Invloed

Door William Marrion Branham

1 Dank u zeer. Laten we nu nog even blijven staan terwijl wij onze hoofden buigen voor gebed. En terwijl wij onze hoofden en harten gebogen hebben, vraag ik mij af hoevelen hier binnen een verzoek hebben; wilt u het aan God bekend maken terwijl u uw handen opheft? En houd dan nu vast aan uw verzoek terwijl we bidden.

2 Hemelse Vader, we zijn vanavond zo blij dat we wederom tot U kunnen komen en deze verzekering hebben, dat wij ontvangen wat we vragen, als we zullen geloven dat we krijgen waar we om vragen. En nu, Here, help ons ongeloof, zodat wij vanavond in staat kunnen zijn om deze dingen te ontvangen die wij vragen. Mijn handen zijn omhoog met de hunne. En wij bidden, Vader, tot U Die de dingen die wij nodig hebben, begrijpt. Sta ze vanavond aan ons toe, Here. We bidden om bemoediging, omdat wij in dit grote uur van wanhoop zijn, waarin we ons bevinden, de... en de wereld in de toestand is waarin ze zich bevindt; daarom hebben we Uw zeer heilige hulp nodig, Here. En wij bidden dat U ons zult bemoedigen door Uw Woord, opdat wij mogen weten hoe we ons behoren te gedragen, zo vlak voor de komst van de Here Jezus. Sta het toe, Vader. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     U mag gaan zitten.

3 Ik ben zo blij om vanavond terug te zijn en opnieuw te spreken over onze meest genadige Here. Het is goed om hier weer terug te zijn in Lane Tech. Het voelt bijna aan als thuiskomen; ik ben hier zo vaak geweest. En nu zie ik dat ze veel zakdoeken hebben gekregen die hier zijn neergelegd om over gebeden te worden. En nu, gisteravond moesten wij onze reguliere genezingsdiensten sluiten, en onze kaarten en spullen innemen, omdat wij dubbele diensten hebben. Ziet u, om twee diensten te hebben, plaatst dat best een hoge druk op je. En nu zullen we vanavond zeker voor deze zakdoeken bidden, en we vertrouwen erop dat de Here eenieder van u geloof geeft, om te ontvangen waarom u gevraagd hebt met deze verzoeken.

4 We gaan morgen broeder Mel Johnson en dat fijne zingen zeker missen. Ik waardeer werkelijk die fijne stem die de Here hem gegeven heeft.

5 En nu, als u hier morgen op bezoek bent – ik wil dit tegen de mensen van de Tabernakel zeggen – er is... Ik heb hier enige vrienden zitten uit Jeffersonville. Ik geloof dat er een dienst is bij onze broeder Mead in de Philadelphia kerk. En ik weet niet of u een dienst hebt? Er is een dienst. U, en hoe laat? [Iemand zegt: "Elf uur." – Vert] Er zal daar een dienst zijn om elf uur. En ik neem aan dat ik om ongeveer half twee, of twee uur, of zoiets terug zal zijn... Drie, ik moet prediken om drie uur, en dan morgenavond opnieuw om zeven uur. Wij willen u dus allen zeker van harte uitnodigen om naar de diensten te komen, als u geen dienst in uw eigen gemeente hebt.

6 Wij zouden u zeker niet willen wegtrekken van uw eigen post van plicht, omdat dat niet ons doel is. Het voornaamste doel is om degenen die niet gered zijn te bereiken. Wij zijn hier om degenen te helpen die de Heilige Geest niet hebben en geloven dat zij Die nodig hebben. Wel, wij zijn hier om voor de zieken en aangevallenen te bidden, vanuit alle kerken. En ga terug naar uw kerk, waar u ook vandaan komt. Als u de Heilige Geest hebt ontvangen of genezen bent, ga dan terug met een getuigenis en vertel het aan anderen. Ook al gelooft uw kerk er niet in, ga hoe dan ook. Zie? Want het is gemakkelijk om uw licht te laten schijnen waar genoeg licht is, maar wij willen dat het licht schijnt waar geen licht is. Daar maakt het de meeste indruk.

7 En dank u, broeder Vayle. [Broeder Vayle verstelde de microfoon, en zegt nu: "Het moet zo blijven, we moeten het in de gaten houden."] Broeder Vayle dacht dat zij het niet konden horen. Is dit beter? Wel, in orde, dat is goed.

8 Nu denk ik dat ik vanavond, zonder een genezingsdienst, wat eerder klaar kan zijn. Ik heb elke avond gezegd: "Ik ga proberen om u om half tien uit te laten gaan." En het is nu bijna zo laat, negen uur, ongeveer vijf minuten vóór. En ik zeg u, tegen de tijd dat ik klaar ben, na u deze morgen twee uur gehouden te hebben, zult u waarschijnlijk doodop zijn en blij wanneer ik de stad morgenavond verlaat. Maar ik wenste dat ik mij gewoon kon houden aan die twintig minuten durende predikingen. Maar ik moet maar blijven praten tot ik moe word, en ik weet dat u tegen die tijd afgemat bent. Daarom kom ik nooit aan een eind; ik stop gewoon en ga naar binnen om even te rusten.

9 Nu, vanavond wil ik dat u in uw Bijbel naar Jesaja gaat, naar het boek Jesaja, het zesde hoofdstuk van Jesaja. En voordat wij nu lezen, zullen wij God vragen Zijn Woord te zegenen en het werkelijk voor ons te maken, terwijl wij onze hoofden voor een moment buigen. Wel, we zullen het Woord eerst lezen, en luister nu dan goed terwijl wij lezen.

     In het jaar, toen de koning Uzzia stierf, zo zag ik de Heere, zittende op een hoge en verheven troon, en Zijn zomen vervullende de tempel.
     De serafs stonden boven Hem; een ieder had zes vleugels; met twee bedekte ieder zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij.
     En de een riep tot de ander, en zeide: Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heerscharen! De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol!
     Zodat de posten van de dorpels zich bewogen van de stem van de roepende; en het huis werd vervuld met rook.
     Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! daar ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden van een volk, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben de Koning, de HEERE der heerscharen gezien.
     Maar een van de serafs vloog tot mij, en had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met de tang van het altaar genomen had.
     En hij roerde mijn mond daarmee aan, en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken, en uw zonde is verzoend.
     Daarna hoorde ik de stem des Heeren, die zeide: Wie zal Ik zenden, en wie zal voor Ons heengaan? Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij heen.

10 Laten we bidden. Here Jezus, we zijn vanavond niet in staat om in deze meest genaderijke tekst door te breken, maar wij vragen Uw hulp nu, Here, voor geen ander doel dan dat het Evangelie nogmaals gepredikt mag worden in de stad Chicago. Sta het toe, Here. En moge de invloed een eeuwigdurende invloed zijn. Sta het toe. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

11 Nu wil ik hieruit een tekst nemen, namelijk: Invloed. Weet u, er is iets met wat we zijn, wat we doen; wij beïnvloeden een ander met wat we doen, de wijze waarop we handelen, de wijze waarop we spreken, de wijze waarop we leven. En met alles wat we doen, beïnvloeden we een ander.

12 En nu, weet u, veel mensen gaan niet naar de kerk. Ze zeggen... Wel, ze hebben een verkeerde indruk van de kerk. Ze denken dat de vrouwen daar heksen zijn, en dat de mannen demonen zijn in zwarte gewaden, en ze hebben er gewoon een verkeerd beeld van. Maar ik vertel u wat ze wel doen: zij zullen uw leven in de gaten houden om te zien wat u doet. Ik geloof dat het Paulus was die zei: "Wij zijn geschreven brieven van God, gelezen door alle mensen." Wanneer u op straat loopt, wanneer u aan het werk bent, en waar u ook bent; iemand let op u.

13 En zeker nadat u hebt gezegd, en beleden hebt dat u een Christen bent, zullen zij u te meer in de gaten houden, en dat heeft een invloed op de mensen rondom u. En wij behoorden te letten op wat wij doen. Want als wij de verkeerde invloed uitoefenen, werpen we een smaad, niet zozeer op onszelf, maar op wat wij beweren te zijn: Christenen. We werpen het op Christus. En niemand, als we goed nadenken, zou ooit een smaad op Christus willen werpen. Maar de verkeerde handeling, op het verkeerde moment, zal beslist een verkeerde indruk achterlaten bij de persoon die op u let. En iedereen wordt in de gaten gehouden, als u beweert een Christen te zijn.

14 Nu, deze tekst waarover wij vanavond spreken, over invloed, gaat terug naar de echte les hierover; als u het zou willen lezen, u zult het vinden in II Kronieken, het zesentwintigste hoofdstuk. Het was het leven van deze Uzzia, de koning.

15 Nu, Uzzia, de koning, was een herdersjongen. Hij was een jonge kerel, een koningszoon die van het buitenleven hield. Hij hield van de bossen, en hij was een herder. En hij hield ook van wijngaarden, hij hield ervan om dingen te zien groeien. En deze jonge kerel werd onder een heel goede invloed opgebracht. Amazia, zijn vader, was een groot man geweest. In zijn laatste dagen was hij wat makkelijker geworden en had enige goden van een ander land meegenomen, en toen haalde de Here hem van de aarde. Maar deze jonge kerel had een goede invloed gehad, omdat zijn moeder een dochter van Jeruzalem was, en zijn vader een gelovige; en daardoor werd de jongen onder een goede invloed grootgebracht.

16 En dat is een goede manier om een kind groot te brengen, in de wijze waarop het zou moeten gaan. En weet u wat? De ogen van uw kinderen behoren tot de voornaamste ogen die u in de gaten houden. Zij letten op wat u doet. En wat u ook doet, zij doen u na, omdat u voor hen het voorbeeld geeft met wat u doet.

17 Dat herinnert mij aan iets. Niet lang geleden was ik bij een samenkomst van de Volle Evangelie Zakenlieden, ginds in Los Angeles. En broeder Oral Roberts had iets gezegd over dit onderwerp, en ze vroegen mij om op te staan en er iets over te zeggen, over beïnvloeden. Ik zei dit.

18 Het herinnert mij aan een verhaal dat ik ooit las, waarin een man op de vooravond van kerst uitging om cadeaus uit te delen in de buurt, aan zijn collega's en buren. En elke keer als hij naar een plek ging, dronk hij wat. Hij ging naar het volgende huis, en dronk daar wat. En tegen de tijd dat hij al zijn cadeaus had uitgedeeld, en met de nieuwe die hij gekregen had op weg naar huis ging, bedacht hij dat hij een binnenweg door het park zou nemen. En er was iets van tien tot vijftien centimeter sneeuw gevallen. En hij bemerkte dat hij niet in een rechte lijn kon lopen, hij liep zigzaggend, omdat hij onder invloed van deze drankjes was.

19 Hij bemerkte dat zijn kleine, zevenjarige zoontje ver achter hem aan kwam, niet in staat om hem bij te houden, hij nam grote stappen en viel neer, en liep al zigzaggend. Daarom wachtte hij tot de kleine knaap hem had ingehaald, en hij zei: "Waarom loop je zo, zoon?"

     Hij zei: "Papa, ik probeer in uw voetstappen te lopen."

20 Nu ziet u dat dit meer dan slechts een voorbeeld is, want het is de waarheid dat u het voorbeeld aan uw kinderen geeft.

21 En als ons Amerikaanse volk vandaag het voorbeeld geeft aan onze kinderen met het roken van sigaretten, zowel mannen als vrouwen; drinken; met het spelen van kaart- en dobbelspelletjes in huis, wat voor soort mensen zullen we hebben in het volgende ras dat opkomt, of liever gezegd, de volgende generatie die opkomt? Het zal een stel zenuwpatiënten zijn. Waarvan ik denk dat de hele wereld nu ongeveer in die toestand is. Dan, als dit ras zo is, of generatie liever gezegd, wat zal de volgende dan voortbrengen? Als er daarna een volgende zou zijn, wel, het hele menselijke ras zal helemaal uitsterven als het zo doorgaat, want wij doden onszelf en geven het voorbeeld aan anderen.

22 En zelfs Christenen tegenwoordig, die beweren Christenen te zijn, roken en drinken en bedriegen, en worden oneerlijk bevonden. Terwijl wij... Wel, het is geen wonder dat het Christendom op een van zijn dieptepunten is op dit moment. Het is de invloed die de kerkmensen hebben uitgeoefend op de mensen die Christus nog niet ontvangen hebben. Mensen willen hun getuigenis behouden, en vervolgens op iedere wijze leven waarop zij maar willen.

23 Maar dat is de reden dat de Heilige Geest tegenwoordig zo'n absolute noodzaak is, omdat Hij Degene is Die uw leven leeft. U leeft het niet zelf. Nadat u de Heilige Geest ontvangen hebt, is het Christus in u. En onthoud dit goed: als Hij niet de voorrang heeft in uw leven, dan heeft u de Heilige Geest niet ontvangen. Want als Hij in u is, zal Hij Zijn eigen leven leven. U bent uzelf niet meer. "U bent dood, en uw leven is verborgen in God, door Christus, en verzegeld door de Heilige Geest." Dus is er absoluut geen manier meer voor u om uzelf te zijn, wat u was.

24 Nu zien wij dat deze jonge jongen, die deze goede, godvrezende ouders had, en zo werd opgevoed, dat het... Toen hij nog maar zestien jaar was, stierf zijn papa, en de mensen namen hem en maakten hem koning. En hij kwam op de troon, en kreeg macht toen hij nog maar zestien jaar oud was. En als u over zijn leven leest: hij werd niet beïnvloed door de politiek van zijn land. Hij sloeg geen acht op de populaire opinie. "Hij begaf zich om God te zoeken", zegt de Bijbel.

25 Nu dat is, dat was wat hem tegelijkertijd voor deze jonge profeet Jesaja tot zo'n groot voorbeeld maakte. Jesaja de profeet leefde in de dagen van Uzzia, de koning. En beiden waren samen jong, de profeet en de koning, en ze waren dikke vrienden. En Jesaja verbleef in het paleis en hij steunde op de arm van de koning. En we ontdekken dat de invloed van deze jonge kerel Jesaja beïnvloedde. Hij werd een held voor Jesaja, omdat hij geen onderscheid maakte bij de mensen, en hij liet niets toe dat hem van de ene naar de andere kant zou bewegen. Hij was vastbesloten om God, en God alléén, te dienen. En dat is een goed persoon om als voorbeeld te nemen. De...

26 En we ontdekken dat hij nooit compromissen sloot met enige van de heidense werelden, de heidense wereld; nadat zij gezien hadden hoe groot hij zijn koninkrijk had opgebouwd, en dat God met hem was en hem zegende.

27 En God zal elke man zegenen die bij Zijn Woord zal blijven. Nu, dat is, God is verplicht dat te doen, om iedereen die bij Gods Woord blijft te zegenen.

     Nu zien we dat Jesaja deze koning echt mocht.

28 En toen breidde het koninkrijk van de koning zich uit. Ik geloof dat hij met zijn koninkrijk Salomo bijna evenaarde, want zijn invloed ging helemaal door tot in Egypte.

29 Het was een grote hulp voor Jesaja, de jonge profeet, om iemand te zien die een standpunt voor God innam, en ongeacht politiek of iets anders, regelrecht bij het Woord bleef. Hij had werkelijk een invloed op de profeet Jesaja. Wat zegende God deze jongeman, omdat hij trouw bleef aan het Woord.

30 Nu zien wij dat deze koning, o, zoals zoveel Christenen van vandaag deed. Zolang hij nederig bleef, zegende God hem. Maar de Bijbel zegt hier: "Toen hij zich verhief." Toen hij alles veilig had gesteld, begon hij zich te verheffen, en toen was hij op zijn retour.

31 Nu, zo is het vandaag met de kerken. Het is altijd zo geweest, dat wanneer mannen voelen dat zij zelfgenoegzaam zijn geworden, zij niet meer hoeven te bidden, en niet meer op God hoeven te wachten voor hun bediening.

32 Als u mij deze uitspraak wilt vergeven, ik ben het eens met een zekere schrijver, dat dít is wat veroorzaakt heeft dat zoveel van deze mannen die in deze laatste-dag opwekkingen, of deze laatste-dag opwekking, zijn geweest, tot niets worden. Sommigen van hen kwamen erachter dat er beweerd wordt dat zij dronken achter de preekstoel stonden, en sommigen van hen hebben verkeerd gedaan. Het is omdat zij zo'n invloed op de mensen hebben, dat ze het gevoel hebben gekregen soeverein te zijn, dat dit hun kleine koninkrijk is, en ze kunnen... zij hebben de mensen zo in hun grip, dat ze gewoon alles kunnen doen wat ze maar willen, en ze denken dat de mensen het niet opmerken. Maar God merkt het op, ziet u, dat is Degene. Ik zou kunnen zeggen... Zoals Nebukadnezar, die op een dag buiten liep en zei: "Kijk eens wat een groot koninkrijk ík gebouwd heb", en toen sloeg de engel des Heren hem.

33 En wanneer een man of een vrouw, ongeacht of hij een bisschop of kardinaal is, of wat hij ook mag zijn, wanneer u begint te voelen dat u onafhankelijk bent, dan kunt u maar beter beginnen met opletten en oppassen. Want God zal u zo niet laten doorgaan, omdat Hij Zijn glorie met niemand zal delen. Zeker niet. Aan God alleen is de glorie.

34 Soms kan God een man zegenen, en hem een kleine bediening geven die misschien een beetje beter is dan die van zijn broeders, of niet beter, maar gewoon een beetje anders dan die van zijn broeders. En het eerste wat u weet, is, dat de man zich verheven voelt, met zijn borst vooruit, en o my, hij zou u van de straat afvegen. En dat is het moment waarop ik geloof dat hij op zijn retour is, want God kan zo'n persoon niet gebruiken.

35 Deze koning – hoewel hij een godvrezend man was – voelde zich zelfgenoegzaam. Hij voelde zich alsof hij zich met trots kon verheffen, dat hij het gewoon kon overnemen, en alles kon doen wat hij maar wilde; hij hoefde niemand iets te vragen.

     Maar onthoud, wij staan altijd onder God. God is onze God.

36 En we zien dat hij zich verhief, en hij verhief zich zodanig dat hij dacht, dat, omdat hij "door God gezegend was", hij de plaats van een prediker kon innemen. Daarom pakte hij het wierookvat en ging naar binnen om de plaats van een prediker in te nemen. Hij verliet zijn post van plicht.

37 Dat is wat ik altijd gezegd heb tegen deze Volle Evangelie Zakenlieden: "Probeert u nooit predikers te zijn." De predikers hebben het al zwaar genoeg om de zaak recht te houden. En als wij het al heel slecht doen, wat dan met een zakenman die niet eens geroepen is om het werk te doen. Kijk, wanneer u dat doet, stapt u buiten uw grenzen.

38 En u mag hieruit lering trekken. Er zijn veel mensen buiten, zelfs predikend in de preekstoel vanavond, die daar niet behoren te zijn, omdat het meer gaat om een maaltijdbon, of om populair te zijn onder de mensen, of... of om een beetje meer te hebben dan iemand anders, of om een beetje geprezen te worden door iemand die u op de schouder klopt, of iets dergelijks. Kijk, soms worden ze een priester.

39 Jezus zei: "Gij eet de huizen der weduwen op, en verlangt naar de hoge zetels, en dat onder de schijn van lange gebeden." Hij zei: "Daarom zult gij daar des te zwaarder oordeel voor ontvangen." Zie?

40 Wij moeten niet, nooit tot die plaats komen. Wij moeten altijd onthouden dat God wil dat we nederig zijn. De weg naar boven is naar beneden. Verneder u, en u zult verhoogd worden. En als u zich verhoogt, zult u tot vernedering gebracht worden.

41 Nu zien wij, dat deze man de plaats van een prediker probeerde in te nemen, waarvoor hij niet gekwalificeerd was.

42 Nochtans had God hem gezegend; hij was een groot man. Hij had zijn koninkrijk versterkt tegen alle naties van de wereld. Ze brachten schatten mee en gaven die aan hem, en schapen en vee. En hij had herders en wijngaardeniers en, o, alles. Hij leefde in luxe, maar toen begon hij opgeblazen te worden.

43 We ontdekken dat zelfs een gemeente, een lokale gemeente, nederig kan zijn en een kleine plaats kan hebben waar zij de Here dienen met een getrouw hart; maar laat hen het een beetje beter krijgen – iemand helpt ze, en ze krijgen een mooie kerk, of ze zullen proberen het een beetje beter te maken dan die andere op de hoek – en dan loopt de gemeente met vooruitgestoken borst. Dat, zie, wij... we moeten onthouden dat dit de verkeerde zaak is.

44 God zei tegen Israël: "Toen je geboren was, vond Ik je in het veld, onder het bloed," en de toestand waarin ze was, "en toen je er genoeg van had, en jezelf had opgeknapt, toen...", draaide zij haar rug naar God toe en speelde de rol van prostituee, en nodigde iedereen uit om haar te bezoeken. En we zien dat God daar helemaal niet blij mee was.

45 En zelfs deze grote machtige koning van Israël hier, toen hij probeerde een positie in te nemen waartoe hij niet bestemd was. En we zien hier dat de priesters naar binnen renden en tegen hem zeiden: "Dat is uw plaats niet. U behoort dat niet te doen, want God heeft mannen hiertoe geheiligd."

46 O, als de bediening slechts tot die plek kon komen, de geheiligden tot de dienst! Als mensen zich konden realiseren dat het prediken van het Evangelie niet het krijgen van meer leden in de kerk is, maar dat het toewijding is aan het doel van de taak, dat wij pasgeboren baby's in het Koninkrijk van God moeten hebben. Ongeacht naar welke denominatie zij gaan, of wat dan ook, het gaat er alleen om, om die pasgeboren baby's te krijgen.

47 Dan ontdekken we dat het vandaag zo moeilijk is als wij een prediker zien opstaan met een of ander klein fenomeen dat God in zijn bediening geplaatst heeft. We zien daar vleselijke nabootsingen van, dat verschillenden zullen binnenkomen en proberen dit te zeggen, dit te hebben, of iets een beetje anders te doen.

48 Ik ken een man in de wereld vandaag – een fijne man ook nog, een goede man, een echte prediker van het Woord, en ik zou zeggen 'een echte broeder' – en ik sprak niet lang geleden met hem. En hij bleef sensaties hebben, en hij bouwde zijn bediening helemaal op sensaties; nu dopen zij tot eeuwig leven: "de mensen zullen niet sterven". Ik ben bang dat ze op zo'n verkeerd spoor zitten, dat ze nooit meer een manier zullen hebben om daar vandaan te komen, zie, omdat dat fout is.

49 "De mens, uit een vrouw geboren, is kort van dagen en vol met verdriet, problemen." En de levenden weten dat zij moeten sterven. En wij weten dat "het de mensen gezet is eenmaal te sterven, en daarna het oordeel." Daarom weten we dat we dat moeten.

50 Ik wil niet leven in dit oude pesthuis waarin ik leef. Het pakt elke ziekte op die langskomt. Ik wil er een die niet met handen gemaakt is; die gemaakt is zoals God, die geen bastaardplant is zoals deze. Ik wil er een die gemaakt is door de handen van God, waar kwalen en ziekten en dood van wijken. Nu, wanneer Hij mij roept, ben ik klaar, door de genade van God, en ik geloof dat "wanneer deze aardse tabernakel afgebroken wordt, wij er reeds één wachtend hebben", waarin wij zullen gaan; die daar niet meer aan kan sterven.

51 Hoe zou u hierin willen leven? Ik niet. My, het is... Wij gaan eruit, en ik ben er blij om. En deze oude, menselijke kiemenvalkuil waarin wij leven, dodelijke valstrik en wat nog meer, met het kreunen van de pijn erin, en ouderdom. En waarom, my, wie zou in een dergelijk lichaam willen blijven? Ik, ik ben blij dat er één komende is. Wij hebben een lichaam dat voor ons bereid wordt in de heerlijkheid. En zodra het leven dit oude omhulsel hier verlaat, onderneemt die eeuwige Geest van God, Die erin leeft, een reis naar die tabernakel ginds, en leeft daar voor eeuwig. Waarom zouden we iets zoals dit willen? My! Jazeker. O, ik ben zo blij dat er een God is, Die al deze dingen duidelijk heeft gemaakt.

52 En als we hier kijken, zien we dat zij hoe dan ook slechts een schaduw zijn. Wij zijn een schaduw. Ik kijk hier op het podium en zie mensen die bewegen, en ik kijk op straat en zie mannen en vrouwen die bewegen. Zij hebben leven, maar toch kan het niet echt leven zijn, omdat er dood in zit. En David zei: "Ik ga door de vallei van de schaduw des doods." Nu, er is zoveel licht nodig om een schaduw te maken. Er moet zoveel licht zijn. Als het helemaal duisternis is, kan het geen schaduw maken. Zie? Er moet zoveel licht zijn in de duisternis om het tot een schaduw te maken. Wel, het hangt er nu vanaf naar welke van deze twee kanten u overhelt.

53 Als ik een goed uitziende jongeman zie lopen: over een paar jaar zal zijn haar grijs worden en uitvallen, zijn schouders zakken af. Een mooi jong meisje dat met een heilig, godvrezend gezicht God staat te prijzen: als ik over een paar jaar terugkom, zie ik haar met gebogen schouders twee of drie kinderen ronddragen. Wel, my, dat toont dat er dood in dat lichaam zit. Ongeacht hoe goed het is, en hoe lieflijk het eruit ziet, er zit nog steeds dood in.

54 Nu let ik op naar welke kant die geest daarin overhelt. Als het altijd het licht weergeeft, spreekt over het licht, praat over het licht, dan zal het meegaan met het licht. Maar als het altijd de andere kant opgaat, van de wereld, de dingen van de wereld, beïnvloed door de wereld, dan rest er niets dan dat het in duisternis, in uiterste duisternis verandert wanneer het sterft. Dus u ziet, dat wij moeten onthouden, dat wij slechts zijn wat wij zijn door de genade van God, en niemand van ons kan erover opscheppen. We kunnen alleen maar buigen in eerbied en nederigheid voor God, en Hem prijzen voor Zijn goedheid.

55 En we ontdekken dat zolang deze koning zich zo voelde, God hem zegende. Maar toen kwam hij tot een plaats waar hij niet bij zijn eigen roeping wilde blijven, hij wilde iemand anders' roeping nemen. En hij dacht, omdat God hem gezegend had, dat dit in orde was, dat hij dat kon doen.

56 Maar hoe bedroevend is het dat wij die fouten maken! Zo, zo erg! U, u moet werkelijk eerlijk zijn. U moet niet, u moet niets doen tenzij God het u opgedragen heeft, en het bewijst, en het betuigt, en dat u weet dat het God is Die het gedaan heeft.

57 Gewoonlijk, bij een man van God... God moet hem achterna gaan, en de echte man van God overweldigen. Het zijn niet de mannen die zoveel van iets willen om een hele hoop mee te doen, u zou nauwelijks kunnen zeggen wat zij ermee zouden doen als zij het ontvingen. Zie? Maar God moet gewoonlijk Zijn man overweldigen, zoals Mozes en Paulus, enzovoort; hem klein maken om eer uit zijn leven te kunnen krijgen, om hem een gevangene van de Heilige Geest te laten worden.

58 Nog iets wat wij hier over Uzzia leren en opmerken, is, dat hij teruggeroepen werd door de man die de autoriteit had om het wierookvat naar binnen te brengen, de man die toegewijd was voor de dienst. Toen hij hem teruggeroepen had, werd hij boos op hem.

59 O, wat een... wat een vervloekte zaak zou dat zijn! Wanneer een man iemand erop probeert te wijzen dat hij fout is, en het hem bewijst door het Woord van God: "U bent fout." En die man – omdat hij zelf vindt dat hij kan doen wat hij wil, en zich niet wil onderwerpen aan het Woord – wordt boos.

60 Merkte u op wat er gebeurde met de koning? Melaatsheid brak al uit in zijn gezicht toen hij nog boos was. Melaatsheid sloeg Uzzia in het gezicht, en de priesters en de anderen herkenden het, en ze dreven hem de tempel uit, en hij stierf als een melaatse. Dat geweldige leven dat zo goed begon, eindigde als een melaatse, een verworpene, en hij moest zijn hele leven alleen in een afgezonderd huis wonen; de man wiens leven ooit door God beïnvloed werd.

61 Ik wil dit met respect zeggen. We hebben tegenwoordig mannen op het veld; jonge mannen, en mannen van middelbare leeftijd, en oude mannen, die begonnen met een goede wandel en probeerden voor God een goede indruk te maken. Maar we vinden ze vandaag daarbuiten als alcoholisten, en afgezakt, ergens buiten, weg van ons. Sommigen van hen zijn helemaal teruggevallen. Sommigen van hen werden geldzuchtig, en sommigen werden vrouwengek en trouwden andere vrouwen die niet hun vrouw waren. En al de dingen en schande die dit op elke denominatie heeft gebracht. Wij, de één kan de ander niet slecht noemen, want we zijn allen schuldig, allemaal, of elke denominatie. We hebben mannen gezien die eens door God beïnvloed werden en een grote invloed op de mensen hadden. En toch, toen zij zich zelfgenoegzaam voelden...

62 Wanneer een man tot een plaats komt waar hij voor God invloed kan uitoefenen, behoort hij zich steeds, voortdurend te vernederen.

63 En we zien dat deze koning in schande stierf, als een melaatse. Daarmee werd hij een les voor de jonge profeet, om niet zijn hoop op een man te richten, maar alleen naar God te kijken. Toen hij naar een man begon te kijken als voorbeeld, faalde deze man – hoewel hij een goede man was.

64 Daarom is het vanavond een les voor ons, om onze gedachten op God te richten, ongeacht wat voor man het is. Hij mag van alles zijn: kardinaal, priester of profeet, maar hij is niet immuun voor fouten, dwaling, en zelfs dood en zonde. Maar er is er Eén Die dat wel is, en dat is Jezus Christus; Hij is Degene.

     Hierdoor leerde Jesaja een les: dat God Zijn man zijn plaats geeft.

65 Men heeft geen recht om op te staan en te zeggen: "Wel, ik zou een gemakkelijk leven hebben als ik een prediker was. Ik geloof dat ik de bediening zal bestuderen. Ik denk dat ik dit, dat, of wat anders zal doen. Ik geloof dat ik deze gave die God gegeven heeft, kan nabootsten, dat zal... ik zal grote campagnes hebben, enzovoort." Wij zien zoveel daarvan vandaag.

66 Maar dan ontdekt u dat Jesaja hier een les uit trok, dat God Zijn man Zelf plaatst. God wijst de plaats aan, en Hij maakte van deze man nooit een priester. Hij maakte van hem een koning, en hij behoorde een koning te blijven. Hij moest niet proberen... Jesaja leerde hier dat je niet de plaats van iemand anders moet proberen in te nemen.

67 Toen hij dan zag dat zijn grote held tot deze schande was geworden, heenging en stierf, voelde Jesaja dat voor hem zo ongeveer alle hoop verloren was; daarom ging hij op een dag naar de tempel om er met de Here over te praten, en daar is waar het visioen plaatsvond. Bij de tempel zag hij Degene naar Wie hij verondersteld werd voortdurend te kijken. In de tempel zag hij in een visioen God op een hoge en verheven troon in de hemelen zitten, en Zijn gevolg was bij Hem. In dit visioen dat hij zag, was Zijn troon hoog en verheven, ver boven ieder aards domein. God was Degene naar Wie hij verondersteld werd te kijken, toen hij in het visioen was.

68 En dan zien wij dat de hemelse serafs in de tempel heen-en-weer vlogen. Nu is het Hebreeuwse woord voor serafs eigenlijk 'verbranders'. Zij waren degenen die wierook en het offer offerden. Het is gewoon een hogere orde van engelen, die de weg voor de zondaar banen zolang er een offer is. En deze serafs, verbranders om specifiek te zijn, hadden een speciale functie, en ze bleven precies in de tegenwoordigheid van God. Zij zijn hetzelfde als de cherubs, en zij waren precies in de tegenwoordigheid van God.

69 En toen deze profeet de Geest van God op zich voelde, opende hij zijn ogen. Ziet u, hij was zodanig geboren voor dat doel, dat toen hij zijn ogen opende, het was alsof hij van hier in een ander land terecht kwam, alsof hij droomde, en hij zag Gods troon zeer hoog verheven. En toen keek hij in de tempel, en deze serafs gingen heen-en-weer door de tempel en riepen: "Heilig, heilig, heilig is de Here God! Heilig, heilig, heilig, de Here God!"

70 Wat een verandering, en wat een invloed moet dit zijn geweest op deze jonge profeet! Toen hij een man zag falen, en hoewel goede mannen kunnen falen... maar nu ziet hij God, en hij zag deze serafs.

71 En let op de speciale bedekking die deze serafs hadden. Ze waren bedekt met twee vleugels over hun aangezicht, twee vleugels over hun voeten, en met twee vleugels vlogen zij. God is volkomen heilig. Denk eraan, zelfs engelen moeten hun heilig gezicht bedekken om te staan in de tegenwoordigheid van God.

72 Ik vraag mij af, mijn broeder, ik vraag mij af, mijn zuster, of wij daarnaar zullen kijken! Want heilige engelen moeten hun gezicht met eerbied en respect bedekken om in de tegenwoordigheid van God te staan. Maar vandaag vinden we mensen, die zichzelf Christenen noemen, die zelfs helemaal geen respect voor God, Zijn Woord, Zijn volk, Zijn bediening, of iets hebben. Waar zullen zij komen te staan bij de opstanding? In de Bijbel staat: "Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal dan de zondaar en goddeloze ooit verschijnen?"

73 En als de serafs, de verbranders van het offer, die tot de hoogste orde van engelen behoren, vlakbij de genadetroon, hun heilige gezichten moesten bedekken om in Zijn tegenwoordigheid te staan, en daar waren. God zat daar op Zijn troon en deze cherubs gingen dag en nacht heen-en-weer, uitroepend: "Heilig, heilig, heilig is de Here God!" Snapt u wat ik bedoel? Merk op. Zij, met twee vleugels bedekten ze hun aangezicht. En waarom?

74 We zien dat mensen vandaag geen eerbied hebben. Ze komen naar de kerk, mensen zullen naar de kerk gaan en grappen maken, en lachen, praten, lol maken, terwijl ze daar zitten waar het Evangelie gepredikt wordt; totaal geen eerbied. En als ze je op straat tegenkomen, dan... Verwacht geen respect van mensen; dat moeten we niet doen. Maar toch toont het christelijke waardigheid om tenminste anderen te eren en te zeggen: "Goedemorgen broeder", of wat u ook wil. Sommigen van hen schreeuwen: "Hallo, domi!" O, dat is zo ordinair.

75 Vergeet niet dat Jezus zei: "Wat u voor dezen doet, doet u voor Mij. Die Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. En die hem ontvangt Die Ik gezonden heb, ontvangt Hem. Kijk, wat u aan hen doet, hebt u aan Mij gedaan."

76 En de oneerbiedigheid, weet u wat dat is? Het is de... Ze zijn zich niet bewust van de tegenwoordigheid van God. De wereld is zo alledaags geworden, en religie is zo aan lager wal geraakt, dat er geen respect meer is, net zoals het altijd is geweest.

77 Kijk naar die soldaten. Wij zouden vanavond kunnen denken hoe dwaas en verschrikkelijk het was, dat die soldaten een lap over het gezicht van onze Here Jezus deden om Hem belachelijk te maken als zijnde een profeet, en dat Hij de geheimen van het hart wist. Ze deden een lap over Zijn gezicht, plaatsten Hem daarbuiten op de binnenplaats, en namen een stok en sloegen Hem ermee op het hoofd, en gaven hem toen aan elkaar door en zeiden: "Indien Gij een profeet zijt, profeteer nu, zeg ons wie het is die U geslagen heeft?" Ziet u, totaal geen respect. Zij konden geen deugd voelen.

78 Maar die kleine vrouw die genoeg geloof had om Zijn kleed aan te raken, die verkreeg haar verlangens. Ziet u, wij moeten ons, wij moeten ons bewust zijn van Gods tegenwoordigheid.

79 Deze vijf kleine zintuigen waarin wij leven, vormen slechts ons eigen kleine wereldje. Zie? Maar God... Deze werden ons alleen maar gegeven zodat wij in verbinding konden staan met ons aardse huis. Maar er zijn zintuigen die daaraan voorbij gaan, een andere dimensie.

80 En God is altijd tegenwoordig. Als wij dat slechts konden onthouden. "De engelen des Heren legeren zich rondom degenen die Hem vrezen." Jezus Christus staat vanavond in dit gebouw. Er staat vanavond een schare engelen in dit gebouw, duizenden die zich rondom vergaderd hebben. U ziet ze niet, maar u kunt hun invloed voelen, díe vertelt u dat zij hier zijn. Als dat niet zo is, dan is de Schrift onjuist. En als de Schrift niet juist is, dan is God niet juist. In de Bijbel staat: "De engelen Gods zijn gelegerd", ze gaan niet weg. "Ze blijven dichtbij degenen die Hem vrezen."

81 Jezus zei: "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, ben Ik in hun midden." Dat plaatst Hem dan in een wereld die wij niet kunnen zien, waarmee onze vijf zintuigen geen verbinding hebben. Jezus Christus is hier aanwezig. Als wij ons daarvan bewust konden zijn!

82 En onthoud, niet alleen hier, maar wanneer u over straat loopt, waar u ook bent, u die belijdt gelovigen te zijn en de Here te vrezen, onthoud, de engelen Gods gaan met u mee waar u ook bent. Zij letten op alles wat u doet, kennen elke gedachte die door uw hoofd gaat, en zij weten alles over u. Daarom moeten wij ons daarvan bewust zijn.

83 Als wij ons daar niet bewust van zijn, gedraagt u zich op elke mogelijke manier. Daarom, de meeste mensen, teveel mensen vandaag, zijn zich niet bewust van de tegenwoordigheid van de Here Jezus. Dat is de reden dat we vandaag deze dingen hebben die gaande zijn die niet juist zijn.

84 Als wij slechts konden doen zoals David zei: "Ik stel de Here gedurig voor mij." O, ik houd daarvan. "De Here is gedurig vóór mij. Waar Hij gaat, zal ik volgen. En ik ben mij ervan bewust dat waar ik ook ga," met andere woorden, zei David, "de Here voor mij uit gaat."

85 "Ik zal u niet begeven, noch u verlaten", zei Jezus. "Ziet, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding der wereld." Hij kan ons niet verlaten. Hij beloofde dat niet te doen.

86 Dat is het hele doel van deze samenkomsten. Dat is het doel, mijn broeders, waarom ik mijn bediening uit de denominaties vandaan houd, om te proberen de mensen te laten zien dat Jezus Christus nog steeds leeft, en hier is voor elke gelovige en elke denominatie die in Hem zal geloven... of liever de mensen in deze denominaties. "De Here staat vóór mij," zei David, "en ik zal niet bewogen worden."

87 Merk nu op, zij hadden twee vleugels over hun aangezicht om te staan in de tegenwoordigheid van God, want daar is het waar zij bedienden.

88 En als zíj hun heilige gezichten moesten bedekken om aan God te bedienen, welk soort persoon behoort een prediker dan te zijn? Hoe behoren wij onze gezichten te bedekken in schaamte! Hoe behoren wij te leven! God is absoluut heilig. Wij moeten ons daar voortdurend van bewust zijn, onthoud dat. Buiten de genade van God zijn wij naakte zondaars, maar het bloed van Jezus Christus reinigt ons van zonde.

89 Nu, zij hadden twee vleugels over hun voeten. Dat staat voor nederigheid.

90 Zoals Mozes... Mozes was niet erg nederig, totdat hij God ontmoette in die brandende struik, toen hij werkelijk zag wie God was, en omdat dit Licht het woord van belofte sprak. Snapt u het? Zij wisten, en Mozes wist dat de tijd voor deze verlossing op handen was. En hier komt een bovennatuurlijk Wezen neer, en herhaalt, en zegt: "Ik gedenk Mijn belofte aan Abraham, Izak en Jakob." En Mozes trok in nederigheid zijn schoenen uit; zijn hele fundering. Hij trok zijn schoenen uit.

91 Toen Paulus diezelfde Engel van licht boven hem zag en het "Here" noemde, viel hij in het stof der aarde. Hij herkende het. Nederigheid: "Ik besta niet meer!"

92 Geen wonder dat Jesaja kon schreeuwen: "Wee mij, want ik heb de Here der heerscharen gezien." Terwijl hij een profeet was!

93 En toch, hoewel Paulus een groot man was, een geleerde, vernederde hij zich toen hij in de tegenwoordigheid van God kwam.

94 En toen Mozes in de tegenwoordigheid van God kwam, vernederde hij zich. Hij was een profeet. Hij respecteerde God, het Woord.

95 Kijk naar Johannes de Doper. Toen Johannes na het dopen van de mensen op de oever stond, keek hij, en zag datzelfde Licht neerkomen uit de hemel. Hij schreeuwde: "Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!" En nadat hij zich vernederd had, liep Jezus naar hem toe het water in.

96 Nu, hier is een vraag die mij pas geleden werd gesteld. Het zou in uw gedachten kunnen opkomen. Toen Jezus het water inliep, en Johannes zei: "Mij is nodig door U gedoopt te worden, en waarom komt Gij tot mij?"

97 Nu, een oude Baptistenbroeder van mij, doctor Roy Davis, was gewoon mij dit te vertellen. Hij legde zijn handen op mij toen hij mij inwijdde in de Zendingsbaptistenkerk. Hij zei: "Billy, wat er gebeurde..." Ik had hem erover gevraagd. Hij zei: "Dit is wat er gebeurde. Zie je, Johannes was zelf nog nooit gedoopt, daarom doopte Jezus Johannes. En toen draaide Johannes zich om en doopte vervolgens Jezus, want Jezus kon niet door Johannes gedoopt worden voordat híj gedoopt was." Wel, ik vond dat wel goed klinken.

98 Maar op een dag, ongeveer twee jaar geleden, zat ik buiten in het bos, en de Heilige Geest kwam neer, het Licht, en toen zag ik wat het was, toen Hij het openbaarde.

99 Nu, het zit zo. Kijk, daar waren de twee belangrijkste mensen op aarde: daar was Johannes de profeet; en daar was Jezus de Messias. En de twee mannen die de Boodschap van het uur hadden, ontmoetten elkaar in het water, zij stonden oog in oog met elkaar. En Johannes zei in nederigheid: "Mij is nodig door U gedoopt te worden, en waarom komt Gij tot mij?"

100 Jezus zei: "Laat nu af." ["Verdraag dat nu maar." – Vert] Dat is juist. "Maar aldus past het ons, of betaamt het ons..." Betamen betekent 'passen'. "Het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen." Waarom? Jezus was God; Johannes was de profeet. Jezus wist snel toen Hij dat zei, dat Johannes, een profeet tot wie het Woord gekomen was, het zou begrijpen. Want het offer moest volgens de wet gewassen worden voordat het voorgesteld werd. En Jezus moest gedoopt worden voordat Hij voorgesteld werd. Hij zei: "Laat nu af." Dat is juist. "Want aldus past het ons, betaamt het ons, alle gerechtigheid te vervullen."

101 O, konden we dat als tekst nemen gedurende een paar minuten! Dat wij vandaag als gelovigen in het licht van het uur waarin wij leven, zien, dat het ons betaamt alle gerechtigheid te vervullen. Het betaamt een Pinkstergemeente alle gerechtigheid te vervullen, als we zien dat we geroepen zijn door de Heilige Geest. Het is onbetamelijk dat wij ons afscheiden van andere broeders. Het is onbetamelijk dat wij denominaties vormen en niets te maken willen hebben met onze broeder die de Heilige Geest op dezelfde wijze heeft ontvangen als wij. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Dat betaamt ons niet. Wanneer wij God zien bewegen en precies datgene doen wat Hij heeft gezegd, om dan de persoon die niet met onze organisatie verbonden is slecht te behandelen, is onbetamelijk. Dat is niet juist.

102 We behoren Christenen te zijn. We behoren een heer te zijn. We behoren godvrezende mensen en mannen te zijn. We zouden bereid moeten zijn iedereen de hand toe te steken, en ook aan zijn kant van het bed de deken neer te leggen. Ja, aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen. Nu weten we, dat...

103 Dat was omdat Hij het offer was. En Johannes wist het omdat hij dat Licht boven Hem zag. En Johannes vernederde zich, hoewel hij de grootste man tot dan toe was. Maar toen hij deze grote Here Jezus zag komen, zei hij: "Mij is nodig door U gedoopt te worden."

104 Maar toen zei Hij tegen hem: "Het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen."

105 Toen bedacht Johannes zich, wetend, als een dienstknecht van God, als een profeet, dat hij het Woord van dat uur moest vervullen en hij wist dat Dat het offer was. Hij had het zojuist gezegd: "Daar komt het Lam Gods, het Offerlam, Dat de zonden der wereld zal wegnemen." En het lam moest in het wasvat gewassen worden voordat het aan de priester voorgesteld kon worden. Amen.

106 Het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen, wanneer u de Naam van Jezus Christus aanneemt. Laat iedere man of vrouw die de Naam van Jezus aanneemt, zonde achter zich laten.

107 Onze belijdenissen zijn tegenwoordig gewoon een soort van – ik weet niet hoe ik het moet noemen – een opzegversje geworden, of zoiets. We gaan op onze knieën, bidden een gebed van ongeveer twee minuten, staan weer op; doen iets verkeerd en zeggen: "O Heer, U weet dat ik dat niet bedoelde te doen, maar halleluja, ik ben in orde", en gaan weer verder. Nee, dat is het niet, broeder.

108 U moet oprecht spijt hebben. U moet die zaak belijden. U moet het in orde maken. U kunt het niet doen... Jezus zei: "Wanneer u naar het altaar gaat, en u herinnert zich dat uw broeder iets tegen u heeft, ga dan eerst naar hem toe voordat u uw gave hier offert, verzoen u met de broeder." Zie? Het is betamelijk voor ons dat wij alle gerechtigheid vervullen.

109 En u vrouwen met kortgeknipt haar, weet u wat? Het betaamt u om uw haar te laten groeien en u te gedragen als een dame. U die korte broeken draagt; trek ze uit en doe jurken aan. Het betaamt u dat u zich gedraagt als Christenen; dat is juist, want de Bijbel zei dat het verkeerd is. Een vrouw zou dat niet moeten doen.

110 En u mannen die sigaretten rookt, dat is niet betamelijk. En u mannen die uw vrouwen dat laat doen, en zegt dat u "zonen van God" bent, een man?

111 De gewichtige, gewichtige gelofte die gedaan wordt tijdens de huwelijksceremonie: "liefde, eerbaarheid en gehoorzaamheid" is verdwenen. De vrouw heeft de voorrang in Amerika. Wel, zij heeft overal de voorrang gekregen. De Bijbel zei dat ze het zo zou hebben.

112 Ze zeggen dat de vrouwen de meest voorzichtige automobilisten van het land zijn. Dat is onjuist. Mijn zoon en ik doorkruisen de natie heen-en-weer en houden een boekje bij, en elke keer als er een, wat wij een "boe-boe" noemen [Uitroep bij verkeersovertreding – Vert] op de weg gebeurd is, schrijven wij het onder 'man' als het een man is en onder 'vrouw' als het een vrouw is. En van de driehonderd boe-boe's door de hele natie heen waren tweehonderdeenentachtig ervan vrouwen.

113 Waarop hebben zij de hunne gebaseerd? Op de rapporten die ingeleverd worden. Zeker, die agenten gaan zo'n mooie vrouw niet arresteren als zij een telefoonnummer krijgen. Zij zullen hen niet arresteren. Ze laten ze gaan, en dat is de reden.

114 Ziet u, het is een vrouwenwereld geworden. De Bijbel zei dat het zo zou zijn. Precies. Want de prediker in de preekstoel is zo ongeveer hetzelfde; hij is bang om er iets tegenin te brengen.

115 Maar het betaamt ons dat wij alle gerechtigheid vervullen. Het moet ergens gezegd worden. U kijkt niet naar uw roem en populariteit hier. U bent een... u bent een liefdesslaaf voor het Evangelie van Jezus Christus, en daaraan verplicht. U bent een gevangene voor Hem, en u kunt niets anders zeggen dan wat de Heilige Geest zegt, en datgene prediken wat juist is. Zo is het. U wordt een liefdesslaaf voor Hem. Dan maakt het u niets meer uit, want u moet alle gerechtigheid vervullen. Een prediker behoorde dat uit te spreken, in het bijzonder u Pinkstermensen, die beter weet dan zulke dingen op z'n beloop te laten.

116 Nu, een tijdje geleden kwam hier een zeer bekendstaande man naar mij toe, die zei: "Zou u die vrouwen niet met rust willen laten?" Zei: "Kom hier, ik wil handen op u leggen en voor u bidden, zodat u kunt voortgaan, en verder kunt gaan met het bidden voor de zieken." Zei: "Wel, de mensen zien u als een profeet."

     Ik zei: "Ik heb nooit gezegd dat ik een profeet was."

117 Hij zei: "Maar de mensen beschouwen u zo." Zei: "U behoorde de mensen te leren hoe zij grote geestelijke gaven kunnen krijgen."

     Ik zei: "Dat is wat er vandaag de dag met de kerk aan de hand is."

118 Hij zei: "U moet hun niet vertellen over het knippen van hun haar, en dit, dat, enzovoort. Ik..." Hij zei: "U behoort hun grote verheven dingen te onderwijzen."

119 Ik zei: "Hoe kan ik hun algebra leren als zij hun abc's niet eens willen leren?" Dat is juist.

120 Je moet ergens vandaan beginnen, daarom begin ik onderaan en bouw vervolgens op. Probeer niet aan de top te beginnen; u hebt geen enkel fundament. En dat is vandaag het probleem, broeders, zij nemen dit: "Het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen", niet.

     Merk nu deze engelen op.

121 En toen Johannes de Doper, Paulus, en verschillende anderen die heerlijkheid van God en dat Licht zagen, bogen zij ervoor. Ja, zij eerden en respecteerden het, doordat zij zich vernederden.

122 En zelfs deze engelen die in Zijn tegenwoordigheid bedienen, bedekken hun voeten en gezicht. O, my! Merk dit op, snel nu, hij had nog twee vleugels, en hierdoor kon hij in actie komen.

123 Nu, wat een echte dienstknecht van God is dat, hij wist hoe hij aan de profeet moest tonen hoe Zijn toebereide dienstknecht behoort te zijn. Hoe zou een toebereide dienstknecht moeten zijn? Nu, deze dienstknechten kijken naar... Hij had naar een man hier op aarde gekeken en gezien welke fout hij had gemaakt, daarna toonde God hem een Koninkrijk in de hemel, een troon. Dat is Degene om naar te kijken. Toen toonde Hij hem hoe een echte dienstknecht, die dient in Zijn tegenwoordigheid, behoort te zijn. En hier waren toen deze serafs, die hun heilige gezichten en voeten met twee vleugels bedekten, en met twee vleugels kwamen zij in actie: eerbiedig, nederig, en in actie. Amen. Als dat geen toebereide dienstknecht is, weet ik het niet meer: eerbiedig, nederig, en in actie. O, my! Ik vertel u!

124 Zoals de kleine vrouw bij de bron heel snel in actie kwam toen zij die gave van God herkende, en zag dat deze Man waarmee zij sprak de Messias was. Zij vergat haar watervat. Zij rende de stad in en zei: "Kom, zie een Man, Die mij gezegd heeft wat ik gedaan heb. Is Deze niet de Messias?" O, wat kwam zij in actie!

125 Toen Petrus Hem daarbuiten in de boot op Zijn Woord nam, waarover wij deze ochtend spraken... Hebt u het opgemerkt? Toen Petrus Zijn Woord nam en zijn net daar neerliet en de grote lading vissen, de menigte vissen ving, verliet hij snel het net en kwam in actie. Voordat hij dat gedaan had, viel hij voor de Here neer en zei: "Ga uit van mij, o Here, ik ben een zondig mens."

126 Zijn dat niet precies de woorden die Jesaja de profeet sprak: "Wee mij, want mijn ogen hebben de Here God gezien, en ik ben een man van onreine lippen."

127 Ziet u niet wat de tegenwoordigheid van de Here doet met echte gelovigen? Wij willen niet eens belijden; wij willen alleen maar zeggen: "Wel, wij zijn van Pinksteren, wij zijn Baptist, wij zijn Presbyterianen", en doorleven. Maar een echte, werkelijk geroepen dienstknecht van God vernedert zich in de tegenwoordigheid van God. Hij keurt het niet af.

128 Kijk, degenen die de Here Jezus afkeurden, waren de Farizeeën, de sektariërs – zij waren het die Hem afkeurden.

129 Maar de man die werkelijk gewillig was om Zijn dienstknecht te zijn, vernederde zich en ging over tot actie. Jezus zei: "Als u Mij zult navolgen, zal Ik u vissers van mensen maken." Toen hij zag dat dit werkelijk God was, kwam hij in actie.

130 De Bijbel zei dat de blinde man die genezen werd "Hem ruchtbaar maakte door dat gehele land". Hij kwam in actie toen hij ontdekte dat God hier op aarde een Vertegenwoordiger had, Die de ogen van een blinde kon openen, en hij ging al getuigend en God prijzend rond. En de Farizeeën pakten hem op, vanwege wat er met hem gebeurd was, zoals ik vanochtend zei. Hij zei: "Wel, ik kan het niet uitleggen, noch met jullie over theologie discussiëren. Maar dit ene weet ik, dat ik eens blind was, en nu zie." Hij kwam in actie, zeker, want hij had Hem overal ruchtbaar gemaakt.

131 En soms... misschien bent u geen prediker om Hem ruchtbaar te maken, maar uw leven zal Hem ruchtbaar maken als u gewoon juist leeft.

132 De arme mensen op de dag van Pinksteren, die arme groep vissers en belastinginners, enzovoort, met eenvoudige beroepen, gingen daarnaar toe, vertrouwend op een belofte van God, en zij wachtten tien dagen in de opperzaal. "En er geschiedde haastig uit de hemel een geluid, zoals van een geweldige, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten." En zij kwamen in actie, omdat zij hadden gezien dat een belofte van God gemanifesteerd werd. De belofte van God werd aan hen betuigd, en het veroorzaakte dat zij in actie kwamen. Toen Zijn belofte werd vervuld, zorgde het ervoor dat zij in actie kwamen.

133 Vriend, mag ik dit zeggen. Wat wij in de laatste twee jaar gezien hebben in het Koninkrijk van God, zou iedere wedergeboren Christen in beweging moeten zetten. Maar het probleem is dat wij het niet respecteren, ons er niet van bewust zijn dat het God is. We zijn... we zijn alleen een beetje nieuwsgierig. We willen graag kleine dingen zien die voor wat sensatie zorgen. We houden ervan om ons goed te voelen. We houden ervan deze dingen te doen. Maar wanneer het zover komt dat we het werkelijk respecteren, en het met ons hele hart geloven, dan zet het ons in beweging.

134 Wel, Maria kwam in actie toen de engel haar die morgen op weg naar de bron ontmoette, en vertelde dat zij een Baby zou krijgen zonder een man te hebben bekend. Zij ging snel weg om iedereen te vertellen dat zij "een Baby zou krijgen zonder een man te hebben bekend". Het maakte haar niet uit wat de mensen zeiden. Zij had werkelijk een engel des Heren ontmoet en het zorgde ervoor dat zij in actie kwam. Zij was zich ervan bewust dat de Heilige Geest op haar was, en een leven in haar schiep.

135 O, als wij dat slechts konden beseffen, dat de Heilige Geest op ons is en in ons een geloof schept, proberend Zichzelf op zoveel verschillende manieren en gaven te presenteren, om geloof te scheppen voor een opnamegemeente. Wij zouden erdoor in actie moeten komen. Maar ik vraag me af of wij het op de manier doen waarop Hij het wilde: met eerbied en nederigheid?

136 De Vuurkolom in deze laatste dagen behoort de gehele gemeente te laten handelen, omdat het is betuigd met tekenen dat Zijn komst op handen is.

137 Israël is teruggekeerd naar haar vaderland. Jezus zei: "Wanneer de vijgenboom haar knoppen doet uitspruiten, zal deze generatie niet voorbijgaan totdat al deze dingen zijn vervuld." Als Israël naar haar vaderland terugkeert en een natie wordt, zal die generatie de komst van de Messias zien.

138 Ik las onlangs een stukje van een rabbi in Palestina dat erg treffend was. Er is dit jaar een kleine wijnstok in Palestina opgegroeid, iets wat er in honderden, honderden en honderden jaren niet meer is gezien. En het is door de Joden voorspeld, dat de Messias onderweg is wanneer die wijnstok weer groeit.

139 De wijzen die de sterren bestudeerden en vanuit Babylon kwamen, waren astronomen. En terwijl zij de sterren bestudeerden, zagen ze deze drie sterren op een rij staan. De sterren van Cham, Sem en Jafeth, waaronder zij geboren waren, stonden op één lijn, en zij begrepen dat. Die wetenschappelijke gelovigen bekeken de hemellichamen, hoe die bewogen, en toen zagen zij dat die sterren op één lijn kwamen te staan boven Jeruzalem. Want zij keken regelrecht naar Jeruzalem, naar het westen, toen zij in Babylon waren. En toen zij dat zagen verschijnen, wisten zij dat als die sterren op één lijn kwamen te staan, de Messias op aarde was. Glorie!

140 En wanneer we Israël naar huis zien gaan, en dat de Heilige Geest in de kerken uitgegoten wordt, het oecumenische nieuws om samen te gaan, en de Raad van kerken, en dergelijke, dat het Rooms-katholicisme en Protestantisme samengaan, dan betekent dat dat de Messias zal komen om Zijn bruid weg te nemen.

141 En God zendt gaven, proberend om in ons een geloof te scheppen dat ons op een dag hieruit zal bewegen in een opname: het genezen van de zieken, het openen van de ogen van blinden, het opwekken van de doden!

142 Grote tekenen in de hemel boven: engelen die in een constellatie komen! Het was maanden voordat het gebeurde voorspeld, en wetenschappers zagen eraan voorbij. Daar was het. Daar staat het in het tijdschrift. Het was maanden voordat het gebeurde voorspeld! Zeven engelen kwamen neer en zeiden dat "de complete openbaring van de verborgenheid van de zes zegels van God zou worden ontvouwd". En daar was het gewoon precies zoals Hij had gezegd en voorspeld voordat het gebeurde.

143 En zij kijken om zich heen, zien allerlei mystieke dingen, en noemen het bovennatuurlijke wezens van een of ander soort. Ze noemen het vliegende schotels, angstaanjagende tekenen in de lucht en op aarde. Tekenen, de tekenen maken ons duidelijk dat de komst van de Here Jezus op handen is.

144 Nu komt er een kleine wijnstok voor de dag. Israël is een natie op zichzelf. Zij heeft haar eigen natie, haar eigen vlag gekregen. De oude zespuntige ster van David, de oudste vlag ter wereld, wappert weer voor de eerste keer in ongeveer vijfentwintighonderd jaar. Ze hebben hun eigen leger. Ze hebben hun eigen geld. Ze zijn bijna... ze worden vertegenwoordigd in de Verenigde Naties. Ze zijn voor de eerste keer in vijfentwintighonderd jaar een natie. En terwijl zij binnengingen...

145 Ik heb er een band van, een film, die we "Drie minuten voor middernacht" noemen. En daarin vroegen zij deze Joden, die de ouden op hun rug het land binnendroegen: "Bent u naar het vaderland gekomen om te sterven?" "Nee, wij komen om de Messias te zien." Amen. Wanneer u die vragen ziet, dan is dat Gods kalenderteken dat de Messias op het punt staat te verschijnen. O, my!

146 Wij behoren nederig te zijn. Wat behoren wij eerbiedig te zijn! Wat behoren wij in actie te komen om te proberen elke ziel te redden die we maar kunnen, om zaden van rechts naar links uit te strooien, om alles te doen wat we maar kunnen.

147 Maar in plaats daarvan zeggen we: "Glorie voor God, ik heb geen zin om vanavond te gaan. Ik geloof, wel, ik geloof dat ik zal thuisblijven om deze goede televisie-uitzending vanavond te zien. Er is een gebedssamenkomst, maar..." Een slapende kerk, iemand uit Laodicea, rijk! O, my! Zo is het.

     Het zou ons in beweging moeten zetten.

148 We zien – zoals de profeet – hoe het afloopt met de denominaties met hun zelfverheerlijking. We zien vandaag precies wat er in de kerk is gebeurd, hetzelfde als wat Jesaja zag. Hij zag een man die geëerd werd door God, maar wij zagen hem, hij zag hoe hij zich verhief en met melaatsheid geslagen werd. En wij, wij zien vandaag dezelfde zaak, denominaties die zichzelf verheffen: "Wij zijn de grootste van de groep. Wij hebben meer leden dan de rest." Zelfverheerlijking; zie hoe de melaatsheid van ongeloof hen slaat, en ze worden uitgeworpen.

149 Wij behoorden naar een visioen van de hemel uitgekeken te hebben, dat Jezus Christus onder ons zal aantonen, Zijn beloofde Woord dat Hij het zou doen, jazeker, niet beïnvloed door een of ander mensengemaakt systeem, maar beïnvloed door God Zelf.

150 We zien dat zij – zoals Uzzia – hun grip op het Woord verliezen, omdat ze het voor geloofsbelijdenissen verruild hebben, proberend – zoals vroeger Uzzia deed – op het podium de plaats van het gezalfde ambt in te nemen, en zij verwerpen het ware Woord van God. Zij hebben daarginds net zo weinig te zoeken als Uzzia daar bij dat altaar met de wierook. Een man die beweert een Christen te zijn, en de feiten van het Woord verloochent, heeft net zomin iets te zoeken bij de preekstoel als Uzzia bij dat wierookvat. Een man die beweert met de Heilige Geest gedoopt te zijn, en gezegend te zijn door God, en dan opstaat en die Bijbel en de waarheid ervan ontkent, heeft het voor een geloofsbelijdenis of iets anders verruild, en is precies even vol met melaatsheid van zonde en ongeloof als Uzzia was.

151 Hij werd uit de functie gezet, maar zij proberen dat ambt door hun intelligentie uit te oefenen. "Ik ben doctor Ph.D., LL.D. Zus-en-zo." Kijk, zij proberen dat te nemen en onderwijs boven de zalving van de Heilige Geest te plaatsen. Ziet u, daarom kan iemand die Bijbel nemen, en een groot instituut kan het uitleggen en uit elkaar halen, en het hier neerleggen, en het mooi oppoetsen om het er voor u aardig goed uit te laten zien. Dat is intellectueel. Dat is omdat hij gestudeerd en gestudeerd heeft over deze standpunten enzovoort, hoe het zit.

152 Maar laat mij u iets vertellen. Als God neerkomt in Zijn Woord, dan brengt Hij het niet alleen samen, maar Hij manifesteert het hier en maakt het levend, en betuigt het, en bewijst dat het de waarheid is. Dat is de waarheid van het Woord. Dat is wanneer God Zelf spreekt.

153 Het visioen beïnvloedde de profeet. O, wat een effect had het visioen op hem! Het veroorzaakte dat deze profeet...

154 Vergeet nu niet dat hij had opgezien naar een man. Maar toen hij iets echts zag... Hij had gelet op het heilige leven van een man, hij zag hem falen, hij zag hem melaatsheid krijgen en sterven. U kijkt naar hetzelfde in uw denominaties. Ziet u waar elk van hen is terechtgekomen?

155 Nu, deze grote oecumenische beweging. Als een kerk niet tot deze oecumenische beweging behoort, kan die kerk in een tijd van nood niet als kerk gebruikt worden. "En geen prediker kan aan iemand bedienen; hij zal ter dood gebracht worden als hij dat doet. Als hij daarbuiten enige zegeningen aan de mensen bedient, is het omdat hij tot de oecumenische beweging behoort." Dat is precies wat er vandaag in het tijdschrift stond, door de Lutheraan; ik ben zijn naam vergeten. Zie, dat is juist. "Er mag niet in uw kerk aanbeden worden, anders zal er een opslagruimte van gemaakt worden." Zien het teken van het beest al in werking treden, en we kijken ernaar. De tijd, o, het zou de gemeente in beweging moeten zetten. Dat behoort het zeker.

156 Kijk nu naar de invloed van het visioen; wat het deed met de profeet. Het veroorzaakte dat hij... nadat hij op die man had gelet en het zag falen. Hij zag dat God boos werd op de man en Zich van hem terugtrok, en hem sloeg met melaatsheid.

157 Toen ging hij daar naar de tempel om te zeggen: "Here God, ik weet dat U God bent. En ik heb naar de verkeerde zaak gekeken." En toen toonde God hem een visioen. En niet slechts een visioen, maar het visioen werd betuigd, want in hun midden vlogen de serafs heen-en-weer en hun stemmen schudden zelfs de pilaren van het gebouw, toen die weerklonken.

158 En toen zag hij iets echts. En toch was hij een profeet. Hij was een... De profeet is iemand tot wie het Woord komt. Maar hij was nooit in een andere sfeer geweest dan waar hij naar gekeken had, zijn held Uzzia, kijkend naar de voorganger, de grote man. En toen hij daar de fout zag ten opzichte van het Woord, en zag dat het Woord de man berispte omdat hij een ambt innam waarin hij niets te zoeken had, wat gebeurde er toen? Hij keek omhoog, en hij zag de Here.

159 Kunt u tussen de regels door lezen? Kunt u zien wat ik nu zeg? De Here Jezus beloofde: "Gelijk het geschiedde in de dagen van Lot, evenzo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Dezelfde God Die de Bijbel schreef, zei: "Jezus Christus is gisteren en heden, en in eeuwigheid Dezelfde." En Hij zei: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Snapt u wat ik bedoel?

160 Toen zag die man met het eerlijke hart Gods heerlijkheid; hij zag het in actie. En hij riep het uit als een zondaar, en beleed dat hij een zondaar was. Hij had nooit eerder iets dergelijks gezien, zo écht. Hij beleed dat hij een zondaar was.

161 Wat gebeurde er toen? Toen de profeet klaar was met belijden, kwam de echte reiniging.

162 Totdat de mensen gereed zijn om te belijden, heeft het geen zin om deze genezingsdiensten te hebben. Als u uw zonden zult belijden, uw ongeloof belijdt, de dingen die u verkeerd doet belijdt, dan kan God iets doen. Maar er kan geen reiniging zijn totdat er een belijdenis is.

163 En zodra Jesaja zei: "Wee mij! Ik ben een man van onreine lippen, en ik woon in het midden van een volk dat onrein van lippen is." Toen de belijdenis was gekomen, toen kwamen de cherubs met het vuur. Hebt u het opgemerkt? God gebruikte nooit een seminarie om hem te reinigen. Hij gebruikte nooit een wetboek om hem mee te reinigen. Hij reinigde hem met vuur.

164 God reinigt Zijn dienstknechten altijd – wanneer Hij op het punt staat hen in dienst te nemen – door de Heilige Geest en vuur. God reinigt door vuur; niet door boeken, niet door onderwijs, niet door een intellectuele opvatting, niet door een denominatie. Maar God reinigt Zijn dienstknecht door het vuur van de Heilige Geest.

165 Merk dan op dat na de belijdenis, na de reiniging, de opdracht kwam. Toen kwam de opdracht. Nadat hij beleden had en gereinigd was, antwoordde de reine Jesaja God, en zei: "Hier ben ik, zend mij." Nadat hij was gereinigd, had beleden, gereinigd was door het vuur, toen was die gereinigde Jesaja gereed voor het werk. Hij was gereed om een voorbeeld te zijn. Hij was gereed om zijn leven te moeten opgeven, zodat anderen door hem beïnvloed konden worden.

166 Maar totdat hij het beleden had, totdat hij gereinigd was, had hij heel weinig invloed; hij was slechts een marionet voor de koning.

167 Nu is hij gereinigd, nu heeft hij beleden en is hij gereinigd, en geroepen en opgedragen om een profeet te zijn. En God liet hem de hele Bijbel schrijven – er zijn zesenzestig boeken in de Bijbel – en er zijn zesenzestig hoofdstukken van Jesaja. Hij begint in Genesis; dan komt Johannes de Doper in het midden van het boek; en dan gaat het regelrecht door tot in het duizendjarig rijk, in Jesaja 65 en 66, dat is juist, Openbaring. Hij schreef de hele opzet van de Bijbel. Waarom? Omdat hij zich vernederde toen hij de tegenwoordigheid van God zag.

168 Wat deed hij? Hij heeft miljoenen mensen beïnvloed, nadat hij zich vernederd had en gereinigd was en apart gezet, en gereinigd en opgedragen. Hier is zijn boek, hier is Jesaja's geschrift, dat mensen van toen af aan tot nu toe beïnvloed heeft. Zijn invloed gaat door.

169 In de Bijbel staat: "Hun werken volgen hen na." Zoals de Heilige Geest Johannes op de Openbaring, of op het eiland Patmos vertelde: "Gij moet wederom profeteren voor koningen en natiën en volken." Het boek Openbaring profeteert nog steeds. "Zij rusten van hun arbeid, maar hun werken volgen hen na." Hun invloed die zij hadden, volgt hen nog steeds. Zie? Dat is zeker zo.

170 En nu vandaag zien we dezelfde zaak: invloed. Wij moeten beïnvloeden.

171 Voordat we invloed kunnen hebben, moeten we God herkennen, moeten we rein zijn, moeten we nederig zijn. We moeten onszelf laag houden en weten, ons gewoon blijven indenken en weten hoe klein we zijn. U bent niets. Ik ben niets. En niemand van ons is iets, maar Hij is alles. Hij is alle lof waardig, o Lam Gods. Wat wij nodig hebben, is teruggaan naar de tempel, we moeten teruggaan naar het altaar van God en een altaar in ons eigen hart maken, waar we onszelf kunnen overgeven, om dan de Here God der heerscharen te zien neerdalen in deze laatste dagen, en Hem zien doen wat Hij deed toen Hij hier eerder was. Dan zult u het begrijpen en uitroepen: "Wee mij!"

Toen de vurige kool de profeet had aangeraakt,
Hem zo rein maakte als rein maar kan zijn,
Toen de stem van God zei: "Wie zal voor Ons heengaan?"
Toen antwoordde hij: "Meester, hier, zend mij."

172 Is dat juist? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Laten we het zingen.

Spreek, mijn Heer. Spreek, mijn Heer.
Spreek, en ik zal... mij snel antwoorden.
Spreek, mijn Heer. Spreek, mijn Heer.
Spreek, en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

     Luister, vrienden.

Er sterven nu miljoenen in zonde en schande;
Luister naar hun treurige en bittere roep.
Haast u, broeder, haast u tot hun redding.
Antwoord snel: "Meester, hier ben ik."

Nu, spreek, mijn Heer. Spreek, mijn Heer.
Spreek, en ik zal U snel antwoorden.
Spreek, mijn Heer. Spreek, mijn Heer.
Spreek, en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

173 Houdt u van Hem? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Laten we onze hoofden nu voor een moment buigen en dit neuriën. [Broeder Branham begint te neuriën.]

De vurige kool de profeet had aangeraakt,

174 Laten we het nu neuriën. [De gemeente neuriet terwijl broeder Branham doorgaat met zingen – Vert]

Hem zo rein maakte als rein maar kan zijn,
Toen de stem van God zei: "Wie zal voor Ons heengaan?"
Toen antwoordde hij: "Meester, hier, zend mij."

Spreek, mijn Heer. Spreek, mijn Heer.
Spreek, en ik zal U snel antwoorden.
Spreek, mijn Heer. Spreek, mijn Heer.
Spreek, en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

175 Hemelse Vader, wij wachten op een reiniging van alle ongeloof, want er sterven nu werkelijk miljoenen in zonde en schande. Wat voor goed doet het ons, Here, als wij getuigen zonder te hebben waarvan wij getuigen? Wat voor goed doet het ons, als wij ons met ons verstand inbeelden dat iets is gebeurd terwijl we eigenlijk weten dat het niet is gebeurd? Onze hemelse Vader, wij bidden dat U ons nu van al ons ongeloof, en al onze vleselijke dingen van het leven zult reinigen, zodat wij door het bloed van de Here Jezus rein mogen zijn.

176 Door dat visioen op een morgen onlangs, Here, weet ik dat een deel van de bruid hier wacht, in deze groep hier in Chicago, en ik weet gewoon niet hoe ik ze moet pakken, Here. Ik zaai gewoon zaden waar ik maar kan. Ik bid, God, dat als er hier vanavond zijn die deze ervaring niet hebben, en nog nooit het echte Koninkrijk van God gemanifesteerd hebben gezien, nooit het resultaat ervan gevoeld hebben, die zien dat hun leven niet voldoet aan het hele Woord, dat ze het niet kunnen, enzovoort; Here, sta vanavond toe dat dit de avond zal zijn dat zij het zullen doen. Sta het toe, Vader. Wij bidden dit in Jezus' Naam. Amen.

177 Wees nu eerbiedig. Ik weet zeker dat u mij goed genoeg kent, of ik hoop het. Ik ben geen fanaticus. Als ik dat ben, dan weet ik het niet. En ik geloof niet dat God fanatici eert. Al deze jaren, en op het veld, zou er iets gebeurd moeten zijn. Ik ben uw broeder. Maar ik geloof met mijn hele hart dat... Nu kan ik niet zeggen dat de Here mij dit vertelde, maar ik geloof dat deze generatie die nu leeft, die opname zal meemaken. Ik geloof dat het zo dichtbij is. Ik kan niets anders zien dat nog moet gebeuren. Zie, alles is reeds op zijn plaats gekomen.

178 Herinnert u zich het laatste wat er plaatsvond voordat Sodom verbrand werd? De Here openbaarde Zich in menselijk vlees. Nu, Hij was een Man. Hij at vlees en Hij dronk de melk van de koe, en at maïsbrood, en at het kalf van de koe, en stond daar en at. En toch zei Abraham, die met Hem sprak, dat Hij de "almachtige God" was. In menselijk vlees? Ja. Hij gaf een voorbeeld van wat Hij zou gaan doen in de laatste dagen. Jezus verwees ernaar terug.

179 En let op de bediening die Hij uitoefende. Het eerste wat Hij deed, was terugverwijzen naar Zijn belofte. Hm! Ziet u er de theologische kant van? Kijk, Hij zei: "Ik deed u een belofte en nu ben Ik hier om het te bevestigen." En hoe weten wij nu dat die belofte is... Let daarop. Zij waren aan het wachten. Net voordat het vuur neerviel, wachtten Abraham en Sara op een beloofde zoon. God verscheen in menselijk vlees en gaf hun tekenen, waarnaar Jezus verwees dat het hetzelfde zou zijn bij Zijn komst, wanneer Hij de Zoon beloofde. En wij hebben dat nu al vijftien jaar zo door zien gaan.

180 En toch gaat het met de kerk slechter. Geen wonder dat we werkelijk kunnen zien dat we in het Laodicea tijdperk zijn.

181 De Heilige Geest is nu hier. Er zouden hier mensen kunnen zijn... We hebben... we hebben voor de zieken gebeden, maar ik doe een altaar oproep. Ik doe een altaar oproep aan zowel belijders als aan degenen die nog nooit een belijdenis hebben gedaan. Ik vraag u met mij mee te gaan naar de tempel van God, die binnenin u is. Ga naar de biechtstoel van uw hart, en zeg: "Here God, reinig mij. En zend de engel met een vurige kool en neem alle ongeloof van mij weg, zodat ik deze avond de tegenwoordigheid van God mag herkennen, zoals Jesaja de profeet die herkende toen de engel hem aanraakte." Ik wil dat u dat doet, en werkelijk oprecht bent.

182 En nu hebben wij een belofte voor dit tijdperk. Ons is geen grote hoeveelheid theologie beloofd. Ons is beloofd...

183 Kijk, de Hebreeën hadden tweeduizend jaar theologie gehad, maar er werd hun een teken gegeven voordat zij vernietigd werden. Aan Lot en de anderen werd een ander teken gegeven. Zij zagen hetzelfde teken. En als God de mensen nu laat... Toen Jezus hier was, verrichtte Hij hetzelfde teken voor de Hebreeërs, evenals voor de Samaritanen, maar niet voor de heidenen.

184 Dit is nu het einde van het heidentijdperk, zoals het toen voor hun tijdperk was. De heidengemeente is geroepen. Nu, God kan Zijn programma niet veranderen, omdat Hij oneindig is, en Hij is volmaakt, alomtegenwoordig, alwetend, almachtig, en oneindig. Als Hij dat niet is, dan is Hij geen God. Dus, u ziet, dat Hij hetzelfde moet doen als wat Hij toen deed. Dat is de reden waardoor zij in iedere generatie wisten dat Hij Zich manifesteerde: door het op dezelfde manier te doen; daardoor wisten zij dat Hij Dezelfde is.

185 Nu, als Jezus Christus hier vanavond op dit podium stond; als Hij hier stond, zou het enige wat Hij zou doen hetzelfde zijn als wat Hij toen daar deed, zodat de mensen zouden begrijpen dat Hij de Zoon van God was.

186 Hij is nu hier. Hij beloofde hier te zijn, en nu is de enige manier waarop Hij kan werken door Zijn belofte: "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken." En de ranken zijn het bewijs dat het leven uit de wijnstok komt, anders heeft zij helemaal geen leven in zich. Maar als zij door het leven geactiveerd wordt, heeft zij hetzelfde leven als de wijnstok. Het dwingt zichzelf, of duwt zichzelf omhoog de rank in.

187 Wees nu een moment eerbiedig. En moge de God des hemels mij helpen, zodat u, met deze prediking die ik gepredikt heb... Toen die gelovige Jesaja tot de plaats kwam waar hij de fout had gezien van de man die probeerde God te vertegenwoordigen, en hij God zag neerkomen, en de realiteit ervan, toen riep hij uit: "Wee mij!" Want God had zo'n belofte gedaan. Hij beloofde het aan elke generatie. Hij belooft het aan ons, aan onze generatie. We zien alles precies op orde voor Zijn komst.

188 Gelooft u nu dat Hij hier is? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Moge Hij mij nu helpen.

189 En ik wil weten hoeveel zieke mensen er hier zijn; steek uw handen omhoog. Heb geloof. En nu vraag ik u deze Schrift uit Hebreeën te nemen: "Hij is de Hogepriester van onze belijdenis, en Hij kan worden aangeraakt door het medegevoelen van onze zwakheden."

190 Bid nu: "God, laat mij U aanraken. En spreekt U dan terug door broeder Branham, zoals U deed door Uw echte Zoon. Hij is gewoon een geadopteerd kind, zoals ik ben. Maar U hebt beloofd dat U het zou doen in deze laatste dagen. Laat mij nu iets echts zien, Here." En bid.

191 Moge de God des hemels, vanwege het feit dat ik mijn hart heb uitgestort voor Chicago en overal waar ik heenga, moge Hij bevestigen dat het zo is.

192 Die man, die zojuist weer op zijn stoel ging zitten, een grote man, die hier vlak voor mij zit, die zijn handen omhoog houdt. Nee, diegene daarachter, met het witte overhemd aan. Het is niet zozeer voor uzelf, maar u bidt voor iemand anders. Het is een prediker. Gelooft u dat ik u kan vertellen wat er verkeerd is met hem? Hij heeft hartproblemen. Als dat juist is, wuif dan met uw hand. Geloof nu voor hem.

193 Als u het slechts zult geloven! Maar u moet het geloven. Als u het niet gelooft, werkt het niet. De man is oprecht.

194 Hier, hier, precies hier zit een vrouw, hier aan dit einde, de tweede vrouw hier in de tweede rij. Zij lijdt aan een probleem met de dikke darm. Het is een ontsteking aan haar dikke darm. De kleine grijsharige dame aan het einde daar; sta op uw voeten zodat de mensen u kunnen zien. Ja, dat bent u. Dat is de waarheid. Het is een ontsteking aan de dikke darm, en u hebt ook andere problemen, complicaties. Als dat juist is, steek dan uw hand omhoog.

195 Nu, wie raakte zij aan? Niet mij. Zij raakte Hem aan. Jezus Christus is Dezelfde gisteren, heden, en voor immer.

196 Hier zit een dame, precies hier. Zij heeft een probleem: het gonst in haar hoofd, nerveus, complicaties. Mevrouw Pfeiffer, geloof met uw hele hart. Ga op uw voeten staan. Ik ken u niet, maar Jezus Christus geeft u uw verlangen. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien; zij is een vreemde voor mij. Het zal ophouden. Maakt u zich geen zorgen. Uw geloof genas u.

197 Gelooft u? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Ziet u niet dat dat is wat Hij heeft beloofd?

198 Die man die daar zit. Daar, ziet u dat licht niet? Hij is er zeer slecht aan toe. Hij heeft een tumor in zijn keel gehad. Hij heeft een operatie ondergaan; de dokter geeft hem er niet veel hoop voor. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Neemt u het aan, meneer Stonelake? Gelooft u met uw hele hart? In orde, ga op uw voeten staan, Jezus Christus zal u gezond maken.

     "Zo gij kunt geloven!"

199 Deze dame die hier op deze draagbaar ligt. Natuurlijk hebt u geen gebedskaart, er zijn er nu geen. U bent verlamd. Gelooft u dat dit de Waarheid is? Gelooft u dat wat u vanavond gehoord heeft de Waarheid is? Als u daar blijft liggen, zult u sterven. Maar Jezus Christus kan een verlamde genezen. Gelooft u dat Hij het zal doen? Als u het zult geloven en het wilt aannemen, dan kunt u van dat veldbed opstaan en naar huis gaan, in de Naam van Jezus Christus, en gezond worden.

200 Daar komt zij, komt er regelrecht vanaf. Laat iemand haar nu een kleine ondersteuning geven, zij is verlamd. Iemand... Daar komt zij zelf uit de stoel, genezen, in de Naam van Jezus Christus.

201 Gelooft u met uw hele hart? [De gemeente verheugt zich – Vert] Sta dan op en...

202 Daar komt een verlamde vrouw door het gehoor heen lopen! ...?...

Spreek, mijn Heer, zalf.

     Gelooft u met uw hele hart? [De gemeente verheugt zich – Vert]

203 Daar is nog een man die verlamd was, van het veldbed af; opgestaan van het veldbed, God prijzend!

     Gelooft u? [De gemeente verheugt zich – Vert]

204 Waar is nog iemand? Alle veldbedden zijn leeg, alles! Iedereen staat op zijn voeten en prijst God!

Toen de vurige kool de profeet had aangeraakt!

205 Er loopt een verlamde vrouw naar het podium toe! Geprezen zij God! Geef Hem glorie en lof!

206 Hier komt nog een man naar het podium toe. Kijk hoe hij de treden oploopt, broeder Fitch.

207 Laten wij God de glorie geven. Steek uw handen omhoog en geef God de eer. [De gemeente gaat door met het prijzen van God – Vert]

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)