Getuigenis
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Don. Dit is een soort plotselinge verrassing. [Iemand zegt: "Een mooie." – Vert] Wel, het is een... ["Amen."] Dank, wie dat ook zei. ["Ik deed het."] Dank u zeer.
2 Ik verheugde me over die liederen. Tjonge, ik houd ervan om dat te horen! U weet dat ik goed gezang liefheb en ik hoor er veel van, wanneer ik hier kom. Gewoonlijk ben ik niet... Wanneer ik kom om genezingsdiensten of zoiets te houden, moet ik enigszins alleen blijven, afgezonderd, en dan krijgen de jongens deze banden. En wanneer ik dan thuiskom of wat werk moet doen in het kantoor, dan ga ik zitten en luister naar die banden, telkens weer. En ik hoor alles wat er is gezegd.
3 En ik ben blij dat ik broeder Gerholtzer hier vanmorgen zie, een oude vriend van het Evangelie van vele jaren geleden, die uitging in ditzelfde werk, voor de zieken biddend, wellicht jaren voor ik ooit wist over bidden voor de zieken. En dus... en andere mannen hier, persoonlijke vrienden. Ik zag hier gisteravond een grote schare van de Tabernakel ginds uit Jeffersonville. En dus zijn wij erg blij.
4 En ik ontmoette broeder Young Brown. Ik zei: "Broeder Jack zei dat zijn naam 'Young' was en het past bij hem." Toen hij mij vertelde dat hij zestig en nog wat jaren oud was, kon ik het nauwelijks geloven. Hij is helemaal niets veranderd sinds de eerste keer dat ik hier in Shreveport was. Dat is juist, ziet er gewoon hetzelfde uit.
5 Wel, God is goed voor ons. En ik houd van de wijze waarop men die liederen deze morgen bracht, met een diepte erin; iets echts, iets dat iets betekent. U kunt het indrinken. Ik kon mij nauwelijks weerhouden het luid uit te roepen toen ik hen dat lied hoorde zingen, iets over de drieëntwintigste Psalm daar. Terwijl ik binnenkwam, zongen zij dit lieflijke lied, het trio daar. Om dan te bedenken...
6 Er is iets in dat u van binnen voelt, uw emoties trillen en weten dat het Koninkrijk van God zeer nabij is. Al deze dingen waar wij over gepraat hebben en ons over verwonderd hebben, staan nu op het punt te gebeuren. Sommigen van ons mogen in slaap vallen voor die tijd komt, maar dat zal onze opstanding niet hinderen, omdat het het voorrecht geeft om te komen vóór degenen die veranderd worden.
7 "De bazuin van God zal klinken; de doden in Christus zullen eerst opstaan; daarna wij die in leven zijn en blijven." Merkt u de volgorde van de opstanding op? "... zullen te zamen met hen opgenomen worden." Wij ontmoeten elkaar voor wij Hem ontmoeten. "... zullen samen opgenomen worden om hen te ontmoeten... met hen, de Here tegemoet in de lucht."
8 Ziet u, Hij is God en dan wil Hij dus aanbeden worden; dat is wat Zijn echte natuur is: aanbeden te worden, omdat Hij God is. En Hij weet dat als wij daar waren, wij uit onze ooghoeken zouden kijken of de ander daar is, maar dan zou het niet de volledige manier van vrije aanbidding zijn. Wanneer wij daar staan, weten wij dat wij elkaar eerst ontmoet zullen hebben, en elkaar begroet zullen hebben, en dan zullen we bij Hem staan Die het allemaal veroorzaakte en de verlossingsliederen zingen! Zoals broeder Jack vele malen de verklaring heeft afgelegd: "Wanneer engelen de aarde zullen omringen, met gebogen hoofden, niet wetend waarover wij spreken." Ziet u, omdat zij nooit verlost werden. Maar wij moesten verlost worden en hoe zullen wij Hem kronen tot Koning der koningen en Heer der heren!
9 Ik weet niet wat te zeggen. Ik dacht er niet aan om iets te zeggen; ik kwam hier gewoon naartoe. Ik denk dat het getuigenistijd is, gewoon om een getuigenis te geven. En dus vanavond, zo de Here wil, denk ik... ik heb naar het kleine schema gekeken, en ik... voor de diensten, en ik denk dat ik vanavond mijn boodschap moet brengen voor Pasen, of excuseert u mij, de Dankzeggingsboodschap, vanavond. En dan willen wij, zo de Here wil, wellicht de rest van de week nemen voor het bidden voor de zieken. Wij willen dat u ze van buitenaf meeneemt, na deze kleine vijfhonderdste gedenkdag van 'Dankzegging', die een herinnering is aan een bijzondere samenkomst die hier eenmaal te Shreveport werd gehouden, een paar... ongeveer drie jaar geleden, toen u die openbaring had om binnen te komen. En de Here zegende echt zo machtig hier in die samenkomst! En ik vertrouw erop dat de Heer zal voortgaan en dat er hier zielen mogen worden gered tot de laatste naam in het boek is in Gods grote registratie daarboven, degenen die Christus aanvaard hebben als Redder, vervuld zijn met Zijn Geest.
10 Nu, laten wij ons hoofd even buigen. Ik denk aan een Schriftplaats hier.
11 Here Jezus, wij zijn erg dankbare mensen deze morgen, maar toch zijn wij zeer beperkt in het uitdrukken ervan. Als ons hart uiting zou kunnen geven zoals wij dat willen, dan weten wij niet hoe wij onszelf zouden moeten gedragen. En daarom is het geen wonder dat U zei, dat er geen ruimte genoeg zal zijn om de zegening te bevatten die God over ons zou uitgieten. En wij zijn hier dankbaar voor. En wij bidden slechts, Heer, als wij ons hoofd buigen in aanbidding voor U, dat U onze dankzegging wilt ontvangen. Er zijn zoveel dingen waar wij dankbaar voor moeten zijn en wij zouden ze niet kunnen uitdrukken, maar wij zeggen eenvoudig: "God zij gedankt!"
12 En boven alle dingen waarvoor wij dankbaar zijn, is die grote Gave van God aan de wereld, toen God Zijn Zoon gaf om een weg te maken voor onze verlossing. Wij zijn daar zo dankbaar voor! En wij omhelzen dat en hebben sinds... Here, ik kan me herinneren, sinds ik een kleine jongen was, dat dat het was waarvoor ik leefde. En terwijl ik nu oud word, weet ik dat de zon gewoon zal ondergaan, niet veel keren meer tot ik zal worden gedagvaard, en waarvoor ik heb geleefd, daar zal ik mij in gaan verheugen. Ik weet, Here, dat er vele medeburgers zijn van datzelfde Koninkrijk, die deze morgen op gelijke wijze wachten, op die tijd die komt. Want, waarvoor wij de reis ondernomen hebben, is om Hem te dienen en te proberen onze medemens te richten naar een eeuwig leven, dat grote uur dat spoedig nadert. Op een of andere manier kunnen wij binnenin ons voelen dat het dichterbij is dan wij misschien in staat zijn te bedenken.
13 En wij bidden dat U ons nu wilt zegenen, en wilt voortgaan met Uw zegeningen, die Gij ons deze morgen hebt gegeven. En nu, terwijl wij een deel van Uw Woord lezen of een vers of twee, bidden wij dat de grote Heilige Geest deze verzen zal nemen als een getuigenis tot Zijn eer. In Jezus' Naam bidden wij het. Amen.
14 Ik dacht aan een plaats hier, ik geloof dat het staat in Korinthe, 2 Korinthe 9, het veertiende en vijftiende vers.
En door hun gebed voor u, die naar u verlangen, om de uitnemende genade Gods over u.
Doch Gode zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave.
15 Paulus spreekt hier van de genade Gods die in u is, de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest, die woont onder het volk. Hij dankte God voor wat zij hadden, de Heilige Geest was over deze mensen gekomen, de onuitsprekelijke Gave van God, zo rijk en zuiver.
16 Nu, ik heb niets speciaals in mijn gedachten, zodat ik dacht dat ik gewoon een soort klein getuigenis zou willen geven van mijn ervaring met Christus in de afgelopen paar dagen. Het is allerheerlijkst geweest!
17 U weet van heel mijn leven. U hebt mij gehoord, velen van u. En ik dacht dat ik dit zou zeggen voor sommigen van de Tabernakel-mensen die hier zitten. Mijn samenkomst in de Tabernakel bestaat uit ongeveer drie naties, wanneer wij 's ochtends spreken: Mexico, Canada en de Verenigde Staten. Bijna iedere... Er waren hier onlangs 28 verschillende staten voor één kleine zondagsschooldienst, ziet u, 28 verschillende staten vertegenwoordigd. Ik wil dit zeggen ter ere Gods. Bij het reizen denk ik dat... Door gebed en smeekbeden is die Tabernakel – ondanks dat we steeds verworpen waren, afgewezen door de kerkwereld, de zogenaamde vandaag – uitgegroeid tot het machtigste hoofdkwartier van Gods genade, van welke plaats ook die ik in de wereld ken. Ik heb nooit zoiets gezien als wat de Here daar doet. Het is gewoon... het is onuitsprekelijk, hoe, wat Hij daar doet, zo eenvoudig, mensen die van overal vandaan binnenkomen. En wij zijn dankbaar voor dat kleine station waar sommige mensen uit het hele land vergaderen om zich over de genade te verheugen en genade naar anderen toe te verspreiden.
18 Nu, heel mijn leven leek het dat ik naar het westen wilde gaan. En velen van u hebben de verhalen gelezen en de banden gehoord.
19 De bandenbediening is een wereldwijd iets, overal. Ik denk dat het één manier is waarop God de boodschap verspreid heeft in de heidense landen, ginds waar het moet worden vertaald. En in Duitsland, enzovoort, heeft men banden waarmee ze naar hun samenkomsten gaan van honderden en honderden mensen; ze stoppen kleine dingen in hun oren en laten zo een band lopen. En precies zoals ik spreek, staat de prediker daar en drukt dezelfde dingen uit in de andere talen en spreekt het uit voor honderden. En honderden worden gered en genezen, door de banden die uitgaan over de wereld. Allemaal in het Engels, maar vertaald in vele, vele verschillende talen in stammen rondom de wereld. Wij horen van hen via de post.
20 En nu zeg ik dit: het zal een persoonlijk getuigenis zijn voor de glorie van God, dat het zo mag zijn, dat u in de komende avonden zult verstaan wat ik wil zeggen, zo de Here wil. U zult het begrijpen. Zoals ik gisteravond probeerde te zeggen: de wereld komt tot een plaats waar hij uiteen valt, politiek, sociaal, economisch.
U zegt: "Economie? Meer geld!"
21 Ja, maar waar komt het vandaan? Wij hebben geleend op belastingen die zullen worden betaald over veertig jaar vanaf vandaag. Zij is failliet. Zij is bankroet, de natie; niet deze natie, maar zij allemaal. En er is geen manier om het ooit terug te krijgen. En het is een valstrik, precies opgezet om deze natie ergens in te draaien. En u allen hebt de wijsheid daarover. Wel, wie heeft de weelde van de wereld? Wie bezit haar? [Iemand zegt: "Rome." – Vert] Zeker heeft zij die. Rome heeft die. En wat gaan we doen, wanneer wij failliet raken? In plaats van deze grote handelaars van whisky te steunen, enzovoort, zoals... die het geld moeten krijgen. Wat zullen zij moeten doen? Het is òf de munt veranderen òf het geld lenen. En wanneer men het doet, wordt het geboorterecht regelrecht weer verkocht, precies, gewoon helemaal perfect en precies wat de Schrift erover zegt.
22 Ik zou ooit een plaats willen hebben, zo de Here wil, waar ik een tent kan opzetten. En ik geloof dat dat nu spoedig is; spoedig ga ik de wereld over. Ik heb wereldwijde samenkomsten belegd. En ik zou graag een plaats willen hebben waar ik gedurende ongeveer zes weken zou kunnen blijven en deze dingen nemen en er doorheen gaan, ziet u, heen en weer door de Schrift.
23 En het is ontstellend het uur te zien waarin wij leven! Het bevreest mij. Het beangstigt mij, niet omdat... In mijn hart rinkelen de vreugdeklokken, wetend dat de komst van de Here zo dicht nabij is. Maar wat mij beangstigt, is te weten dat zovelen niet toebereid zijn voor het uur waar wij voor staan, dat is het slechte deel.
24 Hoevelen hebben ooit het verhaal gehoord over de eekhoorns die keer daarboven? Velen, o, natuurlijk, denk ik, overal. Een dergelijk klein iets gebeurde onlangs. En ik was... U hebt het verhaal gehoord over de bergen; ik kwam naar beneden toen de Here onlangs die dingen op de bergen schreef. Tjonge, mijn leven...
25 Ik ben geen prediker. Iedereen weet dat. Ik ben geen prediker. Maar het is bereid in een geestelijke vorm, om op dingen te letten en dingen te zien bewegen en de mensen vooraf te waarschuwen voor dingen die komen te geschieden. En dat is eenvoudig hoe ik gemaakt ben. Ik kan dat niet helpen, niet meer dan dat u kunt helpen hoe u gemaakt bent. Maar God heeft ons allen in het lichaam geplaatst om bepaalde dingen te doen. En ik let op elke kleine beweging, elke bedoeling, elk motief, want alles wordt geestelijk bestuurd.
26 Deze gemeente werd hier voor een doel geplaatst. Er is een geest achter deze gemeente. Zeker. Een geest achter uw thuis, achter elk gebouw. Achter alles is er een geest, een motief en een doel. Komt deze gemeente hier om een menselijk systeem of iets op een voetstuk te plaatsen, dan zijn haar motieven niet juist; maar als zij hier is gezet om te proberen iets te bereiken voor het Koninkrijk van God, dan zijn het motief en doel beide juist, als de motieven daarop gericht zijn.
27 Nu, ik heb nagedacht. Over de bediening en de eerste, tweede en derde fase van de bediening. Toen ik voor het eerst naar Shreveport kwam, vertelde ik u, mensen, dat de Here... u zou uw handen opleggen, zoals op mijn hand, en het zou de kwaal aanduiden. En de Heilige Geest faalde nooit eenmaal, maar vertelde u precies wat er verkeerd met u was. Ik vertelde u dat dan. Hij vertelde mij die dag dat "er een tijd zou zijn dat u het geheim van het hart weet", niet wetend dat het Woord zegt dat dat zal gebeuren. Ik wist dat niet. Maar het Woord zegt dat echt: "Het Woord Gods is een Onderscheider van de gedachten en de bedoelingen van het hart", Hebreeën, het vierde hoofdstuk.
28 Nu, dat Woord, ziet u, u moet nooit dat Woord verlaten. U moet precies bij dat Woord blijven, de wijze waarop het geschreven is. Breng er geen privé-uitleg van. Zeg het slechts op de wijze dat het geschreven is. Dat is Gods Woord en dat is God. God en Zijn Woord zijn hetzelfde, precies hetzelfde.
29 En zoals ik gisteravond zei, is er een gedeelte van het Woord uitgelegd voor ieder tijdperk. En er is een zalving die naar beneden komt, die dat deel van het Woord voor dat tijdperk projecteert. En u ziet waar wij vandaag aan toe zijn. Lees wat wij verondersteld worden te doen, dan zult u weten hoever wij zijn. Ik zie slechts één ding overgelaten: de komst van de Here Jezus, op elk moment, een opname voor de gemeente en wij zullen Hem in de lucht ontmoeten. Nu, deze dingen moeten gaan gebeuren in deze dag, precies zoals Hij beloofde dat ze zouden gebeuren.
30 En nu, ongeveer vijf jaar geleden, nadat dat zijn tijd had gediend. Elk van die fasen heeft zijn tijd gediend. En Hij geeft visioenen en velen van u, bandenluisteraars, enzovoort, weten dat er nog één fase meer ging komen en Hij tekende dat eenvoudig zo perfect uit. Er zijn mannen die hier nu precies zitten, waar ik naar kijk, die daar waren en het zagen gebeuren, zo volmaakt als ik nog nooit in mijn leven heb gezien. En men nam er zelfs foto's van, van wat de Here God zei dat er zou gebeuren. En wij gingen daarheen en daar was het, gewoon precies zoals Hij zei. Ongeveer...
31 Zoals de zeventiende maart, de maartuitgave van het tijdschrift 'Life'; u zag die cirkel van licht in de lucht, 30 mijl [ongeveer 48 kilometer] hoog, 27 mijl [ongeveer 43 kilometer] lang. Welnu, er is slechts vochtigheid tot ongeveer 9 mijl [ongeveer 14 kilometer] hoog en men kan er zelfs niet uit opmaken wat het was.
32 En daar precies onder stond een man die nu aanwezig is; hij stond daar bij mij, toen zeven engelen van God naar beneden kwamen, die daar zichtbaar stonden en mij over de eindtijd vertelden en deze openbaringen en dingen van het boek Openbaring, de zeven zegels, en zij zeiden: "Keer terug naar huis en één voor één zullen je de boodschappen worden gegeven." Dat, dat is juist. En het ging recht naar boven en het begon wit te worden terwijl het opwaarts ging, naar boven; en een donderslag schudde de bergen zo, dat rotsen ter grootte van een emmer uit de bergen vielen, zoals dat.
33 En niets was in de buurt. Zelfs de krant zei dat zij onderzoek deden om te zien of er iets door de geluidsbarrière ging, een vliegtuig of zoiets. Er was niets, geen vliegtuigen daarboven of iets. Bovendien zou een vliegtuig door de barrière dat niet kunnen doen.
34 En er werd ook voorzegd dat het op die wijze zou zijn, zes maanden voor het gebeurde, zes maanden. En daar was het. En de wetenschap onderzoekt het vandaag, precies daar in Tucson en op verschillende plaatsen; men kan niet begrijpen wat dat was daarboven. En als u dan het tijdschrift zult krijgen en zult kijken, dan kunt u zelfs de vormen van hun vleugels daar nog steeds in zien terwijl zij opwaarts gaan, de zeven engelen. En wij weten dat deze dingen correct zijn, vrienden. O, als er ooit een tijd was dat de gemeente in diepe oprechtheid behoorde te zijn, dan zou het precies nu moeten zijn. Nu!
35 Maar toch, het heeft mij iets gedaan, in mijzelf. Gedurende vijf jaar heb ik mij afgevraagd wat er verkeerd was. Ik voelde mij in mijn hart alsof ik helemaal neergedrukt was door iets en ik kon niet uitmaken wat het was. Gedurende de tijd van deze grote gedruktheid, enzovoort, trok ik eenvoudig het land door.
36 En de overheid stelde een onderzoek tegen mij in, omdat, wanneer wij de samenkomsten hadden, iemand een cheque zou uitschrijven met "William Branham" erop en dan tekende ik hem en gaf hem terug. En toen kregen wij een pakket van al onze samenkomsten, en toen men dat doorzocht, ontdekte men dat het binnenkwam om de campagne te betalen. Toch, als ik hem met mijn naam ondertekende, werd de cheque van mijzelf en ze vertelden mij dat ik de overheid 300.000 dollar schuldig was. En men wilde mij niet laten vertrekken en ik moest hier blijven, enzovoort, gedurende een lange tijd om dit alles te onderzoeken. En ik ben niet... alles ging... Men zei: "Ja, het ging in de campagne, maar de mensen richtten de cheque aan u. En toen u hem ondertekende, werd de cheque van u en u bent er belasting over verschuldigd. Al hield u hem nog geen seconde in uw hand, dan is hij nog steeds van u, omdat u hem ondertekende."
37 Ik wist het niet. Ik ken niet de hele mechaniek van deze wetten en dingen. Ik werd verondersteld een stempel te hebben om hem te stempelen, in plaats van hem te tekenen. Wanneer ik hem tekende, betekende het dat hij van mij was. En toen onderzochten ze het pakket en vonden daar dat het direct in het fonds was geplaatst en zo uitgegeven. Ik ontvang een salaris van mijn gemeente, van een honderd dollar per week. Daar zit een beheerder, daarginds, die weet dat dat juist is. En dat is alles wat ik er van krijg. En verder gaat het regelrecht in de campagne.
38 Nu, ik voelde mij alsof ik verpletterd was gedurende de laatste vier of vijf jaar. Wel, ik ben pas naar Canada geweest, op een kleine jachttocht. En toen ik dat deed, hielp de Here mij een hele stam Indianen tot de Here Jezus te leiden. En ik moet teruggaan wanneer de rivieren daarboven ontdooien en zo, om de hele stam te dopen in de Naam van de Here Jezus wegens de genezing van een Indiaanse vrouw die stervende was aan een hartaanval, voor wie de priester niet wilde komen, ginds in de jungle waar ik gedurende uren te paard moest rijden. Daar zitten degenen die erbij waren toen het gebeurde.
39 En toen op de terugweg, moest ik ginds in Colorado stoppen, om enige vrienden te bezoeken, enkele predikers. Ik ben een gids in Colorado en ik nam hen mee op een jachttocht. Twee of drie van die mannen, drie, vier of vijf van hen zitten hier nu precies bij ons, die dit weten. En het is verschrikkelijk droog geweest in Colorado dit jaar zoals het dat in het hele land is geweest. En branden waren zeer... zouden heel erg gaan zijn, zodat men het jachtseizoen een poosje uitstelde.
40 Maar terwijl wij daar waren, kwam er een bericht dat er een sneeuwstorm kwam. En het is gevaarlijk om in de bergen te zijn op die tijd, omdat ik heb gezien dat je soms zelfs geen hand voor ogen kon zien gedurende uren en uren, en dat er achter elkaar negen meter sneeuw viel binnen enkele uren. Komt dat bovenop je, dan zou je omkomen. Ik vertelde het dus mijn broeders, die morgen toen wij vertrokken. Ik zei: "Nu, de sneeuwstorm..."
41 Zo goed als honderd man of meer waren na ons gekomen. En hier kwamen jeeps, trucks en alles die daar direct weggingen, omdat zij wisten wat er ging gebeuren. Niemand bleef achter, behalve de koeherder zelf; hij overwintert daarginds.
42 En wij waren de enige truck die er bleef. En ik vroeg het aan de broeders. Ze zeiden: "Wij zullen blijven." Zo dan: "In orde," zei ik, "wees nu gereed." En wij gingen weg en haalden... een Methodistenprediker en ik gingen weg en kochten wat meer brood en spullen, wat wij konden vinden; het was ongeveer vijftig kilometer heen en terug. Wij kwamen terug; broeder John en anderen die hier zitten, hoorden dat en weg gingen ze; ze waren onderweg toen de sneeuwstorm kwam. Maar wij zouden overblijven en ik zou naar Tucson gaan voor een samenkomst en ik belde mijn vrouw en zei haar dat wij... als ik daar niet zou komen, iemand anders mij te laten vervangen.
43 En de volgende morgen begonnen wij. Ik zei: "Nu, ten eerste", het was echt bewolkt, "horen jullie de regen vallen of iets; ga zo snel als je kunt terug naar het kamp, omdat je binnen tien, vijftien minuten, je weg niet meer terug kunt vinden." En zo had ik de mannen uitgezet en ging over de top van de heuvelkam, naar boven wandelend, en probeerde om herten voor hen naar beneden te laten rennen.
44 En ik had... Enkele dagen daarvoor had ik mijn geweer ingeschoten, ginds in Tucson. Toen ik daarboven terug was gekomen, richtte ik hem een beetje teveel naar rechts. Ik schoot een reebok waarnaar ik gedurende vele jaren had uitgekeken en ik trof hem te hoog en hij was daarginds gestorven en ik kon hem niet vinden; het weer werd erg slecht.
45 Ik dacht: "Ik zal snel naar boven lopen en hem zoeken." En toen ik boven op de berg kwam, bemerkte ik dat de regen begon, de natte sneeuw viel en grote sneeuwvlokken ter grootte van een zilveren dollar, bedekten gewoon alles, en de winden draaiden. Ik wist dat iedereen op de vlucht was, terug naar het kamp. Wel, ik wachtte enkele ogenblikken en ik dacht: "Ik zal nooit in staat zijn dit hert te vinden tijdens deze storm."
46 Wij gingen dus voort, begonnen de berg af te dalen, en ik kon slechts ongeveer drie meter voor mij uitzien. En ongeveer... Het was ongeveer zes kilometer of meer om bij de plaats te komen. Ik kwam van de berg af, kende het land zo goed omdat ik daar gedurende jaren en jaren vee heb gehoed. De berg afkomend was ik ongeveer een kilometer van het zadel vandaan waar ik de bergketen moest oversteken naar de plaats waar ik moest zijn. En er was...
47 En ik had die vreselijke last gevoeld. "Ik heb geroepen. Ik heb gebeden. Ik heb beleden. Wat kan ik doen? Wat is het dat ik heb gedaan?" Alsof u echt iets kwaads gedaan had; alsof u iemand gekwetst had en u wist dat u het in orde behoorde te maken. Waarvoor werd ik veroordeeld? Ik wist het niet. Ik zei: "Here, als U het mij slechts wilt openbaren, zal ik het in orde maken. Maar wat heb ik gedaan dan te staan en te prediken en alles te doen wat ik maar wist om te doen? En ik heb geprobeerd zuiver te leven, zuiver en alleen in overeenstemming met Uw Woord. Maar wat heb ik gedaan?" En nog steeds wilde die last niet ophouden, jaar na jaar. Ik dacht erover op de berg die morgen en ik begon af te dalen.
48 De dag daarvoor was het mijn trouwdag; mijn vrouw en ik waren twintig jaar geleden gehuwd. En ik ben nooit thuis geweest op onze trouwdag. En ik ga altijd boven naar de berg, een kleine plaats waar een trilesp is. Het eerste jaar dat wij gehuwd waren, had ik niet genoeg geld voor een huwelijksreis, om een reisje en dan ook nog een jachttocht te maken; dus nam ik mijn vrouw mee op een jachttocht als huwelijksreis, zodat het er een beetje op leek dat ik het allebei tegelijk wilde krijgen.
49 Ik herinner mij de kleine kameraad, dat ik haar oppakte en over blokken hout en dergelijke tilde. En wij kwamen bij een kleine plaats en daar nam ik haar op de foto en ik vind altijd dat ze daar heel mooi op staat. Ik denk daaraan en denk aan haar zwarte haar en hoe knap zij was; en nu is ze grijs, en slechts enkele jaren hebben dat aan haar gedaan.
50 Ik dacht: "Ik geloof dat ik daar naar boven zal gaan, maar het is te moeilijk." Het sneeuwde toen te hard.
51 Ik wist dat ik naar het kamp moest gaan, omdat men had uitgezonden dat er een zware sneeuwstorm onderweg was. Men had het door het land uitgezonden. Ik weet niet of Tom Simpson hier zit deze morgen of niet. Van Canada afkomend werd hem door de radio gemeld zelfs helemaal niet door dat land te gaan. Iedereen zei: "Ga er niet doorheen. Neem de andere weg omdat er een verschrikkelijke sneeuwstorm doorheen jaagt."
52 En ik begon de berg af te dalen, daarover nadenkend om ongeveer tien uur 's morgens. En heel plotseling, precies even duidelijk als u mijn stem hoort, zei de stem: "Stop en keer om en ga terug."
53 Nu, ik zou dit niet kunnen vertellen onder mensen die ongelovigen zijn. Je moet het alleen aan gelovigen vertellen, en dan... want de ongelovigen zullen het nooit begrijpen. Je moet een geestelijke gezindheid hebben om geestelijke dingen te begrijpen. Het Woord is geestelijk. Het wordt geestelijk uitgelegd en het is Gods Woord. En ik stopte en ik dacht: "Als ik daar terug naar boven ga, nog een kilometer terug naar boven, terwijl de storm woedt zoals dit..."
54 En David Wood had een sandwich voor mij gemaakt en het was me er een! Ik denk dat hij het mij betaald wilde zetten, omdat ik er eens een voor zijn vader maakte. Wij hadden niets dan wat uien en honing en brood en ik deed het allemaal bij elkaar, wij maakten een sandwich voor onszelf. En hij kon de zijne nauwelijks eten. En ik denk dat hij probeerde het mij daarvoor betaald te zetten, dus hij deed... Ik weet niet wat voor dingen hij er allemaal... terwijl ik de berg opging, viel de regen zo hard, dat het nat was geworden en het was één grote prop geworden. Ik dacht: "Wel, ik zal dat eten en wachten."
55 En terwijl ik daar stond, dacht ik: "Dat was niets. Ik verbeeldde het me gewoon. Het was de wind waarschijnlijk, de wijze waarop hij waait, door deze bomen draaiend." En ik begon door te lopen. Ik kon eenvoudig niet lopen. En ik dacht: "Wel, ik geloof dat ik terugga."
56 En ik hoorde het opnieuw. "Ga terug naar waar u vandaan komt." Het zei dat. Ik begon de berg op te gaan, stopte. En ik dacht: "Misschien..." Ik werd bang om terug te gaan naar waar ik vandaan was gekomen, omdat de winden zo verschrikkelijk waren.
57 Soms laat God ons dingen doen die erg gevaarlijk lijken en uit de orde. Wat denkt u van Mozes met die stok, die heenging om Egypte over te nemen? En zo vinden wij steeds dat God de onmogelijke dingen vraagt, ziet u, zodat Hij de onmogelijke dingen doet, opdat de mens zal weten dat hij het niet is, maar dat het God is die het doet.
58 Ik ging weer terug naar de top van de berg, zocht mijn weg tussen de waaiende, zwiepende bomen door. En ik ging zitten, nam mijn geweer en bleef het vizier weghouden van... zoals dit; de beer loopt rond op dat soort tijden en dus plaatste ik mijn kijker weer zo onder mijn overhemd en zat een ogenblik. Ik dacht: "Wat doe ik, door hier te zitten?"
59 Maar God werkt in mysterieuze wegen om Zijn wonderen te volvoeren. Het gaat voorbij aan het ontdekken door het menselijke verstand. Zij vangen er nooit een glimp van op. En toen ik terug naar boven liep, ging ik zitten, en dacht, daar zittend, aan God. "Ik vraag mij af waarom ik terugkwam." Ik dacht: "Tjonge, het is tijd dat ik aan de voet van de heuvel kom; die storm wordt al maar verschrikkelijker, sluit je in en je kunt niet erg ver voor je uit zien." En nu...
60 U hoeft dit niet te geloven, maar dit is waar. Een stem sprak tot mij en zei: "Ik ben de Here God. Ik heb de hemel en de aarde geschapen. De natuur gehoorzaamt Mij."
61 En toen zat ik daar een beetje, en rukte mijn hoed af. En die stem was ergens, ik kon Hem niet zien. Het enige was dat ik Hem kon horen. Hij was daar rondom in die bomen, ergens. Ik dacht na. Gewoonlijk ziet u dat licht waar ieder van u vanaf weet, gewoonlijk is het daar, maar ik keek overal en ik kon het licht niet zien. Ik zei: "Waar zijt Gij, o God, mijn Schepper?" Ik keek rondom. Ik kon het niet meer horen, Zijn stem horen. Ik wachtte enkele minuten.
62 Hij zei: "Ik ben de Here God Die u die eekhoorns in bestaan liet spreken." En u allen weet daarover. En zo helpe mij, met deze Bijbel voor me, op deze Dankzeggingsmorgen, als dat niet waar is, mag God mij nu op het podium dood neerslaan. Ziet u, het is waar. Hij is nog precies evenveel Schepper, een God die in een ram kon voorzien voor Abraham, een God die kan voorzien. Hij is nog steeds Jehova-Jireh: de Heer kan voorzien!
63 Waar kreeg Abraham die ram? Kijk, een driedaagse reis van de beschaving vandaan, bovenop de top van de berg, waar geen water of iets is. En hij had een ram nodig en daar was een ram met zijn horens vastgehaakt in de wildernis. En Abraham had rondgelopen en had stukken rots opgepakt, overal in het rond, om dit altaar te maken, maar God bleef nog steeds Jehova-Jireh, de Heer zal voor Zichzelf voorzien.
64 Wat Hij heeft beloofd, kan Hij ook doen! Dat is dat Woord daar in Mattheüs, denk ik, Markus 11:22: "Indien gij zegt tot deze berg." Ik kon dat nooit begrijpen. U kent het verhaal daarover.
65 En zo helpe mij, dat is waar. Hij zei: "Ik ben Degene Die in die eekhoorns voorzag." Hij zei het. Nu, wanneer... Ik luisterde opnieuw om te zien wat Hij zou zeggen. Niets stopte; de wind huilde gewoon en ging voort. Ik moest mezelf bijten, omdat...
66 Laat mij u iets vertellen. Een echte geestelijke gezindheid is maar één stap verwijderd van krankzinnigheid. Wist u dat? Een wetenschappelijk onderzoek zal u dat vertellen. Hier bent u, hier beneden, traag en in elkaar gezakt; en dan komt u een beetje geestelijker omhoog, dan bent u ongeveer zoals dit; dan gaat u op een botte bijl lijken en dan op een geslepen scheermes. Nu, het hangt er vanaf naar welke kant u daar zou kunnen vallen. Indien een mens probeert zichzelf daarin omhoog te werken, is hij er zeker van dat hij naar de verkeerde kant zal vallen. Als God hem daarboven uittilt, is hij ver boven de gemiddelde persoon. Daar is het waar visioenen en dingen doorbreken. Daar is het waar het Koninkrijk van God is. Poëten, profeten en allen werden als zenuwpatiënten beschouwd.
67 Jezus Zelf werd een "gek" genoemd. Men zei: "Wij weten dat U krankzinnig bent en een duivel hebt." Krankzinnig betekent "gek". Kijk naar al de dichters en profeten door de tijdperken heen, zij werden zo beschouwd, die extreem probeerden... als u probeert uzelf daar in te trekken, bent u verloren, u zult het nooit halen. Er is een hand voor nodig die neerreikt vanuit de heerlijkheid om u vast te houden aan die rand daar, tussen de juiste en verkeerde dingen. En staande op die randen is het waar u uitkijkt in Beulahland.
68 Toen, juist in dat uur, sprak het opnieuw, of juist op dat tijdstip, terwijl ik daarboven zat. Hij zei: "Ik ben het Die op het schip stond die avond en de winden en de golven deed stoppen." Zei: "Sta op en bestraf deze storm en hij zal precies gehoorzamen wat u zegt." Dat was het derde stadium van de komende bediening. Jaren heeft het zich omhoog bewogen. Het lijkt alsof er iets is dat blijft... Bezorgd denk ik: "O, doe niet..." Maar dat is precies wat Hij deed. En dit is Hem opnieuw, het is precies Zijn Geest opnieuw, gewoon precies.
69 Maar ik heb zovele vleselijke nabootsingen op het andere gehad dat het me zelfs bevreesd maakt eraan te denken. Want u zult dat hebben, zo zeker als de wereld. Er zijn altijd de gemengde menigten. En die vleselijke nabootsingen moeten het volgen. Het gebeurde in Zijn dagen; het gebeurde in Mozes' dagen; het zal in elke dag gebeuren. Het zal ook in deze dag gebeuren wanneer de Heilige Geest probeert het werk te doen. Maar toch, als een persoon geestelijk is, doet de vleselijke nabootsing het juiste slechts beter uitkomen, het echte dat van God komt.
70 En daar staande op dat tijdstip, stond ik op en ik zei: "Here God, grote Schepper van de natuur, ik geloof dat U dat bent Die spreekt. Niet eenmaal hebt U mij ooit iets getoond dat verkeerd was en niet eenmaal hebt U mij iets laten zeggen of het gebeurde."
71 Ik zei: "Daarom zeg ik tot deze storm die woedt: 'Ga naar uw plaatsen. Ga terug, verlaat deze plaats. En ik beveel dat de zon zal schijnen gedurende de komende vier dagen, zodat deze mannen hun trofeeën kunnen krijgen en ik hen kan helpen ze te krijgen en uit deze bergen te komen.'"
72 En de Here God, Die mijn plechtige Rechter is deze morgen; die regen en alles wat heen en weer zwiepte, binnen een ogenblik tijds was er niets meer van over. Ik keek en er was een wind die van de andere kant kwam, over de top van de berg en die wolken zo ophief. Binnen een kwestie van een paar minuten was de zon doorgebroken, recht door de top en recht naar beneden schijnend, gewoon zo prettig als het maar kon zijn.
73 Op precies dezelfde wijze als waarop het in Duitsland was. U herinnert zich het verhaal in Duitsland. Toen die tovenaars, vijftien aan één kant, knipten... een schaar namen en een veer knipten, door er op die wijze een punt aan te knippen, en daar stonden en zo door hun betoveringen gingen, en zeiden dat zij de tent zouden wegblazen van dertigduizend mensen. En broeder Arganbright stond daar. En hier kwam de storm, en wolken kwamen opzetten. Ik stond daar bij broeder Lowster. Velen van u kennen hem, de in Amerika geboren Duitser hier die daar mijn tolk is. En hij stond daar. Ik zei: "Vertaal dit niet." Maar ik zei: "Here God, U gaf mij een visioen en zond mij naar Duitsland. Deze tovenaars hebben deze storm opgeroepen. U bent de God van de schepping, laat het bekend zijn dat U God bent!" Niet één behalve wie Engels kon begrijpen, en dat was geen dozijn daar, wist waarover ik sprak.
74 Precies toen rees de tent zo op met dertigduizend mensen eronder, op en neer springend zoals dat, zette zich neer, en de wolken en donders rolden weg. In minder dan vijf minuten scheen de zon er gewoon doorheen toen ongeveer vijftienduizend Duitsers tot de Here Jezus Christus kwamen. Hij is nog steeds God. Hij is nog evenveel God als dat Hij ooit was.
75 Wel, zoals ik daar op die heuvel stond... Toen we er ongeveer vier dagen later uitkwamen – iedereen hier kent de waarheid – was er niet één wolk in de lucht vanaf dat uur gedurende vier dagen.
76 Toen ik beneden kwam en benzine ging kopen, toen wij uit de bergen kwamen, zei ik: "Het is aardig droog geweest."
77 Hij zei: "Ja, het is droog geweest." Hij zei: "Onlangs keken wij uit naar een storm. Die kwam op, maar wij weten het niet, het stopte." Ziet u?
78 Ik ging verder naar de andere kant van Colorado, stopte om wat benzine te kopen. Billy Paul, mijn zoon daar achterin, wij waren samen. Ik zei: "Laten wij zien of het hier ook stopte."
79 En ik reed er naar binnen. Ik zei: "Goedemorgen", dus begonnen wij tot de man te spreken.
Hij zei: "Goedemorgen." En hij...
Ik zei: "Beslist een prachtige dag!"
80 Hij zei: "Ja, de oude zon komt te voorschijn, opnieuw heet! Zij brandde zeker op ons, deze zomer."
81 En ik zei: "Ja. Wel, dat is over het hele land."
Hij zei: "Ja, ik begrijp het."
En ik zei: "Het wordt bijna tijd voor uw stormen."
82 Hij zei: "Weet u wat? Al de kranten, radio en heel de rest zeiden dat de storm onlangs zou komen. En de wolken kwamen en de storm begon. En plotseling, wij weten niet wat ermee gebeurde, ging het allemaal weg."
83 Hij is nog steeds God, precies evenveel God als Hij ooit was. Maar hoe kan een mens die dingen zeggen tenzij God hem eerst vertelt het te zeggen? Ziet u, niet onder inbeelding; maar als u weet wat u zegt, doe het dan. Maar wacht, probeer niet te zeggen: "O, dat is de manier!" Vele mensen, denk ik, en gaven van God... Wacht tot u weet dat het God is. Ziet u, wacht tot de stem komt en u het hoort, en het weet en ziet, dan kunt u zeggen, dat het ZO SPREEKT DE HERE is. Als het niet ZO SPREEKT DE HERE is, dan is het uw inbeelding, het is wat iemand anders denkt. Mensen verzoeken mensen: "Zeg dit voor me. Doe dit voor me." Hoe kunt u het doen als u eerlijk bent met God, tenzij God het u eerst zegt? Hoe kan ik tegen u zeggen: "Zo zegt Jack Moore", terwijl Jack Moore niets tegen mij heeft gezegd? Ziet u? Het moet eerst van God komen, niet ingebeeld. Het moet God zijn en dan zal het gebeuren, want dan is het ZO SPREEKT DE HERE.
84 Nu, niet iedereen zal dat hebben. Beslist niet. Het zal niet op die wijze zijn. Het was nooit op die wijze. Het zal nooit op die wijze zijn. God handelt met een individu. Hij deed het in de dagen van Noach. Hij deed het in de dagen van Jozua. Hij deed het in de dagen van Mozes. Hij heeft het altijd gedaan. Hij heeft nooit een systeem gemaakt. Het is een individu geweest, omdat er geen twee mensen gelijk zijn, in geen enkele tijd. Ziet u, Hij deed het nimmer met meerdere. Maar niet iedereen hoefde Mozes te zijn. Zij begrepen het niet; zij volgden gewoon. En de Heilige Geest... als een mens door God gezalfd is, zal hij u ernaar richten om de Heilige Geest en de Bijbel te volgen, want Hij is Degene Die deze dingen doet. Jezus Christus in de vorm van de Heilige Geest, werkend in de mensen.
85 Daar staande begon ik terug te lopen. Ik stond daar. Ik huilde. Ik kon het niet helpen, toen ik zag wat daar precies in een ogenblik gebeurd was.
86 En de broeders daar boven... nu hoeveel waren er, is er iemand hier? Ik weet dat Fred Sothmann en zo hier zijn, die daar boven waren; ik... nee, Fred was met mij op de andere plaats. Is er iemand nu hier die daar boven was? Zijn broeder Banks Wood en zo hier nog binnen? Is er hier iemand, buiten Billy Paul, die daar boven was? Deze jongens zijn net weg, ja, en broeder Wood en broeder Taylor, of, ik vergeet de naam van de andere broeder, vier of vijf stonden daar. Deze broeders hier, broeder Martin was net de dag daarvoor weggegaan vanwege de storm die kwam. U herinnert zich allen de storm, de uitzending; men zei dat hij kwam. [Een broeder zegt: "Wij maakten het mee." – Vert] Nu, wat zegt u? U maakte het mee? ["Wij maakten het mee."] U maakte het mee.
87 Dan, en merk nu op. Terwijl ik daar stond, dacht ik: "Wel, ik denk dat ik de heuvel af zal gaan."
88 En ik deed God een belofte, enkele jaren geleden, toen ik uitging met de Volle Evangelie Zakenlieden, dat ik geen wild zou schieten voor iemand anders tenzij het een noodgeval was. Ik zou het eenvoudig niet willen doen.
89 En is broeder Jack Palmer er, is hij hier? Broeder Jack, hij was van Georgia; hij komt gewoonlijk hierheen. Hij stond daar. En de avond daarvoor zei hij: "Broeder Branham, geef me een hert."
90 En o, ik schrok ervan, omdat ik wist dat ik beloofd had dat ik het niet zou doen, vier of vijf jaar geleden, omdat ik dat jaar negentien stuks elanden doodde, alleen. Voor die zakenlieden die bij elkaar zitten en hun zaken bespreken. Ik moest eropuit gaan en hun wild doden. En dat leek gewoon niet... zoiets als mij in een moordenaarsklas zetten, maar ik zou het niet willen doen. Ik zal hen meenemen naar waar het is, maar ik zal het niet schieten. Ik beloofde God dus dat ik dat niet zou doen.
91 Dus toen had ik... Ik verliet de plaats, ging terug, begon te heuvel weer af te gaan en een stem sprak tot mij en zei: "Waarom zou je niet met Mij wandelen?"
92 En ik zei: "Here God, als U dat bent, ik weet dat alleen de hand van God die wolken kon scheiden en doen wat U hier hebt gedaan." En de warme zon scheen, droogde mijn hemd op en er kwam stoom vanaf. En ik zei... Een grote kathedraal, maagdelijk woud, weet u. En ik zei: "Ik geloof dat ik dan deze kant op zal lopen, Heer, als U geen bepaalde richting hebt. Ik wil daar naar boven gaan en daar enkele ogenblikken staan, als een klein gedenkteken voor mijn vrouw, aan onze eerste en enige wittebroodstijd, weet u, toen wij ooit een kans hadden om te gaan. En ik nam haar mee op een jachttocht en hier ben ik, dit jaar hier opnieuw, jagend met deze broeders; en zij is daar beneden in Tucson, proberend om de dingen gaande te houden."
93 En ik begon daar doorheen te wandelen en ik raakte aan het denken. Nu, dit zal erg typisch klinken. En ik zal voortmaken, omdat ik weet dat uw dienst over ongeveer tien minuten begint. En terwijl ik zo doorliep, dacht ik: "O, ik vraag mij af waarom zij nooit een woord tot mij gezegd heeft over dat overal naartoe gaan?" En deze morgen wil ik u vertellen wat er gebeurde, binnen een paar minuten. Ik...
94 Elke man behoorde dit te overdenken. Ik denk dat er geen vrouw ter wereld is zoals mijn vrouw. Zij is gewoon een wonderbaar persoon, een beetje vroom, die thuis blijft. Altijd heeft zij mijn kleren klaar. En ik ben weg, op reis en van alles; kom binnen, en zeg om haar een beetje te plagen: "Ik ben je man. Ben jij mijn vrouw?" Zoals dat, en kus de kinderen, kniel neer en bid; en trek mijn kleren aan, om mij ervoor te behoeden dat ik mijn verstand zou verliezen vanwege de menigten en dingen, om dan weg te gaan om te gaan vissen of jagen, weg van haar. Zij heeft het zelf allemaal alleen moeten dragen.
95 Toen begon ik verder te denken: "Wel, misschien wanneer ik thuis ben; het enige is dat ik altijd... het enige wat ik ken is God en Zijn Woord. En ik spreek er gedurig over." En terwijl ik daar liep kwam er een gedachte tot me, die zei: "Wel, misschien laat zij je gewoon gaan, omdat het de mensen weghoudt, en zo. En zij kan wat meer rust hebben wanneer je weg bent." En ik begon die gedachte toe te laten. Ik dacht: "Ahum", zoals dat, en toen ik het deed, zag ik de bakkebaarden op mijn gezicht van ongeveer een week oud en zij waren voor meer dan de helft grijs. Ik dacht: "Bill, je bent gewoon... je weet waar je heen gaat. Je bent op weg naar het einde, zie, je wordt oud. En je bent die mijlpaal van vijftig jaar reeds gepasseerd." Ik was dat dus aan het denken, voortgaande, met mijn geweer hangend aan mijn schouder, voortwandelend zoals dat.
96 En plotseling gebeurde er iets. Het leek alsof ik in elk opzicht opnieuw een jongen was. Ik weet niet wat er mentaal plaatsvond of wat het was. En ik keek, en ik stond voor haar. En daar voor mij, daar stond zij zoals zij was toen ik haar trouwde. Ik zette mijn geweer neer. Ik wreef in mijn ogen. Ik keek naar haar en zij hield zo haar armen wijd en keek naar mij. Ik boog mijn hoofd.
97 Omdat ik speciaal daar naar boven ging als een kleine herinnering aan onze trouwdag. Ik stond bij die bomen, een groepje kleine bomen, daarboven zijn het trilespen, net zoals je die had in de noordelijke wouden, toen wij naar de Adirondackbergen gingen. En ik ga daar altijd naar boven, elke drieëntwintigste van oktober, wanneer ik daarboven ben.
98 En daar was zij. En ik zette mijn geweer neer, keek daar. Ik stopte even en ik boog mijn hoofd. Ik keek weer en zij stond daar nog steeds met haar armen uitgestrekt. En ik dacht: "Ik heb zeker mijn verstand verloren." Ik keek opnieuw. Ik dacht: "Waarom zou dit zijn?" Hier was ik, een jonge kerel. Ik keek naar mijn handen en ik zei: "Heer, mijn verantwoordelijkheid in de wereld om Uw Boodschap te brengen, zeker, dit is iets wat met mij gebeurde." En ik keek opnieuw en toen verdween het.
99 En ik nam mijn geweer op en hing het over mijn schouder. En ik zei: "Misschien bent U dat, Die mij de reden laat weten. Het breekt echt haar hart wanneer ik... wanneer ik binnenkom en dan wegga om te gaan jagen en dergelijke dingen."
100 Maar toen ik begon voort te wandelen, nam ik mijn hoed weer af. Ik zei: "God, ik weet dat U hier bent. Er is geen twijfel in mijn gedachten dat U hier bent. En ik geloof U, elk Woord. U doet de zon op mijn rug schijnen. U bent Degene Die deze dingen doet. U bent een Schepper. Ik ben zo langzaam, het lijkt alsof ik bang ben om een houvast te nemen. Ik ben bang iets verkeerds te doen." Ik zei: "Er is één ding wat ik U wil vragen om te doen: neem de last van mijn hart weg. Het heeft geen zin meer voor mij om te proberen nog iets te belijden, omdat ik het gedurende vijf jaar gedurig tot U heb uitgeschreeuwd. Wat heb ik gedaan? Zeg me wat het is."
101 En ik wandelde toen een kleine heuvel op, dichtbij waar ik gedurende enkele minuten zou gaan staan, om de Here te bedanken voor een succesvol huwelijk dat God ons had gegeven en de liefde die wij voor elkaar hadden deze jaren, en onze kinderen. Ik doe dat elke drieëntwintigste van oktober. En er was een kleine trilesp van ongeveer 25 centimeter dik, die zo was opgekomen en was uitgelopen als een soort L, en dan omhoog. En net toen ik de heuvel opging, werd ik echt zwak en ik leunde tegen die boom, zoals dat.
102 En ik kon iets horen dat op de bladeren drupte, gewoon eventjes. Nu, de bladeren waren opgedroogd in de tijd dat ik daar had gewandeld, ongeveer drie- of vierhonderd meter. En ik keek en het waren tranen die uit mijn eigen ogen kwamen, die door de grijze baard heen op de grond vielen. Ik zei: "O God, wat een mislukkeling ben ik." En daar stond ik in die toestand. Ik zei: "Ik vertrouw erop dat U genadig voor haar wilt zijn." Ik zei: "Ik ben niet waardig om om barmhartigheid te vragen." Ik zei: "Op een dag... ik weet dat ik grijs word, en ik zal moeten gaan, Heer."
103 En ik vermoed dat mensen denken dat het gek is, maar ik vind God buiten in die plaatsen. Daar is het echt voor mij. Ik... Het is precies zo echt als hier; en vrijuit gesproken, nog een beetje echter, omdat, ziet u, u allen, een deel... Daar lijkt het alsof ik met Hem alleen sta, en tot niemand anders spreek dan tot Hem.
104 En terwijl ik daar stond, hoorde ik het kreupelhout breken en ik hief zo'n beetje mijn hoofd omhoog; met een rood hemd aan, en een rode band rond mijn hoed, een rode zakdoek rond één van die westernhoeden gewikkeld. En ik keek en hier stonden twee, drie herten, precies bij mij; kwamen daar aanlopen en ik in dat rode. Al dat schieten daarginds, een honderd man, ik schat dat er veertig keer op ze geschoten was; wel, zeker zouden zij nu op de vlucht zijn geslagen. Maar zij deden het niet, zij stonden gewoon en keken naar me.
105 En fijn vlees, twee volgroeide reekalveren en een grote ree. En iets zei tot me: "Daar is een hert voor broeder Evans, één voor broeder Welsh en één voor de Methodistenprediker. Daar is precies wat de Here God je nu gegeven heeft. Zij kunnen niet wegkomen. Er is geen manier voor ze." Ik had het geweer juist hier op mijn schouder hangen. En voor zij zich zelfs hadden kunnen omkeren, had ik ze alledrie kunnen doden, ziet u, zo, voor zij zelfs hadden kunnen bewegen. Zij waren gewoon in mijn hand. En ik dacht: "Daar zijn zij, precies die drie. Gemakkelijk om ze hier de heuvel af te rollen en dan verder voort te slepen." En ik dacht: "Dat zou zeer gemakkelijk zijn. Daar zijn de drie, dan zouden wij vandaar naar huis kunnen gaan, ze meenemen en uit de bergen weggaan." En terwijl ik daar naar ze keek, stonden zij naar mij te kijken, net zo rustig, ongeveer op vijftien à twintig meter. Wel, ik stond gewoon stil.
106 En ik weet niet of u mannen herten jaagt of niet, maar zij zijn vreemd, wanneer zij... als zij onzeker zijn, zetten zij hun poten zo neer, zoals dit, en gaan... [Broeder Branham demonstreert hoe een hert staat – Vert]
107 En zij hielden mij in het oog. Ik dacht: "Wel, daar is het. Het enige is mijn geweer overwerpen en zij zijn verloren."
108 En toen herinnerde ik mij, dat ik God beloofd had, dat ik het niet zou doen. En ik herinnerde mij dat. Ik dacht: "Nee, ik kan het niet doen. Dat is niet juist. Ik beloofde God dat ik het niet zou doen." En wanneer u een belofte doet, blijft u erbij. God verwacht het van u. En daar dacht ik: "Wel, gewoon perfect in mijn handen, maar toch beloofde ik Hem dat ik het niet zou doen."
109 Ik zei: "Ga door, moeder, neem je baby's en ga de wouden weer in, verheug jezelf. Ik houd hier ook van. Je bent in mijn handen, maar ik zal je niet doden." En zij kwamen een beetje dichterbij. O, hoe ongewoon is dat voor herten. En zij stonden naar mij te kijken, weet u, en draaiden hun hoofd. En ik stond daar, in het rood gekleed, met een geweer in mijn hand. En zij liepen echt dichtbij tot zij bijna... ik kon ze uit mijn hand laten eten. En zij snuffelden daar rond, enkele minuten, draaiden zich om, liepen een klein stukje terug. Zij stopten, kwamen weer terug.
110 Iets bleef zeggen: "Zij zijn precies in je handen. Zij zijn regelrecht in je handen. De Heer heeft ze in je handen gegeven."
Ik zei: "Maar ik beloofde het, ik beloofde dat ik het niet zou doen."
111 Sindsdien dacht ik: "Weet u, op een keer was David precies geleid naar de kant waar Joab lag... of waar koning Saul lag. En Joab zei tot hem: 'De Here heeft hem in uw handen overgegeven.' Maar hij zei: 'God verhoede dat ik Zijn gezalfde zou aanraken.'" Ziet u? Ziet u, u moet opletten wanneer u een belofte doet.
112 En ik zei toen: "Ik beloofde God dat ik het niet zou doen, dus zal ik het niet doen."
113 Ik zei: "Moeder, neem je kinderen en ga het bos weer in. Ik zal jullie niet storen. Jullie zijn in mijn handen, jullie zouden niet kunnen wegkomen als jullie moesten. Maar ik zal jullie geen kwaad doen. Ga weer terug naar de bossen." En zij kwamen weer terug, vlak rondom mij. En ik stond daar. En ik dacht: "Wat is dit? Een vreemd iets."
114 Ik ben een natuurmens. Ik let op God in de natuur, de zonsondergang en zonsopgang; het is een dood, het leven, de begrafenis; de dood, de opstanding opnieuw, alles. Zoals de bomen, hoe Job sprak over zich verbergen in het graf. "Hij zou mij bewaren in een geheime plaats." En zie, het sap verlaat de bomen en gaat naar beneden in het graf van de wortels en komt terug in de lente, de opstanding. Alles spreekt van leven en opstanding.
115 En terwijl ik daar op ze stond te letten, kwamen zij dichter en dichterbij. Toen draaiden zij zich om en liepen door, het bos in. En ik stond daar maar, gewoon sprakeloos.
116 En toen zij weggingen sprak die stem opnieuw, die zei, terwijl de zon op mijn rug scheen: "Je herinnerde je je belofte, nietwaar?"
117 Ik zei: "Ja, Heer, ik herinnerde mij mijn belofte. Ik weet dat U dat bent. Ik kan U niet zien, Heer, maar U bent hier ergens. Ik zie U niet, maar ik hoor Uw stem. Ik weet dat U hier bent."
118 Hij zei: "Je hield je belofte, je herinnerde je je belofte. Ik zal Mij de Mijne ook herinneren. Ik zal je nooit verlaten, noch je begeven."
119 O, ik heb me sindsdien niet hetzelfde gevoeld! Ik kwam de berg af. De hele middag kwam visioen na visioen. Ik ging verder. Het lijkt alsof alles sindsdien anders is geweest. Een last is verdwenen.
120 Ongeveer toen de bediening voor het eerst tot mij kwam, met het voelen van iemands handen, was het dit, dat er een leven in was en wij weten hoe het ging.
121 Op een avond in Californië zat ik bij de familie Malicki, broeder Moore herinnert het zich en broeder Brown, de familie Malicki. En de kleine dame zou een kraambeen overhouden aan het kraambed. En ik had haar haar hand laten uitsteken, ik zei: "Daar is het, je kunt de vibratie ervan zien. Ziet u het?" En ik zei: "U zult een kraambeen krijgen. Het werkt reeds in u." En zij kreeg het en verloor bijna haar leven.
122 En broeder Malicki zei tegen mij: "Broeder Branham, hoe weet u dat?"
Ik zei: "Ik weet het niet. Ik kan u niet zeggen hoe het komt. Het is God."
123 En dus hield ik mijn hand zo naar voren. Ik zei: "Hier is mijn vrouw. Ik weet dat er niets verkeerd met haar is. Leg je handen op de mijne, schat." En zij deed het en daar vibreerde een tumor in de vrouwelijke delen. En ik zei: "Liefste, je hebt een tumor, schat, in de vrouwelijke organen."
En ze zei: "Ik voel geen symptomen."
124 Ik zei: "Liefste, hier is het op mijn hand. Doe je hand omhoog." Zij tilde hem op en legde hem toen weer neer. "Zie je het?"
125 Wel, toen wij thuiskwamen... Wij hebben een heel fijne bevriende dokter. Ik ging met hem naar school. Wij namen haar er mee naartoe voor een onderzoek. Hij zei: "Billy, er is niets verkeerd met haar." Hij zei: "Zij is in orde. Geen tumor daar."
126 Ik zei: "Sam, ik wil je woord niet betwijfelen, zie je, omdat je haar onderzocht hebt, maar er is daar een tumor."
127 Iedere keer, drie of vier jaar lang, als ik mijn lichamelijk onderzoek laat uitvoeren, als ik overzee ga, gaat zij met me mee voor een lichamelijk onderzoek. En als ze het kreeg, vond men niets.
128 En ongeveer twee jaar geleden, kwam ik op een dag binnen. Nu, ik moet de waarheid vertellen. Ziet u, je wil gewoon niets overslaan, je moet de gehele waarheid vertellen. En ik heb u mijn liefde voor mijn vrouw uitgelegd. Maar toch moeten wij in die dingen opletten. Ik vertel u de waarheid. De Hemelse Vader, Die mijn Getuige is, hier nu precies, weet dat het waar is. O thuis, hoe het is, gewoon dit, dat en van alles! Het arme, kleine ding gaat door de verandering des levens in deze tijd, menopauze.
129 En de laatste paar jaren, ongeveer twee jaar geleden toen wij een lichamelijk onderzoek hadden, toen vond de dokter een tumor in de linker eierstok. Het was gegroeid tot ongeveer de grootte van een walnoot. Hij zei: "Laat mij dat opnieuw onderzoeken, broeder Branham. Als dat gaat groeien moet het er over ongeveer drie maanden uitgehaald worden." Wel, toen we...
130 Maar net daarvoor, moet ik u iets vertellen. Ik vergat dat. Op een dag kwam ik binnen van buiten het huis en ik was binnengekomen om iets te doen en ik draaide me om en ging naar buiten. En ik zei... Ze zei: "Kun je met mij naar het stadscentrum gaan, Bill?"
En ik zei: "Niet precies nu, schat."
131 En ze zei: "Wat gaan wij doen met Becky, een zeker iets?"
Ik zei: "Wel, schat, ik weet het nu even niet."
132 En er was iets opgekomen en zij was zo nerveus dat zij zichzelf nauwelijks kon inhouden. De hele avond mensen in huis. Zoals eergisteravond, zelfs om één uur 's morgens waren hier mensen binnen, rondom het huis, rond de vensters en elke... Dus, zij was echt nerveus en zij zei iets tegen mij, bitsig, wat zij niet gezegd behoorde te hebben. Ziet u? Ze zei: "Dan Bill, je bent altijd weg en ik moet zelf voor deze kinderen zorgen." Ze zei: "Je bent nooit hier. Wij kunnen onze beslissingen niet samen nemen. Je bent of buiten of weg" en zij begon te huilen, ging naar binnen en sloot de deur.
133 Precies toen zei ik: "O, arme kleine makker!" Ik zei: "O, ik behoorde..." En ik ging naar buiten.
134 En Het zei: "Lees II Kronieken 22." [Bedoeld is Numeri 12 – Vert] Het was toen Mirjam Mozes berispte vanwege het trouwen met een Ethiopisch meisje; het zou beter geweest zijn als haar vader haar in het gezicht had gespuwd dan dit te doen.
135 En ik ging naar binnen en ik zei: "Liefste, je zei het verkeerde ding." En zij huilde. Ik zei: "Je zei het verkeerde ding, schat. God zal je daarvoor laten betalen. Je zou dat niet moeten hebben gedaan. Ik ben zelf helemaal kapot. Je zou dat niet moeten hebben gezegd."
136 En ze zei: "Wel, Bill, ik raak zo verscheurd." En ik keerde me om en liep weg, omdat ik wist dat zij niet in de stemming was om het aan te nemen; ik ging dus terug naar buiten.
137 En het volgende onderzoek, ongeveer een maand daarna, toonde de tumor.
138 Verleden jaar kwam het hier opnieuw. Toen zij het opnieuw probeerde, was het nu ter grootte van een sinaasappel. De dokter zei: "Stel niet langer uit. U moet dat laten opereren. Het is een snelgroeiende tumor die kwaadaardig is. Als het losraakt van de eierstok en zich in de zijde vasthecht, wat zult u dan doen?"
Ik zei: "Dokter, wij hebben geloof in God."
139 Ik zei het niet tegen de gemeente of iets, ik liet het gewoon gaan. Wij begonnen te bidden. En ik zei: "Here God, help ons alstublieft. Ik bid dat U ons zou willen helpen" en zo verder. De tumor groeide almaar door.
140 Toen wij dan vertrokken om naar Tucson te gaan, zond onze dokter van thuis een bericht naar een bevriende dokter van hem daar. Hij zei: "U moet deze tumor bij mevrouw Branham onmiddellijk weghalen. Als u het niet doet, zal het kwaadaardig worden." Hij vertelde hem: "Binnen een jaar is de tumor reeds gegroeid van de grootte van een walnoot tot ongeveer de grootte van een grapefruit." Zo groot was het geworden. Daar was het, uit haar zij geduwd zoals dat. En onlangs...
141 Zij had het uitgesteld om te gaan. Ik zei: "Probeer..." Wij baden. Wij huilden. Wij smeekten, alles; niets gebeurde. Toen ging zij, moest tenslotte gaan... laten wij kijken, gisteren, ja gisteren, ging zij naar de dokter voor het allerlaatste onderzoek. Ik zei: "Wel, ik haat het om het te doen, maar wij zullen ons waarschijnlijk gewonnen moeten geven. En dan, schat, zal je je er gewoon bij neer moeten leggen om het eruit te laten halen, omdat het zo groot wordt; ons geloof is niet voldoende."
142 Dus eergisteren voor ik vertrok, zei ze: "Bel mij niet op totdat je die avond de dienst bij broeder Jack hebt gehad; zeg me dan wat voor soort samenkomst je had en hoe de mensen ginds in Shreveport zijn. Dan zal ik zeggen wat de dokter zei."
Ik zei: "In orde, schat." En ik hing op.
143 Gisteren... eergisteren, toen ik daar op het punt stond te vertrekken, thuis, ging ik binnen en... Altijd als wij vertrekken komen al de kinderen en wij allen samen en knielen daar in de kamer en bidden. En de Here, wij vertellen de Here... Wanneer ik overzee ga, zeg ik: "Here Jezus, draag zorg voor mijn gezin." En zij bidden voor mij dat God mij zal helpen, dat wij elkaar weer samen kunnen ontmoeten. Dan beginnen al de kinderen te huilen en zo, weet u, omdat, u weet hoe dat gaat.
144 U spreekt over president Kennedy die neergeschoten is? Ik moest vele malen bewaakt worden om niet beschoten te worden met een infrarood vizier, van misschien drie- of vierhonderd meter afstand, 's nachts. Ze kunnen precies evenveel zien als overdag, door dat vizier 's nachts. En ik ben in Katholieke landen geweest waar radicalen en alles... ginds in Mexico, waar men berichten heenzond, gesproken, of telegramboodschappen, op allerlei manieren geschreven: "Wij zullen u vanavond krijgen", enzovoort, zoals dat, in- en uitgaande en op mij loerend. En misschien zal ik het op een keer krijgen. Dat is in orde. Maar ik heb iets dat voor mij zal zorgen wanneer die tijd komt. Zie?
145 En toen ik dan weer bezig was te vertrekken, terwijl ik alleen was onlangs, knielde ik neer, eergisteren, en ik knielde neer in de kamer. En ik keek rond. Ik was daar een paar dagen geweest, eenzaam, niemand in het huis. En ik zei: "Hemelse Vader, ik bid dat U nu barmhartig zou willen zijn en mij helpen. Ik ga naar Shreveport om alles te doen wat ik kan om Uw Koninkrijk te helpen." Ik zei: "Hoeveel keren hebben mijn vrouw en ik hier geknield in de kamer zoals dit! Wij bidden. En vandaag ben ik zo eenzaam zonder haar." Ik zei: "Morgen gaat zij daarheen en wellicht zal ik niet in staat zijn om mijn samenkomsten te beëindigen, omdat zij wellicht naar het ziekenhuis zal moeten gaan voor deze grote tumor die wij U gevraagd hebben weg te nemen. Het is gegroeid en gegroeid tot het nu moet worden weggenomen." En ik zei: "Ik heb U gesmeekt."
146 En ik zei: "Heer, als zij iets verkeerd zei, toen zij daar... Ik was verscheurd. Als zij iets verkeerd zei," zei ik, "Heer, bedenk toch dat zij nooit één keer wat zei, niet eenmaal heeft zij iets tegen mij gezegd als ik naar Uw samenkomsten ging. U zult... Zij heeft altijd mijn kleren gewassen en klaargelegd; en mij bij de hand vastgehouden en gehuild en gebeden en gezegd: 'Als ik slechts iets kon doen om de Here te helpen!'" En ik zei: "Kijk naar haar toestand, Heer. En doe het niet. Alstublieft niet, Heer." En ik zei: "God help haar, ik bid dat U haar barmhartig wilt zijn. En als zij door die operatie moet gaan, Heer, help haar er doorheen, Heer. Als ik haar nu zou verliezen, ik weet niet wat ik zou doen. Ik ben een oude man. En die kleine kinderen die opgevoed moeten worden, en wat zou ik kunnen doen? Wees haar genadig, Heer. U weet hoe ik haar liefheb. Ik bid gewoon dat U haar zult helpen."
147 En terwijl ik bad, hoorde ik iets zeggen: "Sta op." En ik ging gewoon verder met bidden, omdat ik dacht dat ik mij dat had ingebeeld. En terwijl ik voortbad, zei iets: "Sta op." En ik stopte met bidden en keek op. En het schilderij van Christus, datgene dat...
148 Ik gaf nooit om Sallmans schilderij. Ik houd van Hofmanns schilderij. "Het hoofd op 33-jarige leeftijd", weet u. En ik heb er een groot schilderij van, omdat dat was hoe Hij keek toen ik Hem die keer in het visioen zag. En daar was het. Ik had het zo opgehangen dat Hij recht naar mij keek als ik bad, in dit schilderij.
149 En ik keek daar omhoog en ik keek naar het schilderij. En ik keek in het rond. Ik dacht: "Wat was dat: 'Sta op'?" Ik dacht: "Wel, ik zal opstaan." En ik kwam overeind op mijn voeten.
150 Precies diezelfde stem die daar boven op de heuvel sprak die avond, dezelfde die altijd komt. Ik zei: "Here God, was U dat Die sprak tot Uw dienstknecht?"
151 Hij zei: "Zeg slechts het Woord, en er zal geen tumor meer zijn."
152 Ik stond daar een klein poosje om tot mezelf te komen. Velen van u hier binnen, de mensen in de Tabernakel, weten wat het was... dat zij het had. Ik zei: "Dan zeg ik in de Naam van de Here Jezus Christus, dat die tumor haar zal verlaten." Het had haar zoveel last bezorgd dat zij er gedurende drie of vier dagen mee in bed had gelegen. Ik zei: "Men zal er zelfs geen spoor van terugvinden. Want de Here, mijn God, Die Schepper is, Die winden en stormen kan stoppen, en zeeën kan bestraffen, en dat alles kan voortbrengen, Hij is de Schepper van hemel en aarde. En ik heb Hem lief en geloof Hem, en ik geloof dat deze tijd nu naderbij komt dat deze dingen er moeten zijn. En U, die een eekhoorn kon scheppen en in het bestaan plaatsen, kunt een vijand uit het bestaan nemen." Ik zei: "Toen de duivel zichzelf in de storm wikkelde... De winden zijn Gods schepping. Het water is Gods schepping. Maar de duivel kwam er in, dat was de oorzaak, en bracht zo'n beroering in de zee." Ik zei: "U kon het stillen. En U, Die dat kon stillen, kan de tumor van mijn vrouw wegnemen. En ik zeg dat het nu precies gedaan is, nooit zal het meer gevonden worden. Het is voorbij."
153 Ik ging daar vandaan met verzekerdheid, vertelde het mijn zoon en schoondochter. Wij gingen op reis en gisteravond liep ik hier erg snel naar binnen om de samenkomst te hebben en ging terug en belde haar op. En zij wist er nog niets over. Ik vertelde het haar niet.
154 En toen zij belde was zij helemaal blij. Ze zei: "Billy, ik heb je iets te vertellen, schat. Nergens is er een teken van de tumor over. De dokter zei dat hij niets kon vinden. Ik was zo blij! Mevrouw Norman en veel zusters hier, twee of drie, waren bij ons in de kamer." Ze zei: "De dokter zei: 'En u bedoelt te zeggen...! Ik kan het niet begrijpen. Een maand geleden was er een tumor ter grootte van een grapefruit.' En hij zei: 'Mevrouw Branham, wees gerust, er is niet één teken van een tumor.'" Haar dokter wilde weten waar...
155 Het is de Here, onze God! Een dankzeggingsdag? O, dank God voor de gave van Jezus Christus, die ultieme Gave Die Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig! Dat is waar. Ik geloof niet in het zweren van eden bij de hemel, boven, of de aarde, of iets anders. Maar met de Bijbel over mijn hart, en God Die ik liefheb weet dat elk woord daarvan plechtig de waarheid is. Dankzeggingsdag! Toen ik er aan dacht dat ik morgen of de volgende paar dagen misschien zelfs de samenkomst zou moeten verlaten om te gaan. Kon zelfs de mensen niet beloven dat ik met de Kersttijd terug zou zijn, thuis, voor mijn kinderen, om hen terug naar huis te brengen voor Kerstmis; wetend, diep in mijn hart bevend, dat mijn vrouw een operatie wachtte met een tumor ter grootte van een grapefruit. En daar was het.
156 En het echte Woord van God zei: "Zeg wat u wilt en het zal op die wijze zijn."
157 En ik zei: "De tumor is weg. Zij zullen het nooit meer vinden."
158 En het is weg vandaag. En de beste chirurg en de beste dokters daar waren bij deze staf te Tucson, Arizona; enkele dagen geleden was er een grote, een erg grote tumor zoals dat. En dezelfde dokter kon er helemaal geen spoor van vinden en schreef vrijwillig een verklaring uit zoals deze, dat "mevrouw Branham geen teken van een tumor had, helemaal nergens."
159 O, dankzegging aan God! Dit is een dag van dankzegging voor mij. Te weten dat, daar bovenuit, dat kleine gezicht dat ik op een dag daar trouwde, glorie aan God, dat deze ouderdomskenmerken van de dood zullen verdwijnen en dat wij daar in de gelijkenis der jeugd zullen zijn om nooit meer oud te worden. En de gave van God, door Jezus Christus, van de Heilige Geest die wij nu ontvangen hebben, is wat ons dit anker geeft.
160 En kijk er vandaag naar, vrienden. U spreekt over een dankbaar volk, wij behoorden het dankbaarste volk van iedereen ter wereld te zijn! Buiten de genezing, buiten deze dingen die gebeuren, wat is het? Het is de absolute verzekerdheid dat dezelfde God, door dezelfde natuur, dezelfde Vuurkolom, dezelfde Engel van God, dezelfde Jezus gisteren, vandaag en voor eeuwig, dezelfde dingen heeft gedaan door dezelfde kracht, om hetzelfde te doen. Wat een anker voor de ziel, bestendig en zeker! Moge de Here God des hemels u, ieder, rijkelijk zegenen.
Laten wij onze hoofden buigen.
161 Here, ik ben zo dankbaar, Heer, ik weet niet wat te zeggen. Ik kan het gewoon niet uitdrukken. Toen dat lied een tijdje geleden werd gezongen en die mensen dat lied zongen, sprong mijn hart van vreugde op. En het getuigenis kwam op mijn hart. En nu, Hemelse Vader, Gij weet dat deze dingen waar zijn. Gij weet dat vanuit de diepten van mijn hart... en dat het de waarheid is. Ik heb geen reden, Here, om iets anders te vertellen dan wat juist is. En ik bid, God, dat vandaag... wat gaf dat in mijn hart een gevoel om al deze Christenbroeders en -zusters hier te zien, die mijn broeders en zusters zijn in de banden van Christus, die zich met mij verheugen, met dankzegging, voor mijn kleine metgezel... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... spaarde. [Leeg gedeelte op de band] ... de aarde prijze God. Laat de natuur God prijzen! Laat allen die adem hebben God prijzen en dankbaar zijn voor de grote tijd die wij hebben.
162 Dierbare Hemelse Vader, daar zie ik een kleine jongen die hier in een rolstoel zit. Er zijn anderen hier binnen die ziek en behoeftig zijn. En evengoed als U de God van redding bent voor onze zielen, bent U de God Die al onze ziekten en aandoeningen geneest. En U bent nog steeds... met deze getuigenissen, slechts één of twee, hoewel zij oplopen tot in de duizenden die Uw nederige dienstknecht U heeft zien uitvoeren en doen, zonder ergens één vlek erin. En we weten dat U nog steeds Jehova-Jireh bent en U hebt reeds in het offer voorzien voor de genezing. De God die die tumor uit mijn vrouws zijde verwijderde; U bent net zoveel God hier precies te Shreveport als in Tucson, en toch was ik vele kilometers, drieduizend kilometer van haar verwijderd op die tijd. Ik bid, God, dat Uw heilige tegenwoordigheid vandaag in deze Tabernakel zal vallen met genezende kracht, die elk ziek persoon die hier is zal genezen zodat deze dankzeggingszegeningen mogen voortduren om het door het land uit te bazuinen, Heer, dat U Dezelfde bent gisteren, vandaag en voor eeuwig. Sta het toe, eeuwige God.
163 Nu, zoals u, mensen, hier zit, leg uw handen op elkaar en bid. Sluit u aaneen door een eenheid van geloof in de tegenwoordigheid van God en bedenk dat ieder van u bevoorrecht is. God zal mij oordelen of ik u de waarheid verteld heb of niet. Heeft het ooit gefaald, heb ik u ooit iets verteld dan dat het gebeurde?
164 Zoals Samuël destijds zei toen zij iemand koning gingen maken, Saul. Hij zei: "Heb ik u ooit iets verteld in de Naam des Heren dan dat het gebeurde? Heb ik u ooit om uw geld gebedeld, voor mijn voedsel?" "Nee, Samuël, maar toch willen wij een koning. Wij willen toch onze eigen aardse koning." En Samuël wist dat God hun Koning was.
165 Ik zeg u deze morgen, mensen, ik breng het u in herinnering, hebt u de gave van God ooit eenmaal zien falen, waarover wij deze morgen lazen? Zeker niet. Het is Jezus Christus, het kan niet falen. De gemeente weet het. En Hij is hier nu precies, in deze minuut. Hij is hier. En het enige wat er nog aan ontbreekt is uw geloof om dat Woord op te pakken en het voor uzelf te zalven en Hij zal u genezen.
166 En met uw handen op elkaar, roep uit tot God met heel uw hart en zeg: "Here God, Schepper van hemelen en aarde, U, Die tweeduizend jaar geleden de storm kon stoppen, U deed het en doet het nu opnieuw. En U stopt mijn ziekte. U maakt me gezond. En ik ben dankbaar in mijn hart aan U, de Almachtige God." Amen.