Het Teken
Door William Marrion Branham1 U kunt gaan zitten. Goedemorgen, allemaal! Ben blij om vanmorgen in de dienst van de Here te zijn, weer terug bij... Wist niet of we terug zouden kunnen zijn of niet, maar de Here heeft een weg gebaand, en we zijn vandaag voor de dienst teruggekomen. Nu verwachten wij vandaag, deze morgen, in deze zondagsschoolonderwijzing geweldige tijden in het Woord. En vanavond zal er opnieuw een genezingsdienst zijn, met aansluitend avondmaal.
2 En nu geloof ik dat we hier een baby hebben om opgedragen te worden. Broeder Neville vertelde mij zojuist dat iemand zijn baby wilde laten opdragen. En als zij de baby dan nu willen brengen. En kan onze broeder of iemand anders aan het orgel of de piano blijven, het een of het ander. En breng de baby dan hierheen. We zullen de opdragingsdienst houden, om daarna zo vlug als we kunnen tot het Woord te komen.
3 Want wij houden ervan om op het Woord de nadruk te leggen. Dat is de hoofdzaak: om onze tijd geheel aan het Woord van de Here te geven. Wij zijn dus erg dankbaar voor de gelegenheid om u allen vandaag hier te ontmoeten in deze dienst.
4 Ik moet het verkeerd hebben. Dat is in orde, zuster. Ik... ik dacht dat het er was. Misschien is het gewoon een fout. Oké. Nu, ik dank u zeer. Het maakt niet uit. Misschien heeft iemand anders het verteld, via iemand anders, en dat maakt het gewoon wat moeilijk.
5 Nu, voelt iedereen zich goed? [De samenkomst zegt: "Amen."] ...?... Prijs God!
6 [Broeder Neville zegt: "Daar komen ze aan." – Vert] Nu, o ja, hier zijn de kleintjes. Het spijt me. Het spijt me. Goed, wilt u komen, oudste? ["Goed." ]
7 Wel, twee kleine leuke meisjes, kleine meisjes met bruine ogen! Hu? Dat is leuk. Wat is haar naam? Kijk hier! [De moeder zegt: "Jennifer Lee." – Vert] Jenny? ["Jennifer Lee."] Jennifer Lee. Wat is de achternaam? ["Serept."] Serept. Waar komt u vandaan, zuster Lee? ["Versailles, Illinois."] Versailles, Illinois. Wat fijn!
8 Nu, in de Bijbel... Nu, gewoonlijk dopen ze de kinderen. Wij geloven niet in het dopen van kinderen omdat ze nog niet gezondigd hebben, omdat ze te jong zijn. Maar wij geloven in het opdragen van de kinderen aan de Here. Nu zullen de oudste en ik handen leggen op de kleine baby. Jenny, zegt u? [Broeder Neville zegt: "Jennifer." – Vert] Jennifer. Goed.
Laten we onze hoofden buigen.
9 Hemelse Vader, deze morgen brengen we dit kleine meisje, genaamd Jennifer, tot U. De moeder en geliefden hebben haar van een lange afstand gebracht om aan de Here opgedragen te worden. Wij weten dat U in Uw tijd Uw handen op zulke kleinen legde, en zei: "Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet, want voor de zulken is het Koninkrijk der hemelen." Nu geven we haar aan U voor een leven van dienst, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
10 Hoe heet het andere meisje? [De moeder zegt: "Conny Lynn." – Vert] Conny Lynn. Goed, kleine Conny, je doet, maakt dat ik me wat klein voel. Wat, ben je geschrokken? O, ik ben bang dat dat niet werkt, moeder. Goed.
Laten we onze hoofden buigen.
11 Here Jezus, de moeder brengt deze kleine Conny naar ons deze morgen in een opdragingsdienst voor de Almachtige. U gaf haar dit kind om groot te brengen, en zij brengt het naar U, met het kleine zusje. Ik bid, hemelse Vader, dat U genadig wilt zijn. Zegen het gezin. Zegen het meisje. Terwijl wij handen op haar leggen in de Naam van Jezus Christus, geven we haar aan U voor een leven van dienst. Amen.
God zegene u, en uw kleine kinderen daar.
My, we hebben nu heel veel baby's!
12 Hoe heet de kleine jongen? [De moeder zegt: "Joel Lee Watson." – Vert] Joel Watson. ["Joel Lee."] Joel Lee Watson. Wat een mooie jongen, grote blauwe ogen! My! Waar komt u allemaal vandaan? ["Eastman, Georgia."] Uit Georgia. ["Ja."] Ik dacht dat u uit het zuiden kwam. Ik wist niet... ["Wel, mijn moeder komt uit de buurt van Tifton. Daar vandaan."] O ja. O, hoi! Dit is dus een mooie kleine jongen uit Georgia, he? Juist. Jazeker, dat is erg fijn. Hij kan ook praten. Nietwaar?
Laten we onze hoofden buigen.
13 Hemelse Vader, we brengen dit lieve jongetje, terwijl de moeder en vader hier staan als erkenning van hun vereniging. U heeft hun deze kleine jongen gegeven om op te voeden, en ze brengen hem tot U terug. Wat lijkt dit op een mooi tafereel zoals Hanna vroeger bad voor een kind, en God gaf haar het kind, en ze bracht het terug naar Gods tempel om hem op te dragen. Sta toe, Here, dat deze kleine jongen Uw dienstknecht zal zijn; dat de vader en moeder gezegend zullen zijn, en gezondheid en kracht houden om hem op te voeden. En moge hij een lang en gelukkig leven hebben, en Uw dienstknecht zijn, als we hem aan U opdragen, in de Naam van Jezus Christus. Amen. Gods zegen! En maak van hem een fijne man, misschien nog een kleine profeet zoals Samuël.
14 Nu, hier zijn twee mooie kleine jongens. My! Zijn het er drie? Wel, dat is het hele gezin. Wat is je naam? [De jongen zegt: "Michael." – Vert] Michael. En die van jou? ["Paul."] Paul. Wat een prachtige namen! En die van jou? [Het meisje zegt: "Debra."] Debra. Dat is echt mooi. Michael, en Paul, en Debra. En wat is jullie achternaam? [De vader zegt: "Ellis."] Ellis? ["Ja."] Wel, dat is een machtig mooie kleine familie, dat vertel ik u.
15 Weet u, als ik zulke kleintjes zie, brengt het me altijd terug naar de tijd toen ik een kleine jongen was. En u weet dat het oude gezegde luidt: "Nu trappen ze op je tenen, en later op je hart", maar ik geloof niet dat dit zal gebeuren als we ze aan de Here opdragen. We hebben hier een verantwoordelijkheid, en God plaatste die in uw handen. Hij maakte een prediker van u. Ik sprak altijd over vrouwelijke predikers, weet u, maar elke moeder is een prediker; hier is haar samenkomst, zie, om deze kleintjes goed op te voeden terwijl vader werkt. En u heeft een verantwoordelijkheid. God zegene u beiden. U heeft een fijn gezinnetje.
16 Onze hemelse Vader, we komen met kleine Michael; zo te zien is hij de eerstgeborene. En we plaatsen onze handen op hem om hem op te dragen aan Jezus Christus. Zijn familie brengt hun kleintjes omdat U dezen aan hun zorg toevertrouwde, en ze weten dat zij onbekwaam zijn zonder Uw hulp, daarom brengen ze hun gezinnetje om ze op te dragen.
17 Nu geef ik kleine Michael hier aan U, voor een dienstbaar leven, in Jezus Christus' Naam. Evenzo leggen we onze handen op kleine Paul, en we dragen zijn leven op aan Jezus Christus voor een dienstbaar leven tot eer van God. En op kleine Debra leggen we onze handen, Vader, om haar op te dragen, in gedachtenis aan Jezus Christus Die Zijn handen op kleine kinderen heeft gelegd, en zei: "Laat ze tot Mij te komen; verhindert ze niet." Moge het leven van dit meisje gezegend zijn in het Koninkrijk van God.
18 Zegen de vader en moeder, en mogen zij een lang en gelukkig leven hebben om hun kinderen God te zien dienen. Wij vragen deze zegen voor de eer van God, terwijl wij ze opdragen in Jezus Christus' Naam. Amen.
God zegene u! Zegene u! U bent een fijn, klein gezinnetje. Ja.
19 Wat een... Weet u wat ik vind? Kleine meisjes worden nu knapper dan toen ik een kleine jongen was. Beslist. Wat een grote mooie ogen! Wat is haar naam? [De moeder zegt: "Joanna." – Vert] Joanna. En uw achternaam is? [De vader zegt: "Blair."] Blair, Joanna Blair. U die daarginds naar haar kijkt, ziet ze er niet schattig uit? Beslist. En hoe gaat het met je, Joanna, huh? Een beetje verlegen, Joanna, gewoon een beetje verlegen. Een lief klein ding.
Laten we onze hoofden buigen.
20 Onze hemelse Vader, deze familie Blair werd deze gave gegeven door hun vereniging, deze kleine Joanna. En we weten dat de dagen kwaad zijn, daar Satan aan alle kanten bezig is aan te vallen, speciaal deze kleine meisjes. En zij weten dat ze onbekwaam zijn om haar juist op te voeden. En ze willen haar juist opvoeden om een dienstmaagd voor U te zijn. En ze voeden dit meisje op tot Uw eer. En nu brengen ze haar in dit opdragen naar U. We leggen onze handen op haar in de Naam van Jezus Christus, terwijl we deze kleine Joanna Blair opdragen voor het Koninkrijk van God, voor de glorie van God. Amen.
God zegene u, broeder Blair. De Here zij met u.
21 Goedemorgen, meneer! [De vader zegt: "Goedemorgen!" – Vert] Wat een fijne jongen is dit! Hé, hoe gaat het met je? Wel, my, je ziet er beter uit als je deze kant opdraait. Jazeker. Heeft een mooi hoofdje en een bijpassend gezichtje. Huh? Wat is zijn naam? ["Daniël Mark."] Daniël Mark. En uw achternaam? ["Mark Kardum."] Kardum. ["Kardum."] Kardum, Daniël Mark Kardum.
22 Komt u hier uit de buurt, broeder Kardum? [Broeder Kardum zegt: "Welnu, uit de stad Melkerk." – Vert] O ja. Waar komt u vandaan? ["Ik kom oorspronkelijk uit de staat New York."] Uit de staat New York, een Yankee dus. ["Ja."] Wel, het is een grote staat. Ik heb wat familie daar wonen. Mijn oom woont in Plattsburgh. O, ik heb veel plezier gehad in New York. Ik ga daar naar toe voor mijn volgende samenkomst, naar New York City, de Steenkerk daar. Goed.
23 Nu, zijn naam is Mark, zegt u? [De vader zegt: "Daniël Mark." – Vert] Daniël Mark, wat een mooie kleine jongen!
Laten we onze hoofden buigen.
24 Here Jezus, we brengen kleine Daniël Mark naar U toe, om hem voor zijn leven op te dragen. Hij is gegeven in de handen van de vader en moeder om dit kindje in de vreze van God op te voeden. En zij weten dat ze onbekwaam zijn, daarom brengen ze het naar U, Here, opdat U zijn leven zou willen zegenen. En nu weten wij dat de dag boos is waarin we leven. Wij zien deze kleine kinderen; we weten gewoon niet wat de toekomst brengt, maar wat deze ook is, wij vertrouwen hen toe in Uw handen. We leggen deze kleine jongen de handen op en dragen zijn leven aan U op voor een leven van dienst in het Koninkrijk van God. In Jezus' Naam, bidden wij. Amen.
25 God zegene u, broeder. Het is een fijne jongen. En God zegene je, kleine Mark.
O... ze binnen, breng ze binnen;
Breng ze binnen uit de velden van zonde.
O, breng ze binnen, breng ze binnen;
Breng de kleinen tot Jezus.
Dat is wonderbaar! Dank u, zuster.
26 Hoeveel van degenen voor wie afgelopen zondag gebeden werd, bemerken het resultaat en voelen dat u genezen bent? Steek uw handen op, degenen voor wie gebeden werd. O my, kijk daar eens, zo ongeveer iedereen van hen.
27 [Broeder Neville zegt: "Halleluja! Is dat niet wonderbaar? Prijs God! Ik heb er de hele week al over gehoord." – Vert] Jazeker, ik ook. Ik zou gewoon willen zitten en luisteren, zie.
28 Kijk, er is iets aan het gebeuren waarvan ik u later zal vertellen. Dus nu, kijk, het is heerlijk en wonderbaar. En als wij... We zullen daarover spreken in een andere samenkomst, weet u, op een keer. Het begint nu net te gebeuren, en daar zijn we zo dankbaar voor.
29 En ik ben in Kentucky geweest zoals ik ieder jaar doe, daarheen gaan. Ik was daar met een paar van mijn vrienden. Het is zeker niet alleen om eekhoorntjes te jagen; u weet dat wel, zie.
30 We hebben daar gewoon een heerlijke tijd, waarvoor we de Here dankbaar zijn!
31 Na deze samenkomst moet ik gaan, moet ik naar huis gaan. En dan, en we zijn... Dan kom ik over een tijdje weer langs als ik op weg ben naar New York voor een samenkomst. En als we de mogelijkheid hebben om hier even kort te zijn, wel, dan zullen we blij zijn om weer een samenkomst te hebben in de Tabernakel.
32 En dan moet ik terugkomen voordat ik naar Shreveport ga. Daarna gaan we weer terug naar huis en proberen tijdens de vakantie weer hier te zijn, zo de Here wil, breng het gezin mee. En dan, vervolgens wil ik...
33 Vervolgens komt mijn samenkomst in Phoenix in zicht, in januari. Het is de jaarlijkse samenkomst daar voor de Christelijke Zakenlieden. En ongeveer een week of tien dagen daarvoor probeer ik dat grote gebouw te huren van de "Jezus' Naam"-mensen, dat van broeder Garcia is, de Spaanse broeder die daar zo'n prachtig groot gebouw heeft. Zij hebben het pas afgebouwd. Er is plaats voor een paar duizend mensen, splinternieuw, en hun gemeente is erg klein. Ze zeiden tegen mij dat ik het kan huren wanneer ik maar wil. In plaats van de hele vallei door te trekken van gemeente tot gemeente, denk ik dat ik alles laat samenkomen in één grote gezamenlijke samenkomst, ziet u, en dan houd ik het daar.
34 En dan kunnen we de tempel huren. We zullen er nu achter moeten komen of we dat kunnen, om daar de Conventie van de Christelijke Zakenlieden te houden. Dan, totdat de buitenlandse reis overzee in orde is gebracht, proberen wij samenkomsten door het zuiden te regelen voor januari, februari en maart; door de zuidelijke staten. Om dan te gaan naar... Want als wij nú naar Afrika zouden gaan... Kijk, deze kersttijd is hetzelfde voor hen als de vierde juli. Kijk, dan is het er regenachtig en slecht en je kunt er niet komen in die tijd, daarom is de beste tijd om daar heen te gaan pas later. En dan willen we beginnen, als we kunnen, in Noorwegen, en dan de wereld rond, om tenslotte in Afrika te gaan werken om daar te eindigen, zo de Here wil.
35 Maar bid nu voor ons. En wij hebben u lief, en dat weet u. Wij verwachten dus het buitengewoon overvloedige, boven alles wat wij kunnen doen, of zelfs beseffen wat de Here zou kunnen doen.
36 En wij geloven dat er vanavond een grote genezingsdienst zal zijn. Ik geloof dat er zal zijn... Ik zal slechts heel kort spreken omdat we vanavond avondmaal hebben. Dus na ongeveer twintig of dertig minuten zullen we een gebedsrij hebben, en direct daarna zullen we het avondmaal houden. En u bent welkom als u bij ons wilt blijven; wij zouden er blij om zijn. We hebben geen besloten avondmaal, het is voor elke gelovige, elke gelovige.
37 En voordat ik de Schrift lees, zou ik graag willen dat we een ogenblik onze hoofden buigen. Ik ga een goede vriend vragen, broeder Lee Vayle, of hij wil voorgaan in gebed, dat God Zijn Woord zal zegenen. Broeder Vayle, wilt u dat voor ons doen?
[Dan bidt broeder Vayle. "Nu, Vader, wij komen nogmaals tot U met één verzoek, en dat is, mijn God, dat U ons wilt helpen het Woord te ontvangen deze morgen, gesproken door de dienstknecht van God die U tot ons gezonden hebt. Wetend, Here, dat, wat de diaken ook zei, zoals Paulus zei: hoe kwam het Woord van God uit Uw...?... van God tot U. Wij geloven deze morgen, Here, ieder in zijn positie, dat wij kunnen herkennen dat het Woord van God tot ons zal komen deze morgen. Voor die reden zijn we hier, opdat wij allen hier vanmorgen mogen ontvangen, op zo'n wijze dat we gewoon niet zullen zijn... dat onze kennis vermeerderd zal worden, dat het licht zal zijn en kracht om Jezus Christus te verheerlijken Die ons Leven is. Mag Hij onze eeuwige vreugde zijn. Mag de Persoon van de Heilige Geest in elk ding in ons en door ons uitgaan naar een verloren en stervende wereld. Sta ons dit toe, deze morgen. Wij bidden, Jezus, om Uw dienstknecht, o God, daartoe te verheerlijken, zoals U dat nog niet eerder hebt gedaan. In de Naam van Jezus Christus, bid ik. Amen." Broeder Branham beaamt het gebed met: "Sta het toe, Here. Sta het toe, Here. Ja, Here. Amen." – Vert]
38 We zullen nu ernstig en eerbiedig tot het Woord naderen. Ik zou vanmorgen willen lezen uit Exodus, het twaalfde hoofdstuk, te beginnen bij het twaalfde vers; het twaalfde en dertiende vers eveneens. En luister nu goed. En leest u dan vóór het avondmaal vanavond het twaalfde hoofdstuk van Exodus, het hele hoofdstuk, want juist het elfde vers hier gaat over de voorbereiding van de reis, en het avondmaal vóór de reis. En wij willen dit nu vol eerbied benaderen. Nu het twaalfde vers uit het twaalfde hoofdstuk.
Want Ik zal in deze nacht door Egypteland gaan, en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden van de Egyptenaars, Ik, de HEERE!
En dat bloed zal u tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan; en er zal geen plaag onder u ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal.
39 Moge de Here Zijn heilig Woord zegenen!
40 Nu wil ik hier een tekst uit nemen, slechts één klein woord van vijf letters: Teken. Teken! Ik wil over het woord spreken, oftewel de zondagsschoolonderwijzing houden over het woord "teken". De Bijbel zegt hier: "En het bloed zal u dienen tot een teken." En het woord "teken" willen we gebruiken.
41 Nu, we weten het niet; als ik op de klok kijk, en als het tijd wordt, goed, deze zijn... Ik heb hier vele, vele Schriftplaatsen opgeschreven. En ik weet dat ik een poosje niet bij u zal zijn. En hoe kunnen we weten of dit niet de laatste keer is dat sommigen van ons elkaar ooit nog zullen ontmoeten? Laten we het daarom zo eerbiedig mogelijk benaderen. Ik weet dat het zwaar is. De Here heeft ons ook een mooie morgen gegeven voor de dienst, gewoon mooi. En laten we proberen ons nu op alles te concentreren waar we over spreken, zodat de... dat als er iets is wat de Here u wil laten weten, het aan u gegeven zal worden.
42 En wij staan hier niet alleen maar om gezien te worden. Wij zijn hier niet naartoe gekomen zodat anderen kunnen zien welke kleding we dragen. Of... Wij, we komen hier met één reden, zoals onze broeder dat gebed bad: "Wij zijn hier om het Woord te horen, het Woord dat tot ons komt." Dát willen wij, want dat is het enige dat alles voor ons zal betekenen, alles dat vast zal blijken te staan, het enige dat ons zal helpen.
43 En wij zijn een stervend volk. Alle menselijke wezens gaan de eeuwigheid tegemoet. En dan hebben we alleen deze tijd om onze beslissingen te nemen welke weg we zullen inslaan. En de weg ligt voor ons; we kunnen enige kant kiezen die we willen nemen. Zo stelde Hij Adam en Eva voor de keuze en zo doet Hij het met ons.
44 Wij moeten bedenken, dat onverschillig wat wij doen, of hoe succesvol wij in het leven zijn, dat wij zonder Christus totaal alles verloren hebben. Dus als Hij, nadat... Als Hij alles is waar we naar kunnen uitzien, dan zouden wij de meest dwaze mensen zijn door het niet aan te nemen en het lief te hebben. Niet slechts het aannemen, maar u komt tot iets groters dan dat. Nadat u het ontvangen hebt, neem het dan niet om het op de plank te leggen. Het moet in gebruik genomen worden!
45 Het zou zijn alsof u naar de dokter ging en dan het medicijn op de plank zette. Als u er heen gaat om een geneesmiddel te krijgen, neem het medicijn in. Als een ziekte u in moeilijkheden brengt, en dit geneesmiddel zou u helpen, neem dan in wat hij u geeft. En neem het gewoon in volgens voorschrift, omdat soms enige minuten verschil veel kan uitmaken op de wijze waarop u het inneemt. En hoe kunnen wij weten...
46 Maar in dit geval, vandaag, kan één moment van uw beslissing uw eeuwige bestemming bepalen. Aanvaard het gewoon zoals Hij het u overhandigt.
Een teken: "Het bloed zal u dienen als een teken."
47 Welnu, ten eerste: wat is een teken? Het is een woord dat algemeen wordt gebruikt onder ons Engelssprekende mensen, speciaal hier in Amerika. Een teken is een... In feite zegt het woordenboek dat een teken een bewijs is, het is het bewijs van een rit, de prijs is betaald, zie, dat de rit, of een prijs, een vereist bedrag is betaald.
48 Zoals een treinkaartje of een buskaartje. U gaat naar binnen en koopt uw kaartje, en dan geeft men u een teken, en dat teken kan nergens anders voor gebruikt worden dan voor dat spoorwegtraject. En het is een teken voor de spoorwegmaatschappij dat u uw reis heeft betaald. Het is een teken, en u kunt het nergens anders voor gebruiken. Het geldt op geen enkel ander traject. Het geldt alleen voor dat traject. En het is een teken.
49 Welnu, hier, waarover we spreken, waarmee we beginnen, zegt God tot Israël: "Het bloed van het lam is een teken voor u." Het geslachte lam van Israël was het door Jehova vereiste teken. Het moest het bloed zijn. God bestemde een teken en gaf het aan Israël. En geen ander teken zal werken, zie, het kan niet erkend worden.
50 Voor de wereld is het slechts dwaasheid, maar voor God is het de enige manier. Het enige dat Hij vereist, is dat teken. Het moet er zijn. En u kunt het teken niet hebben tenzij de reis betaald is, dan bent u een bezitter van het teken dat u het recht geeft op een vrije doortocht: "Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan." Wat een tijd en wat een voorrecht is het te weten dat u binnenin u dit "voorbijgaan" draagt. "Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan." Het is het enige dat Hij zal erkennen. Er bestaat niets anders dat zijn plaats kan innemen, geen vervangingsmiddel, geen denominatie, nee, niets anders. Dát is nodig. God zei: "Alleen dat wil Ik zien."
51 Ongeacht hoe rechtvaardig zij waren, hoe goed zij waren, hoeveel opleiding ze hadden, hoe ze gekleed waren, het teken was de enige zaak. "Wanneer Ik het teken zie, zal Ik u voorbijgaan." Het bloed was een teken dat aan de eis van Jehova was voldaan; dat het was gebeurd. Het bloed gold als het teken. Het bloed was het teken, zie? Het leven dat...
52 God had gezegd: "De dag dat gij daarvan eet, die dag zult gij sterven." En daar werd een plaatsvervangend leven genomen voor het leven van de gelovige. God aanvaardde, in genade, een vervangingsmiddel voor het leven van de verdorven persoon. Toen Zijn kind zichzelf bevuild had met zonde door ongeloof in het Woord, maakte God, rijk aan barmhartigheid, een vervangingsmiddel, en dat was dat iets anders moest sterven in zijn plaats. Niets anders zou werken.
53 Daarom werkten de appels en perziken enzovoort van Kaïn niet. Het moest een leven zijn waar bloed in was, en het leven had het offer verlaten, en nu was het bloed een teken dat Gods bevel was uitgevoerd. Nu, wat vereiste God? Het leven; en het bloed toonde aan dat er iets zijn leven verloren had. Het bloed was dus het teken dat het leven gegeven was, dat iets gestorven was. Het was Gods vereiste dat een leven moest worden gegeven en het bloed vergoten was. En het bloed gold als het teken dat het leven weg was. Het leven van het dier waarvan God gesproken had dat zijn leven genomen moest worden, was het bloed dat voor het teken stond. Zie?
54 De gelovige aanbidder werd vereenzelvigd met zijn offer door het teken. Ik wil niet te lang blijven staan bij deze kleine aanhalingen, hoewel men de gehele dienst aan één ervan zou kunnen wijden, maar ik wil hier een ogenblikje stoppen om dat tot uitdrukking te brengen. De gelovige moest met zijn offer vereenzelvigd worden. Zie? Als het slechts een offer was dat hij daar ergens bracht en gegeven had... maar hij moest daarmee vereenzelvigd worden. In werkelijkheid moest hij er eerst zijn handen op leggen om zichzelf met zijn offer te vereenzelvigen. En dan werd het bloed zo geplaatst dat hij onder het bloed kon staan. Het bloed moest boven hem zijn. En dat was een teken dat hij betuigd had schuldig te zijn, en had bewezen dat een onschuldige plaatsvervanger zijn plaats had ingenomen.
55 Wat een prachtig beeld! O, iemand die verlost was! Kijk, er was recht gedaan, en er was aan de eis van Gods heilige gerechtigheid voldaan. God had gezegd: "Nu eis Ik uw leven", en toen... omdat het leven had gezondigd. Toen nam een onschuldige plaatsvervanger zijn plaats in. En het was een dier met bloed; geen appel of perzik. Dat behoorde het zaad van de slang absoluut zo duidelijk te maken voor iedereen, dat het bloed was. En dit bloed, dat niet uit een vrucht kon komen, kwam uit een onschuldige plaatsvervanger. En het leven was er ook uitgegaan in zijn plaats, en het bloed was een symbool dat het dier was gestorven en het bloed eruit was gegaan.
56 En de aanbidder die het bloed boven zich aanbracht, toonde daarmee dat hij in de verlossing geïdentificeerd was, omdat hij zichzelf met het... bij het offer vereenzelvigd had, zich had verbonden met het offer, en het bloed gold als het teken.
57 Hoe wonderbaar! Wat een beeld is dat! Het is een volmaakt type van Christus, helemaal precies, zoals de gelovige vandaag staat onder het vergoten bloed, geïdentificeerd met het Offer. Zo volmaakt als het maar zijn kan! En hoe dat Christus, Die geen dier was... Ziet u, het dier stierf, maar het was...
58 Het meest onschuldige dat we hebben, veronderstel ik, zou zijn... het dier, zou het lam zijn. Toen God Jezus Christus wilde identificeren, stelde Hij Hem voor als een lam. En toen Hij Zichzelf wilde identificeren, stelde Hij Zichzelf voor als een vogel, een duif. En de duif is van alle vogelsoorten de onschuldigste en reinste, en het lam is het onschuldigste en reinste van alle diersoorten. Daarom ziet u, dat toen de...
59 Jezus werd door Johannes gedoopt, en in de Bijbel staat: "En hij zag de Geest Gods nederdalen gelijk een duif, en op Hem komen." Als het dus een... Als het een wolf was geweest, of als het enig ander dier was geweest... De natuur van de duif zou niet hebben kunnen overeenstemmen met de natuur van de wolf, ook kon de natuur van de duif met geen enkel ander dier overeenstemmen dan met die van het lam. En deze twee naturen kwamen tezamen; toen konden zij met elkaar overeenstemmen.
60 Kunt u nu voorbestemming zien? Het was een lam toen het daar kwam. Zie? Zie? Het was een lam toen het werd gebracht. Het was een lam. Het werd geboren als een lam. Het groeide op als een lam. Zie?
61 En daarom is dat de enige soort van een waarachtige geest die het Woord kan ontvangen, die Christus kan aannemen. De rest zal het proberen, zij probeerden het te krijgen, en probeerden de Geest van God op een wolf te plaatsen, zie, boosaardig, slecht gehumeurd, gemeen. Hij zal daar niet blijven. De Heilige Geest zal dadelijk wegvliegen. Hij zal dat niet doen.
62 Wat, als die Duif was neergedaald en in plaats ervan dat het een Lam was, zou daar een ander dier zijn geweest? Hij zou er vlug vandoor zijn gegaan en teruggevlogen zijn. Zie? Maar toen Hij die natuur vond waarmee Hij kon overeenstemmen, werden Zij gewoon Eén.
63 En toen leidde de Duif het Lam; en let op: Hij leidde het Lam ter slachting... Nu, het Lam was de Duif gehoorzaam. Onverschillig waar Het heengeleid werd, was Het gewillig om te gaan.
64 Ik vraag me vandaag af, wanneer God ons leidt tot een leven van volkomen overgave en dienst aan Hem, ik vraag me af, of onze geest dan niet af en toe in opstand komt, dat wij dat laten zien, vraag me af of wij een lam zijn? Zie? Zie? Een lam is gehoorzaam.
65 Een lam is zelfopofferend. Het neemt niet... neemt niet het recht in eigen hand. U kunt hem neerleggen en zijn wol afscheren. Dat is het enige wat hij heeft. Hij zal er nooit iets tegenin brengen, offert gewoon alles op wat hij heeft. Dat is een lam. Hij geeft alles aan zijn... geeft alles weg, zichzelf en alles wat het heeft.
66 En zo is ook een echte Christen, als zij... Zij offeren zichzelf op, geven niets om deze wereld, maar geven alles wat ze hebben aan God. Zie?
67 En nu was dit het perfecte Lam: Christus. En toen werd door het bloedvergieten van dit lam, het natuurlijke lam in Egypte, het bloed aangebracht, en toen dat was gedaan, gold dit als een teken. Waar zou dan het bloed van dit Lam voor staan? Zie? Het teken dat wij dood zijn aan onszelf en geïdentificeerd met ons Offer. Zie? Dan worden het Lam, en het bloed, en de persoon samen geïdentificeerd; het Offer en de gelovige. Kijk, u wordt in uw leven met uw Offer vereenzelvigd. Dat bepaalt wat u bent.
68 Het bloed was toen een teken of een identificatie. Het bloed betuigde dat de aanbidder het lam had geslacht, en het lam had geaccepteerd, en het teken bij zichzelf had aangebracht, waarvoor hij zich niet schaamde. Het kon hem niet schelen wie het zag. Hij wilde dat iedereen het zag, en het werd op zo'n positie aangebracht dat iedereen die voorbijkwam dat teken kon zien.
69 Kijk, veel mensen willen Christen zijn, en zij... ze houden ervan om het in het geheim te doen zodat niemand zal weten dat ze Christenen zijn. Of, hun kennissen met wie ze omgaan, enkelen daarvan denken: "Welnu, kijk, ik... ik wil een Christen zijn, maar ik wil niet dat Zo-en-zo er van af weet." Zie? Welnu, ziet u, dat is geen christendom.
70 Christendom moet zijn Teken in het openbaar ten toon spreiden, zie, openlijk, in het openbare leven, op kantoor, op straat, wanneer er moeilijkheden zijn, of wat dan ook, in de gemeente, overal. Het bloed is het Teken, en het Teken moet zijn aangebracht, zie, anders is het verbond zelfs niet van kracht.
71 Het bloed was een teken, of een vereenzelviging, het beduidde dat die persoon was verlost. Nu let op, zij hadden, zij waren verlost voordat er ook maar iets was gebeurd. Door geloof brachten zij het bloed aan. Kijk, voordat het werkelijk gebeurde, werd het bloed door geloof aangebracht, gelovende dat het zou gaan gebeuren. Zie? Voordat de toorn van God door het land heen ging, moest eerst het bloed worden aangebracht. Het was te laat nadat de toorn was gekomen.
72 Nu hebben we hier een les die we werkelijk... die we misschien even in uw gedachten kunnen brengen. Kijk: vóórdat het gebeurt, voordat er een tijd komt dat u niet meer in staat zult zijn om enig bloed aan te brengen.
73 Het lam werd in de avondtijd gedood, nadat het veertien dagen apart was gehouden. En toen werd het lam gedood en het bloed werd aangebracht in de avondtijd. Begrijpt u het? Het teken kwam niet eerder in bestaan dan in de avondtijd.
74 En dit is de avondtijd van het tijdperk waarin wij leven. Dit is de avondtijd voor de gemeente. Dit is de avondtijd voor mij. Dit is de avondtijd van mijn Boodschap. Ik ben stervende. Ik ben aan het weggaan. Ik ben aan het wegtrekken in de avondtijd van het Evangelie. En wij zijn gekomen via rechtvaardiging, enzovoort, maar dit is de tijd dat het Teken aangebracht moet worden. Ik vertelde u afgelopen zondag, dat ik iets had waarover ik tot u wilde spreken; dit is het. De tijd is daar dat u er gewoon niet mee kunt spelen. Het moet gedaan worden. Als het ooit gedaan moet worden, dan moet het nu worden gedaan. Want wij kunnen zien dat de toorn op het punt staat door het land te trekken, en alles wat niet onder het Teken is, zal vergaan. Het bloed heeft u geïdentificeerd. Let op.
75 Want het dierlijk leven kon niet op het menselijk wezen terug komen. Toen het bloed werd vergoten, ging het leven er uit, natuurlijk, omdat het een eenheid was. En toen het levensbloed eruit was gegaan... Het leven is iets anders dan het bloed. Nu, het bloed zijn de chemische bestanddelen van het leven, maar het leven zelf is iets anders dan het bloed; maar het leven is in het bloed. En het dierlijk leven kon niet op de aanbidder terugkomen. Als hij dit bloed van het lam vergoot, moest hij de scheikundige stof aanbrengen; want het leven was eruit en kon niet terugkomen.
76 Want het kon niet op een menselijk wezen terugkomen omdat het dierlijk leven geen ziel heeft. Het dier weet niet dat het naakt is; het beseft niet wat zonde is. Het weet er niets over. Daarom is het wel een levend wezen, maar geen levende ziel. Het dierenleven kon dus niet op de mens terugkomen, omdat er geen ziel in dat leven was. Nu, er is een leven, een bloed; een leven, en een ziel in het leven; de ziel is de natuur van het leven. Omdat het een dier was, had het geen bepaalde natuur. Daarom gold het bloed als een teken dat het leven gegeven was.
77 Maar in deze heerlijke plaats, onder dit verbond, is er een verschil tussen het bloed en het leven. Het Teken voor de gelovige vandaag is de Heilige Geest, niet een bloed, een scheikundige stof, maar het is de Heilige Geest van God. Dat is het Teken dat God vandaag van de gemeente vereist. God moet dit Teken zien. Hij moet het in een ieder van ons zien.
78 Daarom, terwijl de avondschaduwen verschijnen en de toorn op het punt staat om uit de hoge uitgegoten te worden op de goddeloze naties en op de goddeloze ongelovigen, op degenen die belijden maar niets bezitten betreffende deze dingen! En ik heb geprobeerd om mijn leven een open boek te laten zijn voor u en op de juiste wijze onder u te leven, om te tonen hoe het er voorstaat voordat ik deze dingen zei. Wij leven nu in de schaduwen; en de toorn staat op het punt los te breken; en God vereist een Teken, dat u zelf Zijn Teken, de Heilige Geest, hebt ontvangen. Het is de enige wijze en het enige Teken waardoor God u ooit voorbij zal gaan, omdat het het werkelijke leven van Jezus Christus is dat in de gelovige is teruggekeerd.
79 Het dierlijk leven kon niet terugkomen, daarom moest er bloed aan de deur gestreken worden, aan de bovendorpel en aan de post van de deur, zodat iedere voorbijganger, al het publiek, iedereen die bij het huis kwam, wist dat daar een teken aan die deur was van bloed, dat bij die deur een leven was gestorven. Amen!
80 Dat is de wijze waarop het heden met iedere gelovige moet zijn: vervuld te zijn met de Heilige Geest, een Teken dat het vergoten bloed van het Lam, dat leven dat in het Lam was, teruggekeerd is. En het is daarin zo openbaar verzegeld, dat iedereen die voorbij gaat, tot u spreekt, enigszins met u in aanraking komt, ziet dat het bloed is aangebracht en het Teken van het leven dat in het bloed was op u is. U bent veilig voor de toorn. Alleen dat; geen lidmaatschap. Beslist niet!
81 Het dierlijke leven kon niet op de gelovige komen, omdat het een dier was, en het sprak slechts van een geweten, aantonend dat er een volmaakt Offer zou komen.
82 En, nu, hoe kon er een volmaakter offer zijn dan God Zelf, Die de verzoening werd; Hijzelf? Toen God vlees werd gemaakt, in Zijn eigen scheppend bloed, dat het... Het was de enige manier, dat een leven van God ooit terug kon komen.
83 Want ieder van ons is geboren door seks, en daardoor is het leven daarin van de wereld, en dat leven zal niet standhouden. Het is de zaak die al geoordeeld en veroordeeld is. U kunt het niet oplappen. Er is geen manier om het op te lappen. Er is geen manier om het glad te strijken. Er is geen manier om het te verbeteren. Het moet sterven! Dat is de enige eis die er is. Het moet sterven.
84 En de vervanging, een leven van Jezus Christus, moet in u komen, wat de Heilige Geest is; Gods Teken, dat u het bloed van Zijn Zoon Jezus Christus hebt aangenomen.
85 Daarom, in de dagen van Wesley... of in de dagen van Luther was de gedachte om "te geloven". In de dagen van Wesley "de scheikundige stof van het bloed". Maar dit is de laatste dag waarin het "Teken" wordt vereist. En dat vormt tezamen de totaliteit voor de opname. Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
86 Wanneer een moeder geboorte geeft aan een kind komen er water, bloed en geest. Het eerste bij een normale geboorte is een water; het tweede is een bloed, en het volgende is leven.
87 Uit het lichaam van onze Here Jezus Christus kwamen: water, bloed, en leven. En de hele gemeente, de bruid tezamen, is omhoog gebracht door rechtvaardiging, heiliging, en de doop met de Heilige Geest, welke het Teken is.
88 Zoals in Hebreeën 11 staat: "Al degenen die over de aarde zwierven in schaapsvellen en geitenvellen, en berooid waren – en al deze dingen die zij deden – konden toch niet zonder ons tot de volmaking komen."
89 En de gemeente in deze dag die het Teken ontvangen heeft van de doop met de Heilige Geest, omdat het bloed is vergoten en de Heilige Geest op de gemeente is... zonder ons kunnen zij dus niet opstaan. Maar ze zijn afhankelijk van ons, want God beloofde dat Hij haar zou hebben, en er zal iemand zijn! Ik weet niet wie het zal zijn, maar iemand zal het gaan ontvangen. De enige zaak waar ik verantwoordelijk voor ben, is om het te prediken. Het is Gods zaak om te zoeken naar dat voorbestemde zaad. Die zullen er hoe dan ook zijn. Want zij zullen er zijn, ieder van hen, de één met de ander: het "water-tijdperk", het "bloed-tijdperk" en nu het "Teken-tijdperk" van de Heilige Geest.
90 En onthoud, dat Israël door veel dingen was heen gekomen, maar het was avondtijd toen het teken vereist werd. Niet in de morgen, niet in de voorbereiding, de veertien dagen van het bewaren van het lam. Israël wist dat er iets aankwam.
91 Zo wist Luther het, zo wist Wesley het, zo wisten Finney, Knox en Calvijn het. Dit is het! Zij wisten dat er een tijd zou komen dat de Vuurkolom naar de gemeente zou terugkeren. Zij wisten dat er een tijd zou komen dat deze dingen zouden gebeuren, maar zij bleven niet in leven om het te zien; maar zij keken er naar uit.
92 Israël wist dat er iets aankwam, maar het was in de avondtijd dat het bloed van dat lam, het teken, op de deur werd geplaatst. Toch was het lam al in gereedheid.
93 Het is voortdurend het Lam geweest. Het was het Lam in Luthers tijd; het was het Lam in Wesley's tijd, maar nu is het de tijd van het Teken, dat ieder huis bedekt moet zijn met het Teken. Elk huis van God moet door het Teken bedekt zijn. Allen die er binnen zijn, moeten bedekt zijn met het Teken. En het huis van God is het lichaam van Jezus Christus, en door één Geest worden we allen in dit Teken gedoopt en worden er een deel van. Zodanig, dat God zei: "Wanneer Ik dit Teken aangebracht zie, zal Ik u voorbijgaan." Wat een uur waarin wij nu leven! O!
94 Een bloed identificeerde, identificeerde de gelovige, omdat het leven eruit was gegaan. Omdat het niet op hem kon terugkomen, moest hij een scheikundige stof hebben. Hij had het nodig als een verfstof, een bloed, een scheikundige stof die liet zien dat het leven eruit was gegaan.
95 Nu is de Geest Zelf het Teken. De Heilige Geest Zelf is het Teken, niet het bloed. Het bloed werd op Golgotha vergoten, dat is waar. Maar het bloed, in zoverre, keerde terug tot de elementen waaruit het gevormd was, van het voedsel waarop Hij leefde. Maar, ziet u, binnenin die bloedcel was een leven dat die bloedcel in beweging zette. Als het was... De scheikundige stof zelf heeft geen leven in zich, en daarom kon het niet bewegen. Maar toen het leven in de scheikundige bestanddelen van het bloed kwam, vormde het een cel. Het vormde zijn eigen cel, en daarna cel na cel, toen werd het een man. En die man was God, Immanuel, in vlees. Maar toen dat leven terugkeerde, keerden ook de chemische stoffen er naar terug, maar het Teken is de Heilige Geest op de gemeente, opdat zij Christus zien.
96 Zo moet het zijn, omdat een vrouw en haar man één worden. Zij worden één. En zo worden de bruid en Christus één. De bediening van de bruid, en de bediening van Christus zijn dezelfde. U herinnert zich: "In de vorige verhandeling, o Theófilus, heb ik aan u geschreven over wat Jezus begonnen is te doen en nog steeds doet..." Zijn dood stopte Hem niet. Beslist niet! Hij keerde weer terug. Niet een derde persoon, maar dezelfde Persoon keerde weer terug in de vorm van de Heilige Geest om het werk voort te zetten; en het gaat nog steeds door, zegt het boek Handelingen. "Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en tot in eeuwigheid." Dat is het Teken. Dat is het bewijs.
97 Toen Petrus en Johannes door de poort genaamd de Schone kwamen, lag daar een man die kreupel was, verlamd van zijn moeders schoot af, en hij zei: "Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb, geef ik u. In de Naam van Jezus Christus van Nazareth: Sta op en wandel!" Zie? En zij spraken met hen en wisten dat zij onwetende en ongeleerde mensen waren, maar zij merkten bij hen op dat zij bij Jezus waren geweest. Kijk, het Teken vertoonde Zich daar. Kijk: "Maar wat ik heb...!" Hij zag die arme gevallen broeder daar liggen, kreupel en misvormd en van alles. En hetzelfde leven dat in Christus was, was in hen: "Maar wat ik heb!"
98 "In Mijn Naam zult gij duivels uitdrijven." Niet: "Ik zal." "Gij zult!" "Indien gij tot deze berg spreekt!" Niet: "Als Ik spreek", maar: "Indien gij tot deze berg spreekt!"
99 O, broeder, het uur dat dit Teken getoond moet worden, is nabij. We kunnen het zien. We weten dat we nu dicht bij het einde zijn. We hebben allerlei boodschappen naar voren gebracht om tekenen en wonderen te tonen, en nu komen wij hier terug om te zeggen wat de gemeente moet doen. Het Teken moet getoond worden. "Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan." Niets anders zal werken. Het moet het bloed zijn. Nu is de Heilige Geest ons Teken van God.
100 Eens kwam een groot theoloog, een geleerde, een Baptistenbroeder – fijne man, fijn karakter -naar mij toe en zei: "Broeder Branham," zei hij, "u spreekt over deze Heilige Geest; wel, dat is niets nieuws." Zei: "Wij hebben het de hele tijd, door de eeuwen heen onderwezen." En ik zei: "Welnu, ik zal..." Hij zei: "Wij hebben de Heilige Geest ontvangen."
101 Ik zei: "Wanneer heeft u Hem ontvangen?"
102 Hij zei: "Toen ik tot geloof kwam." (Ik wist namelijk dat dit Baptisten-theologie was, dat je, als je tot geloof komt, de Heilige Geest ontvangt.)
103 Ik zei: "Paulus sprak in Handelingen 19 tot een groep, een groep Baptisten, waarvan de Baptistenprediker één van de bekeerlingen van Johannes de Doper was, die bewees met de Bijbel dat Jezus de Christus was."
104 "Nadat hij door de bovenlanden van Efeze gereisd had, vond hij bepaalde discipelen, en hij zei tegen hen: 'Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, nadat gij tot geloof kwam?' Zij zeiden: 'Wij hebben zelfs niet gehoord dat er een Heilige Geest is.'" Toen vroeg hij hun hoe zij gedoopt waren. En zij waren niet in de Naam van Jezus Christus gedoopt, het geofferde Lam. Zij waren helemaal niet met Hem geïdentificeerd. Zij geloofden het gewoon, zoals het medicijn dat daar stond, maar niet ingenomen werd. Paulus beval hen dat zij zich opnieuw moesten laten dopen in de Naam van Jezus Christus.
105 En toen hij dit deed, kwam het Teken op hen. Ze werden geïdentificeerd door de werken en tekenen van de Heilige Geest: door hen heen kwam spreken in tongen, en profeteren, en God verheerlijken. Zij werden geïdentificeerd met hun Offer.
106 En de Heilige Geest is onze identificatie. Die bevestigt dat wij Christenen zijn. Niet ons lidmaatschap in kerken, niet ons begrip van de Bijbel, niet hoeveel u weet over de Bijbel. Het is hoeveel u weet over de Auteur, zie, hoezeer de Auteur in u leeft. Het is dat u zelf verdwijnt. U bent er niet meer. U beschouwt uzelf als dood, en wat in u leeft is het Teken. En dat is uw leven niet, Hij is het.
107 Paulus zei: "Het leven dat ik nu leef." Hij leefde een ander leven dan eerst. "Ik ben het niet, maar Christus leeft in mij." Daar is het geïdentificeerde Teken dat God vereiste. Geïdentificeerd zijn met ons... De identificatie met ons Offer, het leven van onze Redder in ons, de Heilige Geest.
108 O, wat een positief Teken! Er kan geen enkel ander teken meer zijn. O my, als u daar slechts de gedachte over kon vatten. Als ik deze morgen de kracht had om het met woorden uit te drukken, om het in uw ziel te plaatsen die binnenin u is... Niet in uw oren, maar in uw ziel, dat u de waarborg ervan kon zien. Het zou u zo ontspannen.
109 Wat nu als u een misdaad had gepleegd, en u zou zich moeten verantwoorden voor een federale rechtbank. En u wist, dat als zij u schuldig zouden bevinden, dat u zou moeten sterven. U zou naar een elektrische stoel moeten gaan, of de gaskamer, of wat zij ook voor openbare terechtstelling voor u hadden, misschien de strop of zoiets, gelyncht, wat de straf ook was. En u wist dat u moest... U was schuldig. U wist dat u schuldig was, en u zou moeten sterven als u geen advocaat zou krijgen om u te vertegenwoordigen, die u uit die zaak zou kunnen krijgen. Dan zou u de beste advocaat willen hebben die u maar kon krijgen.
110 En als u dan een goede, schrandere advocaat had gekregen, dan zou u voelen dat uw zaak een beetje... dan zou u zich een beetje kunnen ontspannen, omdat u een advocaat had. Maar nog steeds zou er een vraag zijn of deze advocaat de opinie van de rechter kon veranderen, of de jury zou kunnen veranderen, of deze advocaat dat kon veranderen met zijn schrandere spreken en kennis van de wet, en uw zaak zou kunnen bepleiten en bewijzen dat u behoorde te leven. Maar dan zou u toch, ondanks zijn grote autoriteit en de grote redevoering die hij zou houden, en de indruk die hij zou kunnen maken op de jury of op de rechter... Misschien maakt dat dat u zich voor een moment kunt ontspannen, maar nog steeds zou daar een vraag in uw gedachten zijn: "Zal hij het klaarspelen?"
111 Maar in dit geval wordt de Rechter Zelf onze Advocaat. God werd mens. Er was geen advocaat die dat zou kunnen doen. Wij zouden er niet één kunnen vinden. Mozes, en de wet, de profeten, niets zou het kunnen doen. Daarom werd de Rechter Zelf zowel Jury, Advocaat, en Rechter; en nam de uitvoering van Zijn wet in Zijn eigen handen, en betaalde er Zelf de prijs van. Hoeveel meer zeker zouden we kunnen zijn? En zond Zijn eigen leven op ons terug, als een getuigenis dat Hij het heeft aangenomen. Wat een veiligheid!
112 "Ja, al ga ik door het dal van de schaduw des doods, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt met mij."
113 Toen Hij zowel Rechter, Jury als Advocaat werd, bepleitte Hij onze zaak. Toen wij schuldig werden bevonden door Zijn eigen wet, kwam Hij om de plaats van de schuldige persoon in te nemen, die in het heiligdom was. Hij nam zijn zonden. Hij nam die op Zichzelf en stierf, en betaalde de prijs, en vergoot Zijn bloed, en gaf Zijn eigen Teken terug: Zijn eigen leven.
114 Wel, we zijn volmaakt. De zaak is afgesloten. Er bestaat geen zonde meer voor de gelovige. O God, heb genade, als de mensen dat niet kunnen zien, dat er geen rechtszaak meer is. "Wie Mijn woorden hoort en in Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven, en zal niet tot het oordeel komen, maar is overgegaan uit de dood in het leven." Daar is de rechtszaak. De zaak is ingetrokken! Geen rechtszaak meer. Amen! Dan bent u veilig, veilig met het Teken dat is aangebracht, wanneer de dood daar buiten tegen de deur begint aan te slaan, heeft hij geen macht. Zie? Ja.
115 Het Teken is aangebracht. Slechts het Teken wordt nu erkend. Kijk, Hij deed dat opdat het Teken kon komen. Het Teken was Gods leven.
116 En toen God de eerste mens schiep, maakte Hij hem tot een zoon. En de zoon was zo verdorven dat hij luisterde naar zijn vrouw in plaats van naar God, en de vrouw luisterde naar de duivel in plaats van naar haar man. En toen dit gebeurde, werden zij beiden zo verontreinigd dat het een bederf bracht. En Hij wist dat, als ze dat deden, zij kinderen ter wereld zouden moeten brengen. De vrucht in het midden van de boom kon niet aangeraakt worden. En toen het gebeurde, brachten zij deze zonde over zichzelf; en daarom was het gehele menselijke ras dat geboren werd, in zonde. Er was geen manier om eruit te komen.
117 En toen kwam God naar beneden. Er bestond slechts één mogelijkheid om hem terug te krijgen, namelijk door opnieuw een zoon voor Hem te verkrijgen. En hoe kon Hij dat doen, als Zijn eigen wet daar stond en zei dat hij "veroordeeld" was? Toen werd de Vader Zelf één van ons. Dat is het werkelijke Lam. Dat is het doel dat Hij in gedachten had.
118 Dat is de reden waarom het Lam daar werd betuigd in de hof van Eden; omdat Hij wist dat het Lam en de Duif elkaar op een dag zouden ontmoeten, wanneer het Lam en de Duif bij elkaar zouden zijn. Zodoende wist Hij dat wij allemaal samen kunnen zijn. En Hij was gewillig om zo'n offer te brengen zodat het Teken kon worden aangebracht, waardoor wij geen vreemdelingen meer zijn, wij geen vijanden meer zijn, maar waardoor wij zonen en dochters van God zijn. Zowel Adam als Eva, de vrouw en de man tezamen verenigd, zijn zonen en dochters van God in Christus Jezus, door Zijn grote offerande.
119 En opdat het niet verkeerd wordt opgevat: het zaad van dit leven dat geplant moest worden in de aarde van dit aardse lichaam is een vergankelijk zaad. En als het leven in dit zaad verderfelijk leven is, zal het samen met het zaad vergaan. Maar Hij heeft er eeuwig leven in gelegd en heeft het als Zijn eigendom geïdentificeerd, opdat Hij het in de opstanding weer zou opwekken, en er niets verloren zal zijn. Ziet u wat ik bedoel? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
120 Daar hebt u het, het kan nu niet vergaan. Het leven ligt er overheen. Het is een Teken; het ligt over dat kleine lichaam, ligt over die ziel van die persoon. Daar ligt een Teken overheen, de Heilige Geest, aantonend dat dit aan God toebehoort. Het is van Hem. "Wanneer Ik het Teken zie, zal Ik aan u voorbijgaan." Een positief Teken; de Heilige Geest is ons Teken. Daarom, als u de Heilige Geest ontvangt, bent u overgegaan van dood in leven. Dat is alles wat er toe doet, want er is leven in u. U kunt niet meer vergaan.
121 De Bijbel zegt: "Een ieder die uit God geboren is, doet geen zonde, want hij kan niet zondigen, want het zaad Gods (Amen!), het zaad Gods blijft in hem." En hoe kan hij zondigen als de zondeloze God in hem is? Wanneer hij in een zondeloze God is, hoe kan hij zondigen? Wat hij ook heeft gedaan, het bloed heeft hem bedekt. Zie? Hij is nu een nieuwe schepping. Zijn verlangens en ambities zijn van de hemel omdat hij van een dolik veranderd is in tarwe. Zijn verlangens zijn niet meer dezelfde als vroeger, en dat toont hij.
122 U zegt: "O, ik geloof dat." En u zondigt nog steeds? Nee! U bent misleid. Zie? Het kan niets anders tonen dan het Teken.
123 Israël werd bevolen om onder dat bloed te blijven totdat het bevel kwam om te vertrekken. "Ga er niet onder vandaan!" Waren ze eenmaal onder dat teken, dan waren ze daarin verzegeld. "Ga er niet bij vandaan!" Zij bleven precies daar totdat het middernachtelijk uur aanbrak en de bazuinen weerklonken. En toen de bazuinen geblazen werden, de oude ramshoorns begonnen te schallen, ging ieder op weg met zijn mondvoorraad, op reis naar het beloofde land.
124 Zo gedraagt een man of vrouw zich die vervuld is met de Heilige Geest; hij is weg verzegeld en veilig voor alle kwaad en gevaar. Zijn hele leven toont wat hij is, waar hij ook heengaat, wat voor zaken hij ook doet, met wie hij ook spreekt. Wanneer hij met vrouwen in aanraking komt, wanneer hij met familieleden in aanraking komt, wanneer hij in aanraking komt met van alles en nog wat, dat Teken ligt daar. Amen! Wanneer de dood nadert: "Ik vrees geen kwaad, want Gij zijt met mij", dat Teken ligt daar. Wanneer het tot de opstanding komt, zal hij erbij zijn, want God zal hem opwekken op de laatste dag. Jezus zei dat! "Wanneer Ik het bloed zie, het Teken, zal Ik u voorbijgaan." O!
125 Onthoud, als dat teken niet was aangebracht, dan werd zelfs het verbond nietig verklaard. Dat is zo. Het verbond werd nietig verklaard. Er bestond geen verbond zolang dat teken daar niet was. Het teken stond voor het verbond. God sloot een verbond met hen, jazeker, maar het teken moest daar zijn. Het was niet in effect, het verbond was niet geldig tenzij het teken daar was.
126 Vele Joden zouden gezegd kunnen hebben: "Kom hier! Ik heb wel geen bloed aan mijn deur, maar ik wil u iets tonen: ik ben een besneden Jood. Ik ben besneden." Dat betekende niet dit. [Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert] "Wanneer Ik het bloed zie! Wanneer Ik het teken zie!"
127 U zegt misschien: "Ik ben Baptist, Presbyteriaan, Methodist", of wat u ook maar wilt zijn.
Maar: "Wanneer Ik het Teken zie!"
128 U zegt: "Ik ben een gelovige. Mijn moeder was een lid van deze kerk. Mijn vader was een lid van deze kerk. Ik ben er al lid van sinds mijn kinderjaren." Dat betekent niet dit. [Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert] "Ik lieg en steel niet. Ik doe dit niet. Ik..." Dat betekent niet dat. [Broeder Branham knipt met zijn vingers.] "Ik behoor tot de Branham Tabernakel. Ik doe dit,dat, of wat anders. Ik geloof het hele Woord."
129 Die Joden hadden kunnen zeggen: "Ik geloof Jehova!" Hij zou naar de Boodschap van het uur geluisterd hebben, als hij dat deed. Zeker.
Zij hadden heel veel boodschappen gekregen, maar dit was de Boodschap van het uur. Zie? Ik geloof de Boodschap van het uur. Ja. Het bloed werd aangebracht in de avondtijd.
Zij hadden kunnen zeggen: "Ik, ik ben een Jood."
130 Mensen zeggen vandaag: "Ik ben een Christen. Ik kan u mijn lange lidmaatschap tonen. Vertelt u mij maar waar ik ooit iets gestolen heb, waar ik ooit voor het gerecht moest komen. Toon mij waar ik ooit echtbreuk gepleegd heb. Ik heb al deze dingen nooit gedaan, of zoiets dergelijks. Toon mij één plaats." Dat betekent nu helemaal niets. Nee, nee. Kijk, ongeacht hoezeer hij in het verbond was, het verbond is buiten werking. Het is krachteloos.
U zegt: "Wel, ik ben een Bijbelgeleerde."
131 Het kan mij niet schelen wat u bent. Zonder dat verbond is de toorn van God op u. Zie? Dat is waar. U zult niet ontkomen. Ja. "Uw zonden zullen u achterhalen."Wat is zonde? Ongeloof. U hebt de Boodschap niet geloofd. U hebt het Woord niet geloofd. U hebt het getuigenis van het Teken Zelf niet geloofd, nadat het Zichzelf in ons midden heeft betuigd. En hebt u Dat niet geloofd? Ongeacht hoezeer u Het niet hebt geloofd, Het moet toch worden aangebracht.
132 U kunt zeggen: "Ik geloof Het. Ik geloof Het. Ik geloof dat Het de Waarheid is. Ik neem Het aan als de Waarheid." Dat is allemaal goed, maar toch moet Het worden aangebracht.
133 Stel dat daar een Jood zijn hand in het bloed hield terwijl het lam bloedde, zeggende: "Dit is Jehova."
134 En daar stond een priester die zei: "Jazeker, ik geloof dat dat waar is", maar aan zijn eigen huis is het niet aangebracht. Hij wil zich niet met die groep daar identificeren; beslist niet, deze fanatiekelingen met het bloed op de deur. Hij wil die identificatie niet. Ongeacht hoezeer hij een priester was, hoe goed hij het Woord ook kende, hoe goed hij was opgevoed, welke werken hij had gedaan, hoeveel hij ook aan de armen had gegeven, hoeveel hij opgeofferd had!
135 Paulus zei: "Al geef ik mijn lichaam om verbrand te worden als een offerande, geef al mijn goederen om de armen te voeden, heb ik geloof om bergen te verzetten, enzovoort, en spreek in tongen zoals mensen en engelen, en al deze andere dingen", zei hij, "toch ben ik niets totdat het Teken is aangebracht." Totdat dit Teken! Daar spreek ik vanavond over: de liefde. Zie? "Nu, totdat dit is aangebracht, ben ik niets." Zie?
136 Het kan me niet schelen of u duivelen hebt uitgedreven. Het kan zijn dat u de zieken hebt genezen door uw gebed des geloofs. U kunt al deze dingen hebben gedaan, maar als dat Teken daar niet is, staat u onder de toorn van God. U zou een gelovige kunnen zijn. U zou in de preekstoel kunnen staan en het Evangelie prediken. "Velen zullen te dien dage tot Mij komen en zeggen: 'Here, Here, heb ik niet in Uw Naam geprofeteerd, in Uw Naam gepredikt? Heb ik in Uw Naam geen duivelen uitgeworpen?'" Dat betreft zowel Methodisten, Baptisten als Pinkstermensen. Jezus zei: "Gaat weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid. Ik heb u zelfs nooit gekend."
137 "Maar wanneer Ik het Teken zie, zal Ik u voorbijgaan." Het is Gods eis van het uur. De avondtijd-boodschap betekent het aanbrengen van het Teken.
138 Satan heeft allerlei soorten vervalsingen opgeworpen, van 'handen schudden' en 'dit is het bewijs van' en dergelijke dingen meer. Vergeet het! Het uur is aangebroken van het Teken Zelf; geen vervalsing, gemaakt geloof, vervangingsmiddel, of wat dan ook.
139 Het uur is hier dat het Teken Zelf Zich rechtstreeks in ons midden identificeert en bewijst dat Hij dezelfde Jezus is, gisteren, heden en tot in eeuwigheid, en Hij is precies in overeenstemming met het Woord. Het moet aangebracht worden. Iemand die zegt dat hij het Teken heeft en dit Woord loochent, hoe zit het daarmee? Kijk, u zou dat niet kunnen. Het Teken moet daar zijn. "Wanneer Ik... Het bloed zal u tot teken zijn." Nu is de Heilige Geest, het leven dat in het bloed was, u tot een Teken. Over een ogenblik kom ik daartoe, zie. De Heilige Geest is het Teken. De zaak is afgesloten. Jazeker. Nu, denk daaraan. En ik...
140 Het doet er niet toe wat u bent, hoe goed u bent, hoeveel keren u op en neer hebt gesprongen, tot hoeveel kerken u hebt behoord, hoeveel goede dingen u hebt gedaan; dat helpt u niets als het Teken niet is aangebracht. Dit is de avondtijd. Dat werkte goed in de dagen van Luther, dat werkte goed in de dagen van Wesley, maar nu werkt het niet. Nee.
141 Ja, toen was het in orde om het lam apart te houden. Voor degenen die stierven voordat het bloed van het lam was aangebracht, was het anders. Jazeker. Zij stierven in vrede omdat ze een goed geweten hadden. Zij zouden worden geoordeeld naar gelang zij...
142 Als ze voorbestemd waren, kwam het tot hen. Als dat niet het geval was, dan niet. Dat is alles. Dat is aan God. "Hij rechtvaardigt wie Hij wil, heeft genade voor wie Hij wil, en Hij veroordeelt wie Hij wil." Hij is God. Dat is alles. "Hij heeft genade voor wie Hij genade heeft, en veroordeelt die Hij wil veroordelen."
143 Een Jood kon door de besnijdenis duidelijk aantonen dat hij een gelovige was.
144 Zo zijn er veel mensen, fundamentele mensen, die deze Bijbel kunnen nemen en zeggen: "Ik ben een gelovige, en Jezus zei dat wij 'door geloof' behouden zijn. En ik ben een gelovige, maar die doop van de Heilige Geest is onzin." Dan is het Teken niet aangebracht. Het maakt niet uit hoeveel hij gelooft, het wordt nietig verklaard.
145 Net zoals de besnijdenis van de Jood. Hij zegt: "Ik ben een Jood. Waarom moet ik daar naar buiten gaan en handelen zoals die andere groep fanatiekelingen?"
146 Mozes stond daar, liep de straten langs, zeggend: "De avondboodschap is hier! Het zal komen te geschieden aan het einde van de veertien dagen, dat u de gemeente tezamen zult vergaderen en het lam slacht. De gehele gemeente van Israël zal het slachten, hun handen erop leggen, zichzelf ermee identificeren. En het bloed zal aan de deurpost en aan de bovendorpel van de deur gestreken worden; en 'Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik aan u voorbijgaan, want het is het teken dat u de dood van het lam hebt aangenomen waarin Ik voor u heb voorzien.'" Het bloed was het teken.
147 Nu is de Geest het Teken. "U zult met de Heilige Geest gevuld worden niet vele dagen na deze." En toen het bloed vergoten was, werd op de Pinksterdag het Teken naar beneden gezonden als een geweldig gedreven wind.
148 Dat was het thema van iedere apostel. Dat was: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sedert u geloofde? Bekeert u, en een ieder van u late zich dopen in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult deze gave van de Heilige Geest ontvangen, want het is een Teken (amen), dat u bent overgegaan van de dood in het leven." Zo is het. Toen de Joodse gemeente verdween, namen de heidenen het over, eveneens met die verdraaiing; nu is ze eruit gekomen om dat overblijfsel van de heidenen te pakken te krijgen voor de zaak van Zijn Naam: de bruid.
149 Ziet u wat ik bedoel? Ziet u waarvan de Schrift hier spreekt? Als het teken niet werd getoond, had het verbond geen geldingskracht. Zie? Het moet er zijn. Want als u zegt dat u gelooft en u volgt de instructies van het Woord niet, dan gelooft u niet! Zie? Hoewel u besneden bent, hoewel u lid bent, en hoewel u gedoopt bent, en al deze dingen hebt gedaan, is dat nog steeds niet het Teken: de Heilige Geest.
150 Deze fijne geleerde waarvan ik zojuist sprak, ging door met tegen mij te praten. Hij zei: "Billy, Abraham geloofde God, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Wat had de man meer kunnen doen dan dat te geloven?"
151 Ik zei: "Dat is waar, doctor. Het is zo. Hij geloofde God. De Bijbel zegt het zo. U hebt gelijk. Tot zover hebt u gelijk."
152 Zolang de twaalf verspieders – die uitgezonden werden om het land Kanaän te verspieden – zolang zij voorwaarts gingen naar Kanaän, boekten ze terreinwinst. Maar toen zij bij de grens aankwamen, toen wezen zij het af.
153 Ik zei: "U Baptisten hebt gelijk tot zover als u gekomen bent, maar heeft u de Heilige Geest ontvangen sedert u hebt geloofd?" Ik zei: "Bedenk, God erkende Abrahams geloof. Hij geloofde God, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend, dat is waar, maar toen gaf God hem het zegel van de besnijdenis als een teken, een teken voor hem." Niet dat de besnijdenis van zijn vlees iets met zijn ziel te maken had, maar het was een teken dat Hij, God, zijn geloof had erkend.
154 En Hij geeft ons het teken van de Heilige Geest omdat Hij ons erkend heeft als gelovigen. Want: "Bekeert u, en een ieder van u late zich dopen in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want U komt de belofte toe!"
155 Begrijp nu waar het op aan komt. Voor de Joden maakte het niet uit hoezeer zij konden bewijzen dat zij besneden waren; het teken moest worden getoond. Was het daar niet, dan was het verbond krachteloos. Het had geen kracht.
156 Hetzelfde nu, dezelfde zaak. Het maakt niet uit wat u doet, het maakt niet uit hoe goed u de Bijbel kunt uitleggen. Misschien bent u een Bijbelgeleerde. O my! Misschien, misschien zegt u: "Ik ben een gelovige, enzovoort." Desondanks is het Teken vereist. U, een Bijbelgeleerde zegt: "Ik was een goed mens, broeder Branham."
157 "Het kan me niet schelen wat iemand zegt, je kunt niets op die man aanmerken. Ik heb hem in mijn hele leven nog nooit iets verkeerds zien doen." Dat heeft niet dat met God te maken. [Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert] Er is één vereiste, en dat alleen!
158 En u kunt daaraan niet voldoen tenzij eerst het lam stierf. Eerder kon het bloed niet aan de deurpost gestreken worden om het teken te tonen. En het bloed was een zeker teken dat het lam gestorven was. Geen schijngeloof; het lam stierf!
159 En de Heilige Geest is een zeker Teken dat uw Lam stierf, en u hebt het Teken op uzelf ontvangen, want Zijn eigen leven is in u. Zie? Dat is geen namaak-geloof. Dat is niet gemaakt. Dat is geen imitatie. Het is daar! U weet het. U weet het. De wereld weet het. Het Teken is daar.
160 Het maakt niet uit hoe goed de persoon was. Hij kan een Bijbelstudent zijn geweest. Hij kan een... Hij zou elk soort van een goed kerklid kunnen zijn. Hij zou een goed persoon kunnen zijn. Hij zou het hoofd van een denominatie kunnen zijn. Hij zou de hiërarchie van Rome kunnen zijn. Ik weet niet wie hij is, het maakt hem niets.
161 Maar Israël... Iedere Bijbelstudent weet dat Israël exact een type was van de gemeente op weg naar het beloofde land. Daarheen is zij op reis.
162 Maar toen de avondtijd aanbrak en de reis begon, was er één ernstige vereiste. Het maakte niet uit hoezeer hij een Jood was geweest, hoe goed hij zijn oogst had verzorgd, hoe goed hij voor de buren was geweest, hoeveel hij had gedaan, wat een goed lid hij was, hoeveel tienden hij betaalde. Al deze dingen waren fijn, dat was in orde. Hij was een goede man, werd door zijn medemensen beschouwd als een fijne man. Maar zonder het teken van het bloed kwam hij om.
163 O, moge God mij helpen om dat zowel hier bij de aanwezigen als bij de banden vast te nagelen!
164 Ongeacht... U kunt het Evangelie gepredikt hebben, u mag duivelen uitgeworpen hebben, u mag in tongen gesproken hebben, u mag gejuicht hebben, gedanst in de Geest; maar zonder het Teken...!
U zegt: "Kan mij dat gebeuren?"
165 Paulus zegt dat het mogelijk is: "Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, al ware het dat ik al wat ik heb, gaf tot spijze aan de armen, mijn lichaam overgaf om verbrand te worden als een offerande, ik geloof had om bergen te verzetten, enzovoorts, ik ware niets." Steun daar niet op. Het is het Teken! Het maakt niet uit hoeveel u hebt gedaan, hoe goed u bent; wanneer de toorn van God ontbrandt, zal deze alleen het Teken erkennen.
166 Het is een Teken dat er een prijs is betaald die werd vereist. En de prijs die werd betaald, was het leven van Jezus Christus, en Hij gaf Zijn leven. En Zijn Geest komt op u terug als een Teken dat u bent aangenomen. En u draagt het Teken dag en nacht met u mee, niet alleen op zondag, U heeft het Teken te allen tijde. "Als Ik... Het bloed zal u een teken zijn."
167 U zegt: "Ik geloof toch; ik ben een gelovige." Dat is in orde. Maar als u het Teken afwijst, hoe kunt u dan een gelovige zijn? Het spreekt tegen u. Kijk, het spreekt tegen uw eigen getuigenis als u dat doet.
168 Een Bijbelonderzoeker zijn, een goed persoon, gemeentelid, wat u ook bent, betekent niets. Beslist. Misschien is uw vader een prediker; misschien was uw moeder een heilige. Misschien... Dat is goed; zij moeten voor zichzelf verantwoording afleggen. Zoals ik al eerder zei, probeer...
169 Sommige mensen proberen van God een grote oude vette kindse grootvader te maken, zie, met een stelletje kleinkinderen, zoals kleine Ricky's en Elvissen, en: "Er zit geen kwaad bij hen."
170 Zo is God niet! Hij heeft geen kleinkinderen. Hij is een Vader. U moet wederom geboren worden! Hij is niet dik, zacht, kinds.
171 Hij is een God van oordeel. De Bijbel zegt dat Hij dat is. Zijn toorn is vreselijk. Vertreed dat niet met uw voeten in de verwachting dat de goedheid van God u op een dag in uw zonden in de hemel zal opnemen. Als Hij dat had gedaan, dan zou Hij dit alles hier Zijn excuses moeten aanbieden, en Eva hebben aangenomen. U moet Zijn Woord geloven, anders zult u omkomen. En als u Zijn Woord gelooft, zal het Teken op u zijn. Uh-huh.
172 De dood kon elk moment die nacht in Egypte toeslaan. Het was een angstige tijd, met al hun ceremoniën, al hun feestdagen en vastendagen.
173 God had hen bezocht. God had Zijn grote tekenen en wonderen in hun midden getoond. Wat betekent dat? Nu, stop een ogenblik. God had hun Zijn genade getoond. Hij had hun een kans gegeven.
174 Zij konden het niet loochenen en zeggen: "Ach, dat stelt niets voor. Het is onzin. Er is alleen wat gebeurd daarboven bij de watervallen; er was een uitbraak van rode modder waardoor de zee rood werd." Toen kwam de hagel. Toen kwamen de kikvorsen. God had een plaats toebereid, en legde Zijn Woord in de mond van een profeet. En wat hij sprak, gebeurde, en zij zagen het. Zij konden het niet loochenen.
175 Waar Mozes om vroeg, was wat Mozes ontving van God, omdat hij alleen Gods Woord sprak. Hij had gezegd: "Ik zal je een god maken." Mozes was een god voor hen. Zie? Zij kenden geen verschil, daarom zei Hij: "Jij zult een god zijn, en Aäron zal jouw profeet zijn. Zie? Jij zult als een god zijn, want Ik zal jou, jouw stem, nemen en Ik zal met jou scheppen. En Ik zal spreken, en het volk kan dat niet loochenen, omdat het onmiddellijk zal plaatsvinden. Wat jij zegt, zal gebeuren." O my! Daar heb je het. "Ik zal u deze dingen laten zien." My! En Egypte zag het. Zij zagen het precies voor de avondtijd, of precies in de avondtijd.
176 Hij toonde hun Zijn goedheid. Hij toonde dat Hij het weg kon nemen, genezen.
177 Tovenaars probeerden hetzelfde te doen; de nabootsers. U vindt ze altijd. Daar waren Jannes en Jambres die daar stonden. Maar toen het tot de ware zaak kwam, hadden zij het niet. Dat is juist. Ze gingen een poosje mee, maar na een poosje werd hun dwaasheid openbaar.
178 En zegt de Bijbel niet dat hetzelfde in de laatste dagen zal geschieden: "Zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden..."? Maar hun dwaasheid werd openbaar, en zo zal het opnieuw zijn. Zie? Daar heb je het: mensen wier denken verdorven is, afkerig van de Waarheid, de feiten. Zij hebben misschien samenkomsten en geweldige dingen, en grote prachtige bloemrijke dingen, maar het uur zal tenslotte aanbreken.
179 Blijf standvastig staan met het Teken! Dat wil God dat wij doen. Houd vast aan Zijn Woord. Wijk er niet vanaf. Blijf er precies bij. De Bijbel heeft het zo gezegd.
180 De dood sloeg toe. God had hun genade bewezen, krachten en tekenen getoond.
181 Laten we even een paar ogenblikken niet op die klok letten, maar even bedenken wat Hij eertijds allemaal heeft beloofd dat er zal gebeuren in de laatste dagen. Ik vraag me af of wij onszelf ook niet eens zouden moeten onderzoeken, zie?
182 Hij had al deze dingen gedaan, maar zij verlangden nog steeds niet om zich te bekeren of de Boodschap van de dag te geloven. Zij wilden het nog steeds niet doen, hoewel het voor hen getoond werd en duidelijk werd bekend gemaakt.
183 En wanneer u zulke dingen ziet gebeuren, dan is het een teken van naderend oordeel. Oordeel zal op deze dingen volgen. Dat heeft het altijd gedaan en dit zal geen uitzondering zijn. Zie? Oordeel volgt op genade. Wanneer genade wordt afgewezen, blijft er niets anders over dan oordeel. Dat zal er altijd op volgen.
184 Nu de plaats van handeling. Iedere geestelijke gebeurtenis is een teken van God. Wees voorzichtig. Let daar op, zie. Let op, elke geestelijke gebeurtenis, alles wat geschiedt, is een teken. Wij zijn hier niet toevallig. Deze dingen gebeuren niet toevallig. Het is een teken. Het is een teken, om snel in veiligheid te komen. Noach was voor zijn generatie een teken; Elia was een teken voor de zijne, Johannes was een teken voor de zijne. Zie? Alles, de Boodschap van het uur is een teken. Let erop, kijk wat het doet. Zie? Het is een teken. Alles heeft een betekenis.
185 Dit soort Boodschap had in geen enkele andere tijd kunnen plaatsvinden. Ze had niet in de tijd van Luther kunnen komen, had niet in de dagen van Wesley kunnen komen, ze zou zelfs niet in de Pinkstertijd komen. Dat kon ze niet. Zie? Er is geen... Zoiets is nog nooit gebeurd, en toch was het in de Bijbel beloofd. Zie? Wij zijn aan het einde. Niets kon er gebeuren, het kon niet eerder gebeuren dan in deze tijd. En het gebeurt voor een teken. Vraag me af wat het teken is?
186 O, dierbare mensen, mijn broeder, zuster, kom onder dat Teken, vlug! Zie? Neem niet, neem geen surrogaat. Doe dat niet, doe dat alstublieft niet! Zie? Verbeeldt u het zich niet slechts. Blijf daar totdat u weet dat het Teken is aangebracht, totdat de gehele gezindheid die in Christus was in u is. Totdat alle dwaasheid van de wereld verdwenen is, zie, totdat Hij het gehele verlangen van uw hart is. Zie? Dat, dan weet u het, dan weet u dat er iets is gebeurd. Jezus zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven"; geen schijngelovigen, maar gelovigen. Zie? Welnu, wij willen hier geen enkel, enkel risico mee nemen. Dat moet u niet doen.
187 De Boodschap van het uur is een Teken voor de gemeenten. Het is een Teken voor de mensen. Ga niet... Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen."] Ik hoop dat het daar waar de bandopnamen heengaan ook begrepen wordt, en in andere delen van de wereld. Kijk, het Teken van het uur is hier. Er is een Teken dat aangebracht moet worden dat in geen andere tijd had kunnen komen.
188 Let op Gods voorbereidingen voor die tijd. Nu, zoals wij weten, zegt de Bijbel dat al deze dingen ons ten voorbeeld zijn geschied. Ziet u? Let op, toen God gereed was om Egypte te oordelen, trof Hij eerst een voorbereiding. Wat deed Hij de eerste keer? Hij verandert nooit Zijn orde.
189 De eerste keer, toen Hij begon, toen Hij een voorbereiding trof, zond Hij een profeet met een boodschap. Het eerste wat Hij deed voor Zijn volk was een profeet zenden met een boodschap.
190 Het volgende wat Hij deed om deze profeet te bevestigen, was dat Hij een Vuurkolom zond als een betuiging, om het te bevestigen.
191 En het derde dat Hij zond, was het teken. Dat is precies juist. Het teken. Wat betekende het teken? Zekerheid!
192 Ten eerste, Zijn profeet met de boodschap; Hij identificeerde Zichzelf onder het... met een Vuurkolom bij Zijn profeet; daarna zond Hij een teken dat men onder dit bloed moest komen, dat Hij deze plaatsvervangende dood had aanvaard in uw plaats. Dan was het bloed het teken dat Hij u had aangezien, dat u de Boodschap had gehoord, in de Vuurkolom had geloofd, en de plaatsvervanging waarin Hij voor u had voorzien, had geaccepteerd. En u stond onder het bloed van de scheikundige stof die het leven bevatte dat voor u was uitgestort. My! Wat een volmaakt, wat een volmaakt iets is dat, zie, u bent onder het bloed.
193 Nu bent u onder de Geest, onder de Heilige Geest. Zie? Zie? U gelooft de Boodschap van de dag, zie, u gelooft de... de... de kracht, de... de Vuurkolom. U gelooft dat, zie, en dat doet u.
194 Nu, nu kijk, het alleen te geloven is niet genoeg. Om daar rond te lopen waar het zich bevindt, is niet genoeg. Kijk, dat maakt u nog slechter, want "wie goed weet te doen en het niet doet, dien is het zonde." Kijk naar deze grensgelovigen, Jezus sprak over dezelfde zaak.
195 Hebreeën, het zesde hoofdstuk: "Want het is onmogelijk degenen die eens verlicht zijn geweest, en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest, en het goede Woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben, en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en het bloed des verbonds waardoor zij geheiligd waren..." De chemische stof daar heiligt. Het is niet het Teken. Nu is het bloed niet het Teken. Het leven is het Teken.
196 Het leven kon daar niet zijn omdat het een dier was. De chemische stof was het teken, je moest het letterlijke bloed op de deur aanbrengen. Maar nu is het de Heilige Geest. We komen er zo meteen op om dat te bewijzen, zie. Het is het leven dat het Teken is.
197 Uw leven is weg, en u bent dood, en uw leven is dood. U bent verborgen in God door Christus, en daarin verzegeld door de Heilige Geest. De gezindheid die in Christus was, is in u. En Christus, en de Bijbel, en het Woord, zijn Dezelfde. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." Dan zijn u, en het Woord, en God, en Christus Dezelfde. "En indien gij in Mij blijft, en Mijn Woord in u, vraag wat gij wilt, en het zal u geworden." Zie?
198 Plaatste de kracht rechtstreeks in de lippen van Mozes om daarheen te gaan met Zijn Woord en te spreken, en kikkers kwamen; spreken: de kikkers verdwenen. Spreken: luizen kwamen; spreken: de luizen verdwenen. Amen!
199 Maar toen werd het teken vereist voor geheel Israël. Van geheel Israël werd dit teken geëist. "En wanneer Ik het teken zie, zal Ik u voorbijgaan." O my, my! Wat een zekerheid!
200 Israëls uittocht uit Egypte was een beeld, of het tegenbeeld van vandaag. Egypte was de kerk, en Israël vertegenwoordigde de bruid. En zoals Israël uit Egypte kwam, zo komt de bruid uit de kerk. Zie? Want er moet daar iets zijn om uit vandaan te komen, en zij moet eruit komen als zij een type was. De kerk is ginds in Egypte, in de wereld en in zonde, en bekommert zich totaal niet om uw Teken. Zij geloven er zelfs niet in. Maar Israël hield ervan, want het betekende redding voor hen. O! O! Dat zou ons blij moeten maken, zou onze harten moeten... O!
201 Breng het aan, gemeente! Faal nu niet. Doet u dat? Laat niet de zon, laat de zon niet ondergaan. Rust niet, rust niet, rust dag noch nacht. Neem geen risico. Dat werkt niet, kinderen. Dat zal niet werken. U moet het Teken hebben!
202 U zegt: "Ik geloof. Ja, ik ga. Ik, ja, ik geloof de Boodschap. Ik..." Dat is in orde, maar... dat is goed.
203 Maar u moet het Teken hebben! Hoort u het, Branham Tabernakel? U moet het Teken hebben aangebracht! Zonder dat is al uw geloven tevergeefs. Zie? U leidt een goed leven, u luistert naar wat het Woord zegt, u gaat naar de kerk, u probeert goed te leven... dat is fijn, maar dat is het niet. "Wanneer Ik het bloed zie", dat is het teken. En het teken hier is niet...
204 Want Hij moest de echte chemische stof zien, omdat het leven eruit was gegaan; hij... het was eruit, het was een dier.
205 Maar hier is het Zijn eigen leven dat in het bloed was. En de scheikundige stof was alleen een signaal of een teken van heiliging. Maar het leven zelf is het Teken; want zonder de besnijdenis, zonder het Teken, bent u zelfs niet in het verbond. Het werkt allemaal tezamen. Als u zegt dat u besneden bent ter wille van het Woord, en alleen daarvoor, dan zult u het Woord geloven; als u het Woord gelooft, dan moet het Teken komen, want hij zei: "Bekeert u, en een ieder van u late zich dopen in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen." Daar hebt u het. O my!
206 Let dan op de voorbereiding voor Zijn volk voor het beloofde land. Let op wat Hij deed. Ten eerste had Hij een volk waarvoor Hij een land had bereid. Hij had een land voor hen bereid. En nu zond Hij daar een voorbereiding voor naar beneden, voor het beloofde-land-volk. Het was slechts voor degenen die voor dat beloofde land waren voorbestemd; de bruid-dag. En hoe Hij het deed, was door een profeet met een Boodschap te zenden, deze te bevestigen door een Vuurkolom, en hun een teken te geven zodat zij er verzekerd van konden zijn dat het juist was. Dat is juist. Het was haar vertroosting.
207 De uittocht van Israël uit Egypte was toen een type. Dit is het tegenbeeld, van de gemeente die uit de denominaties komt. Nu, ze zijn niet allemaal georganiseerd, Ik bedoel de bruid. Zie? Sommige mensen, er zijn sommige mensen die onafhankelijk zijn die net zo slecht zijn als de denominatiemensen, soms nog slechter.
208 Ik spreek over het aangebrachte Teken. Het Teken stemt in met ieder woord. Zie? Dat moet het wel, want het is het Woord. Het is het leven dat in het Woord was. "Mijn woorden zijn Schriftuurlijk, zij zijn leven", zei Jezus. Zie?
209 Toen Mozes zijn bediening in Egypte begon met grote tekenen, ziet u, verzamelde Israël zich snel uit geheel Egypte naar Gosen, ze gingen terug naar hun thuisbasis omdat zij wisten dat er iets op het punt stond te gebeuren. O, wat een type!
O, zij komen van oost en west,
Zij komen van overal. (Dat is juist, u hebt dat lied gehoord.)
Om te feesten met de Koning, te dineren als Zijn gasten,
Hoe gezegend zijn deze pelgrims!
Zij aanschouwen Zijn heilig gezicht
Met een gloed van Goddelijke liefde;
Gezegende deelhebbers aan Zijn genade,
Om als edelstenen te stralen in Zijn kroon.
O, Jezus komt spoedig,
Onze beproevingen zullen dan voorbij zijn.
O, wat als onze Heer op dit moment zou komen,
Voor degenen die vrij zijn van zonde?
O, zou het u dan vreugde brengen,
Of verdriet en grote wanhoop?
Wanneer onze Heer in glorie komt,
Zullen we Hem ontmoeten in de lucht.
210 Het Teken tonend! "En Ik zal hem opwekken ten jongste dage." Beslist! Wij leven in die dagen.
211 Het volk verzamelde zich in Gosen. Zij waren gereed. Zij wisten dat er iets zou gaan gebeuren. Zij waren net als...
212 Bijvoorbeeld zoals bij eenden, wanneer het tijd is om te zwermen, vliegen ze allemaal naar elkaar toe. Wanneer bijen en al het andere zich gereed maakt, is er een instinct dat ze drijft.
De Heilige Geest drijft de mensen!
213 O, toen de tijd kwam dat die geweldige toorn van God zou vallen, kwamen er twee eenden: mannetje en vrouwtje. Hier komen twee ganzen: mannetje en vrouwtje. Hier komen twee paarden: mannetje en vrouwtje. Een bepaald iets trok ze: de voorbestemden. De overige kwamen om. O! De overige kwamen om! Maar degenen die die trek voelden om binnen te komen, wisten dat die ark was toebereid. Het was een teken dat er regen zou komen. Zij wisten dat er een regen zou komen, ongeacht wat voor ogen was en wat andere mensen dachten. Zij wisten het.
214 Er was iets binnenin hen dat zei: "Ga daar naar binnen, en vlug! Ga daar naar binnen, want dat is de enige plaats die veilig zal zijn." Want God had een profeet toebereid, Hij zond de ark als een teken, zei: "Ga daar naar binnen", want de regen kwam. En zij gingen twee bij twee regelrecht naar binnen. Alle dieren gingen twee bij twee de ark binnen, omdat zij eronder waren gekomen. Ongeacht wat de rest...
215 En allen buiten die ark kwamen om. Allen buiten het teken van het bloed kwamen om, iedereen. En iedereen buiten het Teken van de Heilige Geest zal omkomen.
216 Het maakt niet uit hoe goed, hoe trouw ze als gemeenteleden zijn! Er waren er veel van in de dagen van Noach. Er waren er veel van in de dagen van Mozes; maar iemand die in gebreke bleef om het bloed aan te brengen als een teken, kwam om. Degenen die verzuimden de ark in te gaan, kwamen om. Allen die in gebreke blijven om in Christus te komen; want Hij is de Ark!
217 1 Korinthe 12 zegt: "Door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt." Het mythische, niet de kerk; maar het mythische, niet de denominaties; het mystieke lichaam van Jezus Christus! "Door één Geest," hoofdletter G-e-e-s-t, Geest, "zijn wij allen gedoopt in dit ene lichaam." Dan is het Teken op de deur, want u bent in Christus. En Hij was die Ene, uw Offer, Die het oordeel op Zich genomen heeft. En wanneer God daarop ziet, kan Hij niets doen. U bent zo veilig als u maar kunt zijn, omdat God en Christus precies dezelfde Persoon is, de Geest Die vlees werd en onder ons woonde. En daar is God met Zichzelf, en u, Zijn eigen kinderen, in het lichaam. Daar hebt u het, geen scheikundige stof, maar de Geest! "Ik zal u voorbijgaan."
218 Zij kwamen uit geheel Egypte om op deze ene plaats bijeen te komen, zodat zij onder dit teken konden zijn.
219 En ze zijn vanuit de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, Pinkstermensen en al het andere gekomen om onder het Teken te komen. Precies zoals het toen was!
220 Daar werd een Vuurkolom aan hen voorgesteld. En de een zei het tegen de ander, iemand anders zei het tegen een ander, een ander tegen een ander, en het eerste wat er gebeurde, was, dat zij allen begonnen te komen. Zij begonnen te komen en zij letten op het teken van God. Ze zeiden: "Oordeel is op handen."
221 Toen zei de profeet: "Ik heb van God gehoord: er zal een teken zijn. En doe het bloed aan de deur. Slacht het lam, doe het bloed aan de deur, en dat zal een teken zijn, want de dood staat op het punt toe te slaan."
222 Laat mij u heden, als Zijn dienstknecht, dit zeggen: tenzij het Teken aan de deur is, zal een geestelijke dood gaan toeslaan. En alle kerken zijn bezig terug te gaan naar de raad, de Wereldraad van kerken. Zij gaan allen naar het Katholicisme terug. En alleen degenen die echt zijn, wederom geboren, blijven er uit!
223 Onthoud, niet uw Pinksterdenominaties, want die zijn er al in. Het toont dat ze dood zijn! Ze zijn omgekomen. Ze hebben zich verkocht. Ze zijn teruggegaan. Ze hebben Hem buiten de deur gezet, maar Hij zoekt naar het Teken. Want het enige waar zij op vertrouwden, was spreken in tongen.
224 Vertrouw niet op spreken in tongen, of op wat anders ook. Maar laat het Teken Zelf daar zijn, laat de Persoon van Jezus Christus, Zijn eigen leven in u zijn. Besnijd niet slechts dit of dat; maar besnijd uw totale wezen, totdat u en Christus één zijn. Christus is in u, en Zijn leven leeft door u heen.
225 Welnu, uit heel Egypte! En kijk nu, terwijl we zien wat zij deden – zoals wij de tijd zien naderen – zo zijn wij bevolen hetzelfde te doen. Wist u dat? Let op wat de profeet zei.
226 En we zullen nu gaan lezen, als u het lezen wilt, in Hebreeën, het tiende hoofdstuk. En als u met mij wilt meelezen, ik wil hier een vers of twee lezen voordat we verdergaan. Hebreeën, het tiende hoofdstuk, en laten we beginnen bij het zesentwintigste vers van het tiende hoofdstuk van Hebreeën. Nee, ik ben... Laat eens kijken. Ja. Jazeker! Hebreeën, het tiende hoofdstuk en het zesentwintigste vers, zie.
Want zo wij willens zondigen, nadat wij hebben ontvangen...
227 Laat eens zien, heb ik dat juist? Ja. Dat is goed. Ja.
.. zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden;
Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs dat de tegenstanders zal verslinden.
Kijk hier! Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen.
Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden die de Zoon van God vertreden heeft, en het bloed van het testament onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en de Geest der genade smaadheid heeft aangedaan die van het bloed komt?
228 Prediker, gemeentelid, goede man, man met een hoge moraal, wat u ook bent, en u weet dat God de drang naar sigaretten van u weggenomen heeft. Vrouwen, u weet dat Hij shorts en kort haar en van alles van u weggenomen heeft. U weet dat Hij het gedaan heeft. Maar als u zich dan omkeert en het weer doet, dan acht u het bloed des verbonds onrein, als was het een "onheilig iets", hoewel dat u heiligde en tot zover gebracht heeft!
229 Zoals de verspieders toen zij precies tot in het grensgebied waren gekomen en het doorzochten, en zeiden: "Wel, ik weet dat het daar is, maar de tegenstand is te groot. Wij zien eruit als sprinkhanen." Ze kwamen om in de woestijn. Grensgelovigen!
230 Kom toch niet tot zover en zeg: "Ik geloof de Boodschap." Gehoorzaam de boodschapper. Kom in Christus! U zegt: "Wel, ik geloof elk woord dat het Woord zegt, broeder Branham." Dat is goed, maar dat, dat is gewoon omdat u in staat bent om het te lezen.
231 Neem de Boodschap, neem haar in uw hart dat u het Teken moet hebben; hetzelfde leven dat in Christus was, moet in u zijn. "Wanneer Ik Dat zie, zal Ik u voorbijgaan."
232 Terwijl wij de grote tekenen van de eindtijd heden op aarde zien, weten wij dat het zo is. Nu, kijk, ik heb hiervoor lang, een lange tijd gewacht, met deze boodschap voor u. Zie? En u hebt de tekenen van de eindtijd gezien. En ik heb het tot u gepredikt en het aan u getoond, door alles wat Christus heeft gezegd. Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Geeft u dat toe? ["Amen."] Wij zijn in de eindtijd. Ik zie niets meer dat nog over is.
233 U zegt: "Hoe zit het met het merkteken van het beest?" Degenen die de Heilige Geest afwijzen, zijn reeds gemerkt door het beest. De straf zal later komen. Zie?
234 Wanneer in Israël de bazuin in het jubeljaar schalde, iedereen... Hebt u op Christus gelet toen Hij dat las? Hij las alleen de helft ervan, omdat slechts de helft ervan voor die tijd van toepassing was. Zie? "Hij heeft Mij gezonden om de gebrokenen van hart te verbinden, bevrijding te prediken, enzovoorts", zie, maar Hij... "om te verkondigen het aangename jaar des Heren." De rest heeft Hij nooit voorgelezen. Hij legde de boekrol neer, want dat is voor deze dag. Zie? Hij las er alleen een gedeelte van, dat deel ging over Zijn dag.
235 Welnu, dit is wat Hij heden gaat doen. Daarover spreekt Hij door de zalving van Zijn Heilige Geest tot de gemeente vandaag. Nu is het het uur. Nu is het de tijd. Ontvang het, mensen. Ontvang het!
236 Wat! Wij zien de grote eindtijdgebeurtenissen, de flitsende rode lichten overal. Over de natuur zien we het licht opflitsen: "De tijd is nabij." Wij zien het licht flitsen over de kerk, zij is veroordeeld. "De tijd is nabij." Zij bevindt zich in de wereld. Wij zien het aan de hemel, op de zee, over de naties, overal, aan zon, maan en sterren. Tekenen!
237 Wij zien hoe de eindtijdtekenen van de Heilige Geest op de mensen zijn teruggekeerd. Zoals het was in de dagen van Lot, toen de Heilige Geest werkte door dat menselijke vlees daar, dat was God gemanifesteerd in vlees. Hoe God Zich in een man zou manifesteren, Zichzelf in Zijn bruid in die dag, en hetzelfde teken zou tonen, waarvan Jezus zei dat dezelfde zaak er zal zijn in de laatste dagen. Wij zien het. Wij zien dezelfde Vuurkolom. Zelfs de wetenschap heeft er foto's van genomen, enzovoort. Wij zien dat de eindtijdtekenen er aan komen. Wij weten dat het hier is.
238 En als we dit dan zien, als u mij gelooft! Als u mij niet gelooft, geloof dan de tekenen, geloof het Woord, want zij getuigen van hetgeen ik u vertel. Als ik u de waarheid niet vertel, zouden ze nooit getuigenis afleggen. God zal nooit een leugen bevestigen. God bevestigt de waarheid. En deze woorden getuigen dat ik u de waarheid vertel. Zij zijn het die getuigen van de Boodschap die ik predik. Niet alleen de engel daarginds boven de rivier die dag, die zei: "Uw Boodschap zal de tweede komst van Christus voorafgaan", maar de werken zelf! Als u niet kunt geloven dat die engel de waarheid sprak, geloof dan de werken, want de Bijbel zegt dat deze dingen in de eindtijd geschieden zouden. Zij zijn het die getuigenis afleggen. Zij zijn het die luider spreken dan mijn woorden of van wie anders ook. Het is Zijn Woord. Dat getuigt van de tijd.
239 En wij zien deze grote, verschrikkelijke tekenen over de mensen, en tekenen van de tijd over de aarde; angst onder de naties.
240 Wij zien Israël in haar vaderland. De vlag, de zes puntige Davidsster, wappert, de oudste vlag ter wereld, de oudste vlag in de wereld. Ze is een natie. Ze heeft een regering. Ze bestaat uit haar eigen volk. Ze is lid van de Volkenbond. Zij, zij is, zij heeft al deze dingen. Ze zit in de V.N. En ze heeft haar eigen valuta, alles. Jezus zei: "Dit geslacht zal niet voorbijgaan totdat alles is geschied." En herinner u, dat op precies dezelfde avond dat Israël een natie werd, de engel des Heren ginds aan mij verscheen. Dat is zo. Daar bevinden wij ons allemaal.
241 Alles heeft precies bewezen de waarheid te zijn. Ik heb u niet voorgelogen. Ik heb u de waarheid verteld en God heeft betuigd dat ik u de waarheid heb verteld. Nu, bedenk, dat ik uw broeder ben; ik ben een mens, zie. Ik ben gewoon een mens zoals u allen, maar iemand moet het brengen; iemand moet het zeggen. Dat was mijn keuze niet, het was Zijn keuze. En ik heb u de waarheid verteld, en Hij heeft er direct getuigenis van afgelegd dat het de waarheid is. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
242 Als wij deze dingen momenteel op aarde zien... O, mensen, dit is het laatste uur. Krijg dat Teken over u, zo vlug als u kunt; of, kom in het Teken, kom in het Teken. Terwijl wij het grote eindtijdteken zien, en dat de tijd nabij is, worden we gewaarschuwd: "De tijd is nabij!"
243 O, neem dit ernstig! Wij behoorden elkander lief te hebben. O my! Wij behoorden zo van elkaar te houden! Spreek nooit kwaad over elkaar. Als iemand een fout maakt, bid heel snel voor hem. Wij bevinden ons hier gezamenlijk in, met God. Wij zijn broeders en zusters. O, leef godzalig. Leef, leef als dochters van God, leef als zonen van God. Leef aangenaam, vriendelijk, nederig.
244 Laat geen kwaad in uw hart, in uw gedachten binnenkomen; wijs het gewoon af. Als het aan uw deur klopt, stuur het weg. Zeg gewoon, laat gewoon uw Teken zien, blijf doorlopen en zeg: "Ik ben onder het bloed!"
245 Bedenk dat er veel van hen die avond bij die vrouwen kwamen; zeiden bijvoorbeeld: "Zeg, Gertie, Lillie, een paar van jullie, kom mee, we gaan uit, we gaan vanavond naar een feestje."
246 "Huh-uh! Ik sta onder het bloed. Ik ben onder het teken, ik blijf hier. Mijn liefde is voor mijn Schepper. De dood trekt door het land vanavond."
247 En de dood is in het land vandaag. Het oordeel wacht, het hangt in de lucht. Atoom- en waterstofbommen en allerlei soorten rampen wachten de naties.
248 En God beweegt Zijn gemeente voorwaarts en heeft alles getoond. Wij hebben nu al een hele tijd het Lam bewaard, er op gelet, gezien wat Hij deed; we hebben Zijn natuur gadegeslagen enzovoort, maar nu moet het Teken worden aangebracht. Het moet worden aangebracht. Dat is het enige. "Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij op geen enkele manier binnengaan." En u behoorde elkaar lief te hebben. Gelovigen behoorden zich van de wereld af te scheiden. Vat het nu niet te lichtvaardig op.
249 Nu, u mensen die hier naar luistert, op de band, u vrouwen, u mannen, luister een ogenblik. Als u mij ooit hebt geloofd, geloof het dan nu.
250 Het is tijd om met redetwisten onder elkaar op te houden. Geloof de Boodschap van de Bijbel! Geloof Jezus Christus! En heb elkaar lief, eer en respecteer elkaar. Mannen, respecteer uw vrouwen. Heb respect voor uw gezin. Breng uw gehele huis tezamen, want onthoud: dit Lam was voor het huis, niet slechts voor één; want ook het gehele huis moest worden samengebracht. Alles moest worden binnengebracht. Wij behoorden elkander lief te hebben. En gelovigen behoorden zich af te scheiden van de wereld.
251 Let erop dat ze daar niet zozeer samen kwamen om over de Boodschap te spreken; zij kwamen bijeen om het bloed aan te brengen, het teken aan te brengen.
252 Dat is wat u moet doen. Voorganger Neville, en tot deze gemeente, oudsten, diakenen, tot u broeders: het is tijd dat wij alle dwaasheid van de wereld opzijzetten, tijd dat we al het andere opzijzetten. Wij hebben nu voldoende gezien om positief en zeker te zijn. En het Teken moet worden aangebracht. Zonder dat zult u omkomen, moet u omkomen, dat is het enige.
253 O, kom niet tezamen en zeg: "Ik geloof het." Kom er onder, kom er in! [Een stem op de korte golf wordt gehoord – Vert] Hoe moet dat? "Door één Geest zijn wij in het lichaam van Jezus Christus gedoopt." Laat iedereen met zijn gehele hart geloven. Zie? Hij was voor niemand verantwoordelijk die daar niet onder was.
254 Wie sprak daar? [Iemand zeg: "Dat is een korte golf radio, broeder Branham." – Vert] Korte golf van boven? ["Het kwam via de luidspreker."] Door de luidspreker. Hebben ze die daar binnen? Ik hoorde iemand. ["Broeder Branham, ik geloof dat het een korte golf was die daar doorheen kwam."] Korte golf, ja. O, zij... ze zijn doorverbonden. Ik denk dat ze dat... O, naar de auto's? Neem me niet kwalijk. Ik weet dat iemand iets zei. En ik dacht dat iemand iets tegen me wilde zeggen, dat ze het niet begrepen, ziet u, en daarom zei ik dit. Ik zag u rondkijken. Ik hoorde een stem. Ik dacht dat iemand opstond om iets te zeggen, en ik wist niet wat het was. Nu, nu, dank u.
Maar, geloof, kom er onder!
255 Israël kwam niet op deze manier bijeen, bijvoorbeeld: "Laten we allemaal naar Gosen gaan vandaag. We zullen naar Gosen rijden. U stapt op uw kameel en wij zullen de ossenwagen nemen. En wij zullen de Jansens meenemen vanhier, enzovoort, en de Goldbergs, en dan gaan we allemaal naar Gosen. Want, weet u, Mozes zal daar vandaag spreken." Zo was het niet. Beslist niet, broeder! Het ging er om, om onder dat bloed te komen! Ja, inderdaad.
Niet om erover te spreken; maar erin te komen!
256 Een van hen zegt: "Weet u, meneer Goldberg, eigenlijk weet ik dat het waar is."
257 "Ja, broeder, ik geloof dat het de waarheid is. Ik weet dat het de waarheid is."
"Meneer Levinsky, wat denkt u ervan?"
258 "Het is absoluut de waarheid! Ik heb de kracht gezien van het spreken van Jehova God. Ik zag deze kikvorsen uit dat land komen. Ik weet dat het niet gebeurde totdat hij het uitsprak, en ik weet dat dat Jehova God was." Welnu, dat is allemaal fijn.
"Bent u besneden?"
"Jazeker!"
"Bent u een gelovige?"
"O, ja!"
259 En toen hoorde hij die dag voorganger Mozes spreken, die zei: "Maar u moet onder het bloed komen, want God heeft gezegd: 'Het bloed is een teken.' Het is een teken! Ongeacht hoezeer u gelooft, en hoezeer u besneden bent; dat is een verbond dat God aan Abraham gaf, enzovoorts; dat is het verbond. Maar ú moet onder het bloed komen, dat is een teken, want Hij zei: 'Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik voorbijgaan.' Israëliet of wie anders ook!"
260 Dat wil zeggen: denominatie of geen denominatie – het een of het ander – u moet onder het bloed komen. Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Pinksterman, zij die niet tot een denominatie behoren, wat u ook bent, het is persoonlijk. U moet onder het bloed komen. Welnu, spreek er niet alleen over, ontvang het! Hoor mij! Hoor mij! In de Naam des Heren, hoor mij! Zie? U moet onder het bloed komen!
261 Hij was niet verantwoordelijk voor enig persoon die niet onder het bloed was. God maakte het duidelijk, dat allen die niet onder het bloed waren, om zouden komen.
262 Mag ik Zijn woorden gebruiken? Allen die buiten Christus zijn, zullen omkomen. Hoe komt u in Christus? 1 Korinthe 12: "Door één Geest!"
263 Niet door een handdruk, door een lidmaatschap, door een denominatie. Dat is wat zij ervan proberen te maken. Dat mogen zij doen.
264 Maar: "Door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt." "Al zou een engel uit de hemel u iets anders leren," zei Paulus, "die zij vervloekt." Dat is de Boodschap, kom in Christus!
265 Kijk, voor elk persoon buiten het teken was God niet verantwoordelijk. En God is niet verantwoordelijk voor enig persoon, groot of klein, populair of impopulair, rijk of arm, slaaf of vrije, man of vrouw; Hij is voor niemand verantwoordelijk die niet onder het Teken-verbond is. Hij is niet verantwoordelijk.
266 U zegt: "Maar, o Here, ik heb dit gedaan. Ik heb duivelen uitgedreven. Here, ik heb dit gedaan. Ik heb het Evangelie gepredikt."
267 "Ga weg van Mij, gij werker der ongerechtigheid. Ik heb u nooit gekend." Hij erkent alleen het Teken.
268 Hoort u het? Zeg: "Amen!" [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu is het aan u. Hij...
269 Toen ik hier onlangs in die bossen zat, vroegen de jongens zich af, zeiden: "We zijn al twee dagen hier, en u hebt nog geen..." Ik had nog geen eekhoorn geschoten. Zeiden: "Wat is er aan de hand?" Kijk, dit was waardoor het kwam. Zie?
270 Zei: "Leg het op hen, op hen." Zei: "Je hebt er met Mij over gesproken." Zie? Nu bent u de verantwoordelijke. Het is aan u.
271 Hij zal niets anders erkennen dan het verbond van de Heilige Geest. En u kunt het verbond niet ontvangen tenzij u gered bent, geheiligd, en dan in het lichaam gedoopt. Anders niet.
272 U kunt een nabootsing hebben, u mag u misschien goed voelen en op en neer springen, in tongen spreken, en in de Geest dansen. Dat heeft er niets mee te maken. Luister hier naar, in de Naam des Heren! God zal dat niet erkennen. Heidenen doen dat ook. Tovenaars doen dat.
273 U zegt: "Ik ben een geleerde. Ik doe dit, dat, of wat anders." Het maakt Hem niet uit hoe geleerd u bent. De duivel is het ook, zie.
274 Hij erkent alleen het Teken. Dat is de Boodschap van het uur! Dat is de Boodschap van deze dag! Dat is de Boodschap van deze tijd! In de Naam van Jezus Christus, ontvang het!
275 Geen vervangingsmiddel, iets wat de duivel op u kan plaatsen zoals een onechte liefde, waardoor een man een andere vrouw liefheeft naast zijn vrouw; of een vrouw voor iemand naast haar man, of een dergelijke schandelijke zaak. Dat is geen echte liefde. Dat is de duivel. Dat zijn zíjn werken. Het is iets dat hij u ervoor in de plaats probeert te geven: een vreugde om te drinken en je daar goed bij te voelen. Bijvoorbeeld: "Ik voel me ongelukkig; ik ga weg om een fles alcohol te halen om alles te vergeten." Dat is een dood.
276 God is uw vreugde. God is uw kracht. De Boodschap te kennen, de Waarheid te kennen, dat is onze voldoening nu. Hij is mijn algenoegzaam Deel. In Hem, in Hem zijn alle dingen die ik nodig heb. Dat is onze kracht. "Mijn hulp komt van de Here." U Christenen, zie naar Hem op voor uw vreugde, zie naar Hem op voor uw kracht; zie naar Hem op voor uw geluk. Hij is mijn vrede. Hij is mijn vreugde. Hij is mijn liefde. Hij is mijn leven. Dat is een verbond, het Teken op de deur!
277 Is niet verantwoordelijk voor één persoon, één persoon, ongeacht wie u bent. Hij is niet verantwoordelijk voor wie er onder vandaan is.
278 En onthoud: het hele gezin werd samengebracht. O my! O, denk daaraan!
279 U zegt: "Wel, mijn vader is een prediker. Mijn broer! Mijn voorganger! Mijn..." Dat kan best waar zijn, maar hoe staat het met u?
280 Bedenk, slechts veilig wanneer het teken was aangebracht! Als iemand hier hieronder was, en zijn zoon was aan de overkant van de straat, dan was hij in gevaar. Hij zou omkomen. Zijn vader zou gered zijn. Of, als de zoon hier was, en zijn vader was daar, dan zou zijn vader omkomen. Alleen het teken! "Wanneer Ik het teken zie, zal Ik aan u voorbijgaan." Dat is het enige.
281 U zegt: "Wel, mijn zoon is een prediker." U, moeders, zegt: "Ik heb de beste jongen, of het beste meisje. Ik vertel u dat ze alleraardigst zijn. Zij zijn met de Heilige Geest vervuld en hebben zo'n liefde! Ze zijn gehoorzaam. Ik heb nog nooit zoiets gezien!" Hoe staat het met u, mama?
282 U zegt: "Mijn moeder is zo lieflijk. Ik weet, dat als zij sterft, zij naar de hemel gaat, omdat zij werkelijk het Teken heeft gekregen, broeder Branham." Maar hoe staat het met u, zus? Het hele gezin moet er onder gebracht worden.
283 Bent u moe? [De samenkomst zegt: "Nee." – Vert] Ik zal... Het is twaalf uur. Nog even. Ik zou het hier kunnen afbreken en vanavond opnieuw beginnen... ["Nee."] Maar als u nog even een beetje langer wilt wachten, dan zal ik proberen mij te haasten. ["Amen."] Ik wil dit er nu meteen inbrengen. Want ik geloof dat het juist nu, terwijl u onder de zalving ervan bent, het beter zou zijn dat het u nu meteen krijgt. ["Amen." ]
284 Slechts wanneer het Teken wordt getoond! Want het hele gezin moest onder dat teken, het bloed, staan. Papa en mama, ik weet hoe u zich voelt. Ik heb ook kinderen, ik moet erop toezien dat zij gered worden. Ik spreek vandaag tot mijzelf. Zie? Ik heb broers; ik heb een zuster. Ik heb geliefden. Ik wil hen ook gered zien. Maar bedenk, zonder het bewijs van het Teken, zullen zij omkomen. Dan is er geen opstanding voor hen. Dat is zo. Ze zijn verloren. Alleen wanneer het Teken is aangebracht!
285 Kijk, Jozua... Ik wenste dat we tijd hadden om het te lezen. Noteer het: Jozua, het tweede hoofdstuk: de gelovende heidense hoer Rachab.
286 O, ik zou willen dat het ongeveer negen uur was. Ik zou dat graag willen nemen en u even laten zien hoe het er daar aan toe ging, zie. [De samenkomst zegt: "Neem de tijd." – Vert]
287 Kijk naar deze hoer, een heidense: haar hele familie. Zij was een gelovige. Haar hele familie moest onder dat scharlaken koord komen, dat teken. Zij moesten er onder komen, anders zouden zij omkomen. Zij hadden gehoord over de toorn van God. Zij hadden gehoord hoe de tekenen en wonderen van God zich hadden voltrokken onder Zijn volk, en zij moesten het aannemen. Zij moest het aannemen. Gods oordeelsengel kwam eraan. Zij wisten het. En Jozua was die engel. Zij waren aan de beurt.
288 En zo is elke natie in de wereld aan de beurt voor Gods oordeel!
289 Deze kleine hoer had het gehoord. Geloof komt door het gehoor! Ze zei: "Het hele land is in beroering over u." Dat is juist.
290 Welnu, toen de verspieders kwamen die uitgezonden waren om alles voor te bereiden, enzovoorts, bewees zij die mannen eer, want zij, zij wilde gered worden. Ze zei: "Ik weet dat uw God God is, en ik heb gehoord welke grote dingen Hij gedaan heeft. Ik weet wat Hij met Og heeft gedaan, en ik weet wat Hij met verschillende andere naties heeft gedaan. En ik zie, dat degenen die Hem aangenomen hebben, gered zijn, en dat degenen die Hem niet aangenomen hebben, vernietigd zijn. En ik wil leven", zei ze. O my! Dat is het: "Ik wil leven." Want ze hadden...
291 Merk op, Jericho had gehoord wat God aan het doen was, maar zij wensten de waarschuwing niet aan te nemen.
292 En zo is er in dit hele land geen denominatie die niet gehoord heeft wat God aan het doen is. Zij willen de waarschuwing niet aannemen.
293 Zijn grote kracht en tekenen zijn openbaar geworden. Wat deed Hij? Hij trok regelrecht door de Dode Zee alsof het over droog land was. Hij veroorzaakte, Hij schiep dingen, en maakte dat er kikvorsen, en luizen, en vliegen in de lucht kwamen. Schiep ze door Zijn Woord, door middel van Zijn profeet. Dat was geen geheim. Zij wisten het.
294 En Rachab zei: "Ik heb dat gehoord. Ik wil niet omkomen met deze ongelovigen. Beslist niet!"
Wist dat oordeel erop zou moeten volgen, omdat hun tijd vol was. Zij wist het. Daarom baanden ze een weg voor haar om er aan te ontkomen.
295 Zij moeten geloofd hebben dat hun eigen grote denominatie van Jericho in staat was om de toorn van God te weerstaan, zie, hun eigen grote denominatie.
296 Dat is wat velen vandaag denken. "O, dat zal God zeker niet doen." Dat is wat Satan tot Eva zei: "O, dat zal God zeker niet doen." Hij zal het doen, omdat Hij heeft gezegd dat Hij het zal doen, zie, en dat is Zijn Woord. Jazeker.
297 "Tenzij een mens geboren wordt!" "En deze tekenen zullen hen volgen die geboren zijn." Zie? "Hieraan zullen alle mensen weten dat gij Mijn discipelen zijt", enzovoort. Zie? Goed, wilden dat doen. O!
298 Wat gebeurde er? Nu zaten ze opgesloten. "Hier wordt geen opwekkingsdienst gehouden. Onze denominatie zal aan zoiets niet meewerken. Wij willen dat soort onzin onder ons niet hebben. Ik verbied ieder van u om naar die samenkomst te gaan." Huh! Jericho, precies op de lijst van de verdoemden!
299 Maar er moeten ergens een paar bandenjongens zijn binnengeslopen voor het voorbestemde zaad. Zij glipten haar huis binnen en draaiden een paar bandopnamen af. Zij maakte van haar eigen huis een kerkgebouw om de Boodschap te ontvangen.
300 Die heb je nog steeds, weet je. De Boodschap kwam hoe dan ook bij het voorbestemde zaad terecht. Wij weten niet hoe het er kwam, maar het kwam er, zodat de rechtvaardige niet met de onrechtvaardige zou omkomen. God ziet daar vandaag op toe. Ja, op de een of andere manier glipt het naar binnen. Wij weten niet hoe. Hoewel zij het niet willen ondersteunen, is daarginds nog enig zaad dat voorbestemd is.
301 Iedereen die iets van de Bijbel weet, weet dat deze prostituee voorbestemd was. Zeker was zij dat! Zij kwam niet... De Bijbel zegt: "Zij kwam niet om met degenen die niet geloofden." Dat is juist. Maar zij geloofde de Boodschap van het uur.
302 En God gaf haar een teken door middel van Zijn boodschappers. Zeiden: "Neem een scharlakenrood koord en bind dat aan uw..." Zeiden: "Onthoud, als u dat koord waarlangs wij gevlucht zijn daar niet vastbindt en laat hangen, dan zijn wij niet verantwoordelijk voor onze eed." En zeiden: "Als u er onder vandaan bent, zijn wij niet verantwoordelijk." O my! "Rachab, ga er op uit, zoek al dat voorbestemde zaad hier binnen op. Haal uw vader, uw moeder! Want wij zijn pas onder die verzoening uit Egypte gekomen, en alles wat wij niet onder dat teken hadden, kwam om. Rachab, ik geef u een teken. Het is een teken. En ik zeg u, als in de Naam des Heren, als u dat niet aanbrengt! Ik ben ermee bekend, met de boodschapper. Ik ben bekend met de engel des toorns, Jozua. Hij is Gods vernietigingsboodschapper. Ik ben met hem bekend, en hij weet dat daar een bewijsteken moet zijn. En hang het daar op, en ik verzeker u met een eed." En God zwoer ook een eed, namelijk dat een ieder die er niet onder was, zou omkomen, en allen die er onder waren, in leven zouden blijven.
303 En nu is dezelfde eed er vandaag, dezelfde zaak, zie. "Ik zal u niet laten omkomen met degenen die de Boodschap niet geloven." En zij...
304 Zij had gehoord van de werken die gedaan waren, en zij geloofde het. Maar zij was ongeveer... Zij en haar vader en een paar broers of zoiets, waren de enigen die het geloofden in de hele stad.
305 Ziet u hoe weinig het er zijn? Slechts één hier en daar, een klein gezin zal uit een staat komen. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Dat is juist." – Vert] Nu, precies, we spreken hier over de feiten. Als we... Als je wilt zien wat het tegenbeeld is, moet je eerst zien wat het beeld was. Als je de schaduw eerst ziet, dan weet je hoe de echte zaak er uit zal zien. Zie?
306 Zijn kracht was openbaar gemaakt. Oordeel was op handen. Zij moesten geloven om gered te kunnen worden. Absoluut. En deze kleine...
307 Deze mannen gingen daar naar binnen, deze boodschappers, en zij vonden dat voorbestemde zaad dat geloofde. Zij gebruikte haar huis als een kerk om deze boodschappers te ontvangen. Zij wilden ze niet in hun kerken laten komen. In geen geval. Zie? Zij echter...
308 Zij laten u ook niet binnen. Zij schoppen u eruit als u er iets over zegt. Ja. Zie?
Zij bracht allen in haar stad die geloofden onder het teken.
309 Dat is precies wat wij vandaag ook maar beter kunnen doen. Als u wilt dat enigen van uw geliefden gered worden, kunt u ze beter nu meteen binnen brengen. Zie?
310 Toen Gods toorn die grote stad verwoestte, was haar huis veiliggesteld door het bewijsteken. Amen. Waardoor? Het bewijs was op haar teken... of, het teken was aan haar huis terwijl de rest van de stad ineenstortte. Wat was het? Wat was het? Jozua, de boodschapper van God! God Zelf erkende de boodschap van Zijn boodschapper. Amen! Dat bewees het. Dat bewees het. Zij erkenden de boodschap. Hij erkende de boodschap van Zijn boodschapper. En toen de rest van de stad instortte, stond daar Rachabs scharlaken rode teken boven de deur, en al de anderen waren verloren.
311 Onmiddellijk daarna kwamen de vernietigingsengelen en vernietigden alles wat in de stad was, zelfs geen stukje van hun goederen bleef over. Eén van hen nam een kledingstuk mee en moest daarmee omgebracht worden, uit die denominatie. Namen de hele zaak en vernietigden het! "Vervloekt is de man die ooit probeert haar op te bouwen. Zijn eerstgeboren zoon zal sterven wanneer hij begint", enzovoort. God vervloekte het op die manier; die grote zaak die de boodschap van genade en barmhartigheid verwierp, hoewel zij dachten dat zij zeker en veilig waren.
312 Veel mensen denken vandaag dat zij zeker en veilig zijn, omdat zij bij een kerk behoren. Gelooft u zulke onzin niet.
313 Want: "Het bloed zal voor u het teken zijn." Nu is de Geest voor u het Teken, het leven dat in het bloed was.
314 Precies hetzelfde – laten we daaraan denken – hetzelfde teken dat zij in Egypte gebruikten, hetzelfde leven-teken dat er in het Egypte was... in Egypte was, werd ginds door God als hetzelfde symbool gebruikt. Jozua, een volmaakt type van Jezus, hield zich aan het bewijsteken dat zijn boodschappers hadden gepredikt. Toen Jozua zijn bevelen gaf, zei hij: "Raak dat huis en alles wat er in is niet aan. Het is voorbehouden aan de Here." Amen!
315 Een heidense, een hoer, een prostituee; maar zij hoorde en geloofde en zij bracht het teken aan.
316 Het maakt niet uit hoe diep u in zonde gezonken bent, wat u heeft gedaan, dat heeft er niets mee te maken. Breng het Teken aan. Het is voor u. Als u in uw hart voelt dat er iets trekt, dan is het voor u. Breng het Teken aan. En de grote Jozua...
317 Het woord Jozua betekent 'Jehova-redder'. Ook Jezus betekent een 'Redder'. En, Jozua, toen hij van zijn boodschappers hoorde...
318 Zijn boodschappers keerden terug en zeiden: "Ik heb uw orders opgevolgd. En daar was een vrouw die we vonden toen we de banden afspeelden, weet u. Wij vonden een vrouw die geloofde. En we hebben haar verteld over iedereen die daar onder dat rode signaal zou komen, het teken, wat dat betekende. Nu, ik heb dat gepredikt. Wilt u dat eren, Jozua?"
"Ik heb u gezonden om dat te doen." Amen.
319 En toen het zover was, eerde God het, het huis stortte nooit in. En toen Jozua daar stond en het sein gaf om de hele zaak te vernietigen, ging hij rechtstreeks naar binnen, maar Rachab en haar familie waren veilig met al hun bezittingen. Amen! Amen! Al hun bezittingen waren veilig in het huis. Zij stonden daar gewoon, en ze hoefden zelfs niet uit het raam te kijken. Zij konden de Schrift lezen terwijl de strijd woedde.
320 Zij keerde terug en kreeg verkering, kreeg verkering met de generaal in het leger en werd aan het volk toegevoegd, kwam in Bethlehem, en haar erfdeel werd daar aan hen toegewezen. En ze bracht voort een... zij bracht een beroemde zoon voort, en die beroemde zoon bracht weer een andere beroemde zoon voort, en die zoon bracht een andere beroemde zoon voort, totdat de grote beroemde Zoon kwam. Het kwam regelrecht door via Obed, en verder door via Isaï, en verder door tot David. Dat is juist, Rachab de hoer, omdat zij de boodschapper had geloofd. Zij bracht het teken aan, en haar huis werd gered, anders was ze omgekomen waar ze zich bevond.
321 Luister nu goed. O, zeg, hebt u het herkend? Allen die er onder waren in Egypte werden gered. Allen die er onder waren in Jericho werden gered. Allen die daaronder zijn in deze dag zullen worden gered. Het verplichte bloed, het bloed van het lam, is een type van Jezus Christus.
322 In Hebreeën 13:10–20. Ik heb geen tijd om het te lezen. Schrijf het op. Ik zou het gaan lezen. Het wordt het "immer durend testament" genoemd. Het bloed van Jezus wordt het "immer durend testament" genoemd. Jazeker! Immer durend testament.
323 Waarom werd het niet het "eeuwige testament" genoemd? Omdat het niet voor eeuwig zou zijn. Als wij verlost zijn, is het allemaal voorbij. Het is immer durend, wat 'een zekere hoeveelheid tijd, totdat tijd voorbij is' betekent. Er zal nooit meer een andere zijn. Wanneer de tijd ten einde is gekomen, hebben wij geen testament meer nodig. Maar totdat de tijd ten einde komt, hebben wij het testament nog nodig.
324 Nu, vergeet het niet, Hebreeën 13:10–20, een "immer durend testament". Gods bloedverbond-belofte maakt ons vrij van zonde. Amen! Er is geen zonde in Hem; zonde, zelfzucht, vlees.
325 Aanbid Hem en maak Zijn beloofde kracht openbaar! Gods verbondsvolk met het verplichte bloed, verplichte teken, heeft de Geest van Jezus Christus hier binnen, zodat "degene die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, ook zal doen", het verbond zichtbaar makend. Zie?
326 Nieuwe Testament! Testament betekent 'verbond'. Dat is juist, nietwaar, doctor Vayle? Testament betekent 'verbond'. Het Nieuwe Testament betekent het 'het nieuwe verbond'. Het Oude Testament was het oude, onder het lam, waarvan het leven niet terug kon komen op de gelovige. Het Nieuwe Testament was het Lam van God, en Zijn leven komt terug op ons. Bloed is leven! Zie? Bloed is leven in het Nieuwe Testament, zie, leven komt van het bloed van het Lam, wat het Nieuwe Testament betekent, nieuw verbond.
327 Want God... "Na die dagen zal Ik Mijn wetten op de vleselijke tafelen van hun hart schrijven." Zie? Zie? "Niet op de stenen tafelen met een bloed van een lam, waarvan u moest zeggen: 'Ja, ik heb het bloed hier, wat moet ik daarmee doen?' Maar op de tafelen van uw hart, zie, Ik zal het verbond van de Geest met de mensen maken."
328 En het vertoont Zijn kracht. Johannes 14:12 zegt: "Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen."
329 Nieuwe Testament betekent 'nieuw verbond', nieuw leven. Het toont dat Jezus voor ons aan elke vereiste heeft voldaan die God vereiste, om ons waarlijk terug te brengen tot zonen en dochters van God, onder het bloed, waar geen veroordeling meer is.
330 Romeinen 8:1: "Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in..." niet degenen die het geloven, "hen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. En Mijn Woord is Geest en leven." Zie? O, kon ik daar maar een tekst uit nemen en er nog een paar uur langer bij stil blijven staan. Maar we zullen het snel doornemen, ziet u.
331 Geen veroordeling meer; vrij van zonde, vrij van de zorgen van de wereld, geen veroordeling. Waarom? "Voor hen die door één Geest zijn gedoopt in één lichaam." Daar is het bloed van het Lam aangebracht. De God des hemels heeft u aangenomen, en uw... Zijn leven is in u, en u bent zonen en dochters van God.
332 Uw karakter is Gods karakter. Wat is het, een kleine zwakkeling? Geen kwestie van! God is een God van oordeel. Hij is een God van terechtwijzing. Het moet stipt in orde zijn. Niets anders voldoet. Dat is het soort karakter dat u bent, omdat u het karakter van uw Vader bent. Zie?
333 Wat? Het leven, let op het leven dat werd genomen voor het bloed. Zie? Het leven zelf werd genomen. Zie? Het leven werd genomen om het bloed te krijgen. Zie? Het bloed werd aangebracht, en het leven kon toen niet op de gelovige komen, want het was het leven van een dier, niet het leven...
334 Maar, kijk, in plaats van een menselijk wezen, was het een super-super-super-menselijk Wezen. Zie? En dat maakt het menselijk wezen nu niet alleen een menselijk wezen, maar hij is een zoon en dochter van God, door het super-super-super-super-super-leven dat in Hem was, wat terugkomt op u; en u verandert van een zondaar, en de dingen van de wereld, een kerklid, en een denominationele kerkganger, in een wederom geboren Christen vervuld met de Heilige Geest; het leven van God vloeit uit u zoals vonken van een aambeeld terwijl u wandelt, vol van deugd en liefde en zachtmoedigheid, en zoals de Heilige Geest beweegt of spreekt. O my! Daar hebt u het. En daarbij hoort u de Boodschap, let op de Vuurkolom, en hebt de volle verzekering: "Ik ben overgegaan van dood in leven." Let op, daarom is er helemaal geen veroordeling meer.
335 "Als ons hart ons niet veroordeelt, dan ontvangen wij ons verzoek, zie, dat weten wij." Maar als er zonde in ons hart is, dan veroordeelt het ons; dan hoeven we niet eens te beginnen. Zie? U moet vrij van zonde worden. En de enige mogelijkheid om vrij van de zonde te worden, is door in Hem te komen. Dat is enige bedekking die er is voor zonde: Christus.
336 Onthoud: het bloed van het verbond, het bloed van het verbond wordt niet erkend zonder het Teken. Dat kunt u niet. Dat zult u niet. U zegt: "Wel, ik ben van dingen gereinigd." Maar dat is het Teken niet. Het is de Geest Die het Teken is, de Geest van Christus op u. Geloof het!
337 Nu kijk, het Woord verzekert ons van de belofte. Dit zijn allemaal teksten die ik hier heb opgeschreven. Ik zou wel de hele dag door kunnen gaan met daarover te prediken. Zie? Het Woord verzekert ons van de belofte, omdat Het de belofte is. Het Woord is de belofte, en het Woord is de God, en het Woord is van ons. En wij worden het Woord, en het Woord wordt ons. "En indien gij in Mij blijft, en Mijn Woord in u", dan, zie, dan wordt het eenvoudig één grote familie. Zie? Het geeft ons de zekerheid. Waarom? Wel, omdat het een deel van ons is. Zie, zie? Kijk, het wordt een deel van ons. Wat een tekst! Goed. Het verzekert ons van de belofte.
338 Het kaartje is het bewijs dat de aankoop is gedaan en aangenomen. Nu, u kunt het kaartje niet krijgen van de spoorwegen tenzij u de prijs betaalt; en de enige manier waarop u de prijs gaat betalen is door het te betalen! Dat is juist. Wat? Geloof het. Neem het aan. Volledige gehoorzaamheid aan het gehele Woord van God zal u recht geven op het Teken. Volledige gehoorzaamheid! Niet gedeeltelijk, zover als uw denominatie gaat, maar alles ervan. Volle gehoorzaamheid aan het Woord, hetgeen Christus is, brengt u in Christus.
339 Wat nu als u helemaal binnen bent, maar uw voeten hangen buiten? Wat als u helemaal binnen bent, met handen die eruit hangen? Het meeste van ons is binnen, maar het hart hangt nog buiten? Zie? Zie? Het hart is nog in de wereld? Zie? Maar dat doen wij niet.
340 Volle, complete gehoorzaamheid maakt u één met het Woord. U gelooft er alles van. En alles ervan is in u, en u ziet dat het door u heen werkt.
341 U doet niet mee met een heleboel onzin. Zie? U bent een Christen. Het maakt niet uit wat iemand zegt, het zal u niet raken; u bent in Christus. U bent zo veilig als maar mogelijk is.
342 Als de dood aan de deur klopt, heeft hij geen vat op u, zie, in geen enkel opzicht. Waarom? Het is gewoon hier uitstappen, en daar binnengaan.
343 Leeftijd betekent niets. U hebt ouderdom achter u gelaten. U bent in de eeuwigheid omdat u in Hem bent. Hij is eeuwig. Het betekent niets, of u nu jong, oud, op middelbare leeftijd, of wat dan ook bent. Knap, lelijk, klein, gezet, of wat dan ook, dat maakt niets uit. Helemaal niet.
344 U hangt niet overal rond, en al die andere dingen. U, daar bent u mee opgehouden. U bent gestorven. Uw leven is door Christus verborgen in God. Daarin bent u verzegeld door de Heilige Geest, u wandelt in Christus. Het enige doel dat u ziet, is Christus. Dat is alles. Dat is de Enige waardoor u wandelt. O my! Geen wonder dat we vroeger dat liedje zongen!
Vul mijn pad met liefde elke dag,
Terwijl ik wandel met die hemelse Duif;
Laat me steeds gaan met een en lied en een lach,
Vul mijn...
345 Laat mij een broeder zijn. Laat mij het voorbeeld leven waarvan Christus ons zei hoe iemand moet zijn. Laat mij een broeder zijn voor een broeder, een broeder voor een zuster. Laat mij een prediker zijn voor de predikers. Laat mij een voorbeeld der voorbeelden zijn. Laat mij aan de wereld tonen dat dit Woord Christus is. De enige manier waarop ik dat kan doen, is door in Hem te komen. Want ik kan het niet van mijzelf, u kunt het niet. Maar laat het Woord en u één worden, dan leeft het zichzelf uit. U bent een wandelende brief van Jezus Christus wanneer Hij de volkomen leiding heeft, controle over u heeft om ieder woord te laten geschieden.
346 Als Hij op deze wijze komt: "Ik wil dit doen", en u zegt: "Nee, nee, dat geloof ik niet", zie, dan bent u nog niet in het Woord. Zie?
347 Volle – let nu op – volledige, nu, volledige gehoorzaamheid aan het gehele Woord van God geeft ons recht op het Teken. Wanneer wij dan bidden, moeten wij het Teken hebben om het aan te bieden met ons gebed.
348 Als u zegt: "Ik bid, Here, maar ik heb niet echt..." Welnu, u hebt het niet. U kunt net zo goed stoppen, zie, om te... Ga eerst door om het Teken te krijgen, zie, want dat Teken is hetgeen Hij zal erkennen. Zie? Beslist!
349 Wanneer wij bidden, dan moeten wij het Teken aanbieden: "Here, ik heb U volkomen gehoorzaamd. Ik heb mij bekeerd van mijn zonden. Ik voel dat U mij hebt vergeven. Ik ben gedoopt in de Naam van Jezus Christus. De Heilige Geest is op mij. Nu heb ik een zeker ding nodig tot Uw eer, Here, ik vraag erom. Het is nu van mij." Dan is daar iets wat zich hier verankert: "Whew-whew", het is van u. Dat maakt het vast. Dan is alles voorbij. Alles is voorbij. Het is beklonken. "Ik vraag om dit. Ik vraag erom. Ik moet het hebben." Zie? Zie? "Ik vraag het voor Uw eer." Zie? Wel, dat is het, dan geeft Hij het eenvoudig aan u. Dan weet u dat het van u is. Op die manier gaat het ook voor onze kinderen, enzovoort, wij brengen het bloed aan, geloven het. Dat is alles. Goed.
350 Wat doet Hij dan? Wanneer u het hebt, het Teken met uw gebed kunt aanbieden, dan toont dat, dat u gekomen bent tot volle gehoorzaamheid aan het hele Woord van God. Wanneer u het Teken hebt, toont dat, dat u ieder woord hebt gehoorzaamd. Dan zijn u en het Woord één; u vraagt slechts om de zaak die u bent. Zie? Zie? Dan, wel, dan weet u het.
351 Als ik hier tegen zeg: "Hand, gehoorzaam mij, pak die zakdoek!", dan doet zij dat. Kijk, de hand gehoorzaamde mij. Waarom? Zij is een deel van mij. Zie?
352 Daarom, wanneer u en het Woord één worden, is elke belofte – God zij geprezen – iedere belofte is de uwe. Ze gehoorzaamt u. Maar dan wilt u wel goed opletten wat u wilt doen. U zou uw hand niet in een vuur willen steken alleen om te zeggen: "Kijk eens wat ik doe." O nee, nee. Zie? Maar als er iets in het vuur ligt wat ik er uit moet halen, dan zal zij mij gehoorzamen. Zie? Zie? Dat is juist. Kijk, u wilt erop letten wat u doet.
353 Dat is de reden dat de Heilige Geest spaarzaam wordt uitgedeeld, en dingen, u weet wat ik bedoel, want sommige... U wilt niet... Een echte dienstknecht van God loopt daar niet mee te koop, ziet u. Dat is het. Dan maak je er een show van.
354 Wanneer wij bidden, bieden wij het Teken aan. Het laat zien dat wij ten volle hebben gehoorzaamd.
355 Paulus vertelt ons, dat "het bloed spreekt." Nu weet iedereen dat het bloed zelf in werkelijkheid niet spreken kan. Het is een scheikundige stof. Is dat juist? Hoe velen weten dat? [De samenkomst zegt: "Dat is juist." – Vert] Maar hoe velen weten dat het bloed spreekt? ["Amen."] Als u dat wilt opschrijven: Genesis 4:10. God zei: "Hoe zit het met uw broeder?" Zei: "Zijn bloed roept tegen u van de aardbodem." Amen! Is dat juist? ["Amen."] Zijn bloed spreekt. Halleluja! God zei: "Hoe zit het met hem?"
Hij zei: "Ben ik mijn broeders hoeder?"
356 Zei: "Zijn bloed roept het uit. Zijn bloed roept het uit." Het is een teken. Het is een teken dat hij was vermoord. Zijn bloed schreeuwde het tegen hem uit.
357 Welnu, als u dat heeft in Genesis 4:10, begin dan Hebreeën 12:24 te lezen. In Hebreeën 10, 12 vers 24 staat: "Het bloed van Jezus spreekt van betere dingen dan dat van Abel."
358 Kijk, Abel was een rechtvaardig man. Hij stierf. Hij stierf onschuldig omdat hij op de juiste weg was. Hij was op de juiste weg omdat hij voor de ware openbaring stond die hij had. Hij sprak. Het riep het uit! Het rechtvaardige bloed van Abel riep het uit tegen Kaïn.
359 Maar het bloed van Jezus Christus riep het niet alleen uit, maar het verloste. Amen! "Het spreekt van betere dingen." Het maakt u zonen en dochters. Het verbergt u voor de toorn van God. Zie? Het bloed van Abel kon Kaïn niet verbergen, zie, maar het bloed van Jezus kan het wel. Amen!
360 Daarom, Kaïn, kom te voorschijn, vandaag, als je een vervolger bent geweest tegen het Woord, en zegt: "Dagen van wonderen zijn voorbij. Deze zaak is niets dan onzin, en dergelijke."
361 Het roept het uit, ziet u. Het bloed van Jezus Christus roept het uit, maar daar is vergeving in als u het maar wilt aannemen. Wenste dat we daar nog wat langer bij stil konden staan, zie, "... bloed spreekt van betere dingen..."
362 Geloof, voor veiligheid. Breng het dan aan, zie. Geloof voor... Hier is waarvoor u wilt geloven. Kijk, u wilt uw eigen veiligheid. Geloof voor uw eigen veiligheid en breng dan het Teken aan voor het hele gezin. Zie? U zegt: "Hoe kan ik dat doen?" Eis het op! Toen het bij u werkte, toen werden u en het Woord één. Amen! Amen! Zie? Kijk, het werkt voor u beiden. Zijn u en het Woord één, breng het dan aan voor uw kinderen, breng het aan voor uw geliefden.
363 Zoals Rachab deed. Zij bracht het teken aan voor haar vader, zij bracht het aan voor haar moeder, zij bracht het aan voor haar broeders en zusters, en haalde hen allen binnen.
364 Als u het aanbrengt, zeg: "Here, ik ga mijn zoon achterna. Ik ga mijn dochter achterna. Ik eis haar op! 'Satan, laat haar los!' Ik ga haar achterna. Ik breng mijn Teken aan, de Heilige Geest. O, Heilige Geest, Die binnenin mij leeft, grijp mijn dochter daar. Ik ga nu naar haar toe met Uw zalving op mij." Hij zal het doen. Amen.
365 Dat deden ze in Egypte. Dat deden ze in Jericho.
366 Als u er nog één wilt lezen: Handelingen 16:31. Paulus zei tegen de gevangenbewaarder: "Geloof! Ik ben de boodschapper van het uur. Geloof in de Here Jezus Christus, gij en uw huis zullen behouden worden." Is dat juist? Geloof voor uw huis, breng hen er allen onder. "Nu heeft u de God des hemels een wonder zien volbrengen. Het is vóór het oordeel. Gelooft u het?"
"Ja! Wat kan ik doen?"
367 Hij zei: "Sta op en word gedoopt." Paulus nam hem mee naar buiten en doopte hem, zei: "Geloof nu in de Here Jezus Christus, en gij en uw huis zullen behouden worden."
368 Wat geloven? Geloof de Here Jezus Christus voor uw huis, breng het Teken aan voor uw huis.
369 Wat gaat u dan doen, als u het voor uw huis aanbrengt? Gooi alle rommel eruit. Neem alle korte rokken, en korte broeken, en de kaartspelen, en de sigaretten, en televisies, en wat al niet meer, en gooi ze de deur uit als u het Teken gaat aanbrengen. U laat zich er niet door ophouden. Zo is het. Doe dit alles weg. Alle danspartijtjes en feestjes, rock 'n roll, en oude vulgaire kranten, en de dingen die van de wereld zijn: gooi het de deur uit, zeg: "We zijn deze plaats hier aan het schoonmaken."
370 Zoals Jakob deed; hij zei tegen zijn vrouw en al de anderen, zei: "Was uw klederen en alles. Doe die afgoden weg." Amen.
371 Weet u wat Jozua zei, voordat zij de Jordaan overstaken? Hij zei: "Was uw klederen; nader niet tot uw vrouw, enzovoort, en maak u gereed, want binnen drie dagen zullen we de Jordaan oversteken." Amen. Hij was zich aan het gereedmaken, was het teken aan het aanbrengen. Amen. Dat is het.
372 Maak u gereed. Breng het aan. Geloof het. Houd opruiming. Laat uw kinderen, laat uw familie, laat uw geliefden het in u zien. Dat is juist. Het zal effect hebben. Beslist!
373 Breng dan het Teken aan in gebed, met... met medegevoel, met geloof. Breng het met zo'n liefde aan, enzovoort, dat u weet dat het zal gebeuren, dat het zal plaatsvinden. Dat is alles. Breng het in vertrouwen aan, gelovend dat het zal helpen. Wanneer u dan met dat kind spreekt, wanneer u spreekt met uw man, spreekt met uw vrouw, met deze geliefde spreekt, geloof dan dat het zal helpen. Blijf daar staan en zeg: "Here, ik heb hen opgeëist. Zij zijn van mij. Ik ga ze achterna voor U, Here."
374 Breng het aan, en schep die atmosfeer om u heen, zodat zij er gewoon middenin zullen vallen. Zie? O, u bent, u bent... Als u het Teken heeft, schept u een geest om u heen, een kracht, waardoor de mensen aan uw wandel kunnen zien dat u een Christen bent. Ze houden ervan dat u iets tegen hen zegt. Zij geloven uw woord. Wat u zegt, daar houden ze zich aan vast. Zie? Dat is het.
375 Breng het Teken aan en wandel er dan mee. Eis uw huisgenoten op. U moet het nu doen. Dit is avondtijd. Nu, u hebt al heel lang geluisterd; nu is dit de avondtijd. Het is nu de tijd om het aan te brengen. De toorn zal een dezer dagen toeslaan, dan kan het te laat zijn. Zie? Breng het Teken aan met vertrouwen.
376 Als u dat zou willen lezen, lees hier iets; mijn Schriftgedeelte dat ik hierover heb opgeschreven, is om Efeze 2:12 te lezen, als u dat wilt opschrijven. Let op in Efeze 2:12, als u het leest, dat er dit staat: "Wij dienen geen dode werken, maar wij dienen een levende God, met levende werken." Amen! O my! Met levende werken, levende tekenen! Gelooft u in levende tekenen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Noteer ook Hebreeën 9:11–14, als u dat wilt opschrijven. Levende tekenen, levende werken, breng dat aan!
377 Geen dode geloofsbelijdenissen: "Ik zal mijn zoon proberen mee te nemen naar de kerk om er voor te zorgen dat hij bij de kerk hoort."
378 Een fijne christelijke jongen hier, een goede vriend, een echte kameraad, een echte man, kwam hierheen en werd gedoopt. Zijn moeder zei: "Ik wou maar dat je naar een grotere kerk was gegaan, als je toch gedoopt wil worden." Zie? Kijk, hij wilde die oude dode geloofsbelijdenissen en dergelijke gewoon niet. Zie?
379 Wij dienen geen dode geloofsbelijdenissen en dode goden. Wij dienen een levende God Wiens bloed eens vergoten werd, en het Teken werd op ons aangebracht zodat wij eveneens leven. Amen. Zeker!
380 Dien niet een paar dode leerstellingen. Zij verloochenen zelfs dergelijke dingen zoals het Teken. Zij zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als de doop met de Heilige Geest." Waarom zou men zich bij zoiets aansluiten? Zie? Doe dat niet.
381 Breng het Teken aan en dien dan de levende God, met levende werken, levende tekenen. Tekenen dat de zieken genezen worden, de doden opgewekt, dingen worden voorzegd, er in tongen wordt gesproken, uitgelegd, iedere keer volmaakt juist. Profeteren, waarin dit en iets dergelijks wordt gezegd wat zal gebeuren. Tekenen tonen in de hemel boven en op aarde, tekenen en wonderen, amen, precies spreken wat de Bijbel heeft gezegd dat zal gebeuren. "De levende God dienen", het Teken aanbrengen!
382 Ga niet naar die kerken om u te verenigen met hun oude dode werken en dergelijke dingen, omdat zij zelfs niet geloven in zoiets als tekenen. Maar wij die geloven (amen), weten dat... Zij zeggen: "Er bestaat niet zoiets als een teken. Dat, o, o, dat is onzin. Waar die mensen daarginds over spreken, is dwaas. Wel, zoiets bestaat niet. Waarom, u vrouwen daar, o, u... u, wel, u doet niet... Wat heeft je kleding...?" Het doet er wel toe. De Bijbel zegt het. "Wat heeft je haar er mee te maken?" De Bijbel zegt het.
383 Dat, dat is juist het verschil, zie. "Raak niet, smaak niet, roer niet aan." Hij is God. Zie? Nu, het betekent wel iets.
384 Nu, zij denken dat het dwaasheid is. Maar voor ons die geloven en de Waarheid kennen, wij weten dat het Zijn levende tegenwoordigheid is, want het doet dezelfde dingen als die Hij deed toen Hij hier op aarde was. Amen.
385 "O," zeggen ze, "zij beelden zich dat alleen maar in dat ze die Vuurkolom zien." O nee, o nee! Wij beelden ons niets in.
386 Zij dachten dat Paulus het zich ook inbeeldde. Egypte dacht dat Israël het zich inbeeldde, maar het bracht hen naar het beloofde land. Beslist! Wij beelden ons niet in...
387 U kent Hebreeën 13:8: "Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid", als u het wilt opschrijven, zie, dat "Hij Dezelfde is." Het is geen... het is geen inbeelding.
388 Omdat ik deze Schriftgedeelten hier opschrijf, die ik hier heb opgeschreven, weet ik waar de Schriftplaatsen zijn, en op die manier neem ik ze door. Zie?
389 Ik weet dat het Zijn levende tegenwoordigheid is, want Hij doet hetzelfde in deze Geest. Nu, als het in een of andere geloofsbelijdenis of denominatie terecht gekomen was, dan zouden wij direct weten dat het Christus niet was. Is dat zo? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Als ik u naar een of andere geloofsbelijdenis zou leiden, dan zou ik door een denominatie gezonden zijn. Maar ik breng u geen geloofsbelijdenissen, en ik onderwijs u niet zoals de denominaties. Ik onderwijs u het Woord van God, wat de manifestatie is van de kracht van de opstanding van Jezus Christus, niet alleen voor mij, maar voor een ieder die wil. Zie? Opdat u...
390 U bent mijn broeder. Ik ben niet een groot persoon, en u een klein persoon. Wij zijn allemaal kleine personen in God. Zie? Wij zijn Zijn kleine kinderen. Wij weten niets van wat wij werkelijk behoorden te weten. Hij laat het ons weten als Hij dat wil; en wij zijn Hem dankbaar voor wat wij weten van Zijn zegeningen. En ik wil dat niet voor mijzelf houden, ik wil het met u delen. Zie? Ik wil u erin hebben, en ik wil dat u dit Teken ontvangt. En als u het nog niet heeft... Velen van u, de meesten van u hebben het al ontvangen. Maar als sommigen van u het nog niet hebben...
391 Kijk, ik spreek ook op de band, begrijpt u. En veel ervan... En ik zeg niet hier in de gemeente, we zijn allemaal uitgetrokken, veronderstel ik. Maar er zijn misschien duizend maal duizenden die de bandopname zullen horen, zie. En dat is een bediening. Er zal iemand zijn die Jericho binnenglipt, weet u, met een band, daarom willen we dat uitverkoren zaad bereiken als het daar naar binnen gaat, zie, want de toorn komt naderbij.
392 Besef dat het de aanwezigheid van de levende God is, die bewijst dat God Hem heeft opgewekt overeenkomstig Zijn beloofde Woord. "Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer. Jericho, Egypte, zij zullen Mij niet meer zien. Toch zult gij Mij zien, want Ik..." Ik, het persoonlijk voornaamwoord, verwijst altijd naar de spreker, zie. "Ik ben met u. Ik ben het Teken. Mijn opstanding is het Teken. De werken die Ik doe, zullen u betuigen, zullen Mij in u bekendmaken."
393 "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen, wanneer de Avondboodschap uitgaat."
394 "Want het zal licht wezen rond de avondtijd. Precies omstreeks de avondtijd zal het licht doorbreken." O, glorie voor God! Het geeft mij een gevoel alsof ik dwars door een menigte heen kan rennen en over een muur springen. Zie? Zie? "Ten tijde van de avond zal er licht wezen." Dat is juist. De profeet heeft het gezegd.
395 "Ik zal met u zijn. Ik zal met u zijn in het tijdperk van Luther. Ik zal met u zijn in het tijdperk van Wesley. Ik zal met u zijn in het tijdperk van Pinksteren. Maar precies in de avondtijd zal het licht worden." De denominatieleden zullen wegkwijnen, en dan zal het Teken aangebracht worden. En al degenen die oprecht van hart waren door de tijdperken heen, kunnen zonder u niet volmaakt gemaakt worden. Maar in u...
396 Het is zoals het hoofd dat moet gaan om de voet mee te nemen. Het hoofd moet gaan om de hand mee te nemen. Het hoofd moet gaan om het hart mee te nemen. Het hoofd moet gaan om de mond mee te nemen. Zie, het hoofd moet gaan.
397 En nu zijn we in de tijd waarin het teken werd aangebracht aan de dorpel van de deur, zie, en aan de posten. "En wanneer Ik het bloed zie, wat een teken is, zal Ik u voorbijgaan."
398 Ik zal me nu haasten, nu zo vlug als ik kan. Ongeveer nog vijf minuten, of tien, dan zullen we klaar zijn.
399 Het bewijst dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij leeft vandaag onder ons. En die 'Ik' is Christus. En die 'Ik' is met ons tot aan het einde van de... dat is de voleinding, wat 'het einde van de wereld' betekent. "Ik zal met u zijn tot het einde van de wereld", overeenkomstig Zijn beloofde Woord. Hij beloofde het. "En de werken die Ik doe, zult gij ook doen." Voor ons is dat geen onzin. Het is het Teken. Het is het Teken.
400 Wij aanvaarden dit heilige bloedoffer. Wij aanvaarden Zijn offerbloed, daarna geeft Hij, Die ons het leven geeft, het Teken, een zegel van Zijn belofte. Zegt Efeze 4:30: "Bedroef het bloed niet"? Nee. "Bedroef de Heilige Geest Gods niet, door Wie gij zijt..." [De samenkomst zegt: "Verzegeld." – Vert] "Opgenomen in het verbond, afgescheiden." U bent in het verbond. Dat bent u. Een Teken, de Heilige Geest, zal het zegel zijn. Wanneer iets binnenin een zegel verzegeld is, kunt u het beter niet verbreken. U, u kunt dat – Gods zegel – niet verbreken. Nee. Zie? Want u bent... "Bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing, wanneer het lichaam wordt opgewekt."
401 Het is een zaad, een teken dat het zaad bevrucht werd met eeuwige leven. Zoë, 'Mijn eigen leven'. "En Ik zal het weer opwekken ten jongste dage." En terwijl u voortgaat, hebt u vertrouwen dat het leven van Christus in u is, en dat u in Hem bent. "Door één Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt, en daarin verzegeld door de Heilige Geest," te midden van deze gelovigen op deze manier, "tot op de dag dat Jezus ons opwekt." O my! Breng het Teken aan. Dat is wat het voor ons betekent. Wij verwachten van dit Offer dat het ons leven geeft, en dat doet het. En het geeft ons het Teken, en wij brengen het Teken aan, wat het zegel is tot aan... Om daar deelhebbers aan te zijn, wat een geweldige zaak is dat, deelhebbers te zijn, gedoopt door deze ene Geest in dat ene myst... mythische lichaam.
402 Zei ik dat woord goed, mythische? Mystieke, mystieke lichaam, mystieke lichaam van Jezus Christus. Kijk, de Heilige Geest zei: "Dat zeg je verkeerd." Ik ben ook zo'n domoor. Maar Hij zei: "Dat zeg je verkeerd." Ik noemde het mythisch, maar het is het mystieke lichaam van Jezus Christus, zie, het mystieke lichaam van Jezus Christus. Ik heb niet... Wij hebben niet zozeer opleiding nodig, wij hebben de Heilige Geest nodig. Hij is Degene. Zie? Hij is Degene. Ja, zie, misschien dat er ergens iemand was die zich hieraan stootte, een of ander bestudeerd iemand. Nu, ik hoop dat hij het begrijpt. Het mystieke lichaam! Het zal ergens voor geweest zijn, omdat Hij het anders niet gezegd zou hebben. Zie? Hij is nu precies hier. Hij is precies hier bij de preekstoel. Daar is Hij precies. Het is Hem. Zie? Whew!
403 En in Hem is geen dood. In Hem is geen smart. In Hem is geen vermoeidheid. In Hem is geen zonde. In Hem is geen ziekte. In Hem is geen dood. Wij zijn in Hem! Als Satan u iets probeert op te leggen, ziekte bijvoorbeeld, neem dan uw Teken en breng het aan. O my! Neem uw Teken en breng het aan, om te laten zien dat u een gekocht eigendom van Jezus Christus bent. Het Teken is het bewijs dat uw kaartje is betaald.
Hij zegt: "Wanneer u sterft, bent u verloren."
404 Zeg: "Je hebt ongelijk. Ik heb het gekochte product. Ik ben een gekocht product. Ik heb het Teken."
"Wat is het Teken?"
405 Hij weet wat het is. Houd hem niet voor de gek. Hij weet wat het is. Nu, u zou daar met enigen van deze predikers over kunnen spreken en zij zullen er met u over argumenteren. Maar Satan niet! Hij weet beter. Zie? O ja. Hij ging er twee of drie keer tegenin, weet u, en maakte een vergissing tijdens de verzoeking. Satan weet waar u over spreekt. Laat slechts dat Teken zien en hij zal vluchten. Ja.
406 Waardoor komt dat? Het is een verzegeld product. Hij kan dat niet openbreken en daar iets in geven dat niet juist is. Zeg: "Blijf met je handen van mij af! Ik ben verzegeld." O my! Een verzegeld product! Jazeker! U bent gekocht. Houd het Teken boven uw standvastig geloof in Zijn belofte, let erop hoe hij weggaat. "Het krachtige gebed van een rechtvaardige vermag veel!" Zie? Zie? Neem dat Teken. Daar is het voor. Satan is daar om u te verzoeken.
Hij was in Egypte om te verzoeken.
407 Want, weet u, die dag dat Rachab die hoer daar ophing... de hoer dat koord naar beneden hing, dat touw... Ik kan me voorstellen dat een paar van die soldaten haar uitlachten en gekheid maakten, zeiden: "Die gekke vrouw daar boven! Zij is niet goed bij haar hoofd. Kijk, ze heeft ze allemaal binnengehaald. Ha-ha-ha! Wel, heb je ooit zoiets gehoord? Wel, doctor Jones daar zei dat het helemaal niets te betekenen had." Maar dat had het wel, omdat een boodschapper van God hun de Boodschap had gebracht en het hun had verteld.
408 Kunt u zich voorstellen dat de Egyptenaren zeiden: "Het ziet eruit alsof... Zeg, kijk naar dat gekke stel heilige rollers; ze smeren bloed! Ha-ha-ha! Wat zullen die een troep krijgen om dat er allemaal weer af te wassen! O my! Hun mooie grote huizen zitten helemaal onder het bloed! O, wat een stank! Ik kan je verzekeren dat het over een paar dagen verschrikkelijk zal zijn. Het heeft helemaal geen zin. Weet u waarom? Heilige vader Zus-en-zo heeft het ons gezegd." Maar het had wel zin. Het betekende wel iets.
409 Het betekent wel iets voor ons die het geloven. Zie? Denk slechts aan uw onwankelbaar geloof dat u heeft gekregen in dit Woord! Nu, u bent geen Eva meer. Zie? U bent niet een van deze twijfelaars die met Satan een compromis sluiten. U houdt zich aan ieder woord van God. Zie?
Eva zei: "De Here heeft het zo gezegd!"
410 Satan zei: "Wel, weet je, de Here zal zoiets zeker niet doen bij zo'n aardig persoon zoals jij. O, je bent zo lief. Dat zal Hij niet doen." O ja, Hij zal het toch. Hij zei dat Hij het zou doen.
411 "Wel, mijn vader was een prediker. Ik ben een prediker." Ik kan het niet helpen, maar zonder het Teken bent u verloren. De toorn rust op u, zie, dat is alles, zonder het Teken. Zie? Ja. Hij heeft gezegd dat Hij het zou doen, en Hij zal het doen. Dat, daarmee staat het vast. Hij heeft gezegd dat Hij het zal doen.
"O, ik geloof dat de dagen van wonderen..."
412 Ja, maar Hij zei dat het niet zo is. "Ik ben gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid", zie, dat is precies wat Hij bewijst te zijn.
413 Nu, wat ons betreft, wij weten het. Wat hen betreft, zij geloven het niet. Maar wij geloven het. Wij weten dat het de Waarheid is. Zie?
414 Nu, als we daarin zijn, dan worden wij een deel van het Woord. En houd dan het Teken, de Geest, over de belofte: "Ik ben de Here Die u geneest."
415 Breng u nu in gereedheid voor de genezingsdienst vanavond. Zie? Neem het Teken, hang het boven het Woord, boven uw onwrikbaar geloof in dat Woord, en hij zal eruit gaan. Nu, dat is de zaak die hem eruit zet, omdat in Hem zoiets niet bestaat.
416 Ik wenste dat ik nu een beetje kon getuigen van enige dingen die ik in de laatste paar weken heb zien gebeuren. Zie? Zie? O, wat zou ik kunnen getuigen!
417 U weet dat Lukas heeft gezegd: "Als alles wat Jezus heeft gedaan in boeken was opgeschreven, dan zouden er niet genoeg boeken in de wereld zijn geweest om ze vol te schrijven." [Johannes 21:25 – Vert]
418 Wat ik Hem alleen al in mijn eigen bediening heb zien doen, zou niet in boekvorm op dit podium opgestapeld kunnen worden. Als ik in details opschreef wat ik Hem alleen al in mijn eigen bediening heb zien doen; Hem heb zien doen. Zie? Hij had in mijn bediening meer succes dan Hij in Zijn eigen bediening had. Luister nu goed: Hij had meer succes, niet ik; Hij had het. Glorie! Halleluja!
419 Hij had meer succes in Jeffersonville dan Hij in Nazareth had. Hij deed het in die slechte stad, en deze slechte stad. Amen! Glorie! Want: "Hij kon daar geen wonderen doen", maar hier deed Hij ze. Hij brak hier tenslotte door, Hij heeft het hier gedaan. Misschien moest Hij mensen van elders laten komen, maar Hij kreeg het hoe dan ook gedaan. Hij had hier dus meer succes dan in Kapernaüm of Nazareth wat dat betreft. Hij heeft hier meer wonderen gedaan in deze tabernakel dan wat Hij in de hele bediening op aarde heeft gedaan. Dat is juist. Hij deed dat. Nu, hoe zit het dan met de rest van de wereld? O my! Nu, dat is wat Hij heeft gedaan.
420 Nu bedenk, Hij deed het. Nu, ik zei nooit dat ik het deed, zie, nee, omdat ik het niet heb gedaan. Ik deed het gewoon niet. Ik heb Hem gewoon liefgehad en heb mijzelf eenvoudig aan Hem overgegeven, en sprak wat Hij zei, en de Heilige Geest ging naar de andere mensen en zij geloofden wat Hij sprak, en toen deed Hij het werk. Dat is alles.
421 Als Hij ons allen zover kan krijgen om het te geloven! Wat zou Hij precies nu doen als Hij ons allen er toe kon krijgen om te geloven, precies nu op dit moment? Er zou geen zwak persoon meer overblijven rondom de stad. Dat is juist. Als Hij iedereen er toe kon krijgen het te geloven, dan zou alles voorbij zijn. Zie?
422 Houd uw Teken boven uw onwankelbaar geloof in Zijn beloofde Woord, en Satan zal weggaan.
Nu, ik zal nu gaan afsluiten.
423 Eens gaf God een ander teken aan de wereld: het was een regenboog. Herinnert u zich dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Altijd en immer bleef Hij trouw aan dat teken, want Hij gaf hem als een teken. Al deze duizenden jaren hield Hij niet op dat teken te tonen. Is dat waar? ["Amen."] Waarom? Hij eerbiedigt hem. Hij gaf hem. Hij gaf de wereld een teken dat Hij de wereld niet meer zou vernietigen door een vloed. En Hij heeft hem steeds, steeds, sedert die dag getoond.
424 Er zijn enkele elementen in de lucht waardoor die regenboog ontstaat. Wanneer het regent én de zon tevoorschijn komt, wordt hij zichtbaar. De zon droogt de regen op; daarom plaatste Hij de regenboog daar om te bewijzen dat er nooit meer genoeg water op de aarde zou vallen om haar opnieuw te verwoesten. Dat is Zijn verbond. Het is een teken. Hij zei: "Ik zal hem u geven als een teken."
425 Hij eerbiedigde Zijn teken. Hij eerbiedigde Zijn teken in de dagen van Noach. Hij toont hem nog steeds. Hij eerbiedigde Zijn teken in Egypte. Hij eerbiedigde het in Jericho. Hij eerbiedigt het vandaag. Hij eert altijd Zijn teken wanneer het wordt getoond.
426 Al deze duizenden jaren behaagde het Hem om dat teken te tonen. Nooit vergeet Hij het. Hij vergeet Zijn teken niet. Nu, het maakt niet uit hoeveel de wereld verandert, de regenboog is er nog steeds. Kijk, Hij eert het teken.
427 Hetzelfde doet Hij nu, Hij eerbiedigt Zijn teken. Het maakt niet uit hoezeer de kerk verandert of wat zij doet, God eert nog steeds Zijn Teken, en dat alleen. Het laat ons zien dat Hij nimmer in gebreke blijft om te eren wat Hij doet en wat Hij zegt. Wij accepteren, wij respecteren dat. Ik doe het.
428 Hij verwacht ook van ons dat wij Zijn teken boven ons geloof houden voor Satan en al zijn ongelovige cultussen en denominaties, dat wij geloven dat Zijn belofte waar is, en dat Hij zal nakomen wat Hij beloofd heeft om te doen. Daar is de gemeente.
429 Geen wonder dat zij het eerste honk niet halen, zoals wij het noemen; vergeeft u mij de uitdrukking. Geen wonder dat zij nergens komen dan terug te gaan naar een denominatie om een groep opgedirkte en gepolijste mensen voort te brengen, intellectueel, geschoold. Komen nooit ergens, omdat dit is wat zij tonen: "Ik ben Methodist. Ik ben Presbyteriaan." Meer zijn ze niet.
430 Maar gelovigen nemen het Teken! En wat Jezus begon te doen in Galilea, zet Hij vandaag voort door Zijn betuiging van het Teken, van de Heilige Geest terug in de gemeente. Want het waren niet de handelingen der apostelen, het waren de handelingen van de Heilige Geest in de apostelen, en dat was een Teken.
431 Ze zeiden dat ze moesten achtgeven op Petrus en Jakobus, toen zij... Toen Petrus en Johannes door de poort liepen genaamd de Schone, zagen ze dat ze onwetend waren. Misschien zeiden ze wel: "Hit, hain't, tote, tear, fetch, carry. Ik vertel u over dit." Zie? Misschien hadden ze wel allerlei soorten grammatica die zij niet konden begrijpen. Ze wisten misschien niet beter, al de... al de mathematica van de Schrift. Maar ze moesten vaststellen dat zij bij Jezus waren geweest. Zij konden dat Teken tonen, omdat dezelfde Geest Die op Hem was vóór de kruisiging, op hen was na de opstanding. Amen!
432 Dan maakt dat Hem Hebreeën 13:8: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, heden en tot in eeuwigheid." Daaraan weten wij dat Hij leeft. Waardoor? Hoe weten wij dat wij leven? Omdat Hij leeft. En hoe wij weten dat we leven, is, omdat we zijn zoals Hij; en wij zijn in Hem. En Hij zei: "Omdat Ik leef, leeft u eveneens. Ik ben het" – in Openbaring – "Die dood was, en leef tot in alle eeuwigheid." En als wij aan onszelf sterven en levend worden in Hem, dan leven wij tot in alle eeuwigheid. En dan is Zijn leven in ons precies hetzelfde als al het andere leven: het toont wat Hij was. En dat maakt Hem Dezelfde gisteren, heden, en tot in eeuwigheid.
433 Nu, wat wilt u doen als zij dat ontkennen? Ziet u het niet: "Dode werken"? Dien de levende God, door de eeuwige... ik bedoel, door het immer durende verbond van het leven dat in het bloed van Jezus Christus was. Om nu verder te gaan om te eindigen... Ik... Wel, ik geloof dat we beter kunnen stoppen. Zie, het Teken van genade laten zien, Zijn liefde! Nu, zonder dit aangebrachte Teken...
434 Nu, het is een teken. Wat is een teken? Het teken is een bewijs dat een schuld is betaald. Een vereiste prijs werd betaald. De prijs voor onze verlossing was de dood, zie, en niemand dan alleen Christus kon haar betalen. En niet de geest van een denominatie, niet de geest van een paus, niet de geest van een of ander mens of heilige; maar de Geest van Jezus Christus op de gemeente is een Teken dat de schuld werd betaald. En Hij heeft aan elke eis die God stelde, voldaan, en wij en Hij zijn één. "Te dien dage zult gij weten dat Ik in Mijn Vader ben, de Vader in Mij, Ik in u, en gij in Mij."
435 Breng het Teken aan! Breng het Teken aan van Zijn opstanding. Want omdat Hij werd opgewekt voor onze rechtvaardiging, heeft Hij ons ook met Hem opgewekt. En nu zijn wij gezeten in hemelse gewesten in Christus Jezus onder de gemeenschap van het Teken.
436 Terwijl Israël daar zat – en het geschreeuw aan de gang was buiten op straat – hoefden zij zich over niet één ding bezorgd te maken. Het enige waar ze zeker van moesten zijn, was of het bloed, het teken, zichtbaar was.
437 Dat is het enige waar wij nu bezorgd over moeten zijn. Er is moeite onderweg, vrienden. Het zal niet lang meer duren of de moeite zal toeslaan. U weet dat. Wees er zeker van dat het Teken zichtbaar is. En het Teken is de Heilige Geest. "Want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, en deelachtig geworden aan Zijn heerlijkheid"; voor ons land, huis, marcheren wij nu naar het beloofde land.
438 Hebt u Hem lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u het Teken? ["Amen."] Hoe velen zouden willen zeggen: "O, broeder Branham, bid voor mij dat ik onder dit Teken zal komen"? ["Amen."]
Laten we onze hoofden buigen.
439 Here Jezus, meest Genadevolle! Toen de wereld in zonde was en niemand helpen kon, liet God door een type als voorafschaduwing in genade zien dat er een Teken kwam dat zonde kon wegnemen; niet slechts het bedekken, maar het kon wegnemen. En Jezus kwam op de juiste tijd, en Hij stortte het bloed, Zijn eigen leven, nam... maakte een verzoening voor onze zonden, en daarna presenteerde Hij Zichzelf opnieuw in de vorm van de Heilige Geest, hetgeen nu een Teken is wat bewaard moet worden voor de gemeente totdat Hij komt. Want de apostel Petrus zei: "De belofte is voor u, en voor uw kinderen, en voor degenen die verre zijn, zo velen als de Here onze God ertoe roepen zal."
440 Here, door Uw genade, Uw hulp, eis ik iedereen op die deze Boodschap hoort. Ik eis hen op voor God. Ik bid U, Here, voor zowel degenen die hier zijn als degenen die de bandopname zullen horen. En als er ergens een zaad is dat is voorbestemd, Here, om het Woord voor deze laatste dag te horen, mogen zij nu komen, zachtmoedig en nederig, en hun trofeeën neerleggen bij het kruis – of zichzelf – als een zegeteken van de genade van God die hen geroepen heeft. En mogen zij vervuld worden met de Heilige Geest en het Teken van het leven van Jezus Christus in Zijn opstanding ten toon spreiden zolang zij hier op aarde verblijven. Schenk het, Here.
441 Misschien heb ik deze woorden niet juist gezegd, Here. En als ik het niet deed, bid ik, dat de Heilige Geest deze woorden zal nemen en ze aan hen voorstelt op de manier zoals ze voorgesteld behoorden te worden, zodat de mensen het zullen begrijpen en verstaan zonder boosheid. En laat hun weten dat liefde corrigerend is. En dat zij mogen beseffen dat het komt vanwege het uur waarin wij leven, en de nabije komst des Heren, en we zien aan de grote rode lichtflitsen die over de hele wereld gaan dat de tijd nabij is.
442 Mogen de mensen deze dag de Heilige Geest ontvangen! Ik bid, en stel hen aan U voor, in de Naam van Jezus Christus. En laat het voor ons een Teken zijn zolang als wij leven, want U heeft beloofd dat het zo zou zijn. Het is gemakkelijk om U dat te vragen, omdat U beloofd heeft dat het zo zou zijn, en ik weet dat het zal gebeuren. In Jezus' Naam bidden wij. Amen.
Nu even met onze hoofden gebogen.
443 Met geloof, gelovend, heb ik voor u gebeden, met alles waarvan ik maar weet. Ik bad met oprechtheid, met alles waarvan ik maar wist hoe ervoor te bidden.
444 Kijk, ik ben me daarvan bewust. Weet u wat? Het zijn uw tienden en offers waardoor ik kan leven. Door uw steun hier in de gemeente heb ik iemand tot wie ik kan prediken. Het zijn uw liefde en uw amens en uw gemeenschap. En uw vriendelijke woorden ginds in de wereld waar we naartoe gaan, naar verschillende staten door het land, het zijn uw woorden die helpen de Boodschap te brengen. U bent het. Met Christus zijn wij hierin partners. Wij zijn broeders en zusters, en Hij is onze Koning. En ik heb u lief. Ik... ik... ik wil dat u daar bent waar ik ben. Ik rijd door deze natie heen om een paar keer tot u te spreken. Ik verlang ernaar om hier zondagmorgen met u samen te zijn. Ik heb u lief. Ik heb u altijd liefgehad. Soms moet ik zeer scherp tot u spreken, maar het is alleen ter correctie. Ziet u, het is omdat ik u liefheb, zie, en ik wil niet dat u het mist. U, u moet dat niet doen.
445 Nu, aanvaard het gewoon in nederigheid en lieflijkheid vanuit de grond van uw hart, aanvaard het gewoon. Zeg: "Here Jezus, neem precies nu alles uit mij weg wat niet in overeenstemming is met U, en laat mij al mijn trots, alles wat in mij is, verwijderen. Alle onzin, al het ongeloof dat in mij is, dank ik nu af, Here. Ik gooi het er gewoon uit. En laat de lieflijke Heilige Geest van God, gelijk een duif, in mij nederdalen. Ik wil eeuwig leven, Here, en ik wil dat U mij op dit moment helpt. Sta het nu toe."
446 Terwijl u bidt, zullen we samen dit lied neuriën of zachtjes zingen: Ik heb Hem lief. En denk eraan, het komt door liefde, want Hij is liefde. Ondertussen houd ik mijn handen boven deze zakdoeken, opdat de mensen ze nog vóór de avond kunnen krijgen.
Ik min Hem, ik min Hem,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En voor mijn redding betaalde
Op Golgotha's kruis.
Ik min Hem, ik min Hem,
Omdat Hij mij eerst liefhad. (Geef uw leven nu over aan Hem.)
En voor mijn redding betaalde
Op Gol...
447 Heb lief, heb lief, heb Hem lief. Kijk wat Hij voor u heeft gedaan. Het is door liefde. Liefde brengt gehoorzaamheid teweeg. Liefde brengt verkering teweeg. Liefde brengt een huwelijk teweeg. En daar zijn we naar op weg, naar het bruiloftsmaal van het Lam. Ik hoor mijn Heiland roepen dat Hij ook mij liefheeft.
Ook mij! Ik...
448 Met uw gehele hart; ervaar dat er iets heel lieflijks in u binnenkomt. Dat is de Heilige Geest.
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En voor mijn redding betaalde
Op Golgotha's kruis.
449 Als... Ik wil mijn handen opheffen met het gehoor, met de muziek. Als ik heb gezondigd, als ik iets verkeerds heb gedaan...
Ik bid nu voor u, en mijzelf.
450 Als ik iets verkeerds heb gedaan, betekent mijn hand naar U, Here, dat ik spijt heb. Mijn hand naar U, Here, betekent dat ik het niet wil, het niet wilde doen. En ik weet dat ik stervende ben, Here. Ik moet deze wereld verlaten in deze lichamelijke vorm. Ik wil U ontmoeten. Mijn hand betekent: neem haar, Here. Vul mij met de Geest. Geef mij het Teken van Uw liefde op mij, de Heilige Geest, waardoor ik zachtmoedig en vriendelijk kan leven, waardoor ik het leven kan leven dat in Christus was; waardoor mijn hart zal branden voor anderen, waardoor ik nauwelijks kan rusten, dag en nacht, totdat ik iedereen heb kunnen krijgen die ik maar kan. Ik zal zijn als de boodschappers in Jericho; ik zal naar iedereen toegaan die ik maar kan bereiken, en zien of ik hen onder het bloedverbond kan brengen, onder het bloed van het Lam, opdat zij het Teken mogen ontvangen.
451 Kijk, het bloed reinigt. De Geest is een Teken dat het bloed is aangebracht. Zie? De Geest is het Teken dat het bloed is aangebracht. Tenzij het bloed is aangebracht, kan de Geest niet komen. Maar als het bloed is aangebracht, dan is de Geest een Teken dat tot u teruggezonden wordt, omdat uw geloof in het bloed is geaccepteerd; uw reis is betaald. Uw reis is betaald. Het is allemaal voorbij. De zaak is gesloten. U bent een Christen. U bent een gelovige. Christus is in u, en u bent in Christus.
Want Hij hield eerst van mij;
Betaalde voor mijn zondeschuld
Op Golgotha.
452 Terwijl uw harten nu gebogen blijven voor God: uw herder, broeder Neville, met zijn sluitende woorden en wat hij wil gaan zeggen.
453 Denk aan de dienst, de genezingsdienst vanavond. Kom vroeg. Laten we om 7 uur beginnen, laat mij om half acht op het podium zijn. Is dat in orde, broeder Neville? [Broeder Neville zegt: "Dat is fijn." – Vert] Nu, vanavond zullen wij avondmaal hebben, ziet u, vanavond. Kom!
454 Blijf er vanmiddag precies bij. Laat deze Boodschap niet bij u weggaan. Onthoud, laat deze Boodschap nooit bij u vandaan gaan!
455 Het bloed zal een Teken zijn dat het leven werd gegeven. Zie? "En wanneer Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan." De Heilige Geest is een Teken dat het bloed aan uw hart is aangebracht, en het is het Teken dat het bloed is aangebracht. Als het nooit is aangebracht, zal het Teken niet komen. Begrijpt u het? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het bloed moet zijn aangebracht, en dan komt het Teken. Het is een Teken dat het bloed van verlossing is aangebracht en dat uw reis is betaald. God zegene u. Broeder Neville.