Het Superteken
Door William Marrion Branham1 Laten wij bidden. Hemelse Vader, wij zijn U vanavond dankbaar dat U nog steeds de grote IK BEN bent, niet de grote "Ik was" of "zal zijn". U bent tegenwoordige tijd, onze God. En U bent Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, de onveranderlijke God. Wij danken U omdat wij dit voorrecht hebben om dit te weten, hetwelk ons geopenbaard is door de Heilige Geest. En Hij heeft ons met Hem verzegeld in het Koninkrijk van God, door het Teken dat Hij ons naliet. Wij zijn er zo dankbaar voor. Zegen ons vanavond als wij op U wachten. In Jezus' Naam bidden wij het. Amen. (U kunt gaan zitten.)
2 Ik moet even enkele van deze zakdoeken hier aan de zijkant leggen, gewoon... Wij zullen, zo de Here wil, de rest van de avonden voor de zieken bidden. Wij zullen het doen. Hoewel, ik vertelde Billy dat hij een beetje te laat was vanavond, en hij was er niet toe gekomen de gebedskaarten uit te geven, maar toch dachten wij dat wij het misschien zouden kunnen doen terwijl ik een altaaroproep deed, of zoiets, dat wij het zouden kunnen doen.
3 Nu, voelt iedereen zich goed? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is fijn. Ik ben blij dat te horen.
4 Nu, ik geloof dat het aangekondigd is dat het ontbijt van de Zakenlieden 's morgens is. Ik geloof dat men de tijd enzovoort, heeft aangekondigd. Nu, laten we voor elk ding dat de Here ons zou willen laten doen voorbereid zijn. Wij beseffen dat dit de avond is dat alles zou kunnen gebeuren, wij willen daar dus gereed voor zijn en snel de boodschap ingaan. Morgen krijgen we dus een echte drukke dag.
5 En zondag, zoals zondagmorgen, denk ik dat ik hier moet spreken na de zondagsschool, zondagmorgen; en zondagavond. U bent dus voor al deze samenkomsten uitgenodigd. Als u natuurlijk ergens een plaats van plicht hebt waar u verondersteld wordt te zijn, wel, wij zouden niet willen dat u dat mist.
6 Ik heb ergens een bruiloft, òf morgen, òf overmorgen. Zondagmorgen, ja, heb ik een paar uit mijn Tabernakel om te huwen. En dus verwachten wij dit ook te zien.
7 En nu, bidt voor ons terwijl wij nu proberen iets uit Gods Woord te lezen en direct in de boodschap te komen, snel. Men wilde dat ik vroeg kwam wegens de staande menigte. En we willen dus lezen uit Jesaja, het zevende hoofdstuk. Ik wil lezen, en beginnen bij het tiende vers.
En de HEERE voer voort te spreken tot Achaz, zeggende:
Eis u een teken van de HEERE, uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte.
Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik zal de HEERE niet verzoeken.
Toen zeide hij: Hoort gij nu, gij, huis van David! is het u te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt?
Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten.
8 Als ik dit vanavond als onderwerp zou moeten noemen om enkele ogenblikken over te spreken, over enkele notities die ik hier deze middag heb opgeschreven, zou ik willen spreken over het onderwerp van: Het Superteken.
9 Weet u, dit is een superdag, alles is super. En wij zien dat de gevorkte bliksem in de lucht op een bewolkte avond, ons zeker verklaart dat er licht èn duisternis kan zijn. Daarvan zijn wij ons bewust.
10 God wist het einde vanaf het begin; daarom kon Hij Zich alles voornemen opdat het alleen zou uitwerken tot Zijn heerlijkheid. En dat geeft ons moed om te weten dat, ongeacht wat er komt of gaat, God alles zómaakt, dat de klok precies op tijd tikt.
11 Soms raken we vermoeid, van streek. We worden gehaast. We denken: "O, wij moeten dit doen of dat doen."
12 Maar bedenk, dat Gods klok precies op tijd zal zijn. Al deze dingen moeten zo zijn. Het moet allemaal gedaan worden in overeenstemming met Zijn grote kennis, Zijn voorkennis, want door voorkennis kon Hij voorbestemmen; niet door Zijn verlangen, maar door Zijn kennis. God bestemt niet voor door Zijn verlangen. Hij wil niet dat iemand zou omkomen, maar door Zijn voorkennis wist Hij wie het zou accepteren en wie niet. Daarom kan Hij alles doen meewerken in overeenstemming met Zijn grote tijdklok die doortikt, want Hij kon het einde vanaf het begin vooruit vertellen. En daarom wist Hij dat wij in deze dag zouden leven. Hij wist dat dit onze dag zou zijn. Hij had plannen voor deze dag. Hij heeft plannen voor elke dag gehad. En nooit heeft één van Zijn plannen ooit gefaald. Hij is altijd op tijd.
13 En dit is wat wij een supertijdperk noemen. Alles wat u tegenwoordig ziet moet 'super' zijn, of er wordt niet naar gekeken als u niet iets 'super' hebt, omdat het een supertijdperk is. Zij hebben hun tijdperk gehad en zij hebben het gehad; nu heeft men het supertijdperk gekregen, alles wat wij zien.
14 U kunt niet langer naar de winkel op de hoek gaan en daar een grote bonk kaas zien liggen, zoals u gewend was. En de wijze zoals het was, die ouderwetse winkeltjes op de hoek, al was het voedsel zelfs nog zo goed, iedereen wil naar een klassieke markt met air-conditioning gaan, de supermarkt genaamd. Zij moeten daar gaan, zelfs als zij meer betalen voor hun voedsel. Men móet naar de supermarkt gaan. Dat is juist. Omdat het 'super' is. Ziet u? Iedereen wil iets wat super is.
15 En vandaag kunt u geen gewone auto nemen. Het oude T-model zou het niet doen nu, buiten op straat. Men heeft een superwagen. Ford moet hun een 'super' maken. Chevrolet moet hun een 'super' maken. De rest van hen die in de race wil blijven, moet een 'super' voor hen maken. Alles is super, super, super.
16 Na een poosje komen wij tot het luchtvaart-tijdperk. Men had het propellervliegtuig. Toen, allereerst weet u, kwam men uit met een straalvliegtuig. En nu heeft men een superstraalvliegtuig. Ziet u, het moet een 'super' zijn. Als het dat niet is, is het uit de tijd. Alles in dit tijdperk moet super zijn.
17 Wij waren gewoon de oude snelwegen te hebben die wij gebruikten om te reizen; nu hebben wij supersnelwegen gekregen. Het moeten vier of vijf rijstroken zijn die de ene kant en vier of vijf rijstroken die de tegengestelde kant op gaan of u wordt overreden. Ziet u? U moet het hebben, omdat dit het supertijdperk is, de supertijd. Alles is 'super'.
18 Wij denken zelfs dat wij supermensen hebben of sommige mensen menen dat zij super zijn; zij proberen in ieder geval zo te handelen. Superras; het ene ras wil heersen over het andere.
19 Superkerken, superdenominaties, alles komt tot 'super'. "Als het niet super is, wel, dan niet."
20 Ik denk zelfs dat de vrouwen superkleren krijgen, dit moderne tijdperk. In de ouderwetse schoenen zat wat leer; u kocht ze voor ongeveer drie dollar per paar, het beste soort, en daar zat meer leer in dan in een dozijn paar van tegenwoordig, waarvoor u vijfentwintig dollar betaalt. Maar het moet het supertype zijn, weet u, hakken ongeveer zoals dit en geen tenen erin, maar het is super. Ziet u, dat is de zaak. U moet zich bijna in superbochten wringen om erop te kunnen lopen, ziet u. Dat is juist. In mijn ogen is alles krankzinnig geworden, ziet u. Maar het is een supertijdperk. Het is een supertijd.
21 Al deze tekenen zijn het kenmerk van een geestelijke duisternis. Al deze dingen die wij zien gebeuren in dit super, super, super; indien wij maar wisten! Wij hebben haast, wij moeten er komen en wat doen we wanneer wij daar aankomen? Vroeger liepen wij van het werk naar huis; het was normaal dat de kinderen naar school moesten lopen, maar nu hebben ze een bus die aan de deur komt en ze oppikt om hen naar school en van school te brengen; en dan betaalt men een half miljoen dollar voor een recreatiezaal om hen een beetje lichaamsbeweging te geven, of zij sterven. Wel, men was gewoon om het te krijgen door naar school te lopen. Supertijdperk! Nu, is dat niet juist? Zelfs de kerken moeten het hebben; zij hebben niet genoeg activiteit onder hen; zij moeten een zaal voor hen hebben waar ze allemaal kunnen spelen en op en neer springen. Vroeger liet de Geest hen dat doen, maar nu moeten zij daar heen gaan, een soort supertijd hebben. Ziet u, alles leidt naar een geestelijke duisternis, een grote dag waarin wij leven.
22 Weet u, Zijn volk, Gods volk van de Bijbel, is altijd door God gewaarschuwd om uit te kijken naar de tekenen van de tijd. Jezus, toen Hij op aarde was, zei tot de Farizeeën van Zijn dag: "Gij blinde Farizeeën." Hij zei: "Gij gaat 's avonds naar buiten en gij kijkt en ziet de luchten klaar en rood. 'Morgen', zult gij zeggen, 'zal het een heldere dag zijn.'" En Hij zei: "Dan gaat gij naar buiten en het ziet er dreigend uit, boosaardig, dan is het: 'Morgen zal het lelijk weer zijn.'" Hij zei: "Gij kunt het gelaat van de lucht onderscheiden, maar het teken van de tijd kunt gij niet onderscheiden." Hij zei: "Indien gij Mij gekend zoudt hebben, zoudt gij Mijn dag gekend hebben. Indien gij Mozes gekend zoudt hebben", zei Hij, "zoudt gij Mij gekend hebben, omdat Mozes van Mij schreef."
23 Met andere woorden, zoals ik al gezegd heb, zouden zij geweten hebben dat de Schriftplaats die in die dag moest worden vervuld, vervuld werd en ze wisten het niet. Zij hadden hun ogen zo op hun tradities en dergelijke gericht, dat zij de werkelijke Schrift die zich voor hen ontvouwde niet konden zien.
24 Ik zou dit tijdperk daarmee willen vergelijken. Dat zelfs onder de fijne mensen men wel eens faalt het te zien. Zij wandelen gewoon weg en eerlijk, ik... Het zou mij ontmoedigen als ik niet wist dat Jezus zei wat Hij ermee deed, dat: "Niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem trekt, en al wat de Vader Mij heeft gegeven, zal komen." Zij zullen nooit in staat zijn het te zien. Hij zei: "Wel heeft Jesaja over u gesproken, zeggende: 'Gij hebt ogen en kunt niet zien, oren en kunt niet horen.'" Het is een jammerlijk gezicht, maar dat is de wijze waarop zij waren.
25 En nu bemerken we dat het vandaag ongeveer precies hetzelfde is. Als wij weten dat wij in het uur leven waarin grote duisternis de aarde en de mensen zal moeten bedekken. En wij ontdekken dat al deze moderne prestaties van een supertijdperk enzovoort, waarin wij leven, slechts het teken van grote duisternis in het geestelijk rijk is. Wij zijn in het Laodicéa gemeentetijdperk, waarin men gewoon lauw is. Men zou naar de kerk kunnen gaan en de mensen doen het en lijken een ijver te hebben om naar de kerk te gaan; maar om iets te weten over de Geest, de tijd waarin men leeft; sommigen van hen zijn betreffende die dingen zo blind als ze maar zijn kunnen. Ongeacht wat God zou doen en hoe goed het door Zijn Woord zou worden bewezen, zij kunnen het gewoon nog steeds niet zien. Ik vraag mij af of het niet bijna ongeveer is zoals Hij zei: "Wij hebben ogen, maar kunnen niet zien." Wij behoorden rond te kijken en te zien dat al deze dingen die gebeuren een teken zijn dat het einde nabij is, omdat dit de dingen zijn die voorspeld waren in die tijd plaats te vinden.
26 Ik wil dat u de onveranderlijke continuïteit van Gods Woord en Zijn werken opmerkt. Ziet u, Hij verandert nooit Zijn programma. Hij verandert nooit Zijn wegen. Net zo perfect is de Schrift, perfect in continuïteit. Alles wat God doet is in continuïteit met wat Hij gedaan heeft. Ziet u? En wat Hij eerst deed dat zal Hij de tweede keer op dezelfde wijze doen.
27 En om het u te bewijzen, heeft Hij wetten in de aarde gemaakt. En Hij heeft altijd Zijn mensen een teken gegeven voor de gebeurtenis voorvalt. Nu, Hij heeft het altijd gedaan. En Hij zal het altijd doen, omdat Hij de onveranderlijke God is. "Ik ben God", zei Hij, "Ik verander niet." De manier waarop Hij in het begin Zijn programma vaststelt, is de manier waarop het in ieder tijdperk is. Hij verandert het nooit.
28 Toen Hij de wereld liet draaien op een basis van 24 uur, kunnen wij wel daglicht-besparingstijden en allerlei tijden hebben, maar het verandert nooit het draaien van de wereld. Zij maakt iedere 24 uur haar volledige omwenteling, draait rond. Nooit veranderen de jaargetijden; God heeft lente, zomer, winter, precies zoals het altijd was. Dat is de manier waarop Hij het eerst gedaan heeft, dat is de wijze waarop Hij het elke keer doet. De continuïteit van Zijn wetten en van Zijn Woord en van Zijn werken, hoe vloeit het niet allemaal precies samen!
29 Daarom, indien wij konden zien wat geweest was, kunnen we weten wat er is en wat er zal zijn. U kunt uw gedachten daarop baseren, want de Schrift zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid."
30 Wij merken het voor dat de lentetijd komt. Let op enkele van Zijn wetten: "Wanneer gij ziet dat de bomen knoppen vormen", zei Hij, "weet gij dat de zomer nabij is." De lentetijd is een teken van de introductie van de zomer die naderkomt. Dat is een wet. Het gebeurt altijd op die manier. U hebt geen zomer en dan op de tijd wanneer het winter wordt komen er bladeren aan. Nee, u hebt eerst de bladeren omdat het een introductie van Zijn natuurwetten is dat de lentetijd komt. Het faalt nooit. Wanneer u ziet dat de bomen zacht beginnen te worden om de schors en de kleine knoppen beginnen te zwellen, dan weet u dat het een teken is dat de lentetijd in aantocht is, gaat beginnen.
31 Wanneer u het najaar ziet voor we vorst of iets hebben en de bladeren van de bomen vallen, zegt u: "Wel, de herfst is nabij." Hoe weet u dat? Omdat de bladeren vallen. De natuur maakt zich er gereed voor. Ieder jaar hetzelfde.
32 Hij geeft ons ook een teken in de verandering van het weer. U kunt naar buiten gaan en opletten zoals Hij zei: "Gij ziet dat de lucht rood is en er dreigend uitziet, morgen zal het slecht weer zijn." En Hij verandert het nooit. Hij waarschuwt ons altijd. U kunt lang voor het onweer voelen dat de lucht vochtig begint te worden en zien hoe de natuur in alles erop inspeelt. Het is een teken.
33 Zoals ik vaak gezegd heb: "Indien er geen Bijbel was, zou ik weten dat er een God was door slechts te letten op de manier waarop de natuur werkt." Het zijn Zijn wetten, zij staan allemaal met elkaar in verband. Zijn Woord is in continuïteit; Hij kan niet falen. Zijn tekenen zijn in samenhang met de tijd. De tekenen zijn regelrecht in de Bijbel. De tekenen zijn recht in de maan. De tekenen zijn vlak in de lucht. De tekenen zijn recht op aarde. De tekenen zijn midden in de gemeente. En we kunnen vandaag de gemeente rondkijken en zien dat het teken precies de tijd voor Hem is om te komen.
34 Bijvoorbeeld, hoe het werkt in de natuur. Ik ben boven in de noordelijke wouden geweest, waar ik was gaan jagen voor wij ooit een koudegolf hadden; kleine eenden komen uit Louisiana, gaan daar naar boven en maken hun nesten en broeden hun kleintjes uit. Laat slechts de eerste kleine koude bries afkomen van de top van die heuvel, wanneer de sneeuw de bergen bedekt en die kleine eenden die daar opgegroeid zijn en nooit van de vijver zijn weggeweest keren zo regelrecht als ze maar kunnen terug naar Louisiana. Het is de natuur, ziet u. De wetten van de natuur. Ze doen het ieder jaar. En laat dan – het eerste weet u, hier beneden in Louisiana, als de hete zon begint te stralen, hier beneden in Louisiana – let op hoe zij dan allemaal samenkomen, opnieuw uitzwermen en gewoon weer terug naar de bergen trekken.
35 Let op de ganzen hier in Texas, waar veel van hen naar toe trekken. Ik heb een keer meegemaakt, dat wij de auto op de weg moesten stoppen. Zij maken zich nergens druk om. Zij denken aan wegtrekken. Zij hebben een opwekking die bezig is. U hebt nooit zo'n lawaai gehoord als zij allemaal samen zijn. Het is erger dan de Pinkstermensen wanneer zij samenkomen. Ziet u? Wat is het? Het zijn de natuurwetten. Ziet u, elk jaar verzamelen zij zich, zwermen dan uit en wèg vliegen ze. Wanneer die eenden vertrekken en de ganzen Texas verlaten is de zomer in aantocht. Dat is juist.
36 En wanneer zij noordelijk Brits Columbia verlaten is de winter in aantocht, u hoort die ganzen overvliegen, schreeuwend zoals zij doen, zuidwaarts trekkend. Ik kan naar ze luisteren en wel huilen, omdat ik zie dat God hen leidt. Wat is het dat hen door de wegenloze lucht leidt, terwijl hij niets is dan een stom beest? Wàt bewerkt het? Wanneer ik hem hoor langskomen, schreeuwend, die leider daar buiten, een beetje zijn weg zoekend, misschien heeft hij nooit voordien zijn weg naar Louisiana gevlogen, maar hij zal er komen. Wees niet bezorgd. Hij heeft iets in zich dat hem vertelt waarheen te gaan. Hij neemt zijn vlucht. Hij leidt de kudde. De hele koppel komt eraan. Zij zullen hier misschien nooit eerder geweest zijn. Maar hij weet precies waar de rijstvelden hun rijst hebben, omdat hij iets heeft dat hem leidt. Het is de natuur.
37 Dan met de lente, terwijl het hier beneden aan het eind van de winter lekker warm is, zal hij regelrecht teruggaan. Waarom? Het is de natuur die zichzelf ontplooit. Het zijn Gods wetten.
38 Zijn tekenen lopen Zijn gebeurtenissen altijd vooruit, net zoals dáár bij. Wanneer u de ganzen ziet gaan, de knoppen ziet uitspruiten, de bladeren ziet vallen, ziet u, is het de continuïteit van de natuur die in elkaar past. Gods natuurwet past in elkaar en Hij kondigt Zijn gebeurtenissen aan. Het is altijd zo geweest, het heeft nooit gefaald en het zal nooit falen.
39 Als we gewoon de continuïteit van Gods Woord volgen zullen wij ook nooit falen. Indien wij niet de moderne trend van de dag aannemen en proberen iets anders erin te brengen, maar gewoon de continuïteit ervan voor dit tijdperk volgen, let dan op wat er gebeurt. Ook wij zullen rechtstreeks naar huis gaan een dezer dagen. Het werkt altijd zo en faalt nooit.
40 Profeten zijn het voornaamste teken. Gods voornaamste teken is een profeet. Ik ga nu enkele minuten daarover spreken. Ze zijn Zijn gemanifesteerde Woord voor dat tijdperk en dat is de reden dat een profeet altijd Gods voornaamste teken is. Hij heeft nooit een oordeel over de aarde gezonden zonder eerst een profeet te zenden. Kijk gewoon en onderzoek de Schriften. Een profeet is het voornaamste teken van God voor Zijn volk, dat Hij deze persoon gezonden heeft, deze bepaalde persoon, zoals Noach, zoals Mozes en Elia en de profeten. Hij zendt hen om het Woord voor dat tijdperk te manifesteren, om Zijn volk een waarschuwing te geven.
41 Net zoals Hij een koudegolf zendt over de eenden om hen van het noorden naar het zuiden te doen vliegen; continuïteit in de natuur, continuïteit in het Woord; Hij blijft nooit in gebreke om het te doen. Als er koud weer nodig is om hen naar het zuiden te doen vliegen, is er volgend jaar koud weer nodig om hen daar te krijgen. Wanneer warm weer nodig is om hen terug te doen vliegen, dan is er volgend jaar warm weer nodig om hen terug te doen vliegen.
42 En wanneer God zich gereed maakt om oordeel te zenden, zendt Hij, voor Hij oordeel zendt, een profeet en manifesteert Zijn Woord, betuigt het Woord voor dat tijdperk. Hij deed het in alle overige tijdperken. Hij beloofde het in dit tijdperk te doen. En Hij zal het in dit tijdperk doen, ongeacht wat de mensen erover zeggen. Hij zal het doen, hoe dan ook omdat Hij Zijn continuïteit niet kan breken. Het is de manier waarop Hij het ontworpen heeft, Hij doet het altijd eender, op dezelfde manier. Hij faalt nooit het te doen zoals Hij het de eerste keer deed.
43 Zoals Johannes de Doper nu; van Maleachi tot Johannes hadden we vierhonderd jaar gehad, waarin er geen teken, een profeet van het Oude Testament, was geweest. Er was nooit zo'n tijdsduur zonder een profeet geweest, behalve in de tijd der richteren. Wat was er aan de hand? Waarom had men gedurende die tijd geen profeet? Voor die tijd was er geen Woord aangesteld. Men moest wachten tot de tijd geschikt werd. Zij moesten wachten. De profetie in Maleachi (het was Maleachi 3), zei: "Zie, Ik zend Mijn bode die voor Mijn aangezicht Mijn weg bereiden zal." Maleachi 3:1. Nu, dat was Maleachi's profetie over de komst van de Here Jezus. Niets zou er tussentijds gebeuren, de gemeente werd dus gewoon traag en ging voort op haar eigen manier, tot de tijd der belofte naderde.
44 En toen de tijd der belofte naderde, bracht God op een bovennatuurlijke wijze Johannes op aarde. Hij was een man, natuurlijk geboren uit een vrouw, en wij weten dat zijn moeder Elizabeth genoemd werd en zijn vader Zacharias. Het waren goede mensen. En zijn vader was een priester. Het was een gewoonte van de jongens van die dag om het werk van hun vader te volgen, maar ons werd geleerd dat Johannes, toen hij negen jaar oud was, na de dood van zijn vader, de woestijn in ging en alleen bleef tot hij dertig was.
45 Ziet u, als hij zich gewend had tot wat zijn vader had, dan had men hem zo in de war gebracht dat hij niet geweten had hoe die Messias te zien wanneer Hij kwam. Hij zou Hem nooit gekend hebben. Maar hij bleef in de woestijn. Als hij naar het seminarie zou zijn gegaan met de gedachtengang van zijn vader, dan zou ieder van hen gezegd hebben: "Nu, Johannes, we begrijpen dat u degene zult zijn die de Messias zal kennen wanneer Hij komt. Nu, denkt u niet dat broeder zus-en-zo hier precies in het beeld past? Wat denkt u over Kajafas, onze hogepriester van vandaag, denkt u niet dat hij juist een wonderbare man is?" Met dat alles in zijn heilige gedachten, zou hij nooit in staat geweest zijn om het betrouwbaar te hebben doordacht.
46 Hij ging weg, de woestijn in en wachtte! Zijn taak was te groot voor opleiding. Zijn taak was te groot voor theologie. Hij moest de Messias aankondigen. En hij verbleef in de woestijn.
47 Let op zijn prediken. Zijn prediking was geen ethiek van de theologie van die dag. U merkt op dat het dat niet was. Waar sprak hij over? Bijl aan de boom, slangen! Ziet u, dat is alles wat hij wist. Hij was in de woestijn opgegroeid. Dat is wat hij wist: slangen en bomen en bijlen, enzovoort. En daarop was zijn boodschap gebaseerd: de natuur. Toen hij zei: "Gij addergebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontvlieden? Denk niet dat gij Abraham tot uw vader hebt, want God is bij machte uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken. En ook is de bijl aan de wortel van de boom gelegd; en elke boom die geen goede vrucht voortbrengt wordt neergehouwen en in het vuur geworpen." Hij zei: "Ik doop u inderdaad met water tot bekering. Maar er komt er Eén na mij, wiens schoenen ik niet waardig ben te dragen; Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur. Zijn wan is in Zijn hand; Hij zal Zijn vloeren volkomen reinigen en het kaf verbranden met onuitblusbaar vuur en de tarwe in de schuur brengen." Amen.
48 Daar is een man die inderdaad een profeet is. Hij had een teken waarop hij moest letten. En toen Hij de Messias zag was hij zo zeker dat Hij in zijn dag komen zou; hij was zo positief. O, als de gemeente slechts haar echte positie zou kunnen verkrijgen, als zij slechts haar plaats in het uur zou kennen! Want volgens de Schrift was hij degene om de Messias te introduceren en hij wist dat Hij op aarde moest zijn in de dagen van zijn profetie. Daarom bleef Hij dicht bij de plaats waar hij predikte vertoeven, zo dicht dat hij zei: "Er is er Eén die nu onder u staat waarvan u niet weet, Eén precies nu in uw midden." Hij wist dat het zou gebeuren. Hij was er. Het uur was zo nabij. Hij wist het.
49 Op een dag keek hij, terwijl van de hemel neerkwam... En hij zag een licht als een duif nederdalen van de hemel. En van Degene waarop het lichtte, zei hij: "Ik getuig dat dit de Zoon van God is." Hij zag het. "Want Hij zei mij in de woestijn: 'Op Wie gij de Geest zult zien nederdalen en blijven, dat is Degene die zal dopen met de Heilige Geest en vuur.'"
50 Hij was een man van God gezonden, getraind door God, en werkte voor God, tot God en hij... Hij was de profeet en het Woord kwam tot hem in het water, zoals ik onlangs op een avond zei. Hij was het Woord van God, voor de tijd van de profetie van Maleachi. Maleachi zei dat er zo'n persoon zou zijn en Johannes verscheen op het toneel, een profeet, om het Woord des Heren voor die dag te vervullen. Hij was dus het teken voor Israël; indien zij slechts het teken hadden gekend.
51 Zelfs de discipelen zeiden: "Waarom is het dat de Schriftgeleerden zeggen dat de profeet Elia eerst moet komen?"
Hij zei: "Hij is reeds gekomen en u hebt hem niet gekend."
52 God doet het op zo'n eenvoudige wijze, alleen maar dat uitverkoren zaad oppikkend, zodat de anderen het nooit zien. Dat is de waarheid.
53 Hoeveel wijze mannen waren er in Babylon, die astronomie studeerden, toen deze drie wijze mannen wisten dat wanneer evenwel in dat zonnestelsel deze drie sterren zich op één lijn stelden, het een teken was dat de Messias op aarde was? Zij wisten het. Zij geloofden het. En zij waren degenen die de sterren zagen. De rest van hen zag het niet. Zij waren in hun juiste sterrenbeeld, maar zij zagen ze op de manier waarop God ze hun getoond had.
54 Zóis vandaag het Evangelie. Het kan alleen gezien worden op de manier waarop God het u toont. En als het u wordt gepresenteerd buiten het verband van de Bijbel, dan is het God niet die u dat vertelt. Amen. U kunt de Bijbel niet doen liegen. Het is het onfeilbare Woord van God. En het moet het eens zijn met de samenhang van de rest van Zijn Woord. Het kan niet zomaar dit op de ene plaats en iets anders op een andere plaats zeggen en het zo treffen dat het niet samenpast. Hij treft telkens het doel, het Woord doet dat, dus moet u het in het dóórlopend verband van de rest van het Woord plaatsen. Daarom is Zijn methode in het Woord altijd geweest, alvorens Hij Zijn Woord laat betuigen, een profeet voor die tijd te zenden.
55 Nu, wij kunnen hier eventjes spreken over wat een profeet is. Nu, in Engelse termen, volgens de Engelse termen ervan, betekent het een "prediker". Wel, dat is de Engelse term. Maar in de Hebreeuwse term wordt het een "ziener" genoemd.
56 En een ziener was degene die de uitlegging had van het geschreven Woord en hij voorzag dingen die zouden gebeuren. En als hij sprak over de dingen die zouden gebeuren en bewees dat hij een ziener was, dan wist hij het. Men wist dat hij de juiste uitlegging van de Schrift had, omdat God het geschreven Woord voor die dag door hem manifesteerde. Amen. Weest niet traag. Weest wakker! Dit was de duidelijke identificatie, een ziener, een voorzegger en een aankondiger. En de enige manier waarop men wist dat hij de juiste interpretatie ontving van de Schrift was, omdat wat hij zei gebeurde. Dan wist men dat hij door God geroepen was, God zei dat. En dan merkte men op dat het zo was: het kwam regelrecht in overeenstemming met het Woord voor die dag.
57 Jezus zei: "Onderzoekt de Schriften!" Toen zij zagen dat Hij de overwegingen die in hun gedachten waren kon onderscheiden, en zij Hem Beëlzebub noemden, zei Hij: "Onderzoekt de Schriften, want zij zijn het die van Mij getuigen." De continuïteit van de Schriften liep perfect met het teken van de tijd! Hij was Gods teken van de tijd. Hij was de manifestatie van het geschreven Woord en kon ook voorspellen wat er zou gebeuren en zij konden het niet ontkennen. Hij was het superteken van de dag. Zeker was hij dat.
58 Merk de continuïteit op van Zijn onveranderlijk Woord, ook de Heilige Geest. Jezus zei: "Wanneer de Heilige Geest op u gekomen is, zal Hij u deze dingen die Ik u verteld heb doen herinneren of openbaren en Hij zal u ook dingen tonen die zullen komen." Nu, de Bijbel...
59 De mensen zeggen vandaag: "Er is niet zoiets als een profeet in de wereld."
60 Wel, waarom heeft Paulus het dan in de gemeente gezet? "Er waren allereerst apostelen, profeten, leraars, herders en evangelisten." Zeker waren ze er.
61 De Heilige Geest is de profeet. "Wanneer Hij, de Heilige Geest op u gekomen is, zal Hij u openbaren of onderwijzen, u tónen. Deze dingen die Ik u verteld heb zijn allemaal in een raadsel verteld; u begrijpt ze nu niet omdat het niet voor uw tijdperk is. Maar wanneer de Heilige Geest gekomen is zal Hij deze dingen levend maken, regelrecht naar de belofte. Niet alleen dat, maar Hij zal u dingen tonen die zullen gebeuren."
62 Glorie! De samenhang van Gods Woord, Gods belofte, Gods Geest. Wij leven in het uur, terwijl we de gebeurtenis van de ontvouwing van de profetieën van het tijdperk gadeslaan. Wat leven wij in een geweldige tijd! De Heilige Geest zou ons dingen tonen die moesten gebeuren.
63 De mens heeft altijd getracht wat te bereiken en zichzelf een grote naam te geven door zich een superteken te maken. Wat doet een mens proberen om zichzelf iets belangrijker dan de ander te maken? Waarom doet hij dat? Omdat in hem een natuur is. Hij is van nature een zondaar, maar in positie is hij een gevallen zoon van God.
64 Waarom maakt hij zo'n mooi huis voor zichzelf, terwijl hij het steeds beter maakt? De vogel maakt zijn huis niet anders. De Amerikaanse marmot leeft nog steeds in de grond zoals hij duizend jaar geleden deed. Ziet u? De vogel bouwt nog steeds zijn nest zoals hij duizend jaar geleden deed. Ziet u? Maar de mens verbetert alles. Waarom? Hij is een gevallen zoon van God. Er is iets in hem dat hem vertelt dat een paleis mooier is en iets in hem probeert het te vinden. Het zoekt ernaar. O, als wij naar sommige van deze huizen kijken vandaag, wat zal het zijn, hoe zullen zij zijn aan de andere zijde? Wanneer een gevallen natuur een dergelijk ding kan maken, wat zal het zijn?
65 Maar dat laat hem zo handelen, zijn natuur binnen in hem. Alhoewel hij gevallen is, probeert hij iets in zichzelf te maken. Hij probeert dit te doen. Het is vanaf het begin zo geweest.
66 Adam probeerde een supergodsdienst te maken zonder een verzoening. Men probeert het nog steeds te doen. Een supergodsdienst; een godsdienst maken, zodat hij kon leven op elke manier die hij maar wenste, zonder verzoening en toch een bedekking hebben. Hij probeerde het in den beginne en probeert het nog steeds.
67 Maar Gods voorziene wijze was een verzoening en het zal nooit op een andere manier werken. Het moet terugkomen tot een verzoening.
68 Nimrod probeerde een super-toren te bouwen, een religieuze toren. Of er iemand zou zijn die... Een kleine toren mag 30 voet hoog geweest zijn, maar hij wilde iets supers maken, iets groters, zodat hij zich een toren bouwde. Dat was in zijn dag.
69 Nebukadnezar wilde een super-stad bouwen. Hij keek het patroon van de hemel af, de hangende tuinen, de Eufraat-rivier bij de troon; net zoals het Water des Levens, de Stroom des Levens, stromend bij de Troon van God. Hij probeerde een super-stad te bouwen.
70 De Verenigde Staten probeerden enkele jaren geleden een super-schip te maken. Zij bouwden het zó, dat ze zeiden: "Het zou nooit zinken. Het kan niet zinken." God plaatste de Titanic op de bodem van de zee. Het toont aan dat de prestaties van de mens nooit tot iets zullen kunnen bijdragen. Het is allemaal stof en keert weer tot stof, wat in hem is.
71 Rusland probeert vandaag een super-geleerde te kweken die wat wetenschappelijke dingen kan doen om de wereld te veroveren.
72 Niet lang geleden dachten zij in Frankrijk nog steeds hun vrouwen, wijn en een geweldige tijd te kunnen hebben, zij brachten wat een "Maginot-linie" genoemd werd tot stand; zij hadden hun kanonnen allemaal op Duitsland, de aartsvijand gericht. "Als zij ooit deze kant opkomen! Wij zullen gewoon leven op elke manier die wij willen. En wij zullen hier buiten een superlinie maken, uit gewapend beton, onze kanonnen richten. Als zij ooit komen zullen wij op een knop drukken. Ze zullen allemaal vuren en hen naar Duitsland terug blazen." Duitsland marcheerde er gewoon omheen. Men vergat het.
73 Zo hebben wij het vergeten! God toont met Zijn machtige hand dat deze wereld niet kan standhouden. Maar men wil een superteken.
74 Zij bouwden zich een 'Maginot-linie', en Duitsland marcheerde er gewoon omheen, omdat zij het vergaten. Zo konden zij het kanon op een geschutstoren zetten, het de andere richting uitdraaien en schieten. Zij vergaten dat.
75 Dat is precies wat de kerk vandaag vergeet. Zij hebben een superkerk. Zij hebben een superdenominatie. Zij hebben super geklede mensen. Zij hebben alles wat zij maar wensen en superpredikers met super-opleiding. Maar u vergeet dat Gods Woord niet kan falen. Het moet komen op de wijze zoals God zei dat het zou komen. Er is geen manier om er omheen te gaan.
76 Later kwam Duitsland langs. Zij dachten dat dit een goed idee was, zij zouden het dus zo installeren, dat zij hun kanonnen de andere kant op konden draaien. Zij bouwden zich dus een linie, de Siegfried-linie genaamd, maar Amerikaanse reuzebommen bliezen die de grond uit. Ziet u?
Zij proberen iets supers te maken, super, steeds weer.
77 De kerken vandaag willen tegenwoordig hun superdenominatie. Wij hebben het reeds lang geprobeerd; Methodisten nemen alles, Baptisten nemen alles. Toen kwamen de Pinkstermensen in de race, zij nemen alles. Katholieken proberen alles te nemen. Men ontdekte dus dat een kleine, verspreide groep het niet kan doen. Maar plaats hen bij elkaar, hoe Schriftuurlijk klinkt het! "Voeg ons bij elkaar. Zet ons bij elkaar en dan zullen we het doen. We zullen het communisme de oceaan indrijven."
78 Niet wetend dat God het communisme opwekte om hen te verslaan. Dit is voor een prediker een groot woord om te zeggen. Maar ik raak zo ziek bij het horen van: "Communisme! Communisme!" U kent de tekenen van het communisme. Maar over het uur waarin u leeft weet u niets. Weet u niet dat God dit beloofde te doen? Precies zoals Hij Nebukadnezar begon op te wekken om Israël te vernietigen, omdat zij niet in Zijn weg wandelden. De Bijbel leert dat duidelijk en dit is het uur ervoor dat het zal geschieden.
79 Wij ontdekken al deze dingen in de dag waarin wij leven. Er is níets verborgen, het is iets dat God in het Woord heeft geopenbaard, maar de mensen zijn te blind om het te zien.
80 Vandaag denken we: "Welnu, als wij allen kunnen samenkomen in de eenheid die er is, of in een raad, 'in de menigte van raadgevers is veiligheid.'"
81 Dat is waar, maar in wat voor soort menigte adviseert u? Hoe kunt u samen wandelen? Hoe kunt u deze denominaties bij elkaar gooien? Sommigen van hen zijn gelovigen en sommigen ongelovigen en sommigen schijngelovigen; hoe gaat u hen samenvoegen en dan samen wandelen? "Hoe kunnen twee samengaan tenzij ze het eens zijn?" Dit staat ook geschreven. Kijk eens hier wat zij doen; zij maken van zichzelf een menigte.
82 Eens deed men hetzelfde in de Bijbel toen Achab in moeilijkheden was en... of Achab zond iemand weg om Josafat vanuit Judéa te laten komen om uit te vinden of hij zijn legers zou meenemen om hem te helpen in de strijd. En Josafat, een gelovige, uit verbinding met zijn God, ging daar heen en zei: "Ja."
83 Hij zei: "Er is een stuk grond daarginds dat ons toebehoort. Dat is van ons. God gaf het ons. De profeet Jozua verdeelde die grond onder ons en nu ontdekken we dat het aan de vijand behoort. De vijand teelt er tarwe op die in de buiken van ons, Hebreeërs, had moeten komen en nu brengt men het ginds naar de vijand. Zullen wij optrekken? Wilt u met mij optrekken?"
84 Welnu, Josafat zei, zonder een seconde na te denken: "Wel, zeker. Mijn wagens zijn uw wagens. Mijn ruiters zijn uw ruiters. Mijn voetvolk is uw voetvolk. Wij zijn broeders. Laten wij het samen eens zijn, we zullen een verbond maken en we zullen optrekken." Toen trof het hem: "Wij hadden God beter eerst moeten zoeken." O my!
85 Voor u tot dat ding toetreedt, kunt u maar beter eerst God zoeken. U kunt maar beter uitvinden, voordat u uw kerk in zo'n Babylon stort. U zult het moeten doen of anders het merkteken van het beest aannemen. Maar ga maar door.
86 Zij zeiden, Achab zei: "Zeker, ik behoorde daaraan gedacht te hebben. Ik heb er hier vierhonderd op het seminarie, Hebreeuwse profeten, de beste die er in het land zijn. Er zijn geen betere, nergens. Wij zullen hen gaan halen."
87 En de profeten kwamen en zij profeteerden allemaal. Zeker, zij dachten dat zij het precies bij het rechte eind hadden. Zij zeiden: "Zeker, dat behoort aan Israël. Als God dat aan Israël gaf, behoort het aan Israël."
88 Maar God geeft u deze dingen alleen onder voorwaarden. Dat is wat ik geloof over de gaven van de Geest in de gemeente vandaag. Zovelen zeggen dat zij daarin behoren te zijn. Maar het zal daar alleen binnenkomen onder condities.
89 Een bekend prediker zei me niet lang geleden: "Waarom stopt u niet met in te hakken op die vrouwen en mannen over dit, dat en nog wat anders? Men beschouwt u als een ziener of profeet. Waarom leert u hen niet hoe de Heilige Geest en grote gaven te ontvangen?"
Ik zei: "Wat zouden zij ermee doen?"
90 Hij zei: "U, u behoort hen betere dingen te onderwijzen dan hen proberen te vertellen hoe hun haar te knippen en hun kleren te dragen, enzovoort, zoals dat. U zou dat niet moeten doen."
91 Ik zei: "Hoe zal ik hen algebra onderwijzen wanneer zij zelfs niet naar hun ABC's willen luisteren?" Ziet u? Hoe zult u dat doen? Zij hebben de... God geeft deze gaven onder voorwaarden.
92 En dat land hoorde aan Israël toe op voorwaarde dat het trouw bleef aan God. Maar kijk wat een afvallige zij als voorganger daar binnen hadden, gewoon toelatend dat afgoderij en al het andere binnendrong. Maar de profeten dachten dat wat aan God toebehoorde, aan Israël behoorde, een geschenk aan Israël was, dat zij het behoorden te bezitten.
Dit is hetzelfde wat er vandaag plaats vindt.
93 Maar herinner, toen zij allen met één stem profeteerden dat één van hen, Zedekia geloof ik, zich een stel grote ijzeren horens maakte. En hij zei: "U zult deze nemen en de Syriërs er regelrecht het land mee uitdrijven."
94 En het klikte gewoon niet bij deze godsdienstige, goede, zedelijke man, Josafat. Hij zei: "Wel, hebt u er niet nog één?"
95 "Nog één, wanneer wij er vierhonderd hebben? Vierhonderd die als één stem zeggen: 'Wij willen de Raad van Kerken hebben. Wij zullen het gewoon doen.'" Ziet u, zij waren allen eensgezind. Hij zei: "Ze zijn het allemaal eens. Waarom gaat u dan niet verder en trekt gewoon met mij op?"
96 Hij zei: "Is er niet nog één die u hierover zou kunnen raadplegen die met God contact heeft?"
97 Hij zei: "Ja, er is er nog één, maar ik haat hem absoluut." Dat is het.
98 "O, laat de koning niet alzo spreken", zei Josafat. "Laten wij hem gaan raadplegen en zien wat het zou kunnen zijn."
99 Hij zei: "Er is er één, ja. Ik ken hem, de zoon van Imla, Micha. Maar ik haat hem." Hij zei: "Hij legt altijd vervloekingen op mij. Hij zegt me altijd dat ik verkeerd ben en dat de hel op me wacht. Ik haat het zelfs hem te horen prediken. Niemand van de rest van de predikers wil hem zelfs in hun kerken hebben. Wij hebben hem een lange tijd geleden eruit geschopt, uit de vereniging. Ik weet zelfs niet waar u hem zou kunnen vinden."
"O", zei hij, "laat de koning niet alzo spreken. Laten wij hem gaan halen."
100 Dus toen ging één van de vereniging achter hem aan. Hij zei: "Nu Micha, u hebt een kans om uw lidmaatschapskaart weer terug te krijgen als u hetzelfde wilt zeggen als wat zij zeggen. Ziet u, als u het gewoon wilt doen, als u het met ons eens wilt zijn, dat we allemaal tot de raad zouden moeten toetreden en allen zullen samengaan, zullen we... Dan zult u één van ons zijn."
101 O, maar God heeft altijd iemand die getrouw zal blijven. Hij zei: "Zo waarachtig als de Here God leeft, zal ik alleen zeggen wat Hij mij vertelt te zeggen." Amen.
102 Dat was het teken voor Josafat. U weet hoe de geschiedenis gaat. En hij zei: "Wel, God zei!" Ofschoon vierhonderd in een raad tegen hem waren, toch stond hij daar. En het was een teken voor Josafat. En Josafat wilde niet uittrekken.
103 Wij ontdekken dus hoe het resultaat was, want dat woord van die man was precies in overeenstemming met het woord van de profeet dat geprofeteerd was voor Achabs dag: Omdat hij de rechtvaardige Naboth nam en hem vermoordde, en dergelijke zaken, zei God hem door de profeet Elia: "De honden zullen uw eigen bloed likken." Dat is juist; en wat er zou gebeuren en hoe zij Izebel zouden eten. Hij profeteerde het. Dat was het Woord en Micha was degene die het zou kunnen laten gebeuren. Amen.
104 Hij was een profeet-teken voor die dag; als zij slechts naar hem hadden geluisterd. Het heeft nooit gefaald. God zendt het altijd.
105 Iedereen wil altijd een teken. Wij worden verondersteld naar tekenen uit te zien. Dat is juist. Maar religieuze... Schriftuurlijke tekenen, geen religieuze tekenen; Bijbelse tekenen.
106 Iedereen ging uitkijken naar een teken en men wist dat dit een superdag zou zijn, en God die het einde vanaf het begin zag, zei: "Ik zal hen een teken geven, een superteken. Ik zal hen een eeuwig teken geven." Amen. "Ik zal hen er een geven dat nooit zal falen en dat nooit voorbij zal gaan." Amen. "Zij willen een teken, Ik zal hen er dus een geven, een superteken."
107 Hij kwam niet in de glans van de wereld, de wijze waarop men verwachtte dat Hij zou komen. Maar wat zei Hij? "Een maagd zal zwanger worden." Amen. Dat was een teken. Dat was een superteken. "Een maagd zal zwanger worden." Amen. Een super, een superteken, geen natuurlijk teken, maar een superteken; een maagd die zwanger wordt, ziet u, een bovennatuurlijk teken. Bovennatuurlijk! Het was een superteken, want een maagd had het nooit eerder gedaan, maar: "Zij zal zwanger worden."
108 Wat zou het zijn? "Zijn Naam zal Immanuël genoemd worden." Hoe zal het zijn? "God en mens zullen één worden." Dat is het superteken.
109 O God, als de wereld dat slechts zou kunnen zien, dat God en mens één zijn! Het superteken was die eerste Mens waarin God kon komen; alles wat God was, goot Hij uit in Christus. En alles wat Christus was, goot Hij uit in de gemeente. Het superteken, God en mens, samen, dat zou het superteken van deze laatste dag zijn, wanneer de hele Bijbel vervuld moest worden in de laatste dagen.
110 Een superteken: "Een maagd zal zwanger worden. En deze ontvangenis zal, wanneer het tevoorschijn gebracht wordt, God gemanifesteerd zijn in het vlees", een superteken. Zij geloven het nog steeds niet, maar het was het hoe dan ook. Het is nog steeds een superteken.
111 Merk op, een superteken! Zij hebben supermannen vandaag, zij hebben ficties van supermannen, al die andere superdingen. Maar de gemeente heeft een superteken: God terug in de gemeente, gemanifesteerd in menselijk vlees. God verenigd met de mens, Zijn absoluut superteken.
112 Merk het eeuwig teken op, een nimmer falend teken; het zal nooit falen. De mens en... Het Woord en de mens worden één. Wanneer Gods Woord en de mens één worden, zoals Johannes, het eerste hoofdstuk, zegt: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons", is dat het superteken.
113 O, als dat het superteken van die dag was, wanneer diezelfde Geest die op Jezus Christus was, in Zijn gemeente komt om het geschreven Woord voor vandaag te manifesteren, is dat nog steeds het superteken.
114 De kerk kan het teken van de Raad hebben, zij allen die samenkomen voor een bedrieglijke wereldvrede en al wat ze willen zijn. De Baptisten kunnen zeggen: "We kregen er een miljoen bij in '44." De Methodisten kunnen elk soort van bluf tonen die zij maar willen; Eénheidsmensen of Trinitariërs, of wat zij ook mogen zijn.
115 Maar het superteken is nog steeds dat God altijd trouw blijft aan dat superteken: het is God in de mens, Zijn geschreven Woord manifesterend. Zijn Woord: "Wanneer Hij, de Heilige Geest op u gekomen is, zal Hij deze dingen openbaren, ze u tonen en u dingen tonen die komen." Hebreeën 13:8: "Jezus Christus, gisteren, vandaag en voor immer Dezelfde." Precies.
116 Abrahams super-Zaad, Hij was de super-Zoon. Abraham had één zoon, die hij verwekt had door het natuurlijk vlees; dat was Izaäk. Dan had hij een andere Zoon, en die Zoon was door geloof, dat was Jezus; Hij was de Zoon van Abraham, Zoon van David, Zoon van God. Hij voorzag het in het visioen. Geloof in Zijn beloofde Woord toonde in de laatste... om in deze laatste dagen Abraham zichtbaar te maken. Wij worden verondersteld Abrahams zaad te zijn. Als wij dood zijn in Christus, zijn wij Abrahams zaad en erfgenaam met Hem in overeenstemming met de belofte. Nu, waarom werd dit superteken aan Abraham gegeven? Omdat dit het superteken van de laatste dag tevoorschijn zou brengen. Het moest tentoon gespreid worden.
117 God toonde Abraham het einde vanaf het begin en wat er zou gebeuren: God gemanifesteerd in de Mens, Zijn super-geloofs-Zoon. De mens zou deze Zoon niet kunnen vernietigen; zij konden Izaäk vernietigen, zij konden Jacob vernietigen en de opvolgers na hem, maar deze super-Zoon zou niet vernietigd kunnen worden. Abraham, het Zaad van Abraham, dit geloof, dat... Niet het natuurlijke zaad, maar het geloof dat Abraham ontving, niet door de wet der besnijdenis; maar door het geloof in het Woord, Abrahams super-geloofs-Zoon, welke Jezus Christus was. Nu, al zijn andere zonen stierven, maar deze Zoon zou niet gedood worden. Hij werd gedood, maar kon niet dood blijven. Het graf kon Hem niet vasthouden. Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig.
118 Merk Genesis 22:16 en 17 op, boven op de berg, waarheen God Abraham toonde te gaan, daar zag hij een ram, die met zijn horens verstrikt was in de wildernis. Merk op, snel nu. Nadat hij Izaäk had genomen en hem gebonden had, welke zijn natuurlijke zoon was, legde hij hem op het altaar om zijn leven te nemen en toen begon hij zijn leven te nemen, in gehoorzaamheid uit liefde tot God. En toen hij het deed, gebeurde er iets. Hij hoorde een stem die zei: "Abraham, strek uw hand niet uit, want Ik weet dat gij Mij liefhebt." En toen hoorde hij een ram blaten, verward met zijn horens in het struikgewas achter hem. En hij noemde de naam van de plaats Jehovah-Jireh.
119 Merk op dat God zei: "En uw zaad", het zaad van Abraham nu, "zou de poort van zijn vijanden in bezit nemen." Hij zou de poorten nemen, de poorten bezitten. Hij beloofde het. Nu, zijn natuurlijke zaad deed dat precies. De profeten die na hem kwamen waren allen van het natuurlijke zaad van Abraham.
120 Daar was Mozes, Abrahams zaad en toen hij het deed, kwam hij tot de poort overeenkomstig zijn plicht. Hij kwam tot de poort van de Rode Zee, na de kinderen Israëls over het beloofde land te hebben onderwezen dat God had beloofd. Hij was Gods profeet. Hij werd voor het volk als Gods profeet gemanifesteerd. God schiep door hem. God deed allerlei tekenen en wonderen door hem. En hij bleef helemaal precies bij Gods woord, omdat hij eerst God zocht. En hij kende zijn positie. Hij wist dat hij voor dat tijdperk geboren was om Gods Woord te manifesteren in die tijd. En toen, precies in de lijn van plicht stuitte hij op iets, waarmee hij niet wist wat te doen; dat was de Rode Zee. Wel, wat gebeurde er? Het zaad van Abraham was beloofd de poorten van de vijanden te bezitten. Toen dus de Rode Zee een poort werd waar hij niet doorheen kon komen, kwam God op het toneel en nam de poort en liep ermee weg en Mozes wandelde op het droge door de zee. Zijn zaad bezat de poort.
121 De Hebreeën-kinderen bezaten de poorten bij de vurige oven, die hen zelfs niet kon verbranden.
122 Daniël bezat de poorten van de vijanden bij de leeuwenmuilen die niet geopend konden worden om hem te eten.
123 Simson, eenmaal gegrepen in de... Een groep mensen had hem in de stad ingesloten. En toen dat gebeurde rukte hij die geweldige, grote poorten uit de rotsen, zette ze op zijn schouders en wandelde de heuveltop op. Waarom deed hij dat? Hij was nog steeds in het verbond, zijn lokken hingen er nog steeds aan. De belofte was er nog steeds: "En hij zal de poorten van de vijand in bezit nemen." Amen. Heel zeker.
Deze stierven allen, fijne strijders des geloofs. Zij allen stierven.
124 Dan komt het super-Zaad van Abraham op het toneel, het koninklijke Zaad, het super, koninklijke Zaad, Jezus Christus, welke Abrahams geloofs-Zoon was; die hij door geloof zag, door een belofte van God, dat hij allen zou zegenen, en de vader van vele naties zou zijn. Zijn super-Zaad kwam op het toneel.
125 Wat deden deze anderen? Zij bezaten de poorten der leeuwen, de poorten van vuur, de poorten van de zee, de poorten van de stad. En overal waar zij kwamen, waren zij in staat de poorten in bezit te nemen, omdat het hun beloofd was. Maar wanneer het tot de dood kwam, moesten zij allen sterven.
126 Nu, hier komt het koninklijke Zaad op. Niet alleen bezat Hij de poorten van de vijand, maar Hij bezat de poorten van de dood, de hel en het graf, verrees op de derde dag en opende de weg naar boven; scheurde de voorhang van boven naar beneden en baande een weg opdat elke man of vrouw die verlangt tot Hem te komen, zou kunnen komen. Hij bezat de poorten. Hij deed niet alleen dàt; maar degenen die in geloof gestorven waren...; Hij leidde gevangenschap gevangen, steeg op in de Hoge en gaf gaven aan de mens. Dat is Abrahams super-Zaad. Dat is het koninklijke Zaad, Jezus Christus, het superteken. Bedenk, het was een eeuwigdurend teken, een bovennatuurlijk, eeuwigdurend teken; dat was Jezus. Hij stond op uit de dood; men kon Hem niet vasthouden. Dood, hel noch graf kon Hem vasthouden.
127 Hebreeën 13:8, zoals ik zei: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig", om dit superteken in dit tijdperk te tonen.
128 Let op, laten wij het pad van Abraham nemen, slechts voor een ogenblik, een type van zijn zaad. Let op Abraham, de profeet. God had op vele manieren tot hem gesproken sinds hij Chaldea had verlaten, de stad Ur. Hij had rondgereisd. En God had hem vele grote tekenen getoond, verscheen aan hem, toonde hem allerlei dingen die zouden gebeuren, vertelde hem wat er zou gebeuren. Al deze dingen had Hij hem verteld. Maar voor hij zijn beloofde zoon ontving, stond hij vlak bij de poorten van de heidenen, net ten noorden van Sodom. En voor hij zijn superzoon ontving, of zijn zoon liever, die als een superzoon moest geboren worden, natuurlijk, voor hij hem ontving (niet de Koninklijke nu), maar voor hij hem ontving, ontving hij het superteken.
129 Wat was het? God kwam tot hem in de vorm van een Mens. Merk die Man op die met hem sprak, die bij de tent stond waar hij was en een superteken deed.
130 En toen zijn super-Zoon op het toneel kwam, verrichtte Zijn Superzoon hetzelfde teken om te tonen dat Hij Abrahams Superzaad was. Glorie!
131 En Hij beloofde hetzelfde in de laatste dagen! Ziet u wat ik bedoel? Abraham, juist voor de beloofde zoon arriveerde; zoals wij er nu naar uitkijken, Abrahams Zaad, koninklijke Zaad. Dat was het natuurlijke zaad; dit is het koninklijke Zaad. Toen het natuurlijke zaad zijn teken kreeg, verwierp men het; zo heeft, zal... niets anders dan het koninklijke Zaad, nog altijd zal dat kerkelijk zaad het opnieuw verwerpen. Dat hebben zij altijd gedaan. Maar merk op, wat voor soort teken was het?
132 Laten wij gewoon kijken en zien wat het superteken was. Daar kwam een Man aan, drie van hen. En hebt u gemerkt toen Abraham drie mannen zag aankomen, dat hij naar buiten ging en zei: "Mijn Heer, wilt U bij mij langs komen? Kom binnen en ga zitten. Laat mij wat water halen en Uw voeten wassen. En neem een bete broods en trek daarna verder." Hij zag er drie komen en noemde de drie, Eén: "Here".
133 Lot, de nominale kerk daarginds, daar in Sodom, zag er twee komen en hij zei: "Mijne heren."
134 Abraham wist dat "deze drie één zijn". Er was er eigenlijk slechts Eén van hen. Let op, twee van hen gingen naar Sodom toe en de Ene bleef bij hem. Hij zei: "Mijn Heer." Merk de Ene op die bij hem bleef; Abraham die een type was van de uitgeroepenen, niet in Sodom, de uitverkorene voor dat uur.
135 Nu, herinner u dat de heidenen op het punt stonden verbrand te worden evenals het nu is. De heidenwereld moet door vuur vernietigd worden. Wij weten dat.
136 Nu, let op het superteken. God kwam neer in de vorm van een Man en verrichtte een teken met Zijn rug naar de tent gekeerd en vroeg waar Sara was. En Abraham zei: "Zij is in de tent achter U."
137 En Hij zei: "Ik zal u bezoeken in overeenstemming met de tijd des levens." Let op dat "Ik", ziet u: "Ik zal u bezoeken."
138 En let op dat Hij hem niet Abram noemde. Net enkele dagen daarvoor was hij Abram. Maar God veranderde zijn naam, in de Geest, terwijl Hij tot hem sprak. Maar hier is God in het vlees; eet gewoon een kalf dat Abraham slachtte, drinkt de melk van de koe en eet brood. Denk u eens in. Een Man, stoffige kleren, vuile voeten, amen, God!
U zegt: "Dat was God niet."
139 Abraham zei dat Hij het was; hij zei dat Hij "Elohim" was, Degene die de hemelen en de aarde schiep, de Algenoegzame, God in een menselijke gedaante. Amen.
140 En Hij verrichtte een teken voor Abraham om hem te laten weten dat de heidenwereld ten einde was. En Hij was dat Superzaad. Hij zei: "Waar is Sara?"
Hij zei: "Zij is in de tent achter U."
Hij zei: "Ik zal u bezoeken in overeenstemming met de tijd des levens."
141 En Sara deed iets. Zij lachte zo'n beetje. Hij zei: "Waarom lachte Sara, zeggend: 'Deze dingen kunnen niet zijn'?" Hij bespeurde de gedachten die in Sara's binnenste waren, in de tent achter Hem. En hij wist dat dit God was.
142 Nu kijk, Jezus, toen Hij opkwam, was dat Superzaad. En toen Hij kwam, verklaarde Hij aan de mensen precies hetzelfde. Is dat juist? Nu, wetend dat deze eindtijd kwam, zei Hij: "De dingen die Ik doe zult gij ook doen, omdat God zei dat Ik u een eeuwig, immerdurend teken zal geven." Amen. Daar is het superteken.
143 Kijk naar het spoor van de gemeente. Zij is opgekomen door Luther, Wesley, de Pinkstermensen, denominaties. We hebben openbaringen gehad en allerlei andere dingen. Wij hadden het spreken in tongen. Wij hebben gaven van genezing gehad. Wij hebben alles gemanifesteerd.
144 Maar kijk, precies in de eindtijd, voor de verbranding en de vernietiging, verschijnt het superteken, precies opnieuw op het toneel voor ons, op een mysterieuze wijze, amen, God Zelf. Geen mens, maar God openbaar gemaakt; een superteken, een immerdurend teken, een eeuwig teken, een superteken, God gemanifesteerd in het vlees! Hetzelfde teken dat zijn Zoon deed; Zijn Superzoon beloofde hetzelfde aan het einde: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Het superteken zal terugkeren.
145 Wij hebben al deze andere dingen gehad, het pad van Abrahams koninklijke Zaad is datzelfde pad waarop Abraham gegaan is.
146 Maar net voor de vernietiging van de wereld moet het superteken opnieuw verschijnen, een eeuwig, immerdurend opstandingsteken, dat bewijst dat het koninklijke Zaad niet gedood kon worden zoals Daniël en zoals de rest van de profeten gedood waren. Het graf kon Hem niet vasthouden. Omdat Hij... De anderen veroverden de poorten van de vijand, zoals vuur, leeuwen en zwaard, enzovoort. Zij veroverden dat. Maar dit koninklijke Zaad veroverde dood, hel, en het graf. Niets kon Hem houden. Waarom? Hij is een eeuwigdurend superteken! Wat is een superteken? De opstanding van Jezus Christus, na zo'n tweeduizend jaar dood te zijn geweest, staat Hij nog steeds in ons midden, net zo als Hij toen deed, Zichzelf manifesterend in Zijn gemeente, in menselijk vlees. Hij is gisteren, heden en voor eeuwig Dezelfde. Amen.
147 "Een maagd zal zwanger worden. En vanaf die tijd zullen God en mens één zijn, samen verenigd", een immerdurend, eeuwig teken, een superteken.
Hij leeft, Hij leeft,
Christus Jezus leeft vandaag!
U kunt mij vragen hoe ik weet dat Hij leeft?
Hij leeft in mijn hart.
148 Ik zie Hem onder ons. Allen van Zijn uitverkoren Zaad zullen het zien. Jazeker.
149 De uitverkorenen in Zijn dag zagen het. De voorbestemden zullen het zien. Temidden van ongeloof, geloven zij het nog steeds. Zij zaten midden tussen ongelovigen en getuigden het rustig openlijk: "Ja, Gij zijt de Zoon van God, de Koning van Israël." O my!
150 Midden tussen duizenden ongelovigen, wandelde één man, Simon Petrus genaamd, naar buiten. En Hij zei: "Uw naam is Simon en gij zijt de zoon van Jona." Wat was dat? Dat superteken. Daar was de Profeet, die daar stond, daar was het superteken en Simon Petrus accepteerde het ongeacht wat iemand ervan zei. De grote, oude, potige stier werd een gedwee lam voor God.
151 Merk op, daar was Nathanaël, een leraar, een geleerde inderdaad, die God geloofde. En Filippus ging erheen en bracht hem terug van zijn stad, bracht hem mee. Toen hij kwam waar Jezus stond, zei Jezus: "Zie hier, waarlijk een Israëliet waarin geen bedrog is."
152 Hij zei: "Rabbi, waarvan kende U mij? Dit is verbazend. Ik hoorde mijn over-over-over-overgrootvader ginds spreken over zus-en-zo en zus-en-zo. Ik hoorde er nooit over in mijn... Hoe kende U mij?"
153 Jezus zei: "Voor Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u." Een superteken! Amen! Priesters en rabbi's hadden afgedaan. Daar was Gods eeuwig superteken. Ja.
154 Hij moest via Samaria gaan. Bedenk, dat er drie mensenrassen zijn: Cham, Sem en Jafeths volk. Hij kwam bij de Samaritanen. Er kwam een kleine vrouw bij de bron om wat water te halen. Jezus zei, zodra Hij tot haar sprak: "Geef Mij te drinken."
155 Zij zei: "U hebt niets om mee te putten", enzovoort. En het gesprek ging verder. Zij spraken over het rassenprobleem, enzovoort.
156 Na een poosje zei Hij tot haar: "Ga uw man halen en kom hier."
157 Nu, zei ze ("deze man probeert mij te slim af te wezen"), ziet u: "Ik heb geen man."
158 Hij zei: "U hebt de waarheid gezegd, u hebt er vijf gehad en degene waarmee u nu leeft, is uw man niet." Superteken!
159 Luister naar haar: "Heer, ik bemerk dat Gij een profeet zijt"; superteken, een manifestatie van het Woord voor die dag. Let op. "U bent een profeet, maar ik zie niet waar in de Bijbel er in deze tijd een profeet wordt verondersteld te zijn. Maar wij kijken uit naar de Messias en wanneer Hij komt zal Hij Gods beloofde Woord manifesteren. Dat zal Hem zijn."
160 Die arme, kleine vrouw wist meer over God dan de helft van de predikers in die toestand van die tijd. Waarom? Zij was ertoe voorbestemd. Toen dat Licht het trof, kwam dat zaad tot leven. U kunt het niet verbergen. Nee.
161 Kijk naar Nathanaël, hij gaf er niet om wie daar stond. Hij stond recht voor zijn priester, en al diegenen en zei: "Rabbi, U bent de Zoon van God. U bent de Koning van Israël waar wij naar uitkijken." Hij zag het superteken.
162 Deze kleine vrouw, temidden van alle moeite waarin zij was, liep de hele stad door en zei: "Kom, zie een Man die mij verteld heeft wat ik heb gedaan. Is dit niet de echte Messias? Is dit niet waar wij naar uitkijken?" Superteken!
163 Nu, bedenk dat de heidenen het toen nooit hebben gekregen, maar zij moeten het ontvangen, omdat God Zijn continuïteit niet kan veranderen. Hij moet het. Vergeet niet dat Hij het beloofde. Hij zei dat Hij het zou doen. Hij beloofde dat Hij het zou doen. En in de laatste dagen zou Hij het doen. Dat zei Jezus. "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." In de laatste dagen is ons beloofd, volgens Maleachi 4, dat er iemand in de laatste dagen zou opstaan, die proberen zou terug te brengen en al de kilheid en al hun tradities en dingen af te schudden "en het geloof van het volk opnieuw terug te herstellen tot de apostolische vaderen, tot het originele Woord." Jazeker.
U zegt: "Dat was Elia in Johannes." O nee, niet.
164 Elia in Johannes' tijd was Maleachi 3: "Ik zend Mijn bode voor Mijn aangezicht."
165 Omdat onmiddellijk nadat deze profetie uitging de hele wereld moest worden verbrand. Tweeduizend jaar zijn voorbijgegaan en de wereld werd niet verbrand. "En de rechtvaardigen wandelen over het stof van de as van de goddelozen."
166 Broeder, zuster, wij leven in de dagen van supermarkten, superjets, supersnelwegen, superrassen, super, al het andere. En daar is een superteken! Wij hebben het teken van godsdienst gehad. Wij hebben het teken van opwekkingen gehad. Wij hebben het teken gehad van samenkomen. Wij hebben het teken gehad van spreken in tongen. Wij hebben het teken gehad van het genezen van zieken. Wij hebben al deze tekenen gehad.
167 Maar nochtans, wij vinden in de Bijbel dat het laatste teken voor de beloofde Zoon arriveerde, een superteken was. Jezus zei: "Zoals het toen was, zo zou weer voor de beloofde Zoon opnieuw komt, dat superteken op aarde komen." Ik verklaar vanavond, in de Naam van Jezus Christus, dat het nu op aarde is. Niet alleen dat, maar het is hier precies onder ons vanavond. De Heilige Geest, Gods superteken, de opgestane Jezus Christus. Het kan niet falen. Het is een eeuwig teken. Het kan nooit veranderd worden. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar dat zal nooit veranderen." Het is een eeuwig, immerdurend teken; God gemanifesteerd in menselijk vlees. God maakte Zichzelf bekend in menselijk vlees.
168 Gelooft u dat dit de Waarheid is? [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert] U gelooft het met heel uw hart? ["Amen."] Verschuil u niet als een schildpad in zijn schild. Als er een schildpad in u is, haal het schild eraf. Laat de Heilige Geest binnenkomen. Sluit uzelf niet op in een geloofsbelijdenis of denominatie. Broeder, zuster, het uur is gekomen. Ik geloof dat God evenveel heeft gedaan als Hij gaat doen. Het volgende ding is actie van de gemeente of wij zullen verloren gaan.
169 Ik daag iedereen uit dat te betwisten. Ik heb het telkens de wereld rond gevraagd, en niet één keer heeft ook maar iemand het geprobeerd. Zij weten beter. Zij weten beter omdat dit het Woord is en God bewijst dat Het zijn Woord is. Waarom het dan niet accepteren? Amen. Als het de tijd is, stel het niet te lang uit.
170 Vele mensen wilden Jezus aanvaarden. Zij dachten dat zij het zouden doen "op een andere geschikte tijd", zoals er één zei. Zij willen Christus aanvaarden, maar zij stellen het te lang uit. Sommigen van hen probeerden Hem van hun handen af te krijgen en probeerden het met water af te wassen, de schuld op iemand anders te schuiven, maar het kaatste terug.
171 Het is vanavond op uw handen, direct terug in uw schoot geworpen! Hebreeën 13:8 blijft nog steeds, ongeacht hoeveel Raden van Kerken wij hebben, als: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." "De werken die Ik doe!" Als Zijn Leven in u is, zal het Jezus Christus manifesteren. Amen.
172 Nu, u allen kunt niet die ene zijn, maar u kunt een deel daarvan zijn, met uw geloof.
173 Allemaal konden zij geen Jezus zijn, toen zij op aarde waren, maar ze konden Hem geloven en de boodschap aanvaarden. Er was één Mozes, één Elia, één Noach, en zo verder; het is altijd zo geweest, maar de rest van hen kon het aanvaarden. En zij zouden geen bediening hebben gehad tenzij er iemand was geweest om het te geloven. Jezus zou geen bediening hebben gehad tenzij er iemand was geweest om het te geloven. Paulus zou geen bediening hebben gehad tenzij iemand het geloofde.
174 De Heilige Geest heeft vandaag geen bediening gekregen door het Woord, tenzij iemand bereid is weg te gaan van zijn geloofsbelijdenis en weer terug te keren naar het Woord, ongeacht hoe goed het hier is en hoe echt het hier is. Het is hier nu. Ik weet dat het hier is. Ik voel het. Ik weet dat het hier is. Het Woord zegt dat het hier is. "Waar ook twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, ben Ik in het midden van hen." En ik geloof werkelijk dat Hij hier is, "Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer".
175 O, als ik deze kleine tabernakel ertoe kon krijgen... Ik heb u lief. En ik geloof niet dat er een man op aarde is waarvan ik zou kunnen zeggen dat ik hem nog meer beminde dan Jack Moore en dat is juist, Young Brown en Lyle, en deze mensen hier. Ik las een artikel vandaag dat Anna Jean schreef; ik was van plan haar goedkeuring te vragen om het te herdrukken over de mooie dingen die zij kunnen zeggen. En kijk, maar als u niet snel wakker wordt, zal het te laat zijn. Ik ben een deel van u, Life Tabernacle, en dit is de reden dat ik het uitroep. Jaar na jaar vind ik het afkoelen. U zou het misschien niet opmerken, daar u er middenin leeft, maar verblijf op het veld en keer dan terug met de herinneringen aan het jaar daarvoor. Zei ik u dat niet, daar buiten in die kleine tent op een avond: "Van dit uur af"? Wat had ik gezegd over Shreveport, toen die vrouw mij die keer dat vuile artikel gaf?
176 Bedenk wat ik zei in die tijd over de Verenigde Staten, drie of vier jaar geleden of vijf jaar, de kranten toen allemaal doornemend? Ik zei: "Dit jaar zullen de Verenigde Staten het Evangelie aanvaarden of zij zullen het nooit doen." Sinds die tijd zijn zij achteruit gegaan. En er zal nooit meer een grote opwekking in Amerika zijn, niet meer zoals dat. Als u gelooft dat ik een profeet ben, bedenk dat dit het Woord des Heren is. Let gewoon op en zie of het niet sterft. De kerken sterven. Zij schrompelen weg. En het maakt mij kapot van binnen om dat te weten; mannen en vrouwen die ik meer lief heb, dan ik mijn eigen leven liefheb en ik heb mijn leven gegeven.
177 Ik ben onder u gekomen als uw broeder, niet uw God; uw broeder, niet uw vijand; uw broeder! Ik heb u de waarheid gezegd en God heeft hetzelfde verklaard. Bij elk woord dat ik gepredikt heb, heeft Hij verklaard dat het precies de Waarheid is. [Samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] Waarom het dan niet aanvaarden, broeder, zuster? In de liefde van Jezus Christus, waarom accepteert u het niet? Als u gewoon maar wil geloven dat dit de Waarheid is, gewoon aanvaarden dat het de Waarheid is; dat is alles wat ik u vraag te doen.
178 Laten wij onze hoofden een ogenblik buigen. Ik zal hier stoppen bij deze notities. Ik zei dat ik een altaaroproep zou doen en Billy Paul de gebedskaarten zou laten uitgeven. Wij hebben geen gebedskaarten vanavond; het was te laat om ze uit te geven. Ik vergat mijn belofte. Ik zal hem morgenavond hier hebben, om ongeveer 6 uur. Wij hebben de gebedskaarten hoe dan ook niet nodig. Ik heb altijd getracht u weg te krijgen van die traditie van altijd de handen op te leggen zoals de Joden deden. Jaïrus zei: "Kom, leg Uw handen op mijn dochter en zij zal leven." De Romein zei: "Spreek gewoon het Woord"; dat was de heiden-manier om het te geloven.
179 Indien ik u de Waarheid heb gezegd, luister nu naar deze uitdaging. Indien ik u de Waarheid gezegd heb, dan moet ik hier voor u staan op dit podium, en u dit zeggen. En wat voor goed zal het u doen als God er niet in is? En als het Gods Waarheid is, dan is Hij plichtgebonden het te ondersteunen. Hij moet het ondersteunen. Hij beloofde dat Hij het zou doen.
180 Maar zullen wij als verdoofd zitten? Heeft de Geest... Staat er "Ikabod" op de Life Tabernacle? Is dit dwars over de tabernakel heen geschreven? Is dat geschreven boven de gemeenten die ik heb bezocht door het land? Is het zo duister en donker nu dat het één hier en één daar is; één in het veld, "Ik zal er één nemen" en misschien wel één daarginds aan de andere kant van de wereld en "Ik zal er één nemen"? "Zoals het was in de dagen van Noach waarin acht zielen door water gered werden, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon." Hebben wij die plaats bereikt?
181 Heeft de bediening van Jezus Christus in déze dag, de dag toen Hij hier was en Hij voor het eerst predikte geëvenaard? Toen Hij een jonge Galilese profeet was wilde iedereen Hem in hun gemeente, toen Hij de zieken genas en alles. Maar toen Hij ging profeteren en hen ging berispen en hen "een troep adders" noemde, toen begon Hij gelijk minder te worden en uiteindelijk leidde het tot Zijn kruisiging, vermoording.
182 Maar bedenk, Hij had nog een bediening. Hij predikte tot de eeuwig verlorenen en verdoemden, die zich niet bekeerden in de dagen dat zij een kans hadden zich te bekeren. Zal díe bediening terugkeren, dat de bediening verder zal gaan tot een verloren en verdoemd volk, waar geen genade voor te krijgen is? Denk eraan, wat als het zo zou kunnen zijn?
183 U zegt: "Is het zo, broeder Branham?" Ik weet het niet. Het zou later kunnen zijn dan wij denken.
184 Als u de schaduw van iets ziet, weet u wat het zijn zal wanneer het positief is. U had uw handen omhoog en ziet vier vingers, vijf vingers, wat ook uw hand mag zijn wanneer het negatief positief is gemaakt, zo is het in de schaduw.
185 Geloof vrienden. O, God helpe u! My, hoeveel keren... U hebt voor mij pakken (kleding) gekocht. Ik heb daarginds nu geschenken, dozen snoep, emmertjes stroop. U hebt mijn gezin zelfs handdoeken gegeven, mijn kinderen kleding. U hebt mij gevoed. U hebt alles gedaan wat u kon doen. En nu, laat mij iets voor u doen. Laat – laat – laten wij...
186 O, kon God slechts op een of andere manier doorbreken, precies nú! Tot u boven, beneden, waar u ook bent, op het balkon, als God niet ondersteunt wat ik zeg, dan heb ik gelogen. Maar als Hij het echt bekrachtigt! Ik weet dat u een hoop vleselijke nabootsingen hebt gezien, maar dat behoort het echte beter voor u te laten schijnen. Heb geloof en geloof.
187 Natuurlijk is er geen gebedskaart in het gebouw. Als er een is, steek uw hand op, wie er ook bij deze samenkomst een gebedskaart gekregen heeft. Ziet u, er is er niet een. Maar er zitten hier zieke mensen, en als de Heilige Geest hier precies op dit podium zal openbaren, en door dit gehoor wil gaan, en rondgaan tot u mensen hier...
188 Let op wat de Bijbel zei: "Wat is het superteken?" Het is het Woord gemanifesteerd in elk tijdperk. Is dat juist? Wel, waarom konden zij Jezus niet geloven? Terwijl Hebreeën 4 zei dat "Het Woord Gods sneller is, krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, dat vaneen snijdt." Dat is wanneer het gepredikt wordt in Zijn kracht, het snijdt rechts en links, tweekantig, snijdt aan beide kanten. Wat is het? "Snijdt recht tot het merg van het been." En wat doet het nog meer? "Onderscheidt de gedachten die in het hart zijn."
189 Jezus stond daar en Zijn profetie sneed die religieuze mensen aan stukken en noemde hen "een stelletje duivels" op de mensen; en riep om vergiffenis voor hen toen zij Hem kruisigden.
190 Zoals broeder Jack eens zei, een opmerking maakte: "Zijn Eigen kinderen die om Zijn Bloed riepen." Dat is juist.
191 Hij probeerde hen te redden van een duivelse hel. En toen zij die onderscheiding zagen voortgaan, waarom wisten zij niet dat dat Gods superteken was? Dezelfde reden waarom de kerk het vandaag niet weet. Maar waar dat Licht dat voorbestemde zaad ook treft, het zal tot Leven komen. Ja, inderdaad, u kunt het niet tegenhouden.
192 De zon van het zonnestelsel daar boven, z‑o‑n, heeft controle over heel het botanisch leven. Wanneer een zaad daar ligt en die zon schijnt erop, zal het tot leven komen. Jazeker.
193 En de Z‑o‑o‑n van God is de Heerser over alle eeuwig leven. En als u een zaad van leven in u hebt, broeder, komt het tot leven wanneer die Z‑o‑o‑n daarop schijnt, en aan u toont wat Hij is. Er is geen manier om het er van weg te houden.
194 U gelooft nu. Geloof slechts. Heb geloof in God terwijl wij eerbiedig bidden.
195 Hemelse Vader, hier voor mij ligt een aantal zakdoeken. O God, iedereen gelooft U als een genezer. Zeker. Alle Volle Evangelie-mensen geloven U op die manier. U bent een genezer en U bent zo vriendelijk en barmhartig jegens hen. Precies in de uren van Uw kruisiging genas U nog steeds, zette het oor van de Romeinse centurion er weer aan, dat Simon met zijn zwaard had afgeslagen. De vijand die kwam om U te pakken, U was nog steeds vriendelijk en barmhartig om te genezen. U doet nog steeds hetzelfde.
196 Maar Here, kunnen de ogen van de mensen opengaan en dat zien wat wij hen proberen te vertellen, dat het de eindtijd is! Ik bid God, ik bid in Jezus' Naam, laat het vanavond gebeuren, Here. Laat "Life Tabernacle" haar naam vanavond aannemen, leven, eeuwig leven. Voor de hele groep die hier vanavond onder zijn banieren is, moge het leven overvloedig komen.
197 Nadat het Woord hier is uitgebracht, zo duidelijk als het maar zijn kan, de belofte van de dag. U beloofde het in deze dag. Wij zijn ons daarvan bewust, Heer.
198 En wij zijn Abrahams kinderen, zijn door alles heen gekomen, zoals Abraham. Door over te steken; door belijdenis. Binnenkomend in een vreemd land: dat deden we. Wij hebben visioenen en openbaringen gehad, en van alles, van God. Hoe heeft Hij tot ons gesproken en ons genezen en dezelfde dingen gedaan die Hij deed aan Abraham! Maar tegen die eindtijd, net voor de beloofde Zoon, toen toonde God, door het superteken, wat de eindtijd zou zijn.
199 En dan komt het Superzaad, Jezus Christus, het Geloofszaad, neer en doet hetzelfde aan het eind der Joden, zoals men daar deed aan het eind.
200 En nu, aan het einde van alle dingen, beloofde Hij weer te komen. "Zoals het was in de dagen van Noach en in de dagen van Sodom." "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Als Zijn leven in ons is, weerspiegelt het Hem. Het reflecteert de bouwer, de maker van het produkt; zijn werk weerspiegelt altijd zichzelf. En God werd in Christus gereflecteerd: "Indien gij Mij niet kunt geloven, geloof de werken."
201 En nu bid ik, God, dat U elk van dezen wilt genezen waarover ik met oprechtheid bid. Genees hen, Here. Sta het toe.
202 En nu, dierbare Hemelse Vader, sta ik hier. Ik besef dat ik niet veel langer hier meer kan zijn, en ik zie mijn natuurlijk leven langzaam heengaan. Help vanavond, Here, voor deze éne keer. Nog eenmaal Heer, sta toe dat de mensen het verleden nu zullen vergeten en jagen naar het doel van de hoge roeping. Sta het toe, Here.
203 Ik ga U vragen iets te doen wat een moeilijke zaak zal zijn, Vader. Ik besef dat. Maar ik ga U vragen Jezus in ons te laten binnenkomen. En Vader, om alleen mij te zalven, het zou deze samenkomst niet erg veel goed doen, tenzij U ook hen zalft. Wij zijn één, tezamen. En zalf hen met geloof, zodat iemand hier... Er is zeker iemand die genoeg geloof heeft om dat te doen zoals die vrouw die Zijn kleed aanraakte. "En Hij is núde Hogepriester die kan aangeraakt worden door het voelen van onze zwakheden", om te tonen dat Hij nog steeds dat superteken is, God in de mens, God die werkt door de mens, de ongeletterde en degenen die zichzelf willen vergeten en gewoon de Geest door zich laten werken. Er is een kleine vrouw die hier binnen zit, die lijdt misschien aan hetzelfde als wat die vrouw had. Er zijn 'Simons' die hier vanavond zitten, Heer, de zonen van de Jona's, zoals het was. Zij zitten hier. Help nu, Here, opdat de mensen het mogen weten.
204 En beantwoord mijn gebed als ik... Niet door emotie; ik weet dat ik emotioneel ben, maar ik ben helemaal... Ik ben verontrust, Heer, als ik zie hoe de dingen verlopen. Het maakt me bezorgd dat de... Laat de mensen terugkomen tot het Woord en al deze fantastische dingen van het uur vergeten, de doorsnee-meningen van de wereld; kom terug naar het Woord, het Woord nu gemanifesteerd in het uur waarin wij leven. Sta het toe, Heer.
205 En terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, wil ik dat ieder van u bidt, gewoon eenvoudig. Blijf uw hoofden gewoon gebogen houden en blijf gewoon bidden, zeg: "Here, help mij nu."
206 En heb iets in uw gedachten waarvoor u wilt bidden. En als de Here Jezus nog steeds leeft, dan zou het zeker, vrienden, het superteken zijn. En sommige mensen hebben gezegd: "O, er is geen twijfel aan dat het kan worden gedaan; broeder Branham heeft een grote gave van de Heer. En ik geloof dat wanneer hij onder de zalving is, hij een profeet des Heren is, maar luister niet naar zijn lering." Nu, zou iemand dat doen, dat zeggen en verondersteld worden een leraar te zijn? Terwijl dat het echte teken is dat zijn lering juist is, in overeenstemming met de Bijbel.
207 En als u een zondaar bent, het doopwater wacht daar. Als u nooit gedoopt bent in de Naam van onze Here Jezus Christus, voor de vergeving van uw zonden, het doopbasin wacht u. Als u de Heilige Geest nog niet ontvangen hebt, u moet dat Teken op u hebben of u zult niet door de poort gaan. U moet het Leven van Christus in u hebben.
208 Nu, bid en vraag God u te helpen, terwijl wij nu bidden. En de zusters bij de instrumenten daar: "Geloven alleen".
209 Denk er gewoon aan, dat Jezus de heuvel komt afdalen. Zie Hem gewoon in uw verbeelding de deur binnen komen wandelen, en hier langs wandelen en hier achter de kansel staan en zeggen: "Kinderen." Verbeeldt het u gewoon in uw gedachten nu.
210 En iedereen, weest echt eerbiedig en houdt u werkelijk rustig en bidt. [Broeder Branham pauzeert – Vert] Overal, blijf gewoon bidden, en zeg: "Here Jezus wees mij genadig. Heer, ik geloof."
211 Vader, God, zij zijn nu stil. Op dit plechtige moment geloof ik dat U hier bent. Ik geloof dat – die grote Vuurkolom die Israël door de woestijn leidde, die gemanifesteerd werd in vlees. Hij zei dat Hij was: "Voor Abraham was, BEN IK. Ik kom van God en ga tot God terug."
212 Na Zijn dood, begrafenis, opstanding en hemelvaart ontmoette Paulus Hem op de weg naar Damaskus. Een groot Licht sloeg hem neer. Die Hebreeër zou Hem nooit "Here" genoemd hebben als hij niet wist dat dat diezelfde Vuurkolom was. "Wie zijt Gij, Here?"
Hij zei: "Ik ben Jezus."
213 En hier bent U vanavond met ons, hetzelfde Leven in ons. Ik dank U ervoor, Vader. Nu, laat het bekend zijn dat ik de Waarheid heb gezegd. En het... Die maagd, die ontving om de mens en God samen te brengen, is hetzelfde teken dat onder ons is vanavond aan het einde van het tijdperk, het superteken. Laat het nog eenmaal zijn, Vader. Ik bid het door de Naam van Jezus Christus. Blijft u bidden. [Broeder Branham wacht even – Vert]
214 Ik neem nu elke geest hier binnen onder mijn controle, in de Naam van Jezus Christus. Nu, als u wilt bidden, ga voort met bidden; als u wilt opkijken, doe wat u nu ook maar wenst. Blijf uw getuigenis vasthouden. Blijf uw geloof vasthouden als u bidt.
215 Ik zie daar nu voor mij, hier in dit middelste gangpad, een kleine dame, vrouw, die hier precies achterin zit, die net haar hoofd opheft; ginds achteraan in het midden. Zij lijdt aan een rugkwaal. Ja. Gelooft u dat God uw rug wil genezen? Ja? In orde. Dat is waarover u bad. Is dat juist? Steek uw hand omhoog. U bent beiden genezen. De dame precies naast haar had ook een rugkwaal, want zij stak haar hand op. Ik zag het van haar naar haar gaan. Nu, ik ken u niet, nietwaar, geen van beiden? Maar dat is wat juist was. Als dat juist is, steek uw hand op. Nu, is dat niet het superteken?
216 Hier, precies daar achter in deze vleugel, aan mijn... deze zijde daar achteraan, is een kleine vrouw die nauwelijks kan slikken. Er is iets verkeerd met haar slikken. Zij kan nauwelijks slikken. Maar zij gelooft. Zij is van buiten de stad. Wilt u geloven zuster, dat u zo zult zijn dat u kunt slikken? Zult u uw genezing aanvaarden? Steek uw hand op als u wilt...! In orde, nu kunt u genezen zijn. Nu, als het zo is dat ik een vreemde voor u ben, wuif zo met uw hand. Dat is juist, ziet u. Maar, dat is wat; zij zat daar en probeerde toen gelijk te slikken. Nu, slik nu en u kunt goed slikken. Zie of dat juist is.
217 Gelooft u dat de Engel des Heren hier is? Gelooft u dat, het superteken? Die mensen helemaal daar in het gebouw, iemand hier dichtbij. Ik zal mijn rug toekeren, gewoon om u te laten weten dat het de Here Jezus is, in elk opzicht. Ik zal mijn rug toekeren. En iemand die bidt, geloof. Als u denkt dat ik naar u kijk om uw gedachten te lezen of zoiets, geloof gewoon. Als Hij kon zeggen waarover Sara bad of wat zij deed in de tent achter Hem... Want God werd gemanifesteerd in het vlees van een wezen, een menselijk wezen dat at, dat dronk, een teken! Ik heb u gezegd dat het een superteken was.
218 Ja, hier is een man die nu voor mij komt. Hij staat precies achter mij. Hij is precies hier achter. Hij wordt blind. Zijn naam is Maclusky. Als hij zal geloven met heel zijn hart, zal God hem genezen. Sta op. Ik heb de man nooit in mijn leven gezien. Geloof meneer.
219 Wat omtrent deze kant, zult u daarginds geloven? U gelooft met heel uw hart? Bidt. [Broeder Branham pauzeert – Vert]
220 Ik zie een vrouw en zij lijdt aan iets. Zij denkt dat het epilepsie is omdat zij soms tijdelijk bewusteloos raakt. Zij komt uit het Zuidoosten, van... Zij is van Florida. En haar naam is mevrouw Kinney. Als u wilt geloven, mevrouw Kinney en wilt gaan staan, zult u genezen worden van die aanvallen van tijdelijke bewusteloosheid. Sta op uw voeten. Ik heb de vrouw nooit in mijn leven gezien. Zij is een totale vreemde. Vraag haar.
221 Gelooft u dat Hij het superteken is? Hoe staat het met dit gedeelte, gelooft u?
222 Een vrouw die bijna lijdt aan een zenuwinzinking, precies daar deze kant op. Haar naam is mevrouw Jones. Indien zij met heel haar hart zal geloven, kan zij genezen worden. Mevrouw Jones, als u wilt geloven en op uw voeten wilt staan en gelooft dat Jezus Christus u gezond maakt, kunt u uw genezing hebben. Zij is een totale vreemde voor mij; ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien. God weet dat dit waar is.
223 "Een maagd zal zwanger worden en een Zoon baren en Zijn Naam zal Immanuël genoemd worden, wat vertaald: 'God met ons' betekent." God hier in ons, Gods superteken.
224 Gelooft u het? [Samenkomst zegt: "Amen" – Vert] Wel, wij zijn in de eindtijd. Als Hij hier is, waarom accepteert u Hem nu niet? Ziet u wat er behoorde te gebeuren? Ziet u wat er zou moeten plaatsvinden? Elke persoon zou núvolkomen genezen moeten zijn. Er is Iemand, er is Iets hier om dat te doen. Iedereen weet dat.
225 God in de Hemel weet dat ik geen van deze mensen ken. Zij zijn volkomen vreemden. Vraag hen en zie. Ik weet niets over hen. Ik weet niet wie ze zijn, waar ze vandaan komen, niets.
226 Maar als u er mijn woord voor wilt nemen dat het waar is, dan zeg ik u, nu, dat de Heilige Geest deze plaats nu gewoon rondcirkelt. Dat Licht is gewoon overal hier. Nu, als het Woord juist is en het Woord is voor u gemanifesteerd, wat is er aan de hand dat wij het niet ontvangen? Wat moet er nu gebeuren, broeder?
227 U bent ook in moeilijkheden, iets met... Wel, het is uw vrouw. [Iemand zegt: "Ja meneer" – Vert] Dat is juist. Een ogenblikje tot ik zie wat het is. [Broeder Branham pauzeert.] U hebt het beleden, laat het daarmee gaan.
Ik daag u uit om God precies nu te geloven, het superteken!
228 Het enige dat ik over deze jongen weet, is dat ik zijn hand schudde. Ik kan u zijn naam nu niet precies zeggen. Maar dat is precies wat er verkeerd was. Ik weet dat niet. Ik was daar op de dag toen hij trouwde, maar er is iets gebeurd. Ik wil het hier niet zeggen.
229 Maar, in orde, gelooft u God niet? Hij zei dat dit superteken zou gebeuren. Hoevelen willen Hem zien? Laat ons uw hand zien, zeg: "Ik, zal Hem geloven." Amen. Beneden, waar u ook bent, boven op het balkon, herinner u dat Gods superteken, het Woord der belofte, hier precies vandaag voor u gemanifesteerd is, deze dag.
230 Jezus las de Schriften en draaide zich om en zei: "Op deze dag is deze profetie in uw midden vervuld."
231 Ik zeg, in Jezus Christus' Naam, dat op deze dag het eindtijdteken voor u is gemanifesteerd.
232 Hoevelen zijn er ziek? Steekt uw hand op. In de Naam van Jezus Christus, in Zijn tegenwoordigheid, als u kunt geloven dat wat u hebt gezien de Waarheid is, en van God komt, dan vraag ik u in de Naam van Jezus Christus, sta op en accepteer het dan, zeg: "Ik wil het aanvaarden. Ik wil het, ik wil het voor mij vaststellen. Ik geloof." Het kan me niet schelen waar u bent. Dat is goed. Steek uw handen nu omhoog. Nu, geef God de eer. [Iemand zegt: "Zakdoeken?" – Vert] Ik heb al voor ze gebeden.
233 Nu, prijs Hem gewoon, sta daar. Het superteken, het superteken, precies temidden van u, Gods superteken voor de laatste dag! Amen.
God zegene u, broeder. In orde.