Zijn onfeilbare Woorden van belofte
Door William Marrion Branham1 We kunnen dus allen in de gebedshouding komen voor de zieken. En nu willen we ook in gebed zijn voor de komende Zakenlieden conventie hier, welke volgende donderdagavond begint. Men zal op deze conventie enkele fijne sprekers hebben. [Leeg gedeelte op de band – Vert]
2 Tucson, natuurlijk; ik woon nu in Tucson. Dit is daar mijn tweede jaar. En zoals ik altijd gezegd heb: "Ik leef boven in Jeruzalem."
3 Ik kon een politieagent er niet toe krijgen te geloven dat dit Jeruzalem was (gisteravond gaf men mij een bon). Ik was op de weg die hier boven langs Apache Junction gaat en een van mijn lichten ging uit, het grote licht, het dimlicht. En ik probeerde tot aan een benzinestation te komen en het andere ging uit. En ik keek opeens achterom en ik zag zijn rode licht. Hij liet mij stoppen en zei: "U weet waarvoor ik u liet stoppen?"
Ik zei: "Ja meneer, een van die lichten is uit."
Hij zei: "Dat is juist. U weet dat het een overtreding is om dat te doen?"
4 Ik zei: "Ja meneer, maar ik kon niet bij een station komen. Ik vond er geen. Ik probeerde er een te vinden."
Hij zei: "Waar komt u vandaan?"
Ik zei: "Jeruzalem."
Hij zei: "Van waar? Van waar?"
Ik zei: "Jeruzalem. Ik ben..."
Hij keek naar mijn rijbewijs en zei: "Bent u een prediker?"
Ik zei: "Ja meneer. Ik ben van Jeruzalem."
Hij zei: "Waar is dat, overzee?"
5 Ik zei: "Nee meneer. Het is hier boven op de heuvel, Tucson genaamd; je noemt het zo." Ik zei: "Ik ben beneden in Jericho geweest, predikend in de vallei."
6 Het is een wonder dat hij mij toen echt geen bon gaf, nietwaar? Maar hij gaf mij een kleine: "Haast u en maak het in orde, of..." [Leeg gedeelte op band – Vert]
7 Here Jezus, wij vertrouwen onszelf voor deze dienst aan U toe. Ik herinner mij alle dingen die U mij verteld hebt en al de dingen die U voor de mensen gedaan hebt; hiervoor geven wij lof en glorie. Maar ik herinner mij verleden herfst, ongeveer achthonderd kilometer ten noorden van hier, toen U, terwijl ik naar beneden kwam, mij die berg toonde en zei: "Ga terug en bid voor de zieke mensen tot de tijd komt." En hier ben ik Here. Niet tot deze mensen hier; ik bid niet tot hen. Ik bid tot U. En ik ben hier in Uw dienst vanavond om gewoon te doen wat U mij beveelt. Help mij nu, Vader, dat bid ik in de Naam van Jezus Christus. Amen.
8 Laten we nu in de Bijbel opslaan het boek Mattheüs voor een tekst. En laten we Mattheüs lezen, het vierentwintigste hoofdstuk en het tweeëndertigste tot en met het vijfendertigste vers.
En leert van de vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.
Alzo ook gij, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet dat het nabij is, zelfs voor de deur.
Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.
De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
9 Ik zou hieruit een kleine tekst willen nemen, en wel: Zijn onfeilbare Woorden van belofte. Ons geloof is hier precies op gebaseerd, op het onfeilbare Woord van belofte. De mens heeft door de tijdperken heen hierop vertrouwd, op de beloften van God.
10 Nu, als u ooit in uw leven in een genezingsdienst gekomen bent en alle aandacht eraan wilde besteden die u kon, dan wil ik dat u het nu doet. Wij willen de Here verheerlijkt zien.
11 En ik geloof echt dat ieder Woord van God, elke belofte die Hij deed, waar is.
12 En het is voor iedereen die het wil aanvaarden. En nu zijn er sommigen die het proberen te accepteren en het niet kunnen. Er zijn anderen die het wel kunnen aanvaarden. En sommigen krijgen het zonder het half te proberen. Nu, wij moeten prediken dat 'genezing voor allen is', hoewel wij weten dat het zo niet is. Het is voor allen als zij het kunnen ontvangen, maar wij weten dat zij het niet allen kunnen ontvangen. Ik wil gewoon zo eerlijk tegenover u zijn als ik maar kan.
13 Wij moeten redding op dezelfde wijze prediken, dat 'redding voor allen is', maar wij weten dat allen het niet kunnen ontvangen. Niet alle mensen kunnen deze dingen zien. Jezus zei: "Gezegend zijn uw ogen die kunnen zien, uw begrip, want er zijn velen die het niet kunnen begrijpen."
14 En Goddelijke genezing is voor mensen die geloven. Maar u kunt niet geloven tenzij Iets in u is om u te doen geloven.
15 "En als dan de werken waren gedaan", zei Jezus, "in Sodom en Gomorra, die gedaan zijn in de steden van Kapernaüm en die steden" waar Hij door gegaan was, "zouden ze zijn blijven staan tot op deze dag."
16 En ik zeg: "Als de werken, de machtige werken die in Phoenix gedaan zijn, zouden zijn gedaan in Sodom, het gebleven zou zijn tot op deze dag en het niet op de bodem van de Dode Zee zou zijn geweest."
17 Nu, het is omdat alle mensen er naar grijpen, allen die ziek zijn. Maar als zij slechts even zouden stilstaan en proberen te overwegen wat het Woord betekent.
18 Geloof is door het horen van het Woord, het Woord van belofte. Als u geen belofte hebt, dan waagt u zich daar op uw eigen geloof. Maar als u een belofte van God kunt nemen, is dat Gods belofte aan u.
19 De vrouw die Zijn kleed aanraakte, had daar geen belofte van. Maar haar geloof, zonder belofte, verkreeg haar genezing.
20 Nu, als zij haar genezing kon verkrijgen door haar geloof, zonder belofte in wat zij deed, hoeveel te meer behoorden wij onze genezing te krijgen door geloof in een belofte die God voor ons manifesteert en betuigt en tot ons heeft gebracht door Zijn Woord, langs kwam en Zijn Woord bevestigde.
21 Kijk naar deze kleine baby's, die ik net heb opgedragen. Zij beiden – een wonder van God – gingen het medisch begrip voorbij. Ziet u? Denk gewoon aan de dingen die gedaan zijn!
22 Nu, is God een aanziener des persoons? Zeker niet. Als Hij de een geneest, zal Hij de ander genezen. Er is slechts één ding dat u moet doen, dat is dat geloof aanwenden. En dat geloof is iets dat u weet; niet iets dat u aftast, waarnaar u raadt. U wéét het. Er gebeurt iets. Welnu, door de tijdperken heen hebben mensen hierop vertrouwd.
23 De reden dat ik dit als tekst nam voor deze weinige minuten is, omdat Hij zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen niet voorbijgaan." En Hij deed hier een belofte dat die generatie, dat zij zouden... Hij zei: "Dit geslacht zal niet voorbijgaan tot al deze dingen zijn vervuld."
24 Als het mocht zijn dat er een ongelovige aanwezig is, is dat een van de grootste struikelblokken die de ongelovige ooit aangreep. Zij denken dat Jezus verwees naar het geslacht waar Hij tegen sprak. Nu dit willen we recht trekken, zodat wij tot de tekst kunnen komen.
25 Zij stelden Hem drie vragen. Als u het wilt opmerken daar in het vierentwintigste, het begin van het vierentwintigste hoofdstuk hier, lezen wij deze Woorden.
En Jezus ging uit en vertrok van de tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen van de tempel te tonen.
En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet een steen op de andere steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.
26 Nu, dit was toen Hij nog steeds in de stad was, bij de tempel. In orde.
En toen Hij op de Olijfberg gezeten was...
27 Hij was van de tempel vertrokken en was de top van de berg opgegaan, de Olijfberg.
... op de Olijfberg gezeten was, kwamen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en het teken van de voleinding der wereld?
28 Zij stelden Hem drie vragen en Hij beantwoordde hen zoals zij Hem vroegen. Drie vragen ziet u. Ten eerste: "Wanneer zal er een tijd zijn dat de ene steen niet op de andere zal gelaten worden?" En: "Wat zal het teken zijn van Uw komst?" En: "Wat is het einde van de wereld?" Drie vragen. En Hij beantwoordt drie vragen.
29 Grote Bijbelgeleerden vandaag plaatsen die eerste vraag, toen Hij zei: "Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat", zij plaatsen dat naar een toekomstige datum van de komst des Heren aan het einde van de wereld.
30 Dit gebeurde A.D. 70, toen de grote Romeinse soldaat of groot leger, Titus en zijn groep daar kwam, de grote generaal van Rome, de muren belegerde zoals Jezus hen voorzegd had. "En ziet men Jeruzalem door legers omringd, laat dan wie op het veld is niet weer in de stad terugkomen." Nu, wat goed zou het doen...
31 En sommige mensen proberen hun leerstelling daarop te baseren dat de mensen nog steeds in de sabbaturen zullen leven, de sabbatdagen houdend wanneer Hij komt. Wel, als de komst universeel is, zou u de sabbat niet kunnen houden; want aan de ene zijde is het de sabbatdag en de volgende dag is het de dag de sabbat. Ziet u, zo is het niet. Het houden van de sabbat was voor een volk in de woestijn, niet voor de universele gemeente. Ziet u? En al deze verschillende dingen neemt men uit die Schriftplaatsen zonder de Heilige Geest te hebben om ze recht te onderscheiden en te tonen wat ze zijn.
32 Maar hier is wat Jezus zei, naar mijn zeer bescheiden mening, toen Hij sprak over 'dit geslacht', met andere woorden 'het geslacht dat de vijgenboom zijn knoppen ziet uitspruiten'. Ziet u, Hij zei hier: 'En wanneer de vijgenboom gaat beginnen, teder wordt, en zij takken doet uitlopen, zegt u dat de zomer nabij is. Evenzo, wanneer gij al deze dingen ziet, ken de tijd. Wanneer u al deze drie vragen vervuld ziet, staat de tijd voor de deur. Die generatie die de vijgenboom ziet!' En de vijgenboom is altijd Israël. 'En wanneer Israël teruggaat naar haar thuisland en een natie wordt, zal dit geslacht niet voorbijgaan tot deze dingen allemaal vervuld zijn.'
33 En Christen-vrienden, vanavond in deze grote verwarring van de Schriften, waarvan de mensen denken dat het verwarrend is, leven wij nu om te zien... Alles wat Hij hier gezegd heeft is vervuld, het volgende is slechts Zijn komst.
34 Israël is in haar thuisland. Zij is haar eigen natie. Zij heeft haar eigen geld, eigen vlag, een lid van de VN. Zij is gewoon een natie; de eerste keer na ongeveer vijfentwintighonderd jaar sedert zij een natie geweest is. En Jezus beloofde dat 'het geslacht...'. En in de Bijbel wordt een generatie veertig jaar toebedeeld. Vanaf de tijd dat Israël een natie werd, tot veertig jaar, ergens binnen die tijd zal Hij komen. En als dat waar is, dan brengt dat de Komst.
35 Welnu, een andere zaak is dat er elke tweeduizend jaar iets op aarde gebeurde, en politiek en alles kondigt aan dat God hulp moest zenden uit de hemel. En de eerste tweeduizend jaar werd de wereld vernietigd met water; de tweede tweeduizend jaar kwam Christus, en dit is negentienhonderd vierenzestig en men beweert dat wij daarop zeventien jaar ten achter zijn.
36 Nu, u ziet: het staat voor de deur. Het volgende ding is: uitkijken naar de Komst van de Heer. Al de andere tekenen voegen er zich precies mee samen. Dit is dus de reden waarom ik vanavond probeer de mensen ertoe te krijgen precies bij het beloofde Woord te blijven. Gewoon wat het Woord zegt, blijf daar precies bij.
37 Nu, toen ik tot Christus kwam, wist ik dat ik ergens een fundament moest hebben om op te staan. Ik werd ingezegend in de 'Missionary Baptist'-gemeente. Toen ik dan zag dat de doctrine van de 'Missionary Baptist'-kerk zo in tegenspraak was met de Schrift, toen kon ik mijn hoop niet plaatsen, baseren op de leer van de 'Missionary Baptist'-kerk. Dan dacht ik dat ik maar zou overgaan naar de kerk van mijn moeder; zij was Methodiste. En ik dacht dat ik daartoe zou overgaan. Ik vond het opnieuw. Ik wist dus dat als Jezus voor de Methodisten-mensen kwam, Hij zeker de Baptisten zou achterlaten. Als Hij voor de Baptisten kwam, zou Hij de Methodisten achterlaten. Maar ik vond in beide groepen fijne mensen. En ik wist dat als Hij voor een kerk kwam, voor welke kerk zou Hij komen, negenhonderd en zoveel verschillende organisaties? Hij doet het niet. Hij zal de mensen niet door de kerk oordelen.
38 Hij zal de mensen oordelen door Jezus Christus. En Jezus Christus is het Woord. Johannes, het eerste hoofdstuk zegt: "In de beginne was het Woord." Toen God... In de beginne, voor het een Woord was, was het een gedachte. "In de beginne dan was het Woord en het Woord was met God en het Woord was God." Het was allemaal God.
39 En dan, naarmate God Zijn Woord bekendmaakt, wat geweest zou zijn, bestemde Hij Zijn Gemeente, voor de grondlegging der wereld. "Het zou voor Hem verschijnen, zonder vlek of rimpel." En de tijdsbedeling beweegt zich regelrecht voort. En het zal er zijn, een Gemeente, glorierijke Gemeente, zonder vlek of rimpel! Ik vertrouw erop dat wij allen hier vanavond leden van die Gemeente zijn. En dat er slechts een weg is om die Gemeente binnen te gaan; niet door enige denominatie, maar door een nieuwe geboorte gaat u binnen.
En u zegt: "Wel, ik geloof dat."
40 En als u dat doet, dan zult u elk Woord van deze Bijbel kracht bijzetten met een "amen", alles wat de Bijbel zegt, omdat het Christus is en u een deel van Christus bent en de Heilige Geest deze Waarheid openbaart. Ieder tijdperk heeft zijn aandeel van het Woord gehad om vervuld te worden.
41 God zendt altijd een profeet. Het Woord komt tot de profeet; het geschreven Woord, een onderscheider van de gedachten van het hart. Hebt u het altijd opgemerkt? De profeet wist dat hij een profeet was omdat het Woord van God de gedachten onderscheidt die in het hart zijn, dingen voorzegt, vooruit-verteller en verteller-vooruit. Hebt u ooit het woordenboek genomen, het oude Hebreeuwse woordenboek en gezien wat het woord 'ziener' betekent? Het is degene die de Goddelijke openbaring van het geschreven Woord heeft. En hoe het betuigd wordt, is dat hij dingen voorziet die hij voorzegt en zij gebeuren.
42 Nu, hoe klopt dat met de Schrift? Gewoon precies. "Als er iemand onder u is die geestelijk is of een profeet, Ik de Here zal Mijzelf aan hem openbaren, tot hem spreken in visioenen." En als deze dingen gebeuren, dan is het God. Als zij niet gebeuren hoor hem dan niet; vrees hem helemaal niet, maar negeer het gewoon. Maar Gods Woord is altijd juist! Daarom, zo wist men van de man die sprak of hij de juiste openbaring van het Woord had of niet, het Goddelijke Woord dat geschreven is, omdat het Woord des Heren tot hem gekomen was. Nu blijven wij staan Daarbij; wij plaatsen onszelf en ons vertrouwen in dit Woord.
43 U zegt: "Broeder Branham, in het Oude Testament waren dat profeten."
44 God zei in de Bijbel, in Hebreeën het eerste hoofdstuk: "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, Jezus Christus." Ziet u, het is Jezus Christus. En Jezus is het Woord, ziet u, en openbaart Zijn Woord door Jezus Christus. Het Woord openbaart zichzelf, het doet het Woord leven. Daar falen de mensen Hem te herkennen.
45 Zo herkende de kleine vrouw bij de bron Hem. Wel, zij wist het snel. Zodra Hij haar iets vertelde over haarzelf, zei ze: "Heer, ik bemerk dat Gij een profeet zijt. Nu, wij weten dat de Messias komt. En als Hij komt, zal Hij ons deze dingen vertellen, ons alle dingen tonen."
Hij zei: "Ik ben Hem, Die met u spreek."
46 Hoe zou ze Zijn bewering kunnen loochenen, wanneer eerst het werk gedaan werd? Het werk was eerst betuigd dat Hij die Profeet was. Men had gedurende honderden jaren geen profeten gehad. En deze Man moest een profeet zijn; en zeggen door Zichzelf te betuigen dat Hij die beloofde Messias was. Geen wonder dat die kleine vrouw de stad kon inrennen en zeggen: "Kom, zie een Man die mij de dingen die ik heb gedaan gezegd heeft. Is dit niet de Messias, de echte Messias?"
47 Wij geloven nu dat God in de tijdperken waarvoor Hij Zijn Woord toebedeeld heeft, dat aandeel, dat Woord in Zijn Waarheid zal geopenbaard worden. Het zal betuigd moeten worden, omdat God het zo beloofd heeft. En het is zo, het is altijd waar.
48 Noach. Het was moeilijk voor de mensen om Noach in zijn dagen te begrijpen. Hij hoorde God spreken. Hij wist dat het het Woord was omdat hij Gods profeet was. God zond hem uit om te beweren: "Een grote vloed komt!" Hij bouwde voort aan de ark in de tijd van kritiek. Het maakte geen verschil voor Noach hoevelen kritiseerden. Hij was het licht van die dag. Hij was het Woord van God gemanifesteerd voor die dag want God vernietigde de mensen.
49 Mozes, een grote zeer verfijnde theoloog, een geweldig man, geboren om profeet te zijn; toch kon hij met al zijn theologie en zijn boek-kennis van God de kinderen Israëls niet door kennis bevrijden.
50 U ziet dat de profeet niet kan gaan door kennis. Hij moet gaan door inspiratie. Inspiratie!
51 En toen het Woord des Heren tot hem kwam in de woestijn, in een brandende struik, en hem de Woorden zei en openbaarde, die Hij tot Abraham gesproken had. En wat deed Hij? Toonde hem het geschreven Woord van dat uur en riep voorts Mozes voor het werk. En hij was bevreesd, met een leger, om te proberen Israël te bevrijden; en gaat er dan heen met een stok in zijn hand en bevrijdt Israël. De...
52 God doet het zo mysterieus dat het enkel alleen het vleselijk verstand volslagen uit zijn baan brengt. Het kan niet meer denken. Hebt u het ooit opgemerkt?
53 Johannes de Doper, die in het water stond, was een profeet, de voorloper, tussen de profeten en de komende Zoon van God. Johannes wandelde het water in en hij zei het! Hij was niet bang om de mensen te vertellen: "Er staat nu Iemand onder u!" Denk eens aan de zekerheid die hij had! "Er staat nu Iemand onder u Die gij niet kent. Zijn schoenen ben ik niet waardig te dragen. Hij zal Degene zijn die u zal dopen met de Heilige Geest en Vuur."
54 Hij was toen te midden van de mensen. Johannes wist dat Hij in zijn generatie moest komen omdat hij zijn positie in de Schrift zag, de Geest van God op Hem zag. "Ik zend Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht, om de weg te bereiden." En hij wist dat de komst van de Messias nabij was.
55 Terwijl dus de profeet in het water stond te profeteren, kwam het Woord tot hem. Jezus was het Woord! Hieraan kende de profeet Hem, want het was het Woord met het teken dat hem gegeven was. "Ik kende Hem omdat Hij, die mij in de woestijn zei: 'Ga, doop met water', zei: 'Op Wie gij de Geest zult zien nederdalen en blijven, Hij zal dopen met de Heilige Geest en Vuur.'" En toen het Woord kwam, kwam het teken met het Woord in het water.
56 Jezus Zelf, toen Hij kwam, wist dat Hij het Woord was. Hij was daar absoluut zeker van want toen Hij net twaalf jaar oud was, een kleine Jongen, vinden wij Hem (zoals ik gisteren sprak) in de tempel, debatterend met de priesters. Zijn kennis kon hun tradities overtreffen en Hij onderwees hun, deze mannen. En toen Zijn eigen moeder naar Hem kwam en... een woord zei dat verkeerd was; let op het Woord dat de fout corrigeert.
57 Het Woord corrigeert altijd de fout. En konden de mensen het vandaag maar zien dat het Woord de dwaling corrigeert! De hele zaak wordt een dwaling. Maar Gods Woord dat is juist. Hij zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen niet voorbijgaan."
58 En het Woord dat geprofeteerd is voor deze dag, corrigeert de dwaling van de dag. Begrijpt u het? Het Woord Zelf corrigeert de vergissing. De mensen vandaag zeggen: "O, laten we hiertoe toe treden. Laten wij naar de Raad gaan. Laten we al die dingen doen." Dat is een dwaling. En het Woord komt terug en corrigeert de dwaling door Zichzelf, het uur en de tijd van het uur te identificeren. Nu, wij weten dat deze dingen waar zijn.
59 Nu zal ik u in de volgende tien minuten een kleine persoonlijke getuigenis geven, zo de Here wil; een klein persoonlijk getuigenis. Ik geloof dat als ik mij niet vergis, broeder John Sharrit... Ik weet niet of hij vanavond in het gebouw is, of niet. Ik heb hem niet gezien. Hij is een zeer persoonlijke vriend, een dierbare broeder. Hij was bij mij in het vroege gedeelte van de bediening.
60 Hoevelen waren er hier toen ik voor het eerst naar Phoenix kwam, zestien jaar geleden? Laat ons uw handen zien. Kijk daar eens, nagenoeg een derde van de mensen. Hoevelen herinneren zich dat bij het bidden voor de zieken ik gewoon was mijn hand uit te steken en de mensen hun handen op de mijne legden; en dan, wat er ook gezegd werd was wat zij hadden. Hoevelen herinneren zich dat?
61 En hoevelen van u herinneren zich dat ik u zei dat de Engel des Heren, in die Vuurkolom, die mij daarboven ontmoette en mij vertelde dat, als ik oprecht zou zijn, het zou gebeuren dat ik 'het ware geheim van het hart zou kennen'. Hoevelen herinneren zich dat er gezegd werd dat het op die wijze zou zijn?
62 Nu, hoevelen herinneren zich dat Hij beloofde dat het zou doorgaan? En niet lang geleden beloofde Hij, in een visioen, over die trek van die lijn, waar Hij zei: "U kunt pinksterbaby's geen bovennatuurlijke dingen leren." En toen ik de derde trek deed, zei Hij: "Nu, vertel niemand hierover. U hebt geprobeerd dat andere uit te leggen. Vertel niemand hierover. Dit is de grote en laatste trek." Hoevelen herinneren zich dat dit voorspeld werd?
63 Ziet u, Hij faalt nooit. Die dingen gebeurden een, twee, drie, gewoon zoals zij waren.
64 Nu, in Phoenix, dat was gedurende de tijd dat mevrouw Waldroff hier in een gebedsrij was gestorven aan kanker in haar hart en genezen werd. Gewoonlijk komt zij naar de samenkomsten. Zij is waarschijnlijk nu hier. En dan... Mevrouw Hattie Waldroff. Dan ontdekten wij dat haar arts het getuigenis ervan had; hij gaf de foto's, of niet de... Hoe noemt u het, röntgenfoto? De röntgenfoto ervan waarop de vrouw stond die kanker had. En zij leeft vandaag. En dat is zestien jaar geleden. Nu, ik ben er vrijwel zeker van dat meneer... Ja, daar is mevrouw Waldroff, daar nu precies. Dat is juist. [Iemand zegt: "Dat is zeventien jaar geleden, deze maart." – Vert] Dat gebeurde deze maart zeventien jaar geleden. Daar is een dame die dood was en opnieuw tot leven kwam, met kanker in haar hart omdat het het ZO SPREEKT DE HERE was. Nu, let op die keren.
65 Ik ging destijds naar Californië en ik geloof dat broeder John Sharrit toen bij mij was. Ik dacht vandaag, dacht er aan, terwijl ik hier naar boven toe kwam. Ik ben er erg zeker van dat hij het was. En mijn vrouw en ik... En mijn Rebekka, een jonge vrouw nu, die dit jaar afstudeert; zij was een kleine baby en ik droeg haar in mijn armen. En wij gingen naar Catalina, nadat de samenkomst voorbij was, namen de boot heen en terug, gewoon om te zeggen dat wij op zee waren. En de avond voor wij vertrokken, een avond of twee...
66 Paul Melikian, de meesten van u kennen hem. Paul Melikian. Ik geloof dat hij bij de afdeling... Wat? [Een broeder zegt: "Madera." – Vert] Waar? ["Madera."] Madera, Californië. Zijn moeder, vader, waren beiden in de samenkomsten genezen. Ik vertrok hier per vliegtuig om hen te bezoeken en zij werden genezen.
67 Pauls vrouw had net een baby gebaard. Fijne mensen, Armeniërs, en zij telefoneerden hier naartoe en vroegen, de vrouw was ziek en men wilde haar brengen. Ik zei: "In orde, kom maar hier naartoe." Men bracht haar dus daar naartoe. En die avond... Zij en mijn vrouw en ik, en het kon broeder Sharrit geweest zijn. Ik ben er niet zeker van.
68 Is broeder Sharrit hier? Als hij... Was dat juist, broeder Sharrit, was u daar die avond? Dat is juist. Daar is de getuige. Ik keek rond om broeder John te zien en te zien of hij hier was.
69 Welnu, zij legde haar hand op de mijne en snel gonsde het. "En kijk, zij had daar een leven om haar te doden, een kwaadaardig leven." En ik zei: "U hebt een 'kraambeen'." Wel, zij had er toen geen symptomen van. Maar een paar dagen later onderzocht de dokter haar voor een 'kraambeen'.
Ze zei: "Dat is verbazend, broeder Branham."
70 Nu zal ik hier sommige dingen moeten gaan zeggen die schrijnend zullen zijn. Maar ik moet de waarheid vertellen, ongeacht wat het is. Ik heb er altijd een hekel aan gehad om te zeggen dat mijn vader een dranksmokkelaar was. Ik had er een hekel aan dat te zeggen, maar het is de waarheid. Ja. Als er iets verkeerds is, laten we het hier recht trekken; wacht niet tot wij Daar boven komen. En ik houd ervan om de goede dingen te zeggen, maar wij moeten ook de slechte dingen zeggen.
71 Mijn vrouw was in de kamer, een kleine zwartharige vrouw. En mevrouw Malicki zei: "Dat is vreemd, hoe dat op uw hand gebeurt. Gaat dat zo op ieders hand?"
Ik zei: "Neen, mevrouw."
Zij zei: "Kunt u het uitleggen?"
Ik zei: "Neen, mevrouw."
72 Nu, u kunt niets van God uitleggen. U kunt de werken van God niet uitleggen. U kunt God niet uitleggen. God is zonder uitlegging. Als het wel was, zouden wij Hem niet hoeven geloven door geloof.
73 Ik zei: "De werken van God gaan boven het 'uitpuzzelen' uit." Ziet u? Ik zei: "Het is een handeling van God die ik niet kan uitleggen."
En ze zei: "Wel, ik... Dat is zeker wonderbaar."
En ik zei: "Wel, ik zal mijn hand erop leggen. U ziet daar dat er niets gebeurt."
74 Ik zei: "Er is niets verkeerds met mijn vrouw. Leg je hand erop, schat." En zodra haar hand de mijne trof, mijn eigen vrouw, zei ik: "Jij hebt een cyste aan de linker eierstok."
Herinnert u zich dat, broeder Sharrit, in de kamer die avond?
75 Wel, twee jaar daarna werd mijn kleine Sarah geboren, vier jaar na Becky. Ik zei tegen de dokter, deze... Zij moesten allen met de keizersnede komen omdat zij niet normaal baby's kan krijgen; zij was op dezelfde manier, haar familie is op die manier. En ik zei tegen de dokter: "Kijk naar de linker eierstok, wanneer u haar open hebt en kijk of er geen cyste aan is."
76 Hij zei: "Broeder Branham, wij, ik zal een kijkje nemen." Maar toen het... hij terug kwam, zei hij: "Ik zag niets, broeder Branham."
Ik zei: "Goed."
77 Vier jaar later kwam mijn kleine Jozef op het toneel. Ik wilde haar hand vasthouden; het was er nog steeds. En ik zei: "Dokter, kijk opnieuw naar die linker eierstok, wilt u?"
78 En hij zei: "Ja, broeder Branham." Hij keek er naar en het... "Nee, niets daar", zei hij.
79 Ik hield haar hand vast. Ik zei: "Maar het ìs daar. Het ìs er. Hier, het bewijst het, hier." Hij kon het niet vinden.
Wel, het ging voort, jaren gingen voorbij.
80 Verleden jaar was het ons tweeëntwintigste jaar dat wij gehuwd waren. En ik was op een jachttrip geweest, bij elke trouwdag. En ik ga altijd naar een kleine plaats daar boven op de top van de berg en ik heb altijd een klein gebed daar boven en bied God mijn dankzegging aan voor een goede vrouw. Mijn vrouw is een lieveling voor mij geweest en dus doe ik dat elk jaar.
81 Toen wij overkwamen hier naar Arizona door het bevel des Heren... En u zag het in de krant en ik had de kleine foto hier; toonde haar deze middag aan iemand hoe het tijdschrift het publiceerde. En ik stond precies hier op dit podium en vertelde elke persoon hier: ZO SPREEKT DE HERE, 'Er staat iets op het punt te gebeuren. Ik heb een constellatie van zeven engelen gezien die mij ontmoetten, ten noorden van Tucson. Herinnert u zich dat? Hoevelen waren hier toen ik dat jaren geleden zei? In orde. En u weet gewoon precies hoe het gebeurde, dezelfde manier.
82 Het tijdschrift publiceerde zelfs de foto: "Een mysterieus Licht gezien, vijftig kilometer hoog en drieënveertig kilometer breed." Vochtigheid gaat slechts ongeveer dertien of achttien kilometer hoog, weet u, en men kan niet ontdekken wat het was. Ik zei er nooit een woord over, liet het gewoon gaan omdat het geen grijntje goed doet, niets.
83 Precies hetzelfde was het met het Licht dat zij fotografeerden, de Engel des Heren; zij geloven het nog steeds niet.
84 En nu, wanneer wij hier dus naar toe komen ben ik voortdurend in samenkomsten terwijl ik alles doe wat ik kan voor de Here. Maar ik doe niet alles wat ik zou moeten doen; ik weet dat ik zoveel fouten maak.
85 En mijn vrouw heeft zowel moeder als vader moeten zijn voor deze kinderen, omdat ik altijd weg ben. En haar beslissing... Een vader en moeder zouden het eens moeten zijn over hun beslissingen voor hun kinderen. Maar ik ben er niet; ik ben in de dienst van de Here. En mijn vrouw is vierenveertig jaar oud nu, net tien jaar jonger dan ik. En ik kwam thuis van één van de samenkomsten en ik was vermoeid. Het is zo'n beetje ruim twee jaar geleden gebeurd, denk ik, toen wij hier naartoe kwamen. En ik was weg geweest en ik was echt vermoeid.
86 En mijn kleine jongen, Jozef, is een echte jongen en draaft naar school waar hij alles hoort. Op een dag toen ik binnenkwam, zei hij iets en was brutaal tegen zijn moeder. En – en toen rende hij naar mij. Nu, zij wist, hij wist dat hij een pak slaag van haar zou krijgen. Dus zei ze tegen mij: "Billy, geef hem een pak ransel."
87 En hij legde zijn armen om mij heen en zei: "Papa, het spijt mij zo." Hij kende mijn zwakke plek.
En dus zei ik: "O schat, laten we het vergeten, ik kan het niet."
88 En ten opzichte van mijn vrouw en mij, met deze Bijbel voor me, wij hebben nooit een woord in ons leven gehad. Maar plotseling, in die nerveuze tijd van het leven, sloeg zij de deur vlak voor mijn gezicht dicht. En ze zei: "Dan zou jij maar een poosje voor hem moeten zorgen", en sloeg de deur dicht en ging binnen.
89 Ik dacht: "Arme kleine makker! My, zij moet daar allemaal alleen doorheen gaan."
90 Ik liep naar buiten en ik zei: "Jozef, kom mee." Nam hem mee. Ik zei: "Papa zou je een pak slaag moeten geven. Dat weet je. Maar het is omdat je er spijt van had, zie je? Maar bedenk dat mijn geduld één dezer dagen zal opraken. En dat berouw hebben, je zal vruchten voort moeten brengen die voldoen aan het berouw en mij bewijzen dat je het echt meent. Zie je? Als je mij liefhebt, dan zal je om mij denken."
91 En zo ging ik naar buiten en ik zei: "Ik zal het stof van de voorruit van mijn wagen afwassen. En ik begon buiten die voorruit te wassen."
92 En terwijl ik het deed, zei een Stem: "Keer om en zeg haar 2 Kronieken.22 te lezen."
93 Ik dacht: "Ik... Ik weet niet hoe ik dat ooit dacht." Ik dacht: "Wel, ik verbeeldde mij dat gewoon." Ik bleef doorwassen.
94 En het kwam opnieuw, echt luid: "Ga, zeg het haar!" Wel, het bevreesde mij.
95 Ik ging naar binnen en las het. Weet u wat het is? Het is toen Mirjam Mozes voor de gek hield over het huwen van een Ethiopisch meisje . En God zei: "Het was beter dat uw vader u in het gezicht spuwde dan dat te doen." Ziet u? En Hij riep hen binnen en zei: "Ga, haal Mirjam, zij is met melaatsheid geslagen. Ga, haal Mirjam." En Mozes... En de Vuurkolom kwam neer in de tabernakel. En Mozes stond daar. En God sprak tot hen. Hij zei: "Indien er onder u is die geestelijk is of een profeet, Ik de Here zal Mijzelf aan hem bekend maken. Ik zal tot hem spreken in visioenen, dromen openbaren, enzovoort." Hij zei: "Maar Mijn dienstknecht Mozes, er is niemand zoals hij in het land. Vreest u God niet?" En Mirjam, die een profetes was, werd met melaatsheid geslagen. En Mozes bemiddelde voor haar en zij leefde.
96 Dat bevreesde mij dan. Ik had het vergeten. Ik, ik merkte het niet op, maar Hij deed het. Hij was Degene die het opmerkte. Dit was mijn vrouw; ik zou op elk tijdstip voor haar willen sterven. Maar God maakte er melding van. Nu, dit is de waarheid, met mijn Bijbel hier voor mij.
97 En ik ging naar binnen. En zij was de kamer ingegaan en had de deur achter zich gesloten en naaide met de naaimachine. En ik klopte op de deur en zei: "Lieveling, ik wil even met je spreken."
Ze zei: "Wat wil je?"
98 Ik zei: "Schat, open onmiddellijk de deur. Ik kreeg een woord van de Here." Dat deed haar zo'n beetje bedaren zodat zij de deur opende.
99 En we kwamen binnen. En ik zei: "Lieveling, je weet hoeveel ik van je houd, dat ik nooit iets daarover gedacht zou hebben."
Ze zei: "Wel, Bill, als... ik ben zo nerveus!"
100 Ik zei: "Ik weet het. Maar Hij hield er niet van. Dat beviel Hèm niet. Hij vertelde mij direct daar in de boom, die boom daar, die kleine palm voor het huis, hier binnen te komen en je deze Schriftplaats te lezen. En ik las het."
101 Dus sta mij bij, binnen een paar weken kreeg zij een pijn aan de linkerzijde. Wij moesten naar huis gaan. En het bleef erger worden. Ik bad voor haar. Het bleef erger worden.
102 Ik nam haar mee naar mijn dokter-vriend in Louisville, dokter Schoen, specialist. Hij onderzocht haar en zei: "Mevrouw Branham, zeg broeder Branham dat ik hem wil zien."
Ze zei: "Dokter, wat vond u?"
Hij zei: "Ik zou het hem liever vertellen."
103 Meda belde mij dus op en ik kwam over. En hij zei: "Broeder Branham, zij heeft een cyste [gezwel] aan de linkereierstok, ongeveer ter grootte van een walnoot."
En ik ging terug naar huis met haar en ik zei: "Herinner jij je?"
104 Ze zei: "Dat gebeurde met broeder Sharrit als ik mij niet vergis, daarginds in Californië. Je hebt mij dat verteld, nu zestien jaar geleden."
Ik zei: "Dat is juist. Het komt nu gewoon te voorschijn."
Zij zei: "Bill, denk je dat het komt door wat ik die morgen deed?"
105 Ik zei: "Ik weet het niet, schat, Ik kan het gewoon niet zeggen." Wel, wij legden onze armen om elkaar heen en begonnen te huilen voor de Here. Ik ging de kamer binnen en ik bad voor haar met heel mijn hart.
106 Ik belde dokter Schoen terug en zei: "Dokter, wat zouden wij moeten doen?"
Hij zei: "Het zou er uitgehaald moeten worden."
En ik zei: "Laat het gewoon nog wat gaan."
107 Hij zei: "Ik zal u zeggen, broeder Branham, misschien kan ik u met haar beter naar een vrouwenspecialist door verwijzen, een goede vriend. Hij is ook een christen."
108 Ik zei: "Wel, wat dan met jou, Doc?" Hij wilde het van zijn eigen hand schuiven, ziet u.
109 Hij zei: "Ik zal u daar naar toe sturen." Hij had mij lief en hij respecteerde mijn werk voor de Here. En hij vertelde deze andere dokter er over.
110 Ik nam haar daar mee naar toe. En men onderzocht het en nam er toen een diagram van; men maakte een diagram en precies welke grootte het had. Men zei: "Breng haar over ongeveer dertig dagen terug."
111 Binnen dertig dagen, bracht ik haar terug en het veranderde van een walnoot tot een citroen, zo snel. En al die jaren lag het daar zo.
112 Toen sprak de Here tot mij en zond mij weer terug. Ik kwam daar weer terug.
113 Toen wij dan weer terugkwamen van onze andere vakantie, nam men er weer een röntgenfoto van, het was ter grootte van een sinaasappel. Hij zei: "Meneer Branham, ik waardeer zeker uw geloof in God Almachtig. Ik ben ook een christen. Dokter Schoen vertelt mij dat u een geloofsgenezer bent."
114 Ik zei: "Hij heeft het alleen niet begrepen. Ik ben geen geloofsgenezer. Ik geloof God gewoon." En ik zei: "We begrijpen deze zaak."
En hij zei: "Meneer Branham, u hebt een fijne vrouw."
Ik zei: "Hoe goed weet ik dat!"
115 Hij zei: "Als dat zacht wordt, zal het kwaadaardig worden en dan zult u geen vrouw meer hebben."
En ik zei: "Ik besef dat dokter."
Hij zei: "Bent u er tegen dat het er uitgehaald wordt?"
116 Ik zei: "Nee, meneer. Maar wij hebben een reden. Laat het gewoon wat langer gaan, wilt u niet?"
117 En hij zei: "Wel, ik zal u zeggen. Men zegt dat u nu in Tucson woont." En hij noemde mij de specialist en zei: "Hij is een vriend van mij." Hij zei: "Ik verhuisde naar Tucson en probeerde daar eens te wonen. Het was er voor mij een beetje te droog." Hij zei: "Deze man is de beste die er is ten westen van de Mississippi." Hij zei dus: "Ik zal hem de röntgenfoto's en diagrammen en alles toezenden." Dus zond hij het over naar Tucson.
118 En de man, toen hij hier naar toe kwam... dertig dagen later keken wij er nog eens naar, de man keek. En hij zei: "Het is de grootte van een grapefruit, het wordt echt groot. Het moet er uitkomen, onmiddellijk."
119 Wel, ik moest gaan. Ik ging naar het noorden en ging met vakantie. Kwam terug en ging naar New York, naar New York City, naar het Morris Auditorium, voor een opwekking. Op de terugweg, moest ik stoppen in Louisiana, bij broeder Jack Moore.
120 Ik belde mijn vrouw, later die avond en ze zei: "Schat, morgen moet ik opnieuw voor een onderzoek naar de dokter gaan. Bill, ik ben niet in staat geweest mijn linkerbeen te bewegen deze week. Het steekt volkomen dwars door mijn jurk." Zo naar buiten was het opgezwollen, het groeide snel. En ze zei: "Het doet zo zeer. Ik kan zelfs mijn handen niet uitstrekken. Deze week kon ik maar een been tegelijk verplaatsen en zó bewegen."
121 En ik zei: "Schat, hij zal het eruit willen nemen. Als hij het doet, zal het precies gedurende de Kersttijd zijn; wij kunnen dan hier niet terugkeren, terug naar thuis."
En ze zei: "Ik weet het. Wel, wat moeten wij doen?"
122 Ik zei: "Wel, zeg hem of hij het gewoon zou kunnen laten zitten tot na Kerstmis. Dan zullen wij het er uit laten halen, onmiddellijk na de Kerst. Omdat ik wil dat je weer opnieuw naar huis komt voor je naar het ziekenhuis gaat."
123 En nu zei ze: "Nu, ik ga morgen, ongeveer om drie uur", zoiets ongeveer. En dat zou verschillen met onze tijd. Ze zei: "Jij zult je eerste dienst dan in Shreveport hebben; bel mij dan na afloop."
Ik zei: "In orde."
124 Een vriendin van daarginds, een zeer fijne christin... Zij waren zondag hier; ik denk niet dat zij er vanavond zijn. Zij zullen hier naartoe komen. Norman, een zekere mevrouw Norman. Zou u hier zijn, meneer en mevrouw Norman? Ik weet niet of zij hier zijn of niet, broeder en zuster Norman, van Tucson. Zij was degene die... Ik denk dat zij niet elke avond kunnen komen; dus zal zij morgenavond hier zijn, veronderstel ik. Is er een broeder, de broer van zuster Norman hier? Ik denk dat hij komt. Is hij hier? Is er... De familie, iemand van de familie hier, de Normans...? O ja, zeker. Daar zijn zij, helemaal achterin. Ja. In orde. Zij bracht mijn vrouw er heen.
125 Nu, de ochtend waarop ik vertrok, bij ons thuis, stonden wij altijd op en dan waren wij gewend om te bidden; wanneer wij gingen vertrekken, namen wij de kinderen en wij allemaal stonden dan in een halve kring tegenover de foto van Jezus in onze voorkamer, Hofmanns 'Hoofd van Christus op drieëndertigjarige leeftijd'. En wij verzamelden ons dan daar in een kring, de kinderen, en elk van hen ging voor mij bidden. De vrouw bad voor mij, en dan bad ik voor haar. Dan ging ik overzee, of waar ook. En wij droegen onszelf aan de Here op, voor Zijn dienst.
126 U weet dat ik eenmaal een vrouw verloren heb toen ik een jongen was, Billy's moeder. En ik was daar al twee of drie dagen in het huis en weet u, de kinderen en iedereen daar en toen was iedereen weg. Het was eenzaam. Het bracht al die herinneringen terug.
127 En die morgen, vroeg, stond ik op; Billy en Loyce wachtten daar op mij. En ik knielde neer en ik trok dit kleine oude voetbankje bij, kleine rustbank. Ik knielde neer, keek op en zei: "O, wat mis ik hen!" Ik zei: "Hemelse Vader, ik ben nu op weg naar Shreveport. Ik bid dat U mij daarginds zult helpen. En zegen mij, geef mij zielen, Heer, voor Uw Koninkrijk. Gebruik mij op elke manier die U wenst. Ik ben in Uw handen." Ik zei: "Ginds voorbij de woestijnen is mijn trouwe kleine vrouw, die deze morgen wacht. Zij gaat er heen om zich klaar te maken voor die operatie." Ik zei: "Here, ik zei haar gisteravond: 'Vraag de dokter het uit te stellen tot na Kerstmis.' Deed ik verkeerd? Zou dat kwaadaardig worden? Als ik dit deed en haar vroeg die dokter te smeken: 'Stel het uit' en het zou intussen kwaadaardig worden en ik zou haar verliezen, zou ik het mijzelf nooit vergeven."
128 Ik zei: "Here, ik heb gedurende deze twee jaren tot u gesproken, ja, zestien jaar, maar de laatste twee jaar sinds dàt gebeurde. Vader, zij heeft nooit gefaald een om echte vrouw voor mij te zijn. Wanneer ik mij gereed maak om naar de diensten te gaan, heeft zij nooit geklaagd, niet een keer. Zij heeft altijd mijn kleren gereinigd en mijn hemden gewassen en gestreken, en alles, en heeft dit alles voor mij gereed gemaakt. En wanneer ik dan thuiskom, ben ik zo vermoeid, dat ik niet kan... En het is gewoonlijk dat een vrouw zou willen dat haar man bij haar is. En als ik thuiskom stromen de mensen binnen, wat moet ik doen? Weggaan op een jacht- of vistocht. Heeft zij ooit geklaagd? Niet één keer. Ging mijn kleren gereed maken en liet mij gaan. 'Dat is in orde.' De arme kleine kameraad, vierenveertig jaar oud, sneeuwwit haar, staande tussen mij en het publiek." Ik zei: "God, zij bedoelde dat niet die morgen. Zij meende het echt niet, Vader. Haar handelingen tonen aan dat zij het zo niet bedoelde. Zij was alleen nerveus."
129 Sta mij dus bij; voor de vijfde keer is het gebeurd! Sinds de eekhoorns; en dan ginds in Kentucky; dan de Wright kinderen daar; dan die storm op de berg, waarvoor ik geen tijd heb om het u vanavond te vertellen; en deze keer, het zo zeker! Daar kwam dat Licht, hing daar en zei: "Sta op uw voeten." En ik stond op. Hij zei: "Wat u ook zegt, dat is de wijze waarop het zal zijn."
130 Ik zei: "De hand van God zal de tumor oplossen vóór de hand van de dokter het kan aanraken."
131 Ik zal mevrouw Norman hier morgenavond hebben. Ik belde haar nooit, het was direct... Billy en Loyce wachtten op mij. Wij gingen verder naar Shreveport, stonden om de telefoon heen om haar te bellen toen wij daar aankwamen.
132 En zij was naar de dokter gegaan. En mevrouw Norman moest haar erheen helpen en de verpleegster, in de kamer, om haar gewaad aan te krijgen om te voorschijn te komen en op de tafel te gaan. En men bewoog de machines naar boven met de diagrammen en de röntgenstralen en dingen. Hij zei: "Hoe voelt u zich, mevrouw Branham?" Hij zei...
133 En, de dokter, wij openden de brief om te zien wat de dokter erin schreef aan deze dokter. Hij zei: "Mevrouw Branham is een zeer fijne vrouw en haar echtgenoot is een fijne man. Hij is een gebedsgenezer, maar hij is er niet op tegen eens dat u opereert. Dokter, het zou er ogenblikkelijk uit moeten komen!" Dat is het, wij hadden dat gelezen, ziet u: "Die tumor zou ogenblikkelijk verwijderd moeten worden of mevrouw Branham zal sterven."
134 En zodra toen de dokter bezig was om het laken terug te lichten om haar zijde aan te raken, voer er een werkelijk koel Iets over haar heen en de tumor was weg. Er is geen tumor. En de dokter... Zij lag daar en hij raakte haar aan en zei: "Mevrouw Branham, die tumor was aan de linkerzijde, nietwaar?"
Ze zei: "Ja meneer, het was daar."
135 Hij draaide haar dus terug onder de röntgenstraalmachine; hij ging heen en haalde zijn diagrammen, ging opnieuw door alle onderzoeken heen. Hij zei: "Mevrouw Branham, ik kan het niet verklaren, maar die tumor is daar niet meer. Die tumor is weg."
136 Nu, dat is de waarheid, sta mij bij! God Almachtig weet dat het de waarheid is, zowaar ik hier sta. Ziet u, net zoals het werd gezegd! Maar de "doktershand" zei ze, "was niet zó ver" van haar af toen een koel Iets over haar voer. Zij kon nauwelijks... Zij moest geholpen worden door mevrouw Norman en anderen, op de tafel geholpen, en de mensen daarginds kunnen u er over vertellen. En het diagram en de röntgenstralen en alles was daar, van de tumor. En er was niet één teken meer van. En zij heeft sindsdien geen symptoom gehad. En dat was ongeveer twee weken voor Kerstmis.
137 God blijft nog steeds trouw aan Zijn Woord! "Hemelen en aarde zullen beiden voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen niet voorbijgaan." God, die eekhoorns kan scheppen, Die tumoren kan wegnemen, Hij is nog steeds dezelfde God vanavond, want het is Jezus Christus, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] De hemelse Vader, die mijn Getuige is met deze Bijbel over mijn hart, weet dat woord voor woord daarvan zo waar is als ik maar weet hoe te zeggen. Wat goed zou het mij doen om iets verkeerds te zeggen, vrienden? Waarvoor zeg ik dit? Opdat het u moge bemoedigen te geloven.
138 Nu, die grote gave! Anderen heb ik getracht uit te leggen en te zeggen hoe het werd gedaan. Dit kan niet worden uitgelegd. Wacht slechts. Het zal nu niet zo perfect in werking zijn. Wacht tot die Raad van Kerken die vervolging brengt, dan zal het gebeuren. Dit is de reden dat ik terugkom onder u om voor de zieken te bidden. Ik heb, op één ding na, nog nooit iets dat Hij mij ooit in mijn leven vertelde gehad, waarvan ik weet dat het nog niet gebeurd is; namelijk een soort gebouw of een tent waarin een klein gebouw zal staan en ik zou daar moeten binnengaan en voor de zieken bidden. Dat is nog niet gebeurd voor zover ik weet. Dat is het enige dat ik weet.
139 En wanneer Hij die Woorden zegt, om het te zeggen...; de hemelse Vader weet dat ik hier vanavond sta en Hij zou mij gewoon hier op dit podium kunnen doden. Jazeker, Hij zou het zeker kunnen doen en ik weet dat; ik ben mij daar goed van bewust. En ik weet dat er heden zoveel verhalen zijn waarvoor ik niet verantwoordelijk ben. Ik ben slechts verantwoordelijk voor wat ik zeg. Ik, ik moet verantwoorden voor wat ik zeg. En dat is de Waarheid. En de hemelse Vader weet dat dit waar is.
140 Nu, wilt u geloven dat Jezus Christus de Zoon van God stierf voor uw zonden en gewond werd om onze overtredingen, u genezen werd door Zijn striemen? Gelooft u het? [Samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] In deze dag waarin het er naar uitziet dat alles zwart is, en duister en somber, blijft Jezus toch nog dezelfde! Gelooft u dat niet? ["Amen!"] Hij is hier vanavond.
141 Ik wil dat iemand opstaat en mij iets zegt dat ik ooit heb gesproken in de Naam des Heren, of het gebeurde. [Broeder Branham pauzeert – Vert] En hoeveel honderden keren dat u hebt gezien dat Hij het zei, het faalde nooit! Wat probeer ik u te zeggen? Het is totaal onmogelijk voor een menselijk wezen om dat te doen. Het is Jezus Christus onder de mensen. Het is Christus onder ons.
142 Wanneer denominaties vandaag zeggen: "Kom hier en kom daar", is het de oude richting van een of andere school of zoiets, wat perfect in orde is; het moet er zijn, het is een deel van de symfonie.
143 Maar voor mij leeft Hij vanavond, even krachtig en sterk om elk Woord werkelijkheid te maken zoals Hij daarginds deed.
Laten wij bidden.
144 Here Jezus, U zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, Mijn Woorden niet." Daardoor wisten de discipelen dat U was Wie U was omdat U de gedachten onderscheidde die in het hart waren. De Bijbel zegt in Hebreeën 4 dat "het Woord Gods scherper is, krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, zelfs een Onderscheider van de gedachten en de bedoelingen van het hart." Het Woord van God in de profeten heeft hetzelfde gedaan. In al die voorbijgegane eeuwen deed het hetzelfde. In de Here Jezus Christus deed het hetzelfde. Vader, God, laat Uw Woord spreken vanavond opdat de zieken mogen zien dat U in hun genezing geïnteresseerd bent en hen genezen hebt, Vader, en laat hen geloof hebben om het te geloven. In Jezus' Naam. Amen.
145 Nu, terwijl de pianist en organist speelt, als u wilt, zachtjes, echt zacht, "Geloven alleen".
146 En Billy, ik vergat je te vragen, welke nummers heb je uitgegeven? [Broeder Billy zegt: "A, van één tot honderd." – Vert] A, van één tot honderd. Laten we beginnen te staan.
147 A, nummer een tot nummer vijf, sta op als u kunt. Als u niet kunt, steek gewoon uw hand op. Nummer een tot nummer vijf. Een, twee, drie, vier, ik denk dat het dat is, kom direct hier naar toe. Een, twee, drie, vier, vijf, A. Terwijl zij komen, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, sta als u kunt. Zes, zeven, acht, negen, tien, zou u willen opstaan. Gebedskaarten: zes, zeven, acht, negen, tien. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. In orde, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien. Kom direct deze kant op, blijf gewoon komen. Dat is juist. In orde, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.
148 Welnu, de jongen komt naar beneden, sommigen van hen, laten kaarten uitgaan en mengen ze allemaal door elkaar; wij weten niet waar de nummers zijn, of iets. U ziet het hem doen, uzelf, de kaarten mengen. Hij geeft u welke kaart u wilt en – en dat u gewoon door kaarten opgeroepen wordt.
149 U hoeft niet noodzakelijk een kaart te hebben. Geloof gewoon, waar u bent. U bent in de samenkomsten geweest, u weet het; u weet wat het allemaal is. In orde.
150 Waar was ik opgehouden, twintig? [Iemand zegt: "Twintig." – Vert] Twintig, eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig, vijfentwintig. In orde.
151 Hoevelen zijn ziek en hebben geen gebedskaart, laat ons uw handen zien. In orde. Waar dan ook in het gebouw daar, in orde, geloof nu alleen.
152 Wat proberen wij nu te zeggen, wat proberen wij te vertegenwoordigen? Jezus Christus. Hoevelen begrijpen dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hoevelen weten dat in de dagen van Zijn bezoek aan ons op aarde, dat Hij God was gemanifesteerd in een lichaam genaamd Jezus, die God was in een Mens? Dat is juist? Niet alleen maar een profeet: Hij was God! En Hij... De profeten hadden hun deel van het Woord, hun deel van het Woord, het deel dat hen gegeven was voor dat tijdperk. Maar Hij was de volheid van het Woord! Hoevelen weten dat? ["Amen."] Hij was het Woord Zelf. Nu is er een toebedeeld gedeelte van het Woord voor vandaag. Is dat juist? ["Amen!"] Dat zou Hem opnieuw zijn. Is dat juist? ["Amen!"] Dat maakt Hem dus dezelfde gisteren, vandaag!
153 Hoeveel hebben wij? [Iemand zegt: "Vijfentwintig." – Vert] Vijfentwintig, laten we dat zo houden. Nu, als wij iets verder komen dan zo en u wilt, er is wat tijd over; ik heb ongeveer twintig minuten of zoiets. Wij brengen... Nu bedenk, als er hier mensen zijn die gebedskaarten hebben, behoudt die gebedskaart. Wij zullen bidden voor elke persoon die komt en een gebedskaart heeft als u gewoon bij ons wilt blijven. Al moet ik me dag en nacht haasten, ik zal ze krijgen. Door de hulp van de Here zal ik hen zeker krijgen.
154 Nu, als u mij slechts uw onverdeelde aandacht wilt geven! Nu, hoevelen hier binnen, die daar zitten, geloven dat u genoeg geloof hebt om Hem aan te raken? Dat is erg goed. Ja. Nu, laten wij niet toestaan dat het tevergeefs is, vrienden.
155 Nu, er is een dame die hier zit in een rolstoel en er is een man die daar zit in een rolstoel. Ik kan zien dat zij ziek zijn. Natuurlijk, zij zijn niet ziek misschien, maar ze zijn aangevochten. Wees niet ontmoedigd, zuster en broeder. U weet dat als ik kon, als ik u kon genezen, u weet dat ik het zou komen doen, nietwaar? Ik zou het zeker. Als ik het niet zou doen, ligt het niet op mijn weg om hier te staan. Als ik wreedheid in mijn hart heb die u uit deze rolstoel zou kunnen nemen en u daar uit die rolstoel en het niet zou doen, ik zou een wreed persoon zijn.
156 "Wel", zegt u, "met een gave van God zou u het hoe dan ook moeten doen." Wacht even. Nee, zo leest u de Schrift niet juist.
157 Jezus ging langs waar duizenden kreupelen, verlamden, blinden, manken en verdorden waren en raakte ze nooit aan. En Hij ging naar een man die misschien een prostaatkwaal had, of zoiets. Hij was achtergebleven, had het vijfendertig jaar. Hij kon lopen. Kon... Ik geloof dat het achtendertig jaar was. Ziet u, er zijn enkele van u...
158 Natuurlijk, wat als dat mijn vrouw was die daar zit, of mijn moeder, mijn vrouw, mijn dochter; ziet u, of mijn broer, mijn vader die daar zit? O, als er iets kon gedaan worden, ik zou het zeker willen doen. Ziet u?
159 Maar weet u dat er misschien iemand hier naast u kan zitten, die er zeer gezond uitziet, die veel dichter bij de dood is dan zij zijn; met een hartkwaal of kanker, ziet u, veel dichter bij de dood. Maar is het moeilijker voor God om de kanker te genezen of de kreupele? Er is geen verschil. Hij vereist slechts: "Als u het gelooft."
160 Nu, voor mijzelf om u te tonen dat ik het niet kon wezen, ìk zou het onmiddellijk komen doen. Als ik het kon doen, zou ik er een schouwspel van maken, denk ik. Ik zou zeggen: "Laat mij deze man en vrouw hier boven op het podium brengen, u tonen wat een groot dienstknecht van Christus ik ben." Ik zou enige woorden over hem zeggen: "Sta op nu en wandel weg!" Ziet u, ik zou dat graag doen. Heel de menigte zou het gewoon uitschreeuwen en zeggen: "Prijs God! Wat een geweldige krachtige dienstknecht van God is broeder Branham!" Ziet u? Nee, dat is, dat zou verkeerd zijn, ziet u.
Maar Jezus kan hen nu beiden gezond maken vanavond.
161 Maar ziet u, wanneer een persoon net een klein beetje kreupel wordt, beginnen zij..., zij willen er niet aan denken maar diep in hun binnenste beginnen zij te denken: "Het is gedaan met lopen, ziet u. Ik, ik zal het nooit meer kunnen." Doe dat niet. Doe dat niet. Ziet u, u gelooft het. En als ik kon, zou ik... Maar nu, als u alleen maar al die twijfel uit uw hart zet, laat gewoon niets binnenkomen dat zou hinderen.
162 [Leeg gedeelte op de band – Vert] Verwrongen en gekweld vanaf de geboorte; gewoon direct weer in orde gebracht en wegwandelt, normaal en gezond. Ziet u? Dat zijn verklaringen, dokters en Mayo broeders. En u zag het in Readers Digest, niet lang geleden, Donny Morton, 'Het wonder van Donny Morton'. Dat kleine kind, precies daar in Californië bij de 'Assemblies of God', daarginds op die school, de 'Southwestern Bible School', dat kind was zo gebocheld en aangevochten dat zelfs John Hopkins en de Mayo broeders zeiden: "Er is geen aardse kans voor hem." Maar de Here is ZO SPREEKT DE HERE. Dat was anders, ziet u.
Ga niet zonder hoop.
163 Nu, voor de volgende paar minuten zullen wij nu gaan bidden. Het is nog ongeveer twaalf minuten, misschien kunnen wij de gebedsrij doorkomen. En nu, als ik die doorkom, misschien, en wat meer tijd heb... Ik beloofde u uit te laten om 21.30 uur. U let erop. In orde. Dan zullen wij wat we vanavond missen, morgenavond opnemen.
164 Nu, iedereen zal aan het bidden zijn. En u allen daarginds, nu die geen gebedskaarten hebben of wel gebedskaarten hebben, wat het ook is, begin gewoon te bidden. Ziet u, uw geloof zal gewoon precies doen wat Jezus deed in voorbije dagen. U kunt Zijn kleed aanraken. Nu, als iedereen gewoon echt eerbiedig wilt zijn, ga niet rondlopen. Weest echt eerbiedig, voor een poosje slechts.
165 Kom meneer. Wij zijn vreemden voor elkaar, veronderstel ik. Als ik u kon helpen, zou ik het doen. U, u weet dat. Ik, ik zou dat graag doen, maar ik kan het niet. Ronduit gezegd, is het iemand anders waarvoor u staat, die wil dat er voor hem gebeden wordt. [De man zegt: "Ja meneer." – Vert] U gelooft dat God hem kan genezen? ["Ja meneer."] Ze zijn niet aanwezig op dit ogenblik. ["Nee meneer."] Zij zijn hier niet. ["Ja meneer."] Het is een kankergeval. ["Ja meneer."] Is dat waar? ["Ja meneer."] Gelooft u dat zij zullen genezen worden? ["Ja meneer, ik geloof het."] Ga en het zal gebeuren, als u gelooft. Dat is alles wat u moet doen. Is dat niet wonderbaar? God zegene u.
166 Hoe maakt u het? Wij zijn dus vreemden voor elkaar. Gewoon een man die hier binnenkwam. Ik ken u niet, ik heb u nooit gezien. Maar, en u bent hier... Dit, deze kostbare Bijbel, het bevat de belofte; dat is, dat dat Gods Woord is. [De man zegt: "Dat is juist." – Vert] En de Bijbel zegt daarin dat: "Het Woord van God de gedachten, verlangens en bedoelingen van het hart onderscheidt enzovoort, ook vertelt dit Woord dat wat geschreven is, het betuigt dat het waar is, door voorspelling en God die het werkelijkheid maakt." ["Amen."] Zoals Hij zei: "Er zij licht en er was licht." ["Dat is juist."] Ik zeg dat gewoon om tot u te spreken, zoals onze Here tot de vrouw bij de bron sprak, zoals Hij Simon zag, enzovoort.
167 U hebt een kwaal gehad. U hebt een operatie gehad. Het is opnieuw opengebarsten. [De man zegt: "Dat is juist." – Vert] U begrijpt waar ik op doel en waarom ik het hier niet precies kan zeggen. ["Ja meneer. Dat is juist."] En u begrijpt waarom. Is het niet waar? ["Dat is waar."] Dat is juist. Ik kan het hier niet zeggen maar u weet het. Ik heb u toen direct aangevoeld toen u dacht: "Ik vraag mij af of hij dat zal zeggen of..." zoals dat. ["Dat is juist."] Neen, ik zal het niet zeggen omdat ik het hier niet kan zeggen. Maar het zal nu in orde zijn. ["Dank U, Jezus!"] Ga, geloof het. Heb geloof in God.
168 Hoe maakt u het dame? Gelooft u Jezus Christus, de Zoon van God? Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? [De vrouw zegt: "Ik geloof het zeker!" – Vert] Ik waardeer dat. Indien er enige manier is om u te helpen zal ik het doen. Er is slechts een manier waarop ik u kan helpen, dat is met wat ik zie. Ik kan slechts... Wat ik zie, dan zeg ik het. Als ik het niet kan zien, wel, dan... Ik kan het natuurlijk niet zeggen, tot ik het zie omdat het van Hem moet komen. Het is een Goddelijke gave die van God komt.
169 Uw kwaal is in uw oog. U hebt een gezwel in uw oog. Men kan het niet zien, maar het is in uw linkeroog. [De vrouw zegt: "Dat is juist." – Vert] Dat u dit nu mocht weten is omdat iemand daar buiten het misschien zei. Ik zie dat zij nog een kwaal heeft. Zij heeft ook last van haar linkerborst. ["Dat is waar."] Dat is juist, nietwaar? ["Dat is juist."] Nu weet u het. Hier, als dat u aan het piekeren zou zetten, laat mij u vertellen. U bent niet van hier. U bent van een eind weg van hier. U bent van Louisiana. ["Dat is juist."] Ga terug en geloof God en u kunt ervan genezen worden. Amen. Geloof met heel uw hart. Heb geloof in God. Twijfel niet. Geloof Hem alleen.
Hoe maakt u het? U bent werkelijk opgejaagd.
170 Die man, precies daar lijdt ook aan bedruktheid; wat grijzend, met een grijs pak aan, die zit, en naar mij kijkt. U bent gedrukt, nietwaar meneer? Het heeft u nu verlaten. Het is allemaal voorbij. Lof zij God!
Wat raakte hij aan? Mij niet.
171 Dat geeft zelfs die man achter hem wat moed. U hebt niet willen geloven dat u tuberculose had, complicaties. U aanvaardt Jezus nu als uw Genezer? In orde, u kunt uw genezing hebben. Amen. Geloof het met heel uw hart. Amen. Dat is de wijze om het te doen. O, hoe wonderbaar!
172 Gelooft u, u allemaal? Die mannen vanavond, het komt precies de rij van mannen af!
173 De man die daar precies achter hem zit, verwondert zich er allemaal over. U hebt artritis. U gelooft dat God u gezond wilt maken? U gelooft? Dan kunt u het hebben! Oh my!
174 Vrouwen, u... Het is precies bij de mannen, het ziet er naar uit dat het alleen langs de mannen gaat vanavond. Wonderbaar! God zij gedankt!
175 Hier is een andere man die hier recht tegenover zit, met een dubbele hernia. Gelooft u dat God die hernia gezond zal maken? Amen. U kunt het hebben.
176 Die andere man, de tweede achter hem heeft ook een hernia. U gelooft, meneer? U kunt het ook hebben, als u het gewoon zult geloven. Amen. Halleluja!
177 Gelooft u God? Heb slechts geloof. Twijfel niet. Er is geen afstand voor God. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
178 Hier is een man die hier precies tussen zit. Ik wijs met mijn vinger recht naar hem. Hij draagt een bril, heeft grijs haar. Hij heeft suikerziekte. Als hij met heel zijn hart zal geloven, zal God hem genezen. Zijn vrouw zit daar vlak naast hem. Ja, leg uw hand op haar, zij heeft een dikke darmkwaal. Leg uw hand op haar en geloof met heel uw hart en u kunt beiden genezen worden.
Gelooft u? [Samenkomst zegt: "Amen!" – Vert]
179 Uw kwaal is een bloedklonter. Het is in uw linkerarm. [De vrouw zegt: "Dat is waar." – Vert] U had kanker. ["Dat is juist."] Werd geopereerd. ["Ja."] Men gaf u een geneeskundige behandeling. ["Ja."] De geneeskundige behandeling veroorzaakte dat deze bloedklonter hier binnenkwam, in een ernstige toestand. Gelooft u dat God u zal genezen. ["Ik geloof het."] Als u dan geloofd hebt, laat het u aldus geschieden. In de Naam van de Here Jezus, moge zij genezen worden.
180 U ziet er uit als een gezonde vrouw, sterk. Gelooft u dat Jezus Christus, de Zoon van God leeft? [De vrouw zegt: "Ja, ik geloof het." – Vert] Gelooft u dat Hij vanavond hier is? ["Ja, dat geloof ik."] Als ik u iets zou kunnen vertellen wat er met u aan de hand is, zou u Hem met heel uw hart geloven? ["Ja."] U bent hier gekomen voor een operatie. ["Ja."] Het is een vrouwenkwaal. ["Ja."] Vrouwenkwaal. ["Dat is het."] U moet een operatie ondergaan. ["Ja."] U hebt iemand bij u, die ook echt een operatie nodig heeft, een jongere persoon. ["Ja."] Dat is waar. ["Ja."] Dat is precies juist. Dan hebt u iemand waarvoor u bidt, dat is uw man. ["Ja."] Hij is niet gered. ["O, ja!"] En hij is niet hier. U gelooft met heel uw hart en hij zal gered worden en u zult de operatie niet nodig hebben. ["O!"] Ga nu en geloof met heel uw hart. Amen. Amen.
Heb geloof in God!
181 Ik kan zien hoe u loopt. Alleen God geneest kanker. Maar God weet hoe het te doen. Gelooft u dat Hij het voor u zal doen? [De vrouw zegt: "Ja, ja." – Vert] Dan leg ik mijn handen op u, mijn zuster, in de Naam van Jezus Christus voor uw genezing. Amen. Ga nu, twijfel niet, geloof met heel uw hart.
182 Kom, zuster. Astmatische conditie, vrouwenkwaal. U gelooft dat God u gezond zal maken? [De vrouw zegt: "Ik geloof het." – Vert] In de Naam van Jezus Christus, ga en wees genezen, voor de glorie van God. Amen. In orde.
183 Suikerziekte. Gelooft u dat God het gezond zal maken, u genezen en maken... en u geheel geneest? [De vrouw zegt: "Ja, ik geloof het." – Vert] In de Naam van Jezus Christus, ga en wees genezen. Nu, als u God gelooft, met zo de handen op te leggen, moet het gebeuren.
184 Ja meneer, rugkwaal en maagkwaal. Gelooft u dat God u zal gezond maken? [De man zegt: "Ja, meneer." – Vert] Ga dan, in de Naam van Jezus Christus en wees gezond gemaakt voor de glorie van God.
Iedereen gelooft? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
185 Hoe maakt u het meneer? Natuurlijk, u ziet dat u een klierkwaal hebt en het heeft u een hartkwaal bezorgd. Gelooft u dat God uw hart zal genezen en u gezond maken? [De man zegt: "Amen." – Vert] Ga, in de Naam van Jezus Christus en wees genezen.
186 Ik wil u iets tonen. Ik zal dit horloge afdoen, doe het af. Gelooft u dat God een longkwaal kan genezen en u gezond maken? [De vrouw zegt: "Ja." – Vert] In orde, Hij kan het zeker. Zag u hoe dat gebeurde? In orde, de Here zegene u, ga en wees genezen in de Naam van Jezus Christus.
187 Nu, laat mij uw hand nemen. Ik wil dat u naar mijn hand kijkt, gewoon zoals menige mensenhand. Is dat juist? Ik leg mijn hand er op, nu veranderde het, zwelt op, kleine knobbeltjes lopen er over heen. U hebt een verzwerende maag. U gelooft dat God het zal gezond maken? Accepteert u uw genezing nu? [De man zegt: "Ik doe het." – Vert]
188 Here God, in de Naam van Jezus Christus, genees de man. Voor dit ogenblik, Heer, neem het van hem weg opdat hij moge zien en weten dat het de waarheid is. Er staat geschreven in de Bijbel: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, zij die geloven." Here, ik geloof. In de Naam van Jezus Christus, laat deze duivel gaan van mijn broeder, Amen.
189 Laat ons uw hand opnieuw zien. Het ziet er nu niet uit zoals het was, nietwaar. [De man zegt: "Neen, vast niet." – Vert] U bent genezen. Ga, wees gezond.
190 Astmatische conditie. U gelooft dat God het zal gezond maken? [De man zegt: "Ja." – Vert] Ga en adem in de Naam van de Here Jezus Christus en wordt gezond gemaakt. Amen. Heb geloof.
191 God geneest rugkwalen en maakt de mens gezond. Gelooft u dat? [De man zegt: "Amen." – Vert] In orde, ga uws weegs en zeg: "Dank U, Here Jezus. En ik zal gezond gemaakt worden!" ["Halleluja!"] Twijfel gewoon niet, met heel uw hart. Amen.
192 Wat als ik u vertelde dat u in de stoel genezen werd; zou u het geloven? [De man zegt: "Ja." – Vert] Goed, ga uw weg slechts met blijdschap en zeg: "Dank U, Here Jezus", en u zult hebben waarom u gevraagd hebt. Goed.
193 Kom, meneer. U gelooft? [De man zegt: "Jazeker." – Vert] Ik wil het u laten zien opdat het zich op uw handen zal tonen. Zeg mij... Werp een blik op mijn hand hier, er is niets verkeerds mee. Ziet u hier binnen? ["Geen ding."] Nu verandert het, het zwelde op, kleine witte dingen liepen er over. ["Ja."] Zou u graag uw diner willen eten en u opnieuw goed voelen? ["Ja."] Gelooft u dat u het kunt? ["Ja."] Gelooft u dat deze dingen, die u hier ziet, van God komen? ["Ja, doe ik zeker."] Nu, kijk direct terug naar uw hand... mijn hand opnieuw, het is daar nu niet. Ga dan eten. Uw geloof deed het, broeder.
194 Laten we zeggen: "Prijs de Heer", iedereen. [Samenkomst zegt: "Prijs de Heer!" – Vert] Hij blijft dezelfde gisteren, vandaag! Gelooft u dat als wij de handen op de zieken leggen, dat zij zullen herstellen? ["Amen."] Zeker, doet u dat!
195 Gelooft u dat zuster? [De vrouw zegt: "Ja meneer." – Vert] In de Naam van Jezus Christus, ga en wees genezen en gezond gemaakt, voor de glorie van God. Amen.
196 O, Here God, Schepper van hemelen en aarde, met al de dingen die hier vanavond in het gebouw gebeuren, wij weten dat U hier bent. Laat de Kracht van God mijn zuster gezond maken voor Uw glorie. Amen.
197 Kom nu, geloof. Gelooft u met heel uw hart? [De vrouw zegt: "Ja." – Vert] U hoeft dan nooit meer kreupel te zijn. In de Naam van Jezus Christus, moge zij gaan en genezen zijn, voor de glorie van God. Amen. Ga nu, twijfel niet, geloof met heel uw hart.
198 Beiden hart en maag; de maag veroorzaakt het hart. Here Jezus, maak mijn broeder gezond. In de Naam van Jezus Christus, bid ik het. Amen.
199 Dat is de manier waarop wij het vroeger deden, een lange tijd geleden. (Breng de uwe.)
200 Nu, u hebt werkelijk niets om nerveus over te zijn, nietwaar? Nietwaar? Niet in het minst. Maar u bent het, hoe dan ook. Dat is juist. Allemaal die hier zijn, bijna, elk van hen heeft hetzelfde. Zij zijn het. Laat mij het u tonen.
201 Hoevelen daar zijn er nerveus? Hef uw handen omhoog. Steek uw hand op.
202 Hoe zou u die groep eruit roepen? Ziet u, kon het niet doen. Maar laat mij u tonen dat God de Genezer is, omdat ik weet dat u zult genezen worden. Ziet u? Ronduit gezegd, is het reeds voorbij, nú. Dat is juist. Amen. Die schaduw ging weg van haar, precies daar. Ga verder, verheug u en zeg: "Prijs de Here!" Amen.
203 Zou u niet weer willen ademen, goed? En ja, zou dat niet wonderbaar zijn? U gelooft dat Hij het kan? [De vrouw zegt: "O ja." – Vert] Ga dan uws weegs en doe het. In de Naam van Jezus Christus, moge het gedaan worden. Amen.
204 Nu, u weet dat u hulp moet hebben of sterven. Het zal u doden als u geen hulp hebt. God is hier om u te helpen. Gelooft u dat? Laat mij tonen wat een boosaardig ding dat is. Laat mij uw hand hier hebben. U bent er zich van bewust dat het een kanker was. U was er zich van bewust dat u kanker had. [De man zegt: "Ja." – Vert] Wilt u met uw gehele hart, met mij, geloven?
Deze man moet sterven als God hem niet geneest. Het was kanker.
205 O God, het Woord zegt: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." En als u het voor anderen hebt gedaan, Here Jezus, doe het voor deze man. Laat de Kracht van God Almachtig op hem komen en zijn leven redden, ter ere van God. In de Naam van Jezus Christus. Amen.
206 Ga en vergeet het gewoon, zeg alleen: "Dank U, Here", en ga en wees genezen ter ere van God.
207 Nu, u hebt werkelijk een operatie nodig, dat is juist, van een tumor. Maar God die de tumor uit mijn vrouw kan nemen, kan hem uit u nemen. Gelooft u dat? Gelooft u dat die geschiedenis waar is die ik een poosje geleden vertelde? Hier is mijn hand die hier op de Bijbel ligt om te zeggen dat het waar is. Nu, u weet dat de Heilige Geest hier is. Ik ken u niet, ik heb u nooit gezien. En als ik kan zeggen wat uw moeite is, moet er Iets hier zijn dat het mij vertelt. Wel, Datzelfde nam de tumor uit mijn vrouw, ziet u? Gelooft u nu dat, als ik gewoon bid en u de handen opleg, de tumor u zal verlaten? Zult u het met heel uw hart geloven? In orde, kom hier.
U allemaal, geloof met mij nu.
208 Here Jezus, laat Uw genade en barmhartigheid op de vrouw zijn. Terwijl ik de handen op haar leg en in het licht van Gods Woord, moge deze tumor veroordeeld zijn en moge de vrouw leven tot de glorie van God, in Jezus Christus' Naam. Amen.
209 God zegene u nu. Ga, gelovend en zeg: "Dank U, Here", en het zal allemaal voorbij zijn.
210 Nu, hoevelen zijn... Wij zijn drie minuten over tijd. Ik haalde het op drie minuten na. Het zal morgenavond in orde zijn, Carl.
211 Hoevelen hebben de Here nu lief? [Samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] Hoevelen geloven dat deze mensen genezen zijn? ["Amen!"] Morgenavond zal ik proberen het een beetje anders te nemen en u allen opnieuw tonen hoe dat dit werkt en hoe het opereert, zo de Here wil. En nu, de Here zegene ieder van u.
212 Is er iemand hier die overtuigd is een zondaar te zijn en dat zij Jezus Christus willen dienen, als hun hulp, Jezus als hun Redder aanvaarden? Zou u hier nu willen opstaan en ons toestaan gebed met u te hebben? Wij zouden blij zijn dat te doen. De uitnodiging is open en wij hebben deze diensten belegd voor genezing, Goddelijke genezing, maar het is niet allemaal voor genezing. Wij bidden voor de zieken en ook... De mensen, die ziek van zonde zijn, die eerst. Wij willen dat u komt. En kom hier een ogenblik, sta met ons in gebed. Wij zullen graag met u bidden en alles doen wat wij kunnen om u te helpen. Zou u dat willen doen? Is daar een zondaar in het gebouw, die vanavond dat standpunt zou willen innemen en zeggen: "Ik zal komen en Jezus Christus als mijn persoonlijke Redder aanvaarden. Ik wil vanavond gered zijn"?
213 God zegene u. Hier komt een man. God zegene u. Is er nog één? Is daar misschien een ander? Dat is de manier waarvan ik houd om mensen te zien komen. Kom direct, geheel open en zeg: "Ik ben verkeerd. Ik wil in orde zijn."
214 En mijn broeder, zuster, voor deze vijf- of zeshonderd mensen, of wat er hier binnen ook is (ik weet het niet) maar deze mensen die hier staan weten dat het de waarheid is. Nooit heeft de Here mij ooit iets verkeerds laten zeggen in die profetie. Hoevelen zeggen: "Dat is juist"? Steek uw handen omhoog als een getuige? [Samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] Ziet u, het is altijd waar.
215 Hij zal u redden als u wilt komen met alleen eenvoudig geloof en het geloven. Hij kent het geheim van het hart. Waarom deed ik die oproep net op deze tijd, het lijkt of het gebouw naar mij fluistert? Het is omdat Iets zei: "Doe een oproep." Hoe wist ik dat dit misschien niet de laatste gelegenheid van deze man kan zijn? Er kunnen er meer zijn hier. Als er een is, wilt u niet komen terwijl wij onze hoofden buigen?
Kom, meneer. God zegene u. Dat is fijn.
Here, genees hem, maak hem gezond en deed dit – dit voor hem.
216 Kom, iemands anders? Drie. "Laat het vastgesteld zijn in de mond van drie getuigen."
217 Nu, broeders, terwijl u hier staat, doet u een moedige zaak. Mensen die ziek zijn, zullen alles doen om gezond te worden. Maar wanneer een mens beseft dat hij zonde-ziek is, dat is de ergste ziekte.
218 Deze mensen komen hier vanavond; ik weet dat er een paar kankers waren die weggingen terwijl wij hier stonden. Dat is waar. Ik zag de schaduwen weggaan. En ik ben geen fanaticus. Ik weet dat het waar is. Vele mensen werden genezen. Maar wellicht zullen zij misschien op een keer als zij lang genoeg leven, weer ziek worden; ze hebben misschien longontsteking. Iets moet hen uit het leven nemen; de dood moet het doen.
219 Nu, maar wat u nu doet is dat u Eeuwig Leven zult aanvaarden. Kijk wat Jezus zei: "Hij die Mijn Woorden hoort." Hoort betekent: verstaan. Ziet u? "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft Eeuwigdurend Leven, en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood naar Leven." U doet het edelste ding dat u ooit deed.
220 Ik zal de samenkomst vragen om te gaan staan, ter gedenking hiervan, terwijl wij bidden. Sommige predikers zouden langs willen komen en met mij de handen op deze mensen leggen en blij zijn voor u om het te doen, als u het wilt. Kom direct hier en leg uw handen op hen. Iedereen eerbiedig.
221 Hemelse Vader, in Uw Goddelijke Tegenwoordigheid, niet onder emotie, maar onder de leiderschap van de Heilige Geest, in het uur van Goddelijke genezing. Wanneer zij Jezus dezelfde dingen zagen doen, een tweeduizend jaar geleden vandaag en zij zien het Hem vandaag doen, handelen velen zoals men toen deed. Er staat: "Velen geloofden in Hem, wegens Zijn werken." Velen geloven in Hem vanavond, wegens Zijn werken.
222 Hier staan drie kostbare zielen, drie mannen. Ogenschijnlijk, Here, zijn het gewoonlijk vrouwen. Maar vanavond zijn het mannen geweest, regelrecht al maar door. En wij bidden, hemelse Vader, dat U hun belijdenis wilt ontvangen, als zij belijden dat zij verkeerd zijn geweest en verlangen leven te hebben en het overvloediger te hebben door Jezus Christus. Neem elke donkere smet van zonde weg. Hoor mij, Here, terwijl ik bid. Ik vertrouw ze in Uw handen toe. En door de autoriteit van Uw Woord, dat zegt dat "hij die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen", dan moet U hen ontvangen, Heer, want zij zijn gekomen en Uw Woord zegt dat U hen niet zou uitwerpen. En zij zijn gekomen; gelovend dat U hen zult vergeven. En van deze avond af, zullen zij U de rest van hun dagen dienen, en zichzelf van zonde afscheiden.
223 Ik bid, hemelse Vader, dat U de Heilige Geest op hen wilt uitstorten dat U hen zult vervullen met Uw Goddelijke Kracht; dat zij niet slechts christenen zijn, maar dienstinstrumenten, vervuld met de capaciteit, met de Heilige Geest, dat zij mogen helpen de Boodschap naar anderen te brengen.
224 Here Jezus, ik vertrouw ze nu aan U toe, op Uw Woord, dat beloofde dat zij zullen 'vergeven' zijn. "Ik zal Hem opwekken ten jongste dage", zei U. En ik weet dat Uw Woorden waar zijn; wij hebben er net van gesproken. Het faalt nooit. En het Woord komt tot deze mannen vanavond en zij zijn gekomen om het Woord te volgen. En ik weet, dat op deze verbindingsplaats hier, van vergiffenis, dat U het doet want Uw Woorden kunnen niet falen. In Jezus' Naam.
Met onze hoofden gebogen nu.
225 Tot u, mijn broeders, die hier vanavond staan; u deed het enige wat u kon doen. Wanneer u overtuigd bent dat u verkeerd bent, dan bent u overtuigd van zonde, iets dat u verkeerd deed. Er is slechts één weg van vergeving en dat is door het Kruis. En u bent hier naar toe gelopen, vanavond, tegenover al deze mensen, om Hem als uw Redder te aanvaarden, daar u overtuigd was dat u verkeerd was, veroordeeld; overtuigd dat Hij gelijk heeft, overtuigd dat u verkeerd bent. En Hij stierf voor zondaars. Dat is waarvoor Hij naar de aarde kwam, om voor zondaars te sterven en u slechts een ding te vragen: vrijelijk te aanvaarden waarvoor Hij stierf; voor u. Wilt u dat doen, wilt u Hem als uw Redder accepteren? Leg uw zonden achter u en accepteer Hem nu als uw persoonlijke Redder. Als u het doet, steek gewoon uw rechterhand naar Hem op; "Ik nu..." God zegene u.
226 En geloof dat het voorbij is! Indien u gelooft dat ik Gods dienstknecht ben, dan is dat overeenkomstig Zijn Woord: "Uw zonden zijn achter u, zij zijn weg. Zij zijn in de zee der vergetelheid". Hij zal ze Zich nooit meer herinneren. U bent nieuwe schepselen in Hem vanavond. Moge nu...
227 Deze broeders hier zullen u de handen opleggen. Sommigen van u predikers, die hier dichtbij staan, kom, leg ook uw handen op en laten wij hen zegenen opdat zij de Heilige Geest zullen ontvangen. Kom dichtbij.
228 Hemelse Vader, vervul deze eerste broeder met de... [Enkele ontbrekende woorden kunnen niet gehoord worden – Vert] ... Heilige Geest. Vervul deze, mijn broeder, met de doop van de Heilige Geest. Vervul deze, mijn broeder, Here, met de Heilige Geest vanavond. Wij vragen het in de Naam van Jezus Christus, terwijl ik hen aan U opdraag voor Uw dienst. Amen.
229 Nu, u mag uw hoofden oprichten. Deze mannen hebben Christus als hun Redder geaccepteerd; voorbije zonden zijn vergeven. Dat is het Woord des Heren. Hoevelen weten dat dat waar is? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
230 Nu, ik wil dat u zich omwendt naar het gehoor, vrienden. Hij zegt dus: "Als u beschaamd bent voor Mij voor de mensen, ben Ik beschaamd over u voor de Vader. Hij die Mij zal belijden voor de mensen, hem zal Ik belijden voor Mijn Vader en de heilige Engelen." Steek uw hand omhoog dat u belijdt dat Jezus Christus uw Redder is, dat u Hem nu als uw Redder aanneemt. U broeders hier, die net nu naar het altaar gekomen bent, steek uw handen omhoog zodat het gehoor kan zien. "Hij die Mij belijdt voor de mensen, hem zal ik belijden voor Mijn Vader en de heilige Engelen."
Nu, terwijl wij onze hoofden buigen voor het sluiten.
231 Ik wil dat ieder van u, de mensen die kunnen, hier langs komen en de hand schudt met deze broeders. En nodig ze uit in uw gemeente, sommigen van u voorgangers, opdat u met hen voortgaat van hier, om de doop van de Heilige Geest te ontvangen.
232 God zegene u. God geneze u. God geve u genade, overvloed, is mijn oprecht gebed. Laten wij onze hoofden nu buigen, terwijl broeder Rose, denk ik, komt voor het sluitingsgebed. In orde, broeder Rose.