Het teken
Door William Marrion Branham1 Dank u.
... ik geloof.
Heer, ik geloof; ik geloof, Heer,
Alle dingen zijn mogelijk; Heer, ik geloof.
2 Laten we voor een moment ons hoofd buigen voor gebed. En in dit geheiligde ogenblik, wetend dat wij weer bijeen gekomen zijn, hier vergaderd in de Naam van de Here, om Hem te aanbidden, vraag ik mij af, of er in dit gehoor iemand zou zijn die een speciaal verzoek mocht hebben, dat u vanavond aan God zou willen bekendmaken met het opsteken van uw hand om in gebed gedacht te worden. Het maakt niet uit of het in het souterrain, op de balkons of rondom in het gebouw is; Hij ziet uw hand.
3 Almachtige God, de Schepper van hemelen en aarde, wij komen tot U in de Naam van de Here Jezus, daar ons beloofd is, dat als wij in Zijn Naam zouden komen, wij onze smeekbede zouden ontvangen. Zo bidden wij, Vader, dat U ons eerst alles wat ons in de weg staat waardoor onze gebeden vanavond verhinderd zouden worden, wilt vergeven. Moge het bloed van de Here Jezus daar nu verzoening voor doen, terwijl wij nederig ons onrecht bekennen. En wij bidden voor elk verzoek, voor elk van deze handen die omhoog gingen. U weet wat er onder die hand was, Heer, de bedoeling. En ik bid dat U het zult beantwoorden overeenkomstig Uw grote wijsheid, Heer, dat wij begrijpen dat U alle dingen weet en het wist vanaf den beginne.
4 En we bidden dat dit een avond zal wezen die nog lang zal worden herinnerd, vanwege Uw tegenwoordigheid die bij ons is. Terwijl wij vanavond stilstaan op deze dankdag, aan het einde van de dag, een grote feestelijke herdenking over heel de natie, over hoe goed U voor onze voorvaders bent geweest, buigen ook wij ons hoofd, Heer, om U te danken voor wat U voor ons hebt gedaan. Nu bidden wij dat U al deze dingen die wij vragen wilt toestaan, want wij vragen dat in Jezus Christus' Naam en voor Zijn eer. Amen. U kunt gaan zitten.
5 Ik ben vanavond werkelijk dankbaar voor het voorrecht weer in deze gehoorzaal van Life Tabernakel vergaderd te zijn om tot de mensen te spreken.
6 Het spijt ons. Broeder Moore zei, dat zij in de geschiedenis van de kerk nog nooit zóveel mensen hadden gehad. Zij moesten vanavond daar bij de ingang meer wegsturen dan er ooit in heel de geschiedenis van de kerk werd gedaan. Elke plaats is propvol; binnen, buiten, in het souterrain, langs de muren en in de gangen en buiten op de straten, en nog steeds komen er mensen. Dus wij zijn dankbaar dat er nog steeds een honger is om Gods Woord te horen en daarvoor zijn we nu dankbaar.
7 En nu, zo de Here wil, kunnen we misschien morgenavond beginnen met voor de zieken te bidden, zoals we gewoonlijk een avond of twee hebben wanneer we hier in deze conventies zijn, dat we bidden voor de zieken. En de Here heeft ons de laatste tijd in die dingen zeker gezegend.
8 Ik vertelde u vanmorgen over mijn vrouw, en hoe ik nu minstens ongeveer drie jaar geleden, nee, vijf of zes jaar geleden, door op een avond haar hand te nemen – om te proberen iemand anders, een andere vrouw, iets te tonen over een vibratie, weet u – terwijl er niets verkeerd met haar was, een tumor bij haar vond. De dokter kon het niet vinden. Drie of vier jaar gingen voorbij en hij kon het niet vinden.
9 Tenslotte werd het ongeveer twee jaar geleden zichtbaar, begon snel te groeien; vanaf de grootte van een walnoot, grootte van een citroen, tot de grootte van een grapefruit nu. De dokter... Wij hielden vast in geloof. En de dokter zei: "U moet het eruit laten halen. Het zal kwaadaardig gaan worden. U moet het laten doen."
10 En gisteren, of eergisteren, wetend dat zij gisteren voor haar definitieve onderzoek zou gaan, knielde ik vóór het onderzoek in de kamer neer en bad uit de diepte van mijn hart. En toen ik opstond, of wilde opstaan, vóór ik opstond, vertelde Hij mij wat te zeggen. En ik stond op. En de dokter kan er nergens meer een spoor van vinden. Het is allemaal verdwenen, gewoon weg, en er is niets meer van over.
11 Daarnet belde ik haar weer op en zij was zo gelukkig. Ze zei: "Verleden week, Bill, was de pijn zo hevig dat ik zelfs niet stil kon zitten, kon 's nachts niet slapen of iets." Ze zei: "Telkens wanneer ik me probeerde te draaien, draaide die grote tumor binnenin." En ze zei: "Ik heb de woorden aan de dokter hier. Hij zei: 'Mevrouw Branham...'" (Zodra zij van de tafel kwam, zij en enkele zusters.) "Hij zei: 'Er is niet één spoortje te vinden. Ik weet niet wat er is gebeurd. Er is geen enkel spoortje.' En hij zei... hij zei: 'Sta op.' En wat hij mij vertelde te doen deed ik. En dat... De Here beantwoordde de rest."
12 Ik kijk hier naar beneden naar een oude vriend van mij. Kort geleden... een vriend wiens naam is... Hij is een Duitser. Zijn naam is D-a-u-c-h [Broeder Branham spreekt het uit als "Dau" – Vert], denk ik, zoals hij zijn naam spelt. Maar wij noemen hem Dauch, omdat ik dat Duitse woord niet goed kan zeggen; eenennegentig jaar oud. Ik doopte hem kort geleden in de Naam van Jezus Christus. Een fijne man; was een grote ondersteuner voor Oral Roberts en vele andere mannen. Maar toen hij op een dag naar de Tabernakel kwam... Hoewel hij geen kleding had, wilde hij hoe dan ook gedoopt worden.
13 Onlangs, hij was eenennegentig jaar oud, had hij niet alleen een hartaanval maar ook een complete hartverlamming. Zijn vrouw, die daar zit, is een gediplomeerde verpleegster. Zij namen hem op in het ziekenhuis te Lima, Ohio, waar ze enigen van de meest beroemde doktoren in het land hadden. Geen kans voor hem om een uur of langer te leven, dan zou hij gestorven zijn. Een hartverlamming, eenennegentig jaar, en een hartaanval. Ik dacht: "Arme broeder Bill Dauch, waarschijnlijk zie ik hem voor het laatst. Ik moet proberen bij hem te komen." Ik bad de hele nacht. Toen ze mij vertelden dat hij met een hartverlamming lag, wist ik dat hij met eenennegentig jaar er niet uit zou kunnen komen.
14 Nu, zo'n goede vriend van mij en voor mijn gezin en ik vertrok om hem de volgende morgen te ontmoeten. Onderweg dacht ik eraan wat een fijne man hij was. En ik dacht: "Op een dag zal ik hem weer zien." En ik ging binnen om te...
15 Ik reed snel en ik kreeg een scheur in een band, ik had zelfs geen tijd om hem uit te laten balanceren of te laten... Dat wiel, uit balans, scheurde de band gewoon in stukken op die betonnen hoofdwegen. En ik ging binnen en zei: "Ik heb geen tijd om hem te verwisselen."
16 De man zei: "U zult hem stuk rijden binnen nog geen twee honderd mijl."
17 Ik zei: "Ik heb gewoon geen tijd, meneer. Dank u. Laat hem maar uit elkaar klappen." En ik zei: "Ik heb een reserve. Ik moet naar een vriend die op sterven ligt."
18 En ik begon daar rond te lopen. En ik keek op en daar kwam een visioen. Ik zag broeder Dauch in de kerk zitten. Ik keek naar hem terwijl hij eraan kwam en hier kwam hij de straat in, greep mijn hand en schudde hem. Hij zei: "Ga hem vertellen, 'ZO SPREEKT DE HERE.'"
19 Hier zit hij, meneer. En omtrent de eerstvolgende dienst, keek ik toevallig daar naar beneden, en daar zat broeder Dauch in de kerk, had driehonderd mijl gereden vanaf Ohio. Verleden week ging ik naar New York; daar zat hij in New York, te midden van dat alles. Hier is hij vanavond in Shreveport en zit nu hier.
20 Wanneer ik door de poorten van tijd de eeuwigheid instap, als God mij zo in vrede laat gaan, zal ik op een dag aan de andere zijde zijn hand schudden, want dezelfde God...
21 Enkele dagen geleden zijn er geweldige dingen gebeurd, ik kan er gewoon niet op ingaan u te vertellen wat er in de laatste dagen is gebeurd. Ik geloof dat het erop lijkt, in de laatste... dat sinds deze ervaring in Colorado, enige weken geleden, de Here mij meer genadig is geweest om gebed te beantwoorden. En er wordt verondersteld een derde stadium te zijn, weet u, van de bediening; en ik kan nooit vertellen wat het is. En dus geloof ik dat de Here met ons is en grote dingen gaat doen.
22 Ik dacht vanavond dat ik, omdat dit de dankzeggings-viering is, in plaats van te prediken, ik het zou nemen als een zondagsschoolles en het fundament zou leggen voor de dienst dat is... of genezingsdienst en elke – elke dienst, het fundament van het Evangelie. En ik liet de broeder voorlezen uit het boek Exodus, het twaalfde hoofdstuk. Ik ga verder met lezen net... of lees daaruit een ander gedeelte dan hij voorgelezen heeft. Ik wil erop terugkomen om mijn gedachte te krijgen: het twaalfde vers van hoofdstuk 12 en het dertiende vers, denk ik dat het is.
Want Ik zal in deze nacht door Egypteland gaan, en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden van de Egyptenaars, Ik, de HEERE!
En dat bloed zal u tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan; en er zal geen plaag onder u ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal.
23 Voor mij is dit een bijzonder Schriftgedeelte. En nu heb ik hier heel veel teksten en enkele notities opgeschreven van waaruit ik enkele minuten zou willen spreken. En ik zou niet... Ik probeer het als een zondagsschoolles te geven, zodat wij het duidelijk zullen begrijpen.
24 En ik zie uit naar een tijd van doorbraak van de Geest van God in deze laatste dagen waarin wij nu leven: voor nog een golving van de Heilige Geest in de gemeente; voor een opname geloof, net voor het komt. En alles is daarvoor volkomen in orde geplaatst. En ik geloof dat nu het moment is aangebroken dat het Woord de voorrang zou moeten hebben. Ik geloof dat het de tijd is onze geloofsbelijdenissen en onze gedachten opzij te zetten en terug te keren naar het Woord.
25 God, in elk tijdperk, zoals ik gisteravond al zei, Hij vertelde vanaf den beginne het einde. Hij vertelde wat er in elke generatie zou zijn. Ook, en "God zond eertijds de profeten." Steeds wanneer de tijd aanbrak voor die dingen die zouden gebeuren in dat tijdperk, zond Hij profeten. En het Woord van de Here komt altijd tot Zijn profeten, de profeet voor dat tijdperk. En telkens, het enige wat de profeet deed, was om de belofte voor dat tijdperk nauwkeurig te manifesteren.
26 En toen de dag aanbrak dat onze Here Jezus op het toneel verscheen, was Hij de manifestatie van het Woord voor dat tijdperk. Hij was Jesaja 9:6; "Een Kind is ons geboren", enzovoort. En dan was Hij eveneens Jesaja 35 en Jesaja 28:19. Al die Schriftgedeelten die waren voorzegd: Hij trad naar voren om dat Woord te manifesteren. Hij deed precies wat verondersteld werd gedaan te worden in die dag. Want het Woord, dit Boek is het Woord, en het Woord is God. Begrijpt u?
27 En nu is het al uitgebracht. Er is slechts iemand nodig om op het toneel te komen om die beloften te manifesteren, geloof in de roeping van God. En ik weet dat we door heel wat nabootsingen, enzovoort, zijn gegaan. Mozes en Aäron stuitten op dezelfde dingen. Maar wanneer dat oprijst, sta stil. Toen Mozes die super-zintuiglijke waarnemers ontmoette, liet hij ze gewoon begaan. Zij deden precies wat hij deed, maar hij wachtte tot de volle manifestatie plaats vond. En het is beloofd dat hetzelfde zou plaatsvinden in de laatste dagen. "Want zoals Jannes en Jambres Mozes wederstonden", zo zullen mannen van deze dag het ook doen. Maar nu, dat stopt de belofte niet. Dat zal de belofte alleen maar vergroten. Dat zal het waar maken.
28 Nu wil ik dat u vanavond opmerkt dat waar we over gaan spreken "Het teken" is. Een teken!
29 Nu, eerst wil ik dat u let op wat een... wat deze verordening is, de verordening van het paasfeest. Het moest een mannelijk schaap zijn en het moest veertien dagen lang onderzocht worden.
30 Wat een perfect type is van Christus, het tegenbeeld, mannelijk, een Lam en Hij werd gedurende drieëneenhalf jaar van Zijn bediening getest, door critici, enzovoort, de geestelijken van die dag, maar werd bewezen het Woord van de Vader te hebben vastgehouden. Zelfs in de tegenwoordigheid van Satan zei Hij: "Er staat geschreven. Het is geschreven." Gedurig versloeg Hij de vijand met het Woord.
31 Een perfect voorbeeld voor ons vandaag om altijd de vijand te verslaan met het Woord van God dat voor de dag geschreven staat!
32 En Hij zei tegen hen: "Onderzoekt de Schriften, want daarin denkt gij eeuwig leven te hebben en die zijn het die van Mij getuigen." Met andere woorden: "Als Ik niet doe wat de Schrift zegt dat in deze dag gedaan moet worden, dan ben Ik een ongelovige. Maar dan, wie kan Mij beschuldigen van zonde?" Zonde is 'ongeloof'. Hij manifesteerde elke belofte die God voor die dag gaf. Hij vervulde het. Hij voldeed aan de dag omdat Hij de Messias was; en dat was de dag van de Messias.
33 Nu zien we dat het lam in de avondtijd werd gedood, na het avondeten, laat in de avond, op dezelfde wijze als dat het Lam werd gedood.
34 Merk nu op, dat de hele gemeente van Israël het lam moest slachten. En het was Israël die pleitte voor Zijn dood en riep om Zijn bloed. We zullen er morgenavond over spreken, als het mogelijk is en het de Here behaagt: "Bloed aan de handen."
35 En merk op, dit bloed werd niet vermengd met iets anders. Het kon niet worden vermengd. Het was enkel bloed van dát lam. En het moest worden gestreken op de bovendorpel en de deurposten. Het kon niet worden vermengd.
36 Dat gebeurt vandaag, men probeert van alles hiermee te vermengen; geloofsbelijdenissen en lidmaatschappen, en allerlei vermaak, enzovoort, maar het zal zich niet vermengen! Dit is absoluut – het zal zich niet met iets vermengen. Het bloed zou zich niet mengen.
37 En het moest gegeten worden; gereed, geklede mensen, gereed voor de reis. Toen dit werd aangebracht, moesten de mensen voor de reis gereed zijn.
38 Het is niet voor de ongelovige die buiten staat en ermee sympathiseert. Het is voor de gelovige die reeds onder het bloed is, reeds gekleed, geschoeid, staf in de hand, zijn lendenen omgord en gereed om te reizen.
39 De reden waarom ik dit vandaag heb uitgekozen: een dankdag, een viering, daar het vandaag een viering is van onze pelgrim-voorvaders die door God gezegend werden om hierheen te komen en een natie te beginnen. En zij hebben het gedaan, en een machtige natie. Heden steekt het in de wereld overal bovenuit in al zijn corruptie, maar het zal moeten vallen. Het werd nooit groot, overeenkomstig de Schriften. Het werd nooit oud. Het was jong, een lam. "Het lam dan sprak als de draak vóór hem." Het kwam niet uit wateren, dicht bevolkt en menigten van mensen, maar het kwam op uit de aarde. We vinden dus uit dat het lam twee horens had, welke burgerlijke en kerkelijke macht waren; natuurlijk gaan zij nu samen om te spreken als een draak; vormen een beeld voor het beest. En wij hebben in deze natie nóg de vrijheid om God te aanbidden.
40 En nu, vandaag, buigen wij aan tafel ons hoofd om God te danken voor het natuurlijke voedsel dat Hij voor ons heeft laten groeien en voor ons dit jaar heeft bereid. En als Hij dit niet had gedaan, zouden wij allen gestorven zijn. Want de enige manier waarop u lichamelijk kunt leven, is omdat elke dag iets moet sterven zodat u kunt leven. Als u vlees eet, stierf de koe. Als u schaap eet, wel, dan stierf het. Als u aardappels eet, het is leven, stierf het. Als u groente eet, stierf het. U leeft alleen van dode substanties. En als er niet iets stierf, leeft u niet.
41 En als er iets moet sterven zodat u lichamelijk kunt leven, hoeveel temeer moest er iets sterven zodat wij eeuwig zouden kunnen leven. En het is door de substantie van deze dood, waarover ik vanavond spreek, dat wij vanavond leven. Iets moet sterven. Het Pascha was een type van Christus, ons eeuwig leven. Nu willen wij graag uw onverdeelde aandacht.
42 Een teken. Hij zei: "Het bloed zal voor u een teken zijn", een bewijs. Een teken, overeenkomstig Webster, is 'een bewijs van een prijs die betaald is'. Een teken is het bewijs dat een prijs is betaald.
43 Zoals bij de spoorwegen en de busmaatschappijen. Je gaat binnen en je wilt... In veel plaatsen rijd je alleen met een teken in de bus of trein. U koopt uw kaartje, u betaalt ervoor en men geeft u een bewijsteken dat uw reisgeld al is betaald. Dat is dus wat u nodig hebt om met de stadsbus of de trein te reizen.
44 Israëls lam, geslacht, was Jehova's vereiste. Om aan de dood te ontsnappen moet er een vervangende dood zijn. En Jehova vereiste het geslachte lam, en het bloed was een bewijsteken dat aan het vereiste was voldaan. Welnu, het bloed was een teken dat iets gestorven was, en het bloed zelf was het bewijsteken. Het vertelde: "Dit huis heeft aan de eisen van Jehova's Woord voldaan en daarom wordt het beschermd door dit bewijsteken, dat onze kosten zijn betaald."
45 Wat een prachtig beeld is Christus hiermee. Wat een type van ons bewijsteken van vandaag!
46 Het leven was gekomen door het offer. En nu was het bloed het bewijsteken dat Zijn bevelen waren uitgevoerd. Het bloed! Jehova hoefde niet te zien dat u het lam doodde. U had het bloed slechts aan de deur toen de doodsengel voorbij ging en het was een bewijsteken dat het lam was gestorven. Het bloed was het bewijsteken dat in dit huis aan de eisen van Jehova was voldaan en dat de prijs was betaald, en dat was het teken. "Wanneer Ik het teken zie, zal Ik aan u voorbij gaan." Wanneer het teken er is, toonde het de prijs. Ziet u, het bloed was niet de dood maar het was het teken van de dood. "Wanneer Ik het bloed zie, weet Ik dat de doodsprijs is voldaan, dus zal Ik aan u voorbij gaan."
47 Kijk, ziet u, de gelovige aanbidder werd vereenzelvigd met zijn offer door het teken. De aanbidder, die Jehova geloofde en aan Jehova's vereisten had voldaan, had zich geïdentificeerd door het teken aan te brengen én op zichzelf en op zijn huis, wat betekende dat de aanbidder dat geloofde. Een perfect type van Christus van deze dag! Dan was het bloed een teken van identificatie, dat deze gelovige aan Jehova's vereiste reeds had voldaan. "En ik weet zeker dat de doodsengel aan mijn huis zal moeten voorbijgaan omdat ik aan Jehova's teken heb voldaan. Een lam is gestorven in plaats van mijn familie en geliefden die onder het bloed zijn. En daar is het teken dat het lam dood is." (Amen.) "Daar is het teken. Aan Gods vereisten is voldaan." Amen. Wanneer ik daaraan denk, springt mijn hart op van vreugde.
48 Welnu, het dierlijk leven kon niet terugkeren op de gelovige, dus daarom moest het bloed als teken dienen. Ziet u, het bloed, verpakt in een dier, dat begonnen was uit één enkele bloedcel, had al dit bloed gevormd, dat in het dier was. Wanneer dit bloed werd afgescheiden, ging het leven uit het dier. Nu, de aanbidder, die zich identificeert met het bloed, moest de letterlijke chemicaliën van het bloed tonen. Waarom? Dat is al wat hij kon tonen. Omdat het leven van het dier niet op het menselijke wezen kon komen, daar het leven van het dier geen ziel heeft. Maar het menselijk wezen heeft een ziel. Daarom kon het leven niet terugkeren, dus moest het bloed als teken dienen van de dood.
49 Nu hebben wij in déze dag een teken. Ons is een teken gegeven wat een tegenbeeld is van dat type, van dat natuurlijke teken. Ons is het bovennatuurlijke, allerhoogste teken gegeven. Alles wat dat voorafschaduwde, is aan deze generatie geschonken, het teken is gegeven. Wij hebben nu de Heilige Geest als ons teken en het is onze identificatie dat wij de dood van het Lam hebben aangenomen. Jezus was niet alleen maar een menselijk leven dat op ons terug zou keren, maar het was God Zelf gemanifesteerd in vlees, Die de aanneming van zonen op ons terugbracht, dat wij nu zonen en dochters van God zijn. Dat is het teken. Het is onze identificatie met het Pascha. Het is onze identificatie dat wij God hebben geloofd en dat God het heeft aangenomen.
50 Zij hadden destijds niet het Evangelie zoals wij het vandaag hebben; het werd onderwezen in vormen en het ging door rituelen omdat de Heilige Geest niet gegeven was.
51 Maar vandaag hebben wij de Substantie. Wij hebben niet slechts de vorm, of alleen de chemicaliën; je zou niet het bloed van Jezus Christus kunnen nemen en het op elk hart aanbrengen. Maar God zond de Heilige Geest terug, dat is het teken dat op de mens was, in het menselijk hart. En dat is uw identificatie dat u Gods plan hebt aanvaard, aan Jehova's vereisten hebt voldaan. Hij betaalde ze voor u op Golgotha en u voldeed eraan op uw knieën. En God heeft u het bewijsteken gegeven, het terugkeren van de Geest Die op Christus was, is in u, en is een gegarandeerde identificatie van Zijn leven, dood, begrafenis en opstanding; en is nu voor eeuwig levend in de gelovige gemeente. Amen. Het is een positief teken, een bewijsteken dat kan...
52 Er zal kwaad over worden gesproken, jazeker. Daarvoor is het er. Egypte maakte er gekheid over, en dat doen de mensen nu ook. Maar het is nog steeds Gods vereiste teken. Zij konden niet het bloed, het chemische bloed van Jezus aanbrengen, zoals van het lam; omdat zij het chemische bloed van het lam op hem aanbrachten, omdat er geen leven in het lam was dat terug kon keren op de aanbidder. Maar het leven hier dat in het bloed was... Hetwelk... "Het leven zit in het bloed." Welnu, het bloed werd op Golgotha gestort, doordrenkte de grond en wij hebben het teken van het bloed, wat de doop van de Heilige Geest is, om ons als gelovigen te identificeren.
53 "En deze tekenen zullen degenen die geloven volgen", niet die het alleen maar belijden, maar geïdentificeerde gelovigen! "Misschien volgen ze niet. Ze zullen het waarschijnlijk. Misschien zullen ze het?" Jezus zei: "Zij zúllen degenen die geloven volgen." Gewoon absoluut onmogelijk dat het niet gebeurt! "De werken, die Ik doe, zult gij ook doen." Dat is de identificatie. Jezus' identificatie was: het Woord van God, hetwelk Hij was, te manifesteren. En de identificatie van de gemeente van vandaag is: het beloofde Woord van deze dag te manifesteren door dezelfde Geest Die het Woord toen manifesteerde en levend maakte. Dezelfde Geest maakt het Woord vandaag levend voor de gelovige en manifesteert hetzelfde, tonend dat het teken op deze persoon is; wat het opstandingsleven van Jezus Christus is, dat leeft in Zijn gelovige. Oh, dat zou een kerk in vuur en vlam moeten zetten! En dat is waar, zo waar als het maar zou kunnen zijn.
54 Wij moeten ons identificeren met ons Offer. We moeten geïdentificeerd worden in Zijn dood. Wanneer een Jood zijn hand op het offer plaatste, identificeerde hij zich in het overbrengen van zijn zonden naar het offer, en het offer stierf. Nu plaatsen wij in geloof onze handen op Jezus Christus en worden geïdentificeerd met Hem in Zijn dood.
55 Niet alleen in Zijn dood. Maar als wij aangenomen zijn, zijn we niet alleen geïdentificeerd in Zijn dood, maar ook in Zijn opstanding; door het leven dat in Hem was, dat op de gelovige is teruggezonden als een teken, een gedenkteken dat dood erbij vandaan is gegaan en God u verzegeld heeft in het Koninkrijk van God tot de dag van uw verlossing. Efeze 4:30.
56 Echt onvervalst Evangelie, zo zuiver als ik maar weet! Ik weet dat het waar is. Ik heb het beproefd. Er is geen ander isme, geen opwerken, geen opgezette plannen, geen trucs, niets. Het is puur zuiver geloof in het Woord van God en de volbrachte werken, die God vereiste op Golgotha, wetend dat er niets is wat wij konden doen om ons zelf te redden. Wij accepteren gewoon wat Hij voor ons deed.
57 Abraham geloofde God en het werd hem gerekend tot rechtvaardigheid. Toen gaf God hem het zegel der besnijdenis, als een teken dat Hij zijn geloof had aangenomen. Dat is het Evangelie.
58 Wanneer wij nu beweren dat wij God geloven, dan zal God ons geloof identificeren, door ons het teken te geven van het bloed van Jezus, dat het werk voor ons op Golgotha heeft volbracht, dan is ons leven in het Zijne. Het leven van ons Offer is in ons.
59 Het kon niet door het chemische bloed van het lam komen, omdat daar niets was om naar terug te keren, slechts scheikundige stoffen. U zou het bloed niet in het menselijk lichaam kunnen overbrengen. Het zal niet werken; dierlijk bloed zal niet mengen met menselijk bloed. Dus zouden de chemicaliën niet werken, tonend dat het de voorafschaduwing was.
60 Maar nu wordt het leven, dat in het bloed was, het teken. Wanneer wij ons nu identificeren in Zijn dood, begrafenis en opstanding door in Hem te geloven en gedoopt te zijn in Zijn dood, begrafenis en opstanding; wanneer wij hieruit opstaan, is de Heilige Geest daar om ons een teken te geven, een eeuwig teken, geschreven over ons hart, ziel, opmaak, geest, lichaam, enzovoort, dat u een van ongeloof afgescheiden persoon bent. U bent een persoon die afgescheiden is van de dingen van de wereld. U bent afgescheiden van dood. U bent van alles afgescheiden. En u bent een product dat God verzegeld heeft in het Koninkrijk door Zijn Heilige Geest.
61 Geen duivel, geen ziekte, geen dood, geen verdriet, of iets anders kan u hinderen zolang u dat teken er overheen houdt. Amen. Uw onveranderlijk geloof stuwt dat en het vormt een gedaante van Jezus Christus, het Beeltenis waarin u vandaag wandelt.
62 "En wanneer Ik het teken zie, zal Ik u voorbij gaan." Het is een teken, het is een teken dat de prijs is betaald. Jezus betaalde de prijs en u ontving het van Hem. Als u het teken in uw hand vasthoudt, hebt u een opstandingsverzekering. U hebt de verzekering dat in alles wat u nodig hebt op deze reis voorzien is in dat teken van Zijn lijden op Golgotha, waar Hij de prijs betaalde voor elke vloek die op u gelegd zou kunnen worden. Dat teken spreekt van vrede. Amen.
63 Geen duivel kan het wederstaan. Niets kan het wederstaan, omdat God het heeft geaccepteerd. En u houdt het teken in uw hand, dat de prijs is betaald. O, het is een absoluut teken.
64 Weet u, in een gerechtshof, wanneer het gerechtelijk onderzoek plaatsvindt en u weet dat u de dood in het aangezicht ziet, zoals hier deze nachtclub-man die zojuist deze meneer Oswald doodde... Als u wist dat dit u te wachten stond, of iets vergelijkbaars, dan zou u de beste advocaat huren die u maar kon vinden.
65 Ik zou het doen. Als ik wist dat mijn leven op het spel stond, zou ik de beste advocaat huren die ik maar kon vinden. Dat zou iedereen doen. Het is het enige verstandige om te doen.
66 Nu in dit geval, om te weten dat u naar een elektrische stoel zult moeten gaan en voor altijd afgescheiden zult worden van uw familie, wanneer zij u elektrocuteren, of wat het ook zij, omdat u weet dat u schuldig bent... En deze advocaat tracht uw zaak te bepleiten.
67 Nu, de advocaat mag wel denken dat hij het allemaal heeft aangetekend, maar kijk, wie is de rechter die de zaak gaat beslissen, en of de advocaat het hem duidelijk kan maken dat u gerechtvaardigd bent in uw daad. De advocaat moet het de rechter zó duidelijk maken, dat de rechter de rechtvaardigheid van uw daad zal zien.
68 O God, als de mensen dit slechts konden zien! Onze Rechter is onze Advocaat. De zaak is beslist. Het is allemaal voorbij. Dezelfde Die Rechter is, is de Advocaat, is onze Advocaat. De zaak is beklonken, wij hebben het teken. Rechter en Advocaat zijn dezelfde Persoon. Toen God vleesgemaakt werd en onder ons woonde, werd onze Rechter onze Advocaat en de zaak is beslist. En de Heilige Geest is hier als een Bewijsteken dat we gereed zijn om van hier over te stappen naar de landen aan de andere zijde.
69 Wij zijn vrij van zonde; niet van de zonde meer, niet van de wereld. "Kleine kinderen, jullie zijn niet van de wereld." Onze Rechter en Advocaat waren precies dezelfde Persoon, dus de zaak is beklonken. De... de zaak was zo sterk tegen ons! De zaak, dat wij hadden gezondigd, was zo sterk tegen ons, dat zelfs de aartsengel die niet kon bepleiten; hij kon niet aan de eisen voldoen. Geen engel, geen cherub, geen seraf, niets kon de prijs betalen. Het enige wat kon worden gedaan om het menselijk ras te redden was, dat de Rechter de plaats innam en ook de Advocaat werd. En dat is precies wat Hij heeft gedaan.
70 Als het teken, of het bloed, in de tijd van de uittocht uit Egypte, hun exodus, als het teken zodanig het voornaamste teken was... Nu als... Het teken was waardeloos tenzij het teken werd getoond. Het teken moest worden getoond. Niet iemand die sympathiseerde met het teken, maar het teken moest worden aangebracht!
71 En ongeacht hoezeer iemand kon bewijzen dat hij een Jood was, en een verbonds-Jood door besnijdenis, dat deed er helemaal niets toe. Het teken was ervoor nodig, niet het verbond. Hij heeft nooit gezegd: "Wanneer Ik het verbondsteken zie." Maar: "Wanneer Ik het teken zie!"
72 U zou vandaag wel een belijdend Christen kunnen zijn; misschien bent u wel een verbonds... met een verbond met Christus, maar tenzij dat teken wordt getoond in dit late uur, dat wij nu naderen, is er voor Hem geen manier om voorbij te gaan. Het teken moet getoond worden. Het moet daar zijn.
73 Bedenk nu, er had een Jood kunnen komen die zei: "Ik wil u mannen even apart nemen. Ik geloof dat dit de waarheid is. Ik geloof Mozes, de profeet. Ik geloof die Vuurkolom Die hem leidt. Ik geloof dat dit Jehova is." Getuigt het allemaal, gelooft heel het Woord, heel de boodschap, maar zegt toch: "Ik ben er even goed aan toe als u, omdat ik een besneden Jood ben." Als hij dat bloed niet had in de nacht van het Pascha, stierf hij evengoed.
74 En elke gemeente, elk individu, die het vandaag niet heeft en dat teken van de Heilige Geest niet kan tonen, is geestelijk stervende, en zal sterven. Het maakt niet uit hoeveel u gelooft in de dood, begrafenis en opstanding; ongeacht hoeveel u de apostolische geloofsbelijdenis kunt opzeggen, kunt herhalen, of wat u ook mag doen; ongeacht hoe goed u bent opgeleid en welke theologische ervaring u hebt gehad; u kunt misschien doctorsgraden hebben en een Bachelors, en wat meer ook, een doctor in de godgeleerdheid, een doctor in de letterkunde, een doctor in het Latijn, of wat u ook mag zijn, of in de literatuur, maar dat zal niet helpen. Het teken moest daar getoond worden.
75 Het was slechts een schaduw van het echte voor deze dag, het tegenbeeld. Het teken moest tentoongesteld worden. Een Jood zou het bewijs kunnen leveren, dat hij in het verbond was; maar als het teken er niet was, dan was het verbond zonder enig effect. En zo is het vandaag, mijn broeder, mijn zuster.
76 Ik wil dat u dat onthoudt. U, binnen, buiten, in het souterrain, waar u ook maar bent, het uur is gekomen. En iedereen kan vandaag de slapheid van de kerk zien. En iedereen kan de doodsheid van veel, teveel van de leden, zien. Het is omdat u ermee gespeeld hebt. U hebt sensaties genomen en andere dingen. En u hebt op de wijsheid van een of andere man vertrouwd, op de theologie van een organisatie, op het lidmaatschap van uw moeders kerk en op een getrouwe voorganger. Toch zijn dat allemaal goede dingen, ik heb er niets op tegen, niet meer dan de besnijdenis voor de Joden was, maar dat was niet Gods programma. "Wanneer Ik het bloed zie", en dat alleen!
77 En vandaag is de Heilige Geest, Gods verbond met Gods verbondskinderen. De Heilige Geest, het leven van de opgestane Christus moet onder de mensen in de kerk worden getoond; en dat maakt Hem "Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig".
78 Ongeacht hoe een getrouw lid u bent! U mag zijn wat u ook maar zijn mag, een goede man of een goede vrouw. Dat is zeker fijn. Wij waarderen dat. Maar alleen het teken zal u in leven houden, Gods teken. U zou een Bijbelgeleerde kunnen zijn. U zou een goed persoon kunnen zijn. U zou zelfs de president kunnen zijn. U zou alles kunnen zijn wat u maar wenst. Er zijn geen verontschuldigingen.
79 Toen God de exodus vanuit Egypte startte en Israël uit Egypte riep naar Zijn beloofde land, was daar geen excuus. Elke man moest het bloed tonen.
80 En vandaag roept de exodus om uit de systemen in de bruid te komen. Ongeacht in wat voor systeem u zit. Het vereist nog steeds opnieuw het teken van het leven van Jezus Christus. Niets anders zal werken. Nog steeds wordt het teken vereist.
81 Elke man, ongeacht of hij een getrouw man was... Hij kon wel de Farao van Egypte zijn geweest – en hij was de belangrijkste man van de dag – maar het teken moest bij hem worden aangebracht, ongeacht hoe belangrijk hij was. Of hij een bisschop was, priester, wat ook maar, president, koning, potentaat, monarch, dat had er niets mee te maken. God erkende alleen het verbondsvolk met het teken. Hetzelfde vandaag. De Heilige Geest zal alleen de mensen van het verbond erkennen.
82 Wij zagen dat de dood nu gereed stond Egypte elk moment te treffen. God had hun Zijn genade, kracht en tekenen getoond.
83 Ik wil u laten weten dat dit iedere opwekking is gevolgd: genade, kracht en tekenen. Genade om tot de mensen te komen; kracht om Zich bekend te maken; en het teken van de tijd. Precies wat Hij vandaag heeft gedaan; en iets anders: Hij heeft het op vele manieren gedaan. U zou daar dat ene Schriftgedeelte kunnen nemen en het hier gedurende tien weken over en weer kunnen doornemen en er nooit bij vandaan komen.
84 Hoe het de drie stadia symboliseerde, waar wij doorheen zijn gekomen! Het zou de drie barmhartigheden van God symboliseren, door Luther Maarten en Pinksteren... door Maarten Luther en ook door Wesley en Pinksteren, de drie fasen van de reis. De drie fasen van Israëls reis, de drie boodschappers naar Sodom, al deze verschillende dingen zouden het symboliseren.
85 Het zou de bediening van nu symboliseren. Het zou de boodschap van Billy Graham, van genade aan de wereld, symboliseren; of Oral Roberts, als kracht aan de wereld; en van de tegenwoordigheid van Jezus Christus als het laatste teken aan de wereld. Want Sodom kreeg haar laatste teken, de geestelijke gemeente; zij, die eruit werden geroepen, kregen hun laatste teken voordat de heidenwereld werd verbrand. Jezus zei: "Zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen, hetzelfde."
86 En wij zien dat deze geweldige gebeurtenissen in Egypte werden tentoongespreid en nog steeds was het hun verlangen niet om zich te bekeren of de boodschap te geloven.
87 En als dat niet de wereld van vandaag is, dan ken ik de wereld niet. Zij hebben genade en kracht gehad en hebben de tekenen van het tijdperk gezien, de tekenen van de tijd: God Die schreef, en Zijn hand in de natuur, geweldige, angstaanjagende verschijningen in de lucht, die zij niet kennen, 'vliegende schotels' noemt men ze, en van alles; spoetnik, en hoe u ze ook wil noemen, astronauten die daar in de lucht vliegen; angstaanjagende tekenen, aardbevingen in verscheidene plaatsen, bulderende zeeën, harten der mensen bezwijken; vrees, verward in tijd, benauwdheid onder de naties... Alle dingen die Hij heeft beloofd; wij hebben die tekenen aan de wand gezien. Wij hebben het met onze ogen gezien.
88 Wij zien het in de gemeente waar genade is uitgegaan om hen te roepen. Wij zien waar kracht is gedemonstreerd door de Pinkstergroep, om de doop van de Heilige Geestkracht terug te brengen. En wij hebben de bovennatuurlijke kracht gezien van de identificatie van Jezus Christus Zelf, Die midden onder ons heeft gestaan, en de dingen deed die Hij in het begin heeft gedaan. Precies dezelfde getuigenissen, exact!
89 Israëls uittocht, als een teken van hoe het vandaag is. Kijk wat Israël kreeg in hun exodus.
90 Het eerste wat zij kregen om grondig te bewijzen dat het uur nabij was, was een profeet met de boodschap. Mozes kwam met een boodschap. Het Woord van God was met Mozes.
91 Het volgende was dat Mozes geïdentificeerd moest worden. En hij werd geïdentificeerd door een Vuurkolom. Dat identificeerde zijn werk, dat God hem had gezonden. En Mozes had het Woord van God, zelfs in het scheppen van dingen en om die op de aarde te brengen.
92 En het teken, dat God hen gaf door het bloed, was de identificatie, of de verzekering, liever, dat in de tijd van dood aan hen voorbij zou worden gegaan.
93 Hetzelfde is vandaag gebeurd, precies eender. Het Woord van God is tot ons gebracht; de Vuurkolom is onder ons, identificerend dat Jezus Christus is opgestaan uit de dood, "Dezelfde, gisteren, heden en voor eeuwig"; en de verzekering van de doop van de Heilige Geest op ons hart, dat richt onze liefde tot God. De exodus is opnieuw bezig.
94 Israëls uittocht, zoals ik al zei, is een type zoals de gemeente uittrekt, of zoals de bruid uit de kerk komt. De bruid zal het overblijfsel zijn, de kleine groep, de geselecteerden, de voorbestemden.
95 Wanneer een vrouw een stuk stof uitspreidt en haar patroon erop legt, zodat ze het uit kan knippen, heeft ze haar eigen manier om een keus te maken. Doch wat overblijft van dat patroon is dezelfde soort stof als die in het patroon zit, maar er werd besloten dat zij dit zou nemen. Zij had het zelf vastgesteld.
96 God deed hetzelfde. "En het overblijfsel van het vrouwenzaad dat op de aarde was overgebleven." Het eruit roepen van de bruid uit de kerk is vandaag de exodus voor de opname. Want de kerk gaat waarlijk door de grote verdrukkingsperiode, zoals u, Pinksterbroeders, het hebt gepredikt. Ik geloof dat. De kerk gaat er doorheen, maar de bruid niet, nee!
97 Iemand besprak dit onlangs met mij en zei: "De kerk zal er doorheen moeten gaan voor een zuivering."
Ik zei: "Dat is waar, omdat zij het bloed heeft afgewezen."
98 Maar of de verdrukkingsperiode de bruid grijpt, Zijn eigen vrouw in de verdrukking ? Geenszins! Het bloed van Jezus Christus heeft ons van alle zonde gereinigd, en er rest geen loutering meer. En het bloed van Jezus Christus en dat teken als identificatie dat zij gezuiverd is, amen, dat is het teken van de bruid, die de ring draagt.
99 Mozes' bediening van Israël, was dat heel zijn gemeente vergaderd werd in een plaats van gebed en aanbidding. Wanneer deze dingen geschiedden, zoals hij vanavond heeft gelezen, moesten zij blijven en volharden. Aldus is de gemeente van de Here, die zich vergadert, uitgekomen uit elke geloofsbelijdenis en leerstelling van de wereld. Gekomen uit alle delen van Egypte tot waar zij zijn samengekomen in één plaats.
100 Wij hier, wij konden Hebreeën 10:26 lezen en het erg duidelijk zien. Naarmate wij de grote eindtijdtekenen op aarde zien, die ons waarschuwen dat de tijd nabij is, zouden wij elkaar meer lief moeten hebben dan wij ooit in ons leven hebben gedaan. Er zou zo'n honger moeten zijn om naar de kerk te gaan. Er zou zo'n honger bij ons moeten zijn om bij elkaar te komen. Het zou een liefdesaffaire moeten zijn.
101 Ik kan bijna niet wachten om naar Tucson te gaan. O, God genas mijn kleine vrouw! Zij is een deel van mij. Ik kan nauwelijks wachten om daar te zijn! De uren – ik tel de dagen en de uren, wanneer ik erheen kan gaan om bij haar te zijn.
102 Zo behoort de gemeente te zijn. Gewoon om de kracht van God te zien, wat het voor ons heeft gedaan; wij zouden de ogenblikken moeten tellen om in liefde samen te komen, zodat wij op een dag kunnen wegvliegen om Jezus te ontmoeten.
103 Kort geleden zei iemand: "Broeder Branham, u maakt de mensen bang door te zeggen dat de komst van de Here zo nabij is!"
104 Ik zei: "Ze zouden daarover niet bezorgd moeten zijn. Dat zou het fijnste moeten zijn wat wij maar kunnen bedenken." Jazeker.
105 "En Hij zal voor de tweede keer verschijnen aan allen die Zijn verschijning liefhebben", die het liefhebben en ernaar verlangen. Het is een liefdesaffaire. En hoe behoren wij elkaar lief te hebben, omdat wij medeburgers van hetzelfde lichaam zijn! Wij zouden liefde voor elkaar moeten hebben.
106 Ons waarschuwend dat de tijd nabij is! Gelovigen zouden zich moeten afscheiden van de dingen van de wereld, de zorgvuldigheden van de wereld. Dat is de reden waarom ik op vrouwen hamer, enzovoort, de wijze waarop ik het heb gedaan. En dan, scheid u af van die TV programma's! Scheid u af van deze Hollywood evangelieprediking. Keer terug naar diepe oprechtheid! Wij staan in de preekstoel en springen op en neer, lachen, schreeuwen en gaan tekeer. Vrouwen dansen over de vloer met kleding echt strak om hun lijf, behangen met allerlei juwelen en spul, kortgeknipt haar en sommigen met make-up op. En ze hebben daar een intellectuele voorganger, een prediker die het Woord zo perfect samen kan stellen. Dát is het niet! Wij komen niet lachend, aanstellerig en opschepperig naar het altaar van God. We komen in oprechtheid en diepe ernst naar het altaar, want daar sterven wij. Je gaat niet lachend en lolschoppend naar de dood, als je bij je gezonde verstand bent. Het is een krankzinnige die dat doet.
107 Een paar weken geleden toen ik hier in een van de tankstations stond, keek ik naar een programma dat daar getoond werd, van onze beroemde broeder, Billy Graham, toen hij zijn grootste opwekkingsdienst hield, of de grootste opwekking in Californië. Ik keek; de televisie kreeg de gezichten in beeld van degenen die naar het altaar kwamen. Kinderen gingen elkaar stompend en al vechtend naar het altaar, lachend en opschepperig, onoprecht, al kauwgom kauwend, om zich heen kijkend, kwamen daar aan om "ja" te zeggen, zij deden een belijdenis en kwamen weer terug. Billy vertelde dat hij er in één jaar tijd dertigduizend kan krijgen en er geen dertig van over houdt. Er is geen oprechtheid. Er is geen ernst meer.
108 De mensen zijn niet gereed om te belijden. Zij willen bidden: "God, genees mij, doe dit, of doe dat, doe nog iets." Maar wanneer het komt tot sterven aan uzelf, en uw zonden belijden en in orde komen met God, dat wordt niet meer gezien. Dat is de reden dat wij niet méér genezingen zien dan wij hebben. Daarom predik ik deze dingen. Laat ons zaken gereed maken vóór een genezingsdienst. U moet allereerst de zaak in werking krijgen. God geneest u voor Zijn glorie. En we moeten gereed zijn voor Zijn glorie.
109 Dat is wat Egypte moest doen. Bedenk, dat zij het lam veertien dagen lang onderzochten. Egypte... Hij zei: "Krijg al de vuiligheid uit uw huis. Neem alles, al het zuurdesem eruit."
110 U kunt geen zuurdesem hebben. Wanneer dit merkteken in uw huis is gekomen, dit teken, kunt u er geen zuurdesem in hebben. Dat is de wereld. U kunt niet God en de mammon, de wereld, tegelijkertijd liefhebben; al de zorgvuldigheden van de wereld, alle zorgen, en uw geloofsbelijdenissen, uw onenigheden en uw geschillen. U komt tot Jezus Christus!
111 Kunt u zich een Jood in het Oude Testament voorstellen, die daar aankomt met zijn lam om een offer te brengen? Hij was gehoorzaam aan Jehova, aan wat Hij hem zei te doen. Dat gebeurde. Hij accepteerde het offer. Hij zag het lam sterven. Zijn handen waren bebloed door het stervende lam. Hij keerde terug naar huis, gerechtvaardigd, omdat hij in oprechtheid kwam. Dat was fijn.
112 Maar na een poosje werd het een traditie. En men zei: "Weet je, dit is de tijd van het Paasoffer, we kunnen dit maar beter gaan doen; ik moet een lam offeren." Het kwam zover, dat je een lam kon kopen en het iemand anders voor je laten offeren. Het werd een geloofsbelijdenis. Het werd een leer in de kerk. En God zei dat hetzelfde offer, dat Hij vereiste, een stank in Zijn neus werd, omdat het zonder oprechtheid werd geofferd.
113 En wij, Pinkstermensen, komen in datzelfde stadium. Dat is juist. Wij komen zover, dat de oprechtheid onder ons verdwenen is. Wij gaan binnen en proberen mensen mee naar de kerk te nemen, zoals de andere kerk doet, om grote menigten te krijgen, enzovoort, in onze kerken. Wij zouden dat nooit moeten doen.
114 Wij moeten komen tot oprechtheid en daar sterven aan onszelf, zo dood als het maar zijn kan, zodat het bloed van Jezus Christus en het teken op ons kan komen. Het maakt van een mens een ander persoon. Een vrouw kan vandaar opstaan en weggaan; zij wil elk Schriftgedeelte uit die Bijbel gehoorzamen, ongeacht wat er gebeurt. Een man eveneens. Geen denominatie, geen geloofsbelijdenis of iets anders kan hem ooit scheiden van de liefde van God, die hij daar bij dat altaar vond, als hij in de weg van de Here zal voortgaan. Maar vandaag nemen we het niet serieus. We nemen het gewoon als een traditie: "Onze vaders deden dit."
115 Net zoals dankdag. Vele mensen vandaag hebben er nooit aan gedacht; tienduizenden keer duizenden, en miljoenen van Amerika dineren vandaag in een dankdagviering, met een kalkoen op tafel, en spreken er zelfs nooit een zegen over uit als dank. Maar ze zouden het zonder dit niet hebben. Op dezelfde tafel waar zij de kalkoen hadden, stond over de tafel verspreid bijna een liter whisky en een heleboel bier... Het is een traditie geworden.
U zegt: "Dat is belachelijk. Dat is zelfs niet Amerikaans."
116 Ik werp het regelrecht in uw schoot terug. Naar het altaar komen met een droge ogen belijdenis is een traditie. U zou daar moeten sterven met uw offerande, als u zich geïdentificeerd hebt als dood te zijn. Amen. Begraven in Christus, de wereld ligt dood achter u. En u zult in een nieuw leven met Christus Jezus wandelen, in Zijn opstanding, Zijn Woord liefhebben, Zijn Woord nemen, op Hem letten hoe Hij Zich identificeert in Zijn Woord wat u de identificatie geeft dat u bent overgegaan van dood in leven. Wat een tijd waarin wij leven! Jazeker.
117 Nu zien wij dat wij leven in het laatste uur; de gelovigen moeten heel het Woord accepteren.
118 Let op, het was niet alleen maar een bijeenkomen en erover praten; dat alle Joden bijeen kwamen en zeiden: "Nu wil ik jullie wat vertellen, jongens, weet je, ik geloof dat Mozes gelijk heeft; want kijk, wij zien dat God Zichzelf identificeert met Mozes. Omdat we die Vuurkolom zien, weten wij wat er gebeurt. Wij herkennen alle identificaties die God Mozes heeft gegeven. Het is waar. Weet je, hij zei dat we het bloed op de deur moeten hebben. Ik geloof dat. Maar weet je, toch geloof ik dat ik eigenlijk net zo goed ben als elk ander. Ik ben een echte verbonds-Jood. Ik ben besneden en ik betaal mijn offers en tienden in de samenkomst. Wel, ik dineer zelfs met de priester. Wel, ik ben evengoed als de rest van u." Dat is niet wat er gebeurde.
119 We komen niet bijeen om over de Boodschap te praten. We komen bijeen om ín de Boodschap te gaan. En de Boodschap is Christus, Hij is het Woord. Dat is juist. We moeten erin gaan, eronder gaan. Jazeker. Dat worden we verondersteld te doen.
120 Hij was niet verantwoordelijk voor enig mens die onder het bloed vandaan was, niet één; ongeacht wie hij was, hij was niet verantwoordelijk. Allen moesten het nemen, niet alleen hijzelf, maar zijn hele gezin. Zij waren alleen veilig wanneer het teken werd getoond.
121 Wij kunnen ons niet gerust voelen totdat dit teken wordt getoond. Dat is juist. U moet onder dit teken komen. Gods Heilige Geest. En Het toont u Jezus Christus, omdat Het in u komt leven.
122 Zoals ik gisteravond zei, en... en daar in New York, in een van de boodschappen. Als ik u vertelde dat Shakespeare in mij woonde, zou ik de werken van Shakespeare doen, want ik zou het niet kunnen helpen, ik ben mezelf niet meer, ik ben dood. Shakespeare en ik kunnen hierbinnen niet samen leven. Shakespeare was een dichter, en ik ben een prediker; wij kunnen niet tegelijkertijd leven, maar als ik dood aan mezelf ben en Shakespeare woont in mij, dan doe ik de werken van Shakespeare. Het leven van Shakespeare in mij zal als dat van Shakespeare geleefd worden. Als het leven van Beethoven in mij woonde zou ik Beethoven zijn. Als het leven van John Dillinger in mij woonde, zou ik John Dillinger zijn. Zo is het.
123 En als het leven van Jezus Christus in de persoon woont, worden zij met Hem geïdentificeerd. Het is Christus in u. Geen kerklid, geen systeem, maar een opstandingskracht. Het is de Heilige Geest, wat een teken op u is, dat uw leven "amen" zegt op elk Schriftgedeelte; de belofte die daarin staat geschreven.
124 En u bent niet meer uzelf. U bent van Christus. U denkt niet meer uw eigen gedachten. U denkt niet uw gedachten, met te zeggen: "Ik denk..." U hebt geen gedachten die opkomen. Het leven dat in Christus was is in u. De gezindheid die in Christus was is in u. De werken die in Christus waren zijn in u en Christus Zelf is in u. U bent dood; uw leven is verborgen in God door Christus, erin verzegeld door de Heilige Geest. U bent niet van uzelf.
125 U bent voor niemand verantwoordelijk. Het hele gezin moest erin gebracht worden en het teken moest gezien worden. Het moest zo zijn. Als het niet werd vertoond, dan was het tevergeefs. U zou erin kunnen geloven en zeggen: "O ja, ik geloof het." Maar dat deed het niet. Het... U zegt: "Wel, ik ga u vertellen wat ik zal doen. Ik doe het in een emmer en ik zet het hier op de muur. Maar heus, ik denk, dat zolang ik het hierin heb, als ik hier het bloed had..." Nee meneer.
126 Je kunt je daar niet achter verbergen. Echt niet. U moet het hebben! U moet het hebben tentoongespreid. Dat was de reden om het op de deuren aan te brengen, zodat Hij het op de bovendorpel en op de deurpost kon zien. Het is iets waar u niet beschaamd over bent. U wilt de hele wereld laten weten dat u dood bent en uw leven door Christus verborgen is in God.
127 Over een dankdag gesproken, ik vertel u, geen traditie, beslist niet. We hebben nu teveel tradities gekregen. Wat wij vandaag nodig hebben is een verkwikking, een doop van de Heilige Geest terug in de gemeente; niet een viering maar een vulling. Dan behoort dat onze dankdagviering te zijn, zoals wij het zouden noemen. Het behoorde de Heilige Geest te zijn Die in ons leven komt. Als wij een kalkoen konden eten zoals onze voorvaders deden, behoorden wij de Heilige Geest te ontvangen zoals de voorvaders. Amen. Geen traditie, maar een bevel van God. We zouden het moeten ontvangen.
128 Kijk naar Jozua en lees Jozua, het tweede hoofdstuk. Ik heb hier opgeschreven: "Lees het." Ik heb geen tijd. Maar ik wil u laten weten, dat toen Mozes en Jozua op weg waren door de woestijn, komend tot de exodus, zij enige voorgangers, verspieders, uitzonden om het land te gaan bespieden. En herinner u, dat er aan de andere zijde van de rivier een heidense was, Rachab genaamd. Zij was een hoer. Het arme kind was een prostituee, misschien weggestuurd door haar ouders. Maar we ontdekken dat toen... Zij zag deze mannen en zij wist dat zij mannen van God waren. Zij was een hoer en ze wilde weten of er enige genade aan haar geschonken kon worden.
129 God geeft genade aan diegenen die roepen om genade. Allen die roepen om genade zullen genade ontvangen.
130 Let op deze hoer, ze zei: "Ik zal vriendelijkheid betonen." Kijk, zij hoefde Jozua niet te zien. Zij wist niet hoe hij zijn haar kamde of welke kleding hij droeg. Ze zei: "Ik heb gehoord dat God met u is." Dat is alles wat zij wilde weten.
131 En vandaag zeg ik u, broeder, het is niet hoe u uw haar kamt, of wat u doet, of wat voor kleding u draagt, wat voor doctorsgraad u hebt. "Ik hoor dat God onder u is." Dat is de hoofdzaak. We willen weten waar God onder dit alles is.
132 Let op de organisaties. Kijk waar ze naartoe gaan. Is God onder de organisaties? Als dat zo is, dan leidt Hij ze rechtstreeks naar de Raad van kerken en terug naar het merkteken van het beest. God is daar níét in.
133 God is in Zijn Woord, want Hij is het Woord. Zo is het precies. "Ik heb gehoord." En geloof komt niet door de Raad te horen, maar het Woord, door het Woord te horen!
134 Zij zagen dit en wisten het. Zij wist dat het de waarheid was. Zij vroeg om genade, let op, zowel voor haarzelf als voor haar familie. Zij vroeg voor haar en haar familie net zoals zij in Egypte destijds.
135 Merk op, er werd haar een teken gegeven, een rood teken. Het scharlakenrode koord, waarmee zij de mensen, de verspieders, uit het venster naar beneden liet gaan, moest een teken zijn. God zou niet, de verderfengel... Gods verderfengel zou niet nabij haar komen zolang zij dat teken had. Maar wat als zij had gezegd: "O, ik liet hen naar beneden gaan. Ik heb een goede daad gedaan. Dus nu, om te zorgen dat niemand mij bekritiseert als zij dit scharlakenrode touw daarbuiten zien hangen, zal ik dit touw omhoogtrekken." Dan zou de oordeelsengel nooit haar huis hebben overgeslagen. Zij moest het teken hebben getoond. Het moest daar blijven.
136 Halleluja! O, het betekent 'Prijs onze God', in deze uren. Onthoud dit: ik ben hier niet voor mijn levensonderhoud. Ik predik hier niet voor een levensonderhoud. Beslist niet. Ik kan daar nog voor werken. Daarvoor doe ik dit niet. Als ik dacht dat er een andere weg, buiten deze, goed was... Bedenk, dit betreft mij, ik zal God moeten ontmoeten. Het is mijn ziel, het betreft mij. Het betreft niet alleen mij, maar ik zou een groter oordeel krijgen. Het Woord van God is God. Dat is Gods programma wat hier ligt en dat is de Waarheid.
137 Ik geloof dat de scharlakenrode draad moest worden getoond, of de engel, de verderfengel, zou nooit iets anders dan dat teken, wanneer het was getoond, geëerd hebben. De boodschappers gaven haar een teken en zij moest het goed zichtbaar laten blijven.
138 Merk op, dat Jericho had gehoord wat God had gedaan, maar het had niets gedaan om de waarschuwing in acht te nemen.
139 De wereld van vandaag; het is niet ergens in een uithoek geschied, de hele wereld weet dat deze dingen gaande zijn. De hele wereld heeft het geweten. De Episcopalen, de Katholieken, de Lutheranen, alle denominaties weten dat er een God is Die werkt in Zijn Woord in deze dag en Zijn tekenen en wonderen in beweging houdt. Het is niet in een uithoek geschied. Ze hebben het gehoord, maar wilden het niet ontvangen. Zij hebben...
140 Zijn grote kracht en tekenen waren getoond, tentoongespreid, maar zij wilden het niet ontvangen. Precies hetzelfde als in Sodom. Zijn grote tekenen en wonderen waren daar getoond, maar zij wilden het niet ontvangen. Het volgende was dus dat er niets anders overbleef dan oordeel. Zij moesten het hele Woord geloven om veilig te zijn. Maar zij dachten misschien dat ze veilig waren in hun geweldig grote organisatie van Jericho, hun stad. Zij dachten dat dit goed genoeg was, maar zo was het niet.
141 Maar één kleine hoer. Er moeten enkele 'bandenjongens' binnen geglipt zijn die enkele van de banden hebben gedraaid en het voorbestemde zaad ving het op en geloofde het. Dus, hoe dan ook, zij kwamen daar binnen voor een boodschap. Die avond hadden zij kerk in haar huis. Zij gebruikte haar huis als een kerk om de boodschap te ontvangen.
142 O God, laten we ons hart openen om de Boodschap te ontvangen, dat Jezus vanavond leeft. Hij is hier midden onder ons. Hij is Dezelfde, gisteren, heden en voor eeuwig. Open uw huis en laat de Boodschapper, de Heilige Geest, binnenkomen en u identificeren door Zijn eigen tegenwoordigheid; het teken dat op u is. Dan hoeft u niet iemand anders zijn woord daarvoor te nemen. Hij is daar om voor Zichzelf te spreken. En Hij is het Woord. Dat is juist. Het is Gods teken om Zichzelf te identificeren.
143 Zij gebruikte haar huis voor de boodschappers. Toen kreeg zij heel de stad, diegenen die wilden geloven, onder hetzelfde teken.
144 En datzelfde zou de gemeente vandaag moeten doen: ieder die wil geloven onder het teken krijgen. Het teken is de Heilige Geest. Vergeet niet dat zij onder de Heilige Geest moesten komen.
145 En toen God zijn engelen had vernietigd... De verderfengel kwam er doorheen en toen zij het merkteken zagen, bleef haar huis staan. De rest van Jericho viel. Maar denk eens in dat slechts door het schallen van de trompet alle muren neervielen. Zij liepen onmiddellijk door en versloegen totaal alles wat daarbinnen was, maar allen die onder dat teken waren, waren veilig. Waarom? De boodschapper van God was gekomen. Zij hadden hun de waarheid verteld en zij kwamen onder het teken. Jazeker. Maar velen wilden het niet geloven. Dus als zij het niet wilden geloven, moesten zij de omstandigheden nemen.
146 Hetzelfde leven dat in het teken in Egypte was (ziet u?), leven, hetzelfde als het levensteken in Egypte.
147 Toen ze het koord lieten zakken was dat het teken. In die heidense wereld was er nog geen bloed voor hen aangebracht, maar zij gaven een symbool van het rode teken. Dus toen zij het teken zagen, was Jozua, een type van Jezus, trouw aan het teken en het kenteken dat zijn boodschappers hadden gepredikt, toen Jozua orders gaf dat niemand naar boven naar dat huis zou mogen gaan waar dat teken hing. Beslist niet, want niemand onder dat teken mocht gedood worden. En Jozua betekent eigenlijk 'Jehova Redder', hetzelfde als Jezus. En toen hij zijn boodschappers zond, Jozua, nog een type voor de heidense wereld; en de heiden – die kleine minderheid die geloofde en dit teken vertoonde – zelfs de verderfengel erkende dat teken. Ziet u? Dat is de enige zaak, die Hij vandaag zal erkennen.
148 Hij erkende nooit de president van dat genootschap. Nee. Hij erkende niet de leiders, de krijgsheren, de grote mannen. Hij erkende hen nooit. Hij erkende slechts waar het teken werd vertoond. Velen van hen hebben het misschien geloofd. Velen zouden geloofd kunnen hebben dat zij zouden worden meegenomen, maar dat stopte het niet. Het teken moest getoond worden. Jazeker. Dat is alles. In Egypte werden allen daaronder gered. En eveneens werden in Jericho allen daaronder gered.
149 Vanavond is het bloedige Lam ons teken. In Hebreeën 13:10 en 20 wordt het "het eeuwigdurend verbond" genoemd [Nederlandse Bijbel: "het eeuwige testament" – Vert], als u het zou willen lezen. Gods bloedgebonden beloften hebben ons vrij gemaakt van zonde en vlees. Het is een eeuwig verbond om Hem te aanbidden en Zijn beloofde tekenen voort te brengen. Het Nieuwe Testament is het nieuwe verbond in Zijn bloed. Dat zegt de Bijbel. Het Nieuwe Testament betekent het 'nieuwe verbond', leven door het bloed, het teken van nieuw leven in ons. Daar waar het oude bloed stond als een simpel teken van de scheikunde dat een lam was gestorven, is vanavond de Heilige Geest het leven, dat in de Persoon van Jezus Christus was, dat in u en mij wordt tentoongespreid. Buiten dat is er geen genade. "Alleen wanneer Ik het bloed zie, zal Ik aan u voorbij gaan."
150 Ik probeer het in uw gedachten te prenten, vriend, dat het uur is gekomen, dat er iets gedaan moet worden. Wij moeten iets doen. Het is of in of uit. Dat is alles. Het uur is gekomen dat het teken er moet zijn. Als dit ooit... Als deze gemeente ooit verwacht in leven te blijven tot Jezus Christus komt, zal het teken hier moeten zijn. Dat is alles. Als de dood het niet doet, zal het merkteken van de dood het moeten doen. En spoedig – er wordt nu over vergaderd – zal de grote machinerie opgezet worden om alle kerken in die federatie van kerken te doen komen.
151 En u kunt maar werkelijk beter het teken laten schijnen. Maar het uur voor de exodus is hier. En dit keer gaan wij naar een beloofd land, de belofte van eeuwig leven. Dit teken toont dat Jezus Christus... De Heilige Geest toont, dat Jezus voor ons aan elke vereiste heeft voldaan, daar wij van nature gevallen zonen van God zijn. En wij hebben geen kracht in ons. Wij hebben geen leven in ons. Wij zijn een gevallen menselijk ras van Adam. Maar wanneer we het teken kunnen tonen, dat het Woord en wij vereenzelvigd worden, toont dat aan dat Jezus Christus aan het vereiste voor onze zonde en dood heeft voldaan en Zijn teken in ons heeft getoond. O, hoe eenvoudig kan het zijn! U bent veroordeeld. Wij waren allen veroordeeld. Er was geen manier om onszelf te redden en God zond ons een teken. Hij doodde voor óns Zijn Zoon op Golgotha en het leven dat in dit bloed was, toen het werd vergoten op Golgotha, is teruggekeerd om een teken op ons te zijn.
152 Gods immerdurend eeuwig teken; het is eeuwig leven door de eeuwige God. En alles wat een begin had heeft een eind, en behalve God had alles een begin. En God is de enige vorm van eeuwig leven die er is. En wanneer God Zijn Heilige Geest in u plaatst, wat God is, en wanneer God Zichzelf in u plaatst, bent u net zo eeuwig als God. Omdat u een deel van Hem bent, omdat u een zoon of dochter van God wordt en u Zijn Woord tentoonspreidt. Halleluja! Ik voel me religieus. Dat is waar. God identificeert het Zelf. U hebt eeuwig leven en dat is God in u. En dit Woord is God. En dat Woord leeft en produceert Zichzelf. Precies wat God voor dit tijdperk heeft verordineerd, hebt u, amen, de Heilige Geest, de Heilige Geest Die tentoongesteld wordt. Jazeker. Wat is het? De Heilige Geest, het Woord is levend voor u gemaakt door de Heilige Geest om aan dit tijdperk te bewijzen dat u van dood in leven bent overgegaan.
153 En nu bent u van Hem. O, omdat Hij is, hebben wij recht op alles wat Hij voor ons heeft gekocht. Elke belofte in de Bijbel is de uwe. Het behoort aan u wanneer dit teken op u is en God u heeft verzegeld. Nu willen we onszelf even checken. Wanneer God u de echte doop van de Heilige Geest geeft dan is het leven van Jezus Christus in u. Nu, dat is waar; elke theoloog zal moeten toegeven dat dit waar is. Jazeker. Het is de nieuwe geboorte. U bent opnieuw geboren van de Heilige Geest. En omdat God dit heeft gedaan, en u weet dat u niet goed in uzelf bent en u accepteert wat God heeft gedaan, dan verzegelt Hij u in Zijn Koninkrijk door de Heilige Geest. En alles wat Jezus heeft gekocht en in de Bijbel aan u heeft beloofd, is voor u. Het is uw eigendom omdat ervoor betaald is. Amen. Leven is voor mij; Hij betaalde ervoor. Leven is voor u; Hij betaalde ervoor. Genezing is voor mij; Hij betaalde ervoor. Genezing is voor u; Hij betaalde ervoor. Vrijheid is voor mij; Hij betaalde ervoor. De hemel is voor mij; Hij betaalde ervoor. Hij heeft de prijs betaald. Alles wat Hij heeft gekocht, behoort aan de mens die het teken bezit. Amen. "Laat Mijn teken zien", op de tram, "op die oordeelsdag en Ik zal u voorbij gaan." Amen. Het vasthoudend in... Uw belijdenis in het Woord vasthoudend, dat Jezus Christus voor u gestorven is. En wanneer Hij het doet, vertoont Hij Zichzelf door u. Amen. Ja. Wanneer u het teken herkent, het leven dat nodig was om het bloed te laten spreken!
154 U zult zeggen: "Spreekt bloed? Wacht even, broeder Branham!" Het bloed spreekt. Dat zegt de Bijbel. Goed.
155 Het bloed spreekt. Vergeet niet dat het verbondsbloed niet erkend wordt zonder het teken. Welnu, het Woord verzekert ons van de belofte. Het teken is het bewijs dat de kosten voor ons betaald zijn en God het heeft geaccepteerd.
156 Als u komt en zegt: "Ik wil een rit naar New York City." Wat doen zij dan? Zij geven u een kaartje. Wat is het? Het is een teken. Het is geen geld. Het is een teken, maar er is geld voor nodig om het te kopen.
157 Welnu, wanneer u eeuwig leven wilt hebben ontvangt u een teken, dat toont dat de prijs is betaald. Het is niet het bloed, maar het is het teken van het bloed. Het is het leven zelf. Amen. Volle gehoorzaamheid aan het hele Woord van God, aan geheel Gods Woord, zal u het recht geven op dit teken.
158 Hoe doet u het? Petrus zei op de Pinksterdag: "Bekeert u, ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden en u zult de gave van de Heilige geest ontvangen, het teken. Want de belofte is aan u en aan uw kinderen, aan hen die daar verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal."
159 Toen zij die wonderbare tentoonspreiding van de kracht van een opstanding zagen, stond hij, Petrus, op en haalde de geschriften van Joël aan, enzovoort, die de belofte voor dat tijdperk gaven, en liet zien dat aan de vereisten van dat tijdperk in Jezus Christus was voldaan, en dat Hij een teken van Zijn dood had teruggezonden. En dat teken was op hen. En hij zei: "Het teken is voor u en voor uw kinderen en voor degenen die daar verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal, zij zullen dit teken moeten hebben." Amen. Het is niet dat zij het eigenlijk behoorden te hebben. "Zij zullen het hebben! U zult de Heilige Geest ontvangen."
160 Wanneer u het Woord van God volledig gehoorzaamt in volle overgave, hebt u recht op dit teken. Jazeker. Gehoorzaamheid! "Niet degene die zegt: 'Here, Here', maar degene die de wil doet." En wanneer we bidden, moeten wij het teken hebben om bij ons gebed aan te bieden.
161 Precies zoals wij doen wanneer we naar het busstation gaan en zeggen: "Ik wil meerijden."
"Waar gaat u heen?"
"Zo en zo!"
162 U moet het teken hebben, als een teken wordt verlangd. U moet het teken hebben. U zegt: "O, wacht even, ik ben meneer Jones! Laat nu..." Dat maakt geen enkel verschil, u moet het teken hebben. "Wel, ik zal u wat vertellen, ik heb haast om bij mijn werk te komen. Ik heb geen tijd om te beuzelen." U zult of het teken hebben of u zult het teken niet hebben. Als u het teken niet hebt, zult u niet meerijden.
163 Als u een kaartje hebt en naar het vliegtuig gaat en zegt: "Ik wil naar New York City."
"Ticket? Teken?"
164 U zegt: "Wel, ik, ik vertel u, ik heb het niet. Ik ben een tamelijk goede kerel. Op zekere dag zal ik u betalen." Nee meneer, u hebt het teken, u moet het in uw hand hebben. Het moet getoond worden. Het moet. Oh!
165 Begrijpt u wat ik bedoel? U moet het hebben! U moet het niet alleen maar denken, het moet een geïdentificeerd teken zijn. Juist. Het geeft u recht wanneer u betaalt... wanneer u de prijs, die betaald is, aanneemt. Jazeker.
166 Paulus vertelt ons – over het spreken van bloed gesproken – Paulus vertelt ons dat het bloed spreekt. Gelooft u dat het bloed spreekt? In Genesis 4:1, of 4:10, sprak God tot Kaïn en zei: "Waar is uw broeder?" Hij zei: "Zijn bloed... zijn stem... Het bloed van zijn... De stem van zijn bloed roept het tegen u uit."
167 Nu ontdekken we ook in Hebreeën, het twaalfde hoofdstuk, en het vierentwintigste vers, dat in het Nieuwe Testament, "het bloed betere dingen spreekt." Het bloed spreekt. Dan heeft het bloed een stem. En de stem van het bloed is het Woord. Halleluja. Dat laat zien of het goed of fout is. Het Woord wordt geïdentificeerd door de stem van het bloed. De stem van het bloed is de Heilige Geest, Die leven brengt. Het is leven en het brengt leven naar het Woord en maakt het levend. Amen, amen, amen.
168 Zeker, het bloed spreekt. Het spreekt van iets beters. In het Oude Testament sprak het bloed van schuld. In het Nieuwe Testament spreekt het van verlossing. In het Oude Testament sprak het van dood en verdriet. In het Nieuwe Testament spreekt het van opstanding en leven. Het spreekt van genezing. Het spreekt van vreugde. Het spreekt van kracht. Het spreekt van leven. Het spreekt van de hemel. En datzelfde bloed dat op de grond werd vergoten, dat riep het uit over zijn dode broer, of riep het uit tegen zijn broer die hem had gedood. Het bloed van Jezus Christus bedekt al onze zonden en spreekt van vrede, opstanding, kracht, leven en genezing. En alle verlossende zegeningen, waarvoor het bloed werd vergoten, het spreekt voor ons. Jazeker, het bloed spreekt. O my!
169 We moeten voor onszelf geloven, zoals zij daar in Egypte deden en ook voor het huis, zoals zij in Egypte en Jericho, enzovoort, deden. En wij zien, ik heb hier een Schriftvers opgeschreven, Handelingen 16:31, waar die Romeinse hoofdman [stokbewaarder – Vert] zijn eigen leven wilde nemen, en hij stond op het punt om zichzelf met een dolksteek om het leven te brengen en Paulus zei tegen hem: "Geloof in de Here Jezus Christus en gij en uw huis zullen gered worden." Het moet een huisgezin zijn. Wat veroorzaakte dat zoveel kinderen... Wat veroorzaakt zovele vrouwen op straat? Wat veroorzaakt zoveel jeugdmisdaad? Omdat wij niet in staat zijn ons huisgezin onder het bloed te krijgen.
170 Sommige mensen zeiden: "Wel, ik behoor tot de kerk. Moeder ging erheen en ik, ik werd daar als baby opgedragen."
171 U moet het teken tonen. Jazeker. Ruim alle wereldse rommel op, alle dingen van de wereld, omdat u niet de dingen van de wereld kunt liefhebben. Al uw ongeloof in Gods Woord... Bedenk, dat Hij deze dingen beloofde in de laatste dagen. Alles in uw leven wat daar tegen is, doe het weg, maak u gereed, en breng het teken binnen. Breng dan met toewijding en gebed het teken aan en wees er overtuigd en bezorgd over.
172 Als we hier Efeze 2:12 konden lezen, zou het ons versteld doen staan. Merk op, "de levende God dienen", met levende tekenen, levende verordeningen. Hebreeën 9:11-14, vertelt ons hetzelfde. En wij dienen geen dode leerstellingen of orakelen (wij niet). Wij dienen de levende God, met de levende tekenen.
173 Niet: "Ik ga naar de kerk. Ik ben lid. Ik ken de geloofsbelijdenis. Ik ken de catechismus." Dat zijn dode vormen.
174 Maar het ware teken van het bloed spreekt het uit, spreekt van een levende, opgestane tegenwoordigheid, Jezus Christus, gisteren, heden en voor eeuwig Dezelfde, Die nu precies onder ons leeft. Amen. "Het spreekt beter", niet van dode vormen en geloofsbelijdenissen, maar van een levend teken, van een levende, opgestane Christus Die in ons leeft. Nee, zij ontkennen dat er zoiets is, maar wij weten dat het waar is. Maar wij, die het Woord geloven, weten dat God het beloofd heeft en dat Hij Zijn belofte houdt, en weten dat het Zijn levende tegenwoordigheid is; want Hij doet hetzelfde als toen.
175 Als het in u is en u zegt: "Welnu, ik steel niet. Ik lieg niet." Wel, dat is gewoon iets waarmee u kunt ophouden. U kunt stoppen met stelen, ophouden met liegen, een goed moreel mens doet dat. "Ik houd de tien geboden." Dat deden ze vóór Jezus stierf. Ja.
176 Maar waar het op aankomt is: Christus Die in u leeft! Hebreeën 13:8 "Hij is gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde", bewijzend dat God Hem voor ons uit de dood heeft opgewekt overeenkomstig Zijn beloofde Woord. Het is een identificatie dat Jezus Christus vanavond leeft. Wij nemen Zijn geofferd bloed aan, dat Hij Zijn leven heeft gegeven. Het zegel van het teken van de Heilige Geest is onze belofte. Efeze 4:30 zegt: "Bedroef de Heilige Geest van God niet waarmee u verzegeld bent tot de dag van uw verlossing."
177 Gedoopt zijnde door dit teken in het lichaam van Christus, 1 Korinthe 12, zijn we nu onderworpen aan gaven van de Geest die daarin zijn. De wereld gelooft niet in gaven. De kerk gelooft niet in gaven. Maar Gods Woord zegt dat er gaven zijn. En alleen dat teken is nodig om zich met die gaven te identificeren. Absoluut.
178 En in Hem is heel de volheid. In Hem is de ganse volheid van God, heel de volheid van de belofte. Wanneer wij in Hem gedoopt zijn, hebben we elke belofte die God deed, geheel in onze handen. Daar is geen zonde. Geen dood is daar. En zelfs ziekte kan niet in Zijn tegenwoordigheid verblijven. Als Satan dan zijn handen naar u uitsteekt en u ergens in probeert te verleiden, houdt u uw teken in uw hand en toont het, dat u een verlost product van Jezus Christus bent. Amen. Laat uw zuiver geloof daar dat teken wuiven en zeggen: "Ik ben een product, welke door Jezus Christus is gekocht." Amen. Ziekte vlucht!
179 Wat maakte dat die grote tumor in mijn vrouw gisteren verdween? Nog maar een paar dagen geleden was zij gereed voor de operatietafel, en nu kunnen ze niets meer vinden. Het komt door de kracht van de opstanding van Jezus Christus, dat teken van God, dat Hij nog steeds leeft. Dat vernietigde het.
180 Waarom gebeuren deze dingen? Omdat God het heeft beloofd. U bent een product. Houd het teken vast in uw onwrikbaar geloof in Zijn beloofde Woord. Eens gaf God ons het teken...
181 Terwijl ik ga sluiten, want ik wil u niet te lang houden. We zullen tegen half tien naar buiten gaan.
182 God gaf eens de wereld een teken; het was een regenboog. Hij gaf hun een teken, dat Hij de wereld nooit meer door water zou vernietigen. En Hij is altijd trouw gebleven aan dat teken. Amen. Hij heeft nooit gefaald het te tonen. God maakte een teken en zei: "Ik geef u een teken. En als Ik u dit beloof, zal Ik u, telkens wanneer er regen komt, dit teken tonen." En als God een teken maakt, toont Hij het Zijne, omdat Hij dat beloofde te doen. En Hij verwacht van ons dat wij hetzelfde doen. Hij is altijd trouw aan zijn teken gebleven.
183 En als wij zijn geboren van de Geest van God, blijven we er altijd trouw aan. Als u van een mythisch opgewerkt soort bent; u hebt een bepaalde soort opwinding gehad, werd lid van een kerk, maakte een soort emotie, sprak misschien in tongen of juichte of sprong op en neer, of zong in de geest, zoals u het noemt... Al deze dingen heb ik onder de heidenen vertoond gezien. Zie? Dat betekent niets. Maar wanneer werkelijk het product, het nieuwe leven van Jezus Christus in een man of een vrouw komt, is hij een nieuwe schepping, de oude mens is dood. Hij is geëindigd. Het is met hem gedaan. Dat teken moet altijd te zien zijn.
184 God toonde het Zijne. Kijk, gedurende al deze duizenden jaren heeft Hij nooit gefaald het ons te tonen. Hij is loyaal en trouw aan Zijn teken, ons tonend dat Hij nooit in gebreke blijft om te eren wat Hij heeft gedaan. Hij faalt nooit om het te eren! Wij zien de regenboog, en dit toont dat God ons die belofte heeft gegeven. En Hij zei, dat het op die manier zal zijn. En Hij faalt nooit Zijn Woord te eren. Hij zal voor eeuwig Zijn Woord eren. Hij bewijst het daarmee. Elk teken dat Hij gaf; Hij houdt Zijn Woord.
185 O God, Hij beloofde ons een teken. "En wanneer Ik het bloed zie, zal Ik aan u voorbijgaan. En het bloed zal u een teken zijn."
186 O zondaar, hoe kunt u vanavond van deze plaats weggaan zonder onder dit teken te zijn? Hoe kunt u een kans wagen op grond van een kerkelijk lidmaatschap of iets anders? Hoe kunt u zich veroorloven het te doen, terwijl wij zien dat we in een tijd leven waarin geen hoop is in de politiek, er geen hoop is voor de toekomst? Het enige ligt in de komst van Jezus Christus, de komst van Christus om Zijn gemeente te halen.
187 Hoe zou u bewust uit dit souterrain weg kunnen lopen, weg kunnen lopen uit deze zaal, of ergens, en u toevertrouwen aan een geloofsbelijdenis, of iets wat u hebt geciteerd, wat geen enkel merkteken van leven laat zien, noch de getrouwe Jezus Christus toont, Die naar voren treedt en hetzelfde voortbrengt, gisteren, heden en voor eeuwig, Zijn Woord manifesterend zoals Hij beloofde te doen; en dan kunnen opstaan en zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij", met het waarachtige teken van God Zelf in uw leven?
188 God spreidt Zijn teken nu tentoon. En daaraan zal Hij altijd trouw blijven. In het uur van uw dood zullen de engelen van God komen en u uit de dood wegnemen nog voor het grote oordeel de wereld treft.
189 En we lezen in Johannes 5:24: "Die Mijn Woord hoort." Nu, de werkelijke vertaling hiervan is niet "hij die hoort". Dat is de King James. De echte vertaling in het Hebreeuws hierover is: "Die Mijn Woord ontvangt." Niet hij die hoort; iedereen kan het horen, zondaren en van alles. Maar "die ontvangt" en het allemaal kan nemen. Niet: "Die één van Mijn woorden ontvangt." "Die Mijn Woord ontvangt en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft..." Wanneer u het Woord ontvangt, ontvangt u Hem. Alles wat Hij zei om te doen, zult u gewillig en blij zijn om te doen. "Die Mijn Woord ontvangt en gelooft in Hem, Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet door het oordeel gaan, maar is overgegaan van dood in leven." O, wat een belofte! "Wanneer Ik dit teken zie, zal Ik u voorbijgaan."
190 Hij verwacht nu van ons dat wij Zijn teken tonen tegenover al Satans ongelovige culten en denominaties van deze wereld, en dat wij geloven wat Hij heeft beloofd. Zoals het zaad van Abraham is Hij bij machte te houden... Het maakt niet uit hoe de wetenschap, hoeveel astronauten, hoeveel wetenschappers oprijzen en zus bewijzen of zo bewijzen en het volgende jaar het terug moeten nemen; het maakt ons niet uit wat zij zeggen. Al onze opleiding kan ons nooit leven geven.
191 Ik woon in een stad waar de universiteit van Arizona staat. En wat vind ik daarginds dan alleen vuil en smerigheid; en de middelbare scholen en dingen van die stad... Onlangs waren daarginds vierhonderd tieners, jongens en meisjes ontkleed, met vaatjes bier, dansend in een groot gebouw daarboven in Sabino Canyon. Al deze jonge kinderen van de universiteit komen uit gezinnen uit de omtrek, enzovoort; we vinden hen daarbinnen. Wat hebben we gekregen? De universiteit kan u vertellen waar een zaad uit bestaat, maar het kan een zaad geen leven geven. Uw opleiding brengt u slechts verder weg van God.
192 Slechts Eén kan u leven geven. Er is slechts Eén Die u leven kan geven en Hij zal het doen. Als u vanavond het teken wilt aanbrengen, is Hij hier om Zichzelf aan u te geven en u leven te geven. Jezus Christus is uw leven. Wilt u Hem vanavond niet ontvangen, terwijl we ons hoofd buigen?
193 Iedereen eerbiedig, hier binnen en buiten, in het benedengedeelte en waar ook. Dit is een plechtig moment. Dit is een tijd om dankbaar te zijn. Dit is een tijd dat u God vandaag aan tafel dankt, u mensen (ik hoop dat u het deed), voor het voedsel dat Hij u gegeven heeft, de dode substantie, dat iets stierf zodat u kon leven, en God dankt dat Hij het voor u liet groeien om van te leven.
194 Nu, waarom accepteert u vanavond niet – niet dat natuurlijke leven dat met de dode substantie naar de aarde zal moeten terugkeren – maar waarom accepteert u niet het eeuwige leven, waarvoor Hij iets gaf, het opwekte, Zijn eigen Zoon; zodat u gelijkvormig kon worden aan Zijn eigen beeld door de vernieuwing van uw geest door de uwe weg te nemen en de Zijne te ontvangen, wat het teken is dat u leven hebt. En Hij zal aan u voorbijgaan en u op de opstandingsdag opwekken.
195 Dit zou een echte dankzegging zijn. Dit zou uw dankbaarheid aan God tonen, Die een weg voor u gebaand heeft en eeuwig leven voor u heeft neergezet op Zijn eigen tafel en u vanavond ertoe uitnodigt. Hoe zou u het kunnen afwijzen? Hoe kon u aan tafel zitten en dankbaar wezen voor natuurlijke voeding, in een traditie die onze pelgrimvaders hielden op een dankdag; waarom nu niet, wanneer het vanavond zo duidelijk voor u is gemaakt, door deze simpele wijze van prediken?
196 Waarom neemt u het nu niet aan en zegt: "Ik wil dat soort van leven, broeder Branham. Ik wil dat accepteren. Jezus stierf voor mij. En ik ben wel naar de kerk gegaan, ik heb wel geloofsbelijdenis gedaan, maar om werkelijk het leven van Christus door mij heen te zien stromen, tot de wereld dood is en Hij Zijn leven in mij leeft, zoals Hij het leefde hier op aarde, dat zie ik niet, broeder Branham. En ik wil het hebben. Ik wil zeker zijn."
197 U kunt zich niet veroorloven een kans te wagen. We zijn nu te laat. We zullen te laat gaan zijn voor deze kansen. Laten we het nu ontvangen.
198 Welnu, ik kan de mensen niet naar dit altaar laten komen. Dat gaat niet, er is hier niet genoeg ruimte. Maar altaaroproepen zijn ook weer een traditie. Altaaroproepen begonnen in de dagen van Wesley. Het echte, "En zo velen er geloofden werden gedoopt" zei de Bijbel.
199 Hoevelen hierbinnen, die ik zichtbaar kan zien, boven op de balkons, rondom in de gangen, en langs de muren en op de zitplaatsen, ik weet niet hoevelen er buiten zijn of beneden in het souterrain. Maar hoevelen van u, die dat teken verlangen, de Heilige Geest in uw leven, Die Zich recht voor u wil vertonen, recht voor de culten en dingen van de wereld, zodat u kunt zien dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, heden en voor eeuwig, en dat het bloed is aangebracht? Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Broeder Branham, met het opheffen van mijn hand geef ik God nu te kennen dat ik dit in mijn leven verlang. Bid voor mij, broeder Branham."
200 Er zijn, denk ik, twintig handen of meer opgestoken. Zijn er meer? Steek ze gewoon omhoog. Al zie ik het zelfs niet, Hij wel. Ginds op het balkon, in de glazen ruimten daarboven, als u uw hand wilt opsteken, God zal u zien. Daarbuiten, God zal u zien. Beneden aan de trap in het auditorium, God zal u zien als u uw hand zult opsteken.
201 Broeder, zuster, tot u mensen die Christus jaren geleden hebt ontvangen, en misschien voelt u dat u dit teken hebt ontvangen... Ik hoop dat het juist is. Als het zo is, hoeft u zich er niet bezorgd over te maken. Het weerkaatst Zichzelf. Hoe zou ik iets anders dan Beethoven kunnen zijn als hij in mij woonde? Als Christus in u is, kijk even naar uzelf in Gods spiegel hier, de Bijbel. Kijk hoe een zeker karakter in de Bijbel eruit zag, kijk of uw beeld overeenkomt met Daniël, met Ezechiël, met de Christenen uit de vroege gemeente. Kijk of u overeenkomt met hen. Bent u werelds? Houdt u van de wereld of de dingen van de wereld? Is dat allemaal gestorven en bent u een nieuw schepsel geworden?
202 Terug aan mijn rechterkant, hier achterin in de vleugel, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham, ik wil echt dat teken tentoonspreiden. Ik wens het in mijn leven. Ik moet het hebben." God zegene u. God zegene u en u. Velen van u, ja, de Here ziet het. God zegene u.
203 Ik wilde dat er nu een manier was, nadat u uw hand zoals dat hebt opgestoken, en ongetwijfeld zijn er waarschijnlijk bijna evenveel beneden als er hier boven zijn en dus vragen wij ons af... Wat kan ik nu doen? Hier heb ik, heb ik u het Woord verteld op de simpele manier die ik heb, omdat ik maar een eenvoudig persoon ben. En dat is wat u nu direct verlangt te zijn, gewoon eenvoudig. Maak uzelf gewoon eenvoudig. En God is zo eenvoudig.
204 Als u nog nooit in Christelijke doop bent gedoopt, kom. Zij zullen u vanavond dopen, als u gedoopt wilt worden. Wees God dankbaar dat er een manier is om te leven. U was vandaag dankbaar dat u in Amerika woonde. Dank God dat u hier een gemeente hebt die het Woord van God gelooft. U dankt God omdat Hij u voedsel geeft om te eten, opdat u wat langer mocht leven, waarom ontvangt u Hem nu niet en bent u niet dankbaar voor de Heilige Geest Die u eeuwig leven geeft. Waarom kunt u niet komen en dat accepteren? Zijn er nog meer die hun hand niet hebben opstoken en die het nu zouden willen doen, zichtbaar hier, zodat ik het kan zien? In orde. God zegene u, jongedame. God zegene die jonge vrouw. En God zegene u. Dat, dat is fijn.
205 Meen het nu werkelijk, meen het oprecht. Dit is het sluitingsuur, we hebben nog vijf minuten voor sluitingstijd, tot half tien. Laten we gewoon stilzitten voor een moment, binnen en buiten. Laten we hier oprecht over nadenken. Het is niet... het geeft emoties, jazeker. Maar laten we nu niet denken aan emotie. Laten we denken aan de oprechtheid van wat wij aan het doen zijn. "In geloof leg ik mijn handen op mijn Offerande, Jezus Christus. Ik wil geïdentificeerd worden in Zijn dood. Ik ben de wereld zat geworden. Hollywood heeft bij mij afgedaan. Modes ben ik zat geworden."
206 De vrouwen: "Ik stop met het knippen van mijn haar. Immorele kleding ben ik beu. Het dragen van make-up is afgedaan. Ik stop met kaartspelen. Ik ben de vuiligheid van de wereld zat."
207 U mannen, eveneens. "Ik ben klaar met drinken. Ik ben klaar met roken. Ik stop met liegen. Ik ben die moppen zat. Ik heb genoeg van dat gespot. Ik stop met al die ijdele woorden waarvan de Bijbel zegt dat wij daar rekenschap van af moeten leggen."
208 "Ik verlang naar het zegel. Ik wil het teken in mijn leven. Ik leg nu mijn handen door geloof op mijn Offerande, Jezus Christus. Ik identificeer mij als een dode man, of dode vrouw, jongen of meisje. Ik sterf nu met Hem, omdat Hij stierf zodat ik kan leven. En ik accepteer mijn leven in Hem. En, o Heer, maak het vanavond aan mij bekend dat eeuwig leven nu binnenin mij woont."
209 Bedenk deze gedachten. Geloof deze dingen. Laat deze hele groep mensen die hier staat, boven, beneden en rondom het gebouw, laten zij allen het diep en oprecht menen. U zult een genezingssamenkomst zien die u nooit eerder hebt gezien, wanneer dat start. Wat wij nu nodig hebben, is genezing van onze ziel; een geloof, iets in ons dat een houvast neemt op het Woord, dat wanneer u het Woord werkelijkheid ziet worden... "Spreek slechts het Woord en het zal zo zijn." Zoals de Romein tegen Jezus zei: "Spreek slechts het Woord en het zal zo zijn."
210 Hemelse Vader, ik besef dat mijn gebed nu staat tussen de levenden en de doden. Wat moet ik zeggen, Heer? Wat voor woorden kan ik gebruiken? Met welke uitdrukking kan ik tot U komen, Heer? Ik weet niet wat te zeggen. Zij hebben hun handen opgestoken. U weet wat daarachter schuilde, of zij het meenden of het gewoon uit gewoonte deden, of dat zij het echt meenden. Als zij het meenden, Heer, weet ik dat U Uw Woord meent. U staat gereed om elk ding dat U beloofd hebt, te tonen.
211 En ik bid nu voor die mensen. Elk van hen eis ik op voor de Christus. Elkeen eis ik op als een trofee voor deze boodschap van vanavond, van het bloed van Jezus Christus, en de Heilige Geest, Die vanuit het bloed kwam. De chemische stof, zeker, Hij gaf Zijn bloed. Hij wekte Zijn vlees op, maar Hij gaf Zijn bloed. De chemicaliën droogden lang geleden op, daar op Golgotha. Maar het teken, dat zich in de chemicaliën bevond, de Heilige Geest, Die in die chemicaliën was, is vanavond net zo vers en werkelijk, als op de dag dat de cellen in Zijn lichaam werden gebroken. Dat is het teken. Dat is het teken, het eeuwigdurend teken. Het is eeuwig leven. Ik bid dat het nu op allen die hun hoofd gebogen hebben, komen zal, indien zij het willen ontvangen.
212 Zij zijn vanavond dankbaar, Heer, dat U een weg gebaand hebt. Zij zijn dankbaar voor Jezus Christus, de dode substantie die U opwekte voor onze rechtvaardigmaking om te tonen, dat als wij van Zijn leven nemen, wij voor eeuwig kunnen leven. Moge het op deze groep komen, op degenen die hun hand opstaken. En misschien op enigen die wisten dat zij het hadden moeten doen, maar het zolang hebben uitgesteld; zo lang dat er daar na verloop van tijd een litteken is gevormd. Er is geen verlangen meer. God, schud die persoon opnieuw. Misschien is dit wel de laatste avond op aarde dat zij leven. Morgen kan het te laat zijn.
213 Hoe wist meneer Kennedy, dat toen hij lachend door de straat ging, hij een minuut later dood in de schoot van zijn vrouw zou liggen. Vorige week was hij gelukkig, verheugde zich, speelde met zijn kinderen, vanavond is zijn lichaam aan het vergaan in het graf. Een beroemd man, onze president, maar de dood is geen aanziener des persoons. Het moet komen.
214 En nu, Heer, mogen wij ons in dit uur voorbereiden voor die dood. Ik accepteer het opnieuw, Heer. Vanavond sluit ik mij opnieuw in met U, Heer, terwijl ik in de preekstoel sta. Zoals ik vanmorgen tot de mensen sprak over Uw bezoek bovenop de berg; Here God, ik beloof U opnieuw, laat mij leven zolang U verlangt dat ik leef en laat mij trouw zijn aan de grondbeginselen van dit Woord. Moge ik zo leven dat ik mijn eigen gedachten kan afwijzen, mijn eigen leven kan afwijzen, en laat het leven van Jezus Christus er doorheen reflecteren in Zijn beloofde Woord van deze dag. En moge deze grote belofte op ieder komen die nu aanwezig is, want wij vragen het in Jezus Christus' Naam.
215 Met ons hoofd nu gebogen:
Er is een bron gevuld met bloed,
Dat vloeide uit Immanëls aders.
En zondaars ondergedompeld in die vloed,
Verliezen al hun zondesmetten.
Verliezen al hun zondesmetten,
Verliezen al hun zondesmetten;
En zondaars ondergedompeld in die vloed,
Verliezen al hun zondesmetten.
216 Nu, met ons hoofd gebogen. U, die dit hebt aanvaard: "Jezus Christus, ik verlang U, ik wens Uw teken." Zie, het is uw gebed dat u redt; het is uw geloof dat u redt. Gelooft u nu met heel uw hart en bent u gereed voor de christelijke doop? Zou u dan uw hand willen opsteken? Zeg slechts: "Ik ben gereed." God zegene u, God zegene u. Dat is goed. Ik weet niet hoevelen daar beneden zijn. Beloof het gewoon aan God. Hier achterin de vleugel, aan mijn rechterkant. "Nu geloof ik Jezus Christus en ben ik gereed voor de christelijke doop."
217 "Bekeert u, ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden." Waarvoor? Waarvoor wordt u gedoopt in de Naam van Jezus Christus? Voor de vergeving, om te vergeven! "Geen andere naam onder de hemel aan de mens gegeven." Voor de kwijtschelding van zonden! "En u zult het teken ontvangen. Want de belofte is aan u en aan degenen die daar verre zijn, zo velen als de Here onze God ertoe roepen zal."
218 En als God u roept en u uw hand opstak, dan is de belofte voor u. Wees dankbaar. Kom nu hierheen en identificeer u met Christus, terwijl u komt voor de waterdoop. De voorganger zal u hier ontmoeten en gereedmaken voor de doopdiensten, als u gedoopt wilt worden. Ik denk dat zij nu in het souterrain kleding, enzovoort, gereed hebben voor de doopdienst, als u dat wenst. Stel niet uit tot morgen. Doe het nu. "Die zijn hand aan de ploeg slaat, en zich zelfs maar omkeert om terug te kijken, is niet waardig om te ploegen." [Leeg gedeelte op de band – Vert] Toon het teken op uw werk; toon het overal. Of, als u dankbaar bent, steek uw handen omhoog en wees God dankbaar dat u bent geïdentificeerd met Christus. God zegene u...?...
219 Nu, zuster aan het orgel: Mijn geloof ziet op naar U. Zuster Anna Jean, als u op de piano wilt begeleiden. Mijn geloof ziet op naar U, terwijl wij nu gaan staan om God getuigenis te geven. Laten we nu allemaal dit oude gezang van de kerk voor de toekomst zingen, dat als wij hier deze wereld verlaten nog voor de volgende dankzegging, de dankdag, dat elke dag in ons leven een dankzegging zal zijn, omdat het Woord nog steeds leeft en omdat wij zijn geïdentificeerd met Hem in dood, begrafenis en opstanding.
220 En nu, u die beneden, u die boven op het balkon en u die buiten in de gangen bent, iemand zal u nu hier ontmoeten, om weldra uw verzoek voor de waterdoop in ontvangst te nemen.
221 Laten we nu onze ogen sluiten, onze handen opheffen als ons dankzeggingsoffer aan God, beneden, boven, overal. In orde.
Mijn geloof ziet op naar U,
U Lam van Golgotha.
O, Goddelijke Redder.
Hoor mij nu, terwijl ik bid,
Neem al mijn zonde weg,
O, laat mij vanaf deze dag,
Volkomen de Uwe zijn!
Terwijl ik de donkere doolhof des levens betreed, (Wees een licht!)
En verdriet zich om mij heen verspreidt, (Laat uw teken zien.)
Wees Gij mijn Gids! (Oh.)
Beveel dat de duisternis verandert in dag,
O, veeg al mijn vrees weg,
En laat mij nooit
Van Uw zijde afdwalen.
222 [Broeder Branham begint te neuriën: Mijn geloof ziet op naar U. Er worden tongen en vertolking gegeven – Vert]
223 Wees werkelijk eerbiedig. Met zo'n oproep als dat, voel ik dat ik die kandidaten naar voren zou moeten roepen om hier voor het altaar te komen. Ziet uw geloof daarnaar uit? Herinnert u zich die keer toen de samenkomst was opgestaan en de Geest op een man viel en hij profeteerde? Spreken in tongen met de vertolking is profetie. Dus vraag ik nu de kandidaten of u naar voren wilt komen, u die niet zeker weet dat u dit hebt. Hoorde u die waarschuwing? U hebt niet veel tijd meer. Het kan misschien vanavond uw laatste gelegenheid zijn, u bedroeft het misschien voor de laatste keer.
224 Wilt u komen, terwijl we ons hoofd gebogen houden. En zing opnieuw zachtjes: "Daar is een bron (maak het hier nu in orde) gevuld met bloed, vloeiend uit Immanuëls aderen." Goed. Met uw hoofd gebogen. Kom kandidaten, ik wil... God zegene u. Kom hier rechtstreeks naartoe, boven of beneden, kom en verzamel u en zend nu een voorganger daarheen om er zorg voor te dragen. Loop nu naar voren. U die komt, kom nu direct naar voren. Stel het niet langer uit. Laat Satan niet zeggen: "O, een andere keer." Doe het nu. Precies nu, snel, beweeg. Heb uw staf in uw hand. Staf in uw hand, uw lendenen omgord; het "voorbijgaan" gaat komen.
... zondesmetten,
Verliezen al hun zondesmetten,
Verliezen al hun schuld.
225 Blijf gewoon komen, kom direct, loop hier direct omheen.
En, en zondaren werpen zich...
226 Probeer niet, waag geen kans. Het is te laat om een kans te wagen, vriend. Als u niet zeker bent, kom. Nu is de tijd.
De stervende dief verheugde zich te zien,
Die bron (O, een echte dankzegging!) ... zijn dag;
227 Iemand is dankbaar dat God Zijn Zoon zond opdat Hij mocht worden geïdentificeerd met de mensen.
... verachtelijk als hij,
Waste al mijn zonde...
228 Laat de dame uit het gangpad komen. Dat is goed. Kom maar verder, zuster.
Was al mijn zonde weg,
Was al... (O, wat een tijd nu!)... weg;
O, en daar mag ik, zo verachtelijk als hij,
Al mijn zonden wegwassen.
229 O, de Bron is hier nu. Laten we overal onze handen in dankzegging opheffen naar God: Dankzegging!
230 Vader God, ontvang vanavond onze dankzegging. Ontvang deze mensen in Uw Koninkrijk, Heer. We geven U dank en prijs, door onze Here Jezus.
231 Enigen van u, broeders, ga nu onder deze mensen. Kom regelrecht tussen de mensen.
232 God zij geprezen. Ik ben vanavond dankbaar voor de Heilige Geest en voor de dingen waarvan wij weten dat Hij bezig is die te doen.
233 U, nu rondom het altaar, geef uw leven geheel over aan Hem. Laat dit de tijd zijn, dat leven binnenkomt.
Verliezen al hun zondesmetten.
234 Wees de Here nu gewoon dankbaar, ieder van u, gewoon met dankgeving. Hij beloofde u de Heilige Geest; wees er dankbaar voor. Dat is wat zij deden, dankend en God zegenend voor de belofte. Geloof het nu gewoon.
Broeder Don, kom.