Wend u om naar Jezus

Door William Marrion Branham

1 Amen. Dank je, George, Becky en zuster Ungren, voor dat fijne lied. Dat is waar. Alles wordt veranderd wanneer Jezus komt. Hij sluit gewoon de duisternis buiten en verspreidt het licht. We zijn daar dankbaar voor. Nu, dat is de eerste keer dat Becky hier in de kerk speelt, dus was het een erg toepasselijk lied: "Toen Jezus kwam".

2 We zijn dankbaar om hier vanavond weer te zijn en we zijn zo dankbaar voor uw fijne opkomst deze morgen. En deze avond heb ik een klein onderwerp waar ik een paar ogenblikken over wil spreken; maar even daarvoor heb ik wat aankondigingen te doen en zo.

3 En ik ben een heel klein beetje hees. Ik denk dat het door het vele spreken gekomen is. Ik preek lang, maar als ik deze twee uur lange banden opneem wanneer ik hier terugkom, doe ik dat omdat ik het op de band opneem voor heel de wereld. Daarom dank ik u ervoor dat u vanmorgen zo geduldig met ons bent geweest.

4 Nu, er zijn een paar dingen die ik hier nu graag zou willen vermelden. Dat is, ten eerste, dat ik graag de gemeente iets zou willen vragen; ik heb iets gedaan en ik wil vragen of ik dat vanavond kan veranderen. We zijn niet...

5 Ik doe geen Nieuwjaarsbeloften; we moeten morgen naar huis gaan, dus zullen we hier niet zijn met Nieuwjaar, maar we zullen u gedenken. Ik geloof dat er hier Oudejaarsavond een samenkomst zal zijn. Ja, dat is juist – een waakdienst tot middernacht, zoals ze altijd hebben op Oudejaarsavond. We zouden graag willen blijven, maar dan kunnen we niet op tijd terug zijn om de kinderen naar school te sturen. En mijn vrouw moet hun kleren wassen (u weet hoe dat gaat).

6 Dus, ik wil ieder van u bedanken voor de fijne dingen die u voor ons deed gedurende de kerstdagen. En u vrouwen die daar heen bent gegaan en voor ons voedsel in het huis hebt gebracht en zo. Toen we er kwamen was alles al gekookt en klaar om te eten: ik dank u daar heel zeker voor. Moge God u altijd zegenen.

7 En de gemeente dank ik voor hun kaartje om hier naar toe te komen en om wat kleren, een pak, te kopen, als ik ze nodig had. Ze geven me elk jaar een pak. En een paar fijne vrienden van mij hebben juist gezorgd dat ik een pak kreeg, dus ik denk, als het goed is... Ik heb wat andere dingen nodig zoals overhemden en hemden en zo. Ik zou het geld graag daaraan besteden als de gemeente dat in orde vindt. Ik heb dat op dit moment meer nodig dan een pak.

8 Nu, u zag deze jongeman die net voor ons zong, broeder George Smith, van ginds uit Tucson; we zijn naar hun kerk daar geweest – de Nieuw-Testamentische Baptisten Kerk. Zijn vader is zendeling. Ik geloof dat hij ongeveer zeven gemeenten heeft in het zuiden van Oud-Mexico. Het zijn daar zeker fijne mensen. Zijn vader en moeder, en zij allemaal zijn fijne mensen, en George is een erg fijne jongeman. Het speet me dat hij ons geen woord van getuigenis gaf van de reddende genade van Christus in zijn leven, voor hij ging zitten.

9 En nu, de boodschappen... Ik beloofde hier niet lang geleden, dat ik de boodschappen (voor ik uitging naar de samenkomsten) – dat ik hier zou komen en ze eerst hier op de band zou opnemen voor ik uitging. Dat gebeurde om de banden naar de mensen te kunnen zenden. Ik zou hier komen en een boodschap op de band opnemen en daarna uitgaan en het prediken. Dat zou de mensen een kans geven om... de bandenmakers om de band te maken en die met ons mee te nemen als we gingen.

     Nu, ik sta op het punt om te vertrekken voor een grote reeks evangelisatiereizen, daarom zal ik niet in staat zijn om dat van nu af aan te doen, ziet u? Degene die de banden opneemt, zal ze gewoon moeten opnemen, terwijl wij verder gaan.

10 En ik geloof tenslotte... Zullen ze niet een bijeenkomst over geluidsbanden hebben deze week? Het een of ander over de geluidsbanden deze week? Hoe dan ook, ik denk dat broeder Sothmann hier is, en hij vertegenwoordigt broeder Maguire. Ik weet niet of hij hier is of niet. Ik denk dat broeder Fred hier wel is. Iemand zei dat hij hier was. Ik geloof dat ze deze week een samenkomst hebben (misschien morgenavond of zoiets) over de banden. We spraken er onlangs 's avonds over in de kamer daar. Ik denk dat het ergens tijd voor is. Zij treffen er voorbereidingen voor.

11 Dus van nu af aan zal ik waarschijnlijk slechts boodschappen buiten in de samenkomsten prediken die ik niet heb aangeroerd hier in de Tabernakel.

12 En dan ben ik God dankbaar voor dat getuigenis van broeder Blair. Het kwam zo uit dat broeder en zuster Blair hier vanavond zitten – hier vlak voor ons – degene die de kleine jongen had... Nu herinner u, toen de Here mij vertelde, toen hij werd... Broeder Blair was helemaal verslagen en huilde omdat zijn kleine jongen zo voor zijn ogen werd verpletterd door een auto die over de kop sloeg en hij was er erg slecht aan toe. Maar terwijl ik bad, zag ik de kleine kerel in orde. Broeder Blair vroeg mij natuurlijk: "Broeder Branham, is dit ZO SPREEKT DE HERE?"

     Ik zei: "Broeder Blair, het is ZO SPREEKT DE HERE."

13 En broeder Blair is hier vanavond en wij zijn zeker dankbaar om broeder Blair bij ons te hebben. Hij heeft aan een kleine zenuwkwaal geleden en Satan gaf hem hier niet lang geleden een zware klap om hem er toe te bewegen mij niet te geloven. En terwijl Satan daarmee bezig was, kwam de Here daar en openbaarde het hem en vertelde hem erover; gewoon om het te laten ophouden vóór de tijd dat dit gebeurde. Broeder Blair is een fijne man. Ik wil dat u hem gedenkt. Hij zit een beetje in twijfel over wat hij moet doen. Hij weet niet precies welke kant hij op moet gaan en ik vertrouw, broeder Blair, dat God... U bent een groot dienstknecht van Christus en Hij heeft genoeg voor u te doen, omdat de lichten vervagen. Was u hier vanmorgen? Wel, dat is erg fijn.

14 Nu, ik vermoed dat de volgende keer dat ik u zal zien misschien in het voorjaar is, voor een poosje. Tegen die tijd zullen we misschien weten of we de samenkomsten hier in Jeffersonville zullen houden of niet, gedurende de tijd dat ik in Noorwegen en in de Scandinavische landen zou hebben moeten zijn. Nu, voordat we een tekst nemen...

15 Omdat we een gebedsrij zullen gaan hebben en velen staan in de vertrekken, langs de muren, enzovoort, en ik weet dat het erg moeilijk is voor u. Ik heb zelf menigmaal gestaan en toen ik daarstraks voorbijliep om mijn vrouw te brengen, bemerkte ik de mensen bij de deuren en ik dacht: "Wie zegt dat het Evangelie nog niet steeds dat is wat de allergrootste aantrekkingskracht ter wereld heeft?" Zeker heeft het dat. Het trekt diegenen, die erin geïnteresseerd zijn. Diegenen die niet geïnteresseerd zijn natuurlijk niet – het zal niet kunnen. Maar Jezus zei: "Als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik alle mensen tot Mij trekken." Hoe waar is dat!

16 En wanneer ik hier kom, is er gewoon zoveel te zeggen, dat ik zo'n beetje moet noteren wat ik hier in deze momenten zal zeggen, of ik... Er is zoveel te zeggen dat je gewoon vergeet wat je moet zeggen.

17 Nu, ik heb begrepen dat broeder Ungrens vader deze morgen werd gedoopt in de Naam van Jezus Christus. Als zuster Ungren en de anderen hier zijn, ben ik er zeker van dat dat een geweldige zaak voor hen is, want dat is jarenlang hun voortdurend gebed geweest. Broeder Ungren, waar u ook bent, God zegene u rijkelijk, mijn broeder.

18 Als dat niet correct is, laat God mij er verantwoording voor afleggen op de dag van het oordeel. Ik weet dat het correct is. Ik neem de schuld ervoor op me. Dat is precies juist, omdat het de Waarheid is.

     U zegt: "Maakt het wel enig verschil?"

19 Het maakte verschil voor Paulus. Men vroeg hoe zij waren gedoopt. Zij zeiden dat ze al gedoopt waren door Johannes – de man die Jezus doopte. Paulus zei dat ze moesten komen om weer overgedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus. Niet één persoon in de Bijbel werd ooit gedoopt in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest.

20 Geen mens werd ooit op die manier gedoopt tot aan het organiseren van de Katholieke kerk op het Concilie van Nicéa; Nicéa, Rome. Daar werd de eerste persoon gedoopt met gebruik van de titels.

21 Een man zei onlangs tegen mij... Ik zei: "Wel, als... De Here Jezus, dat is Zijn Naam."

     Hij zei: "Wel..."

     Ik zei: "Als iemand naar u toekomt..."

     Hij zei: "Ik denk niet dat het enig verschil maakt."

22 Ik ving hem gewoon in zijn eigen leerstelling. Ik zei: "Als een man naar u toekomt en zegt: 'Ik ben gedoopt in de Naam van de Roos van Saron, de Lelie der Valleien, en de Morgenster', zou u daar 'Amen' op zeggen?"

     Hij zei: "Nee, zeker niet."

     Ik zei: "Hoe zou u... Zou u hem overdopen?"

     Hij zei: "Jazeker."

     Ik zei: "Hoe zou u hem dopen?"

     Hij antwoordde: "Ik zou hem dopen in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest."

23 En ik zei: "Dàt is de manier waarop ik hem zou dopen – in de Náám van de Vader, Zoon en Heilige Geest." Ik zei: "Nu, Roos van Saron, Lelie der Valleien en Morgenster, is geen naam."

     Hij zei: "Dat is juist. Het is zijn titels."

24 Ik zei: "Evenzo zijn Vader, Zoon en Heilige Geest het. Nu, ik doop ze in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest; en de NAAM van de Vader, Zoon en Heilige Geest is de Here Jezus Christus. Precies. Dus ik zeg..." En hij zag het.

25 Het was broeder Joseph Mattson-Boze van Chicago, de moeilijkste kerel waar ik ooit door moest breken. Ik veronderstel dat ik rond de drie- of vierduizend inboorlingen moet dopen wanneer ik nu naar Afrika ga met hem – om ze weer over te dopen.

26 Nu, we zijn dankbaar voor het Evangelielicht. Nu, Jezus zei, toen Hij hier op aarde was: "Wat Ik hoor, dat spreek Ik." En nu, ik zal iets zeggen, in de volgende tien of vijftien minuten ongeveer, net voor ik mijn tekst neem, een erg korte tekst en daarna zullen we de gebedsrij hebben. Ik ben tot een punt in mijn bediening gekomen dat ik iets moet zeggen. En ik...

27 Jezus zei, dat Hij sprak wat Hij hoorde. En Hij zei: "Ik heb u Mijn vrienden genoemd en een vriend vertelt zijn vriend alle dingen."

28 Paulus zei in Handelingen 20:27: "Ik heb niet nagelaten u de hele raad Gods te verkondigen." Zie?

29 En moge ik daarbij aansluiten en hetzelfde zeggen met die grote heilige van vroeger – naar mijn beste weten: ik heb het niet nagelaten, maar verklaarde u de gehele raad Gods.

30 Iemand speelde onlangs een van de banden af en gewoon omdat het iemand kwaad maakte, schoten ze op hen door het raam en verwondden een vrouw.

31 Dus misschien zal ik op een of andere dag mijn getuigenis bezegelen. Maar wanneer die tijd komt, en het is... Ik ben gereed om te gaan. Totdat mijn tijd komt, is er niets wat me zal deren tot die tijd. Zie?

32 Nu, we geloven in hetzelfde Evangelie, precies zoals de Bijbel is geschreven. Het is doelgericht. En als het geweer goed en zuiver is ingesteld, zal het, als het de eerste keer doel treft ook de tweede keer doel treffen en zo elke keer.

33 Als een boom of een tak (wijnstok) een rank doet uitspruiten en die rank draagt een bepaalde vrucht, zal de volgende keer dat de wijnstok een rank doet uitlopen ze dezelfde soort vrucht dragen.

34 Als Jezus de Wijnstok is, en wij de ranken zijn, en de eerste rank (gemeente) die die wijnstok deed uitlopen... zij schreven daarna een Boek der Handelingen. Die eerste rank doopte in de Naam van Jezus Christus. Zij hadden de levende God onder hen die dezelfde dingen onder hen deed die Hij deed toen Hij op aarde was; daarom bemerkten de mensen aan hen – hoewel ze onwetend en niet geleerd waren – dat ze bij Jezus waren geweest, omdat Zijn Leven door hen heenkwam.

35 Zoals ik heb gezegd: "Als ik de geest van Beethoven in mij had, dan zou ik liederen schrijven." Als Beethoven in mij leefde, zou ik Beethoven zijn, ziet u?

36 Als Shakespeare in mij leefde, zou ik Shakespeare zijn. Ik zou gedichten, toneelstukken, enzovoort schrijven – als Shakespeare in mij leefde.

37 En als Christus in mij leeft, zult u de werken van Christus doen. Juist. Het móét zo zijn. En wat is Christus? Het Woord. Hij zei: "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraagt dan wat gij wilt, en het zal u geworden", omdat het Woord daar is, en gewoon het Licht nodig heeft, en het Licht brengt het tot leven.

38 Dus, nu zal ik u iets zeggen, wat ik heel de tijd door nog niet heb gezegd. Dat is de zaak waar we zo lang naar hebben uitgezien, al deze vele jaren – vier of vijf jaren of misschien langer – de derde trek is nu betuigd en ik ben er zeker van dat u allen weet wat het inhoudt.

39 Nu bedenk, er zal daarvan nooit enige nabootsing zijn, omdat dat niet kan gebeuren. Het kan er niet zijn. Nu, het is in bestaan en ik ben hiervoor gewaarschuwd... dat spoedig – precies nu in deze tijd – het is juist gebeurd, dus zou het Zijn tegenwoordigheid onder u kunnen identificeren. Ziet u? Maar het zal niet op een grootse wijze worden gebruikt, totdat deze Raad scherpere maatregelen zal nemen. En wanneer ze dat doet, wanneer dat gebeurt... De Pinkstermensen enzovoort kunnen bijna alles nabootsen wat kan worden gedaan, maar wanneer díe tijd komt (wanneer de druk neerkomt), dan zult u wat u tijdelijk hebt gezien, gemanifesteerd zien worden in de volheid van zijn kracht. Ziet u? Zie? Zie? Zie?

40 Nu, ik moet voortgaan met evangeliseren, precies zoals mij in het begin werd opgedragen; ik moet doorgaan. Daarom, u hebt het Woord gehad en u weet waarnaar u uit moet zien en hoe u stand moet houden. Ik moet doorgaan met evangeliseren; en mijn vrienden, blijf rustig en blijf gewoon voortgaan, want het uur nadert snel, dat er iets zal gaan worden gedaan.

41 Nu, u zou wat vreemde, kleine dingen kunnen zien gebeuren – niets zondigs, ik bedoel dat niet – maar ik bedoel iets vreemds ten opzichte van de normale gang van zaken, omdat ik, wat ik tot nu toe in de bediening heb bereikt, hier achter me laat, lettend op die plaats en wachtend op de tijd om het te gebruiken. Maar het zal gebruikt worden!

42 En iedereen weet, dat, zo zeker als de eerste werd geïdentificeerd, de tweede is geïdentificeerd; en als u heel aandachtig zult nadenken, u die geestelijk bent: (zoals de Bijbel zei: "Hier is de wijsheid voor wie verstand heeft.") de derde trek is helemaal geïdentificeerd. We weten waar het is. Dus de derde trek is hier.

43 Het is zo heilig dat ik er niet veel over moet zeggen, zoals Hij mij in het begin vertelde. Hij zei: "Zeg hier niets over." Herinnert u zich dat, jaren geleden? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het spreekt voor zichzelf. Zie? Maar u... ik heb geprobeerd de andere uit te leggen, en ik heb daarmee een fout gemaakt. Dit zal de zaak zijn die, naar mijn mening (ik zeg niet dat de Here mij dit zegt) – dit zal een zaak zijn die het 'opname-geloof' zal doen aanvangen voor het weggaan, ziet u? Zie? En het...

44 En ik moet me een korte tijd rustig houden. Nu bedenk (en u die luistert naar deze band), u zou nu meteen zo'n verandering in mijn bediening kunnen zien, terugvallend – niet omhoog gaand – terugvallend. We bevinden ons nu precies in het tijdperk – het kan helemaal niet verder gaan. We moeten hier even een ogenblik wachten totdat dit hier gebeurt om het op te vangen en dàn komt de tijd. Maar het is door en door bewezen.

45 Er komt een tijd op... in dit land, waarin dit land al de macht zal gaan uitoefenen die het beest tevoren had (wat het heidense Rome was, toen het pauselijk Rome werd). Deze natie zal dat doen.

46 Openbaring 13 legt het duidelijk uit. Het lam kwam op uit de aarde. Het andere beest kwam op uit het water, dichtheid en mensenmenigten. Dit lam kwam op waar geen mensen waren. Een lam stelt een religie voor. Het Lam Gods... En bedenk, het sprak als een lam; het was een lam.

47 En vervolgens ontving het na een tijd, kracht en sprak als een draak, en oefende alle macht uit die de draak vóór hem had; en de draak is altijd Rome. Dus ziet u het niet; Roomse denominatie, een gemerkte Protestantse denominatie, een beeld voor het beest, een macht vormend die alle Protestanten als tot een eenheid zal dwingen. U zult bij deze Raad van Kerken moeten horen, of u zult niet in staat zijn om samen te komen of te...

48 Wel, het is praktisch nu al zo. U kunt niet naar een kerk gaan om te prediken, tenzij u een lidmaatschapskaart hebt of de een of andere identificatie. Voorts zullen personen als wijzelf, wij zullen daar allen totaal uit verwijderd worden. Zo is het precies, omdat ze het anders niet zouden kunnen.

49 Het wordt verscherpt; en dan wanneer die tijd komt, en de druk komt tot een plaats dat je eruit gedrukt wordt, let dan op (wat ik op het punt sta u te vertellen binnen een paar ogenblikken). Let dan op de derde trek! Het zal absoluut zijn voor de totaal verlorenen, maar het zal zijn voor de bruid en de gemeente.

50 Nu, we zijn daar dichterbij dan het schijnt. Ik weet niet wanneer, maar het is heel, heel, dichtbij. Ik bouw misschien een podium waar iemand anders op zal stappen. Ik ben misschien voor die tijd weggenomen. Ik weet het niet. En die tijd dat de Heilige Geest zal komen om Jezus Christus te brengen, zal deze komende week kunnen zijn. Hij komt misschien deze volgende week. Hij komt misschien vanavond nog. Ik weet niet wanneer Hij zal komen. Hij vertelt ons dat niet.

51 Maar ik geloof wel dat we er zo dichtbij zijn, dat ik nooit op hoge leeftijd zou sterven. Al ben ik vierenvijftig, ik zou nooit sterven op hoge leeftijd, voordat Hij hier is gekomen. Tenzij ik word doodgeschoten, gedood of zoiets, of wat anders, op de een of andere manier gedood – gewoon het op leeftijd zijn zou me niet doen sterven voor Zijn komst. En ik geloof dat...

52 En ik wil dit zeggen; ik heb het nooit tevoren gezegd, maar overeenkomstig de Schrift, in overeenstemming met wat Hij dertig jaar geleden zei, drieëndertig jaar geleden daar aan de rivier... (In 1933 liever gezegd.) Wat Hij heeft gesproken is allemaal precies gebeurd. Ik mag het misschien niet doen, maar déze Boodschap zal Jezus Christus voorstellen aan de wereld. "Want zoals Johannes de Doper werd gezonden om de voorloper te zijn van de eerste komst, zo moet de Boodschap aan de tweede komst voorafgaan." En Johannes zei: "Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt." Zie? Dus het kwam er op elke manier mee overeen en ik weet dat het zal gebeuren. De Boodschap zal doorgaan.

53 Nu, er vonden onderweg een paar belangrijke gebeurtenissen plaats. Vanmorgen had ik persoonlijke gesprekken in de kamer hier en een jonge man, Autry genaamd – hij is waarschijnlijk nog hier vanavond. Hij komt uit San Antonio, Texas – kwam vragen wanneer we naar Dallas gingen (kwamen binnen vanuit Californië), of we één avond in hun kerk zouden kunnen stoppen, voor één avond slechts; en zij zullen in de volgende dag of twee nagaan of we dat zouden kunnen doen. En hij was me aan het vertellen over... Ik was nooit in San Antonio geweest sinds die eerste samenkomst.

54 Nu, de eerste samenkomst, toen ik naar San Antonio kwam, was ik daar geloof ik met broeder Coots en de Internationale Bijbelschool; ik ben de zaal vergeten waar we de dienst in hielden. Het was òf tijdens mijn eerste òf tijdens mijn tweede avond (ik denk de eerste avond) dat, terwijl ik naar het podium liep, er iemand opstond helemaal achterin het gebouw en in tongen sprak als een machinegeweer dat vuurt. En hij was nog niet gaan zitten, of binnen een paar ogenblikken, stond er iemand op het podium op en gaf de uitleg.

55 Ik stond stil bij wat hij zei en ik vroeg de man: "Kent u deze man?"

     Hij zei: "Nee."

     Ik vroeg: "Hoe bent u hier gekomen?"

56 Hij zei: "De mensen voor wie ik werk waren hier vanavond en zij hebben mij meegenomen." (Hij was een cowboy.)

     En ik zei: "Wat doet ú? Kent u hem?"

57 Hij antwoordde: "Nee meneer, ik heb hem nooit gezien."

58 En ik zei: "Wat bent u?" En hij was een koopman uit de stad.

59 En wat zij zeiden in de... Nu ik was altijd... voor ik beter leerde weten, twijfelde ik een beetje aan het spreken in tongen. Ik dacht dat een heleboel ervan vlees was en het zou misschien ook zo kunnen zijn; maar toen dit werd gezegd, hield die uitlegging precies in wat de Engel des Heren elf jaar daarvoor aan de rivier had gezegd: "Zoals Johannes de Doper werd gezonden om de voorloper te zijn van de eerste komst van Christus, zo bent u gezonden om aan de tweede vooraf te gaan." Zie?

60 En daar was het. Toen die Engel, dat Licht – dat door en door geïdentificeerd is, zowel door de gemeente, door het Woord, door de wetenschap; en alles heeft het geïdentificeerd – dat Licht dat voor de eerste keer in het publiek verscheen, staande precies boven de plaats waar ik stond, ongeveer twee uur 's middags aan de voet van de brug, hier recht naar beneden, bij het eind van Spring Street in het water. Nu, dit is vele, vele jaren geleden. En wat werd gesproken is precies tot op de letter geschied.

61 Deze broeder hier vertelde me vanmorgen dat hij een meisje hier uit de kerk heeft getrouwd, de dochter van zuster Noid, en ik weet het niet, ik vermoed dat de jongeman... Bent u hier, broeder Autry? Ik weet het niet, hij kwam uit San Antonio. Ik weet niet of hij hier is of niet. Hij was hier vanmorgen. En hij vertelde mij dat zijn grootvader, geloof ik, daarheen was gebracht, en tijdens die samenkomst was genezen. Heel zijn leven was hij een lijder aan toevallen geweest.

62 Dat was het eerste begin van de bediening, toen er werd gezegd wat de onderscheiding was; hun handen op de mijne te leggen en dat er zou worden gesproken over wat er aan de hand was. Ik vertelde u (en velen zijn er getuigen van vanavond) dat het zou komen te geschieden dat ik de gedachten van hun hart zelf zou kennen. Herinnert u zich dat, voordat het ooit gebeurde? Ongeveer vijf of zes jaar later, vond dat voor de eerste keer plaats ginds in Canada. Dat is gebeurd. Toen zei Hij: "Indien gij oprecht zult blijven zal het blijven doorgaan", en nu heeft het derde plaatsgevonden. Ziet u. Het is gewoon voortdurend verdergaan.

63 En hij zei dat zijn vader in de rij werd gebracht en vertelde van deze vallende ziekte enzovoort, en dat er voor hem werd gebeden. Dat is zestien jaar geleden (ik geloof dat het ongeveer zestien of zeventien jaar geleden is), en naar hij zegt heeft hij sindsdien geen aanval meer gehad. Hij is aardig dicht bij de vijfentachtig en heeft sindsdien nooit een aanval meer gehad. Wat is het? Jezus Christus, Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer.

64 Is Margie Morgan in het gebouw? Zuster Margie Morgan is een dame die was weggeteerd door de kanker; ze is verpleegster. Hoevelen herinneren zich zuster Morgan? Als ze hier is... Ze kan niet binnenkomen. Ze was in de verpleging, ziet u... en stond op de kankerlijst in Louisville, de vrouw zou al ongeveer zestien of zeventien jaar dood moeten zijn volgens de kankerlijst in Louisville.

65 Toen Jim Tom Robinson, de procureur (Christelijke procureur) erover hoorde, ging hij naar het Baptistenziekenhuis om te controleren of dat juist was, omdat zijn vader in het bestuur zat (als bestuurslid van het Baptistenziekenhuis); en ze zochten de zaak op, en de vrouw werd verondersteld jaren geleden gestorven te zijn geweest, maar ze is in de verpleging hier in Jeffersonville, in een ziekenhuis. Toen ze hier stond, moesten ze haar omhoog houden, ze was zelfs niet bij haar eigen verstand – maar het was ZO SPREEKT DE HERE, en ze leeft nog steeds. Ze ging in de verpleging in Louisville.

66 En een man hier in de buurt – van Schimpf's Suikergoed Huis... Is meneer Schimpf hier vanavond? Ik zou graag hebben dat hij het vertelde als hij hier is – Sonny Schimpf; een grote, gezonde man. Vaak was ik gewoon om...

67 Ik vind het erg om dit te zeggen, maar het is de waarheid. Pa gaf me altijd een dubbeltje, als ik de hele week werkte en dan ging ik naar de stad en zette mijn fiets neer in de buurt van het huis van broeder Mike Eagan (een van de beheerders hier) met Jimmy Pool (ik denk dat zijn zoon hier vanavond is); Jim, ik en Earnest Fisher, gingen dan naar de stad en gingen naar de film voor een stuiver. We gingen gewoonlijk naar de oude stomme films kijken. We waren kleine jongens van ongeveer acht, tien jaar oud; men had die William S. Hart (velen van u jongens herinneren zich hem niet), de oude acteur (stomme film) en ik kon niet lezen; ik moest gewoon kijken wat er gebeurde. Ik moest het allemaal uitspellen en ik kon het niet voor elkaar krijgen, maar ik keek wat hij aan het doen was.

68 Daarna had ik nog een stuiver over. Hoevelen herinneren zich dat ze een ijshoorntje haalden van een cent? Goed, ik kon drie ijshoorntjes kopen en voor twee cent, scherp met kaneel gekruide, ronde, rode snoepjes. De ijshoorntjes kon ik niet bewaren, dus die at ik op en haalde dan voor twee cent rode snoepjes. Je kreeg ongeveer een half pond van die dingen, en Schimpf maakte ze en ik ging daar dan binnen en ging op mijn gemak zitten kijken naar William S. Hart.

69 En deze jonge kerel (een beetje ouder dan ik) was neergeveld door een ziekte, waarvoor vijf bekende specialisten van Louisville hem doorstuurden, terwijl hij nog maar ongeveer twintig kilo woog, en hij stervende was. Mevrouw Morgan verpleegde hem, en hij was in zo'n toestand... Hij had zoveel dingen – zijn longen waren verteerd, zijn keel was vergaan, zijn kleine armen waren nog maar ongeveer zo dik, en hij lag daar te sterven.

70 En mevrouw Morgan was daar in dienst genomen, dus zei ze tegen hem: "Eens was ik de kankerpatiënt", en ze begon hem te vertellen.

71 Hij zei: "Wíé zei u, Billy Branham? Wel," zei hij, "ik heb hem menige portie hete, rode snoepjes en ijshoorntjes verkocht." Hij zei: "Ik vraag me af of hij voor mij zou willen komen bidden." En ik ging erheen om voor Junie Schimpf te bidden.

72 En nu, als u graag met hem wilt praten, het is Schimpf's Candy-winkel, hier de weg af, precies de eerste of tweede deur vanaf Leo's Theater, de straat uit – Schimpf's Candy. Allen van u hier weten waar dat is. Het is een van de oudste vestigingen in Jeffersonville.

73 En terwijl hij op sterven lag, met vijf specialisten die hem slechts nog een paar uren te leven gaven, was het: "ZO SPREEKT DE HERE, u zult niet sterven, maar u zult mij opnieuw hete, rode snoepjes over de toonbank verkopen." Lang...

74 Ik wist dat hij gezond werd, maar ik was dat allang vergeten; en mijn vrouw en ik gingen wat suikergoed kopen toen we hier met Kerst kwamen en ik weet niet waarom we ooit aan Schimpf's dachten; omdat we gewoonlijk hierheen naar een van deze drogisterijen gaan en het daar meenemen, maar we stopten voor Schimpf's.

75 Toen ik binnenging keek zijn zuster en zei: "Wel, broeder Branham." Ze vroeg: "Herinnert u zich Junie?"

76 Ik zei: "Ja", en daar stond een grote, zware, sterke, gezond uitziende kerel.

77 En ik liep naar de toonbank toe, keek ernaar, keek zo naar beneden, ik zei: "Ik zal een pond van die hete rode snoepjes nemen."

78 En hij zei: "Ja, meneer." Dus zijn zuster wachtte op mijn vrouw en hij pakte ze er zo uit.

79 En ik zei: "Ik was gewoon ze lang geleden te eten hier in de filmvoorstelling." (Terwijl ik mijn hoofd naar beneden hield.)

     Hij zei: "Ja, veel kinderen kopen ze." "Ze kopen ze nog steeds", zei ik.

     Hij zei: "Mijn vader maakte ze; hij maakte de formule ervan." Ik zei: "Ik houd er echt van."

80 Nadat hij ze helemaal had klaargemaakt en aan mij had overhandigd, zei hij: "Is er verder nog iets?"

     Ik zei: "Ik weet het niet", en richtte mij op. Oh my!

     Hij zei: "Broeder Branham!"

81 Ik zei: "Hier zijn de hete rode snoepjes waarover ik, ongeveer vijf jaar geleden, tot u zei ZO SPREEKT DE HERE."

82 Hij zei: "Broeder Branham, ik ben zo volkomen genezen, dat ik er zelfs niet één ding van heb overgehouden. Ik ben alleen een beetje doof aan één oor." Ik vermoed dat hij in de vijftig is. Hij zei: "Ik ben een beetje hardhorend aan één oor, omdat ze me zoveel antibiotica gaven toen ik daar was." Verbazingwekkende genade van Jezus Christus!

83 Ik heb nu niet veel tijd om iets anders te zeggen, maar ik wil deze uitspraak doen.

84 Hoevelen herinneren het zich over de eekhoorns? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Goed, dat was een raadselachtig Schriftgedeelte in mijn leven dat ik nooit kon begrijpen.

85 En er was nog één waarmee ik geen raad wist. Dat was toen Mozes God een betere manier kon vertellen, dan God wist hoe iets te doen. Waar Mozes zei: "De mensen zullen zeggen: 'Uw God was in staat u uit te leiden, maar niet in staat u te behouden.'" En Mozes wierp zichzelf in de bres. Later ontdekte ik dat Mozes... dat dat Christus in Mozes was, Die in de bres stond voor het volk. Zie?

86 Dus dan over dit Schriftgedeelte (ik wilde er nooit over prediken): "Indien gij tot deze berg zegt: 'Wordt opgenomen'..." U kent de geschiedenis, dus zal ik dat overslaan. Nu, ik wist nauwelijks waar dat heenleidde. En ik denk dat broeder Wood en broeder Fred en de anderen hier in het gebouw zijn, die erbij waren toen dat gebeurde, of juist nadat het daar gebeurde.

87 En broeder Rodney en broeder Charley (van ginds in Kentucky), de broer van zuster Wood, en die anderen waren aanwezig toen het gebeurde ginds in Kentucky. Dat was de tweede keer dat het gebeurde. Heel eenvoudig de dingen in bestaan spreken die er niet waren. De hele tijd sprekend en de Schriften ondersteunend, om te bemoedigen.

88 De derde keer dat het gebeurde was dat met Hattie Wright. Is Hattie hier vanavond? Dat is Edith's... Hoevelen kennen Hattie Wright? Broeder Wood en ik zaten daar toen het gebeurde. En toen zei de Heilige Geest: "Geef haar wat ze wenst", en we spraken erover hoe die eekhoorntjes in bestaan kwamen.

89 En ik zei: "Het enige wat het is, Hij is Jehova-Jireh." Precies toen Abraham een ram nodig had, voorzag God in die ram. En Hij voorzag in de eekhoorntjes. Hij kon een eekhoorn in bestaan spreken, omdat Hij Schepper is, evengoed als Hij de ram in bestaan kon spreken. Abraham vroeg er nooit om. Hij ging simpelweg door, maar het toonde dat Jehova-Jireh daar was.

90 Toen ik dat zei tot een eenvoudige kleine vrouw... Want de eerste keer dat dit ooit gebeurde (de derde trek) aan een menselijk wezen was bij een kleine nederige vrouw.

91 Zij verdiende ongeveer tweehonderd dollar per jaar om van te leven; dat was alles wat zij uit haar boerderijtje haalde, (haar man was gestorven, ze had twee kinderen die zo'n beetje wild waren geworden) en ze kwam en schonk daarvan twintig dollar voor het bouwen van deze tabernakel. En Meda had me wat geld voor kruidenierswaren gegeven die morgen, (twintig dollar) en ik zou het haar die dag terugbrengen, terwijl ik daarginds was, zodat zij het niet zou hoeven te betalen, maar ze wilde het niet aannemen. En toen...

92 Zij zat in de hoek, toen ik zei: "Het enige wat ik weet, is dat Hij nog steeds Jehova-Jireh is"...

93 En kleine Hattie zei het juiste woord! Ze zei: "Dat is niets dan de Waarheid."

94 En toen ze dat zei (broeder Banks Wood hier was aanwezig) voelde die kamer aan alsof ze uit elkaar zou barsten. En de Heilige Geest zei (dezelfde stem die over de eekhoorntjes sprak): "Geef haar waarom ze vraagt."

95 Ik zei: "Zuster Hattie, als een getuige voor God: dit is het. Nu, als er enige twijfel in uw geest is, vraag wat u wilt en als het niet in uw schoot wordt gelegd, dan ben ik een valse profeet."

96 Ze zei: "Broeder Branham..." Iedereen huilde. Ze zei: "Wat zal ik vragen?"

97 Ik zei: "U bent arm, en u woont daar op de heuvel, zonder geld – u zou daarom kunnen vragen. U hebt een kleine, kreupele zuster hier zitten, Edith, waar we jaren voor hebben gebeden – vraag om haar genezing." Ik zei: "Uw vader en moeder zijn oud en afgeleefd – u zou voor hen kunnen vragen. Waar u ook om vraagt, zuster Hattie, kijk nu, of het nu niet op ditzelfde moment gebeurt." En ik zei: "Hij heeft mij net gezegd (dezelfde Stem): 'Geef haar waar ze om vraagt.'"

98 En ze keek rond en zei: "Wat zal ik zeggen, broeder Branham?"

99 Ik zei: "Zeg wat uw verlangen is. Denk aan uw grootste wens en zeg het."

100 En haar jongens waren zelfs aan het giechelen en lachen. En ze zei: "De grootste wens die ik heb is de redding van mijn twee zonen."

101 Ik zei: "Ik geef ze u in de Naam van Jezus Christus", en daar gingen ze.

102 En ze zijn getrouw in deze gemeente geweest met avondmaal; die kleine jongens daar zittend, voetwassing houdend met de mannen en dergelijke. Wij zijn daar allen getuige van.

103 Ze had een werkelijke keuze. Haar moeder moet sterven en zij ook, zij allemaal, maar wat zij vroeg zal eeuwig zijn: de redding van haar kinderen. Dat was de derde keer dat het gebeurde.

104 De vierde keer dat het gebeurde (ik heb het pas uitgelegd, de laatste keer dat ik hier was) was boven op de berg, waar die storm woedde. Hoevelen hebben het gehoord? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, u allen. Goed. Waar de storm woedde. En God is mijn Rechter terwijl ik hier sta. Ik daalde de berg af, toen...

105 David Wood (hij is hier ergens veronderstel ik), hij had een dubbele boterham voor me gemaakt, en het was me er nogal een. Ik denk dat hij het mij betaald wilde zetten voor die ene die ik een paar jaar geleden voor zijn vader maakte. Hij had een plak koud vlees met van alles door elkaar gemengd, en ik stak hem in mijn overhemd. Het regende en het werd een grote prop deeg.

106 Ik was bezig de berg af te dalen en het was zo stormachtig dat ik nauwelijks een hand voor ogen kon zien. En ik weet één ding, je raakt de richting kwijt, omdat die wind alsmaar draait.

     Nu, er zijn hier getuigen aanwezig.

107 Eén van hen is een van onze getrouwe diakenen, broeder Wheeler. Bent u hier, broeder Wheeler? Waar is hij? Ja, precies hier; broeder Wheeler.

108 Broeder Mann, een Methodisten-prediker uit New Albany. Is broeder Mann binnen vanavond? Ik weet niet of hij er wel of niet is.

109 Broeder Banks Wood – bent u hier broeder Banks? Hij is in de opname-kamer. Goed, en David Wood.

110 En broeder Evans was daar, geloof ik. Is dat juist, broeder Evans? Broeder Evans, die tegen de muur staat, was daar.

111 En hoe ze dagenlang op de radio omriepen, twee dagen tevoren, dat een geweldige sneeuwstorm het land zou doorzwepen.

112 Broeder Tom Simpson is hier vanavond; toen hij uit Canada kwam vroegen ze hem om er omheen te rijden, omdat hij er niet door zou kunnen, er was een sneeuwstorm op komst. Broeder Tom, bent u hier? Waar bent u? Hier zit hij, hier precies.

     En daar kwamen de wolken opzetten, en ik zei: "Broeders..."

113 Iedereen was snel weggegaan, er was niemand meer van de honderd en zoveel man daarginds, er was daar niemand gebleven dan onze kleine groep en de cowboy, de ruiter. En wij zouden blijven.

114 Ik belde zuster Evans op en liet haar mijn vrouw opbellen om haar tot Tony te laten zeggen dat als ik er niet uitkwam, zij iemand anders zouden moeten nemen om die maaltijddienst voor de Zakenlieden te houden.

115 En boven op de berg die dag, zei ik: "Nu, wanneer het eerste beetje regen begint of wat ook, ga dan terug naar het kamp, want binnen tien of vijftien minuten kun je geen hand voor ogen meer zien in die sneeuwstormen. In korte tijd kan er zes meter sneeuw vallen in de bergen."

116 En zo komen mensen... Daarom leest u in de krant dat er daarginds mensen omkomen en alles. Wij echter wisten hoe we eruit konden komen en zij wisten waar we aan toe waren; en dus voelden we ons geleid om te blijven.

117 En dus op de berg.... toen die sneeuwstorm begon, begon ik af te dalen en ik was net ongeveer een achthonderd meter van waar ik was toen het begon, toen de stem van God sprak: "Keer om en ga terug."

118 En ik ging terug, zoals Hij me zei. Nadat ik een poosje had gewacht, die dubbele boterham opetend die David me gaf, ging ik terug naar boven en ging zitten.

119 Terwijl ik daar zat (die wind waaide en deed de boomtoppen zwiepen en ver doorbuigen en regen en sneeuw vlogen zo in het rond) zei een stem: "Ik ben de God van de schepping!"

120 Ik keek omhoog en ik dacht: "Waar was dat? Dat was de wind misschien."

121 Hij zei: "Ik schiep de hemelen en de aarde. Ik stilde de machtige winden op de zeeën" – en ging verder met spreken.

     Ik sprong op en nam mijn hoed af.

122 Hij zei: "Spreek slechts tot de storm en het zal ophouden. Wat gij ook zegt, dat zal gebeuren."

123 En ik zei: "Storm, houdt op; en zon schijn vier dagen lang normaal, totdat we hieruit zijn."

124 Ik had het nauwelijks gezegd, of de regen en sneeuw en alles stopte en binnen een paar ogenblikken scheen de hete zon op mijn rug. Ik zag de winden blazen op deze manier, terugkomend uit het noorden, neerkomend... Ik bedoel, komend uit het oosten, komend uit het oosten, het kwam uit het westen. De wind draaide en kwam terug deze kant op en de wolken verhieven zich op een geheimzinnige manier de lucht in, en de zon scheen binnen een paar ogenblikken.

125 Toen sprak de Here Jezus daar, zoals u weet, wat later tot mij over mijn vrouw. Ongeveer dáár waar ik naar boven ging... Ik ben nog nooit op een huwelijksdag thuis geweest. We zijn tweeëntwintig jaar getrouwd. De eerste trouwdag (de eerste, op ons huwelijk) nam ik haar mee op een jachttocht, omdat ik me niet kon veroorloven om de jachttocht te maken èn tevens met huwelijksreis te gaan, dus voegde ik het zo'n beetje bij elkaar. Sindsdien heb ik altijd gejaagd. Ik voelde... de manier waarop ik haar behandelde.

     Nu, dat was de vierde keer dat het gebeurde.

126 Nu, hier is iets wat ik wil zeggen. Ik moet precies de waarheid vertellen. Ongeveer zestien jaar geleden was ik in Californië met broeder John Sharrit. Ik had een samenkomst en Meda en ik, en broeder Sharrit en zuster Sharrit verbleven in een hotel en een man genaamd Paul Melikian, die hier vele malen in deze tabernakel stond – hij is een rijke Armeniër, en zijn vrouw had een kind ter wereld gebracht in Fresno, Californië waar ze woonden en hij bracht zijn vrouw mee. Hij belde mij op in het hotel en vroeg: "Kan ik mijn vrouw meenemen, broeder Branham?"

     Ik zei: "Ja, dat mag u." (De volgende dag ging ik naar het eiland Catalina.)

127 Dus bracht hij zijn vrouw mee en de kleine dame was zo ziek en ze... Ik zei: "Leg uw hand op de mijne, zuster Melikian", en ik zei: "We zullen zien of de Here het ons zal vertellen." En zo gauw ze haar hand op de mijne legde, zei ik: "O, het is trombose in het been."

     Ze zei: "Ik schijn helemaal geen symptomen te hebben."

128 Ik zei: "Let u maar op." En binnen twee dagen behandelden ze haar voor trombose in het been.

129 Zoals kleine Jimmy Pool hier met zijn kleine baby, die onlangs hier kwam met die hartaanval; ze dachten dat het een astmatische aanval was en ik legde mijn hand op hem. Ik zei: "Let een paar dagen op hem. Hij heeft de mazelen gekregen en het is aan het doorbreken. Het is de koorts." Ik ontmoette hem gisteravond. Hij zei: "Hij heeft overal mazelen gekregen."

130 Nu, ik sprak met zuster Melikian, terwijl ik haar hand vasthield. Ze zei: "Dat is verbazingwekkend om dat te zien, broeder Branham." Ze vroeg: "Werkt dat bij elke hand?"

131 Ik zei: "Wel, als er iets fout is met de patiënt." Ik zei: "Nu hier, ik leg mijn hand op... (velen van u stonden erbij en keken ernaar) en het gebeurde niet." Ik zei: "Hier, er is niets verkeerd met mijn vrouw; leg haar hand..."

132 "Kijk hier, schat, leg je hand op de mijne." Ze zit daar, mijn vrouw. Ze legde haar hand op de mijne en zodra ze het deed, zei ik: "Je hebt een abces aan de linker-eierstok. Je hebt beslist een vrouwenziekte."

     En ze zei: "Ik voel me helemaal niet anders."

133 Ik zei: "Maar je hebt het." Becky was twee jaar oud – mijn dochter die daarstraks speelde – zij was twee jaar oud.

134 Twee jaar later verscheen Sara op het toneel. En toen... Zij werd met de keizersnede ter wereld gebracht en ik vroeg Dr. Dillman (onze dokter ginds in Cordon) om, wanneer hij haar open had, naar die linker eierstok te kijken. Hij deed het en hij zei: "Er was niets verkeerds te zien." Ik legde mijn hand – het was er nog steeds.

135 Vier jaar later kwam Joseph. Ik vroeg hem om opnieuw te kijken... "Niets verkeerds te zien." Ik legde mijn hand – het was er nog steeds, dus we vergaten de zaak gewoon.

136 Nu, dit is iets wat ik moet zeggen, hoewel ik het niet graag zeg, maar het moet omwille van de waarheid. Ziet u, dat is wat je wilt. Vertel altijd de waarheid ongeacht wat er plaatsvindt.

     Jaren waren voorbijgegaan en we merkten er nooit iets van.

137 En ik zeg dit, niet omdat zij daar zit, want ik zeg het ook wanneer ze er niet bij is. U weet dat. Ik geloof niet dat er een betere vrouw op de wereld zou kunnen zijn dan mijn vrouw en ik hoop dat ze altijd zo blijft. Ik wil een trouwe echtgenoot zijn en ik hoop dat elke jonge man in dit gebouw, wanneer hij trouwt, een vrouw krijgt zoals mijn vrouw. Ik weet niet hoe lang we nog zo zullen leven, maar ik hoop de rest van onze dagen op aarde. Wij zijn erg gelukkig samen geweest. God was Degene die mij zei haar te trouwen.

138 En te zelfder tijd (zij wist het niet) probeerde ik haar niet te trouwen. Niet omdat ik niet van haar hield, maar omdat ik dacht dat ik niet in staat was haar een bestaan te bieden en zij was een fijne vrouw; ik verdiende dat gewoon niet.

139 En zij ging naar buiten om te bidden en opende de Bijbel... En raad.... Ze zei: "Heer, ik heb dit nooit eerder gedaan, maar geef mij een Schriftgedeelte dat mij zal helpen. Als ik hem zal moeten vergeten, zal ik hem moeten vergeten." Ze opende de Bijbel...

140 En ze ging naar buiten in een klein schuurtje en bad en toen zij de Bijbel opende: Maleachi 4 – "Zie, ik zend u Elia, de profeet, voordat de..." Dat is een twintigtal jaren geleden, terwijl we niets wisten over de bediening van deze dag. En ik was... kon niet zijn...

141 Ik lag daar bij de rivier, en Hij wekte mij op een avond; ik hoorde Hem daar bij de deur staan. Hij zei: "Ga haar halen en je huwelijk zal deze komende oktober plaatsvinden, op de drieëntwintigste", en dat is helemaal precies wat ik deed. We hebben gelukkig geleefd; door de genade van God hebben we nooit woorden gehad. Ze is een lieveling geweest.

142 Op een dag kwam ik thuis... (zij heeft deze kinderen zelf moeten opvoeden) – ik was van huis, in de bediening. Niet veel vrouwen zouden daarin berusten. U weet dat... het zou moeilijk genoeg zijn... ik kwam binnen en zij zei het een of ander. We hadden Joseph daarginds en hij is me nogal een jongen! Hij hielp mee zijn moeder wat van het grijze haar op haar hoofd te bezorgen, evenals ik. Dus, hij was een echte jongen en hij had iets heel lelijks gedaan en ik zei tegen haar... Zij zei tegen mij: "Bill, geef hem een aframmeling."

     Ik zei: "Ik heb er gewoon de moed niet voor."

143 En ze zei: "Ja, als jij je dat zou moeten laten welgevallen!" en ze smeet de deur voor mijn gezicht dicht.

144 Wel, ik dacht: "Dat komt wel in orde. Mijn arme, kleine gezellin bedoelde dat niet zo."

145 Ik ging gewoon verder buiten mijn auto wassen. Toen ik buiten kwam, mishaagde het de Heilige Geest. Hij zei: "Ga haar vertellen...", ik geloof dat het II Kronieken is, het tweeëntwintigste hoofdstuk. Ik dacht eerst, dat ik me dat gewoon verbeeldde. Ik bleef gewoon doorgaan met wassen en Hij sprak opnieuw: "Ga haar vertellen dit te lezen."

146 En ik ging naar binnen, nam de Bijbel en las het. Het ging over Mirjam, de profetes, die gekheid maakte over haar broer, Mozes, omdat hij een Ethiopisch meisje trouwde en het mishaagde God. Hij zei: "Het zou beter geweest zijn dat haar vader in haar gezicht had gespuwd, dan dat zij dàt deed."

147 Dus brak er overal melaatsheid bij Mirjam uit. Aäron kwam naar zijn broer en vertelde: "Ze is stervend aan melaatsheid."

148 Daarom kwam Mozes aanlopen om voor haar te bemiddelen bij het altaar: en toen hij het deed, kwam de Vuurkolom naar beneden – God. Hij zei: "Ga haar en Aäron roepen en breng ze hier." Aäron was er ook in betrokken. Daarom zei Hij: "Roep hen om hier te komen."

149 Hij zei: "Als er iemand onder u is (God die nu tot hen spreekt) die geestelijk is of een profeet zal, Ik, de Here, Mijzelf aan hem bekend maken. Ik zal tot hem spreken in visioenen en Mijzelf aan hem openbaren door dromen, en dromen openbaren enzovoort." Hij zei: "Maar mijn knecht Mozes – er is niemand in het land zoals hij. Ik spreek met hem van lip tot oor." Hij zei: "Vreest gij God niet?" Ziet u, dat mishaagde God.

150 Maar toen ik dat zag, rende ik naarbinnen en zij was in de andere kamer. Ik klopte op de deur (ze had zich opgesloten) en ik zei haar dat ik haar wilde spreken. Ik ging naar binnen en sprak tegen haar, probeerde haar te vertellen wat het betekende. Ik zei: "Lieveling, je weet hoe ik van je houd, maar dat mishaagde God. Je had dat niet horen te zeggen." Onmiddellijk daarna, kreeg ze een kwaal in haar zij.

151 We namen haar mee naar de dokter hier in Louisville (Doctor Arthur Schoen) en hij ontdekte een tumor aan de linker-eierstok, die ik vijftien, of zestien jaar tevoren had gevonden – een tumor aan de linker-eierstok, ongeveer ter grootte van een walnoot.

     Ik zei: "Wat zegt u ervan, dokter?"

152 Hij zei: "Laten we kijken wat er gebeurt. Breng haar over een paar maanden weer terug." (Ongeveer twee maanden of zoiets.)

153 We brachten haar terug. Het was gegroeid van een walnoot tot ongeveer de grootte van een citroen. Hij zei: "Het kan beter worden weggenomen. Het zal zacht en kwaadaardig kunnen worden."

154 Ik zei: "Wel, we gaan naar Tucson. De Here heeft mij uitgezonden naar Tucson."

155 Hij zond haar naar een specialist voor vrouwenziekten, hij wilde haar zelf niet onder behandeling hebben. Hij moet hem over mijn bediening hebben verteld, omdat hij (de vrouwenarts) zei: "Het zal moeten worden verwijderd." Toen we hem vertelden dat we naar Tucson gingen, zei hij: "Wel, ik heb daar een specialist, een goede vriend van mij." Hij had vroeger in Tucson gewoond. Hij zei: "Ik zal u naar hem sturen."

156 Dus schreef hij een briefje en zond het hem en er stond in: "Mevrouw Branham is een fijne dame", en zo ging het verder. Hij zond hem de schematische voorstelling van de grootte van de tumor, enzovoort (het was toen een tumor geworden), en zei hoe groot hij was, en zei: "Ik ken..." Hij wist... ik denk dat hij mij een 'Goddelijke Genezer' noemde (hij wist het niet anders te zeggen) maar ik zei: "Ik heb er in toegestemd, als hij eruit genomen moet worden, om hem te verwijderen."

157 Maar het was een beproeving van ons geloof. En voortdurend baden we en hoe meer we baden, hoe groter de tumor werd, tot het zover kwam dat deze uit haar zij stak. We zwegen erover; (een paar mensen hier wisten het) en probeerden te zien wat er zou gebeuren. Het ging steeds maar verder.

     Tenslotte, toen ik uit Canada terugkwam, van waar ik wegging...

158 De Here liet mij die stam Indianen tot Christus leiden. (Ik ga dit voorjaar terug om ze te dopen in de Naam van de Here Jezus, zo de Here wil.)

159 Nu, toen ik terugkwam was het haar tijd om naar de specialist te gaan – toen ik in New York was, of hier in het zuiden – om de operatie te ondergaan, of om voor de laatste maal te worden onderzocht... Ik ging door naar New York en toen ik terugkwam stopte ik hier en ging naar... nadat ik hier de samenkomst had gehad, de laatste samenkomst. Ik ging daarheen en belde haar op bij broeder Wood.

160 En ze zei: "Bill, ik kan zelfs niet verdragen dat mijn kleren het aanraken." Het stak toen ver naar buiten, zo uit haar zij. En haar been aan die kant... ze strompelde gewoon voort. Het was de slechtste week die ze ooit had... Nu, ze zit daar naar me te luisteren. Het was de slechtste week die ze ooit heeft gehad.

     En ze zei: "Ik moet overmorgen naar dat onderzoek."

161 Ik dacht: "O God, als ze het eruit snijden, zal dat ons verhinderen om met Kerst naar huis te gaan en ik heb de mensen al verteld dat ik er zou zijn." En ik zei: "O, wat een tijd. O my." Ik dacht...

162 "Zeg hem, als hij het zal gaan opereren, wel, laat het nog even wachten tot na Kerstmis."

163 Toen begon ik te denken: "Het zou kwaadaardig kunnen zijn." Hier achter, weet u, dat is een kwade zaak. Het kan de nieren ingaan en als het kwaadaardig wordt, zal het je doden. Dus toen dacht ik: "Wat kan ik doen?"

     En Meda zei: "Wel, nu je me opbelt..."

164 De dag dat ik in Shreveport zou komen... (wat de dag daarop zou zijn), moest zij voor het onderzoek komen. En dus ging ze naar het... Mevrouw Norman ging mee, zuster Norman – u kent haar allen; de mensen die hier naar de Tabernakel komen, zij ging met haar naar deze specialist. En dus zei ze: "Wacht tot je je eerste avond daar hebt en kom dan terug (want er is een tijdsverschil van twee uur), bel me dan op wanneer je terugkomt na die samenkomst, dan zal ik je vertellen wat ik moet doen."

     Ik zei: "In orde." Dus ging ik door.

165 En de volgende morgen, voor ik wegging, zou ik Billy en Loyce ophalen (ze zijn beiden aanwezig) en altijd...

166 We hebben daar een oud bankje, wat broeder Palmer niet lang geleden voor ons overtrok en we knielen altijd bij dat bankje neer om te bidden wat er ook... o, zoiets als een ottomane weet u (voetbankje). Wanneer ik naar een samenkomst ga, vragen we God om ons te helpen en we bidden bij dat bankje.

167 Ik was daarginds een paar dagen geweest en ik was eenzaam. Het huis leeg... de kinderen weg en zij weg. U weet, velen van u weten, wat ik die ene keer heb moeten doormaken – teruggaan naar een leeg huis. Alleen, díe vrouw heb ik begraven – Hope. En ik... het allemaal opnieuw. Toen ik neerknielde, dacht ik: "Wel, ik zal bidden en dan Billy en Loyce gaan ophalen en verdergaan."

168 Dus ging ik op mijn knieën om te bidden en ik zei: "Heer, ik mis ze hier deze morgen. Ik bid dat U hen wilt helpen en hen zegenen en mogen we weer naar deze plaats terugkomen. Ze zijn daarginds omdat U mij daarginds heenstuurde in een visioen; en U vervulde het; en nu zal ik wachten om te zien wat U me zult zeggen wat ik verder moet doen." Ik zei: "Ik bid dat u haar genadig zult zijn." En ik zei: "Help mij in de samenkomst daarginds." En toen bleef ik... Ik zei: "Here, laat het niet kwaadaardig zijn. En laat die dokter wachten tot na de eerste van het jaar om het te verwijderen. Ik vind het gewoon zo erg om haar te zien..."

169 Ik zei: "Heer, zij meende het niet wat ze die morgen deed. Ze bedoelde dat niet zo. Heer, niet één keer heeft zij er ooit één woord over gezegd dat ik naar de samenkomsten ging, als ik maanden weg bleef, of wat het ook was – niet éénmaal heeft ze ooit haar mond erover opengedaan. Ze heeft altijd mijn kleren naar de stomerij gestuurd en mijn overhemden gewassen en ze had alles klaar om naar de samenkomst te gaan. En daarnaast vroeg ze zich af hoe ze God kon dienen."

170 U vrouwen, als u uw echtgenoot dient, dient u God. Natuurlijk.

171 En nu... "En dan, als ik thuiskwam, helemaal vermoeid, uitgeput, kwamen er overal mensen vandaan en dan moest ik ergens heen gaan op een vistocht, of op een jachttocht... Wel, vele vrouwen zouden daarover opgevlogen zijn. Wat deed zij? Ze maakte mijn jachtkleren voor me klaar om weg te gaan – ze liet me gaan." Ik zei: "Heer, ze meende dat niet." En ik zei: "Ze moest driemaal worden opengesneden, omdat het bij haar met de keizersnede moest. Heer, ik vind het verschrikkelijk om te zien dat ze het opnieuw moet laten doen."

172 Juist op dat moment hoorde ik iets in de kamer. Ik keek op en een stem zei: "Sta op." Zei: "Nu, wat gij ook zegt, zo zal het gebeuren."

173 Ik wachtte even een ogenblik en ik zei: "Voor de hand van de dokter haar zal aanraken, zal de hand Gods de tumor wegnemen en het zal zelfs niet meer worden gevonden."

174 Dat maakte het voor mij vast. Ik heb haar zelfs niet opgebeld. We gingen regelrecht verder; ik ging Billy en Loyce halen en ging naar Shreveport.

175 De volgende avond belde ik haar op. Ze was gelukkig en ze zei: "Bill, ik wil je vertellen..."

176 Nu hier zit ze en ze kan dit bevestigen. Ze moest strompelend haar weg daarheen gaan. Ze ging de kamer binnen met de verpleegster en Mevrouw Norman en deed haar kleren aan (de kleding voor het onderzoek). De dokter kwam naar buiten en ze kon nauwelijks op de tafel komen; de tumor hing daar, zó groot. En toen zij... De dokter kwam binnen en praatte met haar. En hij kwam om het laken terug te slaan en haar aan te raken, en, juist voordat hij haar aanraakte, verdween het.

177 En de dokter wist niet aan welke kant het zat. Hij zei: "Wacht even!" Met de getekende diagrammen en al de foto's en al het andere, kon hij er geen spoor van terugvinden. Hij onderzocht haar steeds opnieuw. Hij zei: "Ik ben niet in staat om het te verklaren, maar, mevrouw Branham, die tumor is er niet." En ze heeft er sindsdien nooit één symptoom meer van gehad.

178 Wat was het? Merk op, het gebeurde helemaal precies zoals Hij het had gezegd: "Voordat de hand van de dokter het had kunnen aanraken." Een fractie van een seconde later zou zijn hand het hebben aangeraakt. Hoe volmaakt is het Woord van de Heer!

179 Nu, daar zit mijn vrouw en we staan beiden voor God. Maar voordat de hand van de dokter haar lichaam zelfs maar had kunnen aanraken, toen hij zich ernaar toe bewoog, gebeurde er iets. De tumor verdween. En zij konden niet... Hij zei (ik geloof dat het zo was, niet lieveling?): "Ik wil u verzekeren, mevrouw Branham..." (Klopt dat, dat hij het zo zei? Dat is juist), "dat die tumor er niet is. U hebt helemaal geen tumor."

180 Wat was het? Precies overeenkomstig het Woord van de Here, dat was gesproken. Amen. Dat is de vijfde keer. Vijf is het getal van genade. Eveneens het getal van f-a-i-t-h [geloof – Vert].

181 Er is geen twijfel meer in mijn gedachten. Ik weet wat de derde trek is en ik weet wat het uitwerkt. Wees nu eerbiedig; blijf slechts rustig. Het uur zal spoedig komen, dat God enige grote dingen voor ons zal doen.

     Nu, laten we onze hoofden buigen voor een woord van gebed.

182 Here Jezus, ik heb het bij andere mensen gezien, maar toen het tot mijn eigen dierbare vrouw kwam – toen betrof het mijn huis, Here. Ik zag er naar met mijn eigen ogen, voelde het met mijn eigen handen; zestien jaren voordat dat gebeurde, Here, was het al bekend en geopenbaard door U. Wanneer iets is gesproken, moet het worden gedaan. U toonde het mij toen, Here, opdat mijn vertrouwen zou zijn in wat U had gedaan voor de mensen, en U wilde het mij laten weten, zodat ik ze kon helpen. U maakte dat het gebeurde in mijn eigen huis. Dat was de eerste trek. En nu bevestigde de derde trek de eerste trek.

183 We zijn dankbaar, Vader. Vergeef ons onze tekortkomingen. We zijn een klein volk. We zijn een onontwikkeld, een min of meer ongeletterd volk, maar we zijn zo dankbaar dat we een grote, almachtige God hebben, Die waakt over en zorgt voor ons, want wij weten niet hoe we voor onszelf moeten zorgen. We dragen onszelf aan U op.

184 Nu Vader, ik bid dat U mij zult helpen; en in deze derde trek, geef het, o Here, zoals U er de laatste paar jaren over hebt gesproken, het tonend door merktekens aan bergen, enzovoort en het verder naar voren brengend. Nu, ik lette op om te begrijpen wat het betekende totdat het volledig was bevestigd. Nu, ik bid, Vader, dat u mij zult helpen om hier eerbiediger mee te zijn dan tevoren. En moge U, zoals over precies deze zelfde preekstoel, waar de eerste werd gesproken, de tweede, en nu de derde, heerlijkheid ontvangen. En wat U hebt gezegd is komen te geschieden; precies wat U zei. Wij geloven U, Here God.

185 Help ieder van ons om ons ongeloof en onze bijgelovigheden van ons af te werpen, opdat we mogen staan in de tegenwoordigheid van de levende God; wetende dat u dezelfde God bent die die tumor uit mijn vrouw nam. Zij zit hier nu bij en het is bevestigd door enigen van de hoogste medische wetenschap die we in het land hebben, die het onderzochten, bekeken en het fotografeerden; en nu is het verdwenen. U bent God en er is niemand nevens U.

186 Wij hebben U lief, omdat U ons Uw dienstknechten hebt laten worden. Mogen wij U dienen met eerbied en U eren al de dagen van ons leven. Sta het toe, Heer. Moge ik en mijn gezin in staat zijn, en mogen al deze mensen in staat zijn om schijnende lichten te zijn, zoutend zout, wat in anderen een dorst zal scheppen om deze Jezus lief te hebben, die zoveel voor ons heeft gedaan.

187 Nu, als ik het Woord open om het te lezen voor een kleine tekst om daarna voor de zieken te bidden, help mij, Heer. Spreek tot ons en genees de zieken, bidden we u in Jezus' Naam. Amen.

188 Zou u... heb ik nog tijd voor een...? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Als ik heel vlug voortmaak met een tekst hier... ik wil dat u nu leest (of noteer het, of wat u ook wilt doen). Het eerste gedeelte wordt gevonden in het boek Numeri 21:5–19. We zullen dit lezen:

     En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gij ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt van dit zeer lichte brood. (Engelen-voedsel.)
     Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk; die beten het volk; en er stierf veel volk van Israël.

     Daarom de Here... Daarom kwam het volk tot Mozes en zij zeiden:...

189 Belijdenis. Let op. "Wij hebben gezondigd!" Zie, dat is het eerste voor genezing, éérst belijdenis.

     ... Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen de HEERE en tegen u gesproken hebben; bid de HEERE , dat Hij deze slangen van ons wegneemt. Toen bad Mozes voor het volk.
     En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven.
     En Mozes maakte een koperen slang en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend.

190 Nu, ik wil ook een Schriftgedeelte lezen uit Zacharia, hoofdstuk 12, het tiende vers.

     Doch over het huis van David, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklacht over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitter kermen, gelijk men bitter kermt over een eerstgeborene.

191 Nu, als tekst zal ik dit nemen: "Wend u om naar Jezus"; zie weg van de wereld naar Jezus. Mozes maakte de slang en hier sprak de profeet van wat er later zou gebeuren; de blik richten op Jezus.

192 De Bijbel zei in Jesaja 45.22 – we ontdekken dat God zei: "Wendt u naar Mij toe... alle einden der aarde." En nu, wanneer de aarde aan haar einde is gekomen, of het stelsel van de aarde aan haar einde is gekomen, laat de mensen op Hem zien.

193 Nu u zou mogen zeggen: "We hebben dit van generatie op generatie gehoord. We hebben dit al lange tijd gehoord." Dat is waar. En het is lange tijd gepredikt... Vele predikers hebben deze zelfde tekst genomen, duizenden.

194 Maar hier is de zaak die ik u vanavond wil vragen voor deze volgende paar ogenblikken: Maar wanneer u kijkt... De vraag is: Wat ziet u wanneer u kijkt? Wat ziet u als u werkelijk kijkt. Dat hangt er alleen maar vanaf waar u naar uitziet. Zie? Hij zei: "Wend u tot Mij... alle einden der aarde." Mozes hief de slang omhoog en wie er ook keek werd genezen. Het hangt er vanaf waar u naar uitziet.

195 Ik heb mensen de samenkomsten zien binnenkomen in deze laatste dag, die slechts in staat waren om ongeveer één of twee minuten in de samenkomst te zitten. Dat was alles wat ze konden verdragen. Ze konden het niet uithouden.

196 Ik zal nooit vergeten... ik hoop niet dat dit ten nadele is van iemand uit Iowa. Toen ik de samenkomst in Waterloo hield...

197 Broeder Lee Vayle – hij was hier vanmorgen, ik weet niet of hij hier vanavond is of niet. Ben je hier, Lee? Hij was hier vanmorgen. Ja, achter in de opname..., daar achterin. Goed.

198 Broeder Lee en ik deden alles wat we konden, we gaven de voorgangers-vergadering een gratis maaltijd, alleen maar om tot hen te komen spreken. Broeder Lee Vayle is natuurlijk een geleerde en een Doctor in de Godgeleerdheid. Hij heeft zijn graad werkelijk verdiend. Daarom probeerde ik hem ertoe te krijgen om te spreken voor deze Lutheranen, Presbyterianen, enzovoort; maar hij zei; "Nee, ze kijken naar u uit, dat ú het doet."

199 Wel, ik ging heen en nam mijn tekst, voor deze predikers, nadat ze allen klaar waren met eten. Ik nam mijn tekst: Ik was het hemelse visioen niet ongehoorzaam. Ik had nauwelijks het Schriftgedeelte gelezen, of een stuk of twee keken eens en gingen de deur uit. Toen ik begon te zeggen dat, zoals Paulus in zijn dag een vreemde bediening had en hij voor Agrippa stond en zei dat hij er niet ongehoorzaam aan was geweest – stonden er nog twee of drie op. En tegen de tijd dat ik kwam tot het punt dat ik iets over de tekst kon zeggen, zaten er daar nog maar ongeveer drie of vier. Ze waren allemaal opgestaan en weggegaan.

200 De reden ervan is dit: sommigen komen naar een samenkomst wanneer ze horen van een evangelist... De manier waarop hij zich kleedt heeft iets met de mensen te maken. Als hij niet de juiste soort kleren draagt, zullen sommigen van hen...

201 Ik hoorde een psycholoog onlangs zeggen – dr. Narramore, een fijne man, een christelijk iemand, zijn programma komt steeds op KAIR – hij zei: "U kunt zeggen dat een man zijn verstand is verloren, wanneer hij zich niet kleedt in overeenstemming met zijn positie." (U weet wel, hoe hij voor het publiek moet verschijnen.) Dat was een teken dat hij zijn verstand aan het verliezen was.

202 Wel, dan ben ik heel mijn leven krankzinnig geweest, omdat ik overalls en van alles draag, ziet u. Dus, passend bij mijn positie, moet ik me kleden als een geestelijke; met andere woorden, om zo een geestelijke te zijn.

203 Ik denk niet dat Jezus zich als een geestelijke kleedde. Hij kleedde Zich als een gewone man. Hij begaf zich onder de mensen en het was geen zaak van elegante kleren dragen.

204 Maar dat is precies – kijk hoe de ideeën van de mensen zijn... Nu, wat deze man betreft, vraag ik mij af wat de doctor hiervan zou denken: een profeet in de Bijbel werd opgedragen om zijn kleren uit te trekken en naakt voor de mensen te wandelen. Hij zou dan werkelijk krankzinnig geweest moeten zijn, nietwaar? Maar God zei hem het te doen.

205 Een ander moest (geloof ik) 340 maanden op zijn zij liggen – op één zij; toen draaide hij zich op de andere kant en at een pot linzen die hij daar had bereid, hij was dit spul gaan halen om het te koken en toe te bereiden om het al die tijd te eten – hij reikte ernaar en nam een handvol en at; op zijn zij liggend als een teken.

206 O, hoe ver kunnen de mensen afraken van het werkelijke Woord van God. Ze worden gewoon zo bestudeerd, dat ze zichzelf bij God vandaan studeren. Wanneer een man erover spreekt dat hij een opleiding heeft genoten, weet ik precies hoe ver hij van God weg is. Een doctorsgraad... (ik zeg dit niet tot Doctor Vayle, omdat hij dat type niet is), maar gewoonlijk, wanneer een man een doctorsgraad krijgt, betekent dat voor mij gewoon dat hij des te verder van God weg is – tenzij hij zich aan het Woord en aan God kan houden.

207 Nu, we ontdekken dat sommigen komen om de manier te horen waarop je spreekt. Wanneer ze komen om te kijken... – je spreekt over goddelijke genezing en de Here. Als een man niet iets typerends heeft, een bestudeerd genie is, kunnen de mensen het gewoon niet verdragen om hem woorden te horen gebruiken als "his" en "hain't" en dat soort woorden... Zij denken gewoon dat dat mijlen ver van God afstaat.

208 En dat terwijl Jezus zo'n eenvoudige taal sprak, dat het tot heden toe de professoren heeft verward, want zij proberen het te vertalen overeenkomstig de geleerdheden en de taal van die dag, en het was taal van de straat. Daarom...

209 Wel, er is zoveel verschil, zelfs hier in onze Verenigde Staten. Ik belde op van Florida naar New York en moest een vrouw halen hier in St. Louis om te vertalen tussen dit meisje uit het Zuiden en het meisje uit het Noorden. Zoveel verschil was er. Zeker.

210 De kwestie is, dat de mensen naar die dingen uitzien – naar redevoeringen in plaats van naar het Woord. Het Woord dat gemanifesteerd wordt is het bewijs dat het juist is – het Woord dat gemanifesteerd wordt. Zij zullen daar nooit naar uitkijken. U moet een intellectuele opvatting hebben – om het te weten... Ze gaan naar het seminarie en leren hoe ze moeten buigen, hoe ze op één plaats moeten staan en zo. Dat zou een prediker, die werkelijk vervuld was met de Heilige Geest, ten dode laten verstikken. Nu, dat is intellectueel.

211 En zo is deze hele natie geworden. Het heeft een intellectuele opvatting van Christus. Daar zien zij naar uit. En als Christus in u is, moet u een geleerde zijn; moet u een intellectueel zijn, omdat dat is wat zij denken dat Christus is.

212 En een andere tijd, nog iets, zij vormen hun eigen mening over wat Hij behoorde te zijn – hun eigen idee – in plaats van te nemen wat het Woord zei. Dat is de manier. Wanneer zij zouden kijken en Jezus Zelf zouden zien, zelfs dan zouden ze falen Hem te herkennen. Ze deden het op de dag van Pinksteren. Ze deden het toen Hij in het vlees was. Ze deden het toen Hij in de kribbe lag. Ze deden het toen Hij in de straten van Jeruzalem liep. Ze deden het toen Hij aan het kruis hing, terwijl Hij de vervulling van dat Woord was en toch dachten zij dat de Messias naar beneden zou komen door een gang uit de hemel, en al het andere. Ze waren fout, omdat het de intellectuele opvatting was; en ze bleven in gebreke Hem te zien, terwijl ze regelrecht naar Hem keken. Zo is het vandaag.

213 Wat ziet u als ú kijkt? Sommigen kijken en zien, wanneer zij naar Hem kijken, de een of andere grote intellectuele kerkstichter, iemand die werkelijk een geloofsbelijdenis kan produceren, die zal veroorzaken dat, op de een of andere manier, alle mensen met deze geloofsbelijdenis zullen instemmen; dat zien zij wanneer zij kijken.

214 Sommigen kijken en zien een mythe, zoals Sinterklaas. Ze lezen de Bijbel en zeggen: "O, dat is een mythisch iets. Dat is gewoon iets wat mensen hebben geschreven." Dat zien zij, omdat de mening die u aanneemt over de Bijbel, is wat u aanneemt over Hem, ziet u?

215 Sommigen kijken en zien een baby. Sommigen kijken en zien een konijn, of Sinterklaas. Sommigen kijken en zien een of ander historisch boek dat voor gisteren was en niet voor vandaag. Maar de vraag is: wat ziet u wanneer u kijkt?

216 Zovelen van u, die beweren de Heilige Geest te hebben, kijken en zien de tweede persoon van een drieëenheid, terwijl het zelfs niet wordt genoemd in de Bijbel. Zoiets bestaat niet, het woord drieëenheid staat zelfs niet tussen de kaften van de Bijbel. Maar toch, wanneer u naar Jezus kijkt, beschouwt u Hem als de derde persoon, of de tweede persoon van een drieëenheid. En dat is de reden dat u nergens toe geraakt.

217 Weet u wat Hij zei? "Ik ben God en buiten Mij is er geen ander." Zie?

218 Het hangt er vanaf waar u naar kijkt. Als u zich de een of andere kleine mascotte wilt voorstellen, een oude man met een baard, enzovoort – als u zo naar Jezus kijkt als zijnde een of andere van God verschillende persoon, dan kijkt u verkeerd. U ziet het niet.

219 Niet lang geleden had ik een veldkijker. Ik probeerde naar de een of andere antilope te kijken ginds in het veld en mijn zoon probeerde me hem te laten zien. Hij is nogal wat jonger. Dus hij zei: "Neem die verrekijker, pa, daarginds staat een antilope."

     Ik zei: "Ik kan hem met mijn blote oog zien."

     Hij zei: "Neem deze verrekijker."

220 Toen ik keek zag ik ongeveer tien antilopen, maar de kijker was niet goed ingesteld. Toen ik hem instelde, werden ze alle tien tot een.

221 En als u uw geest zult instellen op Gods Woord zullen de drie Eén worden. Maar uw kerkelijke kijkers raken ontregeld als u probeert Hem drie te maken. Hij is Eén. Zie?

222 Maar het hangt ervan af waar u naar kijkt. Wat ziet u als u kijkt? Bedenk, u kunt Hem alleen zien als u naar Hem kijkt door het Woord. U kunt niet naar Hem kijken door een leerboek. U kunt niet naar Hem kijken door een geloofsbelijdenis. U zult twee of drie goden zien en al het andere in die geloofsbelijdenissen. Maar kijk naar Hem door het Woord, en u zult zien dat Hij Immanuël is, God vleesgemaakt onder ons. Hij zei: "Ik ben God en buiten Mij is er geen ander." Hij is God.

223 Jesaja keek eens (de profeet) en toen hij Jezus zag (mijn onderwerp is: naar Jezus zien – zich omwenden naar Jezus); toen Jesaja zich afwendde van de wereld om Hem te zien, zei hij: "Ik zie een Raadsman, een Vredevorst, de Machtige God, de Eeuwige Vader." Dat zag Jesaja toen hij zich omwendde.

224 Eens stond Daniël daar, toen hij het eindigen van de heidense koninkrijken zag. Hij zag het beeld waarover Nebukadnezar had gedroomd. Hij zag hoe ze elkander zouden opvolgen naarmate het naar beneden kwam. En toen hij keek om te zien wat er allemaal zou gaan gebeuren aan het eind – toen hij Jezus zag, was Hij een Steen, uit de bergen gehouwen zonder handen, die het heidense koninkrijk verbrijzelde.

225 Nebukadnezar wierp de drie kinderen der Hebreeën, die geloofden in God en op Zijn Woord stonden, in de vurige oven. Al zouden zij ervoor moeten sterven, dan zouden ze toch standhouden vanwege een kleinigheid als hun knie op een andere manier te buigen. Maar toen hij zich omwendde zag hij Jezus. Hij was de Vierde Man in de vurige oven, en Hij hield al de hitte bij Zijn gehoorzame dienstknechten weg. Dat zag Nebukadnezar.

226 Ezechiël zag Hem op een dag en Hij was "een Rad temidden van een rad" boven in de lucht. Hij was de As van het Rad, waaraan elke spaak is bevestigd. Amen! Het grote Rad draaide door geloof, maar het kleine Rad draaide door de Kracht van de Here. Dat is Degene, Die Ezechiël zag toen hij zich omwendde.

227 Johannes de Doper wendde zich op een dag om en toen hij het deed, zag hij een Duif en een Stem die zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon in Wien het Mij behaagt te wonen." Dat zag hij. Toen zag hij dat Jezus en God dezelfde Persoon was, omdat de Geest neerdaalde uit de hemel als een Duif, zeggende: "Dit is Mijn geliefde Zoon in Wien het Mij behaagt te wonen." Dat zag hij. Merk op, Hij identificeert Zich op die wijze.

228 Noach zag, toen hij zich omwendde om Hem te zien, het rechtvaardig oordeel van God neerkomen op een volk van deze wereld, dat Zijn Woord had verworpen. Dat zag Noach toen hij zich omwendde.

229 Mozes zag, toen hij zich omwendde, een struik in brand staan. Een Vuurkolom had Zich in een struik gezet en toen Mozes er dichtbij kwam, zei Hij: "Doe uw schoenen uit want IK BEN." Nu als u dat Woord zou willen afwegen: "IK BEN." Het is verleden tijd, tegenwoordige tijd, en toekomende tijd. IK BEN – Eeuwig, ziet u. IK BEN; hij zag de IK BEN. Dat zag hij in de brandende struik.

230 Israël keek naar de koperen slang die Mozes maakte en zag het lijden van Christus voor het oordeel voor de zieken, want wij weten dat de slang sprak van de verzoening.

231 Jezus was die verzoening. "Zoals Mozes de koperen slang verhoogde in de woestijn, zo moet de Zoon des Mensen worden verhoogd." Voor hetzelfde doel. Waarom? Zij hadden gezondigd en waren ziek geworden. Dat was voor het wegnemen van hun zonden en voor hun ziekte, en daarvoor werd Jezus verwond, voor onze overtredingen; door Zijn striemen werden wij genezen. Neem goddelijke genezing van Christus weg en u snijdt de halve verzoening in tweeën. Zie?

232 Wat ziet u in Hem als u kijkt? Ziet u dat? Ziet u dat Hij verwond werd om onze overtredingen? Door Zijn striemen werden we genezen. Wanneer u zich omwendt kunt u dat zien, of kunt u slechts één zijde van de verzoening zien? Kunt u er beide kanten van zien wanneer u kijkt?

     Als u ernaar kijkt door de geloofsbelijdenis, zullen zij u vertellen: "De dagen van genezing zijn voorbij."

     Maar als u ernaar kijkt door het Woord, zult u zien dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer.

233 De discipelen keken naar Hem toen ze op een woelige zee waren en zagen de enige hulp komen die hen zou kunnen helpen.

234 Martha zag naar Hem in een tijd van dood en zij zag dat Hij de Opstanding was en het Leven. Amen! Ten tijde van dood, zag Martha toen zij naar Hem keek... Hij was verworpen door haar volk, Hij was afgewezen. Zij had Hem zelfs laten roepen en Hij was niet naar haar broer gekomen; maar toen Hij tenslotte kwam, ging zij heen en knielde, zodat zij naar Hem kon opzien en toen ontdekte ze dat Hij zowel de Opstanding als het Leven was. Amen!

235 Jaïrus deed hetzelfde – een verborgen gelovige; een kleine Presbyteriaan, Methodist, Baptist, die werkelijk geloofde, maar die niet kon komen, omdat zijn denominatie het hem niet zou toestaan, daar hij dan in de kerkelijke ban zou worden gedaan. Maar zijn enig dochtertje lag op sterven en hij móést gaan. Maar toen hij Hem vond, ontdekte hij dat Hij de Opstanding en het Leven was.

236 Toen hij Hem liet roepen, kwam er een bode die zei: "Val de meester niet lastig, want het meisje is reeds gestorven." En zijn kleine hart stopte bijna.

237 Maar Hij zei: "Heb Ik u niet gezegd: 'Indien gij slechts zult geloven zult gij de heerlijkheid Gods zien'?" Jaïrus ontdekte, toen hij naar Jezus keek, dat Hij de doden kon opwekken.

238 De hongerigen keken naar Hem en vonden versterkend voedsel om te leven. Dat was het natuurlijke. De geestelijk hongerigen kunnen naar Hem zien en ontdekken dat Hij het Brood des Levens is.

239 De stervende dief keek om te kijken wat hij kon zien en hij vond in Jezus zijn vergeving. "Gedenk mij, Heer, wanneer Gij in Uw Koninkrijk komt", en Jezus zei: "Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn." Dat zag hij in het uur van zijn dood.

240 De zieken keken naar hem en zagen de Geneesheer. De blinden keken en konden weer zien.

     Het hangt ervan af waarnaar ú nu kijkt. Waar kijkt ú naar?

241 Petrus en Nathanaël keken en zagen het beloofde Woord van hun profeet Mozes gemanifesteerd. "De Here uw God zal een profeet doen opstaan zoals ik en Hem zal het volk trouw blijven; en allen die Hem niet geloven en naar die Profeet niet horen, zullen van het volk worden afgesneden."

242 Toen Petrus in Zijn tegenwoordigheid kwam, zei Jezus: "Uw naam is Simon en gij zijt de zoon van Jonas." Hij wist op datzelfde moment, toen hij de eerste keer naar Jezus keek, dat daar de vervulling was van wat het Woord van God zei dat Hij zou zijn. Amen.

243 Ik vraag mij af of u hetzelfde ontdekte toen u de eerste maal naar Hem keek. Ik vraag mij af of het beloofde Woord zich aan u manifesteerde toen u naar Hem keek.

244 Nathanaël; zodra hij in de tegenwoordigheid van Jezus kwam, een klein beetje in twijfel... we ontdekken dat Filippus heengegaan was en hem gezegd had: "Kom en zie Wie we gevonden hebben."

     En Nathanaël kwam en hij zei: "Wie is het?"

     Hij zei: "Waarschijnlijk degene die ginds bidt voor de zieken."

245 Hij baande zich een weg erheen zodat hij Hem kon zien. En toen hij keek, zei Jezus: "Zie, een Israëliet in wien geen bedrog is."

     Hij vroeg: "Rabbi, hoe kende U mij ooit?"

246 Hij zei: "Voordat Filippus u riep, zag Ik u, toen gij onder de vijgeboom waart."

247 Wat ontdekte Nathanaël toen? Hij ontdekte dat daar de Koning van Israël stond. Hij zei: "Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël." Dat zag hij toen hij keek. Voor hem werd de uitlegging van de Schrift tot klaarheid gebracht. Hij zag het: hetzelfde Schriftgedeelte dat de gezalfde profeet Mozes had gesproken: "Hij zal een profeet zijn zoals ik."

248 De vrouw bij de bron, wat zag zij, toen ze een keer keek? Ze bracht het in de stad onder woorden. Ze zei: "Kom en zie een Man Die me de dingen vertelde die ik heb gedaan. Is dit niet de Messias zelf?" Toen zij de eerste keer naar Jezus Christus keek, zag zij de Messias.

249 Mensen kunnen vandaag naar hetzelfde kijken en het mentale telepathie noemen. Zij zullen het spiritisme noemen; zij zullen het elke soort duivelse naam geven die ze het maar kunnen geven, omdat zij niet weten waarnaar ze uitzien! Amen. Zij begrijpen het niet. Zij zien uit naar een geloofsbelijdenis. Zij zien uit naar een genie om de kerk op orde te brengen. Zij zien uit naar meer leden en blijven in gebreke om de gezegende Here Jezus Christus te zien in Zijn betuigde Woord. Dat is juist.

250 Het hangt ervan af waar u naar uitziet. Als u uitziet naar de vervulling van de belofte van vandaag, zult u het zien; maar als u uitziet naar iets intellectueels, of iets waar zij altijd naar hebben uitgezien, een of andere grote stichter, een of andere geschiedschrijver, een of andere persoon, of iets anders, dan zult u in gebreke blijven het te zien. Maar wanneer u naar Hem kijkt door het Woord, verklaart het Woord wie Hij is!

251 Hij daagde de mensen van Zijn dag uit om hetzelfde te doen. Zij konden Hem niet zien. Hij zei: "Gij blinde leidslieden der blinden. U beweert dat Mozes uw profeet is. Als gij Mozes gekend zoudt hebben, zoudt gij Mij kennen. Mozes schreef over Mij!" Zij waren te blind om het te zien. Ze keken er rechtstreeks naar, maar waren té blind om het te zien.

252 Ik ben nu bezig, om die schittering waar ik deze morgen over sprak, erin te passen voor een paar ogenblikken. Zij kijken, maar weten niet waarnaar ze uitzien, omdat ze de verkeerde opvatting hebben van wat ze proberen te vinden. Hoe zou u weten wat u moest vinden, als u niet wist waar u naar zocht?

253 Hoe zou u op zoek willen gaan naar een kalebas, als u er nooit een had gezien en er nooit van had gehoord? Hoe zou u een watermeloen willen vinden, als u nooit wist dat er zoiets bestond en hoe het eruit zag? Wel, u zou een badkuip kunnen vinden en denken dat het een watermeloen was. U zou iets anders kunnen vinden. U zou een blok hout kunnen vinden en het voor een watermeloen kunnen houden.

254 U zult echter moeten weten wáár u naar zoekt. En de enige manier waarop u ooit zult weten waar u naar zoekt... Als u Jezus zoekt zult u kijken naar het Woord, want Hij is het Woord. [Leeg gedeelte op de band – Vert] "... zij zijn het die van Mij getuigen." "Onderzoekt de Schriften."

255 "U beweert dat u de profeten gelooft, maar u bent uit uw vader, de duivel. Uw vaderen die beweren... Toen God de profeten tot hen zond, stortte hij ze in het graf!" Zij doodden de profeten! "Ieder die kwam", zei Jezus: "Wie van hen hebben uw vaderen niet gestenigd? En de werken van uw vader zult gij doen." Amen! Rechtvaardige mannen, heilige mannen, mensen waar je geen vinger op kon leggen en toch noemde Hij hen adders en duivels. Zie?

256 Waar ziet u naar uit? Als u uitziet naar een of ander vroom persoon – sommige mensen denken dat, omdat de Heilige Geest door u zou werken, u een of ander vroom rondwandelende vent zou moeten zijn en zelfs niet... Dat is niet de Heilige Geest. God handelt niet door dat soort engelen, of die het verondersteld worden te zijn; God handelt door mensen! De Bijbel zei: "Elia was een mens van gelijke beweging als wij." Maar u zou niet bij hem kunnen zijn, tenzij u Jezus zag.

257 Petrus en Johannes bij de poort genaamd 'de Schone'; toen zij hen daar vertelden over het genezen van die man, bemerkten zij dat ze onwetend waren, niet geleerd, maar ze merkten ook dat zij bij Jezus waren geweest, omdat Zijn Leven Zich door hen weerspiegelde.

     Nu, het hangt ervan af waar u naar uitziet.

258 De vrouw had de Bijbel gelezen. Zij wist dat er een Messias op komst was en zij wist wat die Messias zou doen. En zodra Jezus tot haar zei: "Geef mij te drinken", zei zij: "Dat is niet gebruikelijk." Hij was maar een gewone man.

259 Nu, als Hij daar had gezeten met een hele grote tulband op en allerlei versieringen om Zich heen (een of ander heilig iemand) zou de vrouw hebben gezegd: "Wel, daar zit een priester", en was ze doorgelopen, of "Daar zit een of ander soort rabbi", en was doorgelopen.

260 Een prediker of zoiets dergelijks – ik zag vandaag een man komen om te eten (waar ik heenging om te eten) en die man kwam binnen; hij had genoeg kruisen en dingen aan zich... Het is soms goed dat die mensen dat hebben. Ik geloof dat u een léven behoorde te leven... U hoeft niet een heleboel geestelijke gewaden te hebben om te bewijzen wat u bent. Soms drinken ze en gaan ze zo tekeer, roken sigaretten en alles, ze moesten geestelijke gewaden dragen om zelfs maar te weten of zij een prediker zijn of niet. Dat is waar.

261 Ik zeg u dat het geestelijk gewaad dat een mens moet dragen, de doop van de Heilige Geest is. Dat zal identificeren dat u bij Jezus bent geweest.

262 Nu, we ontdekken dat het ervan afhangt, waar u naar op zoek bent: naar een goed geklede, goed verzorgd uitziende man met een of ander soort tulband. U zult Hem dan nooit zien, omdat Hij maar een gewone man was. God handelt met mensen. Jezus was een mens. God was in die mens en Hij was God.

263 Nu, we ontdekken dat, toen deze vrouw dit geheimzinnige teken zag, dat Hij haar kon vertellen wat zij verkeerd had gedaan, of wat het was dat zij op haar hart had, dat ze toen op datzelfde moment wist dat dat de Messias was. Dus, toen zij naar Jezus keek, zag zij de Messias.

264 De Messias. Wat waren de werken van de Messias? Om de geheimen van het hart te weten. Is dat goed tot u doorgedrongen? Ik vraag mij af of u het zult begrijpen. Als u vanavond naar Hem uitziet, waar zou u dan naar zoeken? Hij zou Dezelfde zijn. De Messias is het Woord – het Woord. De Bijbel zei in Hebreeën het vierde hoofdstuk: "Het Woord Gods is scherper en krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, dat zelfs merg en been vaneenscheidt en de gedachten die in het hart zijn onderscheidt."

265 En toen zij wist dat de Messias dat gemanifesteerde Woord zou moeten zijn en haar zou kunnen vertellen wat er fout met haar was, wist zij dat dat de Messias was – niet door de wijze waarop Hij gekleed was; niet door de hoeveelheid ontwikkeling die hij had, maar door het teken dat Hij haar toonde, was Hij de Messias. Toen zij Jezus zag, zag zij de Messias. God in een mens, zoals was beloofd voor dat gezalfde tijdperk.

266 Maar weet u wat? Velen in diezelfde tijdperken waarvan ik heb gesproken, hebben dat nooit gezien. Velen van hen zagen het niet. Zo is het ook vandaag. Velen herkenden Mozes niet. Velen herkenden Elia niet. Velen... Ze hebben hen nooit herkend, totdat ze waren heengegaan. Toen herkenden zij het.

267 De ongelovige zag in de dagen van Noach slechts... Waar keek het ongeloof naar? Ik heb u verteld wat de gelovige zag; laten we nu zien wat de ongelovigen zagen. Wat zag de ongelovige daar vroeger in de dagen van Noach, toen zij keken? Zij zagen een fanatiekeling voortknoeien aan een zogenaamde boot. Dat is alles wat zij zagen – de een of andere krankzinnige, oude man met lange witte bakkebaarden, die zijn verstand had verloren en tegen wetenschappelijk onderzoek en bewijs in, zei: "Er zit hierboven water." Wel, de arme, oude vent, het speet hen voor hem. Ze liepen hem voorbij. "Hij zal spoedig krankzinnig worden verklaard. Hij heeft zijn verstand verloren."

268 Maar hij had het Woord van de Here. Hij bouwde eraan voort en God was een bewijs aan het tonen dat de vloed op komst was. Het was een teken voor hen. Diegenen die Noachs verhaal niet geloofden, zwierven rond in duisternis en vonden hun einde in de waterdood en een hellegraf.

269 Farao – hij keek op een keer. Wat zag hij? Wat zag Farao? Hij zag een fanatieke, zogenaamde profeet, met vele zogenaamde eisen van bevrijding. Dat is alles wat hij zag – een modder-smeerder, een slaaf die opstond onder het volk en zei dat hij van God gezonden was om wonderen te doen. Wel, zij dachten dat de man zijn verstand kwijt was... Men zei: "Laat hem verder raaskallen. Hij zal na een poosje krankzinnig worden verklaard."

270 Maar hij had ZO SPREEKT DE HERE. De gelovigen: Aäron, Jozua en vele anderen zagen God in Mozes. Mozes deed de werken van God. Daarom wisten zij dat God in hem was. Zij keken en zagen God in Mozes.

271 De rijke man keek en zag precies wie Hij was, maar hij weigerde Hem te volgen, omdat hij de dingen van de wereld te lief had om Jezus te volgen.

272 Hoeveel van dat soort rijke mensen zullen naar deze band luisteren? U hoeft niet altijd rijk te zijn aan geld, nee, u kunt rijk zijn aan lusten, rijk aan de genoegens van dit leven. Hoeveel mensen, hoeveel jonge meisjes, hoeveel jongens willen hun populariteit van een of andere sex-koningin of de een of andere 'Ricky' te zijn, met een banjo of een gitaar, die uitgaat en zich met een of andere rock 'n' roll bezig houdt, of de een of andere dans die hij kan uitvoeren, niet prijsgeven? Hoeveel van hen zouden de rijkdom van de populariteit verkiezen en weigeren, terwijl ze rechtstreeks in samenkomsten zitten en de hand Gods zien bewegen en Zijn Woord zien verklaren? Hoeveel zullen het doen?

273 Hij koos zijn denominatie, hij kon daarmee leven. Jezus was een fanaticus voor Zijn denominatie, dus hij moest òf nemen wat Jezus zei, of... één van beide moest hij nemen.

274 Waarom ging hij niet naar zijn priester om te vragen: "Wat kan ik doen om eeuwig leven te hebben?" Hij wist dat de priester er niets over wist. Dus kwam hij naar Jezus en zei: "Wat kan ik doen?"

275 Jezus zei: "Houd de geboden." Hij kaatste de bal regelrecht terug.

     Hij zei: "Dat heb ik gedaan."

276 Hij zei: "Houd de geboden." Hij had toen nog steeds geen eeuwig leven en hij wist dat hij dat niet had. U kunt alle geboden houden maar toch hebt u dan nog geen eeuwig leven ontvangen.

277 Dus zei Jezus: "Nu, als gij wilt doen wat juist is, ga dan heen en verkoop wat gij hebt en geef het aan de armen, kom volg Mij."

278 Dat was teveel voor hem. We ontdekken dat hij keek en zag Wie Hij was, maar toch weigerde hij het te aanvaarden en vervolgens zien we hem in de hel, waar hij zich omwendt naar boven en Lazarus ziet in de schoot van Abraham.

279 Pilatus keek eens, toen ze Hem brachten. Hij had Hem nooit eerder gezien – Zijn handen waren gebonden; het bloed stroomde over Zijn rug, een doornenkroon op Zijn hoofd. Pilatus keek en werd overtuigd.

280 Want een paard kwam de straat af galopperen, een ruiter sprong eraf en kwam hard aanlopen en zei: "Hier, uw vrouw heeft u een brief gezonden."

281 Hij keek erin en zij zei: "Pilatus, mijn geliefde man, bemoei je niet met die Rechtvaardige, want ik heb heden in een droom veel om Hem geleden."

282 Hij beefde, zijn knieën klapperden tegen elkaar, en hij zei: "Indien Gij de Zoon van God zijt, als Gij de Koning zijt, waarom spreekt Gij dan niet ronduit? Zijt Gij de Koning van Israël?"

     Hij zei: "Gij hebt het gezegd."

     Hij zei: "Vertel ons de waarheid."

283 Hij zei: "Hiertoe werd Ik geboren." En Pilatus verwonderde zich. Hij...

284 Alles en iedereen smeekte en huilde aan zijn voeten. Hij zei: "Ik heb macht U te doden, en ik heb macht U vrij te laten."

285 Hij zei: "U hebt nergens macht over, tenzij het u is gegeven door Mijn Vader." Tjonge.

286 Jazeker, hij was ervan overtuigd dat dat meer dan een mens was. Hij was er volkomen van overtuigd dat het meer dan een mens was. Zeker was hij dat. Maar wat? Zijn politiek en populariteit waren te groot. Hij wees Hem af. Zijn populariteit was te groot. De politiek – zijn positie in het leven was te groot om deze fanaticus te aanvaarden.

287 Ik vraag mij af hoeveel Pilatussen hiernaar zullen luisteren. Dat uw positie in de een of andere denominatie te groot zal zijn om de werkelijke Here Jezus te aanvaarden, staande in de positie waarin Hij vandaag is.

     De Romeinse soldaat bij het kruis keek naar Jezus.

288 Nadat de aarde een zenuwschok had gehad en beefde dat de rotsen van de berg rolden; en de zon onderging op het midden van de dag en het donker werd en de sterren hun licht niet kwamen geven. En de aarde barstte los met stenen en een aardbeving, het zig-zag-weerlicht zweepte door de lucht en scheurde het voorhangsel van de tempel los van boven naar beneden. De mensen renden en schreeuwden – zij wisten niet wat er had plaatsgevonden.

289 En de Romeinse soldaat die geholpen had hem vast te spijkeren en het zwaard door zijn hart had gestoten, keek, maar het was te laat. Hij keek en geloofde, maar het was voor hem te laat om te geloven. Wat hij had gedaan had zijn lot bezegeld. Hij had de speer door het hart van de Redder gestoken. Het was te laat.

290 Ik vraag mij af hoeveel Romeinen vandaag hetzelfde hebben gedaan en datzelfde zullen doen. U zou op een dag mogen kijken, maar het zou kunnen zijn dat u te laat keek. Velen van vandaag zullen in die dag komen en met hen zal het precies zo zijn. Zij hebben het geweten.

291 Broeder Wood, hier gisteren, (ik zeg dit, omdat het in deze Boodschap is) hier bij de Slider-Maatschappij. Er zit daar een Rooms-katholiek. Hij ging er wat beton halen voor de kerk hier en toen hij het haalde, vertelde hij hem waarvoor hij het nodig had en de Rooms-katholiek zei: "Is dat broeder Branham?"

     "Ja."

292 Hij zei: "Eén ding moet ik zeggen – wanneer hij bidt, antwoordt God." Zie?

293 Ik vraag mij dan af, als hij het weet; het ziet betuigen, dat het waarlijk het Evangelie is – niet alleen ik, elk mens die Christus vertegenwoordigt – het is het Woord waar we over spreken – niet de mens.

294 Wat ik probeer te zeggen is dit: dat zij het duidelijk bewezen Woord zien, zoals Pilatus en de rest van hen, zoals de Romeinse soldaat, maar zult u niet te lang wachten om er iets aan te doen? Hij had de speer op de andere manier moeten gebruiken. De deuren zullen gesloten zijn, zoals het was in de dagen van Noach, en dan is het te laat. U zou op een morgen kunnen ontwaken en zeggen: "Ik ben van plan om uit deze warboel vandaan te komen." Wacht niet te lang. U zou beter nu kunnen kijken en leven.

295 Luther wendde zich om, van de Katholieke denominatie af. Wat zag hij? – een Vuurkolom. Hij zag een onafhankelijke kerk.

296 Wesley wendde zich om, van de Anglicaanse denominatie af. Hij zag hetzelfde.

297 Pinksteren wendde zich om, van al de denominaties af. Wat werd het? – een groot, machtig volk.

298 Wat deed elk van hen? Toen de stichters, Luther, Wesley en de anderen zich omwendden en zagen wat ze hadden gedaan en eruit begonnen te trekken, keken hun kinderen die achter hen aankwamen terug naar waar zij vandaan kwamen – uit de denominatie – en zij brachten die groep mensen regelrecht terug in dezelfde verwarring waar ze uitkwamen!

299 Waar kijkt u naar? De stichters keken goed, maar de mensen die hen volgden keken terug naar dat waar de stichters uitkwamen en deden precies waar de stichters tegen waren, de gezalfden Gods.

300 U weet dat ik me moet haasten, omdat ik een gebedsrij zal houden en ik weet dat velen van u nog moeten reizen.

301 Op een dag keek ik. Ik zag het Woord vlees gemaakt. Ik zag de Alfa en Omega. Ik zag er nooit drie, vier, of vijf; ik zag er Eén. Ik zag Hem als mijn Redder. Ik zag Hem, het Woord. Ik zag Hem, het Licht. Ik zag Hem, de Machtige God. Ik zag God in Hem. Ik zag de Vuurkolom. Ik zag in Hem precies wat de Bijbel zei dat Hij was. Ik zag dat Hij de Alfa en Omega was; dat Hij de Vuurkolom was; dat Hij Dezelfde was, gisteren, heden en voor immer. Ik zag dat de Vuurkolom tot Johannes sprak: "Zijn nimmer falende tegenwoordigheid..." (Zoals Hij daar tot Johannes sprak:) "Zijn nimmer falende tegenwoordigheid zal u nooit verlaten."

     Broeder, mijn mening vanavond, zing dat lied:

Zie en leef, mijn broeder, leef.
Zie naar Jezus nu en leef;
't Staat geschreven in Zijn Woord, Halleluja!
't Is alleen maar dat u ziet en leeft.

302 Kijk! Wat ziet u? Ziet u bevrijding? Ziet u wat Hij is? Kijk naar het Woord en zie wat Hij was, vervolgens kijkt u naar hetzelfde Woord en ziet dat Hij vandaag Dezelfde is als Hij toen was. Hij is het tegenbeeld van de koperen slang in de woestijn. Om dezelfde reden – zonde en ziekte.

303 Judas keek op een dag en toen hij keek, (nadat hij werkelijk naar Hem gekeken had – hij had daarvoor alleen maar naar de kas gekeken, naar de hoeveelheid geld die ze hadden) – maar op een dag, toen hij keek en Jezus zag, weet u wat hij zag? Hij zag dat hij schuldig was. Hij zag dat het hem niet paste om te leven, en hij hing zichzelf op.

304 Op een morgen, een van de geweldigste morgens in heel de geschiedenis van de tijd, (tot slot zeg ik dit) was er iets aan het gebeuren in Jeruzalem; plotseling kwam er een groep soldaten naar de gevangenis toe. Ik kan het rammelen van de ketenen horen; het slepen van de speren op de straat.

305 "Wie zit daar?" "Barabbas – hij is gereed om te sterven; hij is een dief; hij deugt niet, hij is een rover, hij is een moordenaar; hij zal gaan sterven."

306 Weet u, het eerste wat hij zei was: "Wel, nu is het afgelopen met mij. Ik zal deze morgen worden terechtgesteld."

307 Meteen opende de wacht de deur: "Kom naar buiten, Barabbas."

     Hij stapte naar buiten en zei: "Wel, ik vermoed dat dit het einde is."

     Hij antwoordde: "Barabbas, je bent volkomen vrij."

     "Wat? Ik ben wat? Ben ik..."

     "Volkomen vrij! Je bent vrij, zei ik."

     Hij zei: "Hoe kan ik vrij zijn?"

308 Hij zei: "Wel, kom hier, Barabbas, kijk ginds, daar boven. Zie je die Man Die daar boven stervende is? Hij nam jouw plaats."

309 Ik vraag mij af of wij allen vanavond zouden kunnen kijken en kunnen zien wat Barabbas zag? Iemand die onze plaats inneemt. Hij werd verwond voor onze overtredingen, verbrijzeld voor onze ongerechtigheid: de straf van onze vrede was op Hem en door Zijn striemen werd ik genezen; werd u genezen. Ik vraag mij af of wij, de schuldigen, die ziek zouden moeten zijn, in Hem onze bevrijding kunnen zien. U die naar de hel zou moeten gaan; zie in Hem uw vrijheid – uw doortocht naar de hemel. Ik vraag mij af of u kunt zien wat Barabbas die dag zag.

310 Hij zei: "Een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, doch gij zult Mij zien." O, gemeente, omdat Hij zei: "Gij zult Mij zien", bewijst dat dat u opnieuw kunt kijken. "Gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." Wanneer? Hoe ziet u Hem? Aan het Woord. Hij is het Woord. Kijk naar het Woord en zie wat de belofte is, want Hij is Dezelfde, gisteren, heden en voor immer.

311 Wat Hij was toen Hij in Galilea wandelde, is Hij eveneens vanavond in Jeffersonville; Hij is Dezelfde in de Branham Tabernakel. Waar kijkt u naar uit? Een oprichter? Een man van een denominatie? U zult het nooit zien in Jezus. Kijkt u om te zien naar het een of andere grote priesterlijke...? U zult het nooit zien in Jezus. Nee. Hoe ziet u Jezus? Door het Woord van God dat wordt gemanifesteerd, omdat Hij het gemanifesteerde Woord van God was. Wat Hij toen was, is Hij vanavond en zal Hij voor immer zijn.

312 Laten we onze hoofden even een ogenblik buigen. Ik bekort dit een beetje.

313 Here Jezus, is mijn gebed, laat mij me afwenden van de zorgen van het leven. Here, ik weet dat we slechts een gewoon volk zijn, ongeletterd. Wij hebben niet veel van de goederen van deze wereld, maar wij hebben U lief, Heer.

314 En ik spreek tot deze mensen. Zij zouden niet in zo'n plaats hier zitten, op elkaar gepakt en gedrongen tussen de mensen. Ze zitten gloeiend van de hitte, of verstijven in de kou; ze staan en brengen hun kinderen mee, en diegenen die ziek en aangevochten zijn; ze komen, indien ze hier komen om niets anders te zien dan U. Die mensen, Heer, zouden nooit komen om een man te zien. Er lopen genoeg mannen op straat, ze zien er allemaal eender uit.

315 Maar zij komen om díe Man te zien, die Man Gods, die Jezus van Nazareth, Die God is in het vlees. Nu, Vader, Gij hebt ons gezegd: "Een korte tijd en de wereld zou U niet meer zien." Ongeacht hoezeer ze kijken, zij zullen het nooit zien. Maar U zei: "Gij zult Mij zien (de ware gelovige), omdat Ik met u zal zijn, zelfs in u, tot het einde van de wereld." U hebt ons beloofd, dat wanneer wij zouden kijken, we dan zouden zien. En ik bid vanavond dat U dat Schriftgedeelte vanavond opnieuw aan ons wilt vervullen – opdat we zouden mogen kijken en Jezus zien Die Zich aan ons bekend maakt op dezelfde wijze als Hij het altijd heeft gedaan – door Zijn Woord te vervullen, van nu af aan, Here.

316 Ik heb hiervoor een verklaring afgelegd en ik heb deze dingen getrouw verteld vanuit mijn hart, over de 'trekken' en U hebt het mij verteld; en nu, zo geheimzinnig als het moge schijnen, indien we ons slechts in ons binnenste bewustzijn konden knijpen, zien we dat die dingen niet zo volmaakt voorzegd hadden kunnen worden, als is gebeurd, tenzij het van God was gekomen.

317 Hoe hebben we dat eerste kunnen zien plaatsvinden? Hoe heeft de tweede kunnen plaatsvinden? Hoe heeft de derde kunnen plaatsvinden? Hoe zouden we hier hebben kunnen staan, maanden voordat het gebeurde en vertellen wat er plaats zou vinden in Tucson, wat de Zeven Zegels zou openen, en de geheimenissen zou terugbrengen en de verborgenheden Gods openbaren, die verborgen zijn geweest sinds het begin van de tijd; en het zowel betuigd zien met getuigen, als wetenschappelijk bewezen zien worden.

318 Heer, Gij zijt onze toevlucht en sterkte. Gij zijt alles wat wij hebben. Ik dank U ervoor, Here, een deel te zijn van dit grote stelsel van U. Ik dank U dat ik een lid ben van Uw lichaam, samen met velen hier die leden zijn van dat lichaam – velen, door de hele wereld in verschillende kerken, die leden zijn van dat mystieke lichaam van Christus.

319 Elke keer dat we kijken, zien we Hem; we zien Hem wanneer de vogels zingen; we zien Hem wanneer de zon opgaat, of wanneer zij ondergaat; we horen Hem in de liederen; we zien Hem in Zijn volk; we zien Hem Zijn Woord betuigen.

320 O, Here, Gij zijt onze God. Vroeg willen we U aanroepen. Gij zijt onze genadige Vader. Vergeef ons onze fouten.

321 Heer, wij zijn in de eindtijd. Ik zie dat de deuren spoedig zullen worden gesloten – de deuren van gelegenheid – en terwijl het daglicht is, en ik nog steeds in sommige van deze plaatsen kan binnengaan, Here, help mij om te gaan. Ik ben oud aan het worden; geef mij kracht; vernieuw mijn jeugd, Heer. Help mij opdat ik daarbuiten iets zou mogen doen, nu ik wacht tot deze grootse tijd komt, die hier zal zijn. Help mij, Heer, als ik uitga, opdat ik in staat zou mogen zijn om op een of andere wijze dat laatste voorbestemde Zaad te vangen, wat de Here Jezus terug zal brengen. Help, o God.

322 En als ik een fundament leg, waarop een ander zal staan, geef, Here, dat het spoedig zal gebeuren, opdat het Woord zou mogen worden vervuld.

323 Het verlangen van onze harten is Uw Woord vervuld te zien worden. Wij hebben U lief. Wij geloven U. Temidden van een ongelovig, twijfelend volk, zoals de hedendaagse generatie is, Here God, geloven wij nog steeds dat Uw Woord nooit zal falen. Wij geloven dat hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Uw Woord nooit zal falen. Wij houden daar moedig voor stand.

324 Nu, Vader, tot deze kleine groep die heeft gewacht: hierbinnen zijn vele zieken en misschien is er een ongeredde hier – mensen die gered zijn, maar nog niet gevuld zijn met de Heilige Geest. Here God, moge U zo op het toneel verschijnen door Uw Woord der belofte, dat de mensen zullen kijken en Jezus zullen zien en zich dan neerbuigen en hun harten aan Hem geven. Mogen de zieken kijken en zien dat het onmogelijk is dat iets anders het zal kunnen doen, dan alleen God, omdat het Zijn beloofde Woord is.

325 Wat wij hebben gezegd vandaag (beide boodschappen), moge het nu bevestigd worden. Het is alles in Uw handen, Heer, ik ben in Uw handen, en de samenkomst is in Uw handen. Werk door ons, Here, om Uw grote Naam te eren. O, Eeuwige, sta dit toe tot eer van God. Amen.

326 Ik weet dat het heet is, maar ik wil proberen om nu voor de zieken te bidden; als u mij slechts ongeveer vijftien, of twintig minuten wilt geven – ik weet niet hoeveel kaarten ze hebben uitgegeven, maar wij zullen gewoon beginnen te bidden voor de zieken.

327 Nu, Billy vertelde mij dat hij had uitgegeven... Wat was het? [Iemand zeg: "1 tot honderd." – Vert] Honderd? Wat, wat? [Iemand antwoordt.] Goed. Wel, laten we starten... Hij zei dat hij van 1 tot 100 heeft uitgegeven. Hoevelen hier hebben een gebedskaart, steekt uw hand op, gebedskaarten? Wel, dat is een groot aantal. We zullen proberen om te komen tot alles wat we maar kunnen, als we kunnen. Nu, we kunnen niet voor iedereen onderscheiding hebben, dat weet u, dus we zullen gewoon bidden. En iedereen... Hoevelen hier hebben geen gebedskaart, maar toch bent u ziek, steekt uw hand op? Velen.

328 Nu, kijk. Wat is het? Nu, ik weet, dat we een beetje over het tijdschema heen zijn, ongeveer vijftien minuten – maar ik wil dit ene zeggen. Het zou het verschil kunnen zijn tussen het doorbrengen van de eeuwigheid in de hemel of in de hel, ziet u? Kijk; wees eerbiedig; kijk een ogenblik; luister naar het Woord en zie of Hij nog steeds Christus blijft.

329 Nu, ieder persoon hier kent mij waarschijnlijk, maar velen van u ken ik niet, omdat ik hier niet lang genoeg ben om u te leren kennen. En velen van u zijn van buiten de stad. Hoeveel mensen komen van buiten de stad? Steekt uw handen op. Ziet u?

330 Nu, ik vroeg iemand van uit de stad onlangs: "Komt u ooit?"

331 Hij zei: "Het heeft geen zin dat wij komen. Er zijn er zoveel van buiten de stad die daar komen, dat we niet binnen kunnen komen."

332 Maar dat is in orde. We zullen zorgen dat er een manier komt dat ze binnen kunnen komen. Komt u hoe dan ook. Let wel: Zij hadden een kans voordat u het had. Ja.

333 Nu, bedenk. Ik ben gewoon uw broeder. Ik ben er zeker van dat u dat begrijpt. Ik ben een mens; Hij is God. Maar God kan alleen werken en heeft altijd en alleen gewerkt door de mens. Nu kijk vanavond niet naar mij, of naar enig ander persoon – maar kijk naar Jezus Christus.

334 Nu, kijk vanavond naar de Schrift, wat daarin is beloofd. Hoeveel... ik kan gewoon allerlei Schriftgedeelten geven – maar hoevelen zullen gewoon Hebreeën 13:8 geloven: "Jezus Christus is Dezelfde, gisteren..."? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] En hoevelen geloven Johannes 14:12: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen"? ["Amen."] Zie? Hoevelen geloven dat Hij beloofde, dat dezelfde dingen die Hij deed, zoals het onderscheiden van de gedachten van het hart, weer terug zouden keren in de laatste dagen, juist voor Zijn komst? ["Amen."] Uh-huh. Zeker. Wij weten het allen. Goed. O, hoeveel meer zijn er – honderden en honderden Schriftplaatsen; maar wij weten het.

335 Nu, kijk. Kijk niet om een prediker te zien; kijk niet om een herder te zien; kijk om Jezus te zien. Zie niet de mens; zie Jezus. Wanneer u kijkt, zie Hem. Als ik u zou kunnen helpen, zou ik het doen; maar ik kan het niet. Ik kan u niet helpen; ik ben slechts uw broeder, maar Hij is uw Heer. Kijk naar Hem en geloof. Goed.

336 Nu, laten we beginnen met gebedskaart nummer... Wel, we zullen beginnen vanaf nummer 1. Hoeveel... Nummer 1, wie heeft gebedskaart nummer 1? Steek uw hand op. [Iemand zegt: "Daar achter." – Vert]. Bedoelt u dat uw... ["Zij staat."] Was dat...? O, sorry. In orde. Nummer 1, kom hierheen, mevrouw, precies... Aan welke kant wilt u ze brengen, aan deze kant? Goed, kom precies hier, als u kunt lopen. Als nu iemand wordt geroepen die kreupel is, zal een van ons u helpen om hier te komen. Nummer 1.

337 Nummer 2, wie heeft gebedskaart 2? Steek u hand op, zo snel als u kunt. Nummer 2, waar is het? Ik zie het niet. Waar? Sorry, ik kan niet... Precies hier, dame.

338 Nummer 3, wilt u opstaan of zoiets? Dat is goed, nummer 3.

339 Nummer 4. Gebedskaart nummer 4, wilt u uw hand opsteken? Waar is het. Ik zie het niet. Gebedskaart nummer 4. Wat zeg je? Nummer 4.

340 Nummer 5. Wie heeft nummer 5, zou u uw hand willen opsteken? Ik zie het niet. Nummer 5.

341 Nummer 6. Nummer 6. Snel, heel snel, nummer 6. Goed. 7. U, 7? Goed, in orde.

342 8. 8, heel snel nu. Sta op, heel snel. Goed, 8. Dat is fijn, meneer.

     9. 9, waar is die? Nummer 9. Goed.

     Nummer 10. 10, goed, 10, precies daar. 10.

     11, 12, 13, 14, 15.

343 En zal er niet teveel roepen, zodat u... Zie, de reden waarom we dit doen... Het is gewoon een kaart met een nummer erop, zie, en u komt gewoon door dit nummer. Dat houd ze in de rij.

     15. Gebedskaart 15. Goed.

344 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25.

345 Laat ze komen, vorm nu een rij, 25, totdat u uw rij opgebouwd hebt. Sta nu gewoon op, in volgorde van uw nummers. Dat is goed. Kom niet allemaal tegelijk. Kom langs de andere kant, als u wilt, als u aan die kant bent, en kom. Nu twintig...

346 Wat riepen we, 25? [Iemand zegt: "25." – Vert] Goed, laten we het even bij 25 houden. Goed.

347 Nu, ik zeg, als u niet al te lang wilt staan, wanneer u ziet dat het bijna zover is, voeg u dan precies bij hen; 25, 26, 27. Gewoon, wel, wacht, laat de rij gewoon eerst wat kleiner worden, zodat u niet te veel, te lang hoeft te staan.

     Nu, laten we onze hoofden buigen.

348 O, vrienden, wat nu? Nu, waar zijn wij aan toe? Nu, we zijn aan het einde gekomen. We zijn op het moment dat er iets moet worden gedaan. Dat er 'ja' of 'nee' moet worden gezegd. God moet goed of fout worden bevonden.

349 Nu, vandaag heb ik twee boodschappen gepredikt, hard, proberend u te vertellen wat Hij is; u vertellend dat de tijd aan het afsluiten is – wat Hij is; wat Hij was. En nu, wanneer we vanavond kijken, laten we naar Hem zien.

350 Nu, elke persoon, in de Naam van de Here Jezus, blijf nu op uw plaats; maak geen beweging. Zit heel stil totdat u wordt geroepen. Laat de kleine kinderen...

351 Nu, als ik mocht zeggen: "Buig uw hoofden", doe het heel vlug, lieverd, omdat er boze dingen uitgaan – zoals kanker en ziekten – het gaat uit onder de mensen en gaat in anderen. Allen die dat geloven en weten dat het volgens de Schrift is, zegt: "Amen." [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] We vinden in de Bijbel, dat boze geesten van de een naar de ander gingen wanneer ze waren uitgeworpen; zij proberen een plaats te vinden.

352 En hoe vaak hebben we in de samenkomsten gezien dat mensen gezond en wel naar de samenkomsten kwamen; en ze zaten daar met kritiek en een dag of twee daarna, bleken ze volkomen blind te zijn, geslagen met kanker, of verlamd (zie?), omdat zij ongelovigen waren. Ik ben voor hen niet verantwoordelijk, alleen voor de gelovigen. Velen van hen gingen vele jaren geleden naar de inrichtingen en zijn daar nog steeds. Sommigen gingen hun graf in. Alleen omdat ze verwaand en ongelovig waren.

353 Er is nu geen plaats voor een ongelovige. Het is een plaats voor gelovigen. Heb geloof in God!

354 Hemelse Vader, de samenkomst is nu de Uwe. Het is de hele tijd de Uwe geweest. Ik kan over Uw Woord spreken, maar nu, van nu aan, kan ik niet meer spreken; U bent Degene Die nu spreekt, Here. Laat het bekend zijn dat Uw dienstknecht hen de Waarheid heeft verteld. Misschien zijn er hier veel mensen ziek, die zelfs niet in de rij staan, maar Gij zijt nog steeds hier, Heer. U kunt daarbuiten genezen, precies zoals U waar ook kunt genezen. Laat Uw Woord bekend gemaakt worden; in Jezus' Naam bid ik het. Amen.

355 Nu, als ik uw onverdeelde aandacht even voor een ogenblik kan krijgen... Ik wil deze gebedsrij langskijken – ik geloof werkelijk niet dat ik één persoon ken! Bent u in de gebedsrij allen vreemden voor mij, weet u dat ik u niet ken? Steek uw handen op als u het bent. Ze zijn het! Hoevelen daarbuiten weten dat ik niets over u weet? Steek uw hand op – daarbuiten. Zeker! Vijfennegentig procent van de mensen, ken ik niet – dat is waar.

356 Nu, hier is een kleine vrouw – ik heb haar nooit in mijn leven gezien. Zij is een volkomen vreemde voor mij. Zij is hier misschien voor een ziekte; zij is hier misschien omdat ze iets heeft gedaan; misschien is zij hier om financiële redenen; misschien zijn het huiselijke moeilijkheden; misschien is ze hier voor iemand anders; ik weet het niet. Ik heb geen idee.

357 Maar hier vindt precies het tafereel plaats dat in Johannes 4 staat: een man en een vrouw ontmoeten elkaar voor de eerste keer. En ongetwijfeld was Jezus veel ouder dan de jonge vrouw die Hij ontmoette, omdat zij zeiden dat Hij eruit zag alsof Hij vijftig was, of over de vijftig; zij was waarschijnlijk gewoon een jonge mooie vrouw die buiten bij de bron was, gewoon een jong meisje. En hier vanavond, ontmoeten twee mensen opnieuw elkaar, jong en oud, zonder elkaar te kennen.

358 En nu staat zij daar. Zij staat daar om de een of andere reden. Ik weet het niet, zij zou daar kunnen staan als een bedriegster. Ze zou daar mogen staan om iets te zeggen wat het is, gewoon om te zien wat er zal gebeuren. Als het zo is, let u dan op wat er zal gebeuren. Zie? Zie?

359 Nu, ik ken de dame niet; ik heb haar nooit gezien. Ze hield zojuist haar hand omhoog, dat ik een vreemde voor haar ben en ik houd mijn hand omhoog dat zij een vreemde voor mij is; ik heb haar nooit gezien. Wel nu, als ik...

360 Gewoon als mens moet ik zeggen: "Dame, wat is er met u aan de hand. Wat doet u hier, wat wenst u?"

361 En zij zou zeggen: "Meneer Branham, ik ben hier omdat ik aan kanker lijd; ik lijd aan T.B.; ik lijd aan een tumor." Of: "Ik heb geen geld meer, mijn man heeft mij verlaten." Of: "Ik ben niet getrouwd en mijn vriend deed zus..." Zij zou het me moeten vertellen.

362 "Wel," zou ik zeggen, "goed, ik zal voor u bidden, u de handen opleggen en zeggen: 'Here God, geef deze vrouw wat ze wenst. Amen. Jezus, doe het'", en haar weg laten gaan. Wel, ik veronderstel dat als zij dat geloofde, ze gezond zou worden. Dat is goed, dat is vele, vele jaren een bediening geweest.

363 Maar voor de laatste dagen werd beloofd dat, zoals de Engel – God, Die in een menselijk lichaam woonde, Die daar kwam juist voordat Sodom verbrandde... En Hij zat met Zijn rug naar de tent gekeerd, waar Sara was, en Hij vertelde Abraham wat zij aan het denken was in de tent – God, in menselijk vlees, menselijke kleren dragend.

364 En dat is de enige manier waarop God het vandaag kan doen, wanneer Hij in uw vlees komt, om te tonen dat God zou worden gemanifesteerd in menselijk vlees.

365 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Wij hebben de boodschapper, Billy Graham en degenen daarginds in Sodom, maar de uitverkoren gemeente ontving de Boodschap en een boodschapper.

366 Nu, als deze kleine dame – als de Heilige Geest, (ik zeg niet dat Hij het zal doen) maar àls Hij zou komen en mij zou vertellen waarvoor u hier staat – of wat u wilt, of iets wat u gedaan hebt, of iets wat u op het punt staat te doen... Wel, u zou dan weten dat het van de een of andere bovennatuurlijke bron zou moeten komen, omdat wij hier slechts staan. Dat zou juist zijn, nietwaar? Dan zou u weten dat het zou moeten komen van een bovennatuurlijke macht. Indien de Bijbel zei dat Jezus datzelfde deed en beloofde het weer te doen in de laatste dagen, dan zou u geloven dat Hij het was. Hoevelen zouden dan hetzelfde geloven? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dan zou u Jezus zien. U zou Zijn Woord zien.

     Nu, u zegt: "Is Hij het Woord?"

367 De Bijbel zegt dat Hij het Woord is. De Bijbel zei dat het Woord de gedachten onderscheidt die in het hart zijn. Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dan zal het het Woord zijn, dat wordt gesproken door menselijke lippen, de gedachten onderscheidend.

368 Nu, ik kan het niet. Ik heb geen manier om het te kunnen, ziet u, want ik ken haar niet, maar Hij wel en Hij is het Woord.

369 Hij is Degene Die, zoals Hij met de vrouw bij de bron, onze twee geesten kan nemen, ze bijeenbrengen en dan weg gaan en mij precies tonen waarvoor zij hier is, wat zij heeft gedaan, of wat zij wil of zoiets. Dan kan ik het uitspreken en het zeggen; en dan hangt van haar af.

370 U zou mogen zeggen: "Broeder Branham, kunt u haar genezen?" Nee, nee. Ik kan dat niet; Hij heeft het al gedaan. Door Zijn striemen werden wij genezen.

371 Maar dit gebeurt alleen om haar geloof op te bouwen om haar te laten weten, dat als Hij weet wat zij is geweest en wat zij van node heeft, Hij ook weet hoe het te geven en hoe ze daarna zal zijn. Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, gelooft iedereen dat? ["Amen." ]

372 Wees nu heel eerbiedig en u mensen daarbuiten zonder gebedskaarten, bidt u.

373 Nu bedenk, Jezus liep eens door een groep heen en een kleine dame raakte Zijn kleed aan. En Hij keerde zich om en vroeg; "Wie raakte Mij aan?" En Hij keek over de hele samenkomst tot Hij haar vond en vertelde haar dat zij een bloedvloeiing had en haar bloed stopte op dat moment, ziet u?

374 Nu, de Bijbel zei dat Hij nu de Hogepriester is, die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Is dat juist?

375 Ik kijk hier naar broeder Way die hier zit, naast zijn vrouw. Pas geleden stond die man hier terwijl ik aan het prediken was, (precies zoals Paulus op een avond de hele nacht predikte) en deze man viel dood neer midden tussen de toehoorders; maar de Heilige Geest bracht hem regelrecht weer terug tot leven. Hij is een getuige, ziet u, dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer.

376 Hoevelen hebben broeder Way nog nooit gezien en zouden hem graag zien? Steek uw hand op, wie hem nog nooit heeft gezien... Broeder Way, zou u willen opstaan? Hier is de man – hij viel dood neer, ongeveer waar hij nu op dit moment zit. Hier zit zijn vrouw, een erkend verpleegster, die daar bij stond. Hij had geen polsslag meer, zijn ogen waren weggedraaid, en hij was zwart in het gezicht – een hartaanval.

377 De dokter had hem gezegd dat hij een hartkwaal had. Daarvóór ontdekte ik bij de onderscheiding, niet lang geleden, dat hij een hartkwaal had. En toen, plotseling, stopte zijn hart en hij viel neer en daar lag hij, volkomen gestorven.

378 Ik heb ongeveer zes of acht keer de Here Jezus de doden zien terugbrengen. Ik heb het Hem zien doen en Hij kan het vanavond doen.

379 Ik neem nu elke geest hierbinnen onder mijn controle, voor de heerlijkheid van God, in de Naam van Jezus Christus. Wees eerbiedig, kijk.

380 Ik wil met u spreken, dame, ik heb gepredikt, ziet u. Alleen om uw geest te vatten, dat is precies wat ik doe. Ziet u.

381 Er is iets in u wat leeft, anders zou u daar niet staan. U zou gewoon een vorm zijn die dood neerlag en er zou geen leven in u zijn. Maar daar er een leven in dat vlees is, beheerst het u. En nu, zelfs uw gedachten, wat u denkt, de woorden die u zegt en alles is waar u door leeft. Dat bent u, uw woorden, uw gedachten en wat u ook bent.

     Nu, wij zijn hier en geloven. Nu, de Heilige Geest..., zoals Jezus de vrouw zei: "Geef mij te drinken."

382 En toen ze het bracht, zei ze: "Wel, u hoorde mij dat niet te vragen. Ik ben een Samaritaanse. U bent Jood. Wij gaan niet met elkaar om; we wisselen nooit een woord met elkaar."

383 Nu, maar, natuurlijk, wij zijn beiden heidenen. En we staan hier slechts en geloven in God. Nu, als Zijn Geest door mij komt als een gave en u kan vertellen wat... zodat u weet of het goed is of niet, omdat u dat deel van het leven hebt geleefd, dan hebt u een gave om het te geloven. En als u het wilt geloven en Hij u erover zal vertellen, dan is het allemaal voorbij en zal het op iedereen hier uitwerken. Laat iedereen nu heel eerbiedig zijn.

384 En de dame lijdt aan iets verkeerds in haar keel, een keelziekte. Als dat juist is, steek uw hand op. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien. Dat is juist. Dáárvoor is ze hier, opdat ik voor haar keel bid.

385 Nu, precies toen ik dat zei (of vlak ervoor), was zij... wist zij dat er iets nabij haar was. Iets kwam op datzelfde moment dichtbij. U kon de emotie aan haar zien, iets als een heel lieflijk gevoelen trof haar.

386 Dat Licht dat u zag op die foto... Waar ben je, George? Dat Licht dat op de foto stond, hangt vlak boven de vrouw op ditzelfde ogenblik. Het is een andere dimensie. Zij is een gelovige, geen naamgelovige; zij is een gelovige.

387 Nu, omdat u een gelovige bent, gelooft u dat ik Zijn dienstknecht en profeet ben? Ik zou het moeten zijn om dat te weten. [De zuster zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u dat Hij u andere dingen zou kunnen vertellen die u op uw hart hebt? ["Ja."] Goed.

388 Hier is iets wat u op uw hart hebt. Het is iemand waarvoor u bidt – een kind. Gelooft u dat Hij mij kan vertellen wat er verkeerd mee is? Het heeft een virus. Is dat juist? [De zuster zegt: "Dat is waar. Ja." – Vert] Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? ["Ja, meneer."] U bent mevrouw Walker. ["Klopt."] U komt hier niet vandaan ["Nee."]; u komt uit het Zuiden. ["Klopt."] Georgia. ["Klopt."] U gaat genezen naar huis. Jezus Christus heeft u genezen... Maak u geen zorgen, het is voorbij. God zegene u, zuster.

389 Hoe maakt u het? Nu, hier is nog een vrouw. Ik ken haar niet, ik heb haar nooit gezien. Ze is gewoon een vrouw die hier staat. Nu kijk, ik ben alles bij elkaar sinds acht uur aan het prediken geweest en het is nu tien uur. Twee uur ben ik hier geweest. Die ene onderscheiding heeft mij meer verzwakt dan twee uur prediken. Kijk, dat is, zie...

     U zegt: "Meent u dat?" O ja.

390 Toen die vrouw de zoom van Zijn kleed aanraakte, zei Hij: "Ik bemerk dat er kracht van Mij is uitgegaan" – kracht. Is dat juist? Daardoor komt het.

     Nu, hier is een vrouw die ik nooit heb gezien.

391 Billy is daar heengegaan, (als u iets hebt opgemerkt) en haalde die jongen die we hier bij ons hebben, George. Hij is een Baptisten-jongen. Ik wil dat hij ziet dat, waar wij hier over spreken, God is. Zijn vader, zijn familie, zijn fijne mensen. Zij zijn in Mexico als zendeling. Een fijne man. Zijn vader is ook ziek. Ik wacht alleen tot hij komt. Nu, kijk gewoon aandachtig toe, George.

392 Nu, deze dame, ik ken haar niet. Ik heb haar nooit gezien. Ik veronderstel dat we vreemden voor elkaar zijn. [De zuster zegt: "Dat is juist." – Vert] Wij kennen elkaar niet.

393 Maar nu is de Heilige Geest, de liefelijkheid van Jezus hier tegenwoordig; wij zijn daar allen getuigen van. Als nu de Here Jezus mij iets zal openbaren over u...

394 Nu, als ik u zou kunnen genezen zou ik het doen, maar ik kan niet doen wat Hij al heeft gedaan. Het enige... Als Hij hier vanavond zou staan met dit pak aan dat Hij mij gaf – welnu, Hij zou u niet kunnen genezen, omdat hij het al hééft gedaan. Door Zijn striemen werden wij genezen. Maar het enige wat Hij zou kunnen doen is Zich te verklaren door het Woord dat Hij beloofde en maken dat u ziet dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer. En Hij beloofde dat te doen.

395 Nu, als Hij mij wil gebruiken om u te vertellen waarvoor u hier bent, wilt u dan het geloof gebruiken dat u in Hem hebt om te geloven dat u ontvangt waarvoor u hier bent? Met heel uw hart? [De zuster zegt: "Ja, dat zal ik doen." – Vert] Goed. Moge de Here het toestaan.

396 Ik zie dat er iets verkeerd is met de dame. Een onderzoek toont dat het een maagbreuk is. [De zuster zegt: "Dat is juist." – Vert] Dat is juist. ["Dat is juist."] Het is waar, jazeker, een maagbreuk. ["Dat is het."] Gelooft u dat God die breuk kan genezen? ["Jazeker. Ik geloof alles wat ik kan geloven."] U, alles wat u... ["Met alles wat ik kan geloven."] God zegene u. ["God kan mijn maag genezen." ]

397 Nu, u bent niet van hier. [De zuster zegt: "Nee, meneer." – Vert] Het was een behoorlijke opoffering om hier te komen. ["Ja, dat was het."] Dat was het! ["Prijs de Here!"] Ja. Ja. U komt uit Tennessee. ["Ja."] Dat is waar. Mevrouw Hart. ["Dat klopt."] Keer terug; twijfel niet. U zult genezen zijn, indien gij kunt geloven.

398 Hoe maakt u het, mevrouw? Wij zijn vreemden voor elkaar. [De zuster zegt: "Dat klopt." – Vert] Voor zover ik weet heb ik u nog nooit in mijn leven gezien. Misschien wel ergens in een samenkomst – u zou mij gezien kunnen hebben, maar ik ken u niet. God kent u. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben en dat het Woord dat ik gepredikt heb de Waarheid is? Wel, omdat ik een vreemde voor u ben, en u hebt geloofd in het Woord dat ik gepredikt heb.

399 Het enige, het is... Iemand heeft u een kaart gegeven, een van de zaalwachters of mijn zoon, of iemand heeft u een kaart gegeven. Uw nummer werd genoemd en nu bent u hier. Dat is alles wat ik weet.

400 Maar u bent hier en lijdt aan een zenuwkwaal. U hebt er erge last van. U hebt iemand bij u. Er is iemand voor wie u bidt, het is uw man. En hij heeft een geestelijk probleem, waar hij gewoon niet overheen kan komen. En u hebt ook een ziek kind. U komt niet hier vandaan, maar u komt uit het Noorden; u komt van Canada, uit Alberta. Dat klopt. Gelooft u dat ik Gods profeet ben en gelooft u dat wat ik u vertel de Waarheid is? Ga naar huis en u zult ontvangen wat u had... Ja. Geloof. God zegene u, dame.

401 Ik ben een vreemde voor u. U bent een vreemde voor mij, ik ken u niet, maar God kent u. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? [De zuster zegt: "Ja, dat geloof ik." – Vert] Met uw hele hart? Ik ken u niet, ik weet niets van u. Als ik u zou kunnen genezen zou ik het doen, maar ik kan het niet. ["Amen."] Ik ben geen genezer. Ik ben slechts een man, maar Hij is God. Ik was een klein beetje in de war, want er staat een oudere vrouw tussen mij en u. Het is iemand voor wie u bidt. ["Ja."] Ja, het is uw moeder. ["Ja, dat is ze. Ja."] En zij lijdt aan hoge bloeddruk. ["Ja."] En u hebt een nier-infectie. ["Ja."] Dat is waar. ["Dat is waar."] Gelooft u dat? ["Ja, dat geloof ik." ]

402 Uw moeder is hier niet. [De zuster zegt: "Nee." – Vert] Maar wanneer u naar haar toe gaat, neem dan die sjaal die u om uw nek hebt en leg die op uw moeder, en twijfel niet en de hoge bloeddruk zal haar verlaten, en uw infectie zal verdwenen zijn. Ga en geloof nu.

403 Gelooft u nu? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] En met uw hele hart? ["Amen."] Nu, ziet u, ik kijk over het gehoor en het lijkt wel of het gewoon enigszins mistig begint te worden daar.

404 "Deze dingen die Ik doe, zult gij ook doen." Hij heeft hier vanavond al meer gedaan, dan Hij... van dat soort, dan Hij in Zijn hele levensreis deed. Dat is juist.

     Nu, deze ene dame hier – jonge vrouw, ik ken haar niet. Zij is een onbekende voor mij, maar gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Nu, even een moment.

405 Er komt een man voor me, iemand in de samenkomst. Nu een ogenblik. Iemand in de samenkomst. Het ging hier daarnet weg; dat Licht ging hier weg. En er stond daar een man bij. Het is ergens in het gehoor. Wees niet ongerust, heb gewoon goede moed.

406 Laten we teruggaan en kijken naar de vrouw. Nu, als de Here God... Dit zijn er nu zes of zeven of zoiets die door de onderscheidingsrij zijn gekomen. En als de Here Jezus mij voor deze vrouw zal openbaren wat er met haar aan de hand is, zou dat de overigen van u met uw hele hart doen geloven? Zoudt u Christus op die basis kunnen aannemen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ziet u? Eén keer zou het moeten bewijzen. Drie keer is een bevestiging, en dit is tienduizenden keren zonder één keer fout te zijn.

407 U bent hier niet voor uzelf. U bent hier voor een man. En ik zie hem zitten met zijn hoofd naar beneden. Hij rookt een sigaret en u bidt dat hij van de sigaretten zal afkomen. Dat is... Moge de Here God u uw verzoek geven, zuster. Ga, geloof met uw hele hart, en moge die duivelse gewoonte uw man verlaten, in de Naam van de Here Jezus.

408 Uw probleem is in uw rug. Gelooft u dat God hem beter zal maken? Ja? [De zuster zegt: "Ja, ik geloof het." – Vert] Goed, ga en zeg: "Dank u, Here."

409 Ik ken deze vrouw. Het is geloof ik de dochter van mevrouw Neese; klopt dat? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Ik dacht het al. God zegene u. Uw rugkwaal zal u nu verlaten en u kunt heengaan en genezen zijn.

410 Gelooft u dat God die artritis kan genezen en u beter kan maken? Ga Hem vertellen dat u Hem gelooft; geloof gewoon met uw hele hart.

411 Hoe maakt u het, meneer? Gelooft u dat God die maagkwaal kan genezen en u gezond kan maken? [De broeder zegt: "Amen." – Vert] Goed. Ga dan en zeg: "Dank de Here, ik zal beter worden.", dan zult u beter worden.

412 Nog een geval van artritis, en ook leeftijdsklachten. Gelooft u dat God u gezond zal maken als ik mijn handen op u leg? [De zuster zegt: "Hij heeft het vele keren gedaan, wanneer u handen op mij legde, broeder." – Vert] Hoorde u dat? [De samenkomst zegt: "Amen."] De Here zegene mijn zuster en geve haar opnieuw bevrijding vanavond. Amen. Nu, geloof Hem slechts.

413 Hartklachten, maagklachten. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u dat God het kan genezen? Goed. Ga in de Naam van de Here Jezus. Moge Hij u gezond maken.

414 Hoe maakt u het, jongeman? Astma-klachten. Gelooft u dat God astma kan genezen? [De broeder zegt: "Ja." – Vert] Ga, geloof het; Hij zal het doen. Goed.

415 Diabetes. Gelooft u dat God uw bloed kan genezen en u gezond kan maken? Ga, geloof Hem en Hij zal het doen. Gelooft u het met uw hele hart?

416 Wat als ik niets tegen u zou zeggen en gewoon mijn handen op u zou leggen, gelooft u dan dat de Heilige Geest hier is om u beter te maken? [De patiënt zegt: "Ja." – Vert] Dat is de wijze waarop u het moet doen, kom hier. In de Naam van Jezus Christus, moge hij heengaan en genezen zijn. Amen.

417 Kom mevrouw. Als ik niets tegen u zou zeggen, gelooft u dan dat God u zou genezen van die vrouwenkwa... Nee, neem me niet kwalijk. Hij zei het al; ga voorwaarts, God zegene u. Ga in geloof en word gezond.

418 Gelooft u, meneer, met uw hele hart? God geneest hartkwalen, nietwaar? [De broeder zegt: "Ja, meneer." – Vert] Maakt mensen gezond. Ik weet het zeker.

419 Hij, Hij is God. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u het met uw hele hart? ["Amen."] Heb geloof in God.

420 Een man hier ergens deed net iets, een paar minuten geleden. Ik wil dat vinden. Het is bloed... Iemand, alsof er een ongeluk of zoiets gebeurde, het bloedde. Het was ergens. De man stond hier. Ik was net aan het bidden. Ja, dat is het. Het is een man die... Wel, het is J.T. Parnell. Ik ken de jongen. Je bloedt van binnen J.T.. Geloof je dat God je beter zal maken? Goed, dan zal het stoppen, J.T.. Geloof met je hele hart.

421 De kleine dame die hier zit en hierop uitkijkt, ze zit daar bij broeder Grimsley. Er is een Licht bij haar. U, met die kleine witte kraag... Mary, ik ken u niet, maar dat is uw naam. U hebt last van een geestelijk probleem. En ook bent u erg nerveus. Vergeet het; het zal allemaal in orde komen. Geloof met uw hele hart. Heb geloof in God. "Indien gij slechts kunt geloven..."

422 Een kleine dame, ze zit daar helemaal achterin op de achterste rij, daar aan de zijkant; ze komt van Michigan en lijdt aan een vrouwenkwaal. Gelooft u dat God u zal genezen? Dan kunt u hebben waar u om gevraagd hebt. Gelooft u het? Amen. Steek uw hand op en zeg: "Ik aanvaard het." Goed, u kunt naar huis gaan en beter worden. Ik ken de dame niet, maar God kent haar.

423 Wat met u, hier op dit bed? U bent de enige kreupele man, of man op een bed. Ik ben een vreemde voor u. Ik ken u niet. God kent u, maar ik zeg nu dat u ten dode overschaduwd bent. U hebt kanker. U bent van heel ver gekomen, u komt uit Cincinnati, hier. Uw naam is meneer Hawk. Geloof met uw hele hart; als u daar blijft zitten, zult u sterven. Aanvaard Jezus Christus en word genezen. Gelooft u Hem? Ga dan op uw voeten staan, kom van die stretcher af en aanvaard Jezus Christus.

424 Hoevelen hierbinnen geloven Hem op dit moment? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u met uw hele hart? ["Amen."] Laat dan nu ieder van u opstaan. Sta op. Nu, op uw eigen manier, de wijze waarop u bidt, legt u uw hand op iemand naast u.

425 Waar is zuster Brown? Zij zat hier en leed aan die... Onlangs belde zij mij en ze kon haar handen niet optillen. Ik zag dat het iets was wat fout was met haar bloed. Toen ik haar laatst ontmoette had zij diabetes gekregen. Waar is zij? Zij was hier daarnet met zuster Dauch. Goed, zuster Brown, ik wil dat u vanavond met uw hele hart gelooft. Ik weet dat u weet wat er met u aan de hand is, maar ik wil dat u gelooft. U bent uit het ziekenhuis gekomen en hierheen gekomen (ziet u?) om voor u te laten bidden. Ik bid nu voor u. Geloof; u zult genezen worden.

426 Margie, heb geloof in God. Het zal nu op dit moment weggaan; het zal stoppen. Hij kan diabetes genezen; Hij kan u van die ziekte in uw maag genezen.

427 Nu, legt u nu allen uw handen op elkaar en houdt uw handen daar gewoon een ogenblik. Leg gewoon uw handen op elkaar. Houd... Ziet u, het is bijna elf uur. En veel van deze mensen moeten nog naar Tennessee en andere plaatsen rijden.

428 Voorzeker heeft de Here God Zichzelf vanavond bewezen. Wat hebt u vanavond gezien? Zag u een man of zag u Jezus? Jezus, Die Zijn Woord bevestigt?

429 Deze zakdoeken die hier liggen, terwijl deze zalving op mij is heb ik mijn handen op deze zakdoeken gelegd, biddend dat de almachtige God... Er staat dat men zakdoeken of schorten van het lichaam van Paulus nam.

430 Er zijn hier mensen die dood waren en weer opgewekt zijn. Er zijn hier die ongelukken hadden, vergruizeld werden en genezen zijn. Er zijn...

431 Ik zie mevrouw Wilson hier staan, die niet lang geleden dodelijke bloedingen had, door TB, jaren geleden. Hier is zij vanavond. De doktoren gaven haar niet meer dan enkele uren te leven. Hier staat zij vanavond.

432 Overal hier in het rond: lammen, blinden, kreupelen, in rolstoelen en alles; zij staan vanavond als levende trofeeën. Waarom is het? Jezus Christus leeft, Hij is Dezelfde, vandaag, gisteren en in eeuwigheid.

433 Die man die daarnet getuigde, dat hij daar epilepsie had, dat hij het al die jaren gehad had en alles... En sinds hij die ene keer in de samenkomst was geweest, en dat is al tegen de twintig jaar geleden, heeft hij nooit meer een aanval gehad. Dat is één van de tienduizenden.

434 Hij is een Geneesheer. Amen. Hij geneest. Nu, wees nu niet opgewonden, maar zie gewoon met kinderlijk geloof naar Golgotha. Sluit uw ogen en vergeet dat u in deze tabernakel bent. Sluit uw ogen en vergeet dat er iemand bij u in de buurt is, en kijk naar Jezus en zie.

Zie op Jezus nu en leef.
Het is geschreven in het Woord, halleluja!
Het is enkel dat wij zien en leven.

O, zie en leef, mijn broeder, leef!
Zie op Jezus nu en leef.
Het is geschreven in het Woord, halleluja!
Het is enkel dat u ziet en leeft.

435 Sluit uw ogen voor de mensen. Sluit uw ogen voor de dingen rondom u, en zie door uw geloof op Jezus Christus en weet dat Hij werd verwond voor uw overtredingen; door Zijn striemen werd u genezen.

436 Here Jezus, terwijl deze mensen bidden en hun handen op elkaar hebben gelegd, beseffen wij dat wij staan in de tegenwoordigheid van de levende en opgestane Jezus Christus, in de vorm van de Heilige Geest, Die ons de geheimen van ons hart openbaart, ons onze verlangens bekend maakt en ons belooft om ons onze verlangens te geven als wij slechts zouden geloven.

437 Mannen en vrouwen hebben hun handen op elkaar. Zij bidden, omdat wij medeburgers zijn van het Koninkrijk van God. Wij zijn medebroeders en -zusters van Jezus Christus.

438 En Satan, we komen tot je in de uitdaging van de Naam van de Here Jezus. Hij is het Zwaard; Hij is Degene die ziekte wegsnijdt. Hij is Degene die twijfel wegsnijdt. Hij is de Overwinnaar. Nu, wij dagen je uit in de Naam van Jezus Christus, dat je uit deze mensen komt, Satan.

439 Het Woord van God is openbaar gemaakt. Het besnijdt, neemt twijfel weg, neemt ziekte weg en brengt volmaakte bevrijding. We bidden dat de Heilige Geest op deze mensen zal vallen en hen de kracht van geloof zal geven, om te geloven dat de tegenwoordigheid van de almachtige Christus hier nu is. Sta het toe, Here.

440 Ik veroordeel elke ziekte; ik veroordeel alle aandoeningen. Ik veroordeel alle ongeloof, in de Naam van Jezus Christus. Moge de Heilige Geest eren wat ik heb gezegd en door dit gebouw heen bewegen en iedereen bevrijden in de Goddelijke tegenwoordigheid.

441 Steek uw handen nu op en prijs Hem. Ik verklaar u beter en genezen, in de Naam van Jezus Christus.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)