Hoe kan ik overwinnen?
Door William Marrion BranhamLaten we onze hoofden buigen voor gebed.
1 Onze Vader, wij danken U deze morgen voor deze geweldige tijd waarin we weer tezamen komen om het Woord des Heren te openen en het hier voor ons neer te leggen. We bidden nu, dat de Heilige Geest datgene wat God is zal nemen en aan ons zal uitdelen, zodat wij vandaag deze plaats van aanbidding zullen mogen verlaten met gelukkige harten vol blijdschap en mogen we Uw grote verlossende kracht zien, Here, hoe het de gevangenen verlost en ze vrijmaakt. Maak aan ons bekend de dingen die waren en die zijn en die zullen komen. En wij danken U zo voor deze dingen.
2 Wij bidden dat U ons zult zegenen terwijl wij nu met elkaar Uw Woord bestuderen. En als we weggaan, moge in onze harten worden gezegd als wij onze weg vervolgen: "Onze harten brandden in ons, toen Hij, de Heilige Geest tot ons sprak terwijl wij onderweg waren."
3 Zegen iedere voorganger vandaag, overal, Uw dienstknechten die staan voor deze, Uw Waarheid. Beantwoord hun gebeden voor de zieken. Genees de zieke lichamen van degenen die lijden.
4 Here, wij zouden willen vragen dat U onder de mensen wilt uitgaan om daar het voorbestemde zaad te zoeken, Here, dat U het op de een of andere wijze zo leidt dat het Licht op hun pad zal vallen, Here, want wij geloven dat het uur laat begint te worden, de zon gaat snel onder in het westen. Dan zal het spoedig zo zijn dat er geen tijd meer zal zijn. En tijd en eeuwigheid zullen worden verenigd als God en Zijn volk verenigd worden. Wij bidden, God, dat wij op dat moment geteld zullen worden onder hen die in Christus verenigd zullen worden, die Zijn bruid worden genoemd. Help ons vandaag als wij ons toebereiden, niet wetende wat morgen zal brengen, maar wij zijn gereed om alles te ontvangen wat Gij voor ons hebt, Here, voor zover wij weten; wij zijn gereed om het te ontvangen. Wij vragen deze zegen voor de glorie van God in de Naam van Jezus Christus. Amen. U kunt gaan zitten.
5 Ik was vanmorgen beslist blij toen ik naar binnenliep en zag dat de mensen bij elkaar gekomen waren voor de dienst des Heren. En we doen nu een aankondiging voor vanavond. Er zal vanavond een genezingsdienst zijn. We zullen vanavond voor de zieken bidden.
6 Daarstraks toen ik binnenkwam zei Billy, mijn zoon: "Er is hier een meneer die erg arm is, die een lange afstand heeft gereden;" en hij zei: "ik heb hem in de kamer gebracht, vader."
7 Gisteravond kwam ik laat thuis en ik ben er niet echt aan toegekomen om het onderwerp voor de onderwijzing, waarover ik vanmorgen zou gaan spreken, te bestuderen. Dus nam ik enkele notities die ik maakte van hetgeen ik een andere broeder hoorde zeggen en nam daaruit een tekst om vanmorgen een soort onderwijzing te geven, terwijl wij ons voorbereiden, klaarmaken voor de avonddienst.
8 En Billy zei: "Er is daar binnen een man die ziek is. Ik zou willen dat u ernaar toe gaat om hem te ontmoeten." Dus ik ging daarnet de kamer binnen en daar zaten een broeder van mijn leeftijd en zijn vrouw; en de Heilige Geest kwam daar in de kamer onder ons neer.
9 Bedenk eens, ik maakte zojuist melding van een genezingsdienst en daar was Hij. Zie? En Hij vertelde deze broeder over alles wat hij had gedaan en waar hij meer bezig was en wat de oorzaak was van zijn probleem en waar hij vandaan kwam en alles over hem. Er hing een grote donkere schaduw in de kamer; toen begon het lichter te worden, lichter, lichter en lichter; toen kreeg de Heilige Geest een houvast.
10 Nu, ik geloof dat de man daar ergens achteraan zit. Misschien kunnen hij en z'n vrouw het gebouw niet binnenkomen, maar zij zeiden dat zij hoe dan ook voor de diensten zouden blijven. Ze kwamen uit het noorden, bij Yakima, Washington vandaan en reden hierheen. Hij is een prediker van het Evangelie. En om dan de genade van God te zien, terwijl de man in een inrichting was geweest en behandelingen en dergelijke had ondergaan, daar openbaarde de Heilige Geest dit alles. Hoewel de doktoren waarschijnlijk hun uiterste best deden om alles te doen wat zij maar konden voor de man, toch was er die zekere, kleine aanraking van God nodig om het getij te keren. Schokbehandelingen zijn in orde, maar het is zo ongeveer zoals we het noemen "een slag in de lucht", weet u. U... Het zou kunnen zijn dat u er slechter van wordt (zie?), omdat u alles vergeet wat u ooit wist als ze u dat geneesmiddel toedienen. Maar de Here God, hoe dat Zijn genade en barmhartigheid... En hij was er al overheen voordat ik zelfs een woord van gebed voor hem opzond. Ziet u? Er was dat zekere iets van God voor nodig, die bepaalde aanraking om het te doen. Ik behoorde dit niet gezegd te hebben... Ja, ik heb rondgekeken en zie de man nu. Wat? Ik wist niet of u vandaag zou kunnen binnenkomen of niet.
11 Ginds op het platteland waar ik deze week hebt vertoefd... Ik houd van mijn vrienden daarginds. Het was een kleine vakantie voor deze grote samenkomsten. Ziet u? Ik kom naar huis om daarheen te gaan en ga dan op eekhoorntjesjacht met deze broeders. En deze familie, of families liever, bij wie ik ginds verblijf, zijn beslist aardige mensen. En de man is een echte broeder, vrienden; dat zijn ze. En een van hen is een groot liefhebber van jachthonden. Hij heeft er daar een hok vol van. En ik heb daar een alleraardigst jachthondje gezien; een klein beestje, zoals ik dat noem: "een halve hond hoog en twee honden lang", weet je. Ze renden daar om het huis heen en ik dacht: "My, wat zou Joe zoiets graag willen hebben."
12 Natuurlijk zou ik hem ginds in Arizona niet kunnen gebruiken. Hij zou in een cactus terecht komen en dat zou z'n einde betekenen. Dus daarom zei ik: "Je kunt ze niet... Ze houden geen honden in dat deel van het land omdat ze zouden... Wel, ze zouden ze niet kunnen gebruiken, ze zouden... te... vanwege het weer, de toestand van het land met cactussen, ze zouden worden gedood. En een jachthond zou daar als hij buiten liep vast en zeker worden gedood door een wolf of zo."
13 Dus deze man zei tegen mij: "U mag hem gerust hebben." Maar ik kon hem niet nemen. Ik waardeer het. Ik kwam tot de ontdekking dat het een van zijn lievelingshonden was.
14 En deze man heeft een lieve vrouw en een paar kleine kinderen. En een paar dagen geleden reed ze achteruit met zijn auto (ze reed in die Oldsmobile auto) en ze reed pal over hem heen, het hondje is ongeveer zo lang, nog maar een puppie. Die Oldsmobile reed dwars over de rug van het hondje heen en verpletterde het, zodat de stenen van de oprijlaan in zijn buikje werden geperst, weet je. En de kleine vrouw, in plaats van dat kleine hondje snel naar de veearts te brengen... Omdat de veearts hem dan meteen in slaap zou brengen en hem zou doden... En er was nog een jongeman bij me en zodra hij erbij kwam, zei hij: "Als dat mijn hond was, zou ik hem doodschieten; dat is alles, in plaats van hem zo te laten lijden."
15 Ik zei: "Wel, laten we hem niet doodschieten." Ik zei: "Laten we even wachten." Ik liet iedereen weggaan en ging weg om voor hem te bidden, en het hondje volgde mij na, de veranda op. Ziet u? "Alle dingen die gij biddende begeert, gelooft dat gij ze ontvangen zult en zij zullen u gegeven worden." Wat dan ook! Dat is onze God, is het niet? Hij is geweldig en wonderbaar; en wij hebben Hem vanmorgen beslist lief en verwachten Hem, wetende...
16 Ik ontmoette onlangs een oud echtpaar, de vader en moeder van een heel fijn lid van deze gemeenschap van gelovigen. En de moeder is, o, ik schat dat ze dicht tegen de honderd is en de vader ook. Gedurende ongeveer twaalf jaar had deze man zich nooit bewogen; hij lag op z'n rug, plat achterover liggend. Hij kon niet op zijn zij liggen of zoiets, lag daar gedurende twaalf jaar, door ouderdom. De moeder is nu ongeveer van zijn leeftijd, ergens dicht bij de honderd en die arme, oude vrouw heeft praktisch haar geestesvermogen verloren. Ze denkt dat iemand haar alles afneemt wat ze bezit. En ik keek de tafel rond naar ons allemaal; jong en oud zaten daar, ik zei: "Waar gaan we naar toe? Wat zijn we aan het doen?" Het waren de moeder en vader van de dame bij wie ik toen verbleef.
En ik zei: "Dat hangt jullie ook boven het hoofd." Dat is juist, ieder van ons. Zie?
17 Denk daar eens een ogenblik over na voordat we met onze les beginnen. Dat hangt u boven het hoofd. Waar worstelt u voor? Opdat u kunt leven. Waar leeft u voor? Opdat u kunt sterven. Zou het niet meer dan dwaas zijn als we Gods voorziening voor eeuwig leven niet zouden aannemen? Waaraan kunnen wij denken? Wat zou er in onze gedachten kunnen zijn dat onze aandacht van – naar alles richt? Wat, als u honderd miljoen dollar bezit en u bezit de staat Indiana, of zelfs de hele natie, of voor zover het dat betreft, de hele wereld? Als u lang genoeg leeft moet u ook zover komen. Ziet u? En voortdurend, dag aan dag, iedere keer als uw hart klopt, gaat u daar regelrecht naartoe. Kijk, u kunt het niet winnen. U bent aan de verliezende kant en u moet wel verliezen. Maar bedenk dat de belofte zei: "Hij, die zijn leven om Mijnentwil wil verliezen, zal het behouden." Nu, wat zou u van meer waarde kunnen vinden dan leven? Zelfs al zoudt u ontdekken dat de hele wereld van u is, dan zoudt u, als u leven vindt, de grootste zaak hebben gevonden die maar gevonden kan worden.
18 Ik wil nu naar mijn les kijken. Ik zag daarjuist nog een trofee van de genade des Heren. Ongeveer een paar weken geleden werd ik aan de telefoon geroepen en een dierbaar lid van deze kerk, of dit lichaam... Ik wil dit niet zozeer een kerk noemen; ik wil dit noemen... Zoals ik tot enkele mensen sprak die zeiden:
"Tot welke kerk behoort u?"
Ik zei "Ik behoor er niet toe."
"Bij welke denominatie hoort u?"
Ik zei: "Niet één."
Ze zeiden: "Waar hoort u dan bij?"
19 Ik zei: "Bij een koninkrijk, een koninkrijk! En door één Geest zijn wij in dat koninkrijk gedoopt; allen door één Geest in dit koninkrijk." Jezus zei: "Bidt: Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiedde, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde." Welnu, Hij stond voor de Berg der Verheerlijking en Hij zei: "Voorwaar, Ik zeg u, dat er hier sommigen staan die de dood niet zullen smaken totdat zij het koninkrijk in kracht hebben zien komen." En het werd van tevoren getoond op de Berg der Verheerlijking, zoals wij het hebben doorgenomen. De Bijbel zei: "Het koninkrijk van God is binnenin u." Dus dit is een koninklijk volk dat belijdt dat dit niet hun tehuis is. Dit is ons tehuis niet. Wij zien uit naar de komst van de koning die het koninkrijk zal oprichten.
20 Ik werd opgebeld voor een spoedgeval van een oude broeder die als een vader voor mij is geweest, en hij... Ik heb hem niet erg lang gekend, maar ik herinner mij de dag dat ik hem hier binnenbracht voor de waterdoop. En de man is, of zal, spoedig eenennegentig jaar oud zijn. En zijn lieve vrouw belde me op, ze is verpleegster, en ze zei dat hij een volledige hartverlamming had; bovendien had hij een (o, ik kan niet op de naam van de hartaanval komen... [Iemand zegt: "kransslagader" – Vert] kransslagader-hartaanval, dank u,) kransslagader-hartaanval en een volledige hartverlamming. De dokter gaf hem geen enkele hoop. En de man was stervende en hij liet mij opbellen.
21 Ik stapte in mijn oude Ford en ging op weg naar Ohio, zo snel als ik kon. Ik wist niet dat een van mijn wielen uit de lijn was; scheurde de band eraf. Toen ik dus om ongeveer elf uur uit een benzinestation vandaan reed was ik erg bezorgd over hem. Ik houd van hem en ik weet dat wij vroeger of later, als dit doorgaat en de Here vertoeft, elkaar moeten opgeven.
22 Maar dat doet niets af aan de opname. Ziet u? Nee. Zij komen dan eerst. Degenen die zijn heengegaan zijn bevoorrecht. Zij komen eerst. Wij die levend zijn gebleven bij de komst des Heren, zullen degenen die ontslapen zijn niet hinderen of voorgaan. De bazuin van God zal klinken en de doden in Christus zullen eerst opstaan. Dan, als onze ogen onze geliefden zien, dan zullen wij in een oogwenk veranderd worden en tezamen met hen worden opgenomen. Ziet u, degenen die eerst gaan zijn bevoorrecht boven degenen die levend zijn.
23 En terwijl ik precies om elf uur uit het station stapte, sprak de Heilige Geest tot mij: "Maak je geen zorgen over hem. Je zult hem weer de hand schudden op straat en hij zal naar de kerk komen." Een stervende man van eenennegentig jaar. Toen ik zijn vrouw en zijn geliefden ontmoette in het ziekenhuis in Lima, vertelden ze mij over z'n toestand; ik ging naar binnen, keek naar hem. En hij zei: "Maar hij is... er is iets vreemds." Zei: "Hij begon om elf uur op te knappen." Wel, het... ik... De Here had deze mensen al zoveel laten zien; zij wisten dat ik dat niet zomaar zei, omdat zij het eerst tegen mij zeiden. Hij begon te veranderen; zij wisten dat ik hun de waarheid zou vertellen.
24 Dus toen ik verleden zondag het Blue Boar Cafetaria binnenging in Louisville – waar, naar ik denk ongeveer tachtig procent van deze samenkomst bijeen komt om te eten – wie zag ik daar de straat inkomen? Ik vertel u, mijn hart beefde toen ik onze broeder Dauch op straat zag aan komen lopen, precies zoals Hij me had verteld. En ik schudde z'n hand op straat.
25 Toen kwam ik de zondag hiervoor terug en sprak over het onderwerp van de eenheid van "Tijd en teken van verenigen". En dat bracht precies dat wat Hij gezegd had tot stand, en vandaag zit hij precies hier in de kerk onder ons, als een trofee van Gods genade. Toen ik zijn hand schudde onder de tent, de zuurstoftent waar hij onder lag, zei ik: "Broeder Dauch, u zult in orde komen. Ik zal u weer in de kerk zien. Dat is ZO SPREEKT DE HERE." Ziet u? Hier zit hij nu in de kerk – hier precies – broeder Dauch.
26 En als ik me niet vergis zit hier de prediker waarover ik enige ogenblikken geleden sprak, toen de Heilige Geest binnenkwam en al deze dingen openbaarde, en hem vertelde hoe het was gebeurd en hem vertelde wat hij had gedaan; hoe het gebeurde, hoe het begon, alles wat er sindsdien had plaats gevonden; zelfs de karaktertrekken van zijn familie en alles daarover en vertelde hem dat het voorbij was. De prediker zit hier aan de rechterkant. Zoudt u even uw hand willen opsteken, meneer? Daar zit hij met z'n vrouw. Precies juist. En hier zit broeder Dauch, hier.
27 O my, is Hij niet wonderbaar? Deze dingen die waren, die zijn en die zullen komen te geschieden. Eén, twee, drie getuigen – de dingen die waren: wat u hebt gedaan; de dingen die nu gaande zijn en de dingen die zullen plaats vinden. En iedere keer precies, precies in lijn met het Woord. Alleen God kan dat doen. O, zijn we niet buitengewoon blij met deze dingen?
28 Nu, de reden dat ik even wat extra tijd nam, is omdat Billy z'n vrouw en baby moest ophalen en hij zei: "Pa, begin niet te prediken voordat ik terug ben." Dus ik denk dat hij nu terug is en eigenlijk behoorde ik ook niet zoveel tijd te nemen. Ik probeer van deze inspannende vier uren af te komen waarin ik u hier allen laat zitten en probeer er vijfendertig, veertig minuten van te maken en probeer het te...
29 Ik kreeg een keer commentaar in Chicago en ik bracht het terug tot dertig minuten of zoiets, vijfendertig minuten en vorige zaterdagavond duurde het maar vijfenveertig minuten. Billy zei: "U gaat er echt op vooruit, pa. Ik ben daarom tamelijk trots op u."
30 Wel, misschien kunnen we vanmorgen een klein voorbeeld nemen voor een onderwijzing... Ik wil u niet te lang houden; dan kunt u naar buiten gaan en uw lunch gebruiken en bidden en vanavond terugkomen voor de genezingsdienst. We zullen een gebedsrij vormen vanavond en voor de zieken bidden.
31 Welnu, als u weet dat er ergens mensen zijn die ziek zijn en willen dat er voor hen gebeden wordt, breng ze dan vanavond hierheen. Als u ze ergens moet ophalen, breng ze hier. Dat is de hoofdzaak: breng ze vanavond hierheen, op die manier kunnen we allemaal tezamen komen. Het is moeilijk om van plaats naar plaats te telefoneren, dan sla je iemand over en dat is een naar gevoel. Maar als ik ze allemaal op één plaats kan krijgen, dan kan ik voor ze bidden. Nu, als de mensen gebed willen, zij... U zegt: "Zal dat worden gedaan?" O, zeker. Er zal voor hen gebeden worden. Breng ze binnen. Zo de Here wil zullen we hier zijn om voor iedereen te bidden, want ik voel dat die derde trek begint te bewegen. Ziet u? Het is nu binnen in mij. Ik wil voor iedereen bidden.
32 Laten we vanmorgen een bekend Schriftgedeelte opslaan dat ik gisteravond nogal haastig nasloeg, omdat ik echt slaperig was, en ik schreef nog enkele Schriftgedeelten op die erbij passen. Ik nam er een soort aanvulling bij die ik een broeder eens hoorde gebruiken voor deze tekst en ik dacht... Ik schreef het op; ik dacht: "Wel, ik geloof dat ik dat maar zal opschrijven, want het kon wel eens van pas komen." We doen dat dikwijls. Ik merkte op dat velen van u hier een stukje papier hebben. Een prediker zou iets kunnen zeggen en u zult erdoor worden getroffen; van binnen wordt iets aangeraakt. En wanneer de Heilige Geest dat doet, begin je vanaf die plaats een boodschap op te bouwen voor de Here. Dat is in orde; ik bemerk dat waar ik ook ga in de samenkomsten, predikers en mensen notities maken. Dat is in orde. Daarom zijn we hier, om te proberen elkaar te helpen langs deze wegen.
33 Laten we nu Openbaring, het derde hoofdstuk opslaan bij de gemeente-tijdperken en een gemeente-tijdperk herhalen. Ik zou deze ene tekst kunnen nemen en er met de Heilige Geest honderd jaar over kunnen prediken en er nooit uit kunnen krijgen wat er in zit, want in deze ene tekst, zoals in alle teksten van de Bijbel, is alles vervat. En ik wil vanmorgen dit als mijn onderwerp nemen: "Hoe kan ik overwinnen?" Nu, ik heb dit gekozen, omdat ik denk dat dit een tijd is waarin we de opwekkingsgeest nooit zouden moeten laten sterven. We moeten in opwekking blijven; voortdurend iedere dag opwekken. Paulus zei dat hij dagelijks moest sterven opdat Christus kon leven. En we moeten die opwekking nooit binnenin ons laten sterven.
Nu, Openbaring, het derde hoofdstuk, te beginnen met het 21e vers, waar wij dit lezen
Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader in Zijn troon.
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.
34 Hebt u opgemerkt hoe het er staat? "Gezeten met Mij in Mijn troon", niet òp Mijn troon; ìn Mijn troon. Dat is in Zijn domein. Ziet u? Welnu, als Christus de heerser is, regeerder van de troon gedurende de tijd van het volledige domein van God, dan zal de gemeente bij Hem zijn, de bruid zal met Hem zijn in Zijn troon, in het gehele domein. Ziet u? Niet "op Mijn troon", maar "in Mijn troon", zover Zijn gebied reikt. Een troon is over een gebied. En een gebied strekt zich zover uit als haar grenzen reiken, en deze is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Denk daar eens aan.
35 Nu, als wij dit bestuderen is mijn doel niet louter om hier te komen om contact met u te hebben, hetgeen ik graag doe, want als ik de kans zou hebben om dat te doen, zou ik naar uw huis komen en uw hand schudden en met u spreken en gaan zitten, de maaltijd met u nuttigen en buiten in de schaduw onder een boom gaan zitten om te praten en een poosje gemeenschap te hebben. Maar als we hier komen, zijn we hier voor één specifiek doel. Dit is het huis van correctie. Dit is de troon. Dit is de troon van God en het oordeel gaat uit van het huis van God. We komen hier samen, we vergaderen ons in liefde met elkaar zoals alleen Christenen maar kunnen liefhebben, maar hier binnen staan we onder het leiderschap van de Heilige Geest. De Heilige Geest is onder ons. En wij zijn hier om onder elkander rekenschap af te leggen, om te zien waar onze tekortkomingen zijn, waarin we tekort schieten en hoe we zouden kunnen komen vanwaar we moesten zijn naar daar waar wij nu behoorden te zijn – waar we nu zijn naar waar we behoorden te zijn. Dat is wat we bestuderen. Predikers bestuderen deze plaatsen voor hun mensen. Wanneer zij de tekortkoming van de mensen zien beginnen zij daar over.
36 Nu, ik denk dat de gemeente misschien spoedig een stapje hogerop zou moeten gaan in deze tijd. Ik ben niet van plan om vanmorgen deze dingen aan te tonen, maar ik denk dat ik binnenkort, zo de Here wil, voordat we over deze bazuinen prediken, de gemeente iets wil brengen dat u nu zou moeten weten, naar ik geloof.
37 We spreken over dit overwinnen. Natuurlijk weet u wat het woord overwinnen betekent. U moet iets hebben om te overwinnen. Dit gemeente-tijdperk waar de Heilige Geest hier over sprak, namelijk het Laodicéa tijdperk (wat we pas hebben behandeld) had een bestraffing nodig. Laodicéa moest worden bestraft vanwege haar geschilpunten met Christus; zij plaatsten Christus in hun tijdperk buiten de deur; en Christus stond aan de buitenkant en probeerde terug te komen aan de binnenkant. Dat is liefde! Nadat Hij uit Zijn eigen huis was gezet, probeerde Hij binnen te komen en zei: "Indien iemand de deur opent zal Ik bij Hem binnenkomen."
38 De kerk in z'n geheel had Hem buitengesloten. Maar bemerk nu dat Zijn roep hier niet zozeer tot de gemeente is gericht: "Hij die overwint." Ziet u? Niet de kerk, dat zou 'zij' zijn – het kerklichaam – maar het is: "hij die overwint", de individu die zal overwinnen. Dit werd gericht aan Laodicéa.
39 We zien dan nu, omdat wij weten dat dit het Laodicéa tijdperk is, dat dit tijdperk een scherpe berisping nodig heeft van God... Het heeft een scherpe berisping nodig. Terwijl onze geestelijkheid zo zacht en kinds wordt, zoals een of andere bejaarde grootvader tegen zijn kleinkinderen, alles wat zij doen is perfect in hun...
40 Er is zo vaak gezegd dat God zo'n goede God is, dat zij een grote kindse grootvader van God proberen te maken. Ziet u? Maar dat is Hij niet! Hij is een Vader en een Vader van rechtvaardigheid, van correctie. En liefde is altijd corrigerend. Liefde corrigeert. Ongeacht hoe hard het kwetst, het corrigeert toch. Een echte moeder zal haar kinderen corrigeren; een echte vader zal corrigeren. Kijk, als u zo zacht en kinds wordt en het laat...
41 Onlangs liep ik over een oud houtblok langs een stroompje, of wat een kreek wordt genoemd. En ik sprong op dit blok. Van buiten zag hij er goed uit, het zag er uit als een groot, oud beukenblok, maar toen ik erop sprong, o, toen viel er een groot stuk vanaf. Het was echt verrot en slap. Ik zei: "Zo zijn de Christenen aan het worden." Ze zijn zolang dood geweest in zonde en overtredingen, dat ze slap zijn geworden. Ze kunnen totaal geen gewicht verdragen. Ze weten niet wat overwinning betekent. Toen begon ik aan deze tekst te denken: overwin, houd het leven in u! Wat het houtblok in die toestand bracht was dat het leven eruit ging. Zie? En het werd slechter dan ooit, toen het in de kreek lag waar het water was.
42 Neem dan eens een Christen die verondersteld wordt een Christen te zijn. Laat het leven van God uit hem weggaan en laat hem de vreugde om Christus te dienen ervaren en in een gemeente leven waarin zoiets gaande is: hij rot tweemaal zo snel (juist!), terwijl hij er rechtstreeks onder leeft!
43 Dus als wij proberen de Boodschap van dit uur te volgen, of tenminste dìt deel van de Boodschap, dan zouden wij voortdurend in het leven van Christus moeten leven. Want als u dat niet doet, u hangt rond en weet dat u verondersteld wordt deze dingen te doen en doet ze niet, dan zegt de Bijbel: "Hij die weet goed te doen en het niet doet, die is het zonde!" En hij wordt slap, verrot, wanneer je bent gescheiden van het leven van God. Strijd dus met alles wat in u is, om in het leven van Christus te blijven, zodat u vrucht zult dragen.
44 Wij zien dit tijdperk waarin wij leven. Het is een van de geweldigste tijdperken van alle tijdperken. Dit Laodicéa gemeente-tijdperk is het geweldigste van alle gemeente-tijdperken, omdat de tijd ophoudt en overgaat in eeuwigheid. Tevens is het het meest zondige tijdperk. Er is in dit tijdperk meer zonde dan er ooit is geweest. En de krachten van Satan zijn vele malen moeilijker te bevechten dan het in enige tijdperk is geweest.
45 Kijk, in vroegere eeuwen kon een Christen omdat hij beleed tot een kerk of tot Christus te behoren, er om worden onthoofd. Hij kon worden gedood en uit zijn ellende worden verlost en kon snel God ontmoeten. Maar nu is de vijand gekomen in naam van de kerk; en het is zo verleidend. Dit is een geweldige tijd van misleiding. Christus zei dat de twee geesten in de laatste dagen zo dicht bij elkaar zouden komen, dat het de uitverkorenen zou verleiden, indien het mogelijk ware. Ziet u, zie, zie? En onthoud dat Christus sprak over een uitverkoren volk voor de laatste dagen. Het zou zelfs de uitverkorenen verleiden indien het mogelijk ware; zo dicht bij elkaar.
46 De mensen kunnen een rein, heilig leven leiden; ze zijn niet zondig, geen overspelers en drinkers en leugenaars, gokkers; zij kunnen daar bovenuit leven en er toch niet bij horen. Dit is het tijdperk van leven, het persoonlijk leven van Christus, waar de chemicaliën van Zijn lichaam, datgene wat in Hem was... Eerst onder rechtvaardiging – de waterdoop; ten tweede, onder de nieuwe geboorte van Wesley – heiliging, hetgeen reinigt; en ten derde, onder de doop met de Heilige Geest, die dat gereinigde vat in dienst stelt... Het woord heiligen betekent – het is een samengesteld Grieks woord en het betekent: "gereinigd en apart gezet voor dienst"; apart gezet voor dienst. Nu stelt de Heilige Geest het in dienst. Ziet u?
47 We zullen opmerken dat wanneer de onreine geest uit iemand is weggegaan, dat hij in dorre plaatsen ronddwaalt. Dat is precies wat de kerk heeft gedaan: Baptisten, Methodisten, degenen die in heiliging geloofden. Dan, zei Jezus, keert de onreine geest die eruit ging terug naar dit kerklichaam en vindt het huis netjes, schoongeveegd, zuiver levend, reine levens, op orde. Maar dan, als dat huis niet is gevuld, bezet, dan komt hij naar binnen met zeven andere boze demonen die erger zijn dan hij was, en de laatste toestand van deze plaats is zeven keer erger dan het in de eerste plaats was. Ze hadden beter Lutheranen kunnen blijven dan dit licht te ontvangen en in gebreke blijven om het te volgen. Precies zo is het met de Pinkstermensen. U weet wat ik bedoel. Het huis is versierd.
48 Zoals ik onlangs met iemand sprak en zei: "Zij zijn heel voorzichtig, zelfs vele van de heiligmakingsgroepen, om de Heilige Geest niet 'Holy Ghost' te noemen, omdat zij zich met Pinkstermensen vereenzelvigen, als ze dat doen." Zij zeggen: "Holy Spirit." Onthouden zich ervan om 'Holy Ghost' te zeggen, omdat de Pinkstermensen, het gewone volk, het precies zo noemt als de Bijbel het zegt: "Holy Ghost", terwijl 'Holy Spirit' en 'Holy Ghost' hetzelfde betekent. Maar zij zijn er erg voorzichtig mee... Zij willen niet vereenzelvigd worden met die in tongen sprekende mensen, en dat is de Heilige Geest Zelf! Wat gebeurde er toen? Toen de vijand die er onder heiligmaking uitkwam, die eruit gewassen was, terugkeerde en het huis niet gevuld vond met de Heilige Geest? De toestand van de kerk nu is dat zij zich heeft verbonden met de vereniging van kerken, met de Wereldraad van kerken; en nu is het in een toestand gekomen waarin ze verbonden is met het Rooms-katholicisme en al de overigen; en nu is het zeven keer slechter dan het was toen men uit het Lutheranisme kwam. Daar brengt een mens het toe.
49 Kijk dan eens naar het Laodicéa gemeente-tijdperk nadat het de Heilige Geest heeft ontvangen. Met de kennis ervan, en de Geest van God er in, en dan worden de werken van God erdoor ontkend en een boos werk genoemd! Wat denkt u daarvan? Daar is het waar Christus uit Zijn eigen gemeente werd gezet. Kijk, Hij... Hij werd nooit in de gemeente getoond totdat het tot Laodicéa kwam. En toen Hij tot Laodicéa kwam, werd Hij uit Zijn gemeente gezet en probeerde Hij weer binnen te komen.
50 Ziet u, rechtvaardiging heeft Hem helemaal niet binnengebracht. Heiligmaking reinigde slechts de plaats voor Hem. Maar toen de doop met de Heilige Geest kwam, bracht het Hem in de mensen. En nu hebben zij Hem buitengesloten, nadat Hij begon te bewijzen dat Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voorimmer. Zij zetten Hem buiten, omdat zij zich hebben georganiseerd in denominaties en de Geest des Heren stemt niet overeen met hun denominaties. Begrijpt u het nu? Zij zetten Hem eruit: "Wij willen niets te maken hebben met deze telepathie; het is van de duivel. Het is waarzeggerij, of..." Ziet u? Zij begrijpen het niet. Ogen, en kunnen niet zien; oren, en kunnen niet horen. Kijk, God opent slechts ogen wanneer Hij dat wil. Hij verhardt wie Hij wenst te verharden en geeft leven aan hen die Hij het wenst te geven. Dat is wat de Schrift zegt.
51 Wij zien deze uren waarin wij ons bevinden, deze toestand en wij zien wat het is geweest. En de Heilige Geest bestraft het tijdperk dat Hem buiten zet. Maar hebt u in dit alles opgemerkt: "Aan hem die overwint?" Zelfs in dat wereldgelijkvormige, boze tijdperk: "Hem die overwint."
52 Wij ontdekken hier dat God altijd overwinnaars heeft gehad. Hij heeft in ieder tijdperk overwinnaars gehad. Zij zijn er altijd geweest; iedere keer in ieder tijdperk dat er op aarde is geweest, heeft God steeds iemand gehad op wie Hij Zijn handen kon leggen als een getuige op aarde. Hij is nooit zonder een getuige geweest, hoewel het er soms maar één was; maar iemand overwon!
53 Zoals de heiligen van ouds. Een heel fijne man, een geleerde, zei, na de Zeven Zegels: "Broeder Branham, u bent een typist – of typologist liever gezegd." Hij zei: "Hoe ter wereld kunt u die gemeente in de opname laten gaan zonder de verdrukkingsperiode, als een type?" Hij zei: "Ziet u, als het een type is, dan moet er een... Er moet... Als er een anti-type is, moet er een type zijn voor dat anti-type, waar het vandaan komt. En alles wat ik zeg dat waar is, heeft een type. Het heeft een type. U hebt een schaduw. De Bijbel zegt dat de oude dingen een schaduw waren van de nieuwe dingen die zouden komen." Hij zei: "Maar u nam het Oude Testament als een schaduw, maar nu, wat gaat u doen met deze gemeente?"
54 Deze man komt uit een... Een groot man, een groot leraar die een boezemvriend van mij is; een erg goede man, en hij is een fijne broeder. Ik zou geen kwaad woord over hem durven spreken; dat zou ik toch al niet doen als een Christen. Ik zou niets willen zeggen over hem. Hij is het niet met mij eens over dat ene onderwerp, maar hij is mijn dierbare broeder; wij eten samen en o, hij is gewoon een fijne vent. Ik neem zijn tijdschrift, lees zijn artikelen; en hij schrijft wat over mij, enzovoort. Ik heb vaak een tekst genomen uit zijn artikelen nadat ik ze had gelezen, waar hij iets zei. Hij is een groot man, maar hij kan het niet met mij eens zijn. Ik waardeer dat, dat hij oprecht is, hoewel hij niet een van die meelopers is die het met u eens moeten zijn met alles wat u zegt. Hij heeft zijn eigen overtuiging, en hij staat daarvoor. Ik waardeer dat. En hij is een goede man. O, ik ben helemaal geen leraar of geleerde en deze man is zowel leraar als geleerde. Maar ik kan niet met hem overeenstemmen omdat ik het niet zie, maar het heeft geen betrekking op de zaligheid; het heeft betrekking op de komst des Heren.
55 Hij ziet dat de gemeente door de verdrukkingsperiode moet gaan om gereinigd te worden. Ik zeg dat het bloed van Jezus Christus de gemeente reinigt. Zij hoeft niet... Ik geloof dat de kerk door de verdrukkingsperiode heengaat, de kerkorganisatie, maar de bruid niet. Zou u een vrouw kiezen die u zou moeten reinigen voordat u haar huwde? Christus' bruid is gekozen en ze is uitverkoren en zij is Gods Bruid; de bruid van Jezus Christus.
56 Hij zei: "Hoe gaat u dat typeren? Als die bruid heengaat, opgaat voordat zij door de verdrukkingsperiode gaat... Ik heb een Schriftplaats die aantoont dat de gemeente zich in de verdrukkingsperiode bevindt." Hij zei: "Lees slechts het zesde zegel, dat is alles. Ze bevindt zich daar precies tijdens de verdrukkingsperiode." Maar ontdek, dat vlak daarvoor de bruid is weggegaan. Zij is in de heerlijkheid op die tijd; zij ondergaat geen reiniging. Ziet u? "Hij die in Mij gelooft heeft eeuwig leven en zal niet in de veroordeling of het oordeel komen, maar is overgegaan van de dood in het leven." Christus deed de belofte dat wij zelfs niet in het oordeel zouden staan. Hij nam vrijwillig mijn plaats in, zodat ik absoluut vrij ben. Wanneer het mij vergeven is, is het mij vergeven. Hoe kan Hij mij uit het pandjeshuis halen en een duidelijk ontvangstbewijs krijgen van... Hoe kan Hij mijn Verlosser zijn en mij uit het pandjeshuis halen en kan dan de eigenaar ervan nog steeds zeggen dat ik hem toebehoor? Ik heb een geschreven ontvangstbewijs (Amen!), geschreven door het bloed van Jezus Christus! Nu, wat dat aangaat, hier komen we er aan toe. Hij zei: "Hoe gaat u die uitverkoren bruid, waarover u het hebt, afscheiden? Hoe gaat u die onderbrengen in een type?"
57 Ik zei: "Heel goed. Hier komt het. Nu, in Matthéüs, het 27e hoofdstuk en het 51e vers..." Laat het me even lezen en dan krijgen we het. Dan zullen we ontdekken of zij werd getypeerd of niet, of het de uitverkoren bruid was. Matthéüs, het 27e hoofdstuk en het 51e vers. Goed. We lezen dit bij de kruisiging van onze Heer
En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën,...
58 Nu, dat was de wet. De wet eindigde precies daar, omdat het voorhangsel de samenkomst had weggehouden van Gods heilige voorwerpen. Slechts een gezalfde priester ging daar naar binnen, en dat één keer per jaar. Weet u wel? Let nu op: God scheurde het met Zijn eigen hand van boven naar beneden; niet van beneden naar boven – het is ongeveer veertig voet hoog [ongeveer 12,20 m] – Let op: niet van beneden naar boven, maar van boven naar beneden, wat laat zien dat het door God werd gedaan – Hij scheurde het voorhangsel in tweeën. Daarna mocht iedereen die wilde, komen en in Zijn heiligheid delen. Ziet u? In orde
... van boven naar beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden,
en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt.
En zij gingen uit de graven na Zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.
59 Daar hebben we die uitverkorenen, die bruid; niet de gehele Joodse kerk kwam toentertijd tevoorschijn. Allen brachten hetzelfde offer. Allen waren onder het gestorte bloed van het lam, maar er was een uitverkoren groep. En zodra de gebeurtenis plaats vond was die uitverkoren groep, die er werkelijk in geloofde, oprecht en standvastig... Ik kom nu tot het woord overwinnen, houd dat vast. Degenen die echt hadden overwonnen, terwijl zij oprecht hetzelfde offer brachten als de overigen, maar in oprechtheid, overwonnen de dingen van de wereld. Toen de verzoening op de juiste wijze voor hen was gemaakt – zij waren tot die tijd in het paradijs – toen die tijd was aangebroken... Zij hadden overwonnen en rustten, sliepen; vele lichamen van hen die sliepen in het stof...
60 Als we tijd hadden zouden we kunnen teruggaan naar Daniël. Toen Daniël, die uitverkorene, die overwonnen had... Hij zei: "Verzegel het boek, Daniël, want gij zult rusten in uw lot. Maar wanneer de vorst zal komen die voor het volk zal instaan, dan zult gij tot uw bestemming opstaan." Hier is het! Daniël, deze profeet van God zag de eindtijd naderen. En Hij zei: "Daniël, gij zult op die dag tot uw bestemming opstaan." En hier was hij, kwam tevoorschijn; niet geheel Israël, maar het type van de bruid van Israël.
61 Nu, de rest van Israël komt niet tevoorschijn tot aan de algemene opstanding. Welnu, bij de komst van de Here Jezus zullen diegenen die Zijn wederkomst werkelijk liefhebben, die er voor leven, zij zullen wanneer Hij in de lucht verschijnt, de gemeente die in Christus gestorven is – zij zullen opstaan en in een ogenblik worden veranderd. De rest weet er niets over. Bedenk, zij verschenen aan hen in de stad. Ziet u, de opname zal op die wijze plaats vinden. Wij zullen elkaar zien en wij zullen hen zien. De rest van de wereld zal ze niet zien. Zij zal in het geheim worden opgenomen, wachtende op die tijd; dan komt zij terug naar de aarde voor dat heerlijke Duizendjarig Rijk, daarna de duizend jaren. De overige doden leven niet gedurende duizend jaren, en dan vindt de algemene opstanding plaats waar geheel Israël...
62 En we zien ook dat daar de twaalf apostelen, de twaalf aartsvaders vertegenwoordigd zijn. We zijn er nog nooit aan toegekomen; misschien zullen we, als de Here wil, er toe komen in het Testament: hoe dat deze muren van jaspis en twaalf stenen, twaalf poorten, twaalf fundamenten, daar allemaal zijn vertegenwoordigd. Hier zitten zij op twaalf tronen, de engel-boodschappers van die dagen om hen te oordelen die hun boodschap verwierpen. Amen! Dan zal dat grote uur aanbreken.
63 Ja, wat een dag, wat een tijd waarin wij leven! Hoe zouden we ons moeten onderzoeken, gemeente! We spreken nu over deze dingen die komen, die komende zijn. Laten we vandaag eens stilstaan en onszelf onderzoeken en kijken of we vast in het geloof staan.
64 Laten we enkele minuten naar een paar overwinnaars kijken. De dagen van Noachs tijd werden door Jezus Christus getypeerd als de tijd van vandaag. Ik zou tien minuten gebruiken en nu heb ik al een half uur gebruikt. Ik ben net op de eerste bladzijde begonnen. Ik zal er een paar overslaan als ik kan en...
65 Let op! Jezus verwijst naar de dagen ten tijde van Noach, die een beeld zijn van vandaag en zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Zoals in Noachs tijd, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen. Merk op, dat er uit die gehele antediluviaanse wereld van misschien miljoenen mensen er slechts acht overwinnaars waren. Acht mensen overwonnen; dat waren echte, onvervalste overwinnaars. Dat waren Noachs drie zonen en hun vrouwen en Noach en zijn vrouw. Acht overwinnaars gingen op de bestemde tijd de ark binnen. Hoe deden ze dat? Zij luisterden naar het Woord van God. Zij werden niet buiten de deur aangetroffen. Zij werden binnen de deur aangetroffen.
66 O, mijn geliefde vrienden, laat die deur niet dichtgaan! Jezus zei: "Zoals het was in die dag, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen. (Dank u, broeder) – zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Nu, als iemand buiten die deur werd bevonden... Velen van hen hadden misschien goede bedoelingen: "Als er op een dag zulke dingen gebeuren, gaan we bij broeder Noach naar binnen, want hij is een fijne vent." Maar u ziet dat er zich slechts acht binnen bevonden.
67 Denk nu eens ernstig na, als u rondhangt en aan het verslappen bent: ga binnen, haast u, snel, want de deur kan ieder ogenblik gesloten worden.
68 Er is altijd een ark geweest in Gods stelsel. In de dagen van Noach was er een ark om zijn volk te redden. In de dagen van de wet was er een ark; de ark van het getuigenis in de dagen van de wet. Zij volgden de ark en nu is er een derde dispensatie, zoals in Noachs tijd, Lots tijd en nu deze tijd. Er is nu een ark, en die ark is geen denominatie, evenmin zijn het goede werken die u doet; het is door één Geest. Romeinen 8:1: "Wij zijn allen gedoopt in één lichaam in het domein van dat koninkrijk; één geestelijke doop." Ongeacht hoe goed, hoe slecht, wat ook al, u bent in dat koninkrijk door de doop met de Heilige Geest. Zie? Dat is de enige manier waarop u overwint. Allen die zich onder het gestorte bloed bevinden zijn overwinnaars, want u kunt zelf niet overwinnen, Hij is het die voor u overwint. U rust...
69 "Hoe weet ik dan, broeder Branham, dat ik erbij ben?" Let op welk soort leven u leidt. Kijk om u heen. Let er op of het leven vanzelfsprekend uit u voortkomt. Of moet u zwoegen en trekken? Dan doet ú het. Maar probeer dat niet te doen.
70 Net zoals u het armpje van een baby in een mouwgat zou steken. Hij gaat naar boven, naar beneden, in het rond, enzovoort. Ziet u? Hij kan het niet. "Trek je jas aan, schatje." Hij kan het niet. Z'n armpje gaat omhoog, omlaag en in het rond. Hij heeft uw vaste hand nodig. En o, wat ben ik blij dat ik mijn hand gewoon aan mijn Vader kan overgeven en kan zeggen: "Here Jezus, ik krijg hem daar niet in. Helpt Gij mij; trek de jas aan. Ik geef het proberen op." Laat Hem het maar doen!
71 Als de kleine baby het blijft proberen: "O, ik kan het; ik kan het." En hij zit overal; hij kan het niet. Net zomin kunt u het; evenmin kan ik het. Maar als wij ons stilhouden en het Hem laten doen, je eenvoudig aan Hem overgeven: "Heer, hier ben ik. Laat mij slechts niets zijn. Ik geef mij over; zet U mijn hand op de goede plaats." Dàt is de overwinning, dàt is overwinnen.
72 De zaak die u moet overwinnen is uzelf, uw ideeën, uw dingen, en dat u uzelf aan Hem zult uitleveren. Hij overwint voor u. Hij kent de weg; wij niet.
73 Maar in Noachs tijd waren er acht overwinnaars en die gingen naar binnen. Zij werden binnen bevonden. Nu kijk, vrienden, ik geloof dat zij dit op de band opnemen, en als het op de televisie komt – of niet televisie, neem me niet kwalijk – band, wat u, die nu luistert ook doet, of degenen die hierna ernaar zullen luisteren, het uur is erg laat en u hebt zeker goede bedoelingen, maar word binnen bevonden! Spartel niet tegen. Niet hij die wil of hij die loopt, maar God – laat het over aan God. Geef u slechts aan Hem over en wandel verder met een volmaakt, bevredigd geloof dat God bij machte is om wat Hij beloofd heeft ook te volvoeren. Niet je bij de ene denominatie voegen of bij een andere denominatie en achter dit, dat of wat anders aanrennen, en dit proberen, maar geef u slechts over aan God en wandel met Hem. Vredig, rustig, ononderbroken, blijf eenvoudig met Hem doorwandelen. Dat is juist.
74 Dat vertelde ik aan onze broeder die pas die zenuwinzinking had. Zie? "Geef u over aan Hem. Hij is hier, Hij die wist wat u hebt gedaan en wat er de oorzaak van is dat u zo bent en zo hebt gehandeld en al die dingen; Hij weet alles over u. En Hij vertelde u zojuist wat u moet doen. Nu", zei ik, "het enige wat u moet doen is dóe het, dat wil zeggen, vergeet alles over het verleden. Wandel, leef voor de toekomst in de glorie en tegenwoordigheid van God."
75 Acht overwinnaars. In de dagen van Daniël waren er vier overwinnaars die de test van vuur en leeuwen konden doorstaan. Nu, er wordt verwacht dat wij worden getest. Dat is ook een goede les voor mijn broeder daar. Hij die tot God komt moet eerst worden getest! Met wat getest? Met het Woord. Dat is Gods test. Gelooft u dat? Wie tot God komt moet worden getest. Dat alleen bewijst dat het een echt kind is, als het wordt getest. En als de test komt, kunt u niet overwinnen tenzij u een test gegeven wordt. Wanneer u een test ondergaat is het om te zien of u kunt overwinnen of niet. Jezus zei: "Aan hem die overwint." De test; de test is de grootste zaak die u ooit kan overkomen. Ik geloof dat er in de Schrift staat geschreven dat Petrus zei dat onze beproevingen meer waard zijn dan kostbaar goud. Het is een testtijd; het is... Wanneer we worden getest is dit een goed bewijs voor ons dat God met ons is, want al Gods kinderen worden getest en beproefd.
76 Daniël was een man, een profeet; Sadrach, Mesach en Abednego – Daniël was de profeet; en dat was de grootte van de kerk in die dag, ik bedoel de bruid. Er waren er genoeg in de kerk, ongeveer twee miljoen mensen gingen daarheen. Maar dat was het aantal van de overwinnaars. En deze overwinnaars werden voor een test geplaatst. Iedere overwinnaar moet voor een test worden geplaatst! En toen zij zeiden: "Of je neemt terug wat het Woord zei, òf je wordt in de vurige oven geworpen", toen weigerden ze alles behalve het Woord.
77 Daniël werd een test gegeven dat hij zou terugnemen wat het Woord zei, dat zij zich naar de tempel moest buigen – hetgeen Salomo had gebeden – en Hij zou hen uit alle dingen bevrijden; God zou vanuit de hemel horen als zij naar de tempel zouden kijken en bidden. Zij zeiden: "Wanneer iemand binnen dit aantal dagen bidt – en wij zijn Meden en Perzen die niets aan onze wetten kunnen veranderen of wijzigen – die man zal in de leeuwekuil worden geworpen."
78 Zij zetten een val voor hem. Ik geloof dat die profeet dat wist. Maar zij zetten een val voor hem. Hij wandelde nederig. Toen werd het tijd voor hem om te bidden, omdat hij wist dat er in zijn vaderland, in Jeruzalem, een brandoffer op het altaar lag. Daniël was niet bevreesd voor die spionnen. Hij trok de schermen omhoog en gooide de luiken open, boog zich neer op zijn knieën, hief zijn handen omhoog tot God en bad. Waarom? Leven of sterven, hij had de overwinning, en daardoor was er zoveel overwinning dat de leeuwen hem niet konden opeten. Ziet u? Hij overwon.
79 Sadrach, Mesach en Abednego hadden zoveel overwinning, dat de leeuwen – dat het vuur hen niet kon verbranden. Weet u, overwinning is een moeilijke zaak om te verbranden of op te eten, of iets anders. Zie? Dus zij, zij hadden het.
80 Ik zou nog een karakter willen noemen. In de dagen van Lot – Jezus verwijst ernaar – waren er slechts drie die overwonnen: Lot en zijn twee dochters. Zelfs zijn vrouw overwon niet. Ze trok uit; ze is een type van... (Ik wou dat we tijd hadden; m'n dertig minuten zijn nu precies op.) Ze deed het goed; zij vertrok. Nu, ik moet dit even aan u doorgeven.
81 Velen van u zijn ook uitgetrokken. Velen van u hebben deze dingen achtergelaten om uw standpunt in te nemen, nadat u de Schrift had onderzocht en ontdekte dat het juist was. U hebt de betuiging gezien van de Almachtige God, niet door wat iemand anders zei wat de betuiging was, maar wat de Bijbel zei dat het zou zijn, en hier vindt het plaats. Hij zag dat het de waarheid was. Dus u maakt u op om Sodom te verlaten, de denominaties te verlaten, de dingen die u aan een geloofsbelijdenis binden te verlaten, om Christus te volgen door de Heilige Geest die Zichzelf betuigt door het geschreven Woord van God. Met andere woorden, u nam de Bijbel in plaats van de geloofsbelijdenis. U maakte zich op om te volgen.
82 Wel, Lots vrouw deed hetzelfde, weet u. Zij maakte zich op om met Lot mee te gaan, haar man te volgen, haar kinderen, haar geliefden; maar het was niet van harte. Zij had de wereld nog steeds lief. Het is dus mogelijk dat u een begin maakt en de wereld nog steeds in u is. Ziet u, zij overwon helemaal niet. En hoewel zij goed op weg was, bracht het haar tenslotte ten val. Zij moest die ene grote, lange, laatste blik werpen. Daardoor werd zij gevangen. Kijk zelfs niet achterom! Heb er geen verlangen naar! Blijf doorgaan! Zet uw gedachten op Golgotha en blijf u naar Christus toe bewegen!
83 Zij vertrok als een overwinnaar, maar zij heeft nooit overwonnen. O, zij verliet de denominatie, dat wel. Zij wandelde met Lot Sodom uit, maar ze wilde teruggaan en haar haar afknippen. Weet u wat...?... Zij móest teruggaan. Ze kon de test niet doorstaan. Ze moest achterom kijken om te zien wat de overigen aan het doen waren. "O, weet je, tenslotte heb ik daar een paar goede vrienden. En tenslotte zou dit maar een kleine beweging kunnen zijn, ik weet niet of het wel goed is of niet. Ik heb slechts het woord van deze man ervoor. Hoewel hij mijn man is, toch, (uw herder is uw man, geestelijk gesproken. Ziet u?) wel, het zou goed kunnen zijn of niet. Ik weet het niet, misschien was zijn openbaring niet juist." Dan, als u niet geheel voldaan bent, als u niet volkomen weet dat het Gods Woord is, dan kunt u niet gaan. Zie? U moet er werkelijk aan verkocht zijn. U moet het weten; niet slechts zeggen: "Wel, ik zie het anderen doen. Ik zie een teken."
84 U weet dat Israël uittrok. Ik zou hetzelfde kunnen zeggen en het hiermee in verband kunnen brengen. Zij begonnen met twee miljoen man sterk en eindigden met twee man. Dat is waar. Zij zagen de werken van God; zij zagen de manifestaties van de Geest; zij zagen dat er grote, machtige wonderen in Egypte werden gedaan en alles, en ze vertrokken; maar het was niet in hun hart. Zij overwonnen niet; zij kwamen er slechts uit. Jezus zei: "En zij kwamen om in de woestijn en zijn voor eeuwig dood." Ieder van hen is dood; dat betekent "voor eeuwig afgescheiden". Ieder van hen verrotte in de woestijn.
85 Maar er waren twee mannen: Jozua en Kaleb; en toen het tot de ontknoping kwam – de obstakels waren zo groot dat zij naast hen op sprinkhanen leken – toen schreeuwden Jozua en Kaleb het uit: "Wij zijn meer dan in staat het te doen!" Waarom? Omdat God het had gezegd. En zij waren overwinnaars. Zij overwonnen. Zij waren degenen die uit die hele grote organisatie van mensen bevoorrecht waren om de echte, uitverkoren bruid naar het beloofde land te brengen. Jozua en Kaleb leidden hen in de voorste linies, als de twee generaals, regelrecht naar de rivier en staken de rivier over, het beloofde land binnen. Waarom? Zij geloofden het Woord.
86 Het gaf niet hoezeer Dathan zich verhief, en ook Korach, en hoe zij probeerden te zeggen: "Deze man probeert zich boven ons te verheffen; hij is heiliger dan de rest", nadat God deze man door en door had betuigd. Zij zeiden: "Wij zullen met een groep mensen beginnen. Wij zullen dit, dat of wat anders maken. Wij zullen onze organisaties maken; wij zullen..." En zij stierven en kwamen om. Maar deze mannen hadden dat Woord des Heren en zij bleven erbij. En zij staken over. Niet degene die begint; hij die eindigt. Velen beginnen de wedloop, maar er is er één die aankomt. Er zullen vele kerken vertrekken, vele groepen mensen. Er zal één groep aankomen. Dat zijn de overwinnaars.
87 In Lots dagen. Ja, zij moest die ene grote, lange blik terugwerpen. "O, ik verlaat Zo-en-zo daar. Ik zal die fijne tijden die wij hadden nooit vergeten"; en zij werd buiten bevonden, zoals in de dagen van Noach. Zij werd zonder pardon buitengesloten en zij kwam om. De gestalte staat daar vandaag nog. Zij beweren – ik weet het niet – dat je er een stuk van af kunt breken en dat het dan weer aangroeit: een zoutpilaar. Als u ooit eens dat schilderij ziet van "Sodom en Gomorra", dan zult u die originele zoutpilaar zien, die daar stond.
88 Nu, er is verschil tussen een zoutkolom en een Vuurkolom. U moet één richting inslaan.
89 Let op. In de tijd van Johannes de Doper. In de tijd van Johannes de Doper werden er zes gevonden die hadden overwonnen. Elk tijdperk had overwinnaars. In Johannes' tijd hadden ze er zes; dat waren Jozef en Maria, Zacharias en Elizabeth, Simeon en Anna. Een man en een vrouw, een man en een vrouw, een man en een vrouw. Zie? Type van Christus en de gemeente. Christus en de gemeente, Christus en de gemeente, Christus en de gemeente. Ziet u?
90 Merk op, het begon vanaf een natuurlijke man. Noach – Mozes – Jozef. De natuurlijke man, Jozef, wat was hij? Een timmerman. Vervolgens een priester, wat was hij? Een dienaar in het huis des Heren, Zacharias. En daar vandaan naar Simeon, een profeet, en een profetes. Ziet u, "rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest." Amen! Ziet u het niet? Volmaakt. Zes overwonnen. Alle overigen offerden hun offers, enzovoort, maar dezen waren uitverkoren. Zij overwonnen.
91 Merk op, dat in ieder gemeente-tijdperk dezelfden overwonnen als ze... sommigen uit ieder gemeente-tijdperk overwonnen de verzoekingen van dat tijdperk. Ik heb de Schriftplaats hier; ik geloof niet dat we genoeg tijd hebben om het door te nemen. Maar wij weten... elk van de gemeente-tijdperken. Het is nu hetzelfde, het is net zoals wanneer iemand is...
92 Het is zoals ik in het begin zei, u bent verslagen geboren. En die geboorte kan u nooit tot leven brengen, omdat u verslagen geboren bent. En u bent in een verslagen wereld temidden van verslagen mensen, temidden van verslagen leerstellingen, verslagen denominaties. U moet op een bepaalde manier tot overwinning komen.
93 Het is precies zoals met een lelie. Ik vind de lelie een van de mooiste bloemen die er bestaan. Ik houd erg veel van deze grote callalelies en vijverlelies. Ik vind dat er nauwelijks iets mooiers bestaat dan zo'n hele dikke vijverlelie, noem het een waterlelie. Wat is zij stralend! En waar komt zij uit vandaan? Het is een zaadje beneden in de bodem van een modderige, vuile vijver. Toch is al dat stralende wat zij ooit zal onthullen reeds in haar terwijl zij zich nog in die modder bevindt. Maar zij moet dagelijks worstelen omdat zij weet dat er iets is... Het is zwart; het is vies; het is vuil; het is slijmerig daar waar zij in leeft, toch drukt zij zich door de modder, het vuil en de wateren en de stilstaande plaatsen heen totdat zij haar hoofd in het licht verheft en tot uitdrukking brengt wat er al die tijd in verborgen is geweest.
94 Ik denk dat dàt een overwinnaar is, die eens in zonde was, eens dingen deed die verkeerd waren – maakt u zich daar nu geen zorgen over – die eens dingen deed die verkeerd waren. Waarom dan nu weer terugkijken in de vijver? Kijk, u hebt...
95 God heeft door Zijn uitverkiezing dit zaad tot leven gebracht en het drukt zichzelf uit, komt tot leven. En nu het boven alles is uitgekomen heeft het overwonnen. Het drukt zichzelf daar beneden niet uit. Het komt naar boven om zichzelf uit te drukken. U deed het evenmin toen u in uw zonde leefde, en in overspel en dergelijke. U bracht niets tot uitdrukking, maar er lag daar een zaad in. En het kreeg een kans om zichzelf omhoog te stuwen tot leven en nu bent u in de tegenwoordigheid van Jezus Christus bij het zonlicht. Wat u echt in het begin was, is naar buiten gekomen. Ziet u wat ik bedoel? U zag het Licht. U geloofde God. U legde uw hart bloot en nu bent u een lelie.
96 Herinnert u zich mijn prediking over de lelie: Eerwaarde Lelie, hoe hij zwoegde. Toch spint hij niet en toch is Salomo in al zijn schoonheid niet gekleed zoals een van deze, hij ... Kijk naar hem. Hij is opgeklommen tot... Hij neemt niets voor zichzelf. De lelie bekommert zich niet om zichzelf. Wat doet hij? Hij drukt zijn schoonheid uit, zijn leven, opdat anderen het zouden zien. Zijn leven wordt uitgedrukt opdat anderen de heerlijkheid zouden mogen zien die in hem is, die in hem was in die modder. Nu is hij er bovenuit; dat is de overwinnaar. Hij overwon de modder. Hij overwon de dingen van de wereld en hij deelt zichzelf nu vrijwillig uit. Iedereen kan naar hem kijken; je kunt geen vinger op z'n leven leggen. Hij is een echte overwinnaar. Je kunt nu niets meer over hem zeggen, zoals: "Kom uit de modder vandaan." Hij is nu niet meer in de modder, hij steekt er bovenuit. Amen! U kunt niet terugverwijzen naar hetgeen hij was. Waar is hij nu? Hij is er bovenuit.
97 Dan komt de bij er aan en zegt: "Dat is heerlijke parfum. Ik denk dat ik er heen zal gaan om mijn portie te halen."
98 Hij opent gewoon zijn hart: "Kom maar; ik ben in orde." Iedereen neemt van hem. Ziet u? Hij is een echte herder. Hij drukt de heerlijkheid van God uit en kijk eens waar hij vandaan kwam. Hij moest overwinnen om dat te doen.
99 Eens was hij of zij jong en knap, mooi. Ze hadden heel wat verzoekingen om doorheen te gaan, maar zij overwonnen dat. Zij overwonnen; nu brengen zij de echte schoonheid van Christus in hun leven tot uitdrukking.
100 Bemerk: zich door de modder tot uitdrukking brengend. Jezus gaf ons het voorbeeld, hoe we het moeten doen. Nu, wij willen weten hoe we moeten overwinnen. Jezus vertelde ons hoe het te doen. Kijk, nederigheid – omgordde Zichzelf, nam een handdoek en waste de voeten van de discipelen en droogde ze af. De God des Hemels vernederde Zich.
101 Wij willen niet vernederd worden. Dat is de reden waarom vrouwen niet willen dat hun haar lang wordt; de reden waarom zij zich niet willen kleden zoals dames zich behoorden te kleden; zoals mannen niet willen dat... Ziet u, het is dezelfde zaak. Zij willen niet... Ze worden vernederd. Maar Jezus werd voortdurend... Kijk Wie Hij was. Grootheid – ik ga iets zeggen – grootheid vernedert zichzelf. Genade vernedert zichzelf – grootheid.
102 Ik heb het voorrecht gehad om enige echte, grote mannen te ontmoeten. En het zijn deze knapen die een stel wisselkleding hebben en vijftig cent in hun zak om mee te rammelen, die knaap denkt dat hij iets is terwijl hij niets is. Maar ik heb bij grote mannen gestaan, ik bedoel grote mannen met gerafelde mouwen, manchetten; en zij geven u het gevoel dat ú de belangrijke persoon bent. Ziet u, grootheid is nederigheid. Vergeet dat niet, gemeente! Grootheid wordt uitgedrukt in nederigheid, niet hoe fijn u kunt zijn... Ik bedoel nu niet vuil zijn; ik bedoel nederig in de geest. Zie? Ik bedoel niet dat je je niet hoeft te wassen en op te knappen. Dat behoor je te doen, u weet dat. Maar ik spreek over nederigheid, echte nederigheid; niet iets dat is aangebracht, maar iets dat er is, wat echte nederigheid is.
103 Jezus vertelde ons hoe het te doen. Hij overwon. Overwinnen betekent: "de test doorstaan", (dat is juist!) zoals alle oude heiligen deden; zoals Jezus deed. Temidden van al Zijn vijanden doorstond Hij de test. Elk ding waaraan Hij werd beproefd doorstond Hij. Zelfs in het aangezicht van ziekte genas Hij hen, Hij was de Messias. In het aangezicht van de dood bracht Hij het terug tot leven. In het aangezicht van Golgotha, Zijn eigen dood, versloeg Hij deze door Zichzelf over te geven. Waardoor? Door het Woord. Sprak: "Indien u deze tempel vernietigt, zal Ik na drie dagen weer opstaan." Het Woord sprak het. En in de tegenwoordigheid van de dood versloeg Hij deze; Hij overwon de dood. In de tegenwoordigheid van de hel, versloeg Hij de hel en overwon de hel. Ja. In de tegenwoordigheid van het graf overwon Hij het graf. Hoe? Alles door het Woord en nederigheid. O my! Daar is de echte Man. Daar is Degene Die u als voorbeeld dient. Hij versloeg alles; overwon het.
104 Kijk. Er was verzoeking voor Hem. Weet u dat? De Bijbel zegt dat Hij op alle punten werd verzocht zoals wij, maar zonder zonde. Hij werd verzocht om te drinken; Hij werd verzocht door vrouwen; Hij werd door al het mogelijke verzocht waardoor Hij verzocht kon worden. Hij werd door alles verzocht, zoals wij; Hij was een man. En toch kon je met geen vinger naar Hem wijzen. Jazeker!
105 Overwinnen betekent: "de duivel herkennen in elk van zijn valstrikken." Veel mensen zeggen dat er geen duivel is, dat het slechts een gedachte is. Gelooft u dat niet! Er is een echte duivel. Hij is net zo echt als u bent, zoals iedereen; een echte duivel. En u moet hem echt herkennen! U moet weten dat hij een duivel is! En dan moet u, tegelijkertijd dat u hem herkent en weet dat hij de duivel is – en hij is tegen u – dan moet u om te overwinnen beseffen, dat de God in u groter en machtiger is dan hij, dat Degene die in u is hem reeds overwonnen heeft, en door Zijn genade bent u meer dan een partij voor hem. Amen! Daar is de echte overwinning.
106 Wanneer u bedenkt... U kijkt achterom en zegt: "Ik deed dit en ik doe dat." Dan, o, o, dan bent u verslagen. Maar er is geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vlees maar naar de Geest. Dan beseft u dat u hebt overwonnen en u weet dat hij een duivel is. U kunt niet zeggen: "Ik heb een ziekte en ik geloof niet dat het een ziekte is." O ja, het is een ziekte. U kreeg kanker; u gelooft niet dat het een kanker is; het ìs een kanker. Het is een kanker. Maar onthoud: groter is Hij die in u is dan hij die in de wereld is. U moet beseffen dat de Heilige Geest die in u is deze zaak reeds overwonnen heeft. En Hij is in u en u kunt overwinnen door Hem. Dat is de nuchtere waarheid. Dat is precies de manier waarop de Schrift is geschreven. Overwinnen.
Ik moet me haasten. Ik heb nu vijfenveertig minuten gebruikt. Ik begin echt over tijd te geraken.
107 Merk op, overwinnen. De God die in u is, is groter dan die in hem is. De god van deze wereld is niet zo groot als de God des Hemels die in u is.
108 Net zo min als duisternis kan standhouden in de aanwezigheid van het licht... Nu, duisternis kan níet standhouden in de aanwezigheid van het licht. Het maakt mij niet uit hoe donker het is, licht zal het verdringen. Het kan niet standhouden. Glorie! Neemt u maar eens net zoveel duisternis als u wilt en probeer daarmee het licht tegen te houden, kijk wat er gebeurt. Degene die in u is, is Licht. En degene die in de wereld is, is duisternis. Dus het licht heeft bewezen de duisternis te overwinnen. En een man die in Christus is en weet dat hij de dingen van de wereld heeft overwonnen (amen!) heeft er geen enkele band mee, hij is vrij. "Wandel in het licht zoals Hij in het licht is en het Bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle zonden en wij hebben gemeenschap met elkander voor immer." Daar bent u er.
109 Hij die in u is, is groter dan hij die in de wereld is. Als u achterom kijkt en u wordt veroordeeld, dan bent u nog steeds in de wereld. Maar als u daar boven uit leeft, dan heeft Hij die in u is, u boven de duisternis uitgeleid. Zoals de lelie is hij boven de duisternis van de modder. Hij bevindt zich boven de duisternis van de modderige wateren. Hij bevindt zich in het licht en weerkaatst de schoonheid die in hem werd gelegd voordat hij de modder verliet. Amen!
110 Nu voel ik mij als een juichende Christen. Hetgeen daar vanaf de beginne door God was ingelegd, perste zich er doorheen en overwon. Het overwon de dop; het overwon de modder; het overwon de wateren. Het overwon alles en was een overwinnaar en weerkaatste de schoonheid en glorie van God.
111 Dat is de wijze waarop iedere gelovige het doet. Dat is de wijze waarop Noach het deed. Dat is de wijze waarop Lot het deed. Dat is de wijze... Kijk naar de rommel waar hij in zat. Dat is de wijze waarop Mozes het deed. Dat is de wijze waarop Jozua het deed. Dat is de wijze waarop Daniël het deed. Dat is de wijze waarop Sadrach en Mesach het deden. Dat is de wijze waarop Johannes de Doper het deed; Zacharias, Elizabeth. Dat is de wijze waarop Simeon, de wijze waarop Anna het deed; ieder van hen. Zij overwonnen de modder die om hen heen was en in hen lag, staken hun hoofden boven die zaak uit en verbreidden de glorie van God. Dat is wat een echte Christen doet.
112 Bedenk dat Jezus ons toonde hoe het moet. Veertig dagen van beproeving; Hij werd meer verzocht dan enig mens ooit verzocht zou kunnen worden, in de verzoeking van Jezus Christus. Let nu op. Hij toonde ons hoe het wordt gedaan. (Ik wil nu over een paar minuten eindigen.)
113 Kijk, Hij toonde ons hoe het wordt gedaan. Hoe deed Hij het? Door het Woord. Zo deed Hij het, want Hij was het Woord. Jezus zei: "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woorden in u..." dan bent u weer terug bij het Woord, het Woord der belofte. Wat is het Woord der belofte aan iedere Christen? "Groter is Hij die in u is dan hij die in de wereld is." Hoe overwin ik dan? Niet ik, maar het Woord dat in mij is. Het Woord is God. Dan overwin ik de dingen van de wereld omdat het het Woord in mij is. "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woorden in u, vraag dan wat u wilt." Blijf doordrukken naar boven. U komt boven, zo zeker als iets maar kan zijn. Ziet u? U moet wel boven aankomen.
114 Hij overwon gedurende veertig dagen van verzoeking door Gods Woord. Ik wil hier gedurende een paar minuten iets benadrukken. Satan deed in die beproeving drie grote aanvallen op Hem. Let op, het zit altijd in die drieën. Vergeet deze niet. Hij deed drie grote aanvallen van de hoogste tot de laagste. Hij deed z'n best om Hem te overwinnen, maar Hij was het Woord. Amen! Wat gebruikte Hij? Zichzelf, het Woord. Satan deed drie grote aanvallen of uitvallen naar Hem, maar Hij versloeg het met het Woord. In elke aanval kon Hij het wederstaan met het Woord (let hier nu op!) vanaf de hoogste tot de laagste.
115 Het eerste waar hij zijn aanval op richtte was om Zijn grote kracht te gebruiken, wat hieruit bestond dat Hij wist dat Hij het Woord was; Hij kende Zijn positie. Gelooft u dat Hij die kende? "Ik ben de Zoon des mensen." Hij kende Zijn positie. En Satan kwam en wilde dat Hij Zijn kracht voor Zichzelf gebruikte, om Zichzelf te voeden. Hij wilde dat Hij Zichzelf zou voeden; Hij was hongerig. Als iemand honger heeft, is hij bijna tot alles in staat. Hij zal stelen, roven, bedelen, lenen, alles. Ziet u, Hij had die eetlust. En Satan gebruikte zijn eerste grote hoofdaanval op Hem om Hem Zijn kracht te laten nemen die aan Hem gegeven was om te overwinnen en het te gebruiken voor Zichzelf. Hij gebruikte het niet voor Zichzelf. Nee, Hij gebruikte het voor anderen. Zo is het. Hij gebruikte het voor anderen, niet voor Zichzelf; het was niet voor Hem. Hoewel Hij het had kunnen doen; Hij had het beslist kunnen doen.
116 Maar ziet u hoe de duivel komt? De duivel wil dat u met hem rekening houdt. Hij bedacht slechts wat de Vader zei om te doen. Dat is juist. Hij zei... Maar Satan zei: "Er staat geschreven dat Hij de engelen zal gebieden..."
117 Hij zei: "Ja, maar er staat ook geschreven..." Daar bent u er. Hij wist wie Hij was. Satan... De gedachte gaat dieper dan wat er geschreven staat. Ziet u, het is inspiratie. De kern ervan is aan de binnenkant; wat het echt is.
118 Hoewel Hij het had kunnen doen, deed Hij het niet. Hij schonk echter totaal geen aandacht aan Satans voorstellen. Nu, hier is iets goeds. Kijk, soms kan Satan u te pakken nemen, en als u denkt dat u de wil van God doet en hij kan u een voorstel doen, dan valt u er voor. Jazeker! Dat kan hij zeker.
119 Laten we nu eens als voorbeeld onze zusters nemen. Zij zijn mooi en hij kan u tot een plaats laten komen waar u uw haar laat groeien en u wist niet dat het u zo goed stond, en het eerste weet u, is dat je je een beetje verheft, je ergens een beetje boven verheft. Sommigen van u mannen weet wat ik bedoel. Zie, en hij kan datzelfde aan u voorstellen om te doen. Dat is juist. Ziet u? U moet dat overwinnen. Onthoud goed: u leeft voor God. U hebt één objectief en dat is Jezus Christus. Daar buiten is er niets wat telt, behalve Hij. Ten tweede voor uw gezin; ten derde voor uzelf; maar eerst voor God, vervolgens voor uw gezin en vervolgens voor uzelf. U bent nummer drie, dat is het einde van de weg. U plaatst uzelf het laatst; Hij deed dat ook.
120 Kijk wat Hij had kunnen doen. Hij zei: "Ik zou Mijn Vader kunnen vragen, tot Hem spreken, en Hij zou Mij ogenblikkelijk twaalf legioenen engelen zenden, terwijl één van hen de wereld zou kunnen vernietigen." Hij zei: "Indien Mijn koninkrijk van deze wereld was, dan zouden Mijn onderdanen vechten, maar Mijn koninkrijk is van boven." Daar bent u er. Ziet u, Hij had dat kunnen doen, maar Hij deed het niet. Ofschoon Hij het had kunnen doen, luisterde Hij totaal niet naar Satans voorstellen.
121 Hebt u wel eens mensen horen zeggen: "Als u gelooft dat er een goddelijke genezer bestaat; als u een goddelijke genezer bent... ga je goddelijke genezer halen, ik heb hier een man die ziek is; ik zou wel eens willen zien dat hij hem beter maakt." Ziet u diezelfde duivel? Hij probeert iets aan u voor te stellen. Hij probeert u er toe te krijgen dat u naar hem luistert in plaats van naar God. Maar een echte, getrouwe dienstknecht van God zal luisteren en eerst kijken wat Vader zegt.
122 Zoals de kleine baby van Stadsklev, toen zij hier naartoe stuurden... Mevrouw Stadsklev zei: "Broeder Branham, ik bel vanuit Duitsland." Er was een Amerikaanse legereenheid die met een van hun straalvliegtuigen hier op het vliegveld klaarstond om me in één dag naar Duitsland en terug te vliegen. Hij was aalmoezenier. En de baby lag dood. Dat moedertje huilde, ze zei: "Luister! Ik weet het; ik stond erbij en zag hoe die vrouw die dode baby in haar armen hield die 's morgens gestorven was. En ik zag broeder Branham daar naartoe lopen en handen leggen op die dode baby en het kwam terug tot leven." Ze zei: "Dit is mijn baby, broeder Branham." Ze hadden nog nooit een dode in hun familie gehad, ziet u. En deze kleine was op een morgen ziek geworden en die middag gestorven.
Hier stonden ze er allemaal omheen en profeteerden, enzovoort: "De baby zou worden opgewekt!" en zo meer.
123 Ik zei: "Wel, dat is geweldig fijn, zuster Stadsklev, maar laat mij zien wat Vader zegt." Ik ging naar de bossen en ik bad. Kwam thuis, zij had al twee of drie keer gebeld voordat ik de volgende morgen thuiskwam. Niets.
De dokter zei: "In orde, als dat... Als u een dergelijk geloof hebt, dame, zullen we de baby niet uit het ziekenhuis wegdoen. Laat het hier maar liggen. Blijft u erbij. Dat is in orde."
Broeder Stadsklev ging weg om de legerleiding te spreken en ze zeiden: "Natuurlijk, we vliegen hem over en brengen hem terug."
124 En daar stond een vliegtuig op me te wachten om me die morgen weg te brengen naar Duitsland en 's avonds weer terug; naar Heidelberg, Duitsland, voor de opwekking van deze baby. Ik zei: "Natuurlijk kan God het doen, maar laten we zien wat Zijn wil is."
125 Toen ging ik naar buiten en bad de hele nacht; niets gebeurde. Kwam de volgende morgen terug; niets gebeurde. Ik liep de kamer binnen. Toen ik opkeek zag ik dat Licht daar bij de deur hangen, sprak: "Leg uw hand daar niet op. Bestraf het niet. Dat is de hand van God."
126 Ik kreeg haar aan de lijn; ik zei: "Zuster Stadsklev, begraaf uw baby. Het is de hand des Heren. Het is Gods wil. Er zou verderop iets met die baby gebeuren. Laat u het maar gaan, omdat God weet waar het aan toe is. U kunt nu niet naar hem toegaan. Als het zou leven, zoudt u het niet kunnen. Laat u het maar zo gaan."
127 Die bekende Lutherse predikant in Duitsland schreef mij een brief en zei: "Wat kan ik broeder Branham waarderen, omdat hij wachtte op de scherpomlijnde beslissing van God voordat hij iets zei." Dat is het! Houdt u aan Gods beslissing! Ongeacht wat anderen zeggen, of wat het mag zijn, ga helemaal niet in op Satans voorstellen.
128 Als Satan zegt: "Nu, de waterdoop in de naam van de Vader, Zoon..." Als hij dat voorstelt, laat u het gaan. God zei het anders. Als hij zou zeggen: "U bent een goede man, u hoeft niet te worden... U bent een goede vrouw, u hoeft dat niet te doen..." Ga niet op het voorstel in. Als het Woord iets anders zegt, blijft u bij het Woord, ongeacht wat het is. Dat is het voorbeeld dat Jezus aan u gaf, en daar is die hoofdaanval die hij op Hem deed.
129 Dan de tweede aanval. Ik zal me haasten. (Het lijkt alsof de tijd zo snel gaat.) De volgende grote aanval die hij op Hem deed was, dat Hij een opschepper zou zijn. En hoe raakt dat Gods dienstknechten, om een opschepper te zijn, om te laten zien wat je kunt. "Glorie voor God. Halleluja, ìk ben een bevrijder. Ik ben iets." Ziet u?
130 "Kom hier boven op de tempel en kom hier zitten..." Hij verzocht Hem om dat te doen. Nu, onthoud, Hij werd verzocht om dat te doen. Het was moeilijk. Hij zei: "Nu, als U indruk wilt maken op de mensen ga hier dan op deze tempel staan en spring er vanaf. Ik zal U er de Schrift voor geven, want er staat geschreven: 'Hij zal de engelen gebieden over u te waken opdat gij uw voet niet te eniger tijd aan een steen zult stoten; zij zullen u dragen.'" Om van Hem een opschepper te maken; om Zijn autoriteit te tonen.
131 Geen enkele ware dienstknecht van God doet dat ooit. Als u een man ziet die opschept, z'n borst vooruit op die manier, bedenk dan dat er ergens iets fout is. Nee, God wil dat niet. Jezus gaf het voorbeeld. Hij had het kunnen doen. Hij had het beslist kunnen doen, maar Hij deed het niet. Geen enkele dienstknecht van God brengt zichzelf naar voren door te proberen Gods kracht te nemen om te bewijzen dat hij boven iemand anders staat.
132 Herinnert u zich dat Mozes dat deed? Herinnert u het zich? God had hem kracht gegeven om alles te doen wat hij maar wenste, maakte hem een profeet. Hij liep naar die rots toe en hij sloeg de rots voor de tweede keer. Dat was tegen Gods wil. God zei: "Spreek tegen die rots! Sla hem niet opnieuw! Je verbreekt daar het type geheel. De rots zal slechts eenmaal geslagen worden." Maar toen hij dat deed, sprak hij van de zwakheid van het Woord, dat het niet voldoende was. Ja, het ging om het Woord, die rots was het Woord. Ziet u?
133 De eerste keer sloeg hij op de rots en de wateren stroomden. Toen werden zij opnieuw dorstig. Hij zei: "Ga nu terug en spreek tegen de rots." Hij moest slechts eenmaal geslagen worden. Ziet u, de onvolkomenheid van het Woord, Mozes getuigde ervan dat het Woord niet juist was. Hij moest opnieuw worden geslagen.
134 Mozes ging er dus heen en sloeg op die manier op de rots; hij zei: "Kom te voorschijn!" Het kwam niet, dus hij sloeg opnieuw en zei: "Kom te voorschijn! Ik beveel je om te voorschijn te komen." En de wateren stroomden.
135 God zei: "Kom hierheen. Kom hier. Je hebt jezelf verheerlijkt. Je hebt Mijn kracht genomen; in plaats van Mij te heiligen heb je jezelf geheiligd. Nu zal je het land niet binnengaan. Kom hier kijken hoe het er uitziet, maar je zult hier moeten achterblijven." O my! Er is nog nooit iemand geweest zoals Mozes, weet u. O nee!
136 Toen hij Jezus benaderde om Zichzelf te tonen, zei hij: "Kom hier op de tempel en spring er vanaf."
137 Hij zei: "Er staat geschreven (amen!): 'Gij zult de Here, uw God niet verzoeken.'" Ziet u? Hij trad hem tegemoet met het Woord, in elk van die grote aanvallen.
138 Geen enkele ware dienstknecht zal ooit proberen zichzelf naar voren te brengen met Gods kracht. Als hij dat doet heeft hij het op datzelfde moment verloren.
139 De derde grote aanval: Satan bood aan dit koninkrijk aan Hem te verbeuren. Dat deed hij. Satan zei: "Ziet U deze koninkrijken van de wereld? Zij zijn van mij. Ik doe ermee wat ik wil. Ik zal ze aan U verbeuren." Maar bedenk, dat hij het aan Hem probeerde te verbeuren zonder het kruis. Als Hij dat had gedaan waren we verloren geweest. Hij had het koninkrijk kunnen krijgen, maar Hij moest volgen... Hij moest terugkeren. Hij werd verzocht om het nu te doen. Dat is een moeilijke zaak. Hij werd verzocht om Zijn vrijheid te nemen om de Koning van deze aarde te zijn zonder het kruis. Maar als Hij dat had gedaan, zouden Zijn onderdanen zijn gestorven. Satan zou Hem graag dat voorstel hebben laten aannemen. Maar Hij zei: "Ga achter Mij, Satan."
140 Hij deed het niet. Hij kwam en leed en nam de moeilijke, ruwe weg. Hij nam de weg van vervolging; Hij nam de weg van de dood. Zijn wij deze morgen gewillig om dat te doen – om diezelfde weg te nemen die Hij nam? Zijn wij gewillig om te sterven? Zijn wij gewillig om onszelf op te geven voor God; de gehele wereld, enzovoort, te verzaken om Hem te dienen?
141 Nu, Hij deed het niet. Satan was bereid om het Hem te verbeuren en probeerde Hem ertoe te krijgen om het aan te nemen, maar Hij deed het niet. Hoewel Jezus werd verzocht, overwon Hij voor ons. Hij verdroeg alle beproevingen voor mij en voor u. Ziet u, Hij had het toen al direct kunnen nemen. Maar waarom nam Hij die andere weg? Zodat wij konden komen om bij Hem te zijn. En als Hij zo'n prijs betaalde, hoe nietig zouden wij zijn om het niet aan te nemen; want bedenk, er is hier toch niets.
142 Als u honderd jaar leeft, waar bent u dan aan toe? Dement en uw verstand kwijt en helemaal gebrekkig en oud en beverig. Daar gaat u naartoe. En dat is het einde ervan. Kom nu. Overwin die zaak. Hoe doet u het? Door het Woord. Wat het Woord ook zegt, u doet het. Wandel nederig; leef voor Jezus.
143 Hij verdroeg alles voor u en mij. Hij is ons Voorbeeld, hoe wij onze boze generatie moeten overwinnen, zoals Hij Zijn boze generatie overwon.
144 Onthoud, dat toen Hij naar de aarde kwam er net zoveel ongeloof, of zelfs meer was dan in enige andere tijd. Hij maakte Zich er helemaal niet druk om. Al noemden ze Hem een duivel in plaats van God, al noemden ze Hem ook van alles wat ze maar wisten, Hij maakte Zich er helemaal niet druk om. Hij had één doel: de Vader in acht nemen; het Woord vasthouden. Het Woord is God. Hij had één gezindheid.
145 Wij worden soms verzocht om terug te gaan. Velen van u worden verzocht om naar de denominaties terug te keren; terug te gaan en u aan te sluiten omdat alles en iedereen zegt: "Tot welke denominatie behoor je? Bij welke kerk ben je aangesloten?" Wij worden verzocht om dat te doen. Dat worden wij allemaal. Onze zusters worden verzocht om terug te keren, terug te keren om zich bij enkele van de overige kerken te voegen; bij sommigen van de 'Assemblies' of 'Kerken van God' of zoiets; nog steeds Pinksteren, en uw haar af te laten knippen en u ongeveer op elke manier te kleden die u maar wenst. Ziet u, u wordt verzocht om dat te doen, om terug te gaan en populair te zijn bij deze bedorven generatie waar wij in leven, terwijl dit de hoofdzonde is van deze dag: de hoofdzonde onder ons volk is wereldgelijkvormigheid. Zoals de Bijbel zei dat het Laodicéa-tijdperk was; ze is werelds, rijk, heeft aan niets gebrek en weet niet dat zij naakt is, ellendig, arm, blind! Dat is de zonde van onze dag. Wanneer u hoort dat het Woord van God het er tegen uitroept en u neemt dan de andere weg, dan bent u niet populair bij de wereld.
146 U wordt verzocht om terug te gaan. Ik weet dat u het tegen mij blijft zeggen. Ik weet dat u al de tijd zegt... Ik weet dat u er moe van wordt dat ik steeds op deze dingen hamer. Ik word er ook moe van als ik u die dingen zie doen. Deze zonde waarvan ik u probeer te vertellen... U zegt: "Waarom hamert u er zo op?" Houd er dan mee op het te doen! Probeer uw leven te redden door het Woord. Ik word er ook moe van. Maakt u uzelf dus in orde. Dit is een zonde die niet gedaan behoorde te worden. Jazeker!
147 Als wij deze dingen van de wereld moeten overwinnen, kunnen we verwachten dat we erdoor worden verzocht. "Als u de wereld liefhebt, de dingen van de wereld, dan is de liefde Gods niet in u", zei Jezus.
148 We zullen nu eindigen met dit te zeggen: Er is een beloning voor de overwinnaar.
149 Laat mij hier iets voor u lezen. Sla op in uw Bijbels. Laten we naar Openbaring gaan, het derde – tweede hoofdstuk. Let hier nu op. Al die dingen waarover ik heb gesproken om te overwinnen... Kijk nu naar uzelf en onderzoek uzelf in de geestelijke spiegel. Kijk of u hebt overwonnen.
150 Nu, de eerste boodschap aan de engel van Efeze; ik wil dat u luistert naar wat Hij zegt in Openbaring, het tweede hoofdstuk, het zevende vers. Dit is gericht aan dat gemeente-tijdperk waarin Hij alles aan hen vertelde wat ze hadden gedaan: hun eerste liefde verlaten. Het zevende vers
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.
Wie... (De persoon, niet de kerk) Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is. (De overwinnaars in Efeze.)
151 De volgende was Smyrna. Wij luisteren nu naar wat daarin voor de overwinnaars was. Het elfde vers
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden. (De overwinnaar.)
152 Aan Pergamum. We zullen ontdekken wat er in dit tijdperk voor de overwinnaar was overgebleven. We zullen het zeventiende vers lezen, aan de gemeente van Pergamum
Wie een oor heeft... (Dat is de individu, niet de hele groep, de individu. Dat is de bruid, ziet u, die uit de kerk vandaan komt.) die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt. (Dat is voor de overwinnaar van het gemeente-tijdperk.)
153 De volgende is Thyatira. Laten we opzoeken wat de overwinnaar kreeg in die dag. Laten we het 26e vers nemen
En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; (Dat is juist.)
en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb; (Ziet u, met Hem in Zijn troon. Christus zal de heidenen regeren met een ijzeren staf en hier is de gemeente die overwint, daar met Hem zittende om de heidenen te verbreken met een ijzeren staf.)
154 Laten we nu naar de Sardes-gemeente gaan. Het vijfde vers van het derde hoofdstuk
Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. (Dat is voor de overwinnaar in Sardes.)
155 Laten we nu het twaalfde vers nemen. Dit is aan de gemeente van Filadelfia; in het twaalfde vers
Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel Mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam Mijns Gods en de naam van de stad Mijns Gods, het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van Mijn God, en Mijn nieuwe naam.
156 Let op hetgeen er aan de overwinnaar wordt beloofd. Nu, Laodicéa, dat is het laatste tijdperk; er zullen daarin enige overwinnaars zijn. Let daar op! Ieder gemeente-tijdperk beërft alles wat de anderen, in elk tijdperk dat eraan vooraf ging, werd aangeboden. Let hier op. Hier is wat zij ontvingen, nadat zij al deze krachten en deze nieuwe namen en alles wat geschreven was dat Hij beloofde, ontvingen; om het verborgen manna te eten, enzovoort. Let op dit laatste gemeente-tijdperk; Openbaring 3, vers 21
Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten in Mijn troon... (Amen!) gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader in Zijn troon.
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.
157 Er is een beloning voor overwinnaars. Zet door, lelie! Als het in u ligt, leg dan de modder, enzovoort opzij en ga door naar de top. Jazeker! "Om met Mij te zitten in Mijn troon."
158 Weet u, op een keer kwam de moeder van Jakobus en Johannes – we hebben geen tijd meer om het te lezen – de moeder van Jakobus en Johannes kwam om deze plaats vragen. Wist u dat? Herinnert u zich dat? "Here, laat mijn ene zoon aan één kant en mijn andere zoon aan de andere kant zitten." Dat is de wens van een moeder voor haar zonen. Maar let op! Jezus zei dat die plaats was voorbestemd. Die positie bestond op dat moment nog niet. Waarom niet? Bemerk, dat het aan diegenen zal worden toegestaan voor wie het is bedoeld. Degene die aan de rechterhand zit en de ander die het dichtste bij Hem zit, moest een overwinnaar zijn. Ziet u, het was nog... Hij zei: "Ik sta dit niet toe... Ik kan dit niet toestaan, maar het zal worden gegeven nadat de beproevingen zijn gekomen." Amen! Ziet u? "Ik kan dit niet geven, maar nadat de beproeving is gekomen, dan zullen zij ter rechter- en ter linkerhand zitten." Daar beneden ligt een voorbestemd zaad te wachten voor dat doel. Het zal aan hen worden gegeven aan wie het is beloofd. Het zal daar worden gegeven, maar de test is nog niet gekomen. Hij heeft nog niet overwonnen.
159 Het was nog niet aan de persoon gegeven, om deze plaats aan de ene zijde en de ander om het aan de andere zijde naast Hem, in het Koninkrijk in te nemen. Ziet u? Die persoon had nog niet overwonnen. De test was nog niet gekomen. Die zal in de toekomst worden gegeven. Als wij voor Christus en Zijn Woord lijden, zullen wij met Hem regeren; want Hij is het Woord. Onthoud, als wij voor Hem en Zijn Woord lijden, zullen wij met Hem in Zijn Woord regeren.
160 Merk op dat Hij, ons Voorbeeld, overwon en toen omhoog ging, nadat Hij dood, hel, ziekte, graf en alles had overwonnen; toen ging Hij omhoog en leidde de gevangenis gevangen, gaf gaven aan de mensen. Dat was het Oude Testament met de Oudtestamentische heiligen die hadden overwonnen. Zij hadden uitgezien naar zo'n Persoon en zij waren gestorven voordat Hij er was. Maar toen deze Persoon kwam, hinderde het hen die sliepen niet. Amen! Je kunt op geen enkele wijze verliezen. Leven of sterven, wat maakt het uit? Zullen niet hinderen. Kijk, zij zagen er naar uit.
161 Zelfs Job, ver terug, keek er naar uit. Hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en ten laatste dage zal Hij op de aarde staan." Daar was een rechtvaardig man, een volmaakt man. Hij offerde offers; hij deed alles wat God hem vertelde om te doen. Hij deed het voor de profeten met eerbied en respect. Toen kwam Satan er aan om hem te verzoeken, precies zoals hij er aankomt om het u te doen. Wat deed hij? Hij bleef daar staande.
Zelfs zijn vrouw kwam naar buiten en zei: "Waarom vervloek je God niet en sterf? Je ziet er zo ellendig uit, zoals je daar zit."
162 Hij zei: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." De Bijbel zei helemaal niet dat zij dwaas was, maar zij sprak als een dwaze. Hij zei: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." Hij zei: "De Here heeft gegeven, en de Here heeft genomen; gezegend zij de Naam des Heren." Hij overwon.
163 Hij overwon wat de buren hadden te zeggen. Hij overwon wat al de kerkleden hadden te zeggen, wat Bildad en al diegenen hadden te zeggen. Hij overwon de bisschop en wat die had te zeggen. Hij overwon de kardinaal en wat die had te zeggen. Hij overwon de denominatie en wat die had te zeggen. En hij bleef bij de rechtvaardigmaking van het Woord. Amen! Toch kostte het hem alles wat hij had, zelfs zijn kinderen. Hoewel hij zijn builen krabde met een potscherf terwijl hij op de ashoop zat, toch overwon hij. En toen dat grote uur van beproeving tenslotte was voleindigd, weken de wolken terug.
164 Hij keek naar ieder redelijk ding. Hij zei: "Er is hoop in de boom als hij sterft: hij leeft opnieuw. En dat zaad dat in de aarde valt rot weg; het leeft opnieuw. Maar een mens legt zich neer en geeft de geest; hij teert weg en zijn kinderen komen, zijn zonen, om hem te eren en over hem te rouwklagen, hij bemerkt het niet. Hij staat niet meer op. O, daar is hij. Wat is er aan de hand? Ik ben ook een zaad. Ik ben ook zoiets als een zaad en ik ga in de aarde. Ik kan niet meer opstaan; ik zal daar liggen. O, verberg me in het graf, bewaar me in de verborgen plaats, tot Uw wraak voorbij is. Wat als ik in het oordeel ben? Zoals de rotsen afscheuren, de wateren de stenen verweren..." O, hij bleef doorgaan met al deze dingen te zeggen. Hij kon daarbuiten alle voorbeelden zien, hoe het was. O, hij kon het alleen niet begrijpen.
165 Zuster Rodgers, weet u nog dat ik op de begrafenis van Busty hierover predikte? Ziet u, hoe Hij de steen deed slijten en hoe het al maar doorging.
166 "Verberg me in het graf. Bewaar me in de verborgen plaats." Hij bleef aandringen. Hij zei: "Ik wenste dat ik het wist; ik wenste dat ik wist waar ik naar een man zou kunnen gaan die zijn handen op mij, een zondig mens, zou kunnen leggen en op een heilig God en voor mij tot Hem zou kunnen spreken. (O my!) Hij is er. Ik weet dat Hij er is. Ik weet dat er iemand is die dat kan doen. Ergens is er iemand. Waar kan ik die persoon vinden? Waar kan ik dat te weten komen? Ik zal op Zijn deur kloppen en tot Hem spreken. Kon slechts iemand zijn hand op mij leggen en op God en de weg voor mij overbruggen. Spreken... als ik die persoon slechts kon vinden. O, waar is Hij?"
167 Hij doorzocht zijn gemeente; hij doorzocht zijn organisatie; hij kon zo'n persoon niet vinden. En plotseling braken de wolken door en hij zag die Persoon komen. O, zijn oude hart bonsde van vreugde. Toen gebeurde er iets. "Ik weet dat mijn Verlosser leeft."
168 Er is zo'n persoon. Amen! Er is nog steeds zo'n persoon! "Ik weet dat mijn Verlosser leeft. Hoewel de huidwormen hierna dit lichaam zullen vernietigen, toch zal ik in mijn vlees God zien, die ik zelf zal aanschouwen. Hij zal in het laatste der dagen op de aarde staan."
169 Toen Hij op die Paasmorgen opstond en Jobs lichaam niet meer was dan een lepel vol as, wachtte hij; hij was bij die uitverkoren groep. Hij stond op uit het graf en ging de stad binnen met Abraham, Izaäk, Jakob, Job... O my! Glorie! Amen! Want zij zagen uit naar zo'n persoon...
170 En voor degenen die naar de tweede komst van Christus uitzien, die door Zijn genade de dingen van deze wereld kunnen overwinnen, door tot Hem in te komen en uw ogen te sluiten voor alles buiten Hem en Zijn Woord, voor hen zal Hij de tweede keer in heerlijkheid verschijnen. "Wanneer de bazuin Gods zal schallen, zullen de doden in Christus opstaan; degenen die leven en overblijven zullen in een ogenblik, in een punt des tijds veranderd worden en tezamen worden opgenomen om Hem in de lucht te ontmoeten."
171 Of ik nu een lepel vol as ben, of dat ik nog leef als Hij komt, het maakt mij niets uit. Amen! Het maakt mij niets uit, omdat ik het visioen heb begrepen. De sluier week terug en ik zag Hem, Degene die daar kon staan en Zijn hand op mij, een zondig mens kon leggen en op een heilig God; en Hij is mijn verzoening. Hij is het Woord waar ik voor sta. In den beginne was het Woord, Hij is dat Woord en Hij vertegenwoordigt mij daar. Amen! Ik zal het uitroepen zolang ik adem heb. Hij ìs mijn Opstanding en mijn Leven. Ja, alle andere gronden zijn drijfzand; alle andere gronden zijn drijfzand.
172 Zoals Hij hen opnam die daarnaar uitzagen, zo zal Hij tot iedere Nieuwtestamentische heilige komen, die al de kritiek van de denominaties heeft overwonnen; die al de populaire zonden van deze dag heeft overwonnen; van dit tijdperk waarin wij nu leven; zoals Hij in alle andere gemeente-tijdperken deed. Degenen die in dat gemeente-tijdperk overwonnen; wat overwonnen zij? "Ik ben rijk. Ik heb aan niets gebrek. Ik heb... O, ik ben dit allemaal, en dat allemaal, en ik ben de bruid! Ik ben dit; ik heb niets nodig", en weet niet dat u naakt bent, blind!
173 Ziet u dat verleidende tijdperk, waarover ik het had? Het is niet hetzelfde als bij hen die vroeger werden onthoofd om de witte steen te verkrijgen, niet zoals bij hen die in martelaarschap stierven en op brandstapels werden verbrand en dergelijke, om hun kroon te verdienen; maar het is dit verleidende tijdperk nu, waarin zij denken dat zij alles zijn: "Wel, ik ben een kerklid. Ik ben een goede man. Ik ben een goede vrouw. Ik doe dit; ik hoef dat niet te doen." Maar hij die overwint!
174 Wat zullen zij doen, die al deze wereldse zaken van dit tijdperk overwonnen? Zij zullen allen met Hem zitten in Zijn troon; zullen in de opname gaan wanneer Hij komt. O my! Waar maak ik mij dan druk om, waar maken wij ons druk om wat de wereld heeft te zeggen? Waarom zouden wij ons druk maken om wat iemand anders zegt? De grote Heilige Geest is onder ons. Zijn Vuurkolom leidt ons en bestuurt ons. Zijn Woord wordt voor ons betuigd. Zijn liefde is in onze harten. De wereld ligt achter ons. Wij zijn overgegaan van dood in het leven. De wereld denkt dat u gek bent, maar
Moest Jezus dit kruis alleen dragen,
En de hele wereld vrijuit gaan?
Er is een kruis voor iedereen,
En er is een kruis voor mij.
175 Drieëndertig jaar op het zendingsveld, en
Dit geheiligde kruis zal ik dragen
Tot de dood mij zal bevrijden...
176 Laten mijn broeders mij verwerpen; laat ze zeggen wat zij maar willen; wat ook al, mij verwerpen, maar op dit Woord sta ik en dit alleen
Dit geheiligde kruis zal ik dragen
Totdat de dood mij zal bevrijden,
Dan zal ik naar huis gaan in de opname, om een kroon te dragen...
177 Dat willen wij allemaal, nietwaar? Dat is wat wij willen. Dat is onze hoop en bede. Wij hebben geen andere gedachten dan die aan Jezus Christus. Wij staan slechts op Zijn rechtvaardigheid, op Zijn rechtvaardigheid in Zijn Woord. "En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." En het Woord betuigt zichzelf nog steeds.
178 Hoe overwinnen? Door het Woord, de belofte, in ootmoed te nemen; nederig wandelend
Dit geheiligde kruis zal ik dragen
Totdat de dood mij zal bevrijden,
Dan zal ik naar huis gaan om een kroon te dragen...
179 O, u kunt mij in de zee begraven, maar wanneer die bazuin klinkt, zal die bazuin mij wakker maken. Ik zal een dezer dagen naar huis gaan. Amen! Tot die tijd zal ik doorworstelen, (amen!) dit kruis dragend; niet met mijn ogen gericht op mensen, maar daarginds op Golgotha; want Hij was mijn voorbeeld; Hij toonde hoe het moet worden gedaan. En Zijn voorbeeld zullen we graag dag aan dag volgen
Ik volg Jezus iedere stap van de weg,
Ik volg Jezus iedere stap van de weg...
180 Houdt u daar niet van? O, hoe denk ik daaraan: Hem te volgen dag aan dag, iedere stap van de weg. Laten we bidden.
181 Here Jezus, hier sta ik nu, een uur en vijftien minuten, om te proberen Uw Woord te nemen, en uit te leggen aan de mensen hoe zij moeten overwinnen. U vertelde ons hoe het wordt gedaan. U vertelde het ons niet alleen, maar U liet zien hoe het moest. U leidde ons. U toonde ons hoe het te doen: door het Woord binnenin ons te nemen en er zeker van te zijn dat Woord vast te houden: "Er staat geschreven." In iedere verzoeking, maar door nederig te zijn, nederig te wandelen. Dan hebben wij overwonnen door U, door Uw kracht, die onze vijand reeds verslagen heeft. En het enige wat wij hebben te doen is slechts nederig te wandelen en dat te geloven met geloof, en met ons insigne van de Heilige Geest vereenzelvigd te zijn; en Satan moet wijken.
182 Er liggen hier zakdoeken die zieke mensen vertegenwoordigen. Zij zijn behoeftig, Here. En zij lazen in dit onfeilbare Woord dat zij doeken en zweetdoeken namen van het lichaam van Paulus. Zij werden op de zieke mensen gelegd; boze geesten gingen uit van hen en er werden grote wonderen verricht. Nu, U bent dezelfde Here Jezus vandaag.
183 Paulus predikte dit Woord en schreef dit Woord, hetzelfde Woord dat wij proberen te volgen, want hij nam het Oude Testament en typeerde het, bewees dat het een type was, dat alles in het Oude Testament een volmaakt type was van het Nieuwe. O Here, mogen wij dat voorbeeld volgen.
184 Deze morgen zagen wij wat onze Here deed en wij beseften en ontdekten dat deze Oudtestamentische heiligen meegingen. Toen Jezus opstond, gingen zij met Hem mee. En Here, wij geloven dat wij zullen weggaan als Hij op de bazuin blaast. Wij geloven dit, dat de bruid zal voortkomen op die dag en zich bij die Hebreeuwse groep van haar zal voegen en tezamen zullen zij aanwezig zijn bij een huwelijksmaal in glorie. Dezen zijn wachtende. Wij bidden nu voor Uw goedheid en genade over ons.
Overwinnaars, Here, wij verlangen ernaar om overwinnaars te zijn; overwinnaars. Here Jezus, U overwon de wereld. Ik bid dat U hier deze morgen iedere persoon iedere zonde laat opzij zetten, de last terzijde leggen die ons zo lichtelijk omringt, opdat wij met lijdzaamheid de weg mogen aflopen die ons is voorgesteld.
185 Onze hemelse Vader, Paulus sprak daarover tot ons in het boek der Hebreeën, het twaalfde hoofdstuk, dat wij iedere last zouden afleggen, hij sprak hierover nadat hij reeds met voorbeelden had aangetoond hoe dezen hadden volgehouden; diegenen die niet waren doorgegaan, degenen die lauwwarm volgden, degenen die voorop liepen bij het volgen, degenen die achteraan treuzelden, allen; hij liet voorbeelden zien. Daarna wendde hij zich om en zei: "Laten wij elke last afleggen, ieder klein ding dat ons kan belasten, opdat wij de race die ons is voorgesteld met lijdzaamheid kunnen lopen, opziende naar Hem, de Auteur en Voleindiger van ons geloof, Die ons het voorbeeld gaf." Wij doen dat deze morgen, Vader.
186 Nu, met onze hoofden gebogen, onderzoek uzelf heel goed, heel, heel goed, en wees dan heel diep oprecht. Slechts dat – slechts dat... Slechts dat is nodig: uw onderzoek en uw oprechtheid. Wees echt in gebed als u uzelf nu onderzoekt. "Onderzoek mij, Here; beproef mij. Is daar enig kwaad in mij? Als het er is, Here, laat mij het hier nu afleggen. Op deze plaats waar ik mij buig is Uw altaar. En ik leg het nu precies hier af. Plaats mijn voeten erop wanneer ik wegwandel. Daar zal het blijven liggen. De kracht van Uw bloed zal het verteren. Ik wil een overwinnaar zijn. Ik heb iets wat mij hindert, Here. Ik wil deze morgen overwinnen. Door U kan ik het; het is mij verteld door Uw Woord. Ik leg het nu af, Here, en ik zet mijn voeten erop als ik deze morgen dit gebouw verlaat, beseffend dat het is gedaan in de tobbe van Gods bleekwater. Er zal nooit meer aan worden gedacht. Ik zal het nu belijden en om genade vragen."
187 Met onze hoofden gebogen, onze ogen gesloten, onze harten aan het denken; dat is de deur tot de ziel; nu, is er vanmorgen iets wat u wilt afleggen, iets wat u wilt overwinnen, en u hebt het zo hard geprobeerd, maar vanmorgen gaat u daar gewoon mee ophouden, u gaat eenvoudig aannemen wat Hij deed? Ik wil slechts dat u uw hand opsteekt. Zeg: "Here, ik wil overwinnen. Een bepaalde zaak hindert mij."
188 Here Jezus, U ziet deze handen. Nu, terwijl ik als Uw dienstknecht temidden van de levenden en de doden sta, bestraf ik ieder ding dat deze mensen en mijzelf hindert, en ik vraag dat wij in de Naam van Jezus Christus het hier op het altaar van God kunnen achterlaten en deze morgen vrij, als overwinnaars kunnen wegwandelen.
189 Als onze zusters hiervóór geen genade hadden, moge het nu aan hen worden toegestaan, Here. Als onze broeders de genade niet hadden, moge het nu worden toegestaan. En moge nederigheid... Moeder met haar kinderen, in plaats van arrogant te zijn, wetende dat zij dient als... Zij is een prediker voor die kleine kinderen; haar leven is een voorbeeld. Vader is een voorbeeld voor moeder, want hij is het hoofd van het huis. En als moeder heeft geprobeerd de baas over hem te spelen: zij zal het nooit meer doen. Als hij haar heeft gebruikt als een deurmat: het zal nooit meer worden gedaan; zij is een hulp. Sta het toe, Here. Mogen al die dingen die hinderen, Here, worden weggenomen.
190 Wij wijden onszelf toe, Vader, voor de tijd die in ons leven voor ons ligt, in het besef dat wij spoedig aan het eind ervan zullen komen. Wij grijpen dus vanmorgen, na deze boodschap, deze gelegenheid aan, we nemen de gelegenheid, Here, om te komen, want ons wordt verzocht om te komen: "Werp uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u." Ik weet dat U zorgdraagt, Here. U droeg zoveel zorg, dat U voor ons stierf. En wij kunnen beslist zorgzaam genoeg zijn om te komen en te aanvaarden waar U voor stierf.
191 Reinig ons, Here. Vervul ons opnieuw met de Heilige Geest. Moge de Heilige Geest zodanig in onze harten regeren dat wij zullen geloven dat wij kunnen wandelen, terwijl wij de dingen uit het verleden vergeten, de modder en het slijk waar wij eens in leefden; wij zullen jagen naar het doel, voor de prijs van de roeping, waarbij ons licht zodanig kan schijnen in lieflijkheid en nederigheid, dat iedere voorbijganger kan zeggen: "Daar woont een Christen. Die persoon, die vrouw, die man, is een echte toegewijde bloem van God. Zij zijn zo zacht en zo vriendelijk, altijd liefhebbend en aangenaam en begrijpend." Sta het toe, Vader. Laten we zoutend zijn, opdat de aarde dorstig worde. Sta het toe, Vader, ook dat we de dingen van deze wereld en de zorgen van dit leven kunnen overwinnen. In de Naam van Jezus Christus. Amen
Ik kan mijn Redder... (Laten we onze handen opheffen)
... horen roepen, (Wat roepen? "Kom omhoog uit de modder." Een hoger leven, iets in u trekt u die kant uit. Wat is het? Het is Hem. Kleine bloemen, daar in de modder, je hebt daarbinnen leven dat tot je doordringt.)
Ik kan mijn Redder horen roepen, (Dat is datgene wat u roept: "Kom omhoog uit de modder!")
... volg Mij, volg Mij.
192 Nu, meent u het? Sluit uw ogen
Waar Hij mij leidt daar wil ik volgen, (Nu, geef uzelf over; meen het.)
Waar Hij mij leidt daar wil ik volgen,
Waar Hij mij leidt daar wil ik volgen,
Ik ga met Hem, met Hem, heel de weg.
Waar Hij mij leidt, (Zachtjes nu. Bedenk, leg uzelf daar neer.)
Waar Hij mij leidt, ("Ik leg het hier neer, Here. Ik ga U vanaf nu volgen. Ik aanvaard het; ik geloof het.")
Waar Hij leidt, (Onthoud dat uw leven luider zal spreken dan uw mond. Wat u leeft zal aan de mensen meer bewijzen dan wat u zegt.)
... ga met Hem, met Hem (De weg – waarheen?) de hele weg.
193 [Broeder Branham begint te neuriën – Vert] Wijdt uzelf met geheel uw hart toe, diep, oprecht. Wat als dit de laatste gelegenheid zou zijn waarbij u is toegestaan om te bidden? Dat zou het kunnen zijn! Ik hoop van niet. Het zou het kunnen zijn. En wees er nu zeker van, heel zeker, heel zeker. Onthoud dat de deur op een dag dicht gaat; dan is het allemaal voorbij. "Vraag en u zult het ontvangen."
194 [Broeder Branham begint het koor te neuriën – Vert] Denk aan al de heerlijkheden die Hij u daar heeft aangeboden, elk ding dat Hij... "Ik geloof, Here. Ik geloof. Ik geloof dat U mijn Overwinnaar bent. Ik wandel slechts met U, Here. Ik wil dicht bij U blijven, omdat ik daar wil zijn waar U bent."
195 En te bedenken dat U ons vertelde, Vader, dat wij, wanneer wij zouden zijn opgenomen, voor altijd bij de Here zouden wezen. Wij zien nu slechts een glimpje van Hem terwijl wij nu met Hem wandelen, maar dan zullen wij... Wat is het een grote zaak om nu te weten dat Hij in ons midden is. Wat zal het zijn als wij voor altijd bij Hem zullen zijn? We houden zoveel van al onze bezigheden. We kunnen uit rijden gaan. We kunnen gaan winkelen, we kunnen gaan jagen, vissen, of wat we ook maar voor plezierigs kunnen gaan doen, maar o, wanneer de kerk opengaat willen we onze Here ontmoeten. Dat is het grootste van alle dingen, deze dingen die U aan ons beloofde: "En voor altijd bij de Here wezen; met Hem te zitten in Zijn troon, en om voor altijd bij Hem te zijn." O God, wij aanvaarden het nederig, Here, met onze hoofden gebogen. In de Naam van Jezus Christus.
196 Voelt u dat u nu alles, elke last kunt achterlaten, dat u er nu overheen bent? Als u dat bent, steek dan uw hand op en zeg: "Door Gods genade leg ik deze beproeving neer. Ik wil er niet meer tegen vechten. Ik zal eenvoudig Zijn hand vastgrijpen, beginnen met verder te wandelen. Ik heb gevochten, broeder Branham; ik heb geprobeerd met roken op te houden. Ik heb geprobeerd m'n haar te laten groeien. Ik heb dit geprobeerd. Ik heb... Broeder Branham, ik heb het zo hard geprobeerd, maar ik kan het gewoon niet." Probeer het niet meer. Grijp slechts Zijn hand vast en zeg: "Vader, doet U mijn hand in de mouw." Ziet u? "Ik ga U mijn hand geven; ik ga doorwandelen, Here, terwijl ik naar U opkijk." Het zal gebeuren. Hij zal u kleden als een echte Christen. U zult een echte Christen zijn.
197 Totdat ik u vanavond ontmoet: God heeft u lief en is met u. U bent mijn kinderen van het Evangelie. U bent het gekochte. Ik geef u nu terug aan uw herder, broeder Neville.