Wij zouden zo onverschillig in ons hart zijn. Zou u zich iemand kunnen voorstellen die zo onverschillig wordt dat hij bijna zou kunnen lachen als hij een blinde zou zien (die niet kan zien en zichzelf niet kan helpen) die bedachtzaam langs een steile rotswand liep? Dat zou een kwade zaak zijn, wanneer men er niets aan zou doen.
54 Wel, tot mijn broeders over de wereld wil ik dit bekennen. Ik zeg dit nederig, maar dat was net ongeveer wat ik aan het doen was, of op het punt stond te doen. Ik had al jaren gepredikt en ik was een oude man geworden, een oude veteraan-prediker, en ik heb veel zware strijd gehad en ik ben misschien bedekt met littekens, van binnen helemaal opengereten door de strijd. Want de Here gaf mij niet de achterhoede ten deel, om baby's te kussen en jongeren te trouwen, en de ouden te begraven, maar om een tweehandig zwaard te hanteren aan het strijdfront, tegen de verleidingen van het heidendom, demonen en de machten der duisternis, en te vechten met het Woord van God totdat ik zag dat de vijand verslagen was. En vaak werd ik diep verwond.
55 Dan, wanneer ik optrad met de Boodschap in deze dag, heb ik de gemeente de dingen gezegd, die ik op het punt sta te zeggen. En ik voorzegde het jaren geleden toen de Heilige Geest mij riep tot dit werk. En er is geen persoon die vandaag op aarde leeft, die ooit zou kunnen zeggen dat de Here mij iets liet vertellen in Zijn Naam, dan dat het precies op de wijze kwam te gebeuren waarop het zou moeten.
56 Hoe Hij mij eerst heeft gezonden met de eerste gave, en de tweede gave, en de dingen die zijn gezegd of gedaan, over de hele wereld, en letterlijk miljoenen die tot Christus zijn gekomen. En tienduizenden predikers zijn geïnspireerd, waardoor een opwekking begon die tot vandaag over het ganse aardoppervlak voert. En omdat juist de Pinkstermensen mijn boodschap aannamen, zijn zij het die terrein gewonnen hebben. De Pinksterkerk toont meer bekeringen in die kleine groep Pinkstermensen, dan alle andere kerken bij elkaar. Dat zijn de statistieken. Waarom? Omdat zij de Waarheid aannamen en de opwekking ontvingen.
57 En nu, na de geweldige tijd van het genezen van de zieken, het uitwerpen van duivelen, en het opwekken van de doden, waarvan wij allen getuigen zijn, evenals vele doktoren en grote mannen van de aarde... En het verschijnen van de Here Jezus onder ons, in het teken zoals u daar ziet, op de muur of waar het ook is, van de Engel des Heren. Hoe de wetenschappers zich verzekerden van het copyright, en het is een bekend feit over de hele wereld. Dezelfde dingen die Hij deed, zien ze elke keer geschieden. Wanneer dan de Vuurkolom Die met Israël door de woestijn ging in de dagen van Mozes, die wij... of zoals Mozes "de dienstknecht des Heren" werd genoemd, en hij volgde een Vuurkolom in de nacht en een Wolk overdag.
58 Toen Jezus op aarde was, zei Hij dat Hij die God was. Hij zei: "Voor Abraham was BEN IK." En IK BEN was de Vuurkolom Die in de brandende struik was, Die tot Mozes sprak in die voorbije dagen. Ik geloof dat dat correct is, broeder Vayle. Toen zei Hij: "Ik kom van God en Ik ga tot God." En daarna werd Hij gekruisigd, Hij stierf, en stond op, en voer op naar de hoge, en legde Zijn lichaam neer op het grote altaar van de eeuwige God, om daar altijd tegenwoordig te zijn, om te handelen in onze plaats, in de wetenschap dat Hij onze zondeschuld had betaald. En vandaar keerde Hij weer terug naar de aarde in de vorm van een grote Vuurkolom.
59 Paulus op weg... Voordat hij Paulus werd genoemd, heette hij Saulus van Tarsus. Hij was op weg naar Damaskus om enige mensen te arresteren die teveel lawaai maakten en jubelden en een Evangelie predikten dat in tegenspraak was met de traditie van hun kerken. Eens toen hij daarheen op weg was, om ongeveer deze tijd van de dag, werd hij neergeworpen door een groot Licht. En dit grote Licht... Hij, als Jood, wist dat de Vuurkolom de kinderen Israëls had geleid en hier was Deze weer voor hem, en hij schreeuwde het uit: "Here!"
60 Nu, als u oplet in uw vertalingen, zowel in de King James als in uw Standard enzovoort, staat er Here met een hoofdletter. En iedereen hier die zijn Bijbel kent, weet wanneer er Here met een hoofdletter staat, dat dat Elohim is; de Algenoegzame, Die de hemelen en aarde schiep, in Genesis 1:1. Zie, hoofdletter, Here! Nu, Paulus zou niet een of ander gezichtsbedrog zo hebben genoemd. Hij zou niet iets waar hij niets over wist zo hebben genoemd, omdat hij een geleerd man was in de Schriften. Hij was opgeleid onder Gamaliël, de grote leraar van die dag, en hij zou dat geen Here hebben genoemd als hij er niet van overtuigd was dat dat Jehova was. Hij zei: "Here, Wie zijt Gij?"
61 Luister naar de stem die antwoordde: "Ik ben Jezus, Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid."
62 Dus, ik denk, temidden van dat alles, alvorens ook maar iets verder te gaan, zowel hier als over de hele wereld... de mensen die zullen luisteren, en die nu luisteren, zullen weten dat door elke handeling bewezen is dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Er zijn precies dezelfde dingen gedaan die Hij deed: de zieken werden genezen, de gedachten van de geest werden gekend, de dingen die zouden komen te gebeuren werden aan het licht gebracht; elke keer volmaakt gedurende al de jaren. Ik ben vierenvijftig jaar oud en ik heb visioenen gezien sinds ik ongeveer achttien maanden oud was en niet één keer... elke keer is het de waarheid geweest. Zie? Nu, dat moet God zijn. En dan denk ik: "Waarom zijn de mensen zo blind, dat zij dat niet kunnen zien?"
63 Wanneer ik voortdurend spreek tegen onze vrouwen over het afknippen van hun haar, terwijl de predikers me erover uitschelden; en dat ze onzedelijke kleren dragen, zich tonend in shorts en zich gedragend op deze boze wijze; en over de wijze waarop onze mannen handelen, rokend en drinkend voor de gezelligheid en zo; en dan nog steeds zichzelf Christen noemend en aan het avondmaal deelnemen, omdat zij behoren tot een organisatie. O, het was eenvoudigweg dat zij dachten dat ik God gelasterd had. En werden de vrouwen beter? Zij werden door het hele land slechter.
64 Toen ik, omdat ik zenuwachtig ben (ik zegt dit een beetje zachtjes), misschien ben ik een neurotisch type, en wetend dat ik vanaf het begin onbekwaam was voor het werk, zoals velen hebben geklaagd, moest ik het toch doen. Het was moeilijk. Maar ik dacht: "God, waarom hebt U niet iemand geroepen die het had kunnen doen? En het spijt me, maar ik heb gefaald. De mensen willen gewoon niet naar me luisteren. En ik bleef ergens in gebreke om te doen wat ik had moeten doen, want ze wilden niet luisteren."
65 Mijn moeder die pas is heengegaan naar de heerlijkheid, ongeveer iets meer dan een jaar geleden... Mijn moeders vader was een jager. Ik denk dat ik wat dat betreft alles van hem heb, want ik houd van de bossen. En ik dacht: "Als deze mensen, die zich Christenen noemen, niet willen luisteren naar de Boodschap die ik predik, laat ze dan maar gaan. Ik zal er gewoon helemaal mee stoppen en ik zal het gebergte in trekken. En ik ken een vriend waarnaar..." Velen van u hier herinneren zich dat ik de tijd voorzegde, ongeveer zes maanden voordat het gebeurde, dat ik naar een plaats zou gaan (hier vanaf dit podium), en dat er een dier zou zijn dat er uitzag als een hert, met puntige horens die een meter [42 inch] lang zouden zijn, en dat er een zilvertip-grizzly van twee meter tien [7 voet] zou zijn. U hebt het op de banden en zo. Ik neem aan dat u allen zich die tijd herinnert. [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wel, het ligt nu daarginds in mijn kamer, als bewijs dat het de waarheid is.
66 Nu, juist in dergelijke dingen, omdat het vlak voor het heengaan van mijn moeder was, en Hij me rustig wilde maken voor die grote schok, omdat Hij wist dat Hij haar zou wegnemen.
67 Nu, ik ontmoette een man die een Christen is, en hij bezit een groot gebied net ten zuiden van Alaska. En ik had besloten, omdat ik hier was weggegaan en naar het westen was gegaan, dat ik mijn vrouw zou meenemen en haar er zo'n beetje voor zou strikken. Ik zou haar daar mee naartoe nemen, en ik zou gids worden. En als de Here dan wilde dat ik iets deed, zou ik mijn haar en mijn baard laten groeien. En ik zou daarheen gaan om gids te worden. Er zijn maar ongeveer twee of drie indianen, die daar in dat gebied leven. En ik zou gewoon gids zijn en dan zou ik Bud helpen. En als de Here wilde dat ik iets deed, dan zou ik zeggen: "Goed, Here." En Hij zou me een visioen geven en ik zou weer wegglippen.
68 Ik zeg de mensen... Ik heb mezelf nooit in aanmerking genomen, iedereen weet dat, maar de mensen hebben gezegd: "Broeder Branham, de Here heeft u geroepen als Zijn profeet." Wel, ik heb mijzelf nooit als zodanig beschouwd, maar ik begon tot het punt te komen dat ik bereid was het te doen, te denken: "Wel, misschien ben ik het. En als ik het ben, zal ik ginds in de wildernis leven. En als ik in de wildernis leef, dan zal ik Zijn profeet zijn." Zie? "En als Hij me dan ergens heen wil zenden... Wanneer Hij me niet gebruikt dan zal ik er zeker van zijn wat fijne vis te vangen en wat andere dingen te doen." Natuurlijk was dat nogal een zelfzuchtige houding, zie, omdat ik dat graag wilde doen. Maar het zou niet precies het juiste geweest zijn om te doen. Ik had me echter voorgenomen om dat te doen.
69 En nu, vlak voordat De zeven gemeentetijdperken werden gepredikt, zoals ze daar werden getekend... Er zijn er vandaag velen die hier waren gedurende die tijd en weten hoe de Here dat zegende. Op de muur daar achter weerspiegelde Hij het om te... Hoevelen zijn er hier nu, die daar waren toen Hij neerkwam? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat deed het.
70 Dan herinner ik mij broeder Jackson. Hij is gewoonlijk bij ons. Broeder Junior Jackson, die een Methodisten-prediker was. Ja, hij zit hier nu, hier tegenover. Hij kwam naar me toe met een droom en toen kwamen er nog een paar broeders met een gelijksoortige droom. Nu, de Here is werkelijk goed voor mij geweest en ik heb nooit... Ik neem u ter bevestiging vanmorgen, heb ik u ooit een verkeerde uitleg van een droom verteld? O, nee! Omdat de Here... Ik zal het niet uitspreken tot ik het weer opnieuw zie en weet wat Hij erover zegt, en dan zal ik het u vertellen. Hij zei toen dat ik een dienst hield ginds in zijn kerk, en op de een of andere manier was hij die avond heel zenuwachtig. En hij haastte zich de kerk uit en liep er omheen en ontmoette me in de auto, en de mensen liepen voorbij. Hij zei: "Ik wil u iets vertellen."
71 En hij vertelde me dat hij een droom had gehad, dat hier ergens zoals het in Indiana is, een lange, uitgestrekte, met gras begroeide heuvel was en het water had al de grond van de top afgespoeld. En het werd rots zoals een kale top op een berg. In deze steenrots was een eigenaardig geschrift. Hij zei dat ik daar stond met al de broeders van de gemeente hier, dit geschrift uitleggend. Toen de tijd daar was dat ik alles had uitgelegd, toen greep ik op de een of andere manier – als ik de droom goed begrijp – iets vast als een koevoet of een of andere soort gebogen ijzerstaaf of zoiets. Geen hoefijzer, ik bedoel een breekijzer of zoiets, en ik brak gewoon de top van die berg af en lichtte deze op. En aan de binnenkant ervan was witte rotssteen, iets in de orde van graniet of zoiets, een of andere witte steen waarop niet was geschreven. En ik zei tegen de broeders: "Blijf hier en bekijk dit." Terwijl ze allemaal aan het kijken waren, glipte ik bij hen vandaan en begon naar het westen te gaan. En broeder Jackson zei dat hij me over één heuvel zag gaan, en toen over een andere heuvel, kleiner en kleiner wordend, op weg naar het westen. U herinnert zich dat.
72 Wel, de uitlegging daarvan werd natuurlijk hier aan de gemeente gegeven, voordat het kwam te geschieden. Dat de tijd nu daar is, naar ik geloof, dat de volledige openbaring door het tijdperk van Luther, Wesley, en John Smith, Alexander Campbell, en de verschillende anderen die over de Bijbel predikten... En toen gingen we over naar de Bijbel en toonden dat er een Boodschap van de zevende engel zou zijn. En bij het bazuinen van de Boodschap van de zevende engel zouden al de geheimenissen van God bekend worden gemaakt. Dan komen er zeven geheimenisvolle donderslagen.
73 Wanneer het nu die eindtijd is waarin wij leven, waar wij zijn aangeland door rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest; en tekenen, wonderen, en al die verschillende dingen hadden... En de gaven zijn teruggekeerd naar de gemeente, zoals Goddelijke genezing en profetie, en het spreken in tongen, en uitleggingen. En hoewel het verschrikkelijk verkeerd voorgesteld is, neemt dat echter niet weg dat er een goede is. Er is een echte, werkelijke ware gave van spreken in tongen, die altijd verondersteld wordt in de gemeente te zijn.
74 We hebben een heleboel nabootsingen. We hebben mensen die opstaan en proberen als Christenen te handelen, en hun levens stemmen er niet mee overeen, dus is daar iets verkeerd. Jezus zei: "Aan hun vruchten zult gij hen kennen." Zie? Daaraan kent u een Christen, aan hoe hij leeft. Spring dus nooit hoger dan u leeft. Het is echter de duivel die een vogelverschrikker neerzet om de echte, waarachtige gelovigen weg te houden bij de ware zaak. Maar God helpe ons om het te scheiden en het onderscheid te kunnen zien tussen goed en kwaad. En het Woord zal dat altijd in orde brengen.
75 Nu, we ontdekken hierin, zoals ik u vertelde, de uitlegging op de rots. En de Rots is Christus, Die in de droom van de broeder voorkwam. Dat is de Bijbel. En gedurende al deze jaren is de Bijbel uitgelegd, totdat we het absoluut de geestelijke uitleg hebben gegeven door... En de laatste gave is toegevoegd in het tijdperk van Laodicea, wat de tijd is dat de zevende engel tot het tijdperk van Laodicea zou prediken. Op die tijd zou men vele zaken hebben, die door de tijdperken heen verkeerd uitgelegd waren.
76 Zoals Luther rechtvaardiging predikte, maar hij liet het verwilderen omdat hij niet lang genoeg leefde. En verder... Toen organiseerden zij de kerk. Luther organiseerde het nooit... Na Luther deed men dat. En toen kwam Wesley voort. En na Wesley kregen ze de Wesleyaanse kerk. En daarna kwam John Smith, de Baptist; en toen Alexander Campbell enzovoort. Maar de mannen, de hervormers, leefden niet lang genoeg om het allemaal samen te vatten. Zodoende zijn er veel losse eindjes overgebleven. Toen zij dat deden, bijvoorbeeld de waterdoop die John Smith terugbracht, de waterdoop door onderdompeling, maar ze gebruikten de titels. En veel van die dingen werden 'los' achtergelaten. Wanneer we dan tot het eind komen, zou de laatste Boodschap alles recht moeten zetten om deze dingen te brengen tot één geloof, één Here, één doop. Zie?
77 En nu, nadat de Bijbel volledig was uitgelegd, bemerkt u dat de top van de piramide-achtige rots werd geopend. Geen piramideleer nu; dat niet, omdat ik... De man die die piramideleerstelling leert, ik veronderstel dat zij weten waar ze over spreken. Ik weet daar niets vanaf. Maar in elk geval was het in de vorm van een piramide, maar de sluitsteen op de piramide werd er nooit opgezet. Nu, ik ben in Cairo en in Egypte geweest, en de sluitsteen kwam nooit, omdat het een hoeksteen was, het was een hoofdsteen. In de gemeente was het de hoeksteen. In de volledige gemeente was het de hoofdsteen. Dus is Hij nooit gekomen. Hij werd verworpen. Christus! Maar Hij zal komen. En ik geloof dat wanneer Hij komt, de gemeente zich zal vormen tot een positie van rechtvaardiging onder Luther, heiliging onder Wesley, en de Pinksterboodschap zal de gemeente tot zo'n minderheid brengen, en onder die mensen zal er een bediening zijn tot het precies dezelfde bediening zal zijn als van Jezus Christus. Dat zal Jezus terugbrengen en de hele zaak wegnemen.
78 Al die oprechte en trouwe Lutheranen, Presbyterianen, Baptisten, Methodisten, en wie er ook geboren is uit de Geest van God, zullen worden weggenomen met Jezus Christus wanneer Hij komt. Ik geloof dat. Ik verschil van mening met sommige van onze Pinksterbroeders, die geloven dat het overblijfsel van de gemeente diegenen zijn, die zullen worden weggenomen in dit laatste tijdperk. Ik verschil daarover van mening omdat God... Hoe zou een man kunnen... Hoe zou God kunnen... Als we zouden zeggen: "Hoe zou Hij het kunnen?" Hij kan doen wat Hij maar wil. Maar God, Die Luther beloofde, onder rechtvaardiging; dat was alles wat ze wisten. Zie? Hij beloofde de gemeente te halen. En Hij... Ik geloof het door de genade van God en door de Schriften die het onderschrijven. Want Hij kwam niet in de eerste wake, ze gingen slapen; en de tweede wake en zo verder door. Hij kwam in de zevende wake. En dat is het zevende gemeentetijdperk, bij de Boodschap van de zevende engel. Zie? En toen Hij kwam, stonden al die maagden op en maakten hun lampen in orde. Zie? Presbyterianen, Lutheranen, Baptisten, wie er maar geboren zijn uit de Geest van God, zullen in die opname gaan. Ik geloof dat de bruid eruit zal worden geroepen gedurende die tijd. Ik geloof dat er in de laatste dagen sommigen zullen zijn die de dood niet zullen hoeven smaken, maar zullen worden veranderd in een moment, in een oogwenk.
79 Maar in zoverre bemerkte u dat er in broeder Jacksons droom geen schrift aan de binnenzijde van deze rots was. Daarvoor ging ik naar het westen. Nu, zoals het is gebeurd, en ik vertelde u dat ik u op een dag zou zeggen wat het betekent. Ik ging ervoor naar het westen. En ik vertelde u het visioen; wat de mensen – zowel via de band als die deze morgen aanwezig zijn – zullen het weten als u Heren, is dit de tijd? neemt. En ieder van u bandenbroeders, die deze boodschap niet heeft en dit wil volgen, neem Heren, is dit de tijd? Van tevoren, weken en maanden voordat het gebeurde, zag ik hier een visioen dat ik in Tucson was, ten noorden van Tucson, ten oosten van Flagstaff, ten noorden van Tucson, en ik zou klitten van mijn broekspijpen aan het plukken zijn wanneer er een explosie zou plaatsvinden, die, zoals het er uitzag, het land zou schudden. Hoevelen van u herinneren zich dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is juist. Die zou het land doen schudden.
80 Wel, het is het geval dat er vanmorgen tenminste één man aanwezig is, die daar stond toen het gebeurde. Het schudde werkelijk de rotsen van de berg af. En nu, ze... We ontdekken dat ik gedurende die tijd zeven engelen zag in de vorm van een piramide, die in ijlende vlucht naar beneden kwamen en me opnamen. En ik werd naar het oosten gebracht om de zeven zegels voor God te openen. Als u ze niet hebt... Als Jezus toeft te komen, en ik... Mijn achterkleinkinderen, de kinderen van kleine Paul... Dan zal dat nog steeds de eeuwige Waarheid van de levende God zijn! Nu, dat was om uit te vinden wat was verzegeld binnen in deze berg, wat niet geschreven was. Het moest worden uitgelegd. En toen ik terugkwam, opende de eerste engel op de eerste avond het zegel, in tegenspraak met alles wat we ooit in ons leven hoorden. En alle zeven kwamen op dezelfde wijze. U weet dat. U was hier aanwezig toen het gebeurde; velen van u.
En nu, ik wist het op dat moment niet, maar...
81 Broeder Fred Sothmann, ik weet dat hij hier is. En ik ben er tamelijk zeker van dat broeder Norman hier is. We waren boven... Ik moest naar Houston gaan om die kleine jongen te redden van de elektrische stoel. Daarna kwam ik terug om daarginds met de broeders te gaan jagen. En die morgen stond ik daar klitten, of wat zij daar 'geitenkoppen' noemen, van mijn broekspijp af te halen. En de explosie gebeurde precies zoals Hij het zei. Is dat juist, broeder Fred? Ik moet een heel eind van de grond af zijn gesprongen. En precies boven mij waren de engelen van de Here die de boodschap terugzonden dat ik hier moest komen om deze zegels te verbreken. Waarom hier? Waarom in de Tabernakel? Waarom deed ik het daar niet? Omdat ik mijn gemeente en God een belofte had gedaan, dat elke nieuwe boodschap vanuit deze Tabernakel zou komen, hier op de band zou worden opgenomen. En Hij hielp mij om mijn woord te houden, om hier te blijven om het te doen. Daarna ging ik onmiddellijk weer terug.
82 En nu, ik wist op dat moment niet dat men daar foto's van nam. Wetenschappers deden dat toen de engelen zich lieten neerdalen van de hemel om de Boodschap te brengen. En u herinnert zich dat ik zei dat degene aan de rechterkant van de formatie... Hij had zijn borst wat naar achteren en zijn vleugels... Herinnert u zich allemaal dat ik dat zei? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hoe ik naar hem keek? Hij was erg verschillend van de anderen. En ik wist niet dat zij er een foto van hadden genomen, omdat ik me onmiddellijk naar het oosten haastte. Maar toen ik weer naar huis ging, naar Tucson, stond het daar in alle kranten en het is bijna over het hele land gezien, zelfs tot in Mexico en alle westelijke staten. Het stond geloof ik in de Courier hier. Het was op de Associated Press. Hoevelen hebben "Een geheimzinnige wolk in de lucht" gezien? U ziet de handen. En nu nam het tijdschrift Life het op. Ik heb het artikel hier vanmorgen bij me. In het tijdschrift Life werd het getoond. Nu, hier is het, op dezelfde tijd dat ik daar was. Ziet u de piramide-vorm van de wolk? Ik stond hier precies onder. En ziet u daar de kenmerkende engel aan de rechterkant? Ziet u de spitse vleugel van hem? Precies zoals werd gezegd. Hier is het gezien vanuit Mexico en verschillende andere plaatsen vanwaar ze de foto namen. Nu, deze wetenschapper hier probeert om alle informatie over de foto te krijgen die hij maar kan, van de mensen die de foto hebben. Hij onderzoekt het.
83 Nu, hij zegt hier dat het onmogelijk een wolk zou kunnen zijn, omdat vocht niet hoger komt dan, laat ik zeggen, tien of twaalf kilometer hoog of iets dergelijks. Wanneer wij over de zee vliegen, dan vliegen we gewoonlijk op zo'n zes kilometer, dan zijn we boven de stormen. Maar deze wolk, overeenkomstig dit artikel hier van deze wetenschapper, bevindt zich op tweeënveertig kilometer hoogte [26 mijl]. Dat zou mijlenver boven de vochtgrens zijn. En hij zei dat hij het gebied heeft nagegaan. En nu, u weet dat ik... Hoevelen herinneren zich dat ik u vertelde dat het klonk alsof een vliegtuig door de geluidsbarrière ging? Herinnert u het zich? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Maar er was geen vliegtuig in het gebied. Zo staat het hier in het tijdschrift. Men is dat nagegaan. Er waren geen vliegtuigen daarboven. En afgezien daarvan zou het niet kunnen, want die mist achter een vliegtuig is niets anders dan uiteengevallen lucht, vocht, doordat die straalmotoren dat aanzuigen. Tijdens dat aantrekken wordt het vocht in de lucht afgebroken. Het kan het nooit kwijtraken zolang er een straaljager is, omdat deze daardoor voortbeweegt, en het is het vocht dat eruit vandaan vliegt.
84 Maar hier is het mijlenver boven de vochtigheidszone en er waren geen vliegtuigen in het gebied. En het kon geen vocht zijn daarboven, maar het hing daar die dag. Het was achtenveertig kilometer [30 mijl] breed en tweeënveertig kilometer [26 mijl] hoog. Ziet u? Precies zoals het met die foto daar was, toen ik u jaren geleden vertelde: "De Engel des Heren zag eruit als een Vuurkolom", voordat de foto ooit werd genomen. God laat de wetenschap erkennen dat het de Waarheid is. En hier, van de profetie die werd uitgesproken, liet God de wetenschap betuigen dat het de Waarheid is. Nu, waar staan we? Ik wil deze houden, want ik spreek misschien tot een vriend van mij die hier vanmorgen aanwezig is om die Zeven zegels te schrijven. Hij zou dit er misschien voor willen gebruiken. En dus, u die er een afdruk van hebt, of als u er een neemt, bewaar hem dan om naar te verwijzen. Zie?
85 Nu, hij wil erachter komen, maar wat goed zou het doen om het hem te gaan vertellen? Hij zou erom lachen. Zie, hij zou er alleen maar om lachen. Daarom werpen we onze parels niet zomaar weg. Maar wij weten, en de gemeente weet, en God weet dat het de Waarheid is.
86 En terwijl ik toen aan het bidden was over dit onderwerp, me afvragend wat er met mij zou gebeuren, weet u waar ik was? Ten noorden van Tucson, ten oosten van Flagstaff; helemaal precies op de plaats waar ik u, maanden voordat het gebeurde, had verteld dat ik zou staan. En precies overeenkomstig deze krant hier, en kranten en dit tijdschrift, en onze eigen getuigenis, precies waar het plaatsvond. God is volmaakt en kan niet liegen, en het zal komen te geschieden.
87 Herinnert u zich de band Heren, is dit de tijd? Ik zal het opnieuw aanhalen: "Bedenk, er staat iets op het punt te gebeuren, iets groots!" En nu heeft Hij gemaakt dat het hele land ervan getuigt. Elk nieuwsblad aangesloten bij de Associated Press, en een van onze toonaangevende tijdschriften en al het andere getuigt over Hem, en het is nog niet allemaal afgelopen. Maar wat een bevoorrecht volk, een bevoorrecht volk zijn de Christenen, om dat te weten in dit donkere uur waarin volgens de wetenschap geen hoop meer is en de atoombom ons wacht. Er is geen hoop voor onze organisaties, die het steeds meer eens worden. Zij verenigen zich met het merkteken van het beest. En wanneer al onze hoop op die wijze vervlogen is, in onze economie, in onze Christelijke gemeenschap onder de organisaties, loopt het uit op katholicisme, wat het merkteken van het beest zal zijn in de federatie van kerken.
88 Maar voor diegenen die God liefhebben en die uitzien naar een werkelijkheid; dezelfde God Die de belofte in de Bijbel deed, spreidt het voor ons uit, en laat de kerk en de mensen en de wetenschap en de tijdschriften en alles erkennen, dat Hij nog steeds God is en de beloften kan vervullen. Wat een tijd!
89 Toen ik die morgen in Sabino Canyon aan het bidden was en me afvroeg wat er zou gebeuren, mijn handen uitgestrekt houdend naar God, op de top van die berg, viel dat zwaard in mijn hand; met een paarlen gevest en zijn stootplaat erboven en een lange kling, ongeveer negentig centimeter lang, glinsterend als edelstaal of als chroom, vlijmscherp. En ik wist niet wat het betekende. En ik zei: "Ik ben bang voor deze dingen."
90 Op dat moment sprak een stem die de bergkloof deed schudden, en zei: "Dit is het Zwaard des Heren." En het Zwaard des Heren is het 'Woord des Heren', want het Woord van God is scherper dan een tweesnijdend zwaard.
91 Daarop terugkomend, gedurende die tijd trof ik een dappere broeder hier in de gemeente. En hij was een soldaat en werd in het leger bijna helemaal in stukken gereten door een explosie. Hij lag daar voor dood en zei dat hij... De doktoren dachten niet dat hij in leven zou blijven; ze zeiden dat hij het zelfs niet waard was om aan te knoeien, zover was hij heen. De hoofdzenuwen in zijn been waren kapot, en zijn arm was er bijna volledig afgerukt, en zijn ene been was er bijna af. Maar God voorzag in genade; redde hem en genas hem op een dag.
92 Hij, broeder Roy Roberson, was aanwezig toen die foto werd genomen daar in Houston. Zijn vrouw werd door een visioen verteld wat ze overdag aan het doen was en dat ze een kwaal had en dat ze zou worden genezen. Dat maakte hem een gelovige. Hij was echter militair geweest – ik hoop dat hij me vergeeft dat ik dit hier zeg – en hij was wat aan de ruwe, stipte kant, gaf orders in het leger. Als commandant over anderen moest hij snauwen van: "Doe het!" Zie? Hij kwam echter toch tot geloof. Hij kwam geregeld naar de samenkomsten van de gemeente, en het bovennatuurlijke ziende, zei hij: "Ik geloof dat wel, maar dat is voor iemand anders."
93 Op een nacht maakte de Here hem wakker, op een ochtend. Wij – hij en ik – zaten, naar het leek, in Jeruzalem aan de avondmaalstafel des Heren, en ik was aan het spreken. Hij kon het niet begrijpen. En broeder Roy, die hier aanwezig is en op ditzelfde moment naar mij zit te kijken, zag het. En hij belde me op, in Houston, of ginds in Arizona, of hij stuurde me een brief en ik belde hem terug. Hij zei: "U zat daar, broeder Branham, en ik zag die grote Vuurkolom binnenkomen en u wegnemen van de tafel des Heren en u ging naar het westen." Want hij zat aan de oostzijde en zag mij naar het westen gaan. En dit licht kwam binnen en nam me mee naar buiten.
94 Hij zei dat het op een ochtend was, en dat het leek alsof het een visioen was. Hij richtte zich op in bed om ongeveer drie of vier uur in de morgen of zoiets, en zag dit gebeuren. Hij zei dat het leek alsof hij dagenlang schreeuwde: "Broeder Bill, kom terug!" En Roy en ik zijn echte broeders. We wonen bij elkaar in de buurt en we jagen samen en we zijn gewoon broeders. En hij schreeuwde naar me tot zijn stem schor was: "Kom terug! Breng hem terug! Breng hem terug", riep hij huilend. Hier kwam die Vuurkolom terug, of een Wolk kwam terug, en Hij zette me aan het hoofd van de tafel, en ik was veranderd. Voor broeder Roy was het een geheimenis dat ik veranderd was, en er zo anders uitzag. (Ik leg dit hierop omdat ik iets wil onthouden, "veranderd worden", wanneer ik hem de uitleg ervan geef.)
95 Dat was vlak voordat ik terugkwam voor de Zeven zegels. Toen ik terugkwam voor de Zeven zegels, kreeg hij op een morgen Billy te pakken, en hij wilde met me spreken. Ik was druk bezig in gebed voor de Zeven zegels en toen vertelde hij me erover. Het gebeurde opnieuw en herhaalde zich opnieuw. Broeder Roy, als ik dit verkeerd weergeef, maak mij er dan attent op. Hij zei dat hij opnieuw opstond, in de morgen, ik vermoed opnieuw vroeg in de morgen. En toen keek hij in de kamer en hij zag dit grote licht, of een wolk op een berg. Hij vroeg mij niet lang geleden: "Was er iets met een wolk, die op een berg was?" En ik zei: "In de Bijbel?"
96 En ik zei: "Ja, toen Petrus, Jakobus en Johannes mee naar boven genomen waren en de wolk de Here Jezus overschaduwde. En God sprak en zei: 'Dit is mijn geliefde Zoon.'" Ik predikte hier niet lang geleden een korte boodschap over. De broeders van de geluidsbanden begrijpen het misschien, Hoort gij Hem! Ik veronderstel dat u het misschien op de band hebt. Ik ben er zeker van.
97 En hij zei dat hij de berg opging. En toen hij dat deed, stond ik daar. En een stem kwam uit de Wolk (Was het niet zo, broeder Roy?) en zei iets van deze strekking: "Dit is Mijn dienstknecht. En Ik heb hem geroepen om een profeet te zijn voor het tijdperk, om het volk te leiden zoals Mozes deed. Hem is de autoriteit gegeven, hij kan in bestaan spreken." Of iets dergelijks, zoals Mozes deed; zoals het in bestaan spreken van de vliegen. We weten over de eekhoorntjes enzovoort en de dingen die reeds hebben plaatsgevonden. De kleine Hattie Wright daar achterin, ik veronderstel dat u weet wat er in haar huis heeft plaatsgevonden. En Hij vertelde hem dat ik had gedaan wat Mozes had gedaan.
98 En nu vertelde hij me dat, toen ik terugkwam van een tocht. En in mijn gedachten had ik besloten naar Bud te gaan, omdat hij daarginds als jager in een slechte toestand is.
99 Voor ik hier wegga... Ik zou dit ertussen willen voegen, en we zullen voortmaken. Ik had een eigenaardige droom, een vreemde droom. En ik hoop dat als mijn zwager dit ooit te weten komt, het zijn gevoelens niet kwetst. En ik hoop dat ik mijn vrouw die nu aanwezig is niet kwets, maar zij weet het. Vele maanden geleden, zo omstreeks oktober of november, droomde ik dat ik buiten rondzwierf in het donker en ik... Wel, ik had geen plaats om heen te gaan en niemand bekommerde zich om me, en ik was een zwerver geworden, gewoon een landloper. En ik had het koud en ik keek in de verte en ik zag vuur. En toen ik daar kwam, was het een vuilnisbelt van een stad. Er waren daar greppels en het vuur bevond zich in deze greppels. En tussen de greppels was het vlak en daar sliepen de zwervers om warm te blijven en niet dood te vriezen. Ze lagen tussen deze vuren op een koude winternacht. En ik had het koud, en ik liep naar dit vuur om me te warmen en het lag vol zwervers, en ze waren... Ik zag geen van hen maar zij hadden allen een soort overdekking waaronder hun slaapplaats was. Toen zag ik mijn zwager, Fletcher Broy.
100 Wat kan ik me Fletcher goed herinneren. Hij is een goede jongen. Maar dit is misschien een les voor de jonge kinderen. Ik herinner me een paar jaar geleden dat een knappe, jongeman, James Fletcher Broy geheten, in slecht gezelschap terechtkwam, en voor de eerste keer dronk. Ik herinner me dat hij me achter de gordijnen riep in mijn huis. En zijn vader, die jaren geleden is heengegaan naar de heerlijkheid, was daar buiten op een gitaar aan het tokkelen: Op een heuvel ver weg, zie ik een ruw houten kruis.
101 En Fletcher riep me terug en zei: "Broeder Bill, bid voor mij. Luister naar dat stuk dat mijn vader speelt, en ik heb gedronken vandaag."
102 Ik zei: "Fletcher," hij was ongeveer achttien jaar oud, "ga die weg niet op." Maar hij heeft nooit geluisterd. Hij ging door en hij werd een volslagen alcoholist. En zijn vrouw verliet hem, zijn kinderen. En hij is gewoon in dit uur... God weet dat ik hem liefheb.
103 Ik ging heen om voor hem te bidden, gewoon een zwerver. Niet lang geleden ging ik heen om voor hem te bidden. Hij was gewond geraakt, terwijl ik hier was voor de Zeven zegels. Ik zei: "Fletch, ik heb nog een paar pakken die ik je zou willen geven."
Hij zei: "Doe dat toch niet, broeder Bill."
En ik wist dat hij geen kleren had en ik zei: "Waarom neem je die kleren niet aan?"
Hij zei: "Uh-huh." Hij keek naar me op: "Kijk, je weet wat ik ermee zou doen; ze verpanden en het verdrinken."
En ik zei: "Ik zal je wat geld geven, Fletch."
104 Hij zei: "Nee, doe dat niet, broeder Bill. Ik wil niet dat je dat doet." Hij is in zijn hart een echte vent, maar hij is een alcoholist geworden en een zwerver. En zijn vrouw is het verkeerde pad opgegaan. En o, gewoonweg alles is de arme kerel overkomen.
105 En ik werd wakker... Voordat ik wakker werd, zei Fletch in de droom tegen me... Hij zei: "Billy, ik zal op zoek gaan naar een plek voor je, broeder Bill. Je voedde mijn kinderen toen ze hongerig waren. Je was een vader voor ze. Nu zal ik hier een plaats voor je zoeken om warm te blijven." En we begonnen langs de plaatsen van de zwervers te lopen en kwamen tenslotte bij een plek, waar hij zei: "Ik zal hier gaan zitten."
En ik zei: "Ik zal daarheen lopen om te zien of ik een plek kan vinden."
106 En ik liep erheen en keek de donkere, koude nacht in. En ik dacht: "Denk er eens aan! Eens liet de almachtige God mij Zijn gemeente leiden. Eens liet Hij me Zijn Evangelie prediken en zielen gered zien worden. Mannen en vrouwen kwamen uit de hele wereld om een paar ogenblikken met me te spreken. En hier ben ik nu, een zwerver, en niemand wil me hebben. En ik heb het koud. En wat moet ik doen?" Toen werd ik wakker.
107 Ik vertelde het mijn vrouw en zei: "Misschien betekent het dat Fletch iets nodig heeft." Dus we haastten ons om te zien of we hem konden vinden. En zijn broer vond hem. Hij verbleef ginds bij de Weidners. Daarginds waar ze handelspaarden houden en zo; hij sliep in een hoek van een schuur of zoiets. Ik ging verder en dacht: "Wel, we zullen het gewoon moeten laten gaan."
108 Dus ik kwam onlangs terug uit Canada, met Fred en de anderen. En in mijn gedachten had ik besloten: "Als deze mensen mijn Boodschap niet willen horen, goed, ze hoeven het niet." Ik heb nu ongeveer vijfendertig jaar gepredikt. En de laatste vijftien tot achttien jaar heb ik niets anders gedaan dan alleen voor de Here. Ik heb geprobeerd heel dicht bij Hem te leven en geen woord te zeggen tenzij Hij het me eerst vertelde, alles.
109 De mensen zeggen: "Nu, als broeder Branham zegt dat hij komt, denk eraan, kijk uit naar een samenkomst, want hij komt in de Naam van de Here. Hij zal niets doen, tenzij de Here het hem vertelt." Dat is waar. Ik wachtte tot Hij het me vertelde. Ik bewoog me niet tot Hij het me zei. En toen werd Hij zo, tot de laatste paar maanden, dat Hij me niets vertelde over naar welke plaatsen ik moest gaan.
110 Toen ik terugkwam uit Canada vertelde Fred... of broeder Roy vertelde me zijn droom, terwijl hij en ik en broeder Banks samen voortreden, vlak voordat we uiteengingen.
111 En daarna, de volgende dag, gingen we naar broeder Freds huis. En zijn zoon Lynn was niet thuis, daarom kon hij niet met ons meekomen. Hij en zijn vrouw moesten wachten. Hij heeft zijn vrouw daar in Rosewood opgehaald... of in Melrose, Saskatchewan.
112 En Billy en ik kwamen in broeder Freds truck. Die nacht reisden we het grootste deel van de nacht, en de volgende dag. En toen, de volgende morgen, hadden we Helena, Montana, verlaten en we kwamen in de richting van de grens.
En ik kan opblijven tot ongeveer negen uur en dan word ik slaperig. Dan moet ik gaan slapen. En Billy wil slapen tot ongeveer tien uur de volgende dag, wanneer de dag aanbreekt. Dus zo kunnen we tamelijk goed samen reizen.
113 Dus ik stond op om ongeveer vier uur en begon te rijden, en Billy sliep. We kwamen in een plaats en ik dacht bij mezelf: "Weet je wat? Een dezer dagen, zo gauw ik mijn vrouw daar kan krijgen... Ik zal haar niet zeggen wat ik ga doen. Maar ik zal daar naartoe gaan, en dan zal ik haar vertellen: 'Ik houd zo van deze plaats, het is niet nodig dat we ook maar ergens anders heengaan. Laten we gewoon hier blijven.'" En dat is ver weg van de beschaving, zeventienhonderdvijftig kilometer verwijderd van wat dan ook. Zie? Diep in de wildernis. Ik dacht: "Zou dat niet fijn zijn? Ik zal niet naar de kapper hoeven en ik zal me niet netjes hoeven te kleden. Ik zal gewoon een echte bergbewoner zijn, wat ik altijd heb willen zijn." En ik zei: "Ik heb een paar geweren die sommige mensen me hebben gegeven. Ik zal een gids zijn, zoals u nog nooit hebt gehoord. Ik zal het zo fijn vinden. En dan, als de Here me vertelt ergens heen te gaan en iemand iets te zeggen, dan zal ik snel weggaan en het ze vertellen en weer terugkomen. En ik zal Bud helpen en we zullen hier werkelijk een goede plek hebben." Ik dacht daarover.
114 En we gingen om ongeveer zeven uur naar een restaurant om te eten, in een klein bergplaatsje. Het werd een beetje laat, dus ik maakte Billy wakker. We hadden geen benzine meer, dus moesten we tanken. En we gingen dit plaatsje binnen, dit kleine restaurant. Terwijl we daar waren, kwam een man de straat overlopen, misschien een klein beetje ouder dan ik, maar voor mij zag hij eruit als een man. Hij had een overall aan, een overjas, rijlaarzen, een zwarte hoed, en een sneeuwwitte baard hing van zijn gezicht zo naar beneden en zijn haar kwam vanachter onder zijn hoed vandaan. Ik dacht: "Dat ziet er voor mij uit als een man." Niet een of andere zachte luilak met een sigaar van ongeveer zo lang in zijn mond, die in een korte broek rond een of andere binnentuin of zwembad zit; een of andere dikbuikige Oost-Amerikaan, zoals... O, vergeeft u mij die uitdrukking! Maar hoe dan ook, de man zag er voor mij uit als een man: hard, ruw. Hij zag eruit alsof hij woonde waar God de mens maakte om te leven. En ik bewonderde hem.
115 Hij kwam het restaurant binnen en bestelde wat pannenkoeken. Er waren ongeveer vijftien, twintig mensen. En hij moest niezen. U weet wel hoe sommige mensen... [Broeder Branham doet iemand na die een niesbui smoort – Vert] Neem me niet kwalijk. Maar hij liet een heel grote, stevige niesbui ontsnappen: HA-ATSJOE!!! My, het leek of de ramen eruit sprongen. En toen hij dat deed, durfde niemand iets te zeggen. O, nee! Ik zei: "Billy, daar is een man naar mijn hart."
Hij zei: "O pa, je wilt toch niet zijn zoals..."
Ik zei: "Zo zal ik in de toekomst zijn." Zie? Ik zei: "Zo zal ik zijn."
116 En ik zat daar een poosje en Billy keek eens naar me en at verder van zijn pannenkoeken. En ik was al klaar met de mijne. Enkele ogenblikken later stond er iemand op, die achter de houten betimmering vlak voor ons zat. Ik kon er niet omheen kijken. Een man stond op, hij had precies mijn profiel, ongeveer vijfenzeventig jaar oud, een klein ventje. Zijn haveloze kleren om zich heen gebonden. Zijn kameraad die met hem opstond, was precies Fletcher Broy, met grijs haar dat in zijn gezicht hing. En Billy keek om en hij zei: "Pa, die zien eruit als u en Fletcher." U kunt zich voorstellen hoe ik me voelde. En het ventje dat er uitzag als ik, kwam waggelend omhoog. Ze hadden over een kampvuur gebogen gestaan, ze hadden vuile gezichten van het roet. Ik denk dat ze samen hun ontbijt hadden genomen. De man moest twintig cent hebben betaald; misschien een kop koffie of zoiets. Mijn hart bonsde binnen in mij. En ik keek. En Billy vroeg: "Wat is er met u aan de hand?"
Ik zei: "Niets." En ik keek daarnaar. En ze draaiden zich om en gingen naar buiten.
Hij vroeg: "Pa, wat is er aan de hand?"
Ik zei: "Niets." En hij stapte in de auto. Ik zei...
Hij vroeg: "Vindt u het erg om opnieuw te rijden?"
Ik zei: "Nee."
Hij zei: "Ik heb nog steeds slaap."
117 Dus hij ging slapen en ik reed met de truck de weg af met ongeveer negentig kilometer per uur, de berg over, komend in de buurt van de grens. Naar huis gaand naar Arizona, maar ik kwam nu Utah binnen. En toen ik daar kwam, toen ik uit de bergen kwam, ongeveer dertig kilometer buiten de stad, net alsof... U hebt het gehoord, ik heb het u verteld, over de morgen, over de eekhoorntjes en al deze dingen, hoe iets... Iemand begon met me te spreken; een stem, net zo als u de mijne hoort. Ik weet dat het klinkt als van een zenuwzieke. Maar zoals ik juist tot uitdrukking bracht: "Heb ik u ooit iets verteld dan dat het juist was?" En een stem begon te spreken en ik sprak tot Hem.
118 Er werd gezegd: "Voer uw plannen uit en u zult zo worden."
Ik zei: "Here, zo wil ik niet zijn."
119 Hij zei: "Uw vrouw zal ook weggaan. Zij wil daar zo niet leven in die bergen. En jij zult een zwerver worden, precies zoals de droom toonde dat je zou zijn."
120 Ik zei: "Ik wil niet zo zijn, maar de... ik wil zo niet hoeven te leven. Ik wil iets anders doen. Maar... mij werd gezegd dat U mij had geroepen om een profeet te zijn, en ik wil in de wildernis leven zoals de profeet." Maar ik gebruikte mijn eigen excuus, zodat ik zou kunnen jagen; voor mijn eigen voordeel.
121 En Hij zei: "Maar dat waren de profeten van het Oude Testament. Jij werd geroepen tot een veel hogere bediening dan dat. Bovendien heb je meer gaven. Je werd geroepen om voor de zieken te bidden en het Evangelie te prediken. En dat in de apostolische vorm, weet je, van grotere dingen, vele grote gaven." Hij zei: "Waarom wacht je erop dat Ik je in beweging zet, telkens voordat je in beweging komt? Waar is je beloning?" Toen zag ik het, en toen zei Hij: "Herinner je het je?" Ik vertelde het u... "Herinner je je wat broeder Roberson je vertelde in zijn droom of visioen? Dat je zoals Mozes had gedaan. Je vergat het gevoelen voor je volk. Je vergat de roeping waartoe Ik je riep."
122 Ik liet de zieken liggen. Ik wilde dat de Here me zei waar ik wel en niet heen moest gaan. Dat is fout. Ik had mezelf een complex bezorgd, omdat de mensen mijn Boodschap niet hoorden. En als u zult... En God verhoede het dat ik probeer mijn huidige leven te vergelijken met dat van Mozes, maar het is precies wat Mozes deed. De mensen wilden niet naar hem luisteren toen hij kwam om hen te bevrijden, dus liet hij hen gewoon alleen achter en hij ging de woestijn in, maar God keerde hem om. Hij had het lijdende volk al lang vergeten.
123 En toen zei ik: "Here, als... Hoe zou ik – dat is waar – zonder opleiding dan alleen de lagere school daartoe in staat kunnen zijn? En toch stonden de mensen gewoon in de rij, overal, om het eenvoudige Evangelie te horen." Het is meer. Het is nu groter dan het was onder het oude verbond. Hij voer omhoog en gaf gaven aan de mensen. Zie? Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Toen sprak ik en ik hoorde Hem tot mij spreken. En het verliet mij.
124 En ik zei: "Billy!" Maar hij sliep vast. Ik zei: "Billy, was jij dat?" Hij werd niet eens wakker.
125 En ik dacht: "Here God," en ik liet mijn auto langzamer rijden, "wat betekent dit?"
En ik zei: "Billy, Billy."
Hij zei: "Wat wilt u?"
En ik zei: "Sprak jij tegen me?"
"Nee, hoezo?"
126 En ik zei: "Ik wil je iets vertellen. Ik had niet lang geleden een droom. Herinner je je dat je die kerel zag die eruit zag zoals ik en Fletch? Vraag het aan moeder wanneer je terug bent in Tucson, ik vertelde haar deze droom. Billy, er is iets aan het gebeuren. Het is nu aan het gebeuren. Er was Iets tegen me aan het spreken en ik dacht dat jij het was."
127 Hij keek me een beetje vreemd aan en wachtte een poosje. We reden door en binnen enkele ogenblikken sliep hij opnieuw. Ik reed door terwijl ik erover nadacht wat dat toch zou kunnen betekenen. Ik reed verder over de weg en plotseling begon Het opnieuw te spreken.
128 En Hij zei: "Keer terug! Zei Ik je in het begin niet om het werk van een evangelist te doen? Toen Ik je riep, ginds bij de rivier, zei Ik niet: 'Zoals Johannes de Doper werd gezonden voorafgaand aan de eerste komst'? Was Johannes niet meer dan een profeet? Jezus zei het Zelf zo: 'Wat zijt gij uitgegaan om te zien, een profeet?' Hij zei: 'Meer dan een profeet.'"
129 Toen begon het allemaal tot mij te komen. Ik begon mij te verwonderen. Toen herinnerde Hij me opnieuw aan de mensen. Hoe, doende wat Mozes deed, hoe kon Mozes het volk in de woestijn bereiken? En hoe zou ik de mensen in de woestijn kunnen bereiken? Precies hetzelfde. Toen kwam het tot 2 Timotheüs 4. Herinnert u het zich toen we de kerk opdroegen die morgen, dertig jaar geleden (sommigen van u, oudgedienden), toen Hij me die bomen toonde en ik ze aan beide zijden plantte? Herinnert u zich dat? U herinnert zich het visioen. Het is allemaal opgeschreven in boeken en op banden en alles. Het is jaren geleden dat ik dit zag en ik heb nooit de eenheids- en de drieëenheidskerk bij elkaar gebracht. Ik stond tussen ze in en plantte deze bomen en ze waren de enige twee bomen die vrucht droegen. En ik... Alle bomen groeiden ongeveer negen meter omhoog en stopten toen. Maar deze gingen regelrecht de hemel binnen; afgebroken van dezelfde tak. Zie? Eén aan de ene zijde en één aan de andere zijde, en ik brak ze af. U herinnert zich het visioen. Zie? Het staat geschreven in boeken en het staat in mijn levensgeschiedenis en alles. En ze gingen snel rechtstreeks zo omhoog de hemel in. En Hij zei: "Houd je handen op voor de vrucht." En toen ontdekte ik dezelfde vrucht in het kruis, toen ik daarheen liep. En Hij zei: "'Doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle. De tijd zal komen dat zij de gezonde leer niet meer zullen verdragen.' Verlaat ze dan niet, maar blijf doorgaan." Dat alles kwam in mijn gedachten.
130 En dan herinner ik me deze Marilyn Monroe, het meisje dat ik zag sterven, ongeveer een week voordat ze stierf. Men beweerde dat ze zelfmoord pleegde, terwijl ze het niet deed. Ik vertelde hun van tevoren wat er zou gaan gebeuren en het gebeurde zo. Net zoals het gebeurde met de boksers daarginds, de een zou de ander doden. Ik heb me in het meisje vergist. Het was daar een ander meisje, haar neef is Danny Henry. Hoe heet ze? Jane Russell. Haar neef is een Baptistenjongen.
131 Ik predikte in Los Angeles tijdens de maaltijd van de Evangelie-zakenlieden over iets wat toegeschreven werd aan die organisaties. Daar zat de leidende persoon van de Assemblies-kerk en velen van de grote hoogwaardigheidsbekleders waren daar samengekomen. En toen ik klaar was met spreken en op het punt stond het podium te verlaten, me gereed aan het maken... Want de boodschap zou worden uitgezonden door het land via de radio, en men moest weer omschakelen. Tijdens deze omschakeling, als ze de radio afzetten om die boodschap uit te zenden, en het radiostation bekend te maken... En ik was bij Clifton, waar we de maaltijd hadden, en terwijl ik van het bovenste podium naar het lagere liep, kwam een fijne, knap uitziende jonge kerel van ongeveer dertig jaar aanlopen en hij sloeg zijn armen om me heen. Hij zei: "Ik ben Danny Henry." En ik wist niet dat het zijn broer was die de televisie verzorgde. Er is een televisieopname over de Christen-zakenlieden. Het was de neef van Jane Russell, die filmster. Haar moeder is een Pinksterpredikster.
132 En toen ze naar me toe kwamen lopen, sloeg hij zijn armen om me heen en zei: "God zegene u, broeder Branham." Hij zei: "Ik hoop dat dit niet heiligschennend klinkt, maar zoals ik het zie zou die Boodschap het drieëntwintigste hoofdstuk van Openbaring kunnen zijn." En toen hij dat had gezegd, begon hij in tongen te spreken. Een jongen die zelfs nooit van zoiets had gehoord, uit de Baptistendenominatie. En zodra... Hij werd bleek, en hij keek naar me en hij wist niet wat hij moest doen. Er zitten hier mannen die daar waren. Was jij daar, Fred? Hoevelen waren daar op dat moment? Ja, er zijn er hier drie die daar op dat moment waren. En hij wist niet wat hij moest zeggen.
133 Er zat daar een grote, zware Franse vrouw en zij stond op en zei: "Wel, dat heeft geen enkele uitleg nodig. Dat was zuiver Frans."
De jongen zei: "Ik ken niet één woord Frans." En ze had opgeschreven wat hij had gezegd.
134 En toen zat daar een man in de hoek, en hij zei: "Dat is correct. Ik heb opgeschreven wat hij zei. Het is Frans." Helemaal achterin kwam een blonde, knap uitziende man die tegen de muur stond naar voren en vergeleek de aantekeningen. Hij was de Franse tolk van de Verenigde Naties. Die man hier was Victor Le Doux, van de Arne Vick-kerk daarginds, en hij had het opgeschreven. En ik heb de vertaling ervan gekregen.
135 Luister ernaar, als ik het kan voorlezen:
"Ik, Victor Le Doux ben een volbloed Fransman, wedergeboren Christen, gevuld met de Heilige Geest. Mijn adres is 809 North King Road, Los Angeles 46. Ik bezoek de Bethel Tempel, voorganger Arne Vick, herder. Ik verklaar dat dit een getrouwe vertaling is van een profetie, uitgesproken over broeder Branham, gegeven in het Frans door Danny Henry op 11 februari 1961, bij de maaltijd van de Volle Evangelie Zakenlieden. Een getrouwe vertaling van de profetie."
136 Nu, hier is wat er werd gezegd:
Omdat gij het smalle pad hebt gekozen, de moeilijkere weg; gij hebt gewandeld naar uw eigen keuze.
Nu, ik kan dat begrijpen. Mozes moest ook zijn keuze maken, zie?
Gij hebt de juiste en correcte weg gekozen, correcte beslissing, en het is Mijn weg.
Onderstreept, Mijn weg, de Heilige Geest Die het bevestigde.
Vanwege deze gewichtige beslissing wacht u een geweldig deel van de hemel... wacht u...
Wat een heerlijke beslissing.. (Nu, luister aandachtig) Wat een heerlijke beslissing hebt gij genomen. Dit in zichzelf is dat wat zal geven, en zal doen geschieden de geweldige overwinning in de liefde Goddelijk.
137 U bemerkt dat in het Frans het werkwoord voor het bijwoord staat. Zie? Nu, de tolk van de Verenigde Naties vertaalde dat. En de jongen kent niet één woord Frans, en had nog nooit van zoiets als spreken in tongen gehoord. Hij is Baptist. Hij was toevallig binnengekomen en hoorde die muziek en dacht, ik ga daarheen en ik ga daar staan luisteren naar de prediking.
138 Nu, "in de liefde Goddelijk", Goddelijke liefde. Hoe kan dat Goddelijke liefde zijn als het niet de Heilige Geest is? De Heilige Geest is Goddelijke liefde.
139 Nu, terwijl Billy en ik weer verder de weg afreden, zie, toen we weer verder reden, ging Billy weer slapen. En Hij zei: "Ik zal u een eeuwigdurend teken geven."
140 En ik zei: "Here, wat..." Ik wachtte even, maar er gebeurde niets. Ik zei: "Wat is het eeuwigdurende teken, Here?" En ik wachtte een paar minuten. En juist toen keek ik om naar Billy; hij sliep.
141 En Hij zei opnieuw: "Ik zal je een eeuwigdurend teken geven." Hij zei: "Kijk naar het westen, van waar je bent."
142 En ik keerde mijn hoofd zo in de truck om te kijken; ik minderde vaart, weet u. En o my, de Geest des Heren! Het voelde alsof ik kon schreeuwen en huilen. Ik keek, en ik zag slechts een berg met witte toppen erop. Ik zei: "Ik weet het niet, ik zie daar geen eeuwigdurend teken aan."
143 Hij zei: "Je naam staat er helemaal overheen geschreven."
144 O, ik dacht: "Wat is dat?" En ik werd heel zwak en ik begon te stoppen.
145 Billy richtte zich op en zei: "Wat is er met u aan de hand?" Ik trok op deze manier met mijn handen; zweet drupte van mijn handen af, en het sneeuwde.
146 Ik zei: "Billy, er gebeurt iets. Opeens weet ik wat ik verkeerd heb gedaan. Ik weet dat ik tegenover God heb gefaald." En het leek alsof ik kon horen dat dat lied werd gezongen en ik zag duizenden mensen met allerlei ziekten, lam, kreupel, blind en weggekwijnd. Ik hoorde een koor, een grote, beroemde stem zingen:
Onrein! Onrein! De boze geesten dreven hem voort. (U kent het lied.)
Toen kwam Jezus en maakte de gevangenen vrij.
147 Ik kon overal rijen zieken zien liggen, en ik moest stoppen. Billy wist niet wat er plaatsvond. En ik keek omhoog.
148 Ik stopte en keek omhoog naar de berg en ik zag die zeven heuvels. Nu, hier, als u iets zou willen zien. Daar waren zeven pieken op de top van een berg, één berg, die meerdere kilometers doorliep. De laatste berg voor u het andere land binnengaat. Daarna zijn er geen bergen meer. De berg liep van het oosten naar het westen, en de top was met sneeuw bedekt.
149 Eerst twee kleine pieken en dan een grote piek, en dan nog een kleine piek, en dan een grotere piek, en weer een kleine piek, en dan een geweldige, grote, hoge, met sneeuw bedekte berg. En ik zei: "Here, ik begrijp niet wat dat betekent."
150 Hij zei: "Hoeveel pieken zijn daar?"
151 Ik zei: "Er zijn er zeven."
152 "Hoeveel letters zijn er in je naam?" B-r-a-n-h-a-m, M-a-r-r-i-o-n B-r-a-n-h-a-m.
153 Er waren drie buitengewone pieken. Hij zei: "Die drie pieken zijn de eerste, tweede en derde trek. De eerste was het eerste deel van je bediening, een kleine heuvel; toen je eerste trek, tamelijk hoog." U weet het, het teken in de hand. Toen was daar een kleine onderbreking, de tijd waarin ik me terugtrok omdat ik te uitgeput was. Velen van u herinneren zich dat. En toen kwam de onderscheiding, de tweede trek. Nu, ik heb daarna nog een paar jaren van wat kleine pieken gehad, zie, het lijkt alsof mijn bediening er nog niet was. En toen kwam de derde.
154 Drie is een getal van voleinding, zie, de derde. De volgende piek was vijf, getal van genade. En de volgende piek was de zevende, het getal van volmaaktheid, het einde. "Zes dagen zult gij arbeiden, de zevende is de sabbat", het einde van de week, het einde van de tijd. Zie? Ik stopte en ik liet het aan Billy zien. En ik keek ernaar.
155 Hij zei: "Laat dat vaststaan. Als er ooit een twijfel in je gedachten is, herinner je deze plaats, kom hier terug."
156 En Billy klopte op mijn schouder en zei: "Pa, kijk eens naar het oosten!" En hoe het ooit gebeurde, weet ik niet, maar daar aan de oostzijde van de weg was die brandende vuilnisbelt. Mijlen- en mijlenver van welke stad ook, lag daar een oude vuilnishoop aan de linkerkant van de weg.
157 Ik keer terug op het veld. Amen. Oud of jong, leven of sterven, ik zal God gehoorzamen tot de dood me zal bevrijden. Ik heb ten opzichte van de Here gefaald; niet met opzet. Of ik nu maakte... Ik heb geprobeerd... Laat mij dit er tussenvoegen. Zie? Is er nog wat band over? Laat me dit er invoegen. Ik wilde... Ik heb Jezus Christus gemanifesteerd willen zien zonder één onvolkomenheid. En laat de broeders die deze band horen, en deze gemeente, van deze dag af aan bedenken: de reden waarom u geen fouten hebt gezien, en de reden waarom u door al de jaren heen niet één ding kunt opnoemen dat ooit werd gezegd of gedaan dan dat het gebeurde. Ik daag iedereen uit om welke van de duizenden zaken ook, die op het podium werden onderscheiden, en die werden voorzegd te gebeuren, naar voren te brengen. Het is precies tot op de letter gebeurd! Nu, als de gemeente dat gelooft, zeg: "Amen", zodat... [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Er is geen persoon ter wereld die er mij één kan tonen. Maar laat het bekend zijn aan de gemeente hier en aan de gemeente hierna; als God een mens door een pijp duwt en hij verroert zich totaal niet totdat God het hem zegt, dan is er geen geloof mee verbonden. Het is God Die u naar iets toe drukt. En het heeft de bediening opgebouwd tot een plaats waar niemand er één woord tegen kan zeggen. Maar van nu af aan, laat mij eerst tot u spreken in de Naam van de Here, voordat u luistert, want ik moet uitgaan door geloof. Ik moet het doen door geloof of ik nu denk dat het goed is of verkeerd, of wat dan ook. Ik doe naar het beste van mijn keuze en dan ga ik het doen. Want het is niet verkeerd geweest, omdat ik heb gewacht tot Hij me vertelde het te gaan doen. Ik heb op Hem gewacht dus was ik het niet, Hij was het!
158 Maar ziet u, zelfs de grote Paulus kwam een keer in moeilijkheden. En vele keren heeft God dingen gedaan of Zijn dienstknechten laten doen, die verkeerd waren, teneinde deze dingen aan te tonen. Nu, we weten dat menselijke wezens fouten kunnen maken, maar God kan geen fout maken. Maar nu, als ik uitga op het veld om te prediken, zoals ik het doe, dan moet ik van tevoren samenkomsten regelen, en de zaken in orde maken. Misschien is dit die grote tijd die komt, waarnaar we hebben uitgezien. En zeker, wanneer dit in zichzelf een geweldige zaak is die zal teweegbrengen, en zal maken dat komt te gebeuren, de geweldige overwinning in de liefde Goddelijk. Weer het werkwoord voor het bijwoord, dan is het Goddelijke liefde, wat God is. Zie? En de liefde van God is nodig om vooruit te stormen in de voorste linie en op de bres te staan voor de mensen.
159 En deze "Ricky's" en "Ricketta's", die de woorden zo hebben geminacht, dat ik ze "Ricky" en "Ricketta" heb genoemd. God gaf me te verstaan dat ik dat niet had behoren te doen, omdat velen van hen nog steeds Zijn kinderen zijn. Ik ben een... Zij kunnen het niet helpen dat zij zo anders handelen. Sommige van die oude, koude, formele kerken houden hen vast door die geest op hen, en zij zijn net zo in gevangenschap als Israël in gevangenschap was, precies zoals Mozes heenging om hen uit de slavernij te bevrijden. Menselijke wezens die Jezus Christus liefhadden, die Hem zouden dienen, als ze maar wisten hoe ze Hem moesten dienen. Ze zijn in slavernij onder denominatiedom, dat hun vertelt: "Doe dit niet en doe dat niet."
160 Maar de roep van God moet komen. "Wie wil opmarcheren naar het beloofde land, laat hem opmarcheren!" We zijn op weg naar het beloofde land. Amen. Laat hen komen en marcheren. We zijn op weg om Christus te ontmoeten in de eindtijd. En ik wilde u dit brengen, zodat u het zou zien, en u de fouten tonen die een mens kan maken, hoewel hij toch oprecht is.
161 Mozes verloor het gevoel voor zijn volk, omdat ze niet naar hem wilden luisteren. En broeder Roy, begrijp jij je droom? En nu, ik kan niet uitgaan met zo'n bediening, totdat ik er in mijn hart anders over voel, ongeacht of God het me zei. Maar dat is die verandering die broeder Roy zag komen. Iets moet mij veranderen, omdat, als ik mij in mijn hart zo voel als nu, en ik zou uitgaan... Ik voel nog steeds dat zij naar die Boodschap hadden moeten luisteren, ze hadden het moeten doen. En ik heb niet het gevoelen voor de mensen dat ik zou moeten hebben. Totdat ik dat gevoelen kan krijgen, heeft het geen zin dat ik ga, omdat ik een huichelaar zou zijn.
162 En al deze jaren heb ik geprobeerd Hem te dienen met een waarachtig hart, en ik zal niet uitgaan als een huichelaar. Ik moet dat gaan voelen, dat het niet "Ricky" en "Ricketta" is, en dat het niet "dat stelletje" is. Het zijn Gods kinderen die in slavernij zijn en ik moet naar ze toe gaan. Tot ik het op die wijze kan voelen, zal ik gewoon wat moeten rondlummelen, op een paar conventies prediken en zo, en wachten.
163 Ik heb een liedje. Ik kan niet zingen. Ik zal het gewoon voor u oplezen. Broeders, ik heb het gewoon een beetje samengesteld, ik heb het nog niet uitgewerkt. Ik heb het niet goed geschreven. Ik weet zelfs niet of ik het wel kan lezen. Het is op de wijs van het Strijdlied van de Republiek, Glorie, glorie, halleluja!. U hebt het gehoord. Glorie, glorie, halleluja! Hoevelen? Natuurlijk, we hebben het allemaal gehoord.
De rondtrekkende prediker ging te paard door het land,
Met een geweer aan zijn schouder en een Bijbel in zijn hand.
Hij vertelde het prairievolk over een gezegend beloofd land,
Terwijl hij zingend voortreed.
Leunend, leunend,
Leunend op de eeuwige arm.
Leunend, leunend,
Leunend op de eeuwige arm.
Hij predikte het komend oordeel van vuur en zwavel,
En een heerlijke eindeloze hemel van de rechtvaardigen alleen.
Terwijl hij dwars door de bergen reed, kon je hem dit lied horen zingen,
Terwijl hij voortreed.
Daar is kracht, kracht, wonderen-werkende kracht,
In het bloed van het Lam.
Daar is kracht, kracht, o, wonderen-werkende kracht,
In het dierbaar bloed van het Lam.
164 De oude rondtrekkende prediker. Herinnert u zich die? Zie?
Nu is zijn geweer oud en roestig en het hangt aan de muur.
Zijn Bijbel is erg versleten en stoffig en wordt zelden aangeraakt. (Zo is het.)
Maar de Boodschap die het ons brengt, zal ons ontmoeten op die dag,
Want Gods Waarheid marcheert nog steeds door.
Allemaal:
Glorie, glorie, halleluja!
Glorie, glorie, halleluja!
Glorie, glorie, halleluja!
Zijn Waarheid marcheert door.
165 Ik zal dat gaan leren. Ik stond vanmorgen toen ik dat opschreef, en legde mijn hand op het oude geweer dat aan de muur hing, en ik dacht: "Het duurt niet lang meer."
Zijn geweer is oud en roestig, en het hangt aan de muur. (Dat is zo.)
En de Bijbel is versleten en stoffig en wordt zelden aangeraakt.
Maar Zijn Boodschap van deze Bijbel... bij het oordeel op een dag;
En Zijn Waarheid blijft doormarcheren.
166 Gods Waarheid in deze Bijbel. Ja! Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid.
167 De oude, rondreizende prediker met zijn geweer op zijn rug, zijn Bijbel in zijn hand, reed over de prairie, en hoog over de bergen en beneden door de greppels en overal; predikend over een komend millennium, over een komend vurig oordeel voor de onrechtvaardigen, en een Koninkrijk van God predikend voor de rechtvaardigen. Het is waar. Die oude Winchester roest weg. En in plaats van de Bijbel hebben ze een of ander seksboek genomen. Maar Gods Waarheid marcheert nog steeds door. Hij maakt Zichzelf vandaag net zo werkelijk als Hij ooit was, en bewijst het.
Gods Waarheid blijft doormarcheren!
Glorie, glorie, halleluja!
Glorie, glorie, halleluja!
Glorie, glorie, halleluja!
Zijn Waarheid marcheert door.
168 Waarom? Iemand zal het aannemen. Want Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Laten we het opnieuw zingen. Nu, we zijn hier door elkaar gemengd, Methodisten, Baptisten, Lutheranen, en al het andere. Laten we, terwijl we dat laatste koor zingen, elkaar de hand schudden en dan zullen we uitgaan.
169 En nu, bedenk, u die naar uw eigen gemeente moet gaan, ga vanavond. Groet uw voorganger van mij. En bid dan voor mij, ieder van u. En dan wil ik opnieuw dat u bedenkt dat als u geen plaats hebt om heen te gaan... [Broeder Branham zegt tegen broeder Neville: "En als u nog iets hebt." – Vert] Na broeder Nevilles boodschap vanavond, nadat hij zijn boodschap heeft gebracht, wil ik een band maken getiteld: Het roodflitsende licht van Zijn komst. Zie? Vanavond. De Here zegene u nu. Volgende week zondag, zo de Here wil, ben ik misschien weer bij u om nog een band te maken, omdat ik de daarop volgende week in Arkansas moet zijn.
170 In orde, laten we het nu nog eens zingen en elkaar nu de hand schudden.
Glorie, glorie, halleluja!
Glorie, glorie, halleluja!
Here Jezus, zegen deze zakdoeken... [Broeder Branham bidt, terwijl de samenkomst zingt – Vert] In de Naam van Jezus Christus leggen we handen op deze zakdoeken.
God zij geprezen! Nu, laten we onze hoofden een ogenblik buigen.
171 U bent net op tijd, broeder Ruddell. Komt u hier even naar boven om te bidden. Broeder Ruddell, een van onze medebroeders hier, met wie wij in verbinding staan. We hebben een kleine verbinding van gemeenten, gewoon interdenominationeel. En ik heb gehoord van het dappere standpunt dat broeder Ruddell heeft ingenomen voor het Evangelie. Daarom zeg ik dit, broeder Ruddell, alles wat onderweg... God heeft geen bloemrijk bed van gemak beloofd, maar Hij beloofde een strijd, ja, maar Hij heeft de overwinning beloofd. Dat is de zaak.
172 Ik herinner me toen ik voor het eerst dit standpunt innam, dat zelfs mijn eigen moeder en vader mij het huis uit wilden zetten. Zie? Maar o my, ik doopte ze in de Naam van de Here Jezus! De enige hoop die ik heb vandaag, is vanwege dit standpunt. Ik ben zo blij dat de Boodschap van de Bijbel van de oude, rondtrekkende prediker tot op dit moment... Hoewel de mensen het vast hebben gegrepen, en het aan alle kanten hebben gekortwiekt, en er kerkgenootschappen uit hebben gemaakt, en er geloofsbelijdenissen en al dat andere in hebben gestopt, marcheert die Waarheid nog steeds door. Dat is juist. Het marcheert nog steeds door.
173 God zegene ieder van u en we hopen u heel spoedig weer te zien. Tot dan... wilt u mij nu deze ene gunst bewijzen, u broeders zowel hier als op de banden? Bid dat God in mijn hart datgene zal leggen wat ik daarginds door dat complex verloor. Het is zo gemakkelijk om een complex op te bouwen.
Ik had onlangs een interview met mijn broeder Way die hier zit, hier voor in de zaal. Een goede man, maar hij heeft zichzelf een complex bezorgd, een ander soort complex. Hij deed hetzelfde. Broeder Way, je kunt het zo gemakkelijk doen. Je krijgt gewoon een kleinigheid in je gedachten en je blijft in die richting denken. Ga terug en vergelijk het met de Schrift, en kijk of het juist is of niet en ga dan daar vandaan verder. Ja. Verlies niet het gevoelen voor de mensen. Zie? U moet bedenken dat ze niet van zaagsel zijn gemaakt. Ze zijn vlees en bloed, menselijke wezens met een ziel. Bidt u allen voor mij, als u wilt. God zegene u nu.
We zullen onze hoofden gaan buigen en broeder Ruddell vragen of hij wil...
174 Pardon? [Broeder Parnell zegt: "Broeder Branham, ik zou graag iets willen zeggen. Geeft u me een klein ogenblikje." – Vert] "Goed broeder." [Broeder Parnell zegt: "En om u te tonen dat het echt is: ik vertelde het broeder Wood, toen hij net uit zijn stationwagen was gestapt vanmorgen. En eergisteravond had ik een droom. Ik droomde dat u een staf bij u had, zoals Mozes. Maar ik merkte op dat u die staf had neergelegd, voor een of ander doel. En die staf was zo... want het behaagde God dat u die staf zou gebruiken. En terwijl de Geest van God vanmorgen op u was, zal ik zeggen door de Geest, Zo spreekt de Here, dat de Here God met u zal zijn, en Hij kent u en Hij zal het Woord volvoeren dat Hij tot u heeft gesproken."] God zij geprezen! Dit is een prediker. Misschien weet iemand het niet. Hij behoorde tot de groep (Ik had vanmorgen geen tijd), die voorkwam in één van die dromen, die ervan spraken dat ik de andere kant opging. Zie, naar het westen gaande, dat ik in deze laatste tijd naar het westen ging. Broeder J.T. Parnell.
175 Nu, er zijn misschien vreemdelingen die zich verwonderen over mensen die dromen hebben, over dromers. Nu, we staan niet in voor allerlei soorten dromen, maar we geloven dat de Bijbel zei: "En het zal komen te geschieden in de laatste dagen dat Ik van Mijn Geest zal uitgieten op de mensen; en ze zullen profeteren en ze zullen visioenen zien, en dromen dromen." En zolang dat tussen de kaften van de Bijbel staat, is het mijn plicht het te geloven en het te prediken. En wanneer mensen dromen vertellen, en de Here geeft de uitlegging niet, dan laten we het gaan. En als het iets is... Wanneer iemand in tongen spreekt, dan moet het iets zijn voor de gemeente en dan moet het ook gebeuren. Als dat niet zo is, zou het een boze geest zijn. Het moet geschieden, omdat uitleg van tongen profetie is. We weten dat dat waar is. Dus wij proberen hier de Bijbel te leven precies zoals hij wordt geleerd. Neem er niets van af of voeg er niets aan toe, maar leef het gewoon zoals het is. De Here zij gezegend. Dat hielp mij, broeder J.T., om te geloven dat... God heeft mij niet gezegd om nu uit te gaan om het op een akkoordje te gooien met de zonde. Maar gewoon om uit te gaan en door te gaan. Zie?
176 Laten we nu bidden, broeder... [Een zuster in de samenkomst schreeuwt het uit – Vert] Er is iemand flauwgevallen. Even een ogenblik, zit stil iedereen. Zie? [Broeder Branham verlaat de preekstoel en gaat naar beneden de samenkomst in. ]
177 Hemelse Vader, laat Uw genade en goedheid zijn met broeder Way. In de Naam van Jezus Christus, moge hij terugkomen. Geef hem terug, Here, en geef hem kracht en gezondheid.
Zo helpe me. Zijn hart begint opnieuw te kloppen! Wees stil, iedereen, en bid gewoon.
Here Jezus, laat Uw goedheid en genade met broeder Way zijn, in de Naam van Jezus Christus.
178 Het is over. Terwijl ik hier sta aan dit altaar, waar begrafenissen zijn gepredikt. Waar ik hier sta hebben honderden mensen doorgebeden tot Christus. Ik strekte mijn hand uit, zijn ogen waren star, zijn polsslag was verdwenen. En ik noemde slechts de Naam van Jezus Christus, en zijn polsslag begon terug te komen. Prijs de Here! Prijs de Here! Als prediker van het kruis zeg ik dat in de Naam van Jezus Christus. Is Hij niet wonderbaar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Een hartaanval! Zie? Ik ben zo dankbaar dat het hier op dit moment gebeurde, in plaats van later als we weggegaan waren. Ziet u de genade van God? De Here zij gezegend!
Laten we onze hoofden buigen.
179 Hemelse Vader, wij danken U nu voor Uw goedheid en Uw genade. U bent altijd in ons midden. Geef mij olie in mijn lamp, Here. Geef mij de staf van de Here, opdat ik hem zou mogen uitstrekken boven de zieken en aangevochtenen. Opdat ik het zou mogen uitdragen aan... om bevrijding te brengen aan diegenen die behoeftig zijn, en oordeel op diegenen die het verwerpen. Sta het toe, Vader. We danken U voor al Uw goedheid, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
Broeder Ruddell, God zegene u, broeder.
[Broeder Ruddell bidt – Vert]