Zie naar Jezus
Door William Marrion Branham1 ... uit Gods Bijbel. Ik weet dit, dat als mijn woorden falen, Zijn Woord niet zal falen. Dus wil ik een Schriftgedeelte lezen uit het boek Jesaja. En ik heb hier enkele Schriftverzen uit opgeschreven en enkele commentaren die ik zou willen vermelden, zo vlug als mogelijk is en dan verder gaan om vanavond opnieuw voor de zieken te bidden.
2 Terwijl wij Jesaja 45 opslaan wil ik deze gelegenheid te baat nemen om al de predikers te bedanken die in deze samenkomst hebben samengewerkt.
3 Broeder Shores, een heel goede vriend van mij, vertegenwoordigt de Assemblies of God hier in de stad; broeder Outlaw, een andere dierbare vriend van mij van de Jesus Name Church; broeder Fuller van de Independents, een andere dierbare vriend van mij. Niet alleen deze drie mannen, die de drie hoofdgroepen vertegenwoordigen, maar andere predikers voor wie ik gepredikt heb bij vorige gelegenheden of andere campagnes, zij werkten allemaal samen en kwamen samen en de mensen zijn gekomen. Ik vertrouw er zeker op, mijn broeders, dat velen van uw mensen, die ziek en behoeftig waren, hulp kregen gedurende deze tijd. En ik ben zeker dat ik al wat ik maar wist geprobeerd heb en ik ben zeker dat de Heilige Geest zal bevestigen wat gezegd en gedaan is.
4 Dus de Here zegene u nu terwijl wij naar de Bijbel kijken. Jesaja 45, te beginnen bij het tweeëntwintigste vers.
Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, al gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.
Ik heb gezworen bij Mijzelf, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren.
5 Ik weet dat dit niet erg veel Schriftlezing is, maar het is voldoende omdat het eeuwig is. Het is Gods Woord. En als ik dit nu een tekst zou willen noemen voor ongeveer twintig of dertig minuten, dan zou ik willen zeggen: Zie naar Jezus.
6 Dat is de roep geweest gedurende jaren: "Zie naar Mij, gij einden der aarde." Ik zou dat een beetje willen omzetten en zeggen: "Kijk in het bijzonder naar Mij aan het einde van elk wereldsysteem", omdat Hij Zichzelf altijd zo reëel bekendmaakt aan het eind van een wereldsysteem wanneer het tot zijn einde komt. "Kijk naar Mij, al gij einden der wereld", zou ik misschien zeggen. De Schrift zegt: "De einden, de einden van de aarde", einden is in het meervoud: einden van de aarde.
7 Velen zeggen: "Wij hebben dit al vele jaren gehoord: 'Zie naar Mij; kijk naar Mij.'" Wel, dat is waar. Maar de zaak, de kwestie is: wat ziet u wanneer u kijkt? Dat werd u al lange tijd gevraagd: "Zie naar Mij."
8 U hoort de mensen zeggen: "Kijk." Als zij het woord 'kijk' noemen, betekent het 'aandacht schenken, opkijken, of kijken naar en uitkijken'.
9 En nu zegt God hier: "Zie naar Mij. Ik ben God en er is geen ander."
10 Ik vraag mij af, in een tijd waarin wij nu leven, waar zouden wij naar kunnen kijken wat vaster zou zijn dan God? En God is het Woord, kijk dus naar het Woord van God vandaag voor uw antwoord. De Bijbel heeft het antwoord voor deze dag. Hij heeft het gehad voor de andere dagen. Hij heeft het voor eeuwig, omdat Hij Christus is, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig.
11 De Bijbel heeft het antwoord, omdat de Bijbel de openbaring van Jezus Christus is, die geopenbaard is sedert de grondlegging der wereld. Hij is geopenbaard in de vorm van profeten, Hij is geopenbaard in de vorm van koningen, Hij is geopenbaard in de vorm van wetgevers, omdat dat is wat Hij is: Koning, Profeet, Wetgever en God.
Nu, Hij zei: "Zie naar Mij."
12 En u zegt: "Ik heb dat gedaan." Het hangt ervan af waar u naar kijkt, wat u vaststelt... Wat u in ogenschouw neemt is waar en hoe u naar Hem uitkijkt. Naar wat kijkt u? Welk doel hebt u als u naar Hem kijkt? Het hangt er maar vanaf waar u naar uitkijkt; dat is wat u vindt.
13 Gewoonlijk komen mensen naar een samenkomst, een religieuze bijeenkomst. Sommigen gaan er heen om een grote massa mensen te vinden om mee samen te zitten. Sommigen... O, ik haat het om het te zeggen, maar het is waar. Sommigen gaan alleen naar de kerk om hun kleren te tonen die zij dragen. Sommigen gaan naar de kerk omdat zij zeggen: "Dit is de grootste kerk in de stad; zij heeft de beste naam; een bepaalde klasse van mensen gaat naar deze kerk." Dan is dat verkeerd. Ziet u? U kijkt niet naar de juiste zaak waarvoor de kerk is gevestigd.
God zei: "Zie naar Mij."
14 Vele mensen gaan naar de diensten en... alleen om gezien te worden. En soms gaan mensen naar de diensten... Dit is te erg om te zeggen en wij zouden er lange tijd op door kunnen gaan. Maar zij gaan naar de kerk terwijl hun mening al vaststaat, vóór zij gaan. Als er bepaalde dingen gezegd worden of iets dat gewoon tegen hun idee is, dan zullen zij onmiddellijk opstaan en er uit gaan. Zij zullen het eenvoudig niet verdragen, omdat zij hun eigen idee hebben wat het moet zijn.
15 Dat is de ware reden dat Jezus niet werd begrepen toen Hij naar de aarde kwam. Als zij slechts in het Woord van God gekeken hadden, in plaats van naar hun traditie van die dag, zouden zij geweten hebben dat Hij de Zoon van God was, omdat de Bijbel duidelijk Zijn volle komst verklaarde en Hij kwam in de volle openbaring van het Woord.
16 En elke generatie openbaart Hem in de volle openbaring die voor die tijd is toebedeeld.
17 Deze generatie moet Jezus Christus openbaren. Dat is de openbaring van Hem die in het Woord beloofd is en die aan dit geslacht geopenbaard moet worden. Als de kerken het niet willen ontvangen, zal er iemand opstaan en dat wel doen.
18 Omdat Johannes zei: "God is bekwaam om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken. Denk niet bij uzelf: 'Wij hebben Abraham als onze vader', want God is bekwaam om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken."
19 Want wat God heeft gezegd... God is volledig in staat om uit te voeren wat Hij beloofd heeft. Onze vader Abraham besefte dat en tegen hoop in geloofde hij in hoop; en twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof; maar was sterk, gaf God de eer, omdat God Hem de belofte gaf.
20 Hij heeft òns een belofte gedaan voor deze dag. Hij heeft ons een belofte gedaan. En onze belofte vandaag wordt even zeker geopenbaard als voor Abraham, want wij zijn de kinderen van Abraham. "Dood zijnde in Christus, zijn wij Abrahams Zaad en erfgenamen met Hem overeenkomstig de belofte."
21 Zo vele mensen komen binnen, vastgeroest in hun mening; zij zitten in een Volle Evangelie samenkomst of een andere samenkomst en zij zullen gewoon wachten gedurende enkele ogenblikken tot er iets gezegd wordt waarmee zij het oneens zijn en dan staan zij op en gaan naar buiten. Zij zullen niet blijven om iets meer te horen. Zij hebben... Zij zullen niet blijven om te zien of er wat bij was wat de waarheid is.
22 Nu zeggen wij: "Die geest? Waar kwam deze vandaan?" Hij is er altijd geweest. Dat komt van Genesis. Het was er door de hele Schrift. Menig keer...
23 Toen Paulus eens op een keer sprak tot een groep mensen, luisterden zij aandachtig naar hem zo lang hij in de wet bleef. Maar toen hij over de openbaring begon te vertellen, het hemelse visioen, veranderde het de samenkomst snel. Zij stonden op om te... schreeuwend. Als zij slechts geluisterd hadden naar wat de man zei, dat hij de waarheid van God door het Woord openbaarde.
24 Enige tijd geleden was ik in een grote stad in deze Verenigde Staten voor een opwekking uitgenodigd. Er kwamen maar heel weinig mensen daar. In de gehele opwekking waren er waarschijnlijk niet meer dan er vanavond in dit gebouw zijn. En ik dacht: "Wel, ik zal hen een ontbijt geven, een gratis ontbijt." En ik nam een liefdesoffer van hen om het ontbijt gratis te geven voor sommigen van de oecumenische gelovigen daar in de stad en zei hen om te komen; ik zou met hen willen spreken om hen het doel van mijn komst te vertellen: om de stad te helpen, de zieken te helpen, om hen te helpen, om elke kerk te helpen.
25 Wel, die morgen toen dr. Lee Vayle mijn spreker was op de campagne... hij had mij geïntroduceerd tot het gehoor, na het ontbijt, en ik nam deze tekst: "Ik was niet ongehoorzaam aan het hemelse visioen." Weldra bemerkte ik dat een prediker op zijn horloge keek, met zijn ogen wenkte en met zijn hoofd knikte naar de andere makker, opstond en naar buiten ging. Voor ik zes of acht woorden gezegd had, was bijna een derde van die predikersgroep weggegaan. Voor ik vijf minuten had gehad om alleen maar te spreken over wat Paulus zei dat hij 'niet ongehoorzaam was aan het hemelse visioen', omdat God hem geroepen had tot dit werk, hadden zij meteen gezien waarop ik mijn gedachte zou baseren. Er was niet meer dan een derde van de groep overgebleven. Nu, dat is zelfs geen christelijk respect geven, als een man die de Naam van Jezus Christus zou willen noemen.
26 Ik zeg dit met respect, maar ik zeg het om het te laten inzinken. Ik had meer begrip en betere omgang met een groep Afrikaanse toverdokters dan ik had met die groep predikers op die morgen. Zij gaven meer respect aan het Woord van God en stelden vragen, want de... zodat ik hen de hoop door kon geven die in mij ligt, voor de hoop van eeuwig leven.
27 Deze predikers hadden er helemaal geen tijd voor. Snel, zodra u iets zou willen zeggen, gingen zij naar buiten. En dat is dus de wijze waarop het is. Zij hebben hun mening reeds gevormd en zij blijven gewoon zo lang en dat is alles wat zij willen weten. Als het ook maar één woord oneens is met enig klein dingetje waarin zij geloven, dan kunnen zij niet blijven en er verder naar luisteren. Dat is de reden dat zij Jezus Christus niet konden geloven bij Zijn eerste komst. Dat is de reden dat zij hem zullen missen in de tweede komst.
28 Zij missen Hem elke keer. Zij hebben het altijd gedaan. En Hij heeft Zichzelf geopenbaard in Mozes, Zichzelf geopenbaard in Noach, Zichzelf geopenbaard in Elia, in al de profeten en zij misten het elke keer. Jezus zei: "Wie van uw vaderen heeft de profeten niet in de graven ginds gebracht, die men nu opsiert?" Dat is waar. Het is altijd waar geweest. Het is ook waar vandaag.
29 En toch, te midden dit alles, wordt ons bevolen om te kijken. "Zie naar Hem, alle einden der wereld."
30 Soms komt men binnen en een man zal u beoordelen naar het soort kleren. Als u geen predikerskleren draagt enzovoort, dan is het uit; men wil niets met u te maken hebben. Soms wil men zien welke soort opleiding u hebt, of u uw woorden zuiver uitspreekt, of u correct staat, hoe u uw naamwoorden en voornaamwoorden gebruikt.
31 Vrijuit gesproken, ik weet niet wat een naamwoord of een voornaamwoord is. Ik zou het u niet kunnen zeggen. Dat is dus uitgesloten voor mij. Ik weet het gewoon niet. Ik zou het verschil niet kunnen zeggen tussen een naamwoord en een voornaamwoord. Toen ik op school was kon ik het wel, maar ik heb dat een lange tijd geleden vergeten.
32 Ik ken maar één ding en dat is Jezus Christus in de kracht van Zijn opstanding; dat is al wat ik weet om over te spreken. Over de bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden weet ik niets. En ik denk dat dit is waarvoor wij samenkomen in samenkomsten zoals deze: dat is om Hem te kennen, niet de bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden te kennen, maar Hem te kennen, Jezus Christus in de kracht van Zijn opstanding.
33 Nu, sommige mensen, wanneer zij naar Jezus kijken, kijken en zien Hem, kijken en kijken naar Hem en wanneer zij Hem zien, dan zien zij in Hem slechts een kerkstichter of een kerkorganisator of misschien een geloofsbelijdenis voor een kerk. Daarvoor kijken vele mensen naar Jezus, om dat te zien. Hij is alleen een nieuwe geloofsbelijdenis die aan een oude leerstelling werd toegevoegd. Nu kijken vele mensen, en zien Hem op die manier.
34 Sommigen kijken en zien Hem als een mythe, Sinterklaas. Of, sommigen van hen kijken naar Hem als een historische daad die God vele jaren geleden deed. Sommigen van hen kijken nog naar Hem als een baby in een kribbe.
35 Maar de vraag is: wat ziet ú, wanneer u naar Hem kijkt? Ziet u de tweede persoon van een drie-eenheid of ziet u een drie-eenheid, drie in Eén? U zult Hem alleen zien als u naar Hem kijkt door het Woord. Dat is de enige manier waarop u het zult kennen, omdat Hij het Woord is. Het zal Hemzelf openbaren. Het hangt ervan af waar u naar uitkijkt.
36 Als u naar Hem kijkt om te twisten, dan kijkt u verkeerd. Hij redetwistte niet. Het was niet aan Hem besteed om te redetwisten.
37 Bedenk, u ziet Hem zoals u naar Hem kijkt door Zijn Woord en Hem herkent. Nu, u kunt Hem niet zien tot uw ogen geopend zijn voor het feit. Twee mensen kunnen naar dezelfde Schriftplaats kijken en het oneens zijn; één van hen moet gelijk hebben en de ander moet het fout hebben.
38 Soms zijn er dingen die rondom ons gebeuren die wij niet kunnen begrijpen; anderen zeggen dat zij dingen zien, anderen zien niets erover.
39 Kijk naar Dothan daarginds, die dag toen Eliza omsingeld was door het Syrische leger. En zijn trouwe knecht, Gehazi, die bij hem woonde, hem bediende, voor hem kookte en zijn kleren schoon hield, water op zijn handen goot; hij bleef dag en nacht bij hem, luisterde naar zijn onderwijs en prediking. En toen hij die morgen ontwaakte, keek hij uit en hij zag het Syrische leger helemaal rondom. Hij zei: "Mijn vader, helaas, kijk naar de tegenstand die wij hebben, het gehele Syrische leger!"
40 U ziet dat Eliza, toen hij opstond en keek, iets zag dat Gehazi niet zag. En hij bad dus: "God, open de ogen van deze jongeman." Nu, zijn ogen waren wijd open, maar hij zei: "Open zijn ogen opdat hij zien mag." En toen zijn ogen, geestelijk, opengingen, waren alle bergen vol vurige wagens en allemaal engelen rondom die profeet. Ziet u, het was anders toen zijn ogen open gingen.
41 Nu, mensen kijken naar het Woord, letterlijk, en zo moet u ernaar kijken, maar het verklaart zich zowel letterlijk als geestelijk. De Geest doet het Woord leven overeenkomstig de belofte. Met andere woorden: het is een zaad; de Geest geeft het Zijn leven. Het zalft, het geeft het zijn activiteit, geeft het zijn doel, zoals de regen het geeft aan het zaad dat in de grond begraven is. Het laat leven er doorheen breken. En wanneer u kijkt naar Jezus als het beloofde Woord van het uur, dan zal het aan u geopenbaard worden. Als u naar Hem kijkt, dan zult u zien dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig, dezelfde Christus.
42 Een deel van Gods Woord is toebedeeld aan elke generatie, heel de weg van Genesis af. God zendt altijd iemand. Gewoonlijk halen de kerkelijke mensen het zo in de war dat het in tradities enzovoort is, zoals het was bij het komen van Jezus en dan zendt God een profeet langs. "Het Woord van de Heer komt tot de profeet"; hij openbaart het. Ten dode gestenigd, of er uit gezet, er uit geschopt; en dan, nadat hij een poosje is heengegaan, bouwen zij zijn grafstede en zeggen dat hij een groot man was. Zij leven in de schaduw van wat hij destijds was en weigeren het Woord dat vandaag uitgaat.
43 Het is net zoals de mens: hij spreekt er altijd over hoe groot God is en wat Hij deed en welke dingen Hij zal doen en ziet de dingen niet die Hij nu precies doet. Ziet u? Hij kijkt naar Hem in de geschiedenis, kijkt naar Hem in de profetie, maar vergeet dat Hij op dit moment hetzelfde doet als wat Hij toen deed. Dat is evenwel gewoon in de mens.
44 Wij zien de discipelen op een keer, na de ... Wel, het was de eerste Paasmorgen. Wat een morgen! Jezus, opgestaan uit de doden, die tussen de bloemen wandelde. En twee vrienden, Kleopas en één van zijn vrienden, waren op weg naar Emmaüs. En zij spraken al voortwandelend, bedroefd in hun hart. En een Man kwam vanuit de bosjes en ging met hen mee de rest van de dag, en sprak met hen over Christus. En die avond vroegen zij Hem... Hij deed alsof Hij hen wilde voorbijgaan, maar zij vroegen Hem binnen te komen. Hij deed het.
45 En toen Hij binnenkwam, deed Hij daar iets zoals Hij gedaan had voor Zijn kruisiging en Zijn opstanding. Voor Hij werd gekruisigd hadden zij het Hem zien doen, net zoals Hij het nu deed. Zij herkenden dat Hij het was, ofschoon zij heel de dag bij Hem waren geweest en al die tijd niet herkend hadden wie Hij was.
46 Vandaag is het mogelijk dat goede mensen, fijne mensen, wandelen met Christus, Zijn Woord lezen en nog steeds niet herkennen dat dit het uur is dat bepaalde dingen uit deze Bijbel vervuld moeten worden. Het is het uur waarin wij leven; de tijd is nabij dat deze dingen gedaan moeten worden. Het is geschreven en dus moet het vervuld worden, omdat God het beloofde. Ja, onze ogen moeten geopend worden om het Woord te zien. Nu, u kunt naar het Woord kijken...
47 De Farizeeërs hadden dat Woord uitgetekend, gewoon precies hoe de Messias zou komen. Zij geloofden dat zij gelijk hadden. En hier was Hij geboren en wandelde precies onder hen en zij veroordeelden Hem toen Hij hen zei: "U doorzoekt de Schriften, want daarin denkt u eeuwig leven te hebben en zij zijn het die van Mij getuigen. Doorzoek de Schriften."
Zij zeiden: "Wij zijn Mozes' discipelen."
48 Hij zei: "Indien u Mozes' discipelen zou zijn, zou u Mij kennen, want Mozes schreef over Mij."
49 Dat deed hij. Mozes zei: "De Here, uw God, zal een profeet verwekken gelijk mij, een wetgever, enzovoort, en een profeet. En naar Hem zal het volk horen."
50 Ziet u, indien zij de geschriften van Mozes gekend zouden hebben, zouden zij Hem gekend hebben. Zij dachten dat zij de geschriften van Mozes kenden, maar, ziet u, zij kenden ze niet. Ziet u, zij waren verblind voor dat feit.
51 Dus na enkele dergelijke woorden van Hem, wat deden zij? Sprongen op en zeiden: "Deze Man heeft een duivel. Komt Hij ons onderwijzen? Van welke school komt Hij? Wij hebben geen verslag van Hem. Wij vragen ons af wiens gemeenschapskaart Hij heeft." Of, iets van die aard was de vraag.
52 Maar zij faalden om te kijken en te zien dat de God die het Woord beloofde het precies betuigde door de Persoon van Jezus Christus, want Hij was het licht van het uur. Hij was het licht voor de mensen om in te wandelen. En alleen het Woord van God brengt licht voort.
53 Gods Woord alleen brengt de zonneschijn voort. Gods Woord brengt de aarde voort. Gods Woord brengt de lucht voort. Alles is het gemanifesteerde Woord van God, al wat een werkelijkheid heeft.
54 Toen Hij hier was, zei Hij: "Ik ben God en buiten Mij is er geen ander."
Sommigen keken. Laten wij enkelen nemen die wel keken.
55 Jesaja, op een keer, een jonge profeet... De laatste keer hier te Phoenix, sprak ik van hem voor de zakenlieden, geloof ik, hoe hij zwaar geleund had op de schouders van koning Uzzia. En wij kwamen er achter dat Uzzia helemaal hoogmoedig werd en dat hij met melaatsheid werd geslagen. Toen moest Jesaja naar de tempel gaan en bidden en zeggen, belijden dat hij een zondaar was. En hij zag de cherubs tevoorschijn komen, ze bedekten met hun vleugels hun heilige gezichten en hun voeten, en vlogen met vleugels, al roepend: "Heilig is de Here God." Toen Jesaja een glimp opving van Jezus Christus, is dit hier wat hij zag. Hij zag nooit een gewone man. Hij zag nooit een filosoof.
56 Zoals de meeste van onze protestantse kerken vandaag... Ik denk dat bij een onderzoek het 68 of 86 procent van hen was, die ontkenden te geloven. Zij loochenen de maagdelijke geboorte van Jezus Christus; onze protestantse predikers. Dat is juist. Dat is uit de statistieken. Zij ontkennen de maagdelijke geboorte ronduit. Zij geloven niet dat het werkelijk maagdelijk was. Dus, Jesaja dan, zag niet iets dergelijks. Sommigen van hen zeiden: "Hij was een goede Man." Sommigen van hen, zoals sommige van onze denominaties vandaag, zeiden: "Hij was een goede Man. Zeker, er is geen fout in Hem, maar ik zeg u dat Zijn Woorden vandaag niet kunnen vastgesteld of geloofd worden."
57 Wel, elke overtuiging en elk geloof dat gebaseerd is buiten het Woord van God, laat het maar varen. Jezus zei: "Ieder mensenwoord zal falen, maar het Mijne zal niet falen. Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nooit voorbijgaan."
58 Daarom, elke geloofsbelijdenis of al wat niet gebouwd is op dit Woord van God, op heel het Woord van God...! Jezus zei: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord." Niet alleen een Woord hier en een Woord daar en een klein ding hier en daar en het samen zetten; maar "ieder Woord dat de mond van God uitgaat"! De mens zal ieder Woord van de Bijbel nemen! Het samenbrengen... Het is al samen; lees het gewoon en geloof het en handel er naar; God zal het eren.
59 Nu, wij zien dat toen Jesaja keek... "Wat zag jij, Jesaja?" Hij zag iemand die genoemd werd: "Raadsman, Vredevorst, Machtige God, Eeuwige Vader." Dat is wat hij zag.
60 Indien ik een andere man zou oproepen: "Daniël, op een keer had u de gelegenheid om Hem te zien." Een grote profeet. "Wat zag u?" Hij zei: "Ik zag een Steen, uitgehouwen uit de berg zonder handen en Hij rolde de koninkrijken der wereld binnen en brak ze in stukken en ze werden weggeblazen zoals het kaf op een dorsvloer in de zomer. En de Steen groeide tot een grote berg die heel de aarde bedekte." Dat zei hij over Hem.
61 Daarom zal Hij op een dag over de wereld heersen. Mensen spannen zich vandaag in voor een wereldheerser; elke natie wil haar taal, haar gedachten; elke denominatie wil haar groep boven de anderen. Maar er komt er Eén en dat zal Jezus Christus zijn. Hij is de Heerser van het heelal, niemand anders dan God Zelf.
62 Op een dag had Nebukadnezar een boos ding gedaan: hij gooide drie gelovige kinderen in de vurige oven. En toen hij de deur opende om te zien hoe zij het daar binnen maakten, zag hij de vierde Man aan de binnenkant van de oven. "En wat zag u toen u keek, Nebukadnezar?" Hij zei: "Hij zag eruit als de Zoon van God." Dat zag hij toen hij keek op de misdaad die hij begaan had: er was Eén die er uit zag als de Zoon van God.
63 Ezechiël wierp eens een blik op een dag en hij zei: "Ik zag Hem ook en Hij was een Rad in het midden van het rad, draaide boven midden in de lucht." Zo zag Hij eruit voor Ezechiël.
64 Johannes, de grootste van alle profeten, hij was degene die Jezus introduceerde. Jezus zei dat hij groter was dan enig mens die geboren was. Dacht u er ooit over na waarom dat was? Heel de rest sprak van Hem. "Het Woord des Heren komt tot de profeet"; dat zegt de Bijbel. En bij al de andere profeten kwam het tot hen in visioenen. Maar toen het Woord tot Johannes kwam, was het vlees. Jezus was het Woord. Hij is het Woord. Hij was altijd het Woord, maar hier werd de volheid van God vlees gemaakt en woonde onder ons. Toen Hij tot hem kwam in het water, was hij een profeet. En als het Woord is vlees gemaakt, moet het tot de profeet komen. Het Woord, waar het ook is, het moet tot een profeet komen, omdat een profeet degene is tot wie het Woord komt. En Johannes was de profeet van de dag.
65 En toen het Woord tot hem kwam, liep het Woord het water in en zei: "Ik wil gedoopt worden."
66 En Johannes zei: "Ik heb van node door U gedoopt te worden en waarom komt Gij tot mij?"
67 Hij zei: "Verdraag het dat het nu zo is, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen."
68 Hebt u er ooit over nagedacht waarom Johannes dat zei? Waarom zou Johannes dat tot Jezus zeggen? Waarom? Omdat het passend was voor hen. Zij waren ...
69 Daar waren de profeet en het Woord en het Woord was tot de profeet gekomen en nu paste het hen dat alle gerechtigheid vervuld moest worden. Wat gebeurde er? Johannes doopte toen Jezus. Omdat Johannes, die een profeet was, het Woord kende en wist dat het offer gewassen moest worden alvorens het gepresenteerd werd en daarom doopte Johannes Jezus.
70 Johannes keek en hij zag. Hoe wist hij dat dit Jezus was? Hij zag een duif; dat was hem verteld door de Geest van God. "En op Wien gij de Geest zult zien nederdalen en blijven, Hij is Degene die zal dopen met de Heilige Geest en Vuur."
71 Noach keek. Wij zien hier dat er nog een man was die keek, Noach genaamd. Hij keek en zag de gerechtigheid van God, het rechtvaardige oordeel van God liever, over een goddeloze Woord-ontkennende generatie, die zou uitgegoten worden. In zijn visioen... Daar Noach een profeet was, had God hem een visioen gegeven hoe hij de ark moest bouwen en had hem geïnstrueerd hoe hij de constructie moest maken, hoe het gebouwd moest worden. Hierin... Hoe zou Noach het anders gekund hebben, tenzij dit visioen het Woord van God was toen hij deze toorn zag en een weg ter toebereiding maakte?
72 Altijd, voor er een oordeel komt, wordt er een toebereiding gemaakt. Het is altijd het Woord van God.
73 En toen hij het Woord van God samenvoegde en getuigenis gaf dat zijn visioen waar was en dat hij er in geloofde, maakten spotters gekheid over hem, enzovoort. Maar Noach had vooruit gekeken en gezien dat de gerechtigheid van God het oordeel moest eisen over het volk en hij construeerde een ark om zijn eigen huishouden te redden. Toen hij keek zag hij de komende toorn Gods en hij maakte voorbereidingen voor de mensen om aan deze zaak te ontkomen.
74 Johannes de Doper deed het eveneens; hij maakte een toebereiding voor de ontkoming.
75 En zo doet de Heilige Geest vandaag. Voorafgaand aan de komst van Jezus Christus maakt Hij een constructie, het lichaam van Jezus Christus. Wij worden erin gedoopt; niet door een geloofsbelijdenis, niet door een denominatie of een hand te schudden, maar door "de Geest van God zijn wij gedoopt in het lichaam van Jezus Christus", een constructie die de oordelen zal verdragen omdat het reeds geoordeeld is. "Wanneer Ik het bloed zal zien, zal Ik u voorbijgaan." Ja.
Noach, hij keek en zag wat er ging komen.
76 Mozes keek op een dag en hij zag een Vuurkolom. Het trok zijn aandacht. Deze grote theoloog was gevlucht met heel zijn theologische training en zijn begrip (via zijn moeder) van het Woord Zelf. Hoe hij de kinderen Israëls moest bevrijden. Maar toen hij het op zijn manier probeerde faalde hij. En zijn moeder had hem nochtans volkomen geïnstrueerd in wat hij moest doen en wat hij zou doen en waarvoor God hem had doen opstaan. Al deze kennis, zo goed als het was, en het is goed, moest toch in gang gebracht worden. Dat was alleen de mechaniek.
77 Mechaniek is niet wat de auto doet lopen. Het is de dynamiek die het aandrijft.
78 De mechaniek doet de gemeente niet voortgaan; het is de dynamiek, de Heilige Geest die in het Woord komt. Het is niet een seminarie, dat u al de theologie onderwijst en de interpretaties uit het Grieks, maar het is de dynamiek van de Heilige Geest daarin om dat in vlam te zetten en het te doen gebeuren en om het levend te maken, precies wat het beloofde Woord voor dit uur is. Niet de mechaniek, de dynamiek! De mechaniek en de dynamiek zijn ervoor nodig, het Woord en de Geest. Zij zijn het die leven geven.
79 Wat God beloofde voor het uur, kijk uit naar de vervulling ervan. U moet naar Hem kijken omdat Hij het Woord is. En de enige wijze waarop u naar het Woord kunt kijken, is door naar Hem te kijken. Zie naar Hem, Hij is het Woord en het Woord dat voor deze dag beloofd is moet vervuld worden in deze dag. Noachs tijd zou niet vervuld kunnen worden in deze dag; het was alleen een type, zoals Mozes' tijd enzovoort. Maar dit is de dag dat God deze dingen beloofd heeft waarin wij ons nu verheugen, deze dingen die wij nu zien, waarover de wereld lacht, deze grote gedenkwaardige kracht van de Heilige Geest die het hart van een zondaar kan veranderen, die een lauw kerklid kan nemen en hem een getuigenis geven die de kerk in vlam zal zetten, waaruit hij komt. Het is de dynamiek die in het Woord kwam.
80 Zoals ik vaak gezegd heb, heb ik twee klassen van mensen gevonden. Eén van hen is de fundamentalist; positioneel weet hij waar hij is in Christus wegens het Woord, maar hij heeft geen enkel geloof in wat hij doet. Hij heeft de Heilige Geest niet ontvangen. Dan vind ik de pinkstermensen; velen van hen hebben de Heilige Geest ontvangen, maar zij weten niet wie zij zijn. Net zoals de man die geld op de bank heeft en geen cheque kan uitschrijven en de ander die een cheque kan uitschrijven en geen geld op de bank heeft. Als u die twee samen zou kunnen krijgen, als u de pinkstermens ertoe zou kunnen krijgen te beseffen wie hij is, om terug te komen tot het echte volle Woord van God... Met die doop van de Heilige Geest zal het de wereld opnieuw in vlam zetten met een nieuwe pinksteropwekking. Broeder, zuster, dat is waar.
81 "Zie naar Mij, al gij einden der aarde; want Ik ben God en er is niemand buiten Mij."
82 O, wij kunnen het communisme onderscheiden, wij kunnen al het andere onderscheiden, maar ik vraag mij af of wij het deel van het Woord kunnen onderscheiden dat door God voor deze dag is toebedeeld? Ik vraag mij af of wij het teken kunnen zien waarvan God ons zei dat het hier zou zijn op aarde in deze dag? Ik vraag mij af of wij het kunnen?
83 Ja, opnieuw terug naar Mozes. Hij was geheel... had wel heel de mechaniek er over, maar op een dag in een brandende struik, hoorde hij een Man spreken met een menselijke stem, een brandende Vuurkolom daar in een struik, die sprak met een menselijke stem en zei: "IK BEN DIE IK BEN. En Ik heb het gekreun van Mijn volk gehoord. Ik gedenk Mijn Woord en Ik ben neergekomen om hen te bevrijden. En Ik zend u om het te doen." Wat een ander man was dat, zodra hij de... Hij had de mechaniek, maar hij had de dynamiek erbij gekregen. "Zeker zal Ik met u zijn." Dat was al wat Mozes nodig had om te gaan; hij keek en zag het in de brandende struik.
84 Later op de reis zien wij Israël toen zij eruit gekomen waren. Zij keken ook en zij zagen een koperen slang. En in deze koperen slang die opgericht was voor hun ziekte... Zij hadden gezondigd en zij zagen een koperen slang. In type zagen zij in deze koperen slang het oordeel, dat God zou plaatsen op Jezus Christus om voor ons allen, onwaardige zondaars, schuldig, te sterven. Dat zagen zij.
85 De discipelen keken naar Hem toen ze eens in problemen waren, buiten op de zee, en wat zagen zij? Zij zagen hun hulp. Zij zagen hulp komen door Hem.
86 Martha keek op een dag toen zij een dode had in de familie; haar eigen broer was dood, Lazarus, de enige broer die zij had. Zij keek naar Hem in de tijd van dood en zij zag de opstanding en het leven. Dat zag zij in Hem. Nu, het leek erop alsof Hij haar had afgewezen; Hij was weggegaan toen haar broeder stierf. Maar het eerste, weet u, plotseling kwamen zij er achter... Hij stonk reeds nadat de jongen gestorven was en al vier dagen begraven.
87 Martha wist dat er iets met Hem was dat anders was. Zij had de Schrift gelezen. Zij geloofde dat Hij de Zoon van God was, Immanuël, God bekend gemaakt. Zij wist dat Hij Gods vertegenwoordiger was. En zij wist dat als Elia een dode baby kon opwekken – terwijl hij slechts een deel van het Woord was voor het uur en dat Christus de volheid van het Woord was – zij wist zeker dat Hij macht had om haar broer op te wekken. En toen zij tot Hem ging in het uur van de dood, in dit verlies, vond zij de opstanding en het leven toen zij naar Hem keek. Zij keek niet naar Hem om Hem te bekritiseren of Hem te vragen waarom Hij niet kwam of Hem te betwijfelen.
88 U zou het Woord van God nooit moeten betwijfelen. Dat is wat het hele menselijk ras in problemen bracht toen Eva betwijfelde of God al dan niet heel Zijn Woord zou houden. Ik zeg vanavond, broeders, het is gekomen tot de tijd dat wij ieder Woord moeten geloven dat God schreef. Het is de waarheid, elk stuk ervan. "De mens zal niet leven van brood alleen, maar door ieder Woord dat de mond van God uitgaat."
89 Nu,wij zien dat Maria de opstanding en het leven vond.
90 Jaïrus, de kleine priester, een geheime gelovige, vond dat ook toen hij Jezus zag en naar Hem keek; hij vond de opstanding en het leven.
91 Het hongerige volk keek naar Hem op een dag en vond versterkend brood; een type dat de hongerige vandaag het Brood des levens kan vinden, niet een geloofsbelijdenis. U vindt geen stichter, u vindt geen hervormer; u vindt leven wanneer u Christus vindt, het Brood des levens.
92 De stervende dief keek naar Hem in het uur van benauwdheid en wat vond hij? Hij vond zijn gratieverlening. Naar wie anders kon hij kijken? Het Romeinse bestuur wilde hem geen gratie verlenen. Niemand anders wilde hem gratie verlenen. Maar hij keek naar Jezus in zijn benauwdheid en hij vond Iemand Die hem gratie zou kunnen verlenen.
93 Mijn broeder, zuster, als u vanavond hangt zoals hij toen hing op de balans van veroordeling; u wist als u vanavond zou sterven als een lauw kerklid of een lauwe pinkstergelovige of wat u mag zijn, u weet waar u heen gaat. Kijk naar Hem vanavond, naar Degene die u kan bevrijden. Naar Iemand vanavond, als u alleen maar een lidmaatschap hebt en niet weet wat het betekent dat de opstanding van Christus in het menselijk hart leeft, kijk naar Hem. Hij is God en Hij alleen. U zult gratie vinden zoals deze arme, gedrongen, zonde-zieke dief, die aan het kruis hing.
94 De zieken keken naar Hem. Wat vonden zij? Zij vonden een Genezer. Vanavond kan de zieke nog steeds naar Hem kijken en een Genezer vinden. Zij vonden in Hem wat vertegenwoordigd was in de koperen slang; als dat het beeld was, was dit het tegenbeeld. De blinde keek en kon zien. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Hebreeën 13:8.
95 De dichter keek eens op en vond wat hij kon zien. Blinde Fanny Crosby keek op een keer om te zien wat zij kon zien. Ze was blind en hier was haar antwoord:
Gij de Stroom van al mijn troost,
Meer dan het leven voor mij,
Wie heb ik buiten U op aarde
Of in de hemel, behalve Gij?
96 Eddie Perronet, toen hij eens zijn liederen niet kon verkopen en hij zich afvroeg wat hij moest doen... En hij ging terug in zijn kantoor en die inspiratie viel op hem, de Heilige Geest; hij greep de pen en hij keek en hij zag Hem in kracht en hij schreef en pende het lied neer:
Groet allen de kracht van Jezus' Naam!
Laat engelen ned'rig nedervallen;
Breng de Koningsdiadeem te voorschijn
En kroon Hem Heer van allen.
Dat zag hij in Hem. Oh!
97 Petrus, een plaatselijke visser; toen zijn broer Andreas de opwekking van Johannes de Doper had bijgewoond... Zij hadden er over gesproken hoe de Messias zou zijn en er over gediscussieerd. Zijn vader had hem gezegd dat er vele fanatici zouden zijn die zouden opstaan net voor de Messias. "Maar jij zult Hem kennen. Hij zal een profeet zijn. De Here heeft gezegd dat Hij een Profeet zal zijn. Wij worden verondersteld onze profeten te geloven."
98 En ten slotte op een dag, met al de overtuigingskracht die Andreas kon aanwenden, kreeg hij Petrus er ten slotte toe naar Hem te komen luisteren, omdat Hij daarginds ergens aan de kust een samenkomst zou hebben op een morgen. Hij ging er naar toe om het Woord van God te horen. En terwijl hij naar voren ging in de tegenwoordigheid van Jezus Christus, wat zag Petrus toen hij naar Hem keek? Hij zei: "U, uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas." Dat stelde het voor immer vast. Hij wist dat het Woord van God was vervuld.
99 Nathanaël, op een keer, een echte gelovige in het Oude Testament, zag uit naar de komst van de Messias. Hij werd door Filippus, een vriend van hem, in de tegenwoordigheid van Jezus gebracht, die op een podium stond, een zeepkist of wat het ook mocht zijn, en Hij bad voor de zieken. En toen Nathanaël in de gebedsrij kwam of wat het ook was en de eerste blik op Hem kreeg, hoorde hij een stem tot hem komen die zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is."
100 Hij zei: "Rabbi, wanneer kende U mij? Wanneer zag U mij ooit?"
101 Hij zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u."
102 Wat beleed Nathanaël dat hij zag? Wat zei hij? "Gij zijt de Christus. Gij zijt de Koning van Israël. Gij zijt de Zoon van God." Dat zag hij toen hij het ware Woord van God voor die dag zag. Vierhonderd jaar zonder profeet, en hij zag dat Hij de gedachten kende die in zijn hart waren en wat hij had gedaan; hij wist dat het niets minder dan de Messias kon zijn. Wij hadden het niet gehad... Zij hadden het niet gehad en het was beloofd en iedereen wist dat de tijd nabij was.
103 Wij weten dus hetzelfde vandaag; wij weten dat Jezus deze dingen beloofde. Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen, zo zal het zijn wanneer Hij komt." Wij zien deze dingen gebeuren.
104 Wat ziet u wanneer u kijkt? Denkt u dat u mythologie ziet; of ziet u een soort telepathie of wat denkt u? Hetzelfde als wat zij daarginds dachten? De Farizeeërs keken naar Hem en wat zeiden zij? "Deze Man heeft een duivel." Dezelfde mensen keken naar dezelfde Persoon, menselijke wezens: de één zag de Zoon van God, een beloofd betuigd Woord; en de ander noemde het een duivel. Wat ziet u? Waar kijkt u vandaag naar wanneer u de kracht van God in een gebouw ziet voortbewegen, Zijn belofte vervullend van wat Hij in deze laatste dagen zou doen? Wat ziet u wanneer u kijkt? Als u het Woord van God betuigd ziet, dan is het de Heilige Geest van God. Ja zeker.
105 Nathanaël zag het beloofde Woord waarvoor hij geleefd had, om de gezalfde belofte vlees gemaakt te zien. Mozes, de profeet, had het gezegd. Die Mozes, gezalfde profeet, had dat Woord beloofd.
106 Een vrouw bij de bron op een dag... Vele mensen hadden Hem afgewezen. De Farizeeërs en Sadduceeërs hadden Hem een "duivel" genoemd. Zij zeiden dat Hij dit deed door waarzeggerij. Hij was een boze geest. Hij was gek. Hij had geen plaats om heen te gaan. Dat was het probleem met Hem, dat Hij gewoon een afvallige was.
107 Wat gebeurde er? Wat gebeurde er? Hij kwam langs Samaria en de stad Sichar. En toen Hij op een dag daarheen ging en ging zitten bij de... Een klein tafereel daar. Er was een vrouw daar die eraan kwam om wat water te halen en zij zei... En Hij hoorde... Zij hoorde een stem zeggen: "Breng Mij wat te drinken, vrouw." En Hij... Zij keek op en wat zag zij?
108 Eerst kon zij het niet begrijpen. Zij betwijfelde Hem. "Het is niet gebruikelijk voor u Joden om Samaritanen zoiets te vragen."
Hij zei: "Maar, vrouw, indien u wist tot Wie u spreekt!"
109 Bedenk nu dat er een klein licht was, een levenszaad dat daar lag, dat voorbestemd was van voor de grondlegging ter wereld. Zij zag er naar uit. Zij was al hun theologie en dergelijke wat zij gezegd hadden zat. Maar zij keek uit naar iets, omdat zij wist dat er een Messias zou komen.
En Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."
Zij zei: "Ik heb er geen."
Hij zei: "U hebt de waarheid verteld. U hebt er vijf gehad."
110 Onmiddellijk sprong dat kleine zaad op tot leven. Wat zag zij? Zij zag het teken van de Messias, in een Man. Zij zag het beloofde Woord bekend gemaakt. Zij zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij hebben er al honderden jaren geen gehad. Wij weten dat ons beloofd is dat de Messias komt en dat wanneer Hij komt Hij ons dit zal zeggen. Dit is wat Hij zal doen." Ziet u? Wat zag zij, wat zag zij? Zij zag het teken, dat voor die dag beloofd was, bekend gemaakt.
111 De Heilige Geest is voor deze dag beloofd, de kracht van Zijn opstanding, een gemeente waarbij "deze tekenen hen zullen volgen die geloven". Jezus beloofde: "En de dingen die Ik doe zult gij ook doen." Waar kijkt u naar wanneer u ziet?
112 Wanneer u naar de kerk gaat op zondagmorgen, kijkt u dan uit naar een fijn orgel, een goedgeklede prediker, een uitgedost koor, een groep vrouwen met verf op? Waar kijkt u naar uit: één of ander soort maatschappelijke vereniging in de kerken? U behoort tot dit en dat. Waar kijkt u naar uit? Dat is ongeveer wat u ziet. Luister hier. Geen wonder dat wanneer u het Evangelie rechtuit hoort en u de Heilige Geest ziet binnenkomen en Zich ziet bekendmaken onder een ouderwetse groep mensen, het vreemd voor u is. Het is moeilijk voor u om te geloven.
113 Zoals ik onlangs zei over Jozef: het was moeilijk voor hem om te bedenken dat Maria zwanger was. "Hoe kon zij zo zijn, een heilige, kleine vrouw en zo, en zij zei dat Gabriël haar bezocht had?" Maar het was zo ongebruikelijk. Het was zo ongewoon voor een dergelijk iets. Het gebeurde nooit voordien.
114 En daarin woont God, in het ongewone voor het vleselijke verstand. Maar voor degenen die geloven dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig, zijn alle dingen mogelijk. Elk Woord dat Hij beloofde zal vervuld worden. Het zijn de ongebruikelijke dingen die Hem God maken. Hij gaat naar het ongewone. Hij maakt alles ongewoon voor de mensen. Ja zeker. In orde.
115 De vrouw keek naar Hem en zij zag het teken van de Messias, God gemanifesteerd in vlees. Velen van dezelfde mensen keken en zagen niets.
116 De ongelovigen in de dagen van Noach, wat zagen zij? Een fanaticus, die er op los knoeide aan wat hij een boot noemde. Dat is alles wat zij zagen. Terwijl die boot gebouwd werd naar een visioen van de Almachtige God. De zaak waaraan hij voortzwoegde, zijn boodschap die hij predikte, die hij construeerde door zijn boodschap, getuigde dat hij rechtvaardig was en er naar uitzag. Hij leefde wat hij predikte.
117 Dat behoorden wij vandaag te doen. Geen man heeft het recht om te prediken tot hij met de Heilige Geest vervuld is. Juist! Theologen en wiskundigen enzovoort kunnen het allemaal van u weg verklaren. Maar als een mens ooit aan de achterzijde van de woestijn geweest is, op die geheiligde plek, en God ontmoette zoals Mozes, dan is er geen mens die dat van hem kan wegnemen. Hij weet het! Hij was degene die daar was! Er is niemand die hem iets erover kan vertellen. Hij was daar. Dat is de reden dat Jezus Zijn discipelen beval: "Predik niet tot u naar de stad Jeruzalem gaat om kracht van omhoog te ontvangen, dan zult u getuigen van Mij zijn." Dat is wat zij zagen. Jazeker.
118 Noach. Zij konden niets zien; wat deden zij daarna? Negeerden het Woord van God en brachten oordeel over zichzelf. Dat is correct.
119 Ik zeg met Jack Moore, niet om hem te citeren, maar om dit te zeggen wat ik denk dat nu past bij de tijd. Jack Moore zei: "Als God Amerika niet doet zinken en haar verbrandt, zal Hij Sodom en Gomorra moeten opwekken en Zich verontschuldigen voor het verbranden van hen." En dat is de waarheid.
120 God is rechtvaardig. Zijn Woord heeft een rechtvaardige vergelding en Hij zal de wereld zeker oordelen voor hun actie tegen Zijn Woord vandaag. Ongeacht hoeveel bijeenkomsten wij hebben, hoeveel religieuze bijeenkomsten wij hebben, dat is het niet. Dit Woord!
121 Kijk, er zijn geen religieuzer tijden dan de tijd toen Jezus op aarde kwam. O, alles was vervuld van religie en traditie. En het is allemaal verkeerd!
122 Zo was het bij Amos, de kleine kaalhoofdige prediker. Wij weten niet waar hij vandaan kwam. Zijn twee oogjes vernauwden zich toen hij boven op de heuvel kwam en naar beneden keek naar Samaria. Het was een grote, toeristische stad zoals Phoenix. Vele mensen kwamen van over de wereld om het te zien, om naar deze grote stad te kijken hoe prachtig zij was. O, van alles was er, nachtclubs en een echte plaats van plezier, "een plaats om te leven", zei men. Maar toen deze boerenjongen, getroffen door de Heilige Geest, er doorheen kwam, had hij niemand om voor hem uit te gaan en afspraken voor zijn samenkomsten te maken, hij had geen advertentieborden uithangen, geen denominatie die met hem samenwerkte of iemand om hem te ondersteunen. Maar toen hij boven op de heuvel liep en die kleine ogen zich vernauwden, zag hij iets dat niemand van de overigen zag. Zij allen zagen het plezier en dergelijke van de stad. Maar hij zag het hangende oordeel van God en hij profeteerde er tegen. Zij noemden hem gek. Maar elf jaar later gebeurde het allemaal precies zoals hij het zei.
123 Mannen die kunnen kijken naar de kerk zoals die vandaag aan de dag toegaat en de mensen hoe zij doen en dan zegeningen in de toekomst voorspellen? Ik voorspel oordeel, dat alleen. De rechtvaardige God vereist oordeel voor het negeren van Zijn Woord. Hij is rechtvaardig doordat Hij is gekomen en het heeft geïdentificeerd voor ons en om het juist te maken. Maar een rechtvaardige God door alle tijdperken heen, kan Zijn plan niet veranderen. Hij verandert nooit Zijn plan. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Zijn wegen zijn dezelfde. Zijn Woord is hetzelfde. In alles is Hij Dezelfde. Hij is vol barmhartigheid wanneer iemand bereid is zich te bekeren, maar oordeel zal volgen wanneer u zich niet bekeert.
124 Farao; toen hij er naar keek zag hij een zogenaamde fanaticus, een zogenaamde fanatieke profeet met vele eisen van bevrijding; dat is alles wat hij zag. Maar de Israëlieten zagen de hand van God op Mozes. Jazeker.
125 De rijke man keek en zag, hij had mogelijkheden, maar zijn organisatie was groter dan dat hij er mee kon verder gaan. Waar was zijn volgende blik? Hij keek op uit de hel. Exact. Oordeel kwam tot hem. Dat was de volgende keer dat hij keek. Zo zal het met vele mensen vandaag zijn.
126 De Romeinse soldaat wierp eens een blik toen men Jezus kruisigde. Hij keek om te zien wat hij gedaan had, maar het was toen te laat.
127 Vrienden, Amerika zal dat ook doen. Men zal op een keer kijken en zeggen: "Waarlijk, dat was de Zoon van God", maar het zal dan te laat zijn. Men had er om gelachen en er voor de laatste keer gekheid over gemaakt.
128 Hij kon toen slechts kijken en zien waar hij gered had kunnen worden, maar het was toen te laat. Hij had de Levensvorst gekruisigd.
129 En zo sluiten vandaag de mensen Jezus Christus vele malen buiten hun harten terwijl zij Hem duidelijk betuigd zien, Wie Hij is, precies in ons midden. Jazeker.
130 Pilatus wierp een blik op een dag en was overtuigd, maar zijn politiek was te belangrijk. Hij kon gewoon niet... Hij kon er niet bovenuit komen.
131 Luther wierp een blik en hij zag rechtvaardiging. Hij ging er mee binnen. Vervolgens organiseerde men het.
132 Wesley kwam langs, zag heiligmaking toen hij naar Christus keek, opdat de gemeente zou geheiligd worden. En ging voort met heiligmaking.
133 De pinkstermensen kwamen en zagen het herstel van de gaven. Wat deden zij allemaal? Gewoon precies zoals de katholieken deden; organiseerden het, zetten het gewoon opnieuw terug.
134 O God! Op een dag wierp ik een blik en toen ik het deed zag ik Alfa en Omega. Ik zag het Begin en het Einde. Ik zag Jezus Christus Dezelfde gisteren en ... Ik zag Hem die gratie gaf voor mijn zonde. Ik zag Iemand die mijn plaats innam. Tjonge! Wat ziet u wanneer u kijkt?
135 Ik kijk nu recht naar een oude vriend van mij, Bill Dauch, die hier zit. De man is 92 jaar oud geworden. Een paar dagen geleden, niet lang geleden liever, ongeveer zes maanden geleden had hij een complete hartverlamming en een hartaanval samen.
136 De dokter zei: "Hij is stervende."
Zijn vrouw belde mij op en zei: "Broeder Branham, kom. Hij is stervende. Bill is je vriend."
En ik zei: "Goed, ik zal het doen."
137 En op weg naar zijn huis bad ik. "God, ik zou hem niet graag 'vaarwel' zeggen. Ik weet dat als hij nog leeft als ik daar kom, ik hem 'vaarwel' kan zeggen." Onder zuurstof, volledige hartverlamming, 91 jaar oud. Ik stapte uit bij een tankstation en ik keek en toen ik het deed zag ik Bill de straat afkomen en mij de hand schudden.
138 Hier zit hij vanavond. De dokter, die hem dat vertelde, is dood. En hier zit Bill Dauch zelf uit Lima, Ohio, rijdt door sneeuw en ijzel om elke samenkomst te volgen waar ik ga. Waarom? Hij keek; wij zagen iets. Dezelfde God waarover ik gisteravond sprak ginds in Colorado, ik zag dat Hij Dezelfde was gisteren, vandaag en voor eeuwig toen ik keek ten tijde van een storm.
139 Hier zit meneer Way, een Engelsman, die hier precies nu aan de zijkant zit; ik zie hem net hier zitten. Hij komt van Indiana. Hij is een Engelsman. Zijn vrouw is gediplomeerd verpleegster. Fijne man! Op een dag sprak ik met hem. Ik predikte in een samenkomst en in zijn hart nam hij aanstoot aan wat ik zei en toen hij dat deed, viel hij dood neer in het gehoor. Daar stierf hij. Zijn vrouw greep hem vast en voelde hem; zijn ogen, gezicht werden donker, zijn ogen... puilden uit en draaiden weg in zijn hoofd. Ik zei: "Blijf stil." Keek naar hem en ik dacht: "Daar ligt hij, die man is dood."
140 Liep erheen, legde mijn handen op hem en hij was even koud als die lessenaar. Hij was heengegaan. Mevrouw Way zei: "Oh, broeder Branham, hij is heengegaan! Hij is weg!" Zij riep luidkeels.
141 Ik wendde mijn blik af. Ik zag de opstanding en het leven. Ik bad het gebed dat Jezus mij vertelde en broeder Way stond op. Hier zit hij vanavond, opgekomen vanuit de dood, zit hier vanavond.
142 Dat is juist, meneer Way. Als u even op wilt staan zodat de mensen het zullen zien. En hier is Bill Dauch, die hier zit.
143 Wat is het? Omdat wij naar Hem kijken, Die dezelfde is die Lazarus opwekte; Hij is Dezelfde die Hij toen was. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Ja, Hij verandert niet.
144 Hier zit een kleine prediker, hier voor mij, met de naam Blair (zijn zoontje was onlangs bij een ongeluk betrokken) en zijn vrouw, die hier zit; zij vegen nu hun tranen weg. Men riep mij daarginds aan de telefoon en hij zei: "Broeder Branham, onze kleine jongen was in een wagen en reed de heuvel over en hij is verpletterd en heeft een hersenschudding en van alles. Hij is gestorven, bijna ongeveer; ademt gewoon nauwelijks." Hij zei: "Wilt u bidden?"
Ik zei: "Laten wij bidden."
145 En ik begon, keek, en begon te bidden over de telefoon. Ik zei: "Here God, wat zal ik tot hen zeggen?" Ik zag een kleine jongen gaan, hij liep, hij rende en sprong touwtje. Ik zei: "Hij zal gezond worden." En hier zit hij vanavond. Waarom? Omdat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.
146 Kijk! Kijk! Wat ziet u wanneer u Hem ziet? Ik zie dezelfde Genezer. Amen. Ik zie Dezelfde die wandelde in Galilea. Ik zie Hem in Zijn kracht. Ik zie Hem de gedachten en de geheimen van het hart van de mensen onderscheiden, het teken tonend net voor de eindtijd. Hoe zouden wij door dit gehoor kunnen gaan en door de naties, vertellend wat Hij vandaag is!
147 Weet u wat ik denk? Zoals de oude neger op een keer zei in de slaventijd. Op een dag kwam hij er aan en zei: "Weet je, ik ben nu vrij." Hij ging het de andere slaven vertellen en de slaven zeiden...
148 En het kwam de eigenaar ter ore. En de eigenaar zei: "Kom eens hier, Sam. Wat is dat wat je onder de slaven daar buiten vertelt?"
Hij zei: "Baas, ik ben vrij."
Hij zei: "Hoe ben je vrij, Sam?"
149 Hij zei: "Ik ben vrij van de wet van de zonde en de dood want Jezus Christus heeft mij vrijgemaakt."
Hij zei: "Sam, meen je dat?"
Hij zei: "Ja."
150 Hij zei: "Ik zal naar beneden gaan en je vrijlating tekenen en ik laat je gaan om je broeders erover te gaan vertellen."
151 De oude man predikte gedurende vele jaren. Op een dag ten slotte kwam hij aan zijn deur, dat hij uit dit leven moest vertrekken. En terwijl hij op zijn bed lag, in coma gedurende een paar dagen, kwamen velen van zijn blanke broeders langs om hem te zien, hem vaarwel te zeggen, omdat hij een dappere oude soldaat voor Christus was geweest. Terwijl hij daar op het bed lag, kwam hij bij en keek rond. En hij zei: "Mozes...", of: "Sam, ben je nog niet heengegaan?"
152 Hij zei: "Nee. Ik moest terugkomen." Hij zei: "Ik dacht dat ik daar was. Ik moet het gedroomd hebben. Ik dacht dat ik daar was. En toen ik daar stond, was er een engel... Ik was net meegenomen door de deur en een engel kwam naar voren en zei: 'Sam, kom je kroon halen en kom je kleed halen.'"
153 Hij zei: "Spreek mij niet over een kroon en een kleed, laat mij hier gewoon staan en naar Hem kijken gedurende een miljoen jaren." Hij zag in Hem Degene die hem had vrijgemaakt van de zonde en de dood. Hij zag daar Degene die door dik en dun bij Hem was gebleven. O God!
154 Onlangs 's morgens lag ik in mijn bed. Vroeger had ik... U kent mijn levensgeschiedenis. Ik had een oude hond, wij noemden hem Fritz. Hij zond mij naar school; opossumhuiden en zo. Wel, ik nam hem vroeger elke morgen mee. Ik zou opstaan daar in een kleine oude blokhut, ik kon hem horen blaffen in de holte daar beneden. Hij heeft me nooit belogen. Altijd als ik naar hem ging, had hij iets voor mij.
155 Weet u, een dezer morgens, zal ik hem horen blaffen daar in de canyon. Dan moet ik er heen gaan en zien wat hij heeft. Het zal in orde zijn.
156 Kijk, broeder, laat mij u dit zeggen. Er is slechts één ding om te zien wanneer u naar Jezus Christus kijkt: dat is God in Hem te zien, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Ik geloof dat Hij hier is, vanavond, om voor ons hetzelfde te doen als toen.
Laten wij onze hoofden even buigen terwijl wij bidden. Bid!
157 Is er iemand hier binnen vanavond, die zou willen zeggen: "Broeder Branham, vraag God mij genadig te zijn. Ik wil kijken en Hem anders zien. Ik heb naar Hem gekeken en geraden. Ik heb naar Hem gekeken en heb mij afgevraagd. Ik heb naar Hem gekeken en betwijfeld. Zorgde Hij werkelijk voor mij? Heeft Hij mij lief? Zijn al deze dingen, die over Hem gezegd zijn, waar? Ik wil weten of het waar is. Wilt u Hem vragen het vanavond aan mij te openbaren?" Wilt u uw hand opsteken? De Here zegene u. Dat is goed. Overal.
158 Dierbare Heer, er is zoveel over U geschreven. Wij weten dat U Dezelfde bent gisteren, vandaag en voor eeuwig. Wij bidden, Here, vanavond, wanneer wij kijken, dat wij Jezus Christus zullen zien. U beloofde in Uw Woord dat wij de werken, die U deed, ook zouden doen. U beloofde dat U hier terug op aarde zou zijn in de laatste dagen in de vorm van de Heilige Geest, dat de gemeente vol van kracht zou zijn, de Heilige Geest. U zei: "Een kleine tijd en het zal de wereld geen goed doen om te kijken omdat zij het niet zullen zien. Maar gij zult het zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot aan de voleinding."
159 Here Jezus, terwijl er nog steeds een gelegenheid is voor de mens om te kijken, mogen zij vanavond kijken en Hem zien in de kracht van Zijn opstanding. Hij is niet dood, maar Hij leeft voor eeuwig, gereed om te bemiddelen voor degenen die klaar zijn om Hem te belijden. Sta het toe, Here. En mogen al deze verzoeken, die gevraagd zijn, toegestaan worden. Vader, sta deze dingen toe in de Naam van Jezus Christus. Amen.
160 Nu, het is tijd voor gebed voor de zieken. Ik bid voor u; geloof dat God zal antwoorden.
161 Nu, ik geloof dat Billy zei dat hij wat meer gebedskaarten uitgaf. Waren het B's? B's. In orde. Wij hebben geen tijd; ik ging een beetje over mijn tijd; vergeef mij. Ik heb nog enkele minuten. B, waar hielden wij gisteravond op? Waar stopten wij, waar hielden wij gisteravond op? [Iemand zegt: "Wij namen ze allemaal." – Vert] O, namen we ze allemaal? Wij zullen vanaf B beginnen, nummer één dan. In orde.
162 Nummer één, wie ... [Leeg gedeelte op band – Vert] ... drie, vier, vijf.
163 Laat iemand nu opletten. Kom hier, Billy, sommigen van u, heel snel omdat wij geen tijd meer hebben. Neem niet de tijd. Soms is men doof en kan men niet horen of kan men misschien niet opstaan of zoiets. Als zij, wel, wij...
164 Nummer één, twee, drie, vier, vijf. In orde, kom hier naar voren, als u wilt. Daar is één, twee, drie,vier... Dat is juist. Vergeef mij, meneer. Zes, zeven, acht, negen, tien, laat hen nu opstaan. Zes, zeven, acht, iemand nu. Acht, negen ... In orde. Eén, twee, drie, vier, vijf ... zeven, acht, negen, tien. In orde, tien tot vijftien, sta op; in B's, wel, dat zijn al de kaarten die uitgegeven waren. Vijftien, in orde, vijftien tot twintig, sta op. Eén tot twintig, in gebedskaarten, neem hier uw plaats in. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien. Dat is het. Twintig tot vijfentwintig.
165 Hoe velen hebben geen gebedskaart? Gelooft u nog steeds in God? Terwijl zij komen, hun plaats innemen, terwijl die vijfentwintig dat doen, de eerste vijfentwintig komen, laat mij u vragen. De Bijbel zegt in het boek Hebreeën dat Jezus Christus onze Hogepriester is. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] "Eén die kan aangeraakt worden door het voelen van onze zwakheden." Gaan wij ons neerzetten, in deze dag, sloom; terwijl we zien dat onze Hogepriester Zich onder ons bekend maakt en dan daar blijven zitten als stom voortgedreven vee? Neen, meneer. Laten wij wakker zijn en handelen met moed voor elke strijd. Wees niet als stom voortgedreven vee. Wees een held! U mensen, kijk deze kant op en geloof. Kijk in de Schrift wat Hij beloofde. In orde. Wij zullen niet alle tijd nemen, wij zullen de gebedsrij beginnen.
Laten wij opnieuw bidden.
166 Here Jezus, het is nu in Uw handen. Ik ben in Uw handen. Here, neem het Woord waarvan U zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom", waarnaar ik vanavond verwees. U zei in Johannes 14:12, toen U sprak tot Uw discipelen over het weggaan: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal Hij ook doen."
167 De Bijbel zegt dat "God, eertijds en op verschillende wijzen, sprak tot de profeten of tot de vaderen sprak door de profeten; in deze laatste dagen spreekt Hij door Zijn Zoon, Jezus Christus." En Hij is het Woord. Wij weten dat de profeten kwamen; de Geest kwam op hen en maakte dat Woord levend voor die generatie; vervloekte de koningen, bracht oordeel binnen, bracht rechtvaardigen eruit, redde de verlorenen; de profeten tot wie het Woord kwam...
168 In deze laatste dag nu, Here, heeft U beloofd... U zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom", terwijl Abraham daar zat in de hitte van de dag, de kleine uitgeroepen gemeente. Wij kijken in de wereld vandaag, Vader, en wij zien precies Sodom: de heidenen zijn verdorven, lauw. En wij zien deze drie engelen verschijnen voor Abraham.
169 Twee van hen gingen naar de lauwe kerk, Lot, om te proberen hen uit te roepen. Twee gingen daarheen, een moderne Billy Graham, om hen uit te roepen; geen mirakelen, het verblindde alleen hun ogen. Het prediken van het Evangelie doet dat.
170 Maar er was Eén die hier bij Abrahams groep bleef, wat betekent: de uitverkorenen, de uitgeroepenen, die niet in Sodom waren, geboren buiten Sodom, de ware gemeente, het zaad van Abraham vandaag. En toen deze Man, die tot hen sprak, zei: "Waar is Sara, uw vrouw?", zei hij: "Zij is in de tent achter U."
171 En Hij zei: "Ik zal u bezoeken in overeenstemming met de tijd des levens." En zij lachte.
172 En Hij zei: "Waarom lachte zij?" Hij onderscheidde wat zij zei en dacht in zichzelf, met Zijn rug naar de tent gekeerd waar zij was.
173 Jezus van Nazareth, de Zoon van God, heeft ons in Zijn Woord verteld: "Zoals het was in die dag, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."
174 En het is een erg vreemde zaak, Vader, dat er nooit een hervormer geweest is, in al de tijdperken, die naar Sodom ging, met een naam eindigend op "h-a-m", tot heden, Uw dienstknecht, Billy Graham, die ginds in Sodom zijn werk doet.
175 Nu, Vader, ik bid dat U het zaad van Abraham zult redden dat hier vanavond is, hen zult vullen met de Heilige Geest van de dierbare beloofde Zoon. Onmiddellijk hierna deed God, gemanifesteerd in vlees, dit teken, toen kwam de beloofde Zoon op het toneel. God, wij hebben naar Hem uitgekeken gedurende tweeduizend jaar, het zaad van Abraham. Velen slapen; dit is de zevende wake; wij kijken uit naar de roep die op elk tijdstip kan komen: "Zie, de Bruidegom komt!"
176 Sta vanavond toe, Vader, dat het begrip van de mensen geopend zal worden, zodat zij zullen zien dat dit teken beloofd was, net voor de komende Zoon. Zoals ook de koperen slang Christus typeerde, zo typeerde de komende Zoon en het teken van zijn komen (in het natuurlijke) het geestelijke, van de komende Jezus vandaag, het Koninklijke Zaad van Abraham. Sta het toe, Here. Wij vragen het in Jezus' Naam terwijl wij onszelf aan U opdragen. Amen.
177 Ik zou één ding willen zeggen voor wij voor de zieken bidden. Vele mensen hebben de verkeerde indruk over een gave. Een gave is niet iets dat God u geeft om uit te gaan en te zeggen: "Hier, ik zal hierheen gaan en dit eruit pikken en ik zal dat nemen en ik zal dit doen." Dat zijn geen gaven. Veel mensen denken dat, maar zij hebben de verkeerde indruk. Een gave van God is weten hoe u zich uit de weg kunt krijgen, zodat God u kan gebruiken, dat is alles wat een gave is. Ziet u? Zo lang u in uzelf bent ...
178 Zei Jezus Zelf niet: "De Zoon kan..." Johannes 5:19 "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen in Zichzelf." Hij passeerde die vijver waar al die kreupelen waren en genas één man met een prostaatkwaal of een niet voortschrijdende ziekte. Hij zei: "De Zoon kan niets in Zichzelf doen, maar wat Hij de Vader ziet doen, dat doet de Zoon gelijkerwijs." "Ik ben het niet", zei Hij, "die de werken doet; het is Mijn Vader, die in Mij woont, Hij doet de werken."
179 Nu, u mensen die daar zit, waag het niet naar enig mens te kijken. Kijkt u naar Christus; Hij is Degene. Maar Hij beloofde in de laatste dagen dat Hij Zich bekend zou maken in menselijk vlees, zoals Hij daar deed te Sodom. Nu, uw vlees, mijn vlees, laten wij gewoon onze harten openen en ons eigen denken wegkrijgen en het Woord gewoon Zijn loop laten nemen vanavond, in ons, dan zullen wij Gods grote gaven van Zijn Geest voor ons gemanifesteerd zien.
180 Wees echt eerbiedig. Laat niemand weggaan. Wees heel stil en bid. Ik ben zeker dat u het waardeert.
181 En indien er iemand hier is die denkt dat dit bedrog is, ik daag u uit om op het podium te komen. Wie dan ook! Dan, als u bang bent om te komen, zeg er niets over.
182 In de Naam van Jezus Christus, neem ik elke geest hier binnen onder mijn controle om het Woord van God te verklaren.
183 Hier is een beeld vanavond, zoals in Johannes het vierde hoofdstuk. Een man en een vrouw die elkaar voor de eerste keer ontmoeten, veronderstel ik. Ik ken u niet. U kent mij waarschijnlijk door kranten en van horen zeggen, maar ik ken u niet. U weet dat. Wij zijn vreemden voor elkaar zoals onze Here op een keer een vrouw bij de bron ontmoette; een man en een vrouw die elkaar ontmoetten, met elkaar spraken.
184 Maar als ik kom zoals één of iemand van onze broeders zou zeggen: "God gaf mij een gave van genezing",...
185 Weet u wat de gave van genezing is? Geloof in genezing. Ziet u, u laat gewoon uw geloof vrij uit gaan om voor iemand te bidden, dat is al wat de gave van genezing is. Elke prediker zou het moeten hebben, iedereen, ziet u, zou de gave van genezing moeten hebben. De kracht die u geneest is aan de binnenkant van u, de Heilige Geest; u moet Hem gewoon Zijn weg naar buiten laten uitwerken. Dat is alles.
186 Net zoals het leven dat in de boom is. U hoeft de appels niet in de boom te gieten om hem appels te doen dragen. Hij is gewoon in de grond geplant en hij drinkt en brengt voort.
187 Wel, zo moet u met de Heilige Geest doen. Hij is aan de binnenkant van u. U drinkt gewoon van de onuitputtelijke Fontein van Jezus Christus en Hij brengt de vruchten van de Geest voort. Ziet u?
188 Nu, ik sta hier en ken u niet. God weet dat. U bent een volslagen vreemde.
189 Nu, indien ik ging en u de handen oplegde en zei: "Zuster, u zult gezond worden." U zou dat kunnen geloven en dat zou in orde zijn. Maar nu, wat als Hij komt... Ziet u, dat was in de voorbije dagen, destijds in de pinksterdagen.
190 Wij leven daar nu aan voorbij. Wij zijn voorbij pinksteren, precies zoals wij voorbij Methodist en Lutheraan zijn. Wij zijn verder op weg naar de komst van de Here, waar de bediening die Jezus Christus Zelf uitoefende exact zo moet zijn. Net zoals de hoofdsteen op de piramide zo moet uitgehouwen zijn tot elke steen perfect past. En de gemeente moet in die conditie komen om de Hoofdsteen te ontvangen, dan wordt de hele zaak in de opstanding genomen wanneer het lichaam is opgewekt.
191 Gelooft u dat? Gelooft u dat deze dingen die ik u zeg de waarheid zijn? Gelooft u het? Als de Here Jezus mij iets zal vertellen dat u gedaan hebt, iets dat u niet behoorde gedaan te hebben, iets dat er met u verkeerd is of wat het ook mag zijn, financieel, gezinsproblemen, ik weet het niet; wat het ook is, zult u geloven dat ik Zijn dienstknecht ben?
192 U bent een christen. Zie, ik sprak met u om uw geest te ontdekken. Ziet u, dat is de wijze waarop Hij het bij de bron deed; Hij zei: "Breng Mij wat te drinken." U bent een christen. U bent een gelovige. Dat is juist. Geen meeloper, een gelovige! In orde. Uw moeite, uw voornaamste probleem, is in uw nek. Aan de achterkant van uw nek hebt u een gezwel en dat gezwel geeft u druk. Het vernietigt uw ogen enzovoort. Is dat juist? Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Dat is juist. Indien u zult geloven, zal het weggaan. [De zuster zegt: "Dat is waar." – Vert] God zegene u. Ga nu.
193 Hoe maakt u het, meneer? Ik ken u niet. Wij zijn vreemden voor elkaar. Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Indien ik mijzelf kan ontspannen, zodanig dat de Heilige Geest mijn lippen kan gebruiken en mijn ogen, net zoals...
194 Hebt u ooit gedroomd? Zeker. Er is een deel van u; u moet inactief zijn in uw vijf zintuigen. U hebt een bewustzijn en een onderbewustzijn. Uw eerste bewustzijn is hier en uw onderbewustzijn is hier. U moet in uw vijf zintuigen inactief zijn om hierin over te gaan om te dromen; maar wanneer u terugkomt, laat het hier een indruk achter die u zich herinnert, waarvan u droomde.
195 Nu, bij zieners, profeten, is hun onderbewustzijn niet hier, het is precies hier. U gaat niet uit uw vijf zintuigen; u staat, u staat te dromen. En u zou zeggen... Als ik zou zeggen: "Droom mij een droom", zou u dat niet kunnen doen. Evenmin kan ik voor u een visioen zien. God is nodig om dat te doen. Maar ik ga niet slapen om het te zien, ik sta hier en zie het. Dat is een gave van God. Als ik het eerste bewustzijn uit de weg kan krijgen, zal God het andere bewustzijn gebruiken als Hij iets te zeggen heeft. Dat is aan Hem.
196 Maar als ik met de hulp van God in staat ben... Als Jezus hier stond met dit pak aan dat Hij mij gaf, zou Hij u niet kunnen genezen als u ziek was; nee. Hij heeft dat reeds gedaan toen Hij stierf. Maar ik weet niet waarvoor u hier bent. U bent gewoon een man. Wij zijn zo ongeveer van dezelfde leeftijd en wij staan hier op het podium, ontmoeten elkaar voor de eerste keer. Gelooft u dat God mij uw verlangens kan openbaren of wat u gedaan hebt of wat u belemmert? Als Hij kan vertellen wat er geweest is, kan Hij u vertellen wat zal komen. Gelooft u dat?
197 Ik wil niet te veel tijd nemen, maar ik heb hard gepredikt en je moet... tijd, nerveus, je moet je echt ontspannen, omdat er niets is dat ik kan doen tenzij Hij het mij toont.
198 Ja, hier is het, het licht komt over de man. In orde, meneer. Neen, meneer, u bent hier niet voor uzelf, u bent hier voor iemand anders en dat is een dochter. En die dochter woont in Californië en zij heeft een auto-ongeluk gehad, enige tijd geleden. En u wilt dat ik... U staat voor mij opdat ik voor haar bid, omdat zij er nog steeds kreupel door is. En luister, laat mij u iets vertellen, dat auto-ongeluk was niet in Californië. Het was in Dallas, Texas, waar het auto-ongeluk gebeurde. Is dat juist? Zij zal gezond worden. Vergeet het niet. Ik zie haar weglopen. In orde, geloof. Ga en geloof nu, broeder. God zegene u.
199 Hoe maakt u het, dame? Ik ben een vreemde voor u. Wij kennen elkaar niet. Wij zijn volslagen vreemden. Gelooft u dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig? Gelooft u Hem? Nu, als de Heilige Geest mij iets over u kan vertellen waarvan u weet dat ik het niet weet, dan zal dat veroorzaken dat u gelooft, nietwaar? U bent... u hebt complicaties. U hebt vele dingen, maar wat uw voornaamste zaak is, is dat u op het punt staat een operatie te ondergaan wegens een tumor en die tumor is in uw zijde. Dat is juist. Dat is zo. Daarvoor bent u hier om voor u te laten bidden. Als ik u zou kunnen vertellen wat uw naam is, zou u willen geloven dat ik Zijn profeet ben of geloven dat het juist zou zijn? Mejuffrouw Holman, ga voort op uw weg, verheug u. Ziet u? God zegene u. Geloof nu. Twijfel niet.
200 Hoe maakt u het, dame? Vreemden voor elkaar. U bent jonger dan ik, gewoon een vrouw en een man.
201 Een ogenblik even, laat iedereen heel eerbiedig zijn. De Geest des Heren ging hier weg.
202 Deze man die hier zit, met een bril op, u hebt een geestelijk probleem in uw gedachten. U weet niet wat te doen. U bent helemaal in de war. Gelooft u en u zult er goed uitkomen. Jazeker. U zult dat doen? In orde. Wees nu eerbiedig.
203 Hier is een kleine dame, die hier binnen zit; zij kijkt zo, met haar handen, biddend. Zij heeft een slechte hand waarover zij bid. Indien u zult geloven, ja, zal God het gezond maken. Ik ken u niet, u kent mij niet, maar u raakte Iets aan. U raakte mij nooit aan, u bent zes meter van mij verwijderd. Jezus Christus geneest u. Uw geloof maakt u gezond.
204 Als dat niet dezelfde Jezus is, de Hogepriester, die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden? Gelooft u niet dat dit zo is? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
205 [Broeder Branham pauzeert – Vert] Excuseer mij, ik moet gewoon de weg volgen die dat gaat.
206 Ik begin nu zwak te worden, ziet u, gewoon één... U weet, onze Here, toen op een keer een vrouw Zijn kleed aanraakte, zei Hij...
207 Vergeef mij, deze gekleurde dame zit daar te bidden; galblaaskwaal, hoge bloeddruk. Geloof, dame, het zal u verlaten. Amen.
208 Ik keek, er was een gekleurde dame, die hier staat, ziet u; haar geloof trok het gewoon weg. Amen.
209 Die dame recht achter haar, met astma. Als u zult geloven dat God u van die astma gezond zal maken, kunt u het ook hebben, als u het zult geloven.
210 U hebt een groot verlangen in uw hart en dat is een legitiem verlangen. U wilt een baby. En de reden dat u het niet kunt hebben, is omdat u een vrouwenkwaal hebt. Is dat waar? [De zuster zegt: "Dat is wat ik op de kaart zette." – Vert] In orde, gelooft u nu dat u... dat God het u zal geven? ["Ja. Dat is juist."] Als de Here Jezus mij zal vertellen wie u bent, zult u geloven? ["Ja."] Mevrouw Lambert. ["Dat is juist."] Nu, ga, geloof het. Maakt dit dat u gelooft? ["Amen."] Moge zij het ontvangen, God, in de Naam van Jezus Christus. Heb geloof!
211 Meneer, wij zijn vreemden voor elkaar, maar God kent ons beiden. Gelooft u dat de Here Jezus mij uw problemen zal openbaren? Gelooft u? U bent niet van hier. U bent niet van Arizona. U bent van een eind weg, het oosten, Michigan. Dat is juist. Juist. U hebt een hoge bloeddruk, die de slagaders verhardt, hardhorend? Het heeft u verlaten. Ga terug naar Michigan, de Here Jezus maakt u gezond. Heb geloof in God!
212 De dame die daarginds zit, bidt voor haar vader. Hij heeft de ziekte van Parkinson. En de... Ik zie hem nu en hij is overschaduwd. Niet alleen overschaduwd tot de dood, maar tot de eeuwige dood, omdat hij niet gered is. Dat is waar. Gelooft u dat God hem zal redden en hem genezen? Als u genoeg geloof hebt om Jezus Christus aan te raken, onze Hogepriester, kunt u dat zeker accepteren.
213 Nu, wilt u mij een genoegen doen? Leg uw hand op die vrouw naast u. Zij bidt voor haar broer. Ja. Die broer is ziek en hij is ook een alcoholist. Dat is waar. Geloof slechts; hij zal stoppen met drinken, en gezond worden. "Als gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk!"
214 De dame die hier recht voor mij zit te bidden, heeft het hoofd gebogen. Ik kan u zeggen dat zij bidt: "Here, laat mij het zijn." De dame is... Zij bidt voor een vriendin en die vriendin is in het hospitaal hier, stervende aan kanker; en ook voor haarzelf. Zij gaat het missen. Mevrouw Kelly, sta op en accepteer uw genezing in de Naam van Jezus Christus. Ik zag de vrouw nooit in mijn leven.
215 Gelooft u dat God een hartkwaal geneest? Gelooft u dat Hij de uwe geneest? In orde, ga dan gewoon voort, zeggend: "Dank u, dierbare God."
216 Het is moeilijk voor u om 's morgens op te staan, u bent zo stijf met die artritis. Morgen zal het niet meer zo zijn als u het slechts zult geloven en doorgaat. Jazeker.
217 In orde, meneer. U hebt een bloedtransfusie nodig van Golgotha; het heelt suikerziekte en alles. Gelooft u dat Hij dat doet? In orde, de uwe kan ook genezen worden als u het met heel uw hart zult geloven.
218 Kom hier. U bent nerveus, dat veroorzaakt uw moeite. U hebt een maagzweer. Gelooft u dat God het zal genezen? [De zuster zegt: "Ja, ik geloof het." – Vert] Ik wil u iets tonen. Ik zal mijn horloge even afdoen. Nerveus, het is een beetje moeilijk, maar u bent een goede ziel. Laat mij uw hand nemen. Ik wil uw hand vasthouden. Ik wil dat u naar mijn hand kijkt. Nu, let op, ik ga uw hand boven op de mijne leggen. Nu, ziet u het, ziet u die dingen daar doorheen lopen, die kleine vibraties? ["Ja, ik zie het."] Dat is die levende zweer. Let nu op, neem uw hand weg, nu wordt het weer normaal. Nu zal ik mijn hand er op leggen, het doet dat niet, nietwaar? ["Neen."] Maar ik zal uw hand erop leggen, daar is het opnieuw. Ziet u? ["Ja."] Nu er is daar iets als een symbool, dat u werkelijk met uw eigen ogen kunt zien. Is dat juist? ["Ja. Amen."] Steek uw hand op zodat het gehoor kan zien dat dit waar is.
219 Hier, het gehoor kan het zien. Leg uw hand hier op. Nu, neem uw hand eraf, dame. Nu, leg uw hand daar terug op. Het is een levende zweer. Het is weefsel, iets dat weefsel verteert. Het wordt veroorzaakt door zenuwachtigheid, die zich verspreidt. U hebt ook een vrouwenkwaal. In orde.
220 Nu, hier, dit is wanneer u het initiatief moet nemen, gewoon opdat deze dame het zal weten.
221 Nu, ik wil dat het gehoor de hoofden gebogen houdt en bidt, omdat het van de één naar de ander gaat. Wanneer u moet... Jezus zei: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." Nu, houdt uw hoofden gewoon gebogen als u geen zweer wilt. Ziet u?
222 Nu, hier wil ik dat u oplet. U hebt de zweer, nu, let op mijn hand en zie dat ik mijn hand niet beweeg.
223 Hemelse Vader, laten Uw barmhartigheden en genade op de vrouw zijn om haar gezond te maken. Zij houdt mijn hand in het oog. Zij houdt in het oog, Vader, om te zien of er enige verandering is. En ik weet dat haar geloof, dat het nervositeit is, ik bid God, dat U zult helpen. In Jezus' Naam, help haar.
224 Nu, de dame, ik heb mijn ogen nog niet geopend, maar de dame weet dat mijn hand nog steeds gewoon hetzelfde blijft als het was. Is dat niet waar, dame? [Zuster zegt: "Ja, meneer." – Vert] Nu, houd het nu heel aandachtig in het oog.
225 Zo, dit wordt niet gedaan om er een show van te maken. Dit wordt gedaan om te verklaren dat Jezus Zijn Woord houdt. Nu, Hij zei: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen."
226 Nu, ik ga mijn hand even onbeweeglijk houden. En ik wil dat u opmerkt dat het niet de manier is waarop ik mijn hand houd. Ziet u, het is daar heel de tijd. Ziet u hoe het opzwelt? [De zuster zegt: "Ja."] Het wordt steeds erger ["Ja."], omdat ik vasthoud. Mijn hele hand is verstijfd tot mijn elleboog. Nu, kijk er gewoon even naar.
227 Here Jezus, niet voor een show (wij zijn er niet om dat te doen), maar opdat Uw Woord vervuld moge worden. U genas de mensen nooit om te tonen dat U God was, maar het was het vervullen van het Woord. En dat is de wijze waarop ik... waarom ik dit doe vanavond, Vader; het is mijn geloof om te geloven dat deze goede vrouw van deze demon genezen kan worden.
228 Satan, ik gelast je, in de Naam van Jezus Christus, Die triomfeerde over alle ziekte en ze zijn onder Zijn voet. En als Zijn dienstknecht neem ik het initiatief. In Jezus' Naam, verlaat de vrouw, kom uit haar.
229 Nu, ik heb mijn hand niet bewogen. De dame is mijn getuige. Iets gebeurde er met mijn hand, nietwaar? [De zuster zegt: "Ja, meneer." – Vert] Als dat juist is, zeg: "Amen." ["Ja. Amen."] Het is weg, nietwaar? ["Ja. Amen. Het is weg."] U bent genezen. ["Halleluja!"] Nu, daar is zij. ["Dank u, Jezus!"] Nu, kijk hier. Ik leg mijn hand erop, nu, leg uw hand erop, gewoon hetzelfde. ["Ja. Amen."] U bent genezen. ["Ja. Amen. Halleluja!"] Ga heen, eet uw avondmaal, Jezus Christus maakt u gezond. "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen!" Ja.
230 Gelooft u, zuster? Gelooft u? Gelooft u dat God die astmatische toestand van u weg kan nemen en u gezond maken? In orde, ga uw weg en zeg: "Dank U, Here Jezus! Ik geloof U met heel mijn hart."
231 Hoe maakt u het, meneer? Het hart geeft u last, zo'n beetje een blokkade, veroorzaakt door zenuwen; gebonk, overslaan, één aan... twee aan de ene kant en één aan de andere kant. In orde, meneer, het stopt nu. Ga heen. Uw geloof maakt u gezond, meneer. Ga, geloof met heel uw hart. In orde.
232 Nog een slechte maag. Gelooft u dat Jezus u gezond maakt? Ga heen, zeg: "Dank U, Here Jezus." Geloof het. Als Hij u kan vertellen wat u bent kan Hij u zeker genezen.
233 Wat als ik geen enkel woord tot u zeg, gewoon u de handen opleg, zou dat u doen geloven dat u genezen werd, u die daar in de stoel zit? Zou u geloven? Ga uw weg, zeg: "Dank U, Here Jezus." Het is wat u gelooft.
234 Kom. Gelooft u dat God die rugkwaal genas, u die daar zit? In orde, u kunt gaan en zeggen: "Dank U, Heer." Geloof met heel uw hart. Ga heen en geloof.
235 Meneer, als God u niet geneest, zult u op een dag kreupel zijn, zoals dit lopen met een stok, met die artritis. Waarom Hem nu niet gewoon accepteren? Gelooft u het? Ga uw weg en zeg: "Dank U, Heer." En stamp met het ding en ga uw weg met blijdschap.
236 Jezus geneest uw rug en maakt u gezond. Gelooft u dat? In orde, ga uw weg en zeg: "Dank U, dierbare God."
237 Kom hier, dame. Nu, waar bent u bevreesd voor? De reden dat u bang bent is omdat u in de menopauze bent. U weet wat ik bedoel, de verandering bij een vrouw. Er is van alles, van een late avond wordt u zwak. U kunt uw werk niet doen, u raakt zo vermoeid. Is dat niet juist? [De zuster zegt: "Dat is waar." – Vert] In orde. Het is nu in orde. Ga heen, uw geloof maakt u gezond.
238 Nog een nerveus persoon, maar u bent heel uw leven nerveus geweest, was al een beetje nerveus toen u jong was. U was een kleine tobber die rondging. Maar nu ziet het er naar uit dat iets houvast op u gekregen heeft. U bent heel de tijd neergedrukt. Is dat niet juist? Het zal er niet meer zijn als u mij precies nu zult geloven als Gods profeet. Ga en geloof.
239 Hoe velen daar buiten geloven met heel hun hart? Leg uw handen op elkaar. In de Naam van Jezus Christus van Nazareth, ik gelast elke man en vrouw hier elkaar de handen op te leggen.
240 Als een deel van God Woord juist is, is alles er van juist. Jezus Christus zei: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." "Het Woord Gods is een onderscheider van de gedachten en de bedoelingen van het hart."
241 Jezus zei: "Als zij zieken de handen opleggen, zullen zij herstellen." Elke gelovige hier binnen zegge "Amen" daarop. [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dan bent u gelovigen, bidt u voor degene die... U bidt voor degene die u de handen oplegt, want zij gaan voor u bidden. Laten wij samen bidden en de vijand verslaan en laat elke zieke persoon hier binnen genezen worden in de tegenwoordigheid van Jezus Christus.
242 Almachtige God, Auteur des levens, Gever van alle goede gaven, zend Uw zegeningen op deze mensen.
243 Satan, je hebt de slag verloren. Jezus Christus is hier. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Christenen hebben hun handen op elkaar. Zij bidden het gebed des geloofs.
244 U zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Elk van hen zei: "Amen." Zij geloven. Zij beaamden het verlangen van Uw hart toen U zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Zij leggen elkaar de handen op.
245 Je bent verslagen, Satan. Kom uit hen in de Naam van Jezus Christus. Verlaat deze plaats en verlaat dit gebouw, in Jezus Christus' Naam.
246 Elke man en vrouw die gelooft dat een gelovige zijn handen op u heeft, dat het gebed des geloofs is gebeden en u bereid bent om uw ziekte te verzaken, uw gedachten erover te verzaken en het Woord van God te accepteren om het in uw hart te nemen, sta op en aanvaard uw genezing, in de Naam van Jezus Christus. Amen en amen! Steek uw handen omhoog nu en geef Hem lofprijs, want het is allemaal voorbij.