De wereld valt uiteen

Door William Marrion Branham

1 Geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.
Geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.

2 Laten we onze hoofden buigen voor een woord van gebed. Onze hemelse Vader, wij drukken vanavond opnieuw aan U, de grote Almachtige, uit hoe dankbaar wij zijn om hier vanavond tezamen vergaderd te zijn, in leven en in staat om U te aanbidden. En we zijn voor dat doel bij elkaar gekomen om in hemelse plaatsen te zitten als broeders en zusters, burgers van Gods Koninkrijk, wachtend op het komen van de Heilige Geest op ons, opdat Hij aan ons zal openbaren wat wij behoren te doen, het programma van ons leven. Wij willen wandelen overeenkomstig Zijn wil.

3 En wij bidden, Here, dat U vanaf de bodem wilt beginnen en ons wilt reinigen, Here, en nieuwe schepselen van ons maakt zodat wij in orde mogen zijn voor Uw dienst. Dit wetend dat dit totaal onmogelijk voor ons is, Vader; want evenmin als een luipaard zijn vlekken kan weg likken, zo min kunnen wij onszelf reinigen; hij doet ze slechts duidelijker uitkomen door het zelf te proberen. Maar "Er is een bron gevuld met bloed, geput uit Immanuëls aderen." Dat reinigt de vlekken van het luipaard. Ik bid U, hemelse Vader, om vanavond toe te staan dat ieder van ons zich daarin kan onderdompelen, om daar al onze twijfels in achter te laten, al de twijfels over Gods liefde en belofte voor ons in deze uren. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

4 Laten we dit zingen als we gaan zitten. Laten we in plaats van te zeggen "geloven alleen", onze handen opheffen en zingen "ik geloof nu". Ja, iedereen nu.

Nu geloof ik, nu geloof ik,
Alles is mogelijk, ik geloof nu.
Nu geloof ik, nu geloof ik,
Alles is mogelijk, ik geloof nu.

5 De Here zegene u terwijl u gaat zitten. O, dit klinkt zo toepasselijk. Nadat wij God hebben gevraagd, Hem dan te vertellen "nu, geloof ik"; na Hem gevraagd te hebben.

6 Dit is echt een zware dag voor mij geweest. Er is zoveel te doen en er wachten misschien wel vijf en zeventig interviews en je kunt nu eenmaal niet overal aan toekomen, dat is alles. Dat is eenvoudig totaal onmogelijk. En ik kreeg vandaag vier telefoontjes om per vliegtuig de stad te verlaten; één naar Beaumont, Texas, en één naar Houston en één naar Campbellsville, Kentucky, en één naar Little Rock, Arkansas, voor ernstig zieken. En vlak voordat ik vertrok kwam er een telefoontje voor me binnen om hier zondagavond, zodra de dienst voorbij was, ergens heen te vliegen, dichtbij de Westkust, om te spreken op een begrafenis. En je kunt eenvoudig niet naar alles toegaan. Dat is alleen wat hier binnenkomt, wat ze hier willen weten, hoe denkt u dan dat het thuis op het kantoor is, ziet u? En deze mensen zijn fijne mensen. En velen ervan zijn Christenen. En ze... Maar je kunt niet overal tegelijk zijn, daarom probeer je zo goed mogelijk je best te doen als je daar bent. Het maakt je nerveus. Maar u weet dat er soms nerveuze mensen voor nodig zijn om ergens te komen, weet u, als ze in een hoek worden gedrukt.

7 Wist u dat mensen onder inspiratie bijna altijd als zenuwpatiënten worden beschouwd? Dat is juist. Bedenk eens wie van de profeten niet als zenuwpatiënt werd beschouwd. Zelfs van Jezus zeiden ze: "U bent gek", wat krankzinnig betekent. En Paulus zei: "Op de wijze die krankzinnig wordt genoemd, op die wijze aanbid ik God." Ziet u, ketterij, krankzinnigheid.

8 Neemt u poëten. Voor de inspiratie klimmen ze op tot een plaats waar gewone mensen niet kunnen komen. Ik denk aan Stephen Foster, die Amerika zijn beroemde volksliederen schonk. Nu geloof ik dat hij het in z'n hoofd had, maar niet in zijn hart. En vroeger woonde ik net aan de andere kant van de rivier waar mijn ouderlijk huis in Kentucky lag. Weet u, nadat hij dat beroemde volkslied had geschreven, ging hij weg om te gaan drinken. Hij kon het eenvoudig niet verdragen. En tenslotte, op een dag toen hij onder die inspiratie vandaan kwam, riep hij een bediende om een scheermes te halen en hij pleegde zelfmoord. Ziet u, je – je bent...

9 Als je daarboven bent is alles fijn, maar wanneer je hier beneden bent... Het is daar tussenin, als je daar onder vandaan komt. Vraag het eens aan de manager en sommigen die proberen me 's avonds mee naar buiten te nemen na een van deze series van onderscheidingen. Oh, je weet niet meer of alles één visioen is of wat er aan de hand is. Het is overal in. Waar je maar naar kijkt, je weet niet of het een visioen is of wat het betekent. Je bent gewoon... En ú bent degene die dat doet. Ziet u? U bent degene die daaraan trekt.

10 Ik legde dat vandaag uit aan de herder. Het is zoals een kleine jongen die probeert door een gat in een muur te kijken om een circus te zien. Hij trekt zich aan z'n handen omhoog en kijkt er doorheen, misschien ziet hij een giraffe of een kameel, en dan zakt hij naar beneden. Iemand zegt: "Wat heb je nog meer gezien?" Wel, het doodt hem bijna om nog eens omhoog te gaan om het te zien. Maar als er dan na een poosje iemand zou aankomen die hem oppakt, hem optilt en zegt: "Zo ziet het eruit. De guirlande begint hier en de versiering is op die manier en het komt helemaal tot hier." Zet hem neer. Wel, dan heeft hij nergens last van.

11 Op die manier was God in Christus. Welnu, de vrouw die Zijn kleed aanraakte, was slechts een kleine vrouw in de tijd van de menopauze, ze leed aan een bloedvloeiing. En ze kon niet... de doktoren konden het niet stoppen. En ze raakte Zijn kleed aan. En Hij keerde Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan? Kracht ging van Mij uit." Kijk, dat was de vrouw die Gods gave gebruikte. Ze trok God door Hem heen. Dat was de vrouw die dat deed. Zij maakte gebruik van het voorrecht Gods gave te gebruiken.

12 Maar toen Lazarus stierf zei Hij dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem toonde. En daarna ging Hij een poosje weg en ze stuurden mensen naar Hem toe om voor Lazarus te komen bidden. Hij ging niet, Hij ging naar een andere plaats. Toen stuurden ze weer mensen.

     En Hij ging niet en weigerde, ging naar een andere plaats. Tenslotte keerde Hij Zich tot Zijn discipelen en zei: "Lazarus slaapt."

     Wel, ze zeiden: "Dat is goed voor hem."

13 Toen sprak Hij in hun taal: "Hij is dood. Terwille van u ben Ik blij dat Ik daar niet was." Kijk, de Vader had Hem verteld hoe lang het zou duren, want Hij had gezegd dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem liet zien; hoe lang het zou duren en wat er plaats zou vinden en wanneer Hij terug moest gaan. Luister nu. "Maar Ik ga hem wakker waken." Ziet u?

14 En toen Hij bij het graf van Lazarus was aangekomen, bad Hij. Hij zei: "Vader, Ik dank U dat U reeds verhoord hebt; maar Ik zeg dit alleen voor degenen die erbij staan." Hij wist wat er moest worden gedaan en Hij riep Lazarus uit het graf vandaan. Er staat niets van vermeld dat er kracht uit Hem vandaan ging. Dat was God die Zijn gave gebruikte en het andere was de vrouw die Gods gave gebruikte.

15 Welnu, je kunt geen visioen fabriceren; het moet van God komen.

16 Dus het is uw geloof wat het doet. Geloof is de enige zaak die God zal herkennen in de persoon, het is geloof in Zijn beloofde Woord en u doet dat zelf. Het is uw geloof dat dat doet. Maar als er dan een visioen komt, soms, een visioen dat God zou geven betreffende om ergens heen te gaan, wel, soms duurt dat uren, maar het hindert mij niet. Maar dit soort put je uit, als je dan terugkomt vraag je je af waar je bent.

17 Ik dacht dat het William Cowper was, ik geloof dat dat zijn naam was, die schreef: "Daar is een bron gevuld met bloed". Ik stond niet lang geleden bij zijn graf in Londen. Ik moest een beetje huilen, omdat ik medelijden voelde voor de man. Hij was een dichter. En als hij door inspiratie werd opgetrokken en deze liederen schreef... Wel, toen hij daar onder vandaan kwam, probeerde hij te... riep hij een chauffeur en probeerde een rivier te vinden om zelfmoord te plegen en het was zo mistig dat ze die nergens konden vinden. Kijk, hij was de weg kwijt, hij was onder die inspiratie vandaan weer terug op de aarde.

18 Wat betekent dit allemaal, vrienden? Dat daar werkelijk een land is aan de overzijde van de rivier, je moet alleen omhoog klimmen om het te zien. Dus wij weten dat het op een dag zal gebeuren dat we naar dat land zullen gaan. Dat is onze grote hoop.

19 Wat betreft vanavond, ik heb mijn zoon niet verteld dat hij gebedskaarten moest uitdelen. Maar de Here heeft iedere avond in het gehoor de zieken genezen en degenen die geloof hebben eruit geroepen. Luister aandachtig naar wat Hij nu zegt wanneer Hij spreekt.

20 Maar ik denk nu dat wij morgenavond het verloop van de dienst zullen wijzigen. Hoevelen zouden graag willen dat er voor hen, de zieken, werd gebeden, slechts om voor ze te bidden? Wel, in orde. Ik zal Billy wat eerder sturen als onze geliefde herder het goed vindt en we zullen aan ieder van u, die dat willen, een gebedskaart geven en dan zullen we de mensen oproepen om langs te komen om voor ze te bidden.

21 Ik zou niet iedereen kunnen nemen in een van die rijen van onderscheiding. Het zou... ze zouden me eruit moeten dragen en u zou voor míj moeten bidden. Bedenk slechts, als één vrouw Zijn kleed aanraakte...

22 En Hij was de Goddelijke Zoon van God. Als één vrouw Zijn kleed aanraakte en het deed Hem Zich zwak voelen, wat zou het dan aan mij doen, een zondaar gered door Zijn genade? Je zou er nog niet over één kunnen heenkomen, of zoiets, als Hij niet had gezegd: "Deze dingen die Ik doe, zult u ook doen; meer dan deze zult u doen." Want kijk, Hij zei – in de King James staat "grotere", maar het goede woord is "meerdere", als u het opzoekt, "meer". Want niemand zou grotere dan dat kunnen doen: Hij wekte de doden op en stopte de natuur. Hij deed van alles. Dus het enige, de gemeente... De gehele God was daar in één Man, maar die grote Vuurkolom die Israël leidde werd vlees en woonde onder ons.

23 Maar nadat Hij was gekruisigd, weer opgestaan en naar God was teruggekeerd, toen kwam Hij op de Pinksterdag terug in de vorm van deze Vuurkolom en verdeelde Zichzelf; tongen van vuur zetten zich op ieder van hen. God verdeelde Zichzelf onder Zijn gemeente, omdat dat Zijn vrouw was. En een man en vrouw zijn samen één. En God en de gemeente zijn samen één. God in u! Dat was God boven ons, God met ons, God in ons, dezelfde God de hele tijd; slechts drie manifestaties, attributen of bedieningen of hoe u het noemen wilt. Zoals een Vader, Zoon en de Heilige Geest, het is dezelfde God, heel de tijd. Ziet u?

24 Nu kon de God die boven ons was niet worden aangeraakt. Zelfs als de berg waar Hij op was zou worden aangeraakt, moesten ze met een pijl worden doodgeschoten, omdat er nog geen offer voor de zonde was.

25 Maar toen kwam God en werd onder ons gemanifesteerd: "Wij raakten Hem aan met onze handen," zei hij, "God!" 1 Timotheüs 3:16: "En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht; want God werd geopenbaard in het vlees, is verschenen aan engelen en geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid." Ziet u? Nu kijk, dat was God met ons.

26 God boven ons, God met ons, nu God in ons. Alles wat God was goot Hij uit in Christus; alles wat Christus was goot Hij uit in de gemeente. "In die dag zult u weten dat Ik in de Vader ben, de Vader in Mij, Ik in u en u in Mij." Dus het is God, heel de tijd, ziet u, Zijn zelfde werken. Zijn gemeente is opgedragen Zijn werk voort te zetten met dezelfde Geest. Je zou niet hetzelfde werk kunnen voortzetten zonder dezelfde Geest. Dat is juist. Dezelfde Geest zet het werk voort.

27 Maar u bent zo fijn om tegen te spreken, ik raak iedere avond over tijd. En dat wil ik niet graag.

28 Maar ik denk met mijn hele hart dat we in de eindtijd zijn. Ik zeg dit niet omdat het een algemeen gezegde is onder de mensen. Ik geloof het. Ik geloof het met heel mijn hart en met de oprechtheid in mijn hart. Dat is de reden waarom ik niet probeer om grote dingen te bouwen, geweldig grote dingen te doen en aanzien te verwerven. Ik geloof dat Jezus Christus komende is. Ik... Ik... Elk ding, laten we het nú doen, want er zou wel eens geen morgen kunnen zijn, zie. Laten we het vandaag doen, als we kunnen, alles wat we maar kunnen doen.

29 Daarom heb ik er nooit mee ingestemd, of denk niet dat de Heilige Geest wilde dat ik geweldig grote dingen zou hebben, dat ik geweldig grote... Nu, dat is in orde voor degenen die dat willen. Ik veroordeel hen niet. Dat is fijn. Maar om zoiets te hebben als televisie-uitzendingen die door het hele land worden uitgezonden, ze moeten bij de mensen om geld gaan vragen; om dit te doen moeten ze dat doen, omdat ze er voor moeten betalen. Radio-uitzendingen, dat is in orde, dat is fijn, maar dat was niet voor mij. Ik houd ervan... Wel, ik zou me er vreselijk bezorgd over maken, ik zou het niet kunnen doen. Ik zou het niet kunnen.

30 Eén keer in mijn leven begon ik een offer op te halen. Ik vermoed dat u erover hebt gehoord. Ik begon een offer op te halen. We waren zodanig in de problemen gekomen dat ik dat bijna wel moest doen. Ik had wat schulden en ik werkte. Ik nam mijn hoed en goot er mijn loon in uit en we redden het eenvoudig niet. En ik had nog nooit in de Tabernakel een offer opgehaald. Ik was gedurende zeventien jaar de herder zonder een cent inkomen. En ik zei tegen mijn vrouw: "We moeten wel. Ik ga erheen en haal een offer op."

31 Ze zei: "Ik zal op je letten, zie." Ziet u? Ze gaat erheen en gaat zitten.

32 En die avond, nadat... Het zijn lieflijke mensen; gezegend zij hun hart. Ik zei: "Ik vind het vreselijk om dit te zeggen. Ik ben al lang bij u geweest. Ik heb u nimmer iets gevraagd, maar ik heb een paar rekeningen die betaald moeten worden. Ik heb ongeveer zes dollar nodig" en ik zei: "Ik heb het eenvoudig niet. Ik heb het eenvoudig niet en het moet zaterdag worden betaald. En ik heb het eenvoudig niet om te betalen." En ik zei: "Als u allemaal, ieder van u, ongeveer een stuiver zou hebben", zei ik, "als u een beetje zou willen helpen, dan zou ik dat waarderen." En iedereen begon te huilen. Er was daar een oude vrouw die daar zat... En de diaken stond op – en we hadden zelfs geen collecteschaal – en ik zei: "Neem mijn hoed maar." En hij ging weg om mijn hoed te halen.

33 En ik keek daar naar beneden. Een kleine oude zuster die altijd voor mij bad, ze had een... Een van deze ouderwetse moeders uit het Zuiden die een van deze kleine... zo'n portemonneetje dat je bovenaan open knipt. Ze knipte hem open en, oh! Ik keek ernaar. Ik zou dat onder geen voorwaarde hebben willen uitgeven. Ik zei: "Ik – ik plaagde alleen maar. Ik wilde zien hoe u zou reageren. Ik meende dat niet echt." Ik kon het niet. Dat gebeurde ooit eens. Ik was nog nooit zo dichtbij om een offer op te halen. Zie?

34 Er was een oude man die dikwijls naar mijn huis kwam. Hij... hij... Ik geloof dat hij behoorde bij het Huis van David, of zoiets. Hij had een lange baard en lang haar. Hij gaf me een oude fiets die verwaarloosd was, of niet verwaarloosd maar helemaal versleten. Hij had het waarschijnlijk altijd goed gedaan, maar hij was... Dus ging ik naar de tien-cent winkel en haalde twee blikjes verf voor twintig cent en ik verfde hem en verkocht hem voor zes dollar. Dus ik hoefde geen offer op te halen, ziet u. Dus dichterbij dan dat ben ik nooit gekomen. Ik... Ik... Ziet u?

35 Wat als ik hier zou zijn geweest met al die grote verplichtingen en de Heilige Geest riep me naar een kleine gemeente, terwijl ik misschien honderden dollars per dag nodig zou hebben, die daarvoor moesten zorg dragen? Dat zouden ze niet kunnen. Maar, ziet u, ik heb niets nodig dan alleen meer van God. Zie? Ik... ik heb dat niet nodig. Als Hij mij dus ergens heen roept, ongeacht waar het is, of er nu tien mensen zijn of... En ik heb in één keer tot vijfhonderd duizend gepredikt. Maar wanneer het tot die tijd komt, dan legt iemand... God legt het op hun hart en ze komen langs en zeggen: "Weet u, de Here zei dat u ergens heenging en hier is een cheque ervoor." Dat is het, door geloof, ziet u, want Hij weet wat we nodig hebben. Zie? Dus ik houd ervan om op die manier te leven.

36 En dan is er nog iets anders, weet u, ik denk eraan dat wij op bepaalde plaatsen komen. Veel mensen die naar mijn samenkomsten komen zijn arme mensen, net als ik, en ik wil precies zo blijven als zij zijn. Zou het goed staan voor een prediker om rond te trekken met een geweldig groot iets, weet u, op die manier, en hij gooit tienduizenden dollars hierheen en daarheen; en daar zit een arme vrouw die met een zak katoen op haar rug moet sjouwen, die voor ongeveer drie dollar per dag katoen plukt, vet spek en maïsbrood eet? Nee. Dat kan ik niet, kan dat niet verdragen, ziet u? Christus beschikte over de hele aarde maar toch had Hij geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen; "vossen hebben holen". En Hij was ons voorbeeld. Hij was wat verondersteld werd dat Hij was.

37 Nu, het is niet zo dat ik dat probeer te veroordelen. Ik probeer u alleen over mijzelf te vertellen. Dus zonder geld zal ik nimmer worden verzocht iets groots te starten, weet u. En je kunt niets groots starten hoe dan ook. Het grootste wat er is, daar gaan we naartoe, zie; dus, en dat is God. En ik denk dat we allemaal dezelfde afmetingen hebben en laten we zo maar blijven. Wij zijn Gods kinderen.

38 Welnu, ik houd ervan om deze Bijbel te lezen. En ik kan hem niet al te goed lezen en soms spreek ik mijn woorden niet goed uit, maar wilt u met mij volhouden wat dat betreft. Ik – ik...

39 Ik herinner me een keer in Fort Wayne dat ik predikte. Er was een Assemblies of God die dit artikel over het kleine meisje had geschreven en toen kwam het in de Who's Who. ["Wie is Wie"]. Misschien hebt u het gelezen, ongeveer tien jaar geleden. Ze hadden, ze was... ze hadden haar ogen geopereerd en het gezicht was weg. En ze werd naar mij toegebracht en de Heilige Geest vertelde haar er alles over en genas haar daar direct; ze kon de Bijbel lezen en van alles. En het kwam in Who's Who, dat boek, dat ze kon zien, weet u wel, de Who's Who over medische wetenschap en wat al zo meer.

40 En ik herinner mij een paar avonden daarna, dat ik helemaal achterin zat waar Paul Rader dat lied schreef, "Only Believe". En ik zat daar en hoorde dat spelen. Er was een man die een echte opleiding had – dat moest wel – en hij kwam naar achteren en hij zei: "Meneer Branham, kan ik met u spreken?"

     Ik zei: "Jazeker."

41 Hij stelde zich voor en hij zei: "Ik wil u graag op enige dingen corrigeren."

     Ik zei: "In orde, meneer."

     En hij zei: "Uw taalgebruik." Zie?

42 Ik zei: "Ja meneer, dat weet ik. Ik heb alleen maar een lagere schoolopleiding gehad." Ik zei: "We hadden tien kinderen. Mijn vader was ziekelijk en ik moest gaan werken. Ik moest van school af toen ik nog maar een kleine jongen was."

     Hij zei: "Dat is nu geen excuus meer."

43 En ik zei: "Dat is waar. Ik vermoed dat het dat niet is. Maar nu ik ben begonnen de Here te dienen heb ik geen tijd meer om me daar mee bezig te houden."

44 Hij zei: "Wel, uw..." Hij zei: "Die mensen daar! Gisteravond merkte ik op dat u zei: 'U, mensen, kom allemaal hier naar boven langs deze preekstoel, ga dan naar beneden.'"

45 En ik zei: "Wel, wat is daarmee? Ik weet niet beter." En hij zei... Ik zei: "Wat is daar verkeerd mee?"

46 Hij zei: "Het is niet preekstoel, maar preekstoel." [Broeder Branham spreekt het woord geaffecteerd uit – Vert] Hij zei: "Uw gehoor zou u meer waarderen als u preekstoel zou zeggen."

47 Wel, ik geloof dat hij de zaken min of meer aan het afkammen was. Ik zei: "Broeder, ik wil het niet oneens met u zijn, maar ik geloof niet dat het die mensen wat uitmaakt of ik preekstoel of preekstoel zeg, maar dat ik het Woord van God predik en het leven leef dat daarin is." Dat is het voornaamste. Amen. [De hele zaal applaudisseert – Vert]

     De kleine knaap zei: "Maar u kent uw Bijbel niet."

48 Ik zei: "Maar ik ken de Auteur behoorlijk goed en Hij – Hij zegent mij." Ik zou dat liever weten. "Hem te kennen is leven." Ziet u?

49 Welnu, kom morgenavond tamelijk vroeg. Want toen ik een paar ogenblikken geleden hier aankwam met een taxi, stonden daar rijen mensen die teleurgesteld waren, sommigen huilden, gingen weer weg, omdat ze werden weggestuurd. Kom dus zo vroeg als u kunt om uw gebedskaart te halen.

50 Voordat we nu naar het Woord kijken, laten we een ogenblik tot de Auteur spreken.

51 Hemelse Vader, dit is Uw Woord. En we lezen in de Bijbel dat "wij worden gereinigd door het water van het Woord". En we weten uit het Oude Testament hoe ze de vaars namen, de rode vaars, en hoe de hele samenkomst die doodde en hoe ze daarna verbrand werd. Dan werd de as buiten de voorhoven bewaard voor een water der afscheiding, omdat de handen die dit aanraakten reine handen moesten zijn. En ik bid U, God, terwijl deze wateren der afscheiding, het Woord dat ons scheidt van dood naar leven... Reinig onze gedachten, onze harten, Here. En als er iets in ons is wat U in ons vindt wat niet goed is, reinig het vanavond, Here, door dit water der afscheiding. Neem onze zonden weg, Vader. Wij willen dagelijks voor U staan, stervend aan onszelf, opdat wij in Christus mogen leven. Zegen het Woord als wij het lezen. En U beloofde dat het niet ledig zou wederkeren, maar dat het zou volvoeren waartoe het was bestemd. En wij bidden dat U dit zult toestaan door Jezus' Naam. Amen.

52 Wij vinden het in het boek der Openbaring van Jezus Christus; ik zal slechts een stukje lezen van het zesde zegel. Uit het boek Openbaring nemen wij het zesde hoofdstuk van Openbaring en dan zullen we beginnen met het twaalfde vers. En dan wil ik ook lezen uit Hebreeën 12:25 voor een andere kleine aanhaling, want ik heb hier enkele Schriftgedeelten opgeschreven. En er zijn een paar dingen waarover ik zou willen spreken, zo de Here wil. Nu dan in Openbaring 6:12:

     En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed.

     En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt.

     En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt.

     En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen;

     en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam;

     want de grote dag van Zijn toorn is gekomen en wie kan bestaan?

53 Nu, in het boek der Hebreeën, het twaalfde hoofdstuk, te beginnen met het vijfentwintigste vers:

     Ziet dan toe, dat gij Hem, die spreekt, niet afwijst. Want als genen niet ontkomen zijn, toen zij Hem afwezen, die zijn godsspraak op aarde deed horen, hoeveel te minder wij, als wij ons afwenden van Hem, die uit de hemelen spreekt.

     Toen heeft zijn stem de aarde doen wankelen, doch thans heeft Hij een belofte gegeven, zeggende: Nog eenmaal zal Ik niet slechts de aarde, maar ook de hemel doen beven.

     Dit: nog eenmaal, doelt op een verandering der wankele dingen als van iets, dat slechts geschapen is, opdat blijve, wat niet wankel is.

     Laten wij derhalve, omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn en hierdoor God vereren, op een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag,

     Want onze God is een verterend vuur.

54 Welnu, dit is een kleine tekst waaruit ik zou willen putten om er een tekst van te maken, als ik het zo mag noemen. En ik hoop dat ik u niet te lang vasthoudt. En vergeet nu niet om morgenavond vroeg te komen om uw gebedskaarten te halen en we zullen een gebedsrij houden waar we zullen bidden voor al de mensen die de gebedskaarten hebben. Welnu, mijn tekst vanavond is: De wereld valt uiteen. Het is een zeer vreemde tekst.

55 Maar ik was vandaag aan het denken, terwijl ik de heerlijke gelegenheid en het grote voorrecht had om met broeder Vick te lopen, deze eerbare, nobele dienstknecht van Christus; en eveneens met broeder Joseph, mijn dierbare vriend. We hadden, wel, wat mij betreft een diner, maar ik geloof dat het voor u allen hier een lunch is. Maar als dat diner is, als dit 's avonds diner is, en dat is lunch en ontbijt, wanneer komt dan mijn avondmaaltijd aan de beurt? [Engels: "supper" – Vert] Kijk, ik heb het gevoel dat ik iets heb overgeslagen. En toen we op weg gingen om te dineren en op straat terug liepen, merkten we op dat ze bezig waren dingen voor Kerstmis op te hangen. We naderen de Kersttijd, die nog een maand voor ons ligt, maar alle winkels zijn al bezig met hun Kerstaanbiedingen.

56 Hoe ver zijn zij bij de betekenis van Kerstmis vandaan! Het is slechts een commerciële handeling geworden. Al de feestdagen zijn dat geworden: moederdag, vaderdag. En iedere dag behoort moeder- en vaderdag te zijn. En ze hebben, o, Pasen. De kerstman heeft de plaats van de geboorte ingenomen. Een konijn en kuikentje, een eendje, nam de plaats in van de opstandingstijd. Het is allemaal kuikens en eenden en eieren en wat heeft dat met de opstanding te maken? Ziet u? En het is te erg dat we dat onze kinderen voorschotelen.

57 Heel wat jongetjes hier vanavond kunnen u meer over Davy Crockett vertellen dan over Jezus Christus; zeker, beslist, omdat het een geweldig commercieel gedoe is. Ze maken kleding als van een cowboy of een held of iets dergelijks, van een buitenissig figuur of zoiets en ze verkopen kleding om op hem te lijken en dan weten alle kinderen erover en lezen het verhaal ervan. Als we op die manier eens het programma van Christus tot de mensen zouden kunnen brengen. Meestal probeer je na te doen wat je leest, u lezers.

58 Ik herinner me dat het met mij altijd zo ging. Ik herinner me een keer dat ik, als kleine jongen van ongeveer twaalf jaar oud, in de bibliotheek was en een van Zane Grey's boeken te pakken kreeg, genaamd De eenzame zwerver. Ik reed de hele dag met de bezem van mama als hobbelpaard, ging rond en rond het huis totdat hij brak. Later las ik Edgar Rice Burrough's verhaal van Tarzan en de apen, en ik sliep in een boom, omdat ik dat las. Dat was in mijn gedachten.

59 En o, op een dag kreeg ik houvast op iets wat echt was, een waarheid, geen verdichtsel. En sindsdien wil ik altijd dat mijn leven aan dat van Hem gelijk is. Ik vond iets wat echt was toen ik de Bijbel en het leven van Jezus Christus las.

60 Terwijl wij nu dit jaargetijde naderen heeft het veel overeenkomsten. De wereld is ongeveer in dezelfde toestand als tweeduizend jaar geleden, toen Hij op aarde kwam bij Zijn eerste advent. Toen Hij naar de aarde kwam, was de aarde aan haar einde.

61 Telkens geraakt de wereld in zo'n chaotische toestand totdat er niets meer is wat haar nog kan helpen. We hebben dit verschillende keren meegemaakt, zo'n inleiding op een gebeurtenis. En we ontdekken dat iedere keer als ze in deze toestand geraakt het veroorzaakt dat mensen gaan bidden. En ze voelen dat alles aan een eind is geraakt, zoals al onze systemen en alles wat we hebben aan een eind is geraakt. Het gebeurde in de wereld voor de zondvloed, enzovoort. Politiek en andere dingen komen op een eindpunt, er is geen toekomst meer. En ik denk dat dit allemaal door God wordt gedaan voor een doel, om een soort verjongingskuur tot stand te brengen, om het enigszins terug te brengen. Het heeft een manier om zich te vernieuwen. En ik denk dat het slechts een wet van God is dat deze dingen tot die plaats komen.

62 Van de tijd van Christus' eerste advent, geloof ik dat we kunnen zeggen, viel de wereld uiteen. Het was een corrupte tijd in de politiek, een corrupte tijd in de godsdienst. Alle systemen waren corrupt geworden. Ze hadden er dingen mee vermengd, andere dingen en door mensen gemaakte theorieën in de godsdiensten geïnjecteerd, enzovoort, totdat de hele zaak bedorven was. En de wereld viel uiteen.

63 En in die tijd was de wereld aan het bidden voor een messias. Welnu, de Romeinen baden voor een messias, de Grieken wilden een messias, de Joden wilden een messias. En God gaf hun een Messias, maar ze wilden dit niet op de manier waarop Hij het zond.

64 En ik vraag me vandaag af of we in onze chaotische tijd niet allemaal opnieuw deze plaats bereiken terwijl we Kerstmis naderen; we vinden de wereld ongeveer in dezelfde toestand: moreel vervallen en de politiek is verrot, het godsdienstige leven is verrot, denominationalisme is verrot en alles is gewoon corrupt. En wij zien allen uit naar iets om ons eruit te helpen. We zien allen uit naar een messias.

65 Ik vraag mij af, of, wanneer God ons de Messias zendt, wij niet ongeveer precies hetzelfde zouden doen als zij in het verleden hebben gedaan. We zouden Hem niet kennen, zouden niet weten Wie Hij was. Ik denk dat de wereld Hem totaal niet zou herkennen.

66 En merk op waarom. Hier is mijn gedachte, de reden waarom. De Romeinen hadden hun idee over wat een messias zou zijn. Ieder van ons heeft z'n eigen ideeën; iedere denominatie heeft haar ideeën. Het is ons onderwezen, het is in kaart gebracht en van alles, wat de messias zou moeten zijn, hóe het zal gebeuren: "Onze kerk is het die het gaat ontvangen." Wel, de Joden, de Farizeeërs, dachten dat en zo dachten de Sadduceeërs er van hun kant ook over. Dezelfde zaak, ziet u. Geesten sterven niet, alleen de man die ermee behept is. Zie? Maar de duivel neemt zijn geest niet weg, hij neemt slechts de man weg. En de goede kant ervan is dat God Zijn Geest ook niet wegneemt, ziet u, Deze blijft; slechts de man. Dezelfde Geest die op Christus was is vandaag op de gelovige, de ware gelovige.

67 Merk nu op, de Romeinen zagen in die dag uit naar een messias, een politicus. Ze wilden iemand die van Jupiter vandaan zou komen, of iemand die met een vurige wagen en een zon achter z'n hoofd zou komen en hij zou de strijdwagens door de lucht heen trekken. Ze wilden dat Jupiter naar beneden zou komen om hun de truc te geven, het militaire geheim hoe ze de hele wereld eronder konden krijgen. Dat wilden ze doen. Ze wilden de Grieken neerslaan en de hele wereld beheersen. Dat was het soort messias dat ze wilden.

68 Wel, de Grieken wilden dat soort messias die hun precies zou komen vertellen wat de juiste strategie was die ze konden gebruiken om de Romeinen te verslaan. Ziet u, dat soort.

69 En de Joden, zij zagen uit naar een generaal, iemand die zou komen met een ijzeren staf in zijn hand, en een leeuw uit de stam van Juda, en hij zou over alle naties heersen; en Rome de rivier indrijven en ze verdrinken en Israël zou alles overnemen. Om die reden – toen Hij kwam, precies overeenkomstig met wat de Schrift zei hoe Hij zou komen – toen zagen ze op een andere manier naar Hem uit.

70 Ik vraag me af of het vandaag niet dezelfde zaak zou zijn als Hij komt, of we zo niet zouden denken. Wij hebben onze eigen ideeën over hoe Hij behoort te zijn en hoe Hij eruit moet zien en hoe Hij gekleed moet gaan en Zijn haar moet kammen en van alles. Als het niet precies volgens onze smaak is, wel, dan zouden we het niet willen ontvangen, ziet u; met 'wij' bedoel ik de wereld vandaag, zie. In orde.

71 Zij, de Joden, verwierpen de Messias omdat Hij niet naar hun smaak was. Dat was Hij niet.

72 Een paar dagen geleden was er een fijne kleermaker in Tucson, die een paar broeken voor me korter maakte. En hij was Joods. Ik hoorde z'n gebroken Engels en ik zei: "Wàt bent u, Joods?"

73 Hij zei: "Ja, meneer." En hij zei: "Ik veronderstel dat u een Christen bent?"

74 Ik zei: "Ja, meneer." Dus hij ging door met aan mijn broek te werken. En ik dacht: "Ik zal hem de volgende stap laten nemen."

75 En hij zei: "Wel, ik heb niets tegen u, Christenen."

76 Ik zei: "Dank u, meneer. Ik heb niets tegen u." En hij zei, hij zei dat de... Ik zei: "Wat is uw mening over Christus?"

77 Hij zei: "Hij kwam te vroeg en ze zeggen dat Hij te jong was voor het werk."

     En ik zei: "Ja, meneer."

78 Hij zei: "Hij was alleen een beetje te jong voor Zijn opdracht." Hij zei: "Welnu, Christus... Als Hij, Jezus, vandaag zou zijn gekomen..." Niet Christus, dat geloven ze niet. Hij zei: "Als Jezus vandaag was gekomen dan zou Zijn programma in orde zijn geweest." Hij zei: "Het is ongeveer zoals bij Rockefeller en Goldwater; ze bevechten elkaar en zitten in dezelfde partij." En hij zei: "Ziet u, dat behoorden ze niet te doen."

     Ik zei: "Dat is correct."

79 Hij zei: "Toen Jezus kwam, kwam Hij Zijn eigen groep mensen bevechten."

80 Ik zei: "O nee. Hij kwam tot de Zijnen en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen." Ik zei: "Dat, dat was het, ziet u."

81 Ik laat hem met rust tot ik er weer kom, ziet u, een beetje per keer. Want ik herinner mij dat God zijn ogen verblindde zodat ik kon zien, ziet u, dus ik ben dat ras zeer dankbaar. Dat ben ik zeker. Maak u niet bezorgd, Israël, als u hier zit, uw tijd komt spoedig. Zie? Zeker.

82 Nu zeggen wij dikwijls dat Jezus Joods was. Nee, dat was Hij niet. Nee, Hij was geen Jood. Hij was noch Jood, noch heiden. Hij was God. Kijk, de levenscel bevindt zich in de hemoglobine en de levenscel was een door God geschapen cel. Er bestond geen relatie tussen God en Maria. Er was zelfs geen sensatie. Hij schiep beide kiemen, dat is juist, zowel ei als cel. En Hij was noch Jood, noch heiden. Hij was die kloof daar tussenin. Hij was God. En als Hij Joods bloed was, waren wij verloren; als Hij heidens bloed was, waren wij verloren. Hij was het Bloed van God, geschapen zonder sexueel verlangen. Dat, dat is de reden dat ons geloof daarheen kan kijken en er van verzekerd zijn dat dit zo is. Dus Hij stierf voor beiden.

83 Wij ontdekken nu dat toen Hij kwam, Hij echter niet kwam naar de smaak van de Joden, daarom veroordeelden zij Hem. Maar wij kunnen daar nu niets over zeggen, omdat wij precies hetzelfde doen.

84 Wat had dit veroorzaakt? Ik geloof dat daar een reden voor was. En ik denk dat het kwam omdat zij het Woord van God hadden genomen en dat krachteloos hadden gemaakt door hun tradities. Jezus zei dat. Hij zei: "U hebt door uw tradities Gods Woord krachteloos gemaakt." Dat is juist. Het had geen effect, omdat ze hun tradities eraan hadden toegevoegd en er op geprojecteerd. En als...

85 U kunt daar niets aan toevoegen. U kunt er niets vanaf nemen. Het is... het is precies zoals het is. Op die wijze heeft God het bewaard. We kunnen er geen leerstellingen en dogma's en dergelijke aan toevoegen om ze daarin te injecteren. Het heeft helemaal geen hulp nodig. Dat, dat is Hem, dat is Hem in lettervorm.

86 En het Woord is een zaad. En het zaad in de juiste soort grond zal groeien, als je het niet iedere morgen uitgraaft om te kijken of het al gegroeid is of niet. Je plant het eenvoudig, geeft het over aan God en laat het daar. Dat is de manier om het te laten groeien, het eenvoudig in de grond te laten zitten zoals het is. En daar wordt het verondersteld te zijn, in de grond van ons hart. Geloof bewatert het ieder uur en zegt: "Als God dat zei, dan is het van mij!" Zo moet je dat doen.

87 Dus de toenmalige wereld viel uiteen zoals het vandaag is, iedere natie zag uit naar iemand om ze te behoeden voor deze tragedie die op het punt stond de wereld te treffen, iemand die zou proberen ze bij elkaar te houden. De naties zagen naar iets uit en iedere natie zag er naar uit, toch leek het erop of ze niet wilden accepteren wat God tot hen zond. Ze vroegen om een man, een messias die de rest van de naties zou verslaan en God gaf hun een baby. Ze vroegen om een generaal en ze kregen een baby! God wist wat ze nodig hadden. Kijk, Hij vernederde hen.

88 Dat is Gods manier, Hij vernedert ons als wij denken dat we iets weten. Zoals Hij tegen Job zei: "Als je dan zoveel wijsheid hebt, waar was jij toen Ik de fundamenten van de wereld legde, toen de morgensterren tezamen zongen en de zonen Gods van vreugde juichten? Waar was jij, Job?" Wel, het was gedaan met zijn wijsheid, ziet u. En God vernedert ons als we beginnen te denken dat we iets geweldigs zijn. Als wij denken dat onze organisatie de enige is, dan zal God terugkomen met iets nietigs; Hij doet iets opstaan en vernedert ons daardoor. Dat is juist. Hij doet het altijd op die manier. Ja.

89 Kijk, ze vroegen om een generaal en kregen een baby. God wist wat ze nodig hadden. Dat is juist. Ze vroegen om een generaal en kregen een Redder. Hoewel ze dachten dat ze waren gered, bewees Gods bezoek aan hen dat ze dat niet waren.

90 Misschien is het wel bijna precies zoals het vandaag bij ons is gesteld. De wereld denkt dat ze zijn gered door naar de kerk te gaan, maar ze hebben vandaag evengoed een Redder nodig. Als dat niet het beeld is van de hedendaagse wereld dan ken ik de wereld niet.

91 Zo is het ongeveer gesteld met dit kerstfeest, we vinden dezelfde zaak opnieuw, de wereld valt uiteen. Als je hierheen gaat, dan is het niets meer; als je daarheen gaat, is het niets meer. Het moet op die manier zijn, zodat we hiertoe zullen komen. Kijk, het haalt de grond onder onze voeten vandaan, zodat we wel naar de enige bron moeten toekomen die er is, en dat is eeuwig leven.

92 Men kijkt nu vandaag uit – zoals het toen was – naar een systeem om het bij elkaar te houden. Zoals het toen was, zo is het nu aan het uiteen vallen. En de religieuze wereld was toen aan het uitzien naar een beloofde Messias om dit te doen.

93 En God houdt Zijn belofte. Nimmer faalt Hij om gedurende alle tijdperken Zijn belofte te houden. Toen de wereld uiteen viel in Noachs tijd, zond God hun een machtige profeet. Wat deden ze ermee? Verwierpen het. Wat is een profeet? Degene tot wie het Woord komt, is opnieuw het Woord van God. In de tijd van Noach werd het gezonden. In Mozes' tijd toen het hele systeem uit elkaar viel, werd een profeet gezonden. In de tijd van Elia toen het hele systeem uit elkaar viel, werd een profeet gezonden. Iedere keer als de wereld in deze chaos terecht komt, wordt een profeet gezonden. En toen, op dit eerste Kerstfeest, toen zond Hij het Woord in zijn volheid, ziet u, het Woord! In een profeet was een deel van het Woord, de profeet had de boodschap voor dat tijdperk en ging daarmee voort.

94 Gaf hun een profeet en wat deden ze iedere keer met hen? Stenigden hen (zij stemden niet in met hun systemen) en doodden hen. Jezus zei: "U versiert de muren van de profeten, de graven, en uw vaderen deden ze erin. En u getuigt ervan dat u hun kinderen bent." Kijk, dat doen ze. Het is erg, maar dat is de wereld. Kijk, het is altijd God die Zijn Woord zendt, en wijsheid probeert het Woord te weerleggen.

95 Op die manier was het in het begin. Het hele systeem van zonde begon precies daar waar iemand, Eva... Satan produceerde een beter plan dan God; hij produceerde wijsheid. Zij aten van de boom der kennis.

96 Wijsheid brengt u altijd bij God vandaan. Geloof brengt u terug naar God. U kent God niet door uw grote wijsheid. U... Het deugt niet. Het is van de wereld. Het is dwaasheid voor God. "Maar het behaagde God door de dwaasheid van Zijn Woord te prediken, de verlorenen te redden." Zie? Dus God gebruikte altijd iets dwaas en eenvoudigs.

97 Toen Hij Zijn discipelen riep – als Hij Kajafas en de grote priesters zou hebben gekozen die ze voor dat uur hadden opgeleid, dan was er iets geweest om over op te scheppen. Ze hadden hun doctorstitel en van alles. Maar Hij gaat heen en neemt ongeletterde mannen, vissers, die zelfs hun eigen naam niet konden lezen of hun eigen naam konden schrijven, opdat Hij dat wat niets was kon nemen en er iets van maken.

98 Zelfs de grote heilige, Paulus, zei dat hij alles wat hij ooit had geweten moest vergeten, opdat hij Christus mocht vinden. Hij vertelde de gemeente van Korinthe: "Nimmer ben ik tot u gekomen met uitnemendheid van woorden en wijsheid dezer wereld, omdat u daarop uw geloof zou hebben gebouwd."

99 En kijk vandaag, de mensen willen geen voorganger tenzij hij echt netjes kan spreken en al zijn grammatica in orde is. Als dat zo is, zou ik achter geen enkele preekstoel kunnen komen, omdat ik zelfs het verschil niet weet tussen een zelfstandig naamwoord en een voornaamwoord. En het enige dat ik weet is dat ik Hem ken. En dat is het enige waar ik me bezorgd over maak om te weten, want Hij is mijn – Hij is mijn naamwoord en voornaamwoord, Hij is mijn leven. Welnu, de zaak die we willen is Hèm te kennen. Maar u ziet dat ons religieus systeem het systeem van opleiding heeft geadopteerd, wat de plaats heeft ingenomen van de Heilige Geest. Dat heeft het gedaan.

100 Welnu, ten tijde van Noach en ten tijde van Mozes werden de profeten tot hen gezonden en wat deden zij? Stenigden hen, doodden hen, zaagden hen in stukken, verbrandden hen; elke manier om van ze af te komen, ze van hun handen af te krijgen.

101 Jezus onderwees deze "fijnen", bracht een gelijkenis toen Hij zei: "Er was een man, een groot man die een wijngaard had aangelegd en hij stelde er dienaren in aan. En hij stuurde een dienstknecht en zij doodden hem. Hij stuurde een andere dienstknecht en zij doodden hem, enzovoort." En Hij zei: "Tenslotte zei hij: 'Ik zal mijn zoon zenden en voor hem zullen ze respect hebben.' En de verzorgers van de wijngaard zeiden: 'Dit is de erfgenaam, laten we hem doden.'" Dat was Gods Zoon die Hij zond.

102 Zond de profeten! Zond Zijn Woord; het Woord, God! Onthoud dat in iedere vallende generatie er slechts één ding bestaat dat deze wereld bij elkaar kan houden en dat is het Woord van God!

103 Deze wereld werd gemaakt door het Woord van God. Het is tot stand gebracht door het Woord van God. Dat is de enige zaak die het ooit bij elkaar zal houden, het Woord van God, want Hebreeën zegt: "Wij verstaan dat de wereld door het Woord Gods tot stand is gebracht." [Hoofdstuk 11:3] Mensen betwijfelen Gods Woord en precies het stof waar u op zit is Gods Woord dat is gemanifesteerd. Dezelfde stoelen waar u op zit, zijn Gods gemanifesteerde Woord. God spreekt het en het moet gebeuren, omdat het het Woord van God is.

104 Welnu, de enige zaak die het bij elkaar kan houden zal nimmer een politiek systeem zijn, zal nimmer een Verenigde Naties zijn, zal nimmer enige van deze organisaties zijn. Het zal Gods Woord zijn wat de wereld bij elkaar houdt. Dat is het enige wat ik vandaag kan aanbevelen om de wereld op dit moment ervan te weerhouden uiteen te vallen: terug naar het Woord van God! Dat is Gods programma altijd.

105 In de hof van Eden kwam Satan voorbij en zei tegen Eva: "U zou de vrucht van de boom moeten nemen."

     En ze zei: "Maar de Here zei van niet."

106 Hij zei: "Welnee, u zult heus niet sterven." Kijk, hij wist dat zolang mensen achter hun bescherming bleven...!

107 Dat worden wij verondersteld te doen om beschermd te blijven: bij het Woord blijven. Kijk, wij worden omringd door het Woord. Het Woord is in u; God in u, om u heen. Waar u ook heengaat, het is het Woord, het Woord! Houd Hem altijd voor u. Onthoud, wees u overal van Hem bewust. Nu, toen Eva en Adam op die manier wandelden was daar geen dood. Voor de man of vrouw die nu zo wandelt bestaat geen dood; zij hebben eeuwig leven ontvangen als u wordt – als u wordt omringd en bewaard door het Woord.

108 Let nu op, wijsheid treedt op om het Woord te wederstaan en toen het dit deed, verbrak Eva die barrière. En toen Satan had ontdekt dat dit de plaats was waar hij het menselijk ras kon treffen, toen was het precies daar waar hij het iedere keer heeft geraakt. Zelfs in een antichristelijke geest, die zo dichtbij komt dat het zelfs de uitverkorenen zou verleiden in de laatste dagen, komt hij in de vorm van religie. Nu bestaat er niet zoiets als dat de communistische partij iemand zou kunnen misleiden; zij zijn tegen God om mee te beginnen, maar dat is niet de antichrist. De antichrist is religie, zo dichtbij dat het zelfs de uitverkorenen zou misleiden.

109 Kijk naar Judas Iskariot die precies met de gemeente samen wandelde en Christus beleed. Hij deed alles wat de overigen deden, ging rond en wierp zelfs duivelen uit en keerde met hen terug, zich verheugend. Correct, Mattheüs 10. Maar toen het tot de plaats kwam van Pinksteren, om eeuwig leven te ontvangen, toen bekende hij kleur.

110 En tot die plaats is het vandaag gekomen. De duivel laat u elk kerkleven leiden dat u maar wilt. Maar wanneer het komt tot de tijd dat u de Heilige Geest ontvangt, dan gaat hij roepen: "Het is een stel heilige rollers", of zoiets. Daar wil hij niets mee te maken hebben. En Judas en zijn systeem kunnen volgen tot precies op dat uur. Want daar is het waar Judas die wereld misleidde, tot aan die plaats, maar daar kon het niet meer. Daar zijn het de uitverkorenen. Welnu, hij kan zo dichtbij komen, maar hij – maar op de rest van de weg kan hij niet komen. Want als hij dat zou doen, zou hij uw broeder zijn, maar dat kan hij niet.

     Iemand zei: "Weet u, de duivel heeft me te pakken." Nee, dat heeft hij niet.

111 U ging achter hem aan. Hij is helemaal niet binnengekomen om u te pakken. Want: "U bent dood en uw leven is verborgen in God en verzegeld door de Heilige Geest." De enige manier om daarbinnen te komen is dezelfde manier als waarop u het deed. Hij nodigde u dus uit en u wandelde naar buiten naar hem toe. Dat is alles. Ziet u? Het is niet zo dat hij na u binnen komt. Hij kan daar niet binnenkomen, want u bent in Christus, dood voor uzelf. Amen. Ik zeg geen amen tegen mezelf, maar het betekent "zo zij het". Ik weet dat het waar is, heb het ervaren en weet dat het waar is. Het is overgaan van dood in leven als u Christus in u ontvangt. In orde.

112 We ontdekken dus dat de religieuze wereld toentertijd uiteen viel en daarvoor had ze dat ook steeds gedaan. En waarom? Omdat de profeten die kwamen en de Messias die kwam niet aan hun eisen voldeden, aan hun theologische termen ervoor. Zij... Het paste niet.

113 En op die manier zal het vandaag zijn. Om die reden geloof ik dat wij vandaag in de groei blijven steken, in deze dag, omdat de beweging van God – zelfs in de kerken – niet echt overeenkomt met de wijze die ze hebben uitgedacht hoe het zou moeten zijn. Ze hebben uitgemaakt dat "er een tijd zal zijn dat dit soort dingen zullen gebeuren" en als dan de echte kern ervan neerkomt, wel, dan verwerpen zij dat. Ziet u?

114 En wat voor nut heeft het een elektrische draad aan te leggen als u de dynamo weigert? Kijk, ze kunnen er geen stroom in krijgen, het is slechts een dode draad. Dat is er vandaag met de kerk aan de hand. We houden alle draden omhoog en drukken de knop in, er is geen leven. Wat we moeten doen is de verbinding tot stand brengen, dat is alles, precies nu. Word verbonden met Christus, onze levens van onze emotie, de levens van onze geest, verbonden in Hem.

115 U zegt: "Wel, ik zal u vertellen, ik geloof dat ik..." U hebt geen... U behoort geen gedachte te hebben die opkomt. En dat is juist. U zegt: "Ik denk dit. En ik..." U hebt geen gedachte. En ik evenmin.

116 De Bijbel zei: "Laat de gezindheid die in Christus was in u zijn." En Hij was altijd bezig met Zijn Vaders zaken. Dus dat is de enige gedachte die u behoort te hebben, wat God erover heeft gezegd, niet wat iemand anders zei. Maar wat God heeft gezegd, dat is het enige wat telt. Hij zei: "Laat ieder mensenwoord een leugen zijn en het Mijne de waarheid." Zie?

117 Dat is de zaak die de wereld weer bij elkaar kan brengen, maar dat willen ze niet ontvangen. Nu weten wij dat ze dat niet zullen doen omdat ze het nimmer deden. In orde. Wij vragen ons dan af – als dat het antwoord vandaag is – of de roep van vandaag is, dat de Messias moet komen om ons te helpen. En soms geloof ik, als wij dat doen, als Hij dat zou sturen, ik vraag me af of we niet hetzelfde zouden doen als wat zij toen deden.

118 Onze gehele politiek, zowel in de godsdienst als in het rechtssysteem, enzovoort, is bedorven. We hebben onze aanbidding bedorven met door mensen gemaakte, moderne vormelijkheden, gemanierd en ontworpen door mensen om bij iedere cultus die er op het oppervlak der aarde bestaat te passen. Opnieuw heeft iedereen zijn eigen idee. Het moet weer zo zijn geworden als het was in de dagen toen God de machtige profeet Jesaja deed opstaan en zei: "Uw offeranden en dergelijke, zijn een stank in mijn neus geworden."

119 Kijk, in het begin, toen God Israël vertelde een offerdier te nemen en dat te gaan offeren, was het een geweldige zaak. U kunt zich een Jood voorstellen die op weg gaat met een lam, een klein vet lam of een stier of wat het ook was. Het was Pascha en hij gaat erheen, legt zijn handen op het offerdier dat hemzelf voorstelt, hij identificeert zich met het offer als hij zijn hand erop legt. De priester doodde het dier, het lammetje, wat het ook was. En terwijl de kleine makker stierf, trappend en blatend, spatte het bloed op zijn handen. En de aanbidder, in oprechtheid, wist dat hij dat eigenlijk moest zijn, maar het lam nam zijn plaats in. Dat was wat Jehova vereiste, omdat het een type van Christus was. Maar tenslotte ging dat zo door en almaar door, tot het een familietraditie was geworden. Ze offerden het lam precies hetzelfde, maar er was geen oprechtheid bij. God zei: "Ze stinken in Mijn neusgaten."

120 En vandaag! Jaren geleden was het normaal dat we de mensen in diepe oprechtheid en aanbidding vonden. En vandaag is het een geweldige schittering van Hollywood geworden, alleen wat getrainde muziek en vrouwen op het podium met kleding aan die strak genoeg zit om de huid aan de buitenkant te krijgen – zo ongeveer – en ze dansen rond over het podium; geen oprechtheid, ze maken er zowat een volslagen belachelijk schandaal van, en belijden dan Christendom! Ik vraag me af of onze offeranden niet opnieuw zo ongeveer een stank in Zijn neus zijn geworden, onze onenigheden.

121 Het is eenvoudig een schandaal dat de vijand onze Amerikaanse vrouwen heeft genomen en ze heeft ontkleed daarbuiten op de straten. En wel, het is een schande. Geen wonder dat jonge jongens en jonge meisjes en dergelijke, in zo'n toestand zijn als ze vandaag zijn! Ze proberen altijd een of andere vrouw hier uit Hollywood na te doen, die vier of vijf keer is getrouwd. Ze zal te voorschijn komen met wat blote kleren aan en al de jonge meisjes in het land zullen dat nadoen. Wat erg! Het is heel erg. Ja zeker. Het is heel erg en het is de kerk binnen gekomen. Deze schone deugd die God aan een vrouw heeft gegeven om een moeder te zijn, is bedorven.

122 En dat is de ruggengraat van de natie. Als je het moederschap breekt, heb je precies daar de natie gebroken. Dat is één ding dat het bij elkaar houdt, oorspronkelijk ouderschap.

123 Toen ik hierheen kwam, sprak ik met de taxichauffeur. We spraken over een paar criminele kinderen daarginds. En hij zei: "Ik denk dat het de ouders zijn."

124 Ik zei: "Amen. Jongeman, ik weet niet wie je bent, maar je zit op het goede spoor." En ik zei: "Dat is juist." Ik zei: "Het is erg dat ze de Bijbel uit het huis hebben weggehaald en hun een kaartspel hebben gegeven."

125 En dat is in de kerk begonnen. Enige ogenblikken geleden stond ik in de lift en een vrouw die tegen iemand anders sprak, zei: "Wel, weet je, dit is iets geweldigs, onze kerk geeft een kaartavondje", en hoe ze voor Dankdag een etentje met kalkoen zouden hebben, waar ze heen zouden gaan, ginds in een Protestantse kerk. Oh! Gokken, loten, bingo, dansen; oh, als het tot een tijd komt dat mensen zulke dergelijke dingen moeten doen om de gemeente bezig te houden!

126 Voor de gemeente, wederom geborenen, is het de Heilige Geest die de gemeente bezig houdt met eeuwig leven! Ziet u?

127 Maar de mensen willen dat niet, omdat ze met lust zijn bevangen. Het is erg dat de dingen zijn gebeurd zoals het gebeurd is. Lang geleden, te lang geleden hebben de schone deugd van de vrouwen en hun fijne kleding een knieval gemaakt voor het altaar van de godin van Hollywood. Dat is de waarheid. Het is spijtig dat de wereld in zo'n toestand is gekomen. De ruggengraat van de naties is gebroken. Sexuele aantrekkingskracht wordt dikwijls aangemerkt als mode, modern; hoe mensen zich kleden, de straat opgaan. Weet u wat de Bijbel zei?

128 Ik zal u iets vertellen, ik sprak daar eens over en er was een bekendstaande prediker die tegen me zei: "Waarom laat u die vrouwen niet met rust, die zo doen en dat zeggen?" En ik vertelde het hem. Hij zei: "U behoort hun te onderwijzen hoe ze zoiets als profetessen kunnen worden, enzovoort."

129 Ik zei: "Hoe zal ik hun algebra gaan leren als ze zelfs hun abc niet willen leren?" Geloof altijd Christus [Always Believe Christ – Vert], ziet u, A-B-C. Dus ik zei: "Hoe kun je dat doen?"

130 Al deze dingen zijn een geweldige opeenhoping geworden, die zich in de kerk heeft genesteld. Het is erg dat het onder de Pinkstermensen begint te komen. O mensen, stop! Denk na. U mag mij nu een fanaticus noemen, maar op de dag van het oordeel zult u mij de hand schudden. En ik houd van u met Goddelijke liefde. Ik wil dat u in orde bent, vrienden. Wat voor nut heeft het om het er met dergelijke dingen op te wagen?

131 Een dame sprak me aan, ze zei: "Wel, meneer Branham, ze hebben niet, ze... dat is het enige soort kleding dat ze voor vrouwen maken."

132 Ik zei: "Ze maken nog steeds stoffen en verkopen naaimachines. U – u..." Er is geen excuus, ziet u. Dat is juist.

133 Kijk, en laat me nog één ding zeggen wat dit betreft. Weet u, als u zich zo kleedt en een zondaar op straat kijkt op de verkeerde manier naar u, dan zult u zich op de dag des oordeels moeten verantwoorden voor het plegen van overspel met die zondaar. U mag voor uw echtgenoot zo deugdzaam zijn als maar mogelijk is; u mag nog zo deugdzaam zijn voor uw verloofde, zo trouw als u maar weet te zijn; maar in de ogen van God bent u een straathoer.

134 U zegt: "Is dat waar? Bewijs dat met het Woord, broeder Branham. U zei dat we het u mochten vragen of het het Woord is." Ja zeker.

135 Jezus zei: "Wie een vrouw aanziet om haar te begeren heeft in zijn hart reeds overspel met haar gepleegd." En als u zich zo aanbiedt, bent u er de oorzaak van. Dat is het precies. Ofschoon u zelf onschuldig bent, hebt u zichzelf zo voor die zondaar vertoond. Als hij zich daarvoor moet verantwoorden, bent u degene die schuldig is. O, zorg voor wat kleding en bedek u en handel als dames. Dat is juist.

136 En u mannen, u die uw vrouwen zoiets laat doen, dat soort kleding laat dragen, hebt u geen respect voor uzelf of haar, één van beiden? Oh, u laat uw vrouw in het huis zitten en sigaretten roken en rookwolken uitblazen! Wat bent u? En uzelf dan een Christen noemen? O, ik kan dat niet begrijpen.

137 U zegt: "Wel, wacht eens even: 'Aan hun vruchten zal je ze kennen.'" Daar praat ik over, zie. Dat is juist, als u de Here van ganser harte liefhebt!

138 U zegt: "Wel, ik moet ze gewoon roken; dat is m'n genoegen." Uw genoegen?

139 Mijn genoegen is in de Here. Uw genoegen is in de Here, als u wilt sterven aan de wereld. Gòd is mijn vreugde. Hij is mijn vrede. Hij is mijn offer. Hij is mijn God. Hij is mijn liefde. Hij is alles en alles wat ik nodig heb en ik ontmoet dat in Christus. Dorstend! Tjonge!

140 [Een zuster spreekt in een andere taal. Broeder Branham pauzeert – Vert] Wees eerbiedig. Er wordt verwacht dat we op die dingen wachten, weet u. Als de Geest spreekt, inbreekt in een boodschap en zo spreekt, dan moet er iets belangrijks op het punt staan te gebeuren, zie. [Pauze. Een zuster geeft een uitleg.] Amen. Amen. En het volk zei: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen."] Ziet u? Zie?

141 Onthoud nu, als ik de uitleg juist heb, behoren we de mensen te waarschuwen, ziet u, over de komst des Heren. En laten we ze waarschuwen met het juiste soort leven op de achtergrond. Want je kunt niet met mensen praten en er zelf op los leven en het hem dan gaan vertellen. Hij weet dat hij precies zo leeft als u, zie. Laten we in orde komen en gereed komen, omdat ik geloof dat de Heilige Geest wil dat wij deze dingen weten en gereed zijn voor die geweldige zaak die op het punt staat te gebeuren. Ja. Ja, beslist.

142 Het uur, de wereld valt nu uiteen. Alle systemen vallen uiteen. Hoe komt dat? Het moet wel op die manier gebeuren, zie. Omdat wij "uitzien naar een stad wier Bouwmeester en Maker God is", en al deze wereldse dingen moeten daarvoor wijken.

143 We ontdekken nu dat God heeft beloofd om in al onze noden gedurende deze reis te voorzien. Is dat waar? ["Amen."] Maar onthoud, dat Hij er slechts onder voorwaarde in voorziet. Wij moeten eerst aan Zijn voorwaarden voldoen. Als wij niet aan Zijn voorwaarden voldoen, zal Hij niet aan onze voorwaarden voldoen. We moeten de zaak die juist is eerst doen, moeten tot op de bodem gaan en dan opbouwen. Dat is precies juist. We kunnen niet aan de top beginnen en dan naar beneden gaan. We moeten tot op de bodem gaan en dan opbouwen. Ga terug naar de bodem, nu, dan zal Hij aan onze voorwaarden voldoen. Al Zijn beloften zijn onder voorwaarden.

144 Maar we proberen dit om te keren vanwege onze tradities. Wij proberen van God iets anders te maken. "Wij zullen proberen onze traditie eraan toe te voegen en zeggen dan dat het zo een beetje beter is"; of op die manier proberen mensen te denken.

145 Nu spreek ik niet alleen precies hier tot deze gemeente, deze groep mensen. Ik spreek tot de wereld. Het wordt hier op de band opgenomen en wat we zeggen zal de hele wereld over gaan.

146 Wij willen dat aan onze wensen wordt voldaan, maar Hij voorziet in onze noden. Dat, dat is het verschil. Wij willen onze wensen en Hij geeft ons onze noden. Maar Hij weet wat we nodig hebben. En we zouden het zeer beslist – de wereld zou dat vandaag – aannemen als het komt in overeenstemming met onze traditie. O, de Baptisten zouden graag zeggen: "Het is in overeenstemming met hoe wij het geloven. Ziet u, u bent allemaal fout." De Methodisten zeggen: "Nu, jullie Baptisten zijn fout, het komt overeen met wat... het komt zoals wij het geloven." Maar ik veronderstel dat het anders zal komen dan wat ieder van ons ervan denkt. Dat is juist. Het zal komen op de manier die God heeft bepaald, en de mens is helemaal niet in staat om deze zaak te bepalen en te zeggen dat het op deze manier is. Zou u nu...

147 We vragen ons vandaag of wat, waarom de gaven en dergelijke niet in de gemeente werken zoals het behoort te zijn. Wel, de gaven zijn in de gemeente geplaatst om af te scheiden en de zonde eruit te halen, om de gemeente schoon te houden. Het is Gods antigif dat aan de gemeente werd gegeven. Het is ook Gods desinfectie om al de parasieten uit te roeien die de gemeente verscheuren. En God besproeit Zijn gemeente met Zijn Woord. En dat houdt al de termieten buiten, weet u, zodat de gemeente kan groeien als een plant. En God weet wat daar voor nodig is. Wel, u zegt...

148 Het is precies zoals een klein kind dat huilt om uw scheermes, als u zich zou scheren. En uw kleine zou zeggen: "Geef mij dat scheermes, pappie! Geef mij dat scheermes!" Uw zoontje, twee of drie jaar oud, staat te schreeuwen en op en neer te springen op de vloer: "Geef het scheermes!" Wel, u weet wel beter dan om zoiets te doen. Wel, u zou die kleine dat scheermes niet geven. Hij weet niet hoe hij ermee om moet gaan.

149 Dat is de oorzaak dat we niet meer Goddelijke gaven vinden dan we doen. Ze schuiven het af op de een of andere traditie, behorend bij een denominatie. Ze weten niet hoe ze ermee om moeten gaan. God weet wat ermee moet worden gedaan. Wel, u zou mogen zeggen...

150 Als u de kleine jongen weigert het scheermes te geven zou hij tegen u kunnen zeggen: "Ik zie hoe u ermee omgaat, pappie." Maar kijk, u bent ouder, u weet hoe u ermee om moet gaan.

151 En op die manier gaat het wanneer de gemeente opgroeit van een peuter die wat in het rond waggelt, tot een echte deugd van zonen en dochters van God, dan zullen dingen anders gaan. Ja zeker. De gemeente behoort zich te gedragen als zonen en dochters. Terwijl wij leraars behoorden te zijn, moeten wij worden onderricht.

152 Het doet me aan iets denken. Als mijn kleurling-vrienden hier vanavond, mijn broeders en zusters, mij deze uitspraak willen vergeven. Jaren geleden was het in het Zuiden de gewoonte mensen te verkopen, toen de slavernij aan de gang was, beneden in het Zuiden. En ze namen deze arme mensen en namen ze mee naar een veiling, zoals een plek voor tweedehands auto's. Je zou er een koopakte voor krijgen.

153 Een menselijk leven. Het is nimmer Gods wil geweest dat de ene mens over de andere heerst. De mens maakte... God maakte de mens en de mens maakte slaven. Wij komen allemaal van dezelfde boom. De één kan de ander een bloedtransfusie geven of we nu geel, zwart, bruin, rood of wat anders zijn. We zijn allemaal Adams ras. Het land waar we in woonden heeft onze kleuren veranderd; het heeft er verder niets mee te maken; totaal niet. Jezus stierf om de zondaar te redden, ongeacht wie het was.

154 En dan kwamen er opkopers langs, kwamen voorbij en kochten deze mensen. Precies zoals bij het kopen van een auto, komen langs en kopen zoveel gebruikte auto's; nemen ze mee en verkopen ze ergens anders. Ze kwamen bij de plantages en zagen deze mensen daarbuiten bezig en keken rond om te ontdekken welke de goede werkers waren, wie grote sterke mannen en vrouwen waren. En ze verkochten ze, ze namen de grote sterke mannen en lieten ze grote sterke vrouwen bevruchten zoals je met vee, of zoiets, zou doen om een grotere, zware slaaf te krijgen. Ik vraag me af wat... De hel zal vol zitten met dat soort – met zoiets dergelijks! En daar zat de arme kleine moeder met haar kindertjes te huilen, haar man was op de veiling verkocht. Het was verschrikkelijk.

155 Toen kwam op een dag deze opkoper bij een plantage langs waarover hij had gehoord en hij bekeek de slaven. En hij zei: "Hoeveel hebt u er?"

     Hij zei: "O, we hebben er ongeveer tweehonderd daarbuiten."

156 Dus hij bekeek ze en de mensen waren bedroefd. Ze waren weg van huis, van hun geliefden vandaan. Ze werden van Afrika hierheen gebracht, door de Boeren aan land gebracht en hier in het Zuiden verkocht en ze wisten dat ze nooit meer naar huis zouden terugkeren. Dit was hun eindpunt. Ze zouden nimmermeer terugkeren. En ze waren bedroefd. En je... Ze konden ze nauwelijks aan het werk krijgen. Ze deden het niet. Ze moesten ze met de zweep slaan en van alles, om ze te laten werken, omdat ze wisten dat ze nooit meer thuis zouden komen. Daarginds was hun papa, misschien was hun moeder hier en papa daarginds en misschien waren de kinderen hier en hun vaders ergens anders. O, het is verschrikkelijk.

157 En op een dag kwam deze opkoper voorbij en keek naar deze groep slaven en hij bemerkte dat daar een van deze jonge slaven bezig was die ze niet hoefden te slaan. Zijn borst stak vooruit en z'n kin omhoog; hij liep heen en weer en deed precies wat hij moest doen. En de opkoper zei: "Zeg, ik wil die kopen."

     De eigenaar zei: "Maar hij is niet te koop."

     Hij zei: "Hoezo?"

     Hij zei: "Ik wil hem houden."

     Hij zei: "Hij is zeker de baas over de anderen?"

     Hij zei: "Nee, nee; hij is niet de baas."

     "Wel, misschien voedt u hem beter?"

     Hij zei: "Nee, ze eten allemaal daarginds in de keuken met elkaar."

158 Hij zei: "Wel, hoe komt het dat hij zo anders is dan de andere slaven?"

159 Hij zei: "Ik heb me dat ook vaak afgevraagd, totdat ik het op een dag ontdekte." Hij zei: "Ginds in het thuisland waar hij vandaan komt is zijn vader de koning van de stam. En ofschoon hij een vreemdeling is, weet hij toch nog dat hij een koningszoon is. Hij gedraagt zich als zodanig."

160 O, als wij de zonen en dochters van de Koning zijn, de Koning der koningen, laten we ons met ons karakter gedragen als Christenen. Dat is juist. Ja, wij zijn buitenlanders, wij zijn pelgrims en wij zijn vreemdelingen hier. Dit is onze wereld niet. Wij zoeken een komend Koninkrijk. Dit is ons thuis niet. Ofschoon we heen en weer geslingerd worden en uitgelachen door de wereld en dit, dat en nog wat anders worden genoemd en ouderwets en al dergelijke, wat maakt het uit? U wilt niet als voorbeeld een filmster nemen of een televisiester of zoiets. U bent een dochter van God. U bent een zoon van God. Laten we handelen als God. Wij weten dat we de kinderen van God zijn en we zijn zonen en dochters van de Koning. Laat ons karakter Zijn tegenwoordigheid reflecteren, ongeacht hoe ruw het wordt.

Een tent of een hut, wat maakt het mij uit?
Ze bouwen voor mij een paleis daarginds!
Met robijnen en diamanten, van zilver en goud,
Zijn koffers zijn vol, Zijn rijkdommen onbeperkt.
Wij zijn de kinderen van de Koning!
Met Jezus onze Redder,
Ben ik een kind van de Koning!

161 Laten we ons gedragen als onze Vader, in de wetenschap dat we op een dag naar huis zullen gaan om bij Hem te zijn. Ja. Ja.

162 Zij, ze willen een messias, maar ze willen het op hun voorwaarden. Ja, ze willen een redder, dat wilden ze, en ze willen het om dezelfde reden nu precies zo, omdat de aanhangers van denominatie en politiek de plaats van de Heilige Geest hebben ingenomen. De predikers, in plaats van te worden... Teveel ervan worden geleid door de religieuze politiek, in plaats dat ze zich door de Heilige Geest laten leiden. Zie? Een bepaalde kerk zal ze een beetje meer salaris geven of iets dergelijks, en daar gaan ze, om een pluim op hun hoed te krijgen, of zoiets dergelijks. Maar dat is heel erg. Wij behoren geleid te worden door de Heilige Geest. God zond de echte Leider van de gemeente en dat is de Heilige Geest.

163 Ons opleidingssysteem in onze kerken heeft ons ver van de tegenwoordigheid van God weggevoerd. Het is te erg dat we onze jongens (ik spreek nu van de Pinkstermensen) ginds op seminaries zetten en zo, ze uitbroeden als kuikens in een broedmachine. Dat is juist. Ik heb een broedkuiken altijd zielig gevonden, hij werd niet goed uitgebroed. Hij tjilpt en hij heeft geen mammie om naar toe te gaan, hij is er slechts uitgekomen door een grote machine die werd bestuurd. Het schijnt dat ze op die manier vandaag predikers afleveren met een soort doctorsgraad en hem dan een kerk insturen. En soms weet hij niet meer over God dan een Hottentot zou weten over een Egyptische duisternis.

164 Wat we vandaag nodig hebben is een goede ouderwetse, tot op de bodem gaande, kraakheldere, zonde dodende godsdienst en de doop van de Heilige Geest weer terug in de gemeente; een godsdienst die uitzuivert, kaarsrecht en kraakhelder is. We hebben een uitzuivering nodig en een helemaal opnieuw beginnen. Dat is de waarheid.

165 Gemeente, ik ben niet buiten mezelf. Misschien dat ik gek ben, zoals ik gisteravond zei, maar ik voel me op deze manier goed. Op deze manier heb ik me op die andere manier nimmer gevoeld, daarom wil ik eenvoudig op deze manier blijven. Beslist. Ik verloor mijn verstand; dat moest ik doen om de gezindheid van Christus te vinden. Ieder andere gelovige moet dat, dat is juist, moet de gezindheid van Christus vinden door ons eigen verstand te verliezen.

166 Het opleidingssysteem heeft ons weggevoerd. Ik woon in een universiteitsstad, waar de Universiteit van Arizona staat. En ik zei dit, dacht hier aan, wat kan de wetenschap voor u doen? Ze kunnen iets oppakken en zeggen: "Dit bestaat al zoveel honderd jaar", en nu ontdekken ze dat het niet zoveel honderd jaar geleden is. Tot nu toe hebben ze nog niet één ding gevonden, wetenschappelijk bewezen, wat bewijst dat er zesduizend jaar geleden al enig leven op aarde bestond. Ze rapen botten op en dan zouden ze verschillende metingen doen en zeggen hoe het was. Nu, ze zouden dat niet willen toegeven. Onlangs 's avonds stond er een professor op, ginds in Arizona en zei: "Ze zullen het niet willen toegeven, nee, maar ze hebben ontdekt dat de leeftijd van het bot wordt bepaald door het chloor en spul in het water en ook het zout heeft het zo gemaakt en verouderd. Het was absoluut niet de tijd die het veroorzaakte." Amen.

167 Gods Woord blijft nog steeds hetzelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Ze zullen nimmer in staat zijn het te weerleggen. Dat is de zaak die de wereld bij elkaar zal houden; niet een opleidingssysteem. Alles wat u aanvaardt in plaats Daarvan is een antichristelijke beweging; dat is precies juist, het is tegen de principes van Christus. Terug naar het Woord, en Christus is het Woord! Beslist. Hij is het Woord vleesgemaakt en Hij woonde onder ons.

168 Opleiding kan ons nooit het leven geven. Dat kan opleiding helemaal niet. Wetenschap kan ons niet het leven geven. De wereld kan ons niet het leven geven. De kerk kan ons niet het leven geven. Theologie kan ons niet het leven geven. Er bestaat slechts één ding dat u het leven kan geven en dat is Christus. Hij is leven, het overvloedige leven!

169 Enige tijd geleden ging ik in een stad in Canada met de lift naar boven. En ze hadden daarboven een stel Amerikanen en het was een soort samenkomst. Ik wil er de naam niet van noemen omdat er misschien hierbinnen iemand zit die bij die zekere vereniging hoort en ik wil uw gevoelens niet kwetsen. Maar ze gingen met de lift naar boven in een groot hotel. En ik hield daar een samenkomst. En je kon de lift bijna niet inkomen vanwege de whiskyflessen, en dergelijke. En ik zei tegen de liftboy: "Wat stelt dit allemaal voor."

170 Hij zei: "De Amerikanen hebben ons vanavond bezocht." O, goedheid, velen van hen... En ik ging naar beneden.

171 Toen we de trap afkwamen, of de kleine roltrap, of lift, liever gezegd, en eruit liepen, was daar een kleine hal en daar stonden twee jonge vrouwen met alleen hun ondergoed aan. Ze hadden een fles whisky in hun hand en ze waren aan het drinken. En ze waren op weg en dronken mannen kwamen uit het huis, zo dronken – of uit de kamers vandaan – die probeerden ze te pakken en hun kleding omlaag te trekken. Het was niet om aan te zien. Ze kwamen naar beneden en ik dook weg in een kleine nis en wachtte tot ze voorbij waren, een kleine deur, en ze stopten vlak voor mij. En knap uitziende vrouwen, en ze stonden daar met alleen hun kleine onderjurk aan, al de kleding die ze hadden. Ze namen deze fles en probeerden het op elkaar te gieten. Eén trok haar onderjurk zo hoog op als ze hem maar kon trekken, gooide haar been omhoog in de lucht en riep: "Joepie, dit is leven!"

172 Ik kon er niet meer tegen. Ik deed een stap naar voren en ik zei: "Zuster, neem me niet kwalijk. Dat is dood. Dat is dood."

     Ze zei: "Neem ook een slok."

173 En ik zei: "Wacht eens even." Ik zei: "U zei dat dit het leven was." Ik zei: "Dat is bedorven leven. Waarom probeert u zoiets te doen?" Toen kwam ik erachter... Ik zei: "Ik ben een prediker van het Evangelie. Ik ben ook een Amerikaan en ik schaam me voor u. Ik schaam me ervoor dat u uzelf een Amerikaan noemt en hier zo doet." Ik kwam er toen achter dat een van hen een zondagsschooljuffrouw was en ze begon te huilen.

174 Eerst begonnen ze weg te rennen en ik greep beiden bij de hand. Ze waren zo dronken dat ze niet konden wegkomen. Ik zei: "Wacht, we zullen hier gaan bidden."

     "Er is een weg die recht schijnt te zijn."

175 Wel, u zegt: "Ze hebben alleen een beetje onschuldige pret." Een beetje onschuldige pret? Helemaal niet! Die zaak maakt niet... Het kan me niet schelen hoeveel zondagsschooljuffrouw u bent. Als die zaak in uw hart is – God kan niet in die onreine plaats wonen. Wat we nodig hebben is dat er een ouderwetse heiligheidsopwekking door de kerk zwiept, van de ene tot de andere kant. Beslist. Dat doen we niet. Dat zou niet moeten worden toegestaan. Maar de Amerikanen met hun "beetje onschuldige pret" zetten een voorbeeld als Christennatie. Oh! Opleidingssysteem, dat is geen leven. Dat is dood.

176 Wat laat een persoon dat doen? Waarom doen ze dat? Wat maakt dat de wereld doet zoals ze doen? Omdat ze dit verwerpen. In het hart van de mens is een kleine plek die dorst naar God. Een kleine plek, de mens werd gemaakt om te dorsten. U bent zo ontworpen. Dat is wat u laat drinken, dat is wat u deze dingen laat doen, omdat er iets in u is dat hunkert naar bevrediging, dat dorst. En God verhindere dat een mens zal proberen die heilige roep van God te bevredigen en te stillen met het vervangingsmiddel dat de duivel hem wil geven! U hebt geen recht om dat te doen. Dat is God die u roept. Dat spul is een dorst van de dood. En als u niet Christus daar binnenin neemt om dat op te vullen, zal de duivel u er een vervangingsmiddel van dood in geven. Dat is juist. U hebt geen recht om dat te doen. Hoe durft enige man of vrouw die heilige roep daar binnenin het zwijgen op te leggen, van God die roept. En omdat u het niet wilt ontvangen, zal de duivel erop toezien dat het wordt bevredigd met iets anders.

177 Dit is het wat het bevredigt. "Ik heb Gods Woord verborgen in mijn hart, opdat ik tegen Hem niet zondige." Dat is juist. God in het hart is de oplossing van het probleem. Beslist.

178 Wetenschap kan u geen leven geven. Opleiding kan u geen leven geven. Denominatie kan u geen leven geven. Scholen kunnen u geen leven geven. Het land kan u geen leven geven. De kerk kan u geen leven geven. Slechts God kan u leven geven. Hij is de enige die dat kan doen.

179 We zien nu precies waarvan de profeet sprak wat in deze dag zou plaats vinden. De profeet Paulus sprak er in 2 Timotheüs 3 van, we zien daar dat de tijd zou komen dat de kerk "trots, hoogmoedig" – weetals, zie – "hoogmoedig, liefhebbers van genot meer dan liefhebbers van God" zouden zijn; "ontrouw, valse beschuldigers, ontevreden en verachters van degenen die goed zijn."

     U zegt: "Dat zijn communisten." Nee, nee.

180 Dat zijn belijdende Christenen. Luister, lees het volgende vers. "Die een vorm van godsdienst hebben maar de kracht daarvan verloochenen; wendt u van hen af." Worden gewaarschuwd zich af te wenden van dezulken die de kracht van de opstanding ontkennen; ontkennen dat Jezus Christus dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Juist! Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.

181 Petrus zei op de Pinksterdag: "Deze belofte is voor u en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Here onze God ertoe roepen zal." Daarvoor is de Heilige Geest. Zolang God nog steeds roept, is de Heilige Geest nog hier om ieder hongerig hart dat God riep te vullen.

182 Maar we zetten er iets anders voor in de plaats. We proberen dat gevoel te bevredigen door ons bij een kerk aan te sluiten. U doodt dat gevoel slechts met dat te doen. U wordt daardoor niet bevredigd. Dat zal niet bevredigen.

183 Er bestaat slechts één ding dat zal bevredigen, dat is wanneer Christus in iemands leven komt, want hij is gemaakt in het beeld van God en hij is gemaakt naar de gestalte van God. En God laat u hier niet op aarde deze trip maken om dit, dat of wat anders te zijn, maar om een zoon en dochter van God te zijn. Er bestaat niets anders dat zal bevredigen. Dat is het enige dat onze wereld bij elkaar zal houden. En neem niet de door ons mensen gemaakte maatschappij, maar neem Gods maatschappij en Zijn manier om het door Zijn Woord te doen. Dat zal het bij elkaar houden.

Dat is de kracht die bindt,
Onze harten in Christelijke liefde;
De gemeenschap der gelijkgestemden,
Is zoals die van boven.

184 Dat is juist. Wat de wereld vandaag nodig heeft is een goede, ouderwetse Paulus-opwekking en de Bijbel, Heilige Geest weer terug; waar de Geest van God onder de mensen valt en tekenen en wonderen verschijnen zoals bij een aambeeld waar de vonken vanaf vliegen. Jazeker, dat hebben we nodig. Dat moeten we hebben om de zaak bij elkaar te houden.

185 Dan verwachten wij dat God ons zal ontmoeten in onze tradities. Oh! Om de wereld voor instorten te behoeden verwachten wij dat Hij naar ons systeem komt.

186 Nu, dat is precies wat ze toentertijd dachten: "Welnu, als de Messias in dit tijdperk komt, dan hebben wij een fijne hogepriester, Kajafas. We hebben Levinski, hier al deze priesters bij ons; kijk, fijne mannen. We hebben ze opgeleid, ze opgeleid. Zij weten waar ze het over hebben."

187 Maar toen Hij kwam ging Hij aan ieder van hen voorbij. Hij roerde hun systeem zelfs niet aan. Afgezien daarvan zei Hij: "U bent van uw vader de duivel en zijn werken doet u. U generatie van slangen in het gras." Hij zei: "Wie heeft u gewaarschuwd de komende toorn te ontvlieden?" Let erop hoe het Woord van God naar voren komt in die bestraffing. O, dat was zeker niet in overeenstemming met hun theologische smaak. En dat zou het vandaag ook niet zijn. Dat is het niet.

188 Toen ze Hem daar zagen staan en het teken van de Profeet zagen volvoeren om te tonen dat Hij de Messias was, wat zeiden ze toen? "Hij is Beëlzebub. Dat is een boze geest op Hem."

189 Jezus zei: "Dat is godslastering. En wanneer de Heilige Geest komt en u daar tegen spreekt, dan zal u dat nimmer worden vergeven, in deze wereld noch in de wereld die komt."

190 Maar ziet u het systeem vandaag? Het is dezelfde zaak. Wij vormden ons eigen systeem, om die reden zal ons systeem deze wereld nimmer bij elkaar kunnen houden. Ze mogen in ieder district van de Verenigde Staten een president of een Abraham Lincoln kiezen, maar het zal de zaak niet bij elkaar kunnen houden tenzij wij terugkomen naar het Woord van God, terug bij de ouderwetse Bijbel met het zwarte kaft die de waarheid bevat. Dat is de enige manier waarop we God ooit zullen kennen en onze wereld bij elkaar kunnen houden; het is terug tot de principes van Jezus Christus, terug naar Zijn leer, weer terug naar de Heilige Geest die de gemeente leidt.

191 Daarom is de waarheid zo verkeerd behandeld in deze laatste tijd, want wanneer God probeert Zijn programma er in te krijgen, dan hebben de mensen zichzelf reeds vastgezet in denominaties en dergelijke. Ze trekken een muur op zodat de Heilige Geest er niet in kan komen; houden Hem buiten. Wij willen dat God ons redt, precies in de toestand waarin wij zijn. Daarom denk ik dat...

192 U, Pinkstermensen, waarmee bent u begonnen? Hebt u wel eens gelezen over de Azusa Straat, een zendingspost; hebt u wel eens gelezen hoe het was voordat de Algemene Raad begon? De Pinkstermensen waren bekend omdat ze uit deze denominaties kwamen, zich afscheidden. Zo waren zij. "Kom uit van hen", plachten zij al de tijd te prediken, "scheid u af, spreekt God. Ga weg bij die tradities van mensen." En wat deed hij? Hij keerde zich helemaal om en u keerde terug naar dezelfde smeerboel waar u uit vandaan kwam. Nu bent u afgescheiden: de één is een kerk van God; en de ander dat; u bent dit of dat of hiervan of daarvan. U bent afgescheiden en aan het ruziën met elkaar. Houd daarmee op!

193 Toen ik pas in de bediening kwam, dacht ik dat alles van Pinksteren één groep was. Toen kwam ik erachter dat ze net zo verscheurd waren als de Baptisten. Wat ik deed was precies tussen hen in staan en zeggen: "Wij zijn broeders, dat is alles." Juist. Zolang u op elkaar vuurt hoeft Satan niet op u te vuren. Maar verbreek die band en spreid uw tenten ginds heel ver uit en neem iedere broeder mee naar binnen, dan, vertel ik u, zal het grote leger van God opstaan in de kracht van Jezus Christus; teruggaan naar de Bijbel. U spreekt over een gemeente met opname-genade; dat zal plaats vinden als u uw tradities kunt afbreken, al uw denominationele kwesties vergeet en precies op de basis van Gods Woord terugkomt.

194 Maar wij willen dat God ons redt in de toestand waarin wij zijn. Wij moeten op Zijn voorwaarden komen. Kijk, wij kunnen niet, wij kunnen niet overeenkomen op die van ons; op die van Hem! Wij willen dat God ons redt op dezelfde gronden als – dat Hij... Het is bedorven. Laat God! Keer terug tot het Woord en heb elkander lief. Dat is het enige wat ik weet om te doen.

195 God stuurt profeten tot ons en wij doden hen, precies zoals Jezus zei dat ze zouden doen. Dan ontdekken we na ongeveer tweehonderd jaar of honderd jaar, of vijftig jaar, dat God ons een profeet of een boodschapper zendt, en het eerste, weet u, is dat we hem bekritiseren en hem ter dood brengen. Dan, na enige tijd, nadat hij dood is, weet u, een poosje later wordt de gemeente wakker. Wat zullen ze doen? Ze zullen zeggen: "Wel, we zullen daar een denominatie op bouwen." Dat gebeurde bij de Methodisten, Baptisten en alle anderen, bouwden een denominatie. En waar het om gaat is dat wij, nadat hij dood is gegaan en zijn boodschap voorbij is, op een andere plaats leven. Dan gaat u terug naar zijn boodschap voor die dag en u probeert daarheen terug te keren en versiert zijn graftombe, terwijl het hier al de tijd aan de gang is. U vergeet het uur!

196 Precies zo is de mens. De mens is altijd God aan het prijzen voor wat Hij heeft gedaan en prijst Hem voor wat Hij zal doen en negeert wat Hij aan het doen is. Zó is de mens precies! Dat heeft hij altijd gedaan. Hij denkt aan datgene wat Hij heeft gedaan, bedankt Hem daarvoor; gelooft dat Hij daarginds iets zal doen, maar vergeet dat Hij het al de tijd precies hier aan het doen is! Hij ziet dat altijd over het hoofd. Het is de bezigheid van de duivel om het hem op die manier te laten doen. Beslist.

197 Onze tradities! Jazeker. "De Messias", zeggen ze, "is voor een andere generatie", zoiets dergelijks. "Hij was er toen." Hij is dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer!

198 Bij Jezus' eerste advent was de hele wereld bedorven met politiek en religies. Iedereen riep om een messias. Ze wilden een gezalfde. Israël wilde iets en Rome wilde iets en de overigen.

199 Vandaag is het hetzelfde. Wij allemaal; iedereen wil een politiek leider. Wij willen iets vandaag.

200 Welnu, vandaag wil Rusland een messias. Rusland wil een messias die ze heel snel naar de maan zal brengen, om ze daar te krijgen voor de anderen daar zijn. Dat is wat Rusland wil. Ze willen dat soort messias, een of ander genie, een kerel die een wetenschappelijk genie is, die weet hoe het luchtruim kan worden bedwongen en daarheen kan gaan om de Russische vlag te planten voordat de Amerikanen daar kunnen komen. O, ze zijn... Ze willen hun messias. Ze doen hun uiterste best er een te laten opstaan. In orde.

201 Wat deed Amerika? Wat wilt u, Amerika? U roept het luidst. Wat wilt u? U wilde een geleerd genie. U wilde een politiek genie. Die hebt u gekregen. Hoewel u een foute stemmachine moest ontwikkelen om hem te krijgen, toch hebt u hem. Dat is juist. De wereld wil... Dat willen ze, nu, wat zult u daar aan gaan doen? U wilde laten zien hoe slim u bent. U hebt ze zelf op de televisie laten komen om te laten zien dat de een de ander de loef kon afsteken, en u viel daarvoor. Zie? U hebt het gekregen en waar zal hij u nu naartoe leiden? Regelrecht terug naar Rome, natuurlijk. U hebt het pas gezien.

202 U kerk, u wilde een genie. Wat wilt u? Wat doet u, wat wil de kerk eigenlijk? Wat wilt u? U wilt dat er een knappe, goed opgeleide, intellectuele prediker opstaat die Billy Graham zal verslaan om ze weer allemaal in uw denominaties terug te krijgen. U hebt seminaries, en dergelijke, waar men ze probeert uit te broeden. Kijk, dat is waar. Misschien denkt u dat het niet waar is, maar kijk, uw acties spreken luider dan uw woorden. U wilt een religieus genie, iemand die u kan leiden, waardoor uw denominatie de leiding kan nemen over al de andere; de Baptisten er uit werken, de Methodisten er uit werken, de Eenheidsmensen er uit werken, de Drieëenheidsmensen er uit werken, alles, om over hen allen heen te lopen. O, u kamt de wereld helemaal uit met proberen hem te vinden. Dat soort wilt u.

203 Maar weet u wat u nodig hebt? U hebt een Redder nodig, dat hebt u precies nodig. En God weet wat u nodig hebt, een Redder, en Hij zendt dit naar u toe. Maar willen ze dit? Beslist niet. Dat past niet bij hun kerkelijke smaak. Zo werkt dat niet bij hen.

204 Maar de hele wereld wil zijn genie. Als nu Rusland hun messias krijgt, hoe zit het dan met ons?

205 U weet dat Duitsland, niet zo lang geleden, de hunne kreeg, en velen van u jongens van de Eerste Wereldoorlog herinneren zich dat heel goed. Kijk, ze kregen hem. Dat soort messias hebt u niet nodig. Dat was op de verkeerde manier. Het was de verkeerde zaak. Het was tegengesteld aan Gods Woord.

206 Denk eens aan Napoleon, op drieëndertigjarige leeftijd had hij de wereld veroverd en stierf hij verslagen. Hij stierf verslagen. Toen hij pas begon was hij een geheelonthouder en zijn grote succes bracht hem ver; maar hij stierf als een alcoholist, zevenduizend prostituées volgden zijn leger. En hij stierf op drieëndertigjarige leeftijd. Hij probeerde de wereld te veroveren, maar hij deed het op de verkeerde manier.

207 Maar Jezus Christus had op de leeftijd van drieëndertig de wereld veroverd, dood, hel, graf, en voer omhoog. Waarom? Hij was Gods Woord dat werd gemanifesteerd. Dat is onze Messias! Amen. Zeker. Zij wilden altijd – wij willen een Messias, maar we willen het op de manier...

208 Ik moet nu enige dingen overslaan die ik heb opgeschreven, we maken het te laat. We moeten wat overslaan.

209 Maar de wereld wil haar messias. De wereld wil er een. De kerk wil er een. En wat als God hun er één zendt? Als God een Messias zendt, wat zou Hij dan zijn? Hij zou geen religieus politicus zijn. Hij zou geen intellectuele reus zijn, zoals wij dat noemen. O, nee.

210 Wat zou Hij zijn? Hij zou zijn zoals Hebreeën 13:8, dezelfde die Hij was. Wat Hij altijd is geweest. Hij zou het Woord van God zijn dat wordt gemanifesteerd. Dat is het precies. Hij was Gods Woord; Hij is Gods Woord; Hij zal voor immer Gods Woord zijn. Zelfs de aankondiging van Zijn komst geschiedde altijd door de profeten tot wie het Woord kwam. Hier komt het Woord in volheid.

211 En als Hij nu vandaag opnieuw zou komen, dan zou Hij een Woord van God zijn, gemanifesteerd Woord van God, betuigd Woord van God, God die onder ons leeft. Dat is de Messias. Hij beloofde dat. Amen. Hij zou opnieuw die Vuurkolom zijn. Hij zou dezelfde Messias zijn die Israël leidde. Amen. Hij zou dezelfde Messias zijn. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Natuurlijk zouden ze het verwerpen zoals ze altijd deden. Beslist. O, omdat ze een grote natie wilden bouwen.

212 Wij willen een groot kerklichaam bouwen. Waar we vandaag aan denken is dat we een grote algemene kerk willen hebben. In orde, u zult het gaan krijgen. U wenste een verenigde kerk. Die zult u krijgen. Die zult u krijgen. Waarom willen ze iets dergelijks? Als de Messias zou komen, zou Hij nimmer zoiets dergelijks opzetten. Hij zou er tegen zijn. Zeker zou Hij dat. Maar voor welk doel willen zij het, waarom moet het zo komen? Ze willen één man die kan opstaan en de hele zaak dicteren. Die zult u gaan krijgen, precies juist. U zult hem ontvangen want hij is komende. "Iemand anders zal komen en hem zult u ontvangen", zei Jezus. En dat zullen ze, ze zullen hem ontvangen. Waarom willen zij dat? De mensen willen de dingen op hun eigen manier.

213 Als de Messias zou komen zou Hij u de mantel uitvegen. Over een prediker gesproken die vrouwen en mannen de huid afstroopt, Hij zou u echt de huid afstropen. Dat deed Hij toen Hij kwam; Hij zei: "U generatie van adders, u slangen in het gras, u bent van uw vader de duivel." Als die Messias zou terugkeren in deze verdorven tijd zou Hij opnieuw hetzelfde doen. God zou Zijn werk precies zo betuigen als Hij deed in het begin, met dezelfde soort tekenen en wonderen. Dat zou Hij beslist doen als Hij weer terugkwam. Als we die Messias hadden, zou Hij precies zo zijn als toen Hij er de eerste keer was, omdat het niets anders kon zijn. De Bijbel zei: "Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Hij is altijd het Woord.

214 Maar wat willen wij? Wij zouden dat soort Messias niet willen. Nee, nee. Wij willen iets zijn zoals de wereld. En wat de mensen proberen te doen is dat ze een messias willen die ze laat leven en alles laat doen wat ze maar willen, en handelen als de wereld en leven in de wereld en nog steeds hun Christelijke belijdenis vasthouden. Juist. Dat kunt u niet doen! "Indien u de wereld liefhebt of de dingen van de wereld, is de liefde Gods zelfs niet in u", zei Jezus. Jazeker. Maar dat is het soort messias dat de wereld wil. Daarom willen ze Gods Messias niet ontvangen. Ze willen het niet.

215 Dit is Zijn Messias, precies, Zijn Woord is Zijn Messias. De Messias binnenin u doet de werken waarvan het Woord sprak dat het die zou doen. Het brengt Christus voort, want Christus is in u. Zijn leven is in u en het doet precies wat Hij verondersteld wordt te doen, zoals Hij altijd deed; op dezelfde manier zoals Hij het deed, dezelfde dingen die Hij deed, omdat Hij dezelfde is. Dat is de Messias die God zendt.

216 De messias die de wereld wil is zo, dat ze alles kunnen doen wat ze maar willen en er ongestraft vanaf komen: "O, dat is in orde." O, deze vrouwen in het land! Zij, u wilt dat. Ja, u, u was het. U wilde uw Franse kleding en al die geweldige dingen. U hebt het gekregen. U hebt een moderne Achab en Izebel gekregen en het heeft de kerk gemoderniseerd. Dat is juist. Ik spreek niet uit politiek oogpunt. Ik spreek de waarheid. Wist u dat deze natie precies hetzelfde is als Israël? Het heeft dezelfde zaak gedaan.

217 Israël kwam binnen en verdreef de inwoners van dat land en nam het in. God gaf het hun. En wat deden zij? Zij verdreven de inwoners van het land en namen het in. Eerst hadden ze grote koningen zoals David en Salomo. En na een poosje stond er een man op, genaamd Izebel... of Achab, en hij trouwde met Izebel en zij was één van die kleine beschilderde bakvissen. En toen hij dat had gedaan, was zij degene die hem onder controle had. Zij vertelde hem wat hij moest doen. Hij mag het hoofd zijn geweest maar zij was de nek en zij vertelde hem wat hij moest doen.

218 En als deze natie niet precies hetzelfde heeft gedaan, dezelfde zaak! We kwamen hier binnen en verdreven de Indianen. We hadden een Washington en een Lincoln. Maar wat hebben we gekregen met onze eigen stemming en politiek, en dergelijke? We hebben het systeem waar we bij vandaan zijn gerend en er hier een natie van hebben gemaakt, we hebben dat hier weer precies teruggebracht en opgezet, omdat dit het verlangen van de mensen is. Juist. Welnu, ik ben Democraat noch Republikein. Ik ben een Christen. De hele zaak is bedorven.

219 Ik breng mijn stem uit op Jezus Christus. Amen. "Op deze Rots zal ik staan, alle andere grond is zinkend zand." Beslist.

220 Vrienden, ons is geen systeem beloofd. Jezus zou niets te maken willen hebben met een systeem. Ons werd geen systeem beloofd. Ons werd een... Wat werd ons beloofd? Een Koninkrijk! Hoe kom je daarin? "Door één Geest zijn wij allen in dit Koninkrijk gedoopt." Het is het Koninkrijk van God, een Koninkrijk van eeuwig leven met een eeuwige Koning die Zijn eeuwig Woord doet uitgaan, met een eeuwig volk dat voorbestemd is tot eeuwig leven. Hij, Hij is de Koning. Wij zijn daarin gedoopt, zijn gezeten in hemelse heerlijkheid. [De samenkomst verheugt zich – Vert] Glorie.

221 "Wij zijn gestorven, ons leven is verborgen in God, door Christus." Maar niet alleen dat, maar: "Wij zijn met Hem opgestaan!" Waarin opgestaan, in een systeem, een denominatie, organisatie? Wij zijn opgewekt in het Koninkrijk van God! "Het Koninkrijk van God is binnenin u." Waarom? Al deze door mensen gemaakte systemen moeten vallen. "Nog eenmaal zal Ik niet alleen de wereld doch ook de hemelen doen beven. En de dingen die niet bewogen kunnen worden, die zullen blijven. En wij ontvangen een Koninkrijk, ontvangen een Koninkrijk, dat niet geschud of bewogen kan worden." Dat is het Koninkrijk van God! Geen systeem, noch een politieke machinerie, noch een denominatie, maar een Koninkrijk! Amen! En zijn onderdanen zijn dood voor de systemen van deze wereld. Zijn onderdanen zijn dood voor deze organisaties. Zij zijn dood voor deze politieke systemen en ze zijn levend en opgewekt door de kracht van de Koning.

222 En nu zijn wij in een Koninkrijk, zittend in hemelse plaatsen bij de eeuwige Koning, genietend van eeuwig leven door het eeuwige Woord, op weg naar een eeuwige hemel om voor immer bij Hem te zijn. Halleluja! Levend in de tegenwoordigheid van de Koning! O, ik heb Hem lief. Tjonge! Ik ben zo blij één van hen te zijn. Ik ben zo blij dood te zijn in Christus, levend in het Koninkrijk van God. Dit is niet mijn thuis; wij zoeken een Koninkrijk. Wij zoeken de Koning. Wij zijn reeds in het Koninkrijk. Wij verwachten dat de Koning komt en de Koning zal snel naar Zijn Koninkrijk toekomen.

223 "Want wij ontvangen een Koninkrijk dat niet bewogen kan worden." Al deze andere dingen vallen uiteen. Amerika valt uiteen – Europa valt uiteen. Azië valt uiteen. De gehele wereld valt uiteen. "Maar wij zijn in een Koninkrijk, een eeuwig Koninkrijk, het kan niet bewogen worden", amen, waar we iedere dag Kerstmis hebben, amen, levend in de tegenwoordigheid van de Koning. Glorie! Je hoeft je daar niets bij af te vragen. Het is de waarheid, Gods waarheid. Gods complete waarheid. Wat heb ik Hem daarvoor lief! Hoe goed is Hij!

224 U, die daar naar mij zit te kijken, de kleine vrouw daar met een zwarte hoed op, die naar mij kijkt. U bent in een Koninkrijk (gelooft u dat?), in de tegenwoordigheid van de Koning. U had pas een operatie voor een darmprobleem. Dat is waar, is het niet? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] En daar heeft u hinder van, het bezorgt u last; vergeet het. Het zal nu in orde komen. Waarom? Er is genezing in de tegenwoordigheid van de Koning, in het Koninkrijk, want "door Zijn striemen zijn wij genezen." Amen. Amen.

225 De oude kleurling-broeder die daar aan het eind zit had z'n handen omhoog, keek om zich heen, probeerde mij te vinden. U vond mij niet, maar u vond Hem. Die tumor die in uw zijde is – als u het van ganser harte gelooft – zal God eruit wegnemen. Gelooft u dat? In orde. God zegene u. Amen.

     O, is Hij niet wonderbaar, geweldig!

226 Waarom twijfelt u? Twijfel niet. U hebt astma en u hebt hartproblemen, u hebt artritis, van alles. U wilt van God dat de nummers één voor één worden opgeroepen. Wanneer Hij tot u spreekt, dat is het. Twijfel echter niet. Vergeet niet dat dat waar is. Geloof God en u zult hebben wat u wilde. Amen.

227 Deze man die hier zit met astma, kleine kerel uit Noorwegen. Gelooft u dat God die astma zal genezen en u gezond maken? Als u dat doet zal God u gezond maken. Amen. Waarom? In orde, u kunt het hebben, meneer. U wist niet dat u zoveel geloof had, is het niet? Maar Gods Koninkrijk is gekomen en we zijn gezeten met de Messias, Gods Messias.

228 "Waarom zegt u dat zó: 'Het is de Messias'? Wat is dat, broeder Branham?"

229 In de Bijbel staat: "Het Woord van God is krachtiger dan enig koninkrijk, scherper dan een tweesnijdend zwaard; het is een onderscheider van de gedachten die in het verstand zijn en de bedoelingen van het hart." Het is Gods Koninkrijk! Halleluja!

230 "Wij ontvangen een Koninkrijk dat niet bewogen kan worden." Gelooft u dat? ["Amen."] Wilt u de Koning aannemen terwijl Hij hier is? ["Amen."] Laten we dan op onze voeten gaan staan en Hem prijzen met geheel ons hart.

231 Here Jezus, wij prijzen U, o grote Koning der heerlijkheid! "Wij ontvangen een Koninkrijk dat niet bewogen kan worden." Moge Uw volk, Here, gezond worden gemaakt terwijl ze staan, Uw grote Naam verheerlijken, Vader. Sta het toe, Here. Heb genade voor de mensen. Wij zijn dankbaar voor dit Koninkrijk. "Want door één Geest zijn wij allen gedoopt in dit onwankelbare Koninkrijk." En de Koning is nu temidden van ons en betuigt Zijn Woord voor de laatste dagen; dezelfde Vuurkolom, dezelfde Jezus Christus, met dezelfde tekenen. Hetzelfde leven dat in Hem was is in de gemeente. "Wij ontvangen een Koninkrijk."

232 Hebt u Hem lief? ["Amen."] Laten we Hem lofprijzen: "Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief, omdat Hij mij eerst liefhad." Laten we het luid zingen. Geef ons het akkoord, broeder. Nu, iedereen samen, laten we het zingen, I love Him, terwijl we Hem prijzen.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En mijn verlossing verwierf,
Op Golgotha's kruis.

233 Oh, klinkt dit niet als de hemel? ["Amen."] Oh! Ik zal u wat vertellen, laten we alvast kennis maken met onze bewoners van dit Koninkrijk. Laten we terwijl wij het opnieuw zingen ons omkeren en iemand naast ons de hand schudden en zeggen: "God zegene u, mijn broeder, zuster", terwijl we het allemaal samen zingen. Geef elkaar een hand, ieder van u. Want: "Door één Geest zijn wij allen in één lichaam", en gezeten met onze Koning.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En mijn verlossing verwierf,
Op Golgotha's kruis.

234 O, is Hij niet wonderbaar? ["Amen."] Amen. Laten we het nu nog eens zingen.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En mijn verlossing verwierf,
Op Golgotha's kruis.

235 Hoevelen voelen zich echt goed gereinigd? Laat het zien. ["Amen."] Oh! Het Woord is voedsel voor onze ziel. Tjonge! Laten we het opnieuw zingen.

Ik... (God zegene u!) heb Hem lief.
Omdat Hij...

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)