Volmaakt geloof
Door William Marrion Branham1 Onze hemelse Vader, dat is ons voornemen vanavond. Wij zijn bij elkaar gekomen, alleen maar om te geloven, te geloven in de Here Jezus. Er zijn er hier vanavond die ziek zijn en aangevochten en vanavond hebben wij onze dienst opgedragen aan de genezing van de zieke en gebroken lichamen. Wilt U nu, zoals de zanger zojuist dat mooie lied zong: 'Toen kwam Jezus', voor ons op het toneel komen vanavond, Here, en allen genezen die aangevochten zijn, zodat er vanavond geen enkel zwak persoon meer in ons midden zal zijn. Sta het toe, Here, en help ons als wij naar het Woord kijken om voldoende geloof te vinden voor dit uur. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
2 [Broeder Branham spreekt met iemand op het podium – Vert] Er ligt hier een bril die iemand heeft verloren, die in de kerk is gevonden. Als iemand... als hij van u is, wel, hij ligt hier op het podium, op de preekstoel.
3 Ik weet dat velen moeten werken en zij moeten vroeg naar huis, dus ik wil niet zo lang spreken; daarna zal er een gebedsrij zijn om voor de zieken te bidden. Dat geeft mij een gelegenheid om in te grijpen in enige van de ernstige gevallen die nu in de zaal zijn, die wij deze namiddag, vlak voor wij binnenkwamen, opmerkten. Sommigen van hen zijn er natuurlijk erg, erg slecht en ernstig aan toe. En ik heb getelefoneerd dat er voor de zieken zou worden gebeden. Om de hand van onze Here Jezus te zien, hoe Hij de zieken en aangevochtenen geneest; wat is Hij wonderbaar!
4 Deze genezingsdiensten houden we niet al te vaak, omdat gewoonlijk de Heilige Geest in ons midden komt als er een ernstig geval is en Hij onderscheidt het erg snel en pikt het eruit en zegt er iets over. Terwijl de rest van hen, wel, wij... misschien is het niet al te erg, zodat wij dat gewoon voorbij laten gaan. Maar omdat ik hier vandaag tweemaal ben, dacht ik dat wij één dienst zouden besteden aan het bidden voor de zieken. Ik geloof in het genezen van de zieken. Ik geloof dat het een Bijbelse opdracht is. Wij kunnen het volle Evangelie niet prediken zonder dat erbij in te sluiten.
5 Nu, het is mogelijk... Ik weet het niet zeker, ik heb vanavond nog niet naar huis gebeld, maar het is mogelijk dat ik volgende week zondag op doorreis hier opnieuw ben. En als u deze week niets van ons hoort, als Billy het u niet laat weten (hij zal het pas later in de week weten), als u er niets over hoort, zullen wij hier de volgende zondag opnieuw zijn, omdat u dan de Dag van de Arbeid hebt, ziet u, om uit te rusten of om naar huis te gaan. Zie? We zullen het proberen, als de Here wil. Wel, als u niets hoort... Ik denk dat Billy u een kaart stuurt, of hij vertelt het u gedurende de diensten of zo; dus als hij u niet opbelt, kom ik terug voor een... deze aanstaande zondag. Broeder Neville, als het in orde is, dan zal een van ons... [Broeder Neville spreekt met broeder Branham – Vert] O, dat is fijn.
6 Als iemand wil weten hoe het met deze kleine Collins gaat... Gedurende de tijd van de zeven zegels hadden de dokters die kleine jongen gezegd – hij had reumatische koorts – dat hij op z'n rug moest liggen en door een slangetje drinken; dat was het. En de vader en moeder brachten hem mee van huis en zetten hem in de kamer neer en baden voor hem. En de Here Jezus genas hem zo volkomen, dat hij weer terugging naar school; en degenen die er verantwoordelijk voor waren, belden hen op om er navraag over te doen. Ze belden dus de specialist op die op hem zat te wachten en zij kon niet geloven – hij kon zoiets niet geloven en zij brachten de jongen er naar toe voor een test; en hij was volmaakt normaal gezond. "Toen kwam Jezus, de kracht van de verzoeker was gebroken!"
7 Weet u, heel vreemd, ik was van plan om iemand te vragen dat lied vanavond te zingen. En terwijl ik daar in de kamer aan het bedienen was, hier kwam het, iemand zong het hier: 'Toen kwam Jezus'. Als dat niet was gezongen, had ik iemand gevraagd het te zingen voordat ik zou gaan spreken vanavond. Dus Hij werkt alle dingen mede ten goede.
8 Nu, velen van u zullen de nacht overblijven tot in de morgen, zij die een lange afstand moeten afleggen en ik waardeer die inspanning. Sommigen van u zullen vanavond naar huis rijden, omdat u 's morgens vroeg op uw werk moet zijn, en ik weet dat het moeilijk is. En als ik dan denk, als ik dat zie...
9 Ik krijg ook inzinkingen, weet u; ik word zwaarmoedig. Ik kom tot een plaats waar ik... Wat mij bekruipt is, dat ik als ik die inzinkingen krijg, als ik helemaal overwerkt ben, dat Satan mij komt vertellen: "Wel, niemand geeft om je. Je hebt echt geen enkele vriend op deze wereld, zie je." Dus dat...
10 Denk eraan dat ik niet immuun ben voor de verzoeking. Ziet u, dat moet ik overwinnen. Als ik dan terugblik en zoiets dergelijks zie, dan gooi ik dat regelrecht in zijn gezicht en zeg: "En dat dan?" Dat helpt mij te overwinnen. "En dat dan?"
11 Zoals een zekere vriend van mij die hier in de samenkomst zit; er was een kliek, een soort kliek die niet in Goddelijke genezing gelooft; ze kwamen pas geleden naar deze jongeman toe en zeiden tegen hem: "Er is niets van waar, van dat spul dat zij daar prediken over die Goddelijke genezing."
12 Deze man woont in Kentucky, vlakbij een oude vrouw die stervende was aan kanker, terwijl wij op de Acton Campgrounds waren. En haar zuster kwam die avond naar de samenkomst met een zakdoekje in haar tasje dat ze had meegenomen en de Heilige Geest riep de vrouw daar achteraan eruit (en ik was nog nooit eerder in dat gebied geweest) en vertelde haar dat "zij een zakdoek in haar tasje had, dat zij dat van huis had meegenomen, en haar zuster lag daar op een zekere heuvelrug, stervende aan maagkanker. De dokter had haar opgegeven." En ik zei: "Ga de zakdoek op de vrouw leggen, want ZO SPREEKT DE HERE, zij zal leven." Dat was de avond dat de buren dachten dat het Leger des Heils er was, toen broeder Ben daar kwam en zij legden de... Toen werd die dame zo volkomen gezond gemaakt, dat zij haar eigen werk doet en dat van de buren.
13 Dus deze jongeman die dat wist, zei: "Verklaar dan haar geval." Dat maakte het vast. "Verklaar het; u weet dat zij kanker had. Ze was hier in Louisville en de doktoren opereerden haar en zeiden alleen nog: 'Naai haar dicht, breng haar terug, want er kan niets aan worden gedaan.' En nu is zij volkomen normaal, gezond." Hij zei: "Verklaar dat." Dat maakte het vast. Ziet u?
14 Weet u wat de Bijbel zei? "Zij konden er niets tegen inbrengen, want de man aan wie het wonder was voltrokken, stond in hun midden." Daar is het waar wij... Het zet Satan te schande, is het niet? De man aan wie het wonder was voltrokken, stond in hun midden.
15 Wekt God de doden op? Hier zit een man, precies hier, die uit de dood is opgestaan. Geneest God de zieken? O my, de handen zouden gewoonweg overal omhoog kunnen gaan. God geneest de zieken. En wij weten dat Hij de grote IK BEN is, niet de grote "Ik was" of "zal zijn"; IK BEN. IK BEN, dat betekent "altijd tegenwoordig, overal, de hele tijd"; Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.
16 Laten we ons nu haasten om de gezegende Bijbel op te slaan. Ik wil een gedeelte lezen dat mij steeds in verwarring bracht als ik het las. En ik wil vanavond een gebedsrij hebben en voor iedereen bidden die gebed wenst.
17 We zullen nu Markus opslaan, Markus, het elfde hoofdstuk van Markus. We zullen ongeveer bij het tweeëntwintigste vers beginnen te lezen van het elfde hoofdstuk van Markus. Velen van u kennen dit Schriftgedeelte, het is erg bekend. Het was dit Schriftgedeelte, broeder Russell, waar ik aan dacht toen deze... toen Hij tot mij sprak en het zei over deze eekhoorns. En zij... dat was precies het Schriftgedeelte waar ik over nadacht. Het is altijd een raadsel geweest. Hij zei: "Als gij zegt"; niet "Als Ik zeg"; "Als u zegt!"
18 Laten we lezen:
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God.
Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot deze berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven, dat wat hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij zegt.
Daarom zeg Ik u: Alle dingen, die gij biddende begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden.
En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, u uw misdaden vergeve.
Maar indien gij niet vergeeft, zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven.
19 Nu, dan is geloof gebaseerd op vergeving. En zoals wij deze morgen zeiden, proberen wij de gemeente op een plaats te krijgen waar wij kunnen zien dat de apostolische tijden echt onder ons bewegen, daar hongeren wij allen naar. En het staat vlak voor de deur. Wij zien het, maar wij willen er meer van zien. Wij willen het zo overvloedig, dat het een hulp voor ons is, zodat het naar anderen kan overvloeien.
20 Onthoud, Jezus (zoals wij het vanmorgen in de les behandelden), Hij gebruikte Zijn kracht nimmer voor Zichzelf, Hij gebruikte het voor anderen. Daar was het voor gezonden. Soms denkt u: "Waarom zou een Man die zo vol kracht was, zoals Hij, ooit ziek hoeven te zijn?" Jazeker. Ik heb ergens in een boek gelezen waarin stond dat Hij, nadat Hij die jongen had opgewekt, de zoon van de weduwe uit Naïn (ik geloof "De Prins uit het Huis van David"), dat Hij op een rots zat en kreunde van de hoofdpijn. Ziet u? Hij droeg onze zwakheden. Dragen betekent "ze op zich nemen". Zie, Hij droeg. En Hij had alle dingen zoals wij hebben. Hij had ziekte, Hij had verzoekingen, Hij had problemen, Hij had frustraties, precies zoals wij hebben; omdat Hij de juiste soort Bemiddelaar moest zijn; daarom moest Hij er deel aan hebben, de Landman van de vrucht, voordat Hij haar zou bezitten. De vrouw bij de bron en vele dingen, ziet u, als wij goed in de Schrift zouden kijken.
21 Ik wil zeggen dat ik elk Schriftgedeelte geloof en dat ieder deeltje ervan waar is. Vandaag zijn er critici die dat niet willen geloven. Eens zei een criticus dat "toen Jezus deze discipelen naar de plaats toezond waar dat veulen was vastgebonden, waar twee wegen bij elkaar kwamen, dat Hij dat van tevoren had geregeld, waar dat veulen was vastgebonden." Ziet u, zij begrijpen niet dat God het van tevoren had geregeld.
22 Onlangs vertelde God mij – over broeder Dauch hier – dat ik zijn hand opnieuw zou schudden op straat. Dat was heel vreemd, ik was die morgen niet hier; maar twee minuten later, of een minuut later zou ik hem niet op straat hebben ontmoet. Maar ik stapte precies op tijd uit de auto om zijn hand te schudden toen hij naar binnenging, op straat. Hij herkende mij niet; hij had z'n bril niet op, hij kon mij niet zien. Toen hij mijn stem hoorde, begon hij te huilen. Hoe kwam dat? Normaal doet hij dat niet, maar het was een antwoord op datgene wat hem werd verteld toen hij onder de zuurstoftent lag; hij zou het doen.
23 Ik zei: "U zult ook weer in de kerk zitten"; zijn hartsverlangen. Toen wij de samenkomst in Chicago hadden, wilde hij naar die samenkomst komen, zijn hart ging ernaar uit. Ik stuurde hem een telegram van ons met de groeten voor zijn kinderen, waarin stond dat wij voor hem baden dat hij heel snel beter zou worden. En een aardige broeder die hem had bezocht, zei, dat hij zo graag wilde komen. Maar hier zit hij vanavond bij ons. Ziet u? Dat was niet van tevoren geregeld. Dezelfde God regelt het, Hij werkt alles tot in de puntjes uit.
24 Een criticus zei eens: "Geen wonder dat Jezus vijf broden kon nemen en er vijfduizend mee voeden;" hij zei: "de broden waren in die tijd groter, en Hij brak elk brood om er duizend mee te voeden."
25 Ik geef u te verstaan, een kleine jongen had het in z'n lunchpakketje! Een klein kind had vijf broodjes bij zich waarmee vijfduizend konden worden gevoed en gevuld. En wat dan met de twaalf volle manden die daarna werden opgehaald? Ziet u? Och, zij zijn slechts... dat zijn slechts critici, dat is alles wat ze zijn. Dat verandert Gods Woord niet. Het blijft hetzelfde, gaat door.
26 Wij willen nu spreken over geloof en wel over een ander soort geloof: Volmaakt geloof. Dat is een belangrijk iets. Nu, over geloof wordt in de Bijbel tot ons gezegd: "Geloof komt door het horen." U kunt zonder geloof niet worden gered. En geloof is iets, waarvan u moet geloven dat het er is, dat echt niets anders dan geloof aan u zal verklaren dat het er is. Ik probeer geloof tot u te brengen zodat u in de volgende paar minuten gereed kunt zijn voor deze gebedsrij.
27 Nu, geloof: "Die tot God komt moet geloven dat Hij is." En zonder geloof is het onmogelijk God te behagen; u kunt Hem niet behagen. En wanneer u zegt dat u God gelooft... u hebt Hem nog nooit gezien, dus dan moet u het geloven door geloof. En als u Hem kon zien zou het geen geloof meer zijn. Zie? Elke zaak die de zintuigen verklaren is geen geloof meer, het is een wetenschappelijk feit; het is geen geloof meer. Maar u moet Hem aanvaarden door geloof. "En die tot God komt moet God geloven; en geloof komt door het horen van het Woord van God." Ziet u? U moet eerst geloven dat dit Gods Woord is en u moet tot God komen door het Woord. Neem gewoon wat het Woord zegt en: "Dat is juist!" Elk ding daarmee in tegenspraak is onjuist.
28 Abraham moest geloven wat die stem tegen hem zei. En toen hij vijfentwintig jaar later honderd jaar oud was, was hij sterker in het geloof dan hij vijfentwintig jaar daarvoor was toen het aan hem werd gegeven. Ziet u? Hij geloofde het. En: "Hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof, maar was sterk, gaf Gode lof, wetende dat Hij in staat was te volvoeren wat Hij had beloofd." Dat is de manier, iedereen moet op die manier zijn. U moet komen met een onwankelbaar geloof, gelovende dat God de belofte deed. Maar nu moet u in een positie zijn om dat geloof te hebben, en dat is waar wij over gaan spreken: om dat geloof te ontvangen.
29 In Hebreeën, het boek der Hebreeën, het elfde hoofdstuk wordt ons verteld dat:
... geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt...
30 Nu, hier is het waar veel mensen het missen om hun genezing te ontvangen, of datgene waar ze om vragen, omdat zij geloof houden voor iets wat het niet is. Ziet u? Zij geloven het niet. Het is geen inbeelding. Het is een echte vaste grond.
31 Luister nu goed! Kijk, het is niet wat u zich inbeeldt. Het is net zo werkelijk voor u als ieder zintuig van uw lichaam dat iets anders aan u verklaart. Het is net zo werkelijk als dat mijn ogen zeggen: "Dit is een stuk papier." Het is net zo werkelijk als te zeggen dat dat een lamp is. Het is net zo werkelijk als om te zeggen: "Ik voel mijn jas." Het is net zo werkelijk als dat je hoort dat die baby daar praat, of zijn geluiden maakt. Ziet u, net zo werkelijk, zoals muziek die speelt. Het is net zo werkelijk als dat ik iets in mijn mond proef. Het is net zo werkelijk, alleen kunt u het niet aan iemand anders laten zien. U hebt het alleen. Amen! Het is van u. Geloof is de vaste grond; ziet u, niet slechts een mythe. Dus veel mensen komen...
32 Nu, dit zijn echte diepe lessen en ik zal dit even aanroeren, dan graaft u er weer verder in.
33 Let op, het is iets wat u bezit; geen inbeelding, als u het echt hebt. Het is net zo werkelijk voor u als enig ander ding dat er zou kunnen zijn. Het is net zo werkelijk als dat u weet dat u in een auto rijdt. Het is net zo werkelijk als dat u weet dat u in een kerk zit. Het is net zo werkelijk als dat u mijn stem hoort. Het is een vaste grond, geen inbeelding, geen emotie; maar iets wat u hebt, en het komt tot u door het horen van het Woord van God en dat alleen. "Geloof komt door het horen, het horen van het Woord van God." Dat plaatst het terug tot waar uw geloof dan is; niet in een bepaald individu. Het is niet in een mens. Het is niet in een organisatie. Het is niet in een groep mensen. Het is in God, want God is het Woord. Uw geloof is in God!
Geloof komt door het horen van het Woord van God!
34 Dan, als God door Zijn Woord... niet door wat iemand anders deed, wat iemand anders zei, maar door wat Gods Woord zei. Hij zei: "Laat ieders woord een leugen zijn en het Mijne de waarheid."
35 Nu, als u iemand anders iets ziet doen naar aanleiding van een woord, een daad van God, een belofte van God, dan zeggen velen van hen: "Dat kan ik ook!" Het is inbeelding. En als zij dat doen, zult u ze daar buiten ergens gestrand vinden. Het moet een vaste grond zijn! Nu, dat is potentieel een geloof. Dat is iets wat u tot een geloof zou brengen. Het is potentieel, zoals wanneer u mij om een eikeboom zou vragen en ik zou u een eikel geven. Potentieel hebt u een eik, maar hij heeft zich nog niet ontwikkeld, maar wanneer hij tot wasdom is gekomen, is het een eik. En wanneer u zich inbeeldt dat God dit doet... Maar wanneer het aan u is geopenbaard, dan is het een geloof, een perfect geloof dat niet kan falen.
36 Om die reden zijn deze visioenen zo geweldig voor mij, omdat het iedere keer bewezen is juist te zijn. Zie? En ik weet dat Hij dat beloofde. Hij beloofde het in Zijn Woord en hier komt Hij en belooft het voor deze dag. Daarom weet je waar je staat, als Hij het zo zei. Ziet u, dat geeft mij geloof, want Hij doet nooit iets wat in tegenspraak is met Zijn geschreven Woord. Zie? En wanneer het in tegenspraak zou zijn met het Woord, zou ik er geen geloof in kunnen hebben. Dat brengt het regelrecht terug naar het Woord, geloof door het horen van het Woord van God. U moet het Woord horen! Gods Woord is dat algenoegzame Woord. Alles wat u nodig hebt is dit Woord.
37 Nu, geloof is de vaste grond en we ontdekten daar (in Hebreeën) wat geloof was en wat degenen die geloof hadden deden. Er zijn vaak mensen die vandaag geloof hebben en morgen hebben ze het niet; de volgende dag is er iets of iets anders. Maar wanneer God het eenmaal heeft verankerd en u ziet het, bestaat er niets wat u er ooit van af kan brengen. U bent slechts aan het voelen, tasten, veronderstellen (en veronderstellen betekent, "het wagen zonder autoriteit"); u probeert alleen maar dit, en u probeert dit en gaat deze kant op en rent hier heen en rent daar heen. U hebt het geloof nog niet! Maar dan... dat is wat wij "geloof" noemen.
38 Ik... (Neem me niet kwalijk.) Ik wil dat u... (Dank u, broeder.)
39 Ik wil nu dat u dit begrijpt. Wij... de gemeente moet zichzelf opheffen in de kracht van God. Hoe? Wij zijn nu te dicht bij het einde, en ik geloof dat de gemeente in een toestand is, waar wij haar een beetje diepere dingen kunnen leren en iets van dit schijngeloof eruit kunnen wrijven en komen tot iets wat echt is. Het moet iets zijn wat u weet!
Wanneer u zegt: "Broeder Branham, dat ìs het licht niet."
"Toch weet ik dat het het licht is."
"Hoe weet u dat het het licht is?"
"Ik kijk ernaar."
"Wel, hoe weet u dat u het niet verkeerd zou kunnen hebben?"
"Mijn gezicht heeft mij altijd verklaard dat dat licht was." Zie?
40 En om die reden geloof ik deze visioenen, want het is altijd bewezen de waarheid te zijn, want het komt van het Woord. Als Hij het dan zegt, maakt dat het vast. Als het op die wijze wordt verklaard, is het geen raden meer, dan zal het gebeuren. Dan hoort u het "ZO SPREEKT DE HERE", ziet u, want het gaat boven het menselijk denken uit. Het is daarboven, in de sferen van des Heren denken. Maar u staat hier, precies zoals de wijnstok... precies zoals een tak die de vruchten voortbrengt, die in de wijnstok is. God gebruikt mensen en mensen alleen. God gebruikt geen machinerie. God gebruikt geen groepen van mensen. God gebruikt geen organisaties. God gebruikt individuen; altijd!
41 Nu, geloof is de vaste grond en daardoor worden, zoals we begrijpen, al deze dingen gedaan. Het is geen inbeelding, het is een vaste grond; in het bijzonder volmaakt geloof. Daar praat ik vanavond over: komen tot volmaakt geloof. Het is geen inbeelding.
42 Nu, andere mensen hebben... Je hebt mensen die komen en zeggen: "O, ik heb al het geloof van de wereld; o beslist, ik heb het." Wel, waarom staat u dan hier? Zie? Zie? Uw handelingen bewijzen rechtstreeks dat u niet hebt waar u over praat. Ziet u? Als u geloof had, waarom staat u dan in de gebedsrij? Waarom doet u die dingen dan?
43 Kijk, als u volmaakt geloof had, zou u rechtstreeks naar God kijken, het geloven en wegwandelen. U zou het niet nodig hebben om in een gebedsrij te komen. U zou deze dingen niet nodig hebben, omdat uw geloof het zo had bewerkt. Ziet u? Wat voor nut zou het voor mij hebben om te zeggen: "Ik moet een overhemd aantrekken"? Ik heb een overhemd aan!
44 "Hoe weet u dat u een overhemd aan hebt?"
45 "Wel, ik zie het, voel het en ik weet dat het er is." Wel, dat is precies zo reëel als wanneer volmaakt geloof een houvast neemt. U hebt niets meer nodig. Het is reeds gedaan; u weet het.
46 "Hoe weet u het?"
47 "Geloof vertelt het mij!" Dat is het. Begrijpt u het nu, wat ik bedoel? Dat is volmaakt geloof.
48 Met andere woorden, ik ga het veronderstellen: "Wel, ik zal gaan. De Bijbel zei: 'Roep de oudsten, laat hen zalven met olie en voor hem bidden.' Ik weet het, ik zal er heengaan." En u zegt: "Wel, ik zal dan genezen worden." Kijk, u verbeeldt zich iets; als u niet oplet, bent u bezig uzelf op te werken. En wanneer u er dan doorheen bent gekomen, zegt u: "O, ik zie nog steeds geen..." Ziet u, daar was u dan, u had het geloof niet!
49 Uw zuiver geloof zal het precies daar bewerken. Uw zuiver geloof zal het zo echt voor u maken dat... Kijk naar die kleine vrouw met de bloedvloeiing, ze zei: "Als ik slechts de zoom van Zijn kleed kan aanraken, zal ik gezond worden." En zodra zij het deed, voelde zij, zei ze, dat binnenin haar de bloedvloeiing was gestopt. Zij geloofde het werkelijk.
50 En toen zij het aanraakte..., om te bewijzen dat het stopte, keerde Jezus zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?" Dat is volmaakt geloof! En datzelfde volmaakte geloof zal Jezus vanavond op dezelfde manier aanraken als toen. De vrouw kwam toentertijd met een perfect geloof.
51 We zien nu dat de discipelen in het begin dit perfecte geloof niet hadden. Zij hadden het niet omdat zij Christus hadden, ze wandelden met Hem; maar daarna was Christus in hen. En zo ziet u dat het moeilijk is om dit perfecte geloof te hebben zonder de Heilige Geest; Die moet het brengen; Die doet het. Nu zegt u: "Hadden de discipelen geen perfect geloof?" Nee, want zij hadden daar een epileptisch kind, bij wie zij probeerden deze duivel uit te werpen en zij konden het niet.
52 De vader zag Jezus aankomen en hij zei: "We hebben onze zoon naar Uw discipelen gebracht en zij konden hem niet genezen." Ziet u?
53 En naderhand vroegen de discipelen aan Jezus: "Waarom konden wij hem niet genezen?"
54 Jezus zei: "Door het gebrek aan geloof; door jullie ongeloof." Dat is juist. "Omdat jullie geen geloof hadden voor..."
55 Nu, bedenk: zij hadden de kracht. Jezus had hun macht gegeven om de zieken te genezen, de doden op te wekken en duivelen uit te werpen, slechts een paar dagen daarvoor. Zij hadden de macht, maar niet het geloof om die macht te gebruiken! Nu, daar is de Branham Tabernakel! Daar is de gemeente, de bruid vandaag! De Heilige Geest is hier met de kracht, maar u hebt dat geloof niet om het in beweging te zetten. Ziet u wat ik bedoel? Er is geloof voor nodig om het in beweging te zetten.
56 Hier: ik heb een patroon dat ik met de hand heb geladen. Ik weet door de balistiek [de leer der beweging van afgeschoten projectielen – Vert] welke uitwerking het zal hebben – precies zoals het Woord – maar ik moet het geweer afvuren. Het vuur moet bij het kruit komen. Het kruit heeft de kracht, maar het heeft het vuur nodig om te kunnen ontbranden. En precies zo is het met het kruit dat in het patroon zit, het heeft geloof nodig om het te laden en af te schieten. Dat is wat nodig is: perfect geloof om de kracht van de Heilige Geest die we nu hebben te ontsteken, sinds Hij op ons is gekomen; geloof om te ontsteken, om grote dingen te zien, om te... het geloof; iets dat het tot u brengt.
57 Je loopt met een hart vol van vreugde de ziekenkamer binnen, terwijl je precies weet wat je zult gaan zeggen. Wandelt daar naar binnen en weet wat er zal gaan gebeuren; er is al iets geopenbaard en je weet het. En je wandelt naar binnen: "In de Naam van Jezus Christus, sta daarvan op! ZO SPREEKT DE HERE!" Daar bent u er; dat is perfect geloof. Al zouden daar tien miljoen mensen staan die zeiden dat het niet zou gebeuren, u zou weten dat het hoe dan ook zàl gebeuren, want u weet het. Het zàl gebeuren. Ongeacht wat iemand anders ook zegt, u bent degene die het geloof heeft.
58 Kunt u zich Jozua voorstellen, die de oudsten van Israël tezamen roept en zegt: "Uh, broeders, wij zijn de dienstknechten van de Here, ik zou het fijn vinden als u een... aan de Here vraagt of het in orde zou zijn als Hij ons wat meer zonlicht zou geven en de zon een poosje tegenhoudt"?
59 Nee; hij had het nodig (en zonder gebed, zonder iets), hij had het nodig en hij commandeerde de zon! Hij zei: "Blijf daar staan! Ik heb je nodig en ik ben in de dienst des Heren en Hij stuurde mij hierheen om dit werk te doen en ik doe het naar mijn beste weten en de vijand is uiteengejaagd en zij bevinden zich daar; als ik de zon laat ondergaan zullen zij zich verzamelen en zullen mij meer moeilijkheden veroorzaken. Dus: sta stil! En maan, blijf daar hangen!" Amen; ze bleef daar gedurende vierentwintig uur hangen.
60 Nu, wat gebeurde er toen, als de wereld ronddraaide en hij haar tegenhield en de zon op één plaats bleef en niet meer voortging? Nu, u zult van uzelf een ongelovige maken als u dit zegt; en als u dat niet doet, spot u met de wetenschap, want zij zeggen, dat als de wereld zou stoppen zij zou vallen. Dus wat nu? Als u zegt dat Gods Woord niet waar is, bent u een ongelovige. Ziet u? Maar het gebeurde, dat is de hoofdzaak. Ik weet de technische bijzonderheden er niet van, maar het gebeurde!
61 Ik weet niet hoe de Heilige Geest werkt, maar ik weet dat Hij op mij viel. Ik kan de mechanische werking ervan niet uitleggen, maar ik ken de zegeningen ervan. Dat alleen is mijn zorg om te weten: de zegeningen van de Heilige Geest. En de technische bijzonderheden, die werkt Hij uit, dat is Zijn geheim.
62 Deze jongen kon niet worden genezen omdat... De discipelen hadden kracht; Jezus gaf hun kracht om alle soorten ziekten te genezen, om duivelen uit te drijven, de melaatsen te reinigen en om de doden op te wekken. Hij gaf hun kracht, maar zij hadden geen geloof om de kracht die zij hadden in werking te stellen. Toen vroegen zij aan Jezus: "Welnu, waarom konden wij het niet?"
63 Onthoud dat zij het Woord hadden, en het Woord was toen vlees. En het Woord zei tegen hen: "Ik geef u kracht." Amen! "Ik geef u kracht." En zij hadden de kracht, maar zij hadden geen geloof om het Woord dat in hen was in werking te stellen. Ziet u wat ik bedoel? Maar Jezus had het, Hij was het Woord en Hij had geloof dat wat Hij zei zou gebeuren. Hij zei: "O, breng hem hier. Hoe lang zal Ik u nog verdragen?"
64 Hij had geloof tegelijk met Zijn kracht. Hoe deed Hij dat? Hij zei: "Ik kan niets doen uit Mijzelf." Waarom? Hij vertrouwde op datgene wat Hij was; Hij steunde op de wetenschap dat Hij het Woord was. En Hij had geloof in God, die Hem het Woord maakte. Hij was God (het Woord) en het was in Hem, en dat gaf Hem geloof omdat Hij Zijn positie verstond. Hij wist wat Hij was, omdat de Schrift had gezegd dat Hij dit was. En hier kwamen alle Schriftplaatsen met elkaar overeen om te bewijzen dat Hij exact was wat de Schrift zei dat Hij zou zijn; en Hij wist wat Hij was.
65 Daarom steunde Hij op datgene wat God van Hem had gemaakt. En als Hij dat deed, kunnen wij dan niet vertrouwen op wat God van ons heeft gemaakt als gelovigen? "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven!" Hij had geloof in wat Hij was. En als u een gelovige bent, hebt u geloof in wat u bent: u bent een gelovige! Als u geloof hebt in God, dan zegt de Bijbel hier in... "Als onze harten ons veroordelen, kunnen we geen geloof hebben; maar als onze harten ons niet veroordelen, dan hebben wij geloof, dan hebben wij vrijmoedigheid tegenover God." Als u dat wilt lezen, u kunt het vinden in Johannes 3:21. Ik heb de Schriftplaats hier opgeschreven.
66 Let op, Johannes... ik bedoel I Johannes 3:21. Let op:
Indien ons hart ons niet veroordeelt, zo hebben wij vrijmoedigheid tot God.
67 Maar zolang als u dingen doet die verkeerd zijn, kunt u niet goed vrijmoedigheid hebben tegenover God. Dus u ziet, u kunt... u zult vanzelf weten dat u verkeerd bent. U maakt weer automatisch van uzelf een zondaar, door te weten dat u fout bent. Maar als uw hart u niet veroordeelt en u weet dat u een gelovige bent en er staat niets tussen u en God, dan kunt u vragen wat u wilt en weten dat het zal worden gegeven, want het is het Woord, dat aan u werd gegeven precies zoals het aan deze discipelen was gegeven.
68 Nu dan, het enige wat u moet doen is geloof hebben in wat u bent. Heb geloof in datgene wat het Woord zegt dat u bent! Jezus had geloof in het Woord van God, hetgeen vertelde wat Hij was: "Er staat van Mij geschreven." Spraken niet David in de Psalmen en de profeten en zij allen over Hem? "Ik ben het Brood des Levens dat van God uit de hemel komt." Amen! "Ik ben die Boom des Levens in de Hof van Eden. Ik ben al deze dingen, IK BEN DIE IK BEN." En Hij wist met dat perfecte geloof dat Hij de gezalfde Messias was, dat de Geest van God op Hem was. Hij zei: "Nu, Ik doe niets uit Mijzelf, maar het is Mijn geloof in God." En God was in Hem, het Woord gemanifesteerd. En wanneer het Woord van God in u komt, wordt het gemanifesteerd; als u een gelovige bent. Ziet u? Een gelovige is: "het geloof van God dat in u beweegt."
69 Houdt u daarvan? Ik houd ervan als u... Ik houd ervan om te prediken over de... hoe te... wat geloof echt is.
70 Wetende Wie Hij was, zonder een zweem van twijfel wist Hij dat Hij de Zoon van God was. Hij wist het omdat het Woord Hem identificeerde. Het Woord van God identificeerde Wie Hij was. Hij zei: "Als Ik de werken Mijns Vaders niet doe, geloof Mij dan niet; maar als... als Ik die werken niet doe, geloof Mij dan niet. Maar als Ik ze doe, geloof dan de werken, want zij zijn het gemanifesteerde Woord dat is beloofd." O, als u zich daarvan bewust zou kunnen worden! Snapt u het? Ziet u, het Woord zelf betuigde Hem, wie Hij was. En Hij zei: "Wie kan Mij beschuldigen van zonde?" Met andere woorden: "Wie kan Mij aantonen dat Mijn leven en Mijn werken niet precies vervullen wat de Messias zou doen?" Niemand kon iets zeggen, want Hij was het. Toen had Hij daardoor geloof om te geloven; en wat Hij ook zei, gebeurde.
71 Toen keerde Hij Zich om en zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij zult het zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u. Neem u niet van tevoren voor wat gij zult spreken, want u bent het niet die spreekt, het is uw Vader die in u woont: Hij is Degene die het spreken doet. Ik ben het niet, het is de Vader die in Mij woont, Hij doet de werken." Ziet u wat ik bedoel?
72 Nu, om een Schriftuurlijk Christen te identificeren, zei Jezus deze woorden: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Nu, hoe kunt u zichzelf een gelovige, een volk noemen en deze woorden ontkennen? Hoe kunt u zich een gelovige noemen en ook maar iets van dit Woord ontkennen? U kunt het niet. U bent geen gelovige, daarom kunnen tekenen u niet volgen, want u aanvaardt slechts wat u wilt geloven en laat de rest ervan... u wilt het niet – gelooft het niet. Maar u moet de hele zaak nemen en het geloven. En wanneer u echt gelooft (geen schijngeloof, maar echt geloof), dan volgen deze tekenen hen die geloven.
73 O, zou je een Christen van vandaag kunnen vergelijken met die Christenen van lang geleden? Hoe wandelden die discipelen in de kracht van de Geest, geleid door de Heilige Geest; ze deden het. Slechts een gevangene, zoals ik onlangs 's avonds predikte; een gevangene voor het Woord en de wil van God; hij kon zelfs niet bewegen totdat God hem in beweging zette. Zoudt u niet graag zien dat er zo'n gemeente opstond? Het komt eraan; zoals toen. Het moet komen. Dat is juist. Het moet... Het is nu onderweg. Ik geloof het.
74 Want het geïdentificeerde Woord identificeerde Hemzelf, wat Hij was; en hetzelfde Woord identificeert ons. Ziet u? "Wanneer iemand Mij liefheeft, houdt hij Mijn geboden. En wanneer hij zegt dat Hij Mij liefheeft en Mijn geboden niet houdt (dat betekent: allemaal), dan is hij een leugenaar en de waarheid is in hem niet."
75 U zegt: "Wel, ik geloof niet alles..." Dus, wel, dat... u bent gewoon een ongelovige, dat is alles. Als de Bijbel het op die manier zegt is het zo goed, dat bevestigt het voor eeuwig. Wat de Bijbel zegt is de Waarheid.
76 Merk op waar Hij tot ons zegt: "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u..." (Johannes 15.) "Indien gij in Mij blijft..." (Zie, geloof hebt in Hem...) "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord blijft in u, vraagt u dan wat u wilt."
77 Nu, Hij wist Wie Hij was, daarom had Hij geloof. Geloof kon iets bewerken, omdat Hij wist wat Hij was. "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u", dan weet u wie u bent. "Vraag wat u wilt en het zal u gegeven worden."
78 Zou dat niet wonderbaar zijn vanavond, als iedereen die in die gebedsrij zou komen kon zeggen: "Ik ben een Christen. Ik heb geen veroordeling. Ik weet dat mijn hart mij niet veroordeelt. Iets vertelt mij dat vanavond het einde van mijn lijden gekomen is"? Dat is... u gelooft, u gaat hier weg met iets. Het hangt er niet vanaf met hoeveel emotie u komt, hoeveel u doet, het zal niet werken totdat dat volmaakte geloof wordt gemanifesteerd en zichzelf in u heeft betuigd, als een vaste grond. En wanneer dat gebeurt, zal niets u ervan kunnen afbrengen.
79 Als u kanker had en de dokter zei gisteren tegen u dat u voor maandagochtend dood zou zijn (alles van uw hart; uw ademhaling is opgehouden; de kanker heeft u verteerd; uw bloedstroom is volledig verkankerd; wat het ook maar is); en Iets komt met deze vaste grond van dit oorspronkelijke geloof – perfect geloof is in u een vaste grond geworden – dan zult u de dokter in zijn gezicht uitlachen.
80 U zou als de oude Elia zijn, toen hij voor de afgod heen en weer liep en zei: "Waarom roepen jullie niet een beetje luider? Misschien is hij op jacht." Hij wist wat hij zou gaan doen, want God had hem verteld wat er zou gaan gebeuren. Hij zei: "Laat de God die antwoordt met vuur, God zijn."
81 Ze zeiden: "We zullen dat voorstel aannemen." En ze goten water uit over de altaren. En ze sneden zichzelf en ze deden van alles en riepen: "O Baäl! O Baäl! Antwoord ons!"
82 Elia was net zo kalm als hij maar zijn kon. Hij zei: "Roep een beetje luider, misschien is hij op jacht. Misschien is hij op een vistocht. Misschien is hij iets anders aan het doen, weet je. Hij is ergens naartoe gegaan." Hij maakte ze gewoon belachelijk, want hij wist dat het zou gaan gebeuren.
83 O, let op, toen hij alles in orde had, liep hij naar voren en zei: "Here God van Abraham, Izaäk en van Israël!" Hij noemde hem helemaal niet bij zijn naam Jakob, "bedrieger". Hij noemde hem Israël, "prins bij God."
84 "Here God van Abraham, Izaäk en van die prins (Jakob), laat het heden bekend worden dat ik Uw dienstknecht ben; en ik heb dit gedaan, niet naar mijn verlangen, niet naar mijn idee, maar op Uw bevel heb ik dit gedaan; Uw wil, U zei mij wat ik moest doen. U toonde mij dat deze dingen hier zouden plaatsvinden. Nu, ik heb water over het altaar gegoten. Ik heb al deze dingen overeenkomstig Uw bevel gedaan. Laat het nu bekend worden!" En toen hij dat zei, viel het vuur van de hemel. Hij was er zo van overtuigd dat het zou gaan vallen omdat hij de vaste grond had. Waardoor? Het Woord had het gezegd.
85 Nu, deze zelfde Bijbel is hetzelfde Woord Gods. En wanneer u die vaste grond (dat is dat volmaakte geloof) kunt ontvangen, deze vaste grond dat deze belofte die God maakte de uwe is...
86 "Hoe voelt u zich, broeder Branham, als u daar staat en u de mensen ziet komen met verschillende talen, enzovoort? Bent u bevreesd?" O nee. Beslist niet. Hij zei het! Ik ben nog nooit bevreesd geweest, want Hij heeft het zo aan mij verteld en ik geloof dat het de waarheid is.
87 Als Hij vanavond tegen mij zou zeggen dat ik naar de presidentiële begraafplaats moest gaan om George Washington morgenochtend op te wekken, dan zou ik de hele wereld uitnodigen om te komen kijken hoe het gebeurt. Ik zou zeggen: "Breng iedere... laat iedere criticus die u kent komen en laat ze rondom staan; u zult de glorie van God gaan aanschouwen. Zet die stoel hier neer waar je een poosje kunt gaan zitten om uit te rusten; hij zal hier in een ogenblik zijn, zodra ik hem roep."
88 Op die avond in Finland, die dag liever gezegd, toen die kleine jongen daar dood neerlag, terwijl hij daar al een half uur lag, vermorzeld, het bloed liep uit zijn ogen, neus en oren; z'n beentjes gebroken in zijn kousjes; en z'n voeten staken door de kousen heen, z'n schoenen waren weg. Ik keek en ik dacht: "Dat zou die jongen moeten zijn." Ik zei: "Laten we eens achterin de Bijbel kijken, broeder Moore."
89 We haalden broeder Lindsay erbij, broeder Moore keek achterin: "En het zal geschieden, SPREEKT DE HERE, (O my!) dat er een land zal zijn waar veel naaldbomen groeien. Rotsen zullen naar elkaar toegebogen staan. Een kleine jongen met kortgeknipt haar, een heupbroekje vastgeknoopt en zijn voeten... zijn kousen hoog opgetrokken. Hij zal bruine ogen hebben die zijn weggedraaid. Hij zal gedood zijn door een auto-ongeval. Maar u legt uw handen op hem en hij zal weer tot leven komen."
90 Daar stond het opgeschreven. Daar lag hij (amen!), slechts wachtende op het Woord. Ik zei: "Als deze jongen niet binnen een paar minuten vanaf nu levend is, dan ben ik een valse profeet en kunt u mij uit Finland zetten. Maar als hij levend wordt, valt op uw aangezichten en bekeert u!"
91 Ik zei: "Dood, je kunt hem niet vasthouden." Ik riep om zijn geest, overeenkomstig het Woord van God: "In de Naam van Jezus Christus", en hij sprong op. Juist! Ziet u... Geloof kreeg een houvast. God had het gezegd, dan is het zo!
92 Dat is hoe God heden ten dage door visioenen spreekt. Maar nu dit: als dat visioen in tegenspraak zou zijn met Dit, dan zou dat fout zijn; Dit is meerder dan het visioen. Als er ook maar enig visioen tegengesteld is aan het Woord, laat het gaan; het komt niet van God, God spreekt Zijn eigen Woord niet tegen. Als dit Woord dus iets tegen u zegt, kunt u er volledig op vertrouwen dat het zal gebeuren. Er is niets... Als het zegt: "Zij zullen de handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen"; wel, broeder, als geloof, dat volmaakte geloof daar een houvast op krijgt, dan zult u... als u door deze gebedsrij was heengekomen, zoudt u gaan springen en juichen totdat u... als u hier weggaat: "Het is over!" Het is over! Het is allemaal voorbij, het is afgelopen! Als u een verzoek zou hebben in uw hart, en geloven dat wanneer daarvoor dat gebed was uitgesproken het zal worden beantwoord – er is niets wat u in twijfelt trekt – dan zal het gebeuren; zoals bij de vrouw met de bloedvloeiing.
93 Jezus had volmaakt geloof. Hij had het en het kwam omdat Hij het Woord was. En u wordt het Woord; u wordt het Woord als u het Woord ontvangt. "Als gij in Mij blijft en Mijn woorden in u... Mijn woorden (dit Woord) in u blijven, vraag dan wat u wilt en het zal voor u worden gedaan." Ziet u? "Indien gij zegt tot deze berg: 'Word opgeheven', en niet twijfelt, maar gelooft in wat u hebt gezegd, dan zult u ontvangen wat u hebt gezegd. Als u bidt, geloof dat u ontvangt waar u om hebt gevraagd, u zult het krijgen; het zal aan u gegeven worden." Tijd, ruimte, noch iets anders zal dit ooit kunnen veranderen. U weet dat het is geschied. Het is al voorbij.
94 Let nu op! Hij zei tegen ons: "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u (in Johannes), dan kunt u vragen wat u wilt, het zal geschieden." Herken dan uw plaats in de Schrift, als een gelovige. Ziet u, u moet uw positie herkennen, zoals Hij Zijn positie herkende.
95 "Staat er niet geschreven dat Christus zou komen en alles wat Christus zou doen?" Hij zei tegen Cleopas en de anderen die morgen: "Staat er niet in de Schriften dat zij zullen moeten... dat Hij moest lijden en dan worden gedood en ten derde dage opstaan?" Hij zei: "Waarom zijn jullie zo traag van begrip?"
96 En zij dachten: "Tjonge, deze man spreekt nogal wat anders dan andere mensen." Kwamen er achter, toen ze de herberg binnen gingen dat Hij het was. Ziet u, hun ogen waren verblind voor Hem. Zij wisten dat Hij naar die Schrift bleef verwijzen en ze wisten dat Hij dat was.
97 Nu, u moet geloven waar u om vraagt. Als u een gelovige bent, besef dan dat u een gelovige bent. Besef dat deze dingen voor u zijn. Als er in uw leven veroordeling is, ruim dat dan eerst uit de weg. Zie? Als u veroordeling hebt in uw... ik... of het zou Oral Roberts kunnen zijn en een dozijn of meer mensen die geloof hebben om hierheen te komen om voor u te bidden en op en neer te springen en liters olie op u te gieten, maar dat zal het niet laten weggaan. Dat is juist.
98 Wat valt af in Orals samenkomsten, wat dit betreft? Ik heb ze ontdekt in de gebedsrij. U hoorde Hem zeggen dat er eerder voor hem werd gebeden.
99 "Een man met donker haar, tamelijk grote kerel, brede kaak." Dat is Oral Roberts. Ziet u? "Dat was in een zekere stad, die zo en zo heet."
100 "Ja, dat klopt."
101 "Er werd door zo'n man voor u gebeden." Op die manier. "Maar hier is uw probleem. Maak die zaak in orde. Ga naar huis en belijd die zonde aan uw man, aan uw vrouw. Ga dit doen." Het zal u nooit enig goed doen, ongeacht wie er voor u bidt, totdat u dat hebt rechtgezet. Er is veroordeling in uw hart en God zal niet in dat hart komen dat wordt veroordeeld. Ziet u? God woont daar niet in; u moet het in orde maken. Als u dat dan doet, moet u geloof hebben. Als alles in orde is, moet u geloof hebben en het geloven. Wees niet bevreesd.
102 In het Boek Job wordt gezegd: "Job vreesde." En wat hij vreesde overkwam hem ook. Wat veroorzaakte dat? Zijn vrees. Dat liet het gebeuren. Zijn geloof zou het bij hem vandaan gehouden hebben, maar zijn vrees veroorzaakte dat het hem overkwam. Hij was bevreesd dat het zou gebeuren en het gebeurde. Nu, als hij had geweten dat het niet zou gebeuren, dan zou het niet gebeuren. Ziet u wat ik bedoel?
103 Als u bang bent wanneer u in de gebedsrij komt: "Misschien heb ik wel niet genoeg geloof", dan zal het helemaal niet gebeuren; maak u niet bezorgd. Maar als u weet dat het zàl gebeuren, dan zal het gebeuren. Ziet u? Het is een zekerheid over iets. Job was bevreesd dat deze dingen hem zouden overkomen en dat gebeurde. Als u bevreesd bent dat uw kwaal u zal verlaten... of, u niet zal verlaten, dan zal het u niet verlaten. Als u geloof hebt, dat het wel zal...
104 Vraag het aan iedere arts. Het eerste wat hij zal proberen te doen is u vertrouwen te geven in het medicijn dat hij u wil geven. Als u er geen vertrouwen in hebt, kunt u het maar beter laten staan. Ziet u? Beslist! Wat is het dan? Het is geloof dat de genezing bewerkt; het is geloof dat het altijd zal doen.
105 Petrus deed het goed, totdat hij bang werd. Het Woord zei tegen hem dat hij op het water kon wandelen. Eerst was hij bevreesd toen hij dacht dat het een geest was, en hij zei: "Here, als U het bent, vraag mij dan naar U toe te komen op het water."
106 Hij zei: "Kom maar." Nu, dat is precies hetzelfde als Jakobus 5:14, hetzelfde als Markus 16; het is dezelfde God die dit zei: "Kom maar." Hij begon dus te lopen. Hij deed het helemaal goed, klom uit het schip en begon te lopen op...
107 Er was storm op zee, weet u; grote golven met witte koppen, groter dan deze heuvels in de buurt, met schuim dat op de koppen breekt; verschrikkelijk, misschien wel viereneenhalf of vijf meter schuim, terwijl de golven braken. En het was iets verschrikkelijks voor hem om te vragen: "Als U het bent, Here..." Hij zag er uit als een... het leek op een schaduw of een geest. Hij zei: "Als U het bent, vraag mij dan naar U toe te komen over het water."
108 Jezus zei: "Kom maar."
109 Hij stapte naar beneden en zei: "Het is de Here, ik zal gaan lopen." Maar toen hij z'n ogen op de golven richtte, werd hij bevreesd. Wat kwam er in zijn gedachten op? Ten eerste, hij... "Ik zal gaan lopen want het Woord zei tegen mij dat ik moest lopen." En vervolgens keek hij naar zijn... wel, hij keek naar zijn symptomen; hij keek om zich heen en zag hoe hoog die golven waren, en hij werd bevreesd; en toen hij dat deed: daar ging hij naar beneden! Ziet u? Wat hij vreesde, gebeurde! Wat hij geloofde, gebeurde! Toen hij geloofde dat hij kon wandelen, wandelde hij; toen hij geloofde. Toen hij bevreesd werd in zijn geloof, toen verliet zijn vaste grond hem. Ziet u het?
Hij beleed nog steeds zijn geloof, maar hij had de vaste grond niet. De vaste grond zou regelrecht over de top van die schuimkop zijn gegaan en recht op Hem af, ziet u, als hij dat volmaakte geloof had gehad. Maar hij had het niet. Hij dàcht dat hij het had. Eerst had hij het, hij was bereid het meteen te wagen: "Wel, de Here zei me dit te doen, dan moet het gebeuren." Dus hij stapte regelrecht de boot uit en vertrok. Hij dacht helemaal niet aan de golven, hoe zij ermee in tegenspraak waren. Dat kwam helemaal niet in zijn gedachten op.
110 Als u nu begint te denken: "Wel, wacht eens. Weet je, ik ben al zo lang ziek, ik..." Stop! U kunt maar beter direct teruggaan naar de boot. Zie? Zie? Maar wanneer u ophoudt daarover te denken...
111 "Abraham nam zijn eigen lichaam niet in overweging, nu dood, noch de schoot van Sara die verstorven was." Hij dacht er niet over na, nam het zelfs niet in overweging. Hij probeerde het zelfs niet te begrijpen. Hij overwoog het helemaal niet; hij overwoog slechts wat God zei en hij ging door. Dat... zolang Petrus dat deed, liep hij.
112 Maar Jezus leefde in een wereld waar niemand iets over wist, Hij was een vreemd persoon. Hij leefde in een wereld van perfect geloof in de perfecte God; daar was Hij in. Als wij in het perfecte geloof van een Christen zouden leven, wat we in werkelijkheid zijn, dan zouden we een mysterie voor de wereld zijn; de mensen zouden je niet begrijpen. U zou in de Geest wandelen. Wat de Geest zei, zou u doen. Wat Hij verbood, zou u niet doen. Dan beginnen de mensen te zeggen... zij... u zou een geheimzinnig persoon voor hen zijn.
113 Op die wijze is het voor alle gelovigen: zij zijn een mysterie. De mensen begrijpen het niet, want zij leven in een wereld op zichzelf. Jezus leefde in een wereld die niemand anders kon benaderen. De discipelen konden Hem niet begrijpen. Toen Hij tot hen sprak zeiden ze dit. Toen zeiden ze: "Wel, U spreekt in raadselen! Wij begrijpen dit niet. Hoe kan dat?" Ziet u, zij bevonden zich niet in de wereld waar Hij in leefde. Zij konden Hem niet begrijpen, niemand kon Hem begrijpen.
114 Dus wanneer een man leeft door geloof en wandelt door geloof, ik bedoel "vaste grond"-geloof, dan staat hij afgezonderd van de hele wereld en wordt een nieuw schepsel in Christus. Nu komen we terecht bij het bruidsmateriaal. U begint nu in een opnametoestand te komen. Dat betekent voor ieder van ons (niet slechts voor de voorgangers, diakenen en beheerders), dat betekent voor de leken, ieder individu, dat hij zelf wandelt in een wereld met God alleen. U bent in dit Koninkrijk gedoopt en daarbinnen is niemand behalve u en God. Ziet u? Hij geeft de orders en u volgt ze op. Ongeacht wat Hij zegt, er is nergens een schaduw van twijfel, u wandelt rechtdoor. Als de Here dit zegt, dan is er niemand ter wereld die het bij u weg kan praten, u gaat gewoon precies zo door. Nu begint u in perfect geloof te komen, volmaakte perfectie die niet kan falen. Dat geloof faalt nimmer. Ja, Hij was met Zijn volmaakt geloof een mysterie voor hen; en zo is het nu: degenen die volmaakt geloof hebben, zijn een mysterie voor anderen.
115 We hebben geleerd om "de duivel te wederstaan, dan zal hij van ons vlieden." Nu, wederstaan betekent eenvoudig "hem afwijzen"; hem wederstaan, dat is: "gewoon bij hem vandaan lopen." God zei een bepaald iets; ongeacht wat hij u probeert te vertellen, u luistert zelfs niet naar hem. U hebt... uw oren zijn doof voor iedere andere zaak, behalve wat de Geest zegt. Zie? "Wie een oor heeft (dat luistert), zie wat de Geest tot de gemeenten spreekt"; degene die een "luisterpost" heeft, die opvangt wat de Geest tot de gemeenten spreekt. Ziet u?
116 Wat Satan zegt: "Wel, ik kan gewoon niet..." Dat heeft er niets mee te maken. "Wel, als u dat leert, zal de denominatie u..." Dat heeft er helemaal niets mee te maken, hij gaat hoe dan ook regelrecht door.
117 "Wie een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten spreekt." Weet u, in de Bijbel wordt dat voortdurend gezegd. "Wie geloof heeft. Wie een oor heeft om te horen, die hore." Zie? "Wie wijsheid heeft, laat hem het getal berekenen van het beest." Al die verschillende dingen. "Wie heeft, laat hem het aan de rest vertellen, opdat zij mogen hebben."
118 En door geloof spreken wij daar nu over; geloof dat u móet hebben, dat volmaakte geloof; dat geloof dat "Ja!" zegt. Op geen voorwaarde zegt u "Nee", als God "Ja" zegt. Ziet u? Als Hij "Ja" zegt, is het "Ja"! En niets anders kan het ooit bij u vandaan halen.
119 Met Zijn volmaakte geloof was Hij erg vreemd. En de duivel bleef niet lang om Hem heen hangen. We namen het vanmorgen in de les door. Toen hij er aankwam met zijn enorme bluf van intellectuele opvattingen, hij blufte tegen Jezus toen hij kwam, toen kwam hij tot de ontdekking dat hij een tienduizend volt draad aanraakte: het wierp hem regelrecht terug. Jazeker. Hij zei: "Er staat geschreven dat de mens niet zal leven van brood alleen!" Toen kreeg hij een schok.
Toen hij de volgende keer kwam, deed hij het wat rustiger aan, hij zei: "Nu, u bent een belangrijk persoon, u kunt uzelf hier naar boven brengen en iemand zijn."
120 Hij zei: "Ga achter Mij, Satan." O my, daar ontmoette hij wat! En: "Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken." Kijk, Hij bewees Zelf aan Satan dat Hij de Here God was. "Want er staat geschreven dat gij niet zult verzoeken..."
121 Nu, als Satan niet wist dat dat de Here God was, zou hij hebben gezegd: "Wacht eens even, u bent die persoon niet." Maar hij wist wel beter dan dat tegen Jezus te zeggen.
122 Hij wist op welke grond Hij stond. Hij zei: "Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken." En dat is Wie Hij was. En Satan wist wel beter dan dat te zeggen, omdat Jezus' werken reeds hadden bewezen dat Hij de Here, uw God, was.
123 Merk op! Bemerk dat perfect geloof meester is over alle omstandigheden. Perfect geloof beheerst alle omstandigheden. Ongeacht wat er gebeurt, het is het de baas. Let nu op! Als u enige zaak gelooft, enige zaak doet en als u geloof hebt in wat u doet; ongeacht wat de omstandigheid is, dat heeft er niets mee te maken. Kijk, het beheerst die situatie. Als het in een ziekenkamer is en de Here openbaarde dat die bepaalde zaak zou gebeuren, dan spreek je dat gewoon uit en gaat verder.
124 "O, zal de...?" Stel helemaal geen vragen. Het is al voorbij, blijf doorgaan. Ziet u? Het beheerst alle omstandigheden. "Wel, als u dit doet, zal Die-en-die dat doen..." Dat..., kijk, het heeft de zaak al onder controle. Ziet u?
125 Geloof gelooft dat God het zal uitwerken. "Ik weet niet hoe Hij het gaat doen, maar Hij zal het toch doen." Ziet u, het beheerst elke situatie.
126 En geloof en liefde zijn met elkaar verbonden, want u kunt geen geloof hebben tenzij u liefde hebt, want uw geloof is in een God Die de enige bron van liefde is. Geloof en liefde werken samen.
127 Hier, net als bij een jong stel. Neem een jongeman en een jongedame, en zij houden... zij worden verliefd op elkaar. En als zij verder komen en elkaar beter leren kennen, beginnen hun harten eensluidend te kloppen. Ze zijn... ze zijn, hoewel ze nog geen man en vrouw zijn, toch bindt de liefde hen tezamen en hebben zij vertrouwen in elkaar. Nu, als zij echt van elkaar houden, echt liefhebben, en u weet dat dit meisje u liefheeft, en zij weet dat u haar liefhebt, dan hebt u vertrouwen (geloof) in elkaar; u hebt geloof in elkaar. Als u het niet had, zou u haar maar beter niet kunnen trouwen. Ziet u?
128 Let op, u moet geloof hebben. En als u hen van elkaar scheidt en u plaatst de een in het verste zuiden en een in het verste noorden, dan klopt die liefde nog steeds voor elkaar, ongeacht waar zij zich bevinden. Ze zijn net zo trouw aan elkaar als ze maar kunnen zijn, omdat zij elkaar liefhebben. En wanneer u de Here liefhebt, niet slechts om te proberen de hel te ontlopen, maar u hebt de Here lief, dan hebt u geloof in God; als u Hem liefhebt.
129 Zoals een jong meisje... het gebeurde hier onlangs in Louisville. Een vrouw was al vele jaren Christin, maar haar man had pas... werd verliefd op haar, zij werd verliefd op deze man. Hij was een paar jaar Christen. Dus ze trouwden, ze hielden van elkaar en hadden vertrouwen in elkaar en zij trouwden. Dus de vrouw zei tegen de man: "Lieverd, het moet wel moeilijk voor je zijn: je bent nog maar pas Christen. Je hebt door zoveel heen moeten gaan." (Hij had gedronken, of wat het ook was.) Ze zei: "Er is zoveel wat je het hoofd hebt moeten bieden. Ik weet dat je wel enorm verzocht moet worden." En ze zei: "Ik wil dat je één ding weet. Nu, mocht het gebeuren dat je valt, mocht het gebeuren dat je in de verleiding komt en je valt ervoor, blijf dan niet weg van huis; kom terug. Kom direct hier naartoe, want ik zal hier op je zitten wachten en ik zal je helpen je er doorheen te bidden totdat je de overwinning hebt. Ik zal bij je blijven, omdat toen ik je trouwde, ik met je trouwde omdat ik je liefhad. En het doet er niet toe wat je bent, ik houd nog steeds van je."
130 Enige dagen daarna zat hij beneden in de kantine met de jongens te lunchen, hij vertelde hun erover en zei: "Nu, hoe zou een man ooit iets verkeerd kunnen doen wanneer iemand zoveel van je houdt?"
131 Daar bent u er. Hoe zoudt u dat vertrouwen kunnen beschamen?
132 En toen wij zondaren waren, vervreemd, zonder God; in de wereld, in die modderpoel, zoals ik daar vanmorgen over sprak, toen kwam God tot ons! God zocht u op, u zocht God nooit. "Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader hem eerst trekke." En God kwam naar beneden in dat vuil, wat u was en zocht u uit en bracht u uit! Dat behoorde een volmaakte liefde te scheppen. Kijk naar wat u was en kijk naar wat u bent. Wat veroorzaakte dat? Iemand die u liefhad! Kunt u dan geen geloof hebben in wat Hij u beloofde? Echte, zuivere liefde zal een vertrouwen scheppen in Zijn Woord.
133 Hij ving mij op toen ik niets was. Ik ben nog steeds niets, maar ik ben in Zijn hand. Hij ving mij op. Hij beminde mij toen ik onbeminnelijk was; Hij beminde u toen u onbeminnelijk was, maar Hij veranderde u. Precies zoals die kleurling zuster zei, toen zij haar getuigenis gaf, ze zei: "Ik ben niet wat ik behoor te zijn en ik ben niet wat ik wil zijn, maar ik ben niet meer wat ik vroeger was!" Ze wist dat ze ergens was aangekomen, er was iets gebeurd. En op die manier is het ook. Als God, terwijl ik van Hem vervreemd was, mij zo liefhad dat Hij Zich vernederde om mij te krijgen en mij op te tillen, dan geeft mij dat vertrouwen dat Hij mij wil gebruiken. Hij heeft er een reden voor om dat te doen. Hij zag iets in mij. Hij zag iets in u. Hij had er een reden voor om u te redden. Kijk naar de mensen vandaag die niet zijn gered. Kijk naar de miljoenen die Hij benevens u had kunnen nemen, maar Hij nam u. Amen! Niemand kan uw plaats innemen. Amen! U bent in Gods bestel. Niemand kan het. Dat is Zijn liefde tot u.
134 Zou uw liefde dan niet regelrecht naar Hem terugstromen? Daar is een liefdesaffaire. Ongeacht hoe de situatie is, de omstandigheden worden beheerst door deze liefde die geloof schept: dat God u liefheeft en u hebt God lief en u hebt elkaar lief en dat brengt het geloof. In orde. Dan is er niets wat kan verhinderen dat het voort zal brengen wat God beloofde.
135 Let nu op! Volmaakt geloof is puur, net zo puur als liefde is. Nu, als u van iemand houdt, en u hebt... u houdt van uw man of u houdt van uw vrouw, dan hoeft niemand u te vertellen dat u het niet doet, want u doet het wel en u weet dat u het doet.
136 Als ik u zou vragen: "Hoe kunt u bewijzen dat u het doet?"
137 "O, ik bewijs het door de manier waarop ik met hem leef. Ik ben een trouwe, eerlijke vrouw. Ik ben een trouwe, eerlijke echtgenoot, en dat is voor mij het bewijs dat ik van mijn vrouw houd; of dat ik van mijn man houd." Ziet u, uw leven bewijst wat u bent. Christendom doet hetzelfde. Zie? Uw geloof, u hebt vertrouwen in elkaar, het is zuiver. Daar is iets echts dat u niet aan iemand anders kunt laten zien, toch hebt u het en uw acties bewijzen het.
138 Wanneer u puur, onvervalst geloof hebt, zoals uw liefde voor uw metgezel is, dan bewijst u het door de manier waarop u handelt. U klaagt niet meer, u weet dat het voorbij is, u wandelt gewoon door. Hoe de dingen er ook uitzien, wat ieder ander ook zegt, u weet wat er is gebeurd. U weet dat het voorbij is, net zo goed als u weet dat u uw man liefhebt, net zo goed als u weet dat u... Ziet u, liefde en geloof moeten samen gaan. Ze zijn familie, ze houden van elkaar. Liefde brengt geloof voort.
139 Als Satan ons verzoekt, moeten wij hem wederstaan in een volmaakt geloof in een volmaakt Woord, net zoals Jezus deed. Het Woord van God is volmaakt. Wij moeten volmaakt geloof hebben in dit volmaakte Woord en Satan wederstaan.
140 Laten we nu voortmaken, zo snel als we kunnen.
141 Door Zijn geloof in Zijn Woord kunnen wij (Hij overwint) alles overwinnen: zowel de dood als de hel en het graf. Wij weten dat God God is, door dat perfecte geloof in Gods perfecte Woord. Hij overwon alles waarmee Hij in contact kwam. De dood kon zelfs niet standhouden in Zijn tegenwoordigheid. Ziekte kon niet standhouden in Zijn tegenwoordigheid. Er gingen als het ware voortdurend stromen van kracht van Hem uit, kracht ging uit van Zijn kleding. Deze mensen die daar in de schaduw lagen legden slechts hun vinger op Zijn kleed en waren genezen. Toen die vrouw dat deed, wilde iedereen Zijn kleed aanraken, omdat zij hadden gezien dat er voortdurend kracht van Hem uitging, als stromen van een rivier. Daar was Hij, wandelend, wandelend in een wereld van perfect geloof, omdat Hij het Woord was.
142 En nu: "Indien gij in Mij blijft" (door Hem – Hij bracht het Woord tot u) "en Mijn Woorden blijven in u", wandel dan op dezelfde manier: krachten zullen uit u vloeien, de rivieren uit Gods fonteinen van zegeningen zullen naar de mensen toe stromen. Begrijpt u wat ik bedoel? En u bluft dit niet, u verbeeldt het zich niet. Het vindt werkelijk plaats en u ziet het. Als u het zich slechts inbeeldt, heeft het geen enkel nut; maar als het er echt is, zal het echt gebeuren.
143 Let nu op! Kijk, daardoor kon Hij daar staan en zeggen: "Als u dit lichaam (deze tempel) vernietigt, zal Ik het weer binnen drie dagen oprichten." Waarom? Hij was er volkomen van overtuigd dat Hij dat zou doen, want de Schriften zeiden dat Hij (de Messias) het zou doen: "Ik zal Zijn ziel niet in de hel achterlaten, noch zal Ik toestaan dat Mijn Heilige verderving zie." Een profeet tot wie het Woord kwam, had gezegd dat dit zou gebeuren en Hij wist dat Hij die Persoon was.
144 En als de... Jezus zelf zei: "Het gebed des geloofs zal de zieke oprichten", of: "Zij zullen handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen." Als...
U moet datzelfde perfecte vertrouwen hebben, dat "wanneer er handen op mij worden gelegd, ik beter zal worden", omdat Hij dat heeft gezegd.
145 Hij zei: "Vernietigt u dit lichaam en Ik zal het weer oprichten", want Hij wist dat Hij de Messias was. "Ik zal niet toestaan dat Mijn Heilige verderving zie"; Hij wist dat Hij die Heilige was. "Noch zal Ik Zijn ziel in de hel achterlaten"; Hij deed het niet. Hij wist dat Hij dat zou doen. Hij had er vertrouwen in dat Hij daar was om zowel de dood als de hel te overwinnen. Hij zei: "Vernietig het maar, als je dat wilt en Ik zal het binnen drie dagen weer oprichten." O my! "Ik heb macht om Mijn leven af te leggen en Ik heb macht om het weer op te nemen"; Hij wist Wie Hij was.
146 U bent een Christen. U hebt recht op iedere zegen van de verlossing, waar Jezus voor u voor stierf. Het is alles het uwe! Er is reeds voor betaald, u moet het slechts geloven. Het niet inbeelden, maar het geloven en weten dat het van u is en dat u het kunt bezitten. O, dat is het overwinnend geloof: het te weten!
147 Hij wist van tevoren dat het zou gebeuren. Hij kon voorzeggen dat het zou gebeuren, want Hij wist dat het zou gebeuren; en welke zaak Hij ook voorzegde, het kwam te geschieden. Nu, merk op! Wat Hij ook zei, God eerde wat Hij zei. Denk daaraan! Wat Jezus ook zei, God liet het plaatsvinden. Daarom wist Hij dat Zijn Woorden Gods Woorden waren. Nu, kijk! Diezelfde Schrift komt opnieuw bij ons naar binnen: "Als gij zegt tot deze berg." O my! Ik laat dat even inzinken, ziet u, omdat wij straks een gebedsrij zullen hebben. We zullen de samenkomst naar huis laten gaan en voor de zieken bidden en ze zalven; degenen die weg willen, of moeten gaan...
148 Kijk! Hij wist dat Hij God behaagde. Hij wist dat er geen smet was op Zijn leven. God had dat reeds betuigd: "Dit is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik een welbehagen heb, hoor Hem! Dit is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik een welbehagen heb om in te wonen", op de dag van Zijn doop. "Het is Mijn welbehagen hierin Mijn verblijfplaats te maken, want op Hem rust geen enkele veroordeling."
149 Als nu dezelfde God naar u toe komt en het Hem behaagt in u te verblijven, het Hem behaagt uw woord te eren, wat uw beslissing ook is... Welke beslissing nam Jozua? "Sta stil, zon!" En daar stond zij. Amen! Beslist! Welke beslissing nam Mozes? Hield z'n staf zo boven de rivier en riep er toen tegen: "Open!" En zij opende zich! Ziet u, wat u ook vraagt. "En als u tegen deze berg zegt: 'Word opgeheven' en u twijfelt niet," (in uw hart) "maar gelooft dat wat u hebt gezegd zal gebeuren, dan kunt u hebben wat u zei." Dat plaatst u terug in het Woord. Nu dat is geen taptemelk. Het plaatst u terug. Ik weet dat het nu misschien over uw hoofden heengaat, ziet u, omdat het geen ankerplaats vindt; maar echt, oorspronkelijk geloof vat het op ditzelfde ogenblik.
150 Ik heb het gezien, vrienden. Hier ligt deze Bijbel open voor mij. Ik heb het zien gebeuren en ik weet dat het de waarheid is. Ik weet, en God in de hemel weet, dat ik misschien niet zou kunnen blijven leven om deze boodschap af te maken, maar ik weet dat het gebeurde. Ik heb het zelf gezien. Ik ben er een getuige van dat dit Woord werd vervuld en ik weet dat het de waarheid is: zeg het, en sta daar en zie hoe de Schepper een levend schepsel in bestaan brengt, vlak voor je ogen; je blijft je hoofd schudden en je verbazen; dan kijk je om je heen en ziet dat Hij er nog een tot stand brengt, die er precies op lijkt, omdat jij het zei; en kom hier staan en zeg: "Daar zal er daar nog een zijn", en kijk, daar is hij! Nu, dat is de waarheid.
151 O, waar behoorden wij te zijn? Dat is perfect geloof. Geen visioen, "Spreek slechts het Woord", er was nergens een eekhoorn te bekennen. Hij noemde alleen dit Schriftgedeelte, wat het was en: "Spreek het en betwijfel het niet; maar wat gij zegt zal daar zijn." En ik nam God op Zijn Woord en het was daar. Dat is waar. Dat is net zo krachtig... En vriend, als uw voorganger, dat is net zo krachtig als toen Jozua de zon stopte; want de zon was er al, de elementen bewogen en hij stopte de beweging. Maar dit, Hij bracht daar iets wat er niet was, Hij schiep! Ik ben zo blij dat ik verbonden ben met de God die het stof van deze aarde kan nemen en op een zekere dag die ik niet zie, zal Hij mij tot leven terugroepen nadat ik in het graf ben geplant. O my! Daar is het:
Mijn geloof ziet op naar U,
U, Lam van Golgotha!
152 Als u het uitspreekt en niet twijfelt, maar gelooft in datgene wat u hebt gezegd, dan zult u krijgen wat u hebt gezegd. Geloof dat het zal gebeuren!
153 David sprak in de Psalmen over Hem. En daardoor verkreeg Hij kracht en Hij bediende er anderen mee. Hij hield het niet slechts voor Zichzelf, maar Hij bediende er anderen mee; Hij redde ook anderen, zelfs tot in het uiterste en Hij kan hetzelfde nu doen. En beloofde aan de gelovigen in Zijn Woord hetzelfde geloof, zoals in Johannes 14:12; Hij zei het in Markus 16 en ook in Markus 11:23, zoals wij lazen.
154 Let nu op. Hij is in dezelfde vorm aan ons verschenen als Hij verscheen aan diegenen in het Oude Testament en in dezelfde als Hij verscheen in het Nieuwe Testament; en heeft door middel van hetzelfde Woord dezelfde Christus getoond. En ik verklaar aan u dat Christus de Heilige Geest is. Het woord Christus betekent "de gezalfde"; een persoon die is gezalfd, dat is de Christus, de gezalfde. Hoevelen weten dat dat waar is? (Dat is goed.) De gezalfde; er zou een man komen die zou worden gezalfd. Gezalfd met wat? De Bijbel zei in Handelingen 2, dat Jezus van Nazareth, een man door God bewezen, gezalfd met de Heilige Geest, uitging en grote wonderen en dingen deed, die God manifesteerden; bewezen dat Hij in deze man was.
155 En nu worden wij met diezelfde Geest gezalfd, gezalfde messiassen, messiassen van de laatste dag, om het licht van de opstanding van Jezus Christus uit te dragen; om te bewijzen dat Hij niet dood is, maar in de vorm van de Heilige Geest is Hij in Zijn volk; beweegt Zich onder Zijn bruid in een liefdesrelatie met haar, waarbij Hij Zichzelf uitgiet in haar. Zij worden één voor het huwelijksmaal; en dezelfde tekenen, beloofd door dezelfde God in hetzelfde Woord brengen Hem op dezelfde manier tot uitdrukking.
156 Er blijft niets anders voor ons over dan het slechts te geloven en "het geloven" is de vaste grond en dat schept een volmaakt geloof. Denk er eens aan hoe gevoelloos wij zijn; denk daar nu eens een ogenblik over na. Laten we zien...
157 Heeft Hij alles goed gedaan? Is er iets wat Hij ooit heeft gezegd dat niet precies zo is gebeurd als op de wijze dat Hij het zei? Heeft Hij niet volvoerd en is de grote Vuurkolom niet onder ons geweest en heeft het niet precies gedaan wat Hij beloofde om te doen? Hebben wij het niet gezien? Heeft de wetenschap het niet vastgelegd, nadat het was voorzegd dat het zou gebeuren en ging het er niet direct naartoe en werd het niet getoond in kranten en tijdschriften, terwijl het u maanden voordat het gebeurde werd verteld? Heeft Hij niet in het Nieuwe Testament hetzelfde gedaan als in het Oude Testament? Het is precies Dezelfde! Dezelfde Heilige Geest komt en is een onderscheider; en het Woord van God dat sneller en scherper is dan een tweesnijdend zwaard, is een onderscheider van de gedachten en overleggingen van het hart. Is dat niet juist? Is dat niet dezelfde God? En diezelfde Persoon is niet een vreemdeling die ergens vandaan komt, Hij is hier. Hij is hier, en doet dit om een volmaakt geloof te scheppen. Ik voel Hem. Ik weet dat Hij hier is. Ik weet dat Zijn Geest hier is. Ik weet dat Hij alle dingen weet. Amen! En ik weet dat Hij iets wil doen. Hij heeft iets gedaan om in de mensen deze volmaaktheid van geloof te scheppen.
158 Zullen we de eeuwigheid ingaan zoals het was in de dagen van Noach, toen er acht zielen werden gered? Zullen wij komen zoals Lot, toen er drie uit Sodom kwamen? Zullen wij met zes gelovigen komen, zoals het was in de dagen van Johannes de Doper? Laten we geloven, want Zijn werken zijn volmaakt! Zij worden dagelijks en volmaakt voor ons gedemonstreerd, aantonend dat Hij het Woord is: het Woord! Hebreeën, het vierde hoofdstuk, zegt: "Het Woord van God is scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard en is zelfs een onderscheider van de gedachten en overleggingen des harten."
159 Denk daaraan! Dat is het Woord, een onderscheider van de overleggingen des harten. Want het Woord Gods is levend en krachtig en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, dat zelfs ziel en geest vaneenscheidt, samenvoegselen en merg, en het is een onderscheider van de gedachten en overleggingen des harten. Het Woord vleesgemaakt! Halleluja! Het Woord werkend in menselijk vlees, door lichamelijke tekenen, door stoffelijke tekenen, door Schriftuurlijke tekenen; volmaakt, om tot u te brengen een volmaakt geloof voor een volmaakte opname.
160 Waarom kunnen we daar niet naar kijken? Het is niet iets geheimzinnigs. De duivel heeft alles wat er maar in de wereld bestaat voor u neergezet, om te proberen u ervan te weerhouden het te geloven. Hij zal iets in een samenkomst naar binnen brengen en proberen u elke zaak die hij maar weet voor te houden. Schud het van u af! De Bijbel zegt: "Sta op en schud uzelf." Knijp uzelf.
161 Zijn Geest is hier, Hij kent u. U moet slechts één ding doen en dat is het geloven, het aanvaarden. Hij kent u. Gelooft u dat? Hij weet wat er in u is, Hij weet wat u bent, Hij weet wat uw verlangen is, Hij weet wat u nodig hebt.
162 Jim, geloof je dat Hij het weet over die baby? Je nam de koorts van hem op voordat je vertrok, het was 40,5° C. Geloof je dat Hij hem zal genezen? Ik daag je uit om te zeggen: "Het zal hem verlaten." Ik keek zojuist daarheen en zag hen, wat ze deden, voordat ze hun huis verlieten. Nu, dat is waar.
163 Mevrouw Little, gelooft u dat God u de overwinning wil geven over die suikerziekte? Er zit een vrouw naast u, ik ken u niet, maar de Geest is op haar. Waar zij zich zorgen over maakt is een klein... ze heeft een kind dat een operatie aan een oog moet ondergaan, of iets dergelijks. Ze komt uit Chicago. "Sneller, krachtiger dan een tweesnijdend zwaard; een onderscheider." Wat is het? Het Woord! Gelooft u dat? Zeker.
164 Daar zit een dame, daar in de volgende rij; u had pas een oogoperatie die niet zo goed is gelukt. Maar u gelooft het, het zal... het zal in orde komen. Gelooft u het? In orde, u bent genezen. Zij denkt daarover na.
165 Mevrouw Peckenpough, het is niet voor u, het is voor uw kleinzoon die hier zit. U bidt ervoor, maar gelooft u dat God het in orde zal maken? Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er verkeerd met hem is? De doktoren weten het niet; nee. Dat klopt. Opzwellende longen. Dat is juist. Hij heeft een bloedziekte. Correct! U bent er verward over of u hem weer naar school zult laten gaan of niet. "Sneller, krachtiger dan een tweesnijdend zwaard."
166 Ik zie een vrouw haar voedsel verliezen. Ze zit ergens, laat me haar gezicht ergens te pakken krijgen. Ja, ze zit daar achteraan. Haar naam is mevrouw Lew-Ellen. Als ze met haar hele hart gelooft, zal die maagkwaal u verlaten. Amen!
167 Hier zit een dame aan de overkant van haar, ze kijkt nu naar mij, die daar aan het eind zit; ze draagt een bril. Ze heeft gewrichtsontsteking. Het zit in uw linkerhand; het zat er, het is er nu niet meer. Ja. Als u slechts gelooft!
168 Wat met dat kleine kind, daar achteraan? Het komt uit Ohio; heeft kanker in het oog. Gelooft u dat God het zal genezen? Hij zal het doen als u het gelooft. Ashland, Ohio! Als u nu gelooft dat God het in orde zal maken, dan zal Hij het doen. Wat is het? "Krachtiger, sneller dan enig..."
169 Hier zit een verpleegster, iets trof haar, ze heeft een probleem met haar schouder. Dat is juist. Klopt dat? In orde, geloof het, en het zal u verlaten. Ziet u? "Het Woord van God, een onderscheider van de gedachten en de overleggingen des harten."
170 Nu, er zijn geen gebedskaarten in het gebouw. Er is niemand om te bidden... om gebedskaarten uit te delen. We gebruiken ze hier niet, het dient slechts om de orde te bewaren. Wilt u dat er voor u gebeden wordt? Hoevelen willen gebed terwijl het Woord wordt gemanifesteerd door vlees? Laat deze rij hier opstaan en langs deze kant komen, eerst door dit gangpad heen, hierheen; u die wilt dat er voor u gebeden wordt. Dan wil ik dat dit gedeelte hierheen komt achter hen aan. Als zij er doorheen zijn, laat dan dit gedeelte hier komen.
171 "Sneller, krachtiger..." Zou een tweesnijdend zwaard dat kunnen doen? Beslist niet. Maar het Woord van God kan het. Waarom? Het is het Woord van God. Gelooft u dat?
172 De grote Heelmeester! Waar is die zuster uit Tennessee, zuster Ungren... Downing? De grote Heelmeester is nu nabij.
173 Ik zal die avond in Fort Wayne nooit vergeten, toen dat kleine Amish meisje, of Dunkard, daar zat te spelen: "De grote Heelmeester is nu hier", toen ze hoorde dat die kleine jongen was genezen, sprong ze op, de Heilige Geest viel op haar, haar mooie haar viel over haar schouders heen en de piano miste geen noot. "De grote Heelmeester is nu nabij, de medegevoelende Jezus." Bovennatuurlijke kracht bewoog die pianotoetsen, spelend "De grote Heelmeester is nu nabij."
174 Kijk, bent... Gelooft u? U zou moeten geloven. Onthoud, als u voorbij loopt... Nu, als u het niet gelooft, kom dan niet, blijf zitten. Zeg: "Ik zal... ik ben een zoon die het gelooft. Ik kom om het te geloven." Als ik...
175 De Bijbel zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij handen op de zieken leggen zullen zij herstellen." Dat is helemaal waar. Nu, dat is onder voorwaarden: "Indien gij het gelooft." Nu, ik geloof het. God bewees het aan u dat ik het geloof. Ziet u? Hij manifesteert Zijn Woord om aan te tonen dat het Zijn Woord is. Een vervulling van de Schrift om te bewijzen dat het dat is. Nu, geloof het als u voorbij komt. Zult u dat doen? En als ik dan handen op u leg... dat is precies wat de Bijbel zei.
176 Hebt u hier zalfolie, broeder Neville? Haal het en kom aan de andere kant staan, laten we de Schrift vervullen. Kom hier aan deze kant staan en zalf ieder persoon terwijl zij langs komen voor gebed. Nu, opdat u er zeker van zult zijn dat ik het gebed des geloofs voor u allen zal doen: laat iedereen zijn handen op een ander leggen, die gelovigen zijn. Reik naar elkaar en leg uw handen op elkaar. Op deze manier zullen we binnen een paar ogenblikken iets ontdekken.
177 Dan zal ik zien hoever mijn gemeente gevorderd is, deze kleine... waar wij in geloven. En zien hoever de mensen zijn gevorderd; hoedanig zij gereed staan om het Zwaard te nemen en naar de frontlinie te lopen en te zeggen: "Ik daag je uit, Satan. Ik daag je uit! Jij kunt me niet meer laten twijfelen." Waarvoor worden deze dingen gedaan? Zodat de mensen zullen geloven. Het is het Woord. Daarin zal worden getoond dat ik de waarheid tot u predik, het Woord. Het Woord vleesgemaakt, vleesgemaakt in u; Woord gemaakt; Leven gemaakt in u, Leven gemaakt in mij. Ziet u?
De grote Heelmeester! In orde, laten we nu onze hoofden buigen:
178 Here Jezus, de grote Heelmeester is nu nabij; U bent de Heelmeester. Ik heb Uw Woord gepredikt en Uw Woord heeft verklaard dat U hier bent; dat U Dezelfde bent, gisteren en vandaag en voor immer; dat U niet kunt falen. U hebt ons nog nooit in de steek gelaten, Here. En mogen nu op een ieder die zijn handen op een ander heeft gelegd, de zegeningen van God rusten. En terwijl wij biddende komen, terwijl wij hen met olie zalven – de voorganger en ik – en hen in deze rij voorbij laten gaan, moge iedereen hier langskomen met geloof om het te geloven, wetende dat deze God des hemels aanwezig is. Moge een ieder zich wakker schudden. Zouden ze het mogen doen voor deze ene keer, Here? Laat ze... laat het diep inzinken, Here, deze keer. Open hun ogen, Here, opdat zij kunnen zien wat er aan de gang is, en niet blind zijn, rondtastend; maar om de werkelijkheid te zien van de tegenwoordigheid van een opgestane Jezus Christus. Sta het toe, Here, door Jezus' Naam. Amen.
179 Ik gebied u in de Naam van Jezus Christus dat u niet in deze rij komt tenzij u voelt dat u dat volmaakte geloof hebt, want u neemt slechts hun tijd, iemand anders zijn tijd. Doet u dat niet! Trouwens heb ik ooit, zolang ik tot u gepredikt heb, wel eens één ding tegen u gezegd dan dat het precies gebeurde? De Here deed dat. Ik geloof niet dat Hij dat voor mij deed. Hij deed het voor u, opdat u zou geloven dat hetgeen ik u vertel de waarheid is. Nadat u het hebt geloofd zal het in orde zijn en het... u zult beter worden. Als u hier langskomt, gooi uw ongeloof meteen in deze geestelijke zak hier beneden. Misschien ziet u hem niet, maar hij is hier. Wanneer die olie u aanraakt, gooi uw ongeloof gelijk daarin. Deponeer het en wandel weg met volmaakt geloof dat u beter bent. Wilt u dat doen? De Here zegene u dan.
180 In orde, ik zal iemand gaan vragen die de liederen kan leiden, slechts om te... Waar is die grote prediker, broeder...? Wat is zijn naam? Capps, broeder Capps. Staat hij in de rij? Wat is dat? Kom hier broeder Capps en sta daar en zing (de samenkomst) terwijl wij allemaal bidden: "De grote Heelmeester is nu nabij."
181 Terwijl zij het leiden, laat iedereen het nu zingen, uit uw hart. Zing het niet zo, bijvoorbeeld: "Ik zal het zingen: grote – heelmeester – nu – nabij – medelijdende Jezus." [Broeder Branham illustreert zingen zonder emotie – Vert] "Spreekt – om – te troosten – medelijdende Jezus." O, o, o my!
182 Uw hele kaak! Op uw tenen; uw geest waakzaam: "Ja, de grote Heelmeester is nu hier, de medegevoelende Jezus." Hij bewees dat Hij hier is! Ik geloof het. Amen.
183 In orde, laten degenen die geloof hebben naar voren komen.
184 In de Naam van Jezus Christus, ik leg mijn handen op haar voor haar genezing.
In de Naam van Jezus Christus veroordeel ik de ziekte.
185 In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn broeder voor genezing.
186 In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn zuster voor haar genezing.
187 In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn broeder voor zijn genezing.
In Jezus' Naam leg ik handen op mijn zuster voor genezing.
In Jezus' Naam leg ik handen op mijn zuster.
In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn zuster voor haar genezing.
In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn broeder.
In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn zuster.
188 In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn broeder voor genezing.
In de Naam van Jezus Christus leg ik handen op mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus Christus' Naam!
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In de Naam van Jezus, genees mijn broeder.
189 In de Naam van Jezus Christus, genees deze, mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam!
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
190 In Jezus' Naam, genees mijn broeder. Moge hij gezond zijn.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees deze, mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
191 In Jezus' Naam, genees dit kind. God, sta het toe.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees deze kleine jongen.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees dit kleine meisje.
192 In de Naam van Jezus, genees deze, mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
193 Jezus' Naam, genees deze, mijn broeder, Here.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees, Here, mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, Here...?... voor de glorie van God.
194 Genezing mijn broeder, in Jezus' Naam. Laat het gaan.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees dit kind.
Jezus' Naam, genees deze zuster.
Jezus' Naam, genees deze zuster.
195 In de Naam van Jezus Christus, genees de zuster.
Jezus' Naam, genees zuster...?...
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In de Naam van Jezus, Here, genees onze zuster
In Jezus' Naam, genees mijn broeder, maak hem gezond.
196 In de Naam van Jezus Christus, genees mijn zuster, Here.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees deze, mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees dit kleine meisje.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees het kind.
197 Genees het kind, Here, in Jezus' Naam.
Genees de kleine jongen, in Jezus' Naam.
Genees mijn zuster, Here, in Jezus' Naam.
Genees mijn zuster Collins, Here, in Jezus' Naam.
Genees mijn zuster, in Jezus' Naam.
Genees mijn broeder, in de Naam van Jezus Christus.
Genees mijn zuster, in Jezus' Naam.
198 Werp uw ongeloof nu weg.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
199 Gooi uw ongeloof nu in de prullenbak. Ga voorbij. Neem volmaakt geloof.
In Jezus' Naam, neem het. Moge het geschieden.
In Jezus' Naam, sta het toe, Here.
In Jezus' Naam, sta het toe, Here.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster, Here.
In de Naam van Jezus, genees mijn zuster!...?...
In de Naam van Jezus, genees deze.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
200 Zegene u, broeder. In Jezus' Naam, genees broeder Cox, Here. Prijs God!
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
201 Nu, onthoud, ik leg hier elk beetje geloof in dat ik maar kan, voor een doel.
In Jezus' Naam, genees dit kleine meisje.
In Jezus' Naam, genees deze zuster.
202 God, ik leg handen op de baby. Zo zal het worden genezen, in Jezus' Naam. Amen.
In Jezus' Naam, genees het kleine meisje.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees deze mijn broeder.
203 Het kleine meisje? Houd ze dicht bij u. In de Naam van Jezus Christus, genees hen, Here, voor Uw eer.
In Jezus' Naam, genees onze zuster.
In Jezus' Naam, genees onze zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus, genees mijn kleine broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
204 In de Naam van Jezus Christus, vraag ik om haar genezing.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster, Here.
In Jezus' Naam, genees mijn kleine broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In de Naam van Jezus Christus, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
205 In de Naam van Jezus Christus, genees mijn broeder, het kind.
In Jezus' Naam, genees hen, Here.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
Jezus' Naam, genees mijn broeder.
Genees mijn zuster, in Jezus' Naam.
Genees mijn broeder, in Jezus' Naam.
Genees mijn zuster, in Jezus' Naam.
Genees mijn zuster, in Jezus' Naam.
Genees mijn zuster, in de Naam van Jezus Christus.
Genees mijn zuster.
206 Genees mijn zuster. Zegen hen, Here, voor hun...?... in Jezus' Naam.
In Jezus' Naam, genees mijn zuster.
In Jezus' Naam, genees onze broeder.
In Jezus' Naam, genees onze broeder, Here.
In de Naam van Jezus Christus, genees mijn zuster, Here.
In Jezus' Naam, sta zijn verzoek toe.
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
207 Leg uw ongeloof af. Kom nu met geloof, God zal het toestaan. Kom met geloof en God zal het toestaan. Ik geloof het. Ik gebruik al het geloof dat ik maar weet. "Zij zullen handen op de zieken leggen; zijn zullen gezond worden."
In Jezus' Naam, genees mijn broeder.
In de Naam van Jezus Christus, genees mijn zuster.
208 Hoe ziet dit eruit, broeder Neville? Broeder Dauch, een trofee van Gods genade! Deze man werd geacht gestorven te zijn, een week of twee geleden.
209 In de Naam van Jezus Christus, God, U moet hem liefhebben, Vader, want U hebt grote dingen voor hem gedaan. Ik leg mijn handen op hem, in de Naam van Jezus Christus.
210 Here God, op zijn dierbare vrouw, ik leg mijn handen op haar, de Naam van Jezus Christus, voor haar genezing. Amen.
Zijn ze dit allemaal?
211 Laten we nu onze hoofden buigen:
De grote Heelmeester is nu nabij,
De medegevoelende Jezus.
Hij zegt tot het moedeloze hart goedsmoeds te zijn,
O, hoor de stem van Jezus.
Lieflijkste toon in 't engelenlied,
Zoetste Naam op 'n sterfelijke tong;
Heerlijkste lofzang, die ooit gezongen werd.
Jezus, gezegende Jezus!
212 Weet u wat ik voor u heb gedaan? U hebt mij "uw herder" genoemd en dat zegt u goed, want dat ben ik. Als ik, uw herder, door Jezus Christus ben betuigd dat ik Zijn werk doe, geloof dan mijn woord. Door deze handeling van geloof te verrichten, door handen op u te leggen, heb ik de ziekte en zwakheden die u last veroorzaken, veroordeeld. Geloof dat, dan zult u uw bede ontvangen, ongeacht wat het is; want alles is mogelijk voor degene die gelooft. "En wanneer gij bidt, gelooft dat gij ontvangt waarvoor gij bidt." En ik geloof werkelijk dat ik het ontvang en in mijn hart aanvaard ik ieders genezing; ik aanvaard het, dat het voorbij is. Ik geloof het; ik geloof het met alles wat in mij is. Ook terwijl mijn handen op deze zakdoeken liggen – ik heb er goed op gelet – geloof ik dat zij precies naar voren zullen brengen waar de mensen om hebben gevraagd. Ik geloof het.
213 Dit is het komen in die Derde Trek. Ik geloof het. Nu wil ik u, die door de gebedsrij kwam, een eerlijke vraag stellen. Kunt u echt geloven en nu voelen dat er iets in u is gebeurd sinds er handen op u zijn gelegd? Goed; steek uw hand op. Daar bent u er. Dit is waar we op hebben gewacht. Nu, dit is niet... dit begint pas te ontluiken. Pas begonnen met... Ik deed dit met een reden. Ik deed dit met een reden. Ik ben iets aan het uitwerken, dat is onze geloofsopdracht nemen en regelrecht teruggaan naar het begin en erin komen; ziet u, om een soort geloof op te wekken op een niveau zoals u het hiervoor op die manier nog nooit hebt bemerkt. Niet een geloof, maar een perfect geloof, dat hier binnen wordt opgebouwd. En let op, hoe een volmaakte God, met een volmaakt hart een volmaakte belofte houdt, door Zijn volmaakte Woord, hetgeen scherper is dan een tweesnijdend zwaard en een onderscheider van de gedachten des harten. En wat nu? Wij komen nu tot de volmaaktheid, omdat de mensen hiertoe moeten komen om in de opname te gaan. Dat is nu precies wat het weerhoudt, we wachten op die gemeente die in dat volmaakte opnamegeloof moet komen. Ik kijk er naar uit. Het betekent dat er flink aan mij moet worden geschud, het betekent een heleboel voor u, maar tezamen zullen we het halen, door de genade van God. Amen.
De grote Heelmeester is nu nabij,
De medegevoelende Jezus.
214 Here Jezus, zegen mijn dierbare broeder. Moge Uw Heilige Geest deze voorganger altijd gezond maken en hem gezond en sterk houden, in de dienst waartoe U hem geroepen hebt. In Jezus' Naam. Ik claim het, Here, ik heb Hem lief. Wij claimen het. Wij weten dat het juist is. Wij geloven het nu.
Heerlijkste lofzang, die ooit gezonden werd.
O Jezus, gezegende Jezus.
215 Hebt u Hem niet lief? Bedenk eens: hier precies begon nu al een werk van genezing in uw lichaam, omdat Hij beloofde dat het zou gebeuren. Hebt u vanavond opgemerkt wat ik heb gezegd? Hebt u de oplossing ervan gevonden? "Indien gij spreekt tot deze berg", niet twijfelt, niet twijfelt, maar gelooft in datgene wat u hebt gezegd. Merk op, in minder dan vijf minuten tijds ging iedere hand omhoog dat er op dit moment reeds een werk in hen begonnen is. O my! Daar is Hij. Hij deed het! Wat is het? De tegenwoordigheid van de grote Heelmeester.
216 O, laten we onze handen opheffen naar God en het opnieuw zingen:
De grote Heelmeester is nu nabij,
De medegevoelende Jezus.
Hij zegt tot het moedeloze hart goedsmoeds te zijn,
O, hoor de stem van Jezus.
Lieflijkste naam in 't engelenlied,
Zoetste naam op 'n sterfelijke tong;
Heerlijkste lofzang, die ooit gezongen werd.
Jezus, gezegende Jezus!
217 Laten we een ogenblik stilstaan. Laten we Hem in ons hart aanbidden. Denk eraan: God, Hij is hier. Hij is hier. Wie? Wie betuigde Hem dat Hij het Woord was? "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vleesgeworden en woonde onder ons." Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Het Woord is scherper dan een tweesnijdend zwaard, zelfs een onderscheider van de gedachten en de bedoelingen (waarvoor u hier naartoe bent gekomen; wat het doel is waarom u hier bent; wie u bent). Om te betuigen dat Jezus Christus de Messias is en vandaag betuigt het dat Hij dezelfde Messias is gisteren, vandaag en voor immer.
218 De grote Heelmeester Die hier is, Die zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij gezond worden. En als je tot deze berg zegt: 'Word opgeheven' en niet twijfelt in je hart, maar kunt geloven", dat Hij eekhoorns kan scheppen, die er in de verste verte niet zijn, noch iets om het te geloven; het is mijn eigen geloof dat uitgaat en dat doet, mijn geloof in wat Hij mij uitdaagde om te vragen. Hij daagde mij uit het te vragen. En ik nam Zijn uitdaging aan; in gehoorzaamheid aan Zijn Woord vroeg ik het en het verscheen! God in de hemel weet dat het waar is. Kan Hij ook de zieken genezen? Als Hij mij met een geloof zo ver kan opheffen, zelfs voor de mensen, zelfs als zij niet tot zo'n niveau kunnen komen. Kijk, als zij het niet kunnen, kan Hij mijn geloof gebruiken. Hij kan mij tot die plaats opheffen en ik klim voor u. Ik geloof voor u. Ik spreek voor u.
219 Ik ben uw broeder, sta als een broeder, een bemiddelaar, terwijl ik mijn best doe om u voor God te houden. En hier precies sta ik nu voor de witte troon en neem dat... wijs met mijn vinger naar dat bloedige Offer daar, en spreek in Zijn Naam dat het voorbij is. Het moet gebeuren, en het moet gebeuren. U weet dat het is gebeurd. Ik weet dat het is gebeurd, dus daarom weet u dat het is gebeurd; en het is zo. Dat is juist. Amen.
... lofzang, die ooit gezongen werd.
O Jezus, gezegende Jezus.
Lieflijkste toon in 't engelenlied,
Zoetste naam op 'n sterfelijke tong;
Heerlijkste lofzang, die ooit gezongen werd.
Jezus, gezegende Jezus.
220 En de duivelen waren aan ons onderworpen in Uw Naam, zoetste Naam op een sterfelijke tong. De duivelen... Die wekt de doden op; Die geneest de zieken; Die reinigt de melaatse; Die werpt duivelen uit; die maakt Christenen. Er bestaat geen andere Naam onder de hemel. Ik leef erin; doop erin; geloof erin; aanbid erin. O, laat mij er een deel van worden. Laat me mijzelf verliezen, en het vinden, Here, in U; die Naam genaamd Jezus Christus, de gezalfde Messias; zodat ik mij een weg zou mogen banen door de modder van ongeloof, om de schoonheid van Jezus Christus te weerkaatsen: Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.
221 God zegene u nu. Als u hier volgende week zondag terugkomt, geef dan een getuigenis hoe u werd genezen; wat er deze week gebeurde. Let op en kijk wat er plaats vindt. Het is over! "Hoe weet u dat?"
222 Hij zei tegen mij het te zeggen en ik heb het gezegd. Het is nu over, het is voorbij. Ik geloof het. Nu, de herder, broeder Neville.
223 Even een ogenblik. [Vanuit de zaal komt een boodschap in een vreemde taal en de uitlegging: "'Is Mijn Woord niet werkelijk in de harten van hen aan wie Ik het zal openbaren?' zegt de Here, uw God. 'Ja, en is Mijn Woord niet scherp zoals Ik vanavond heb gesproken, ja, scherper dan een tweesnijdend zwaard? Ja, Ik zeg u: Mijn arm is niet verkort dat Ik niet zou kunnen genezen. Ja, Mijn oor is niet doof zodat Ik uw gebeden niet kan horen', zegt de Here uw God. 'Ja, zie naar Mij en weet dat volvoerd zal worden wat Ik u genoemd ...?... zal hebben', zegt de Here uw God. 'Ja, weet gij, ja, dat het de waarheid is, wat vanavond tot u werd gesproken. Ja, en de wonderwerken die Ik u beloofd heb, ja, vinden alreeds plaats, ja, ze zijn aan het gebeuren', zegt de Here, uw God. 'Weet gij en laat dit gebed bevestigd worden in ons hart, dat Ik met u gehandeld heb en dat Ik met u zal zijn', zegt de Here." ]
224 Gezegend zij de Naam van de Here. Laten we onze handen opheffen en Hem een ogenblik aanbidden. [Samenkomst aanbidt – Vert]
225 Wij danken U, Here. Wij danken U, Here. Dank U, Vader. Dank U, Vader.
226 Nu, hebt u er, als gelovige, op gelet? Op de tussenruimte waarin de boodschap werd uitgesproken en het ritme waarin het werd uitgesproken en hebt u gelet op de uitlegging die terugging naar de zaak...? Dat is het. Let op wat het was, het kwam precies overeen met de boodschap en bevestigde dat die zaak de waarheid was, dat Hij reeds had volvoerd wat Hij u beloofde dat Hij zou doen. Let op de manier hoe het naar voren komt en let op de manier waarop dit wordt uitgelegd. Let op hoe lang hij sprak en let op hoeveel woorden hij zei; het klopte precies.
De Here zegene u, totdat ik u weerzie. Amen.