De patriarch Abraham
Door William Marrion Branham1 ... Het boek Genesis weer, het tweeëntwintigste hoofdstuk, te beginnen bij het vijftiende vers. We verwachten gedurende een paar ogenblikken te spreken en de dienst te beginnen. Genesis 22, te beginnen bij het vijftiende vers:
Toen riep de Engel des HEERE; omdat gij deze zaak gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt:
Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan de oever der zee is, en uw zaad zal de poort van zijn vijanden erfelijk bezitten.
En in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde, aangezien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijt.
2 Wat een belofte vanwege gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid is wat God wil. Er werd eens gezegd: "Gehoorzaamheid is beter dan offerande." De Here te gehoorzamen is beter dan enige offerande die u zou kunnen doen.
3 We zien nu vanavond een geweldige tekst onder ogen: "De patriarch Abraham", die de vader van het geloof genoemd werd omdat God hem de belofte gaf de aarde te beërven, en zijn zaad. En het is door Abraham dat wij, dood zijnde in Christus, Abrahams zaad werden en met hem erfgenamen zijn overeenkomstig de belofte.
4 Nu, Abraham was slechts een gewone man – was niet iets speciaals. God riep hem nooit eerder, voor zover wij enig verslag hebben, dan toen hij vijfenzeventig jaar oud was. Zijn vrouw die zijn halfzuster was, was op die tijd vijfenzestig jaar oud. Zij hadden waarschijnlijk samen geleefd sinds zij heel jong waren en zij was onvruchtbaar, had geen kinderen. God riep tot een volledige scheiding: om zich af te scheiden van de rest van de wereld en van heel zijn volk en van al zijn bloedverwanten. Er was iets speciaals voor hem te doen.
5 Wanneer God van u verwacht iets speciaals te doen, vraagt Hij een volledige scheiding van elke twijfel. U moet tot volle gehoorzaamheid komen om te gehoorzamen aan wat Hij zegt. God vraagt het. U kunt het op geen andere wijze doen. En Hij stelt altijd een voorbeeld en dat was Zijn voorbeeld van een volledige afscheiding: van zijn hele familie, al zijn bloedverwanten, enzovoort, om een afgescheiden leven voor God te wandelen.
6 Jaren gingen voorbij; niets gebeurde er; maar nog steeds hield Abraham vol. Hij was niet ontmoedigd. Hij twijfelde nooit aan de beloften van God door ongeloof, maar was sterk, God prijzend.
7 Jaar op jaar ging voorbij, ongetwijfeld kwamen veel critici langs, die zeiden: "Abraham, vader van vele volken, hoeveel kinderen heb je nu?" Dat deed hem niet wankelen. Geen kind en Sara was voorbij de tijd des levens van kinderen te baren, natuurlijk ver na de menopauze, maar toch geloofde Abraham God nog steeds. Hij maakte voorbereidingen voor de baby, omdat hij wist, en ten volle overtuigd was, dat God geen belofte zou kunnen doen waarvoor Hij niet groot genoeg was om deze waar te maken.
8 Zijn zaad moet hetzelfde denken. Ongeacht hoe onwerkelijk het ook schijnt, hoe onnatuurlijk het schijnt voor het natuurlijk verstand, God kan geen belofte doen waarvoor Hij niet groot genoeg is om voor te zorgen. Wij geloven datzelfde vandaag. Elk waar zaad van Abraham gelooft hetzelfde. Het maakt niet uit in welke omstandigheid het is, hoeveel kennis wij vergaderd hebben, hoeveel dingen er gebeurd zijn, hoe onnatuurlijk het is voor het natuurlijk verstand, hoe dwaas het is voor het natuurlijk verstand, liever, hoe dwaas het is, liever gezegd, voor het natuurlijke verstand, het maakt geen enkele verschil. Als God het zegt, dan is het zo. En het zaad van Abraham is gegrond op ZO SPREEKT DE HERE. Dat maakt het vast.
9 We zien dat er vijfentwintig jaar later geen kinderen zijn. Toch was God getrouw om Zijn belofte aan Abraham te houden, want Abraham geloofde God. De kleine jongen kwam op het toneel, de kleine Izaäk.
10 Toen vervolgens de kleine Izaäk op het toneel was gekomen, ontdekken we dat God hem een dubbele test gaf. Hij zei: "Dit kind..." Nadat Abraham nu ongeveer honderd en vijftien of honderd en twintig jaar oud was, zei Hij: "Nu, Ik wil dat je deze, je enige zoon neemt en hem naar de berg brengt die Ik je zal tonen, en hem daar offert als een slachtoffer op deze berg." Met andere woorden, elk bewijs vernietigen dat hij had, dat de belofte vervuld zou worden. Dat houdt in: alle natuurlijke dingen wegnemen.
11 En Abraham zei: "Ik ontving hem als één uit de dood en ik ben ten volle overtuigd dat Hij in staat is om hem uit de dood op te wekken."
12 Dat is het volk nu, het zaad van Abraham, omdat Hij ons opwekte uit de dood. Wij waren dood in zonde en overtredingen, en Hij die in staat is om mijn verstand te veranderen, mijn gedachten te veranderen, mijn natuur te veranderen, mij geheel te veranderen, Hij kan doen zoals het Hem behaagt. Wat Hij ook zegt, ik geloof dat het de waarheid is, en elk zaad van Abraham gelooft hetzelfde.
13 Abraham, niet ongehoorzaam aan God, nam de kleine jongen en vertelde op deze morgen aan de dienstknechten: "Wachten jullie hier met de muilezels, mijn zoon en ik zullen ginds gaan aanbidden, en hij en ik zullen terugkeren." O, hoe zal hij dat doen als hij naar de top van de berg gaat om het leven van zijn eigen zoon te nemen? Toch zegt hij: "Het kind, de jongen en ik zullen terugkeren." Hij wist dat er iets moest gebeuren, en hij wist niet hoe God het zou gaan doen. Dat is zijn probleem niet. Hij wist dat God het beloofde.
14 Dat is alles waarover wij bezorgd moeten zijn om te weten: God beloofde het. Hoe het zal gebeuren? Ik kan het u niet vertellen, maar God zei het. Hij zal Jezus Christus de tweede keer zenden. Hij zal komen in een lichamelijke vorm. Hij zal de Zijnen opeisen. Er zal een duizendjarige regering op deze aarde zijn met Hem, met de verlosten. Dat is wat Hij beloofde en we zien ernaar uit dat dit uur nadert.
15 Hij beloofde de zieken te genezen, de doden op te wekken, en duivels uit te werpen. Hij beloofde het te doen. Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hoe? Ik weet het niet. Hij beloofde het te doen; wij geloven het. Dat maakt het vast.
16 Wanneer een mens God gelooft, gelooft hij alles wat Hij zegt. En dat is de wijze waarop Abraham God geloofde. Nu, hem werd gevraagd om elk bewijs dat zijn belofte vervuld zou kunnen worden, te vernietigen, maar hij was overtuigd dat God het toch zou kunnen doen.
17 Nu, niet alleen gaf Hij hem deze grote belofte, Hij geeft haar ook aan zijn zaad. En omdat Abraham getrouw was en aan het Woord van God vasthield, dat God hem beloofd had, en wist dat God dit kind kon opwekken, en hij zijn eigen kind niet spaarde, maar God... Het was een type van God die Zijn Zoon gaf, natuurlijk, zoals hij het hout de berg opdroeg, enzovoort, zoals Christus later Zijn eigen offerblok de heuvel op droeg, waar Hij gekruisigd werd.
18 Wij beseffen dat het God, door dit te doen, hier zeer behaagde om te zien dat Abraham Hem liefhad boven elk ding op aarde, zelfs boven zijn enige zoon. Hij had Hem lief boven wat iemand zou kunnen zeggen, iemand zou kunnen doen. Hij had God nog steeds genoeg lief om Zijn Woord te geloven.
19 Heel het zaad van Abraham gelooft God op die wijze. Zij geloven God. En wij weten dat het God zozeer behaagde, dat hier is wat Hij zei: "Uw zaad zal de poorten van zijn vijand bezitten." "Uw zaad zal de poorten van zijn vijand bezitten. Uw zaad zal de poorten van zijn vijand bezitten." Bedenk, dat is ZO SPREEKT DE HERE. Abrahams zaad gelooft dat. Als u echt zaad van Abraham bent is het geloof dat Abraham in God had in u. En u gelooft dat wat God gezegd heeft, dat God Zijn belofte houdt.
20 En Hij zei... Nu, bedenk dat Hij deze belofte pas aan Abraham deed, nadat Hij hem een test had gegeven. Het zaad van Abraham moet eerst getest worden om te zien of zij werkelijk het Woord geloven. Bedenk, de enige wijze waarop hij de belofte van God kon houden, was... omdat hij de belofte van God geloofde en getest werd of hij haar geloofde of niet.
21 Wij worden tot die test gebracht. Het zaad van Abraham wordt vandaag tot die test gebracht. Zullen wij Gods Woord nemen of zullen we nemen wat de mens erover zegt? Zullen we nemen wat een of andere organisatie als een geloofsbelijdenis heeft opgemaakt en dat aannemen, of nemen we wat God zei? Als Gods Woord waar is geloven we Gods Woord, ongeacht wat anders er is. We bezien het woord van elk mens als een leugen en dat van God als de waarheid – het ware zaad van Abraham. Maar voordat u dat ware zaad kunt worden, moet u door de test gaan zoals Abraham zelf. Hij beloofde het niet alleen aan Abraham, maar zijn zaad zou de poorten van de vijand bezitten. Oh!
22 Bedenk slechts dat de patriarch er ten volle van overtuigd was, in zijn test van de belofte van het Woord van God, dat dit juist was. Ongeacht de omstandigheden geloofde hij nog steeds dat het Woord juist was. De... Abraham, de grote patriarch, wankelde nooit in geloof toen hij tot die tijd van het testen werd gebracht. Hij geloofde dat God in staat was hem uit de dood op te wekken. Hij geloofde het, omdat God de belofte deed. En toen God de belofte deed dat hij de vader van volkeren zou zijn, geloofde hij dat het zo was... Hij wist niet hoe het zou gebeuren. Toen de baby kwam, nadat hij vijfentwintig jaar had vertrouwd, en hem gevraagd werd om het kind te vernietigen, wist hij dat Gods belofte nog steeds waar was en hij gaf zijn zoon.
23 Zijn zaad evenzo! De belofte van God is een zegel voor diegenen die het zaad van Abraham zijn. De belofte is een zegel, een getekend getuigenis. En als wij elk beloofd Woord geloven, dan wordt het zegel aan ons gegeven om daarmee de belofte te bevestigen.
24 Zie, wij die het zaad van Abraham zijn gaan door de test of we de Bijbel zullen geloven of niet. De Bijbel is het Woord van God, omdat het God is. En dan, nadat u door de test ging om te geloven...
25 Wanneer sommigen van hen zeggen dat de dagen van wonderen voorbij zijn, als u dat aanneemt, is dat tegengesteld aan het Woord!
26 Als u zegt dat je vandaag de Heilige Geest niet ontvangt, dat er niet zoiets is, dat alleen de twaalf apostelen Hem ontvingen, zegt het Woord wat Petrus predikte op de dag van Pinksteren... Hij zei: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van de zonde, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is voor u en voor uw kinderen, en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here onze God er toe roepen zal."
27 Dat is precies wat het bedoelt. Het is... Nu, als u gereed bent om de test te ondergaan van Gods vuurproef en dat voorschrift volgt, ik vertel u, dan zult u ontdekken dat God Zijn Woord houdt als u het gelooft. Dat is juist. Maar u moet er doorheen gaan, want dat is het zegel; als u het kunt ontvangen, dan zult u de belofte ontvangen. Omdat het Gods voorschrift is, de wijze waarop wij het moeten doen en zo moeten wij het opvolgen, precies zoals Hij zei. Nu, niet slechts voor sommigen, maar voor een ieder die gelooft, een ieder die zich bekeert, een ieder die gelooft. Het is voor alle geslachten, voor alle mensen, voor elk die wil geloven. En geloof in Gods Woord brengt u naar deze belofte. Dan en dan alleen kunt u kracht hebben om het zegel van de belofte te bezitten.
28 En de belofte die wij ontvangen, het zegel is de doop van de Heilige Geest. Dat is juist, want dat is God in de vorm van de Geest. U bent... Zijn Woord in u, dan komt Hij binnen, als u het Woord in u ontvangt. De Heilige Geest is de Enige die dat levend kan maken. En dan hebt u de belofte van de poort te bezitten van elke vijand die probeert u aan te vallen. God beloofde het en het is zo.
29 Nu bedenk, u kunt het alleen doen, dan en dan alleen, na getest te zijn door het Woord.
30 Abraham werd door het Woord beproefd. "Zult u geloven Abraham, dat u een zoon zult hebben?"
"Ja."
31 De zoon kwam. "Vernietig hem nu. Geloof je het nog, Abraham?"
32 "Ik geloof het nog, omdat U in staat bent om hem uit de dood op te wekken."
33 En daarna zei Hij: "Nu zal uw zaad de poort van hun vijand bezitten." Amen! Nadat de test was gekomen!
34 Laten we enigen nagaan van het zaad van Abraham in het natuurlijke zaad, daar wij vandaag het geestelijke zaad zijn. Maar laten we uit het natuurlijke zaad sommigen van hen bezien die de volle belofte van God geloofden en nooit twij... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
35 Ik zei: "Tussen twee haakjes, waarom wil een Christen-meisje haar onderjurk laten zien? Ik kan dat niet begrijpen."
36 U bent wederom geboren uit God. U moet de schoonheid van de Heilige Geest laten zien, dat wat u bent... U bent... U hebt een deugd die deze schandalige rokken niet hebben. Zo is het. Een echte vrouw van God die deugdzaam voor de dag komt, mag er om uit uitgelachen worden, ouderwets genoemd worden, maar u hebt iets waar zij niet aan kunnen tippen, wat ze verloren hebben en het nooit meer kunnen krijgen. Dat is juist. U hebt deugd. Daar zoekt God naar, en dat is deugd. Zie?
37 Maar als er allereerst een vraag in uw gedachten komt, doe het dan helemaal niet. Kom niet in de gebedsrij als er een vraag in uw verstand is. Kom niet tenzij u het absoluut nadrukkelijk gelooft, er helemaal geen aarzeling in uw geest is of u genezen zult worden. Dan zult u van dit podium afgaan als een gezond persoon. Dat is zo, wanneer er helemaal geen twijfel in uw verstand is. U moet God geloven, niet doen alsof u gelooft, wèrkelijk geloven.
38 En het zaad van Abraham gelooft het omdat het Woord het zegt. Daarom geloven wij het, niet omdat iemand het bekritiseerd heeft, niet omdat iemand anders het zei; omdat God het zei, dat maakt het de waarheid. God zegt het; dat lost elke twijfel op. Hij is het laatste woord. Hij heeft de eindbeslissing. Als God iets zegt, dat stelt het vast. Er is niets anders dat het tegen kan spreken. "Elk mensenwoord zij een leugen en het Mijne de waarheid."
39 Nu, als wij enige van deze zaden nagaan. Laten we eens denken, we denken aan de Hebreeuwse jongelingen. Ik heb het hier, toen ik dacht aan de Hebreeuwse jongelingen, nadat ze getest waren op beeld-aanbidding... Nu, u herinnert zich dat de koning zei: "Wie niet voor dit beeld neerbuigt zal in de vurige oven worden geworpen." Nu, deze jongelingen geloofden dat Gods Woord juist was, dat zij niet behoorden te aanbidden voor enig soort beeld. Maar toen het erop aan kwam en zij beproefd werden of ze zouden...
40 Alle overige jongelingen daar namen het aan en ze gingen aanbidden, zij namen regelrecht de weg die de koning had aangezegd. Ze gingen mee met de populaire gedachte van de dag dat ze het moesten doen.
41 En toen ze werden beproefd of ze beelden zouden aanbidden en het Woord van God breken, bleven zij trouw aan het Woord. Ongeacht de omstandigheden bleven zij trouw aan het Woord. En toen men hen in de vurige oven wierp, werd Gods belofte vervuld. Zij bezaten de poorten van hun vijand. En daar was een vierde Man, staande met een sleutel, die de hitte uit het vuur afsloot zodat het niets kon doen dan hen bevrijden. Amen.
42 Als een man of een vrouw gereed is om de test te ondergaan, de vuurproef te ondergaan... U ziet dat ze het vuur in moesten gaan. En toen ze het deden, waren ze in het vuur en het enige wat plaats vond, was dat deze vuurproef alleen maar de banden van hun handen afnam.
43 Vele malen laat God ons... Als we helemaal omgeven worden door de wereld, laat Hij de vuurproef op ons komen waarbij we een beslissing moeten nemen. En als we dat doen... Het enige wat een test kan doen, als een waar zaad van Abraham op het kruispunt van een beslissing staat en hij neemt de beslissing om God te dienen, kan Hij alleen de banden los snijden en ons vrij maken.
44 Satan mag u een ziekte geven. Hij zou u het een na het ander mogen geven. Hoe weet u dat het niet Gods... Hij zet u voor een kruispunt om te zien wat voor soort beslissing u zult nemen.
45 Zij bezaten de poort van het vuur. Het vuur kon hen niet verbranden. Er was zelfs geen reuk van het vuur aan hen omdat ze wisten dat zij het zaad van Abraham waren en zij voor God en Zijn Woord stonden. Zij bezaten de poort van de vijand en het vuur kon hen niet verbranden omdat zij de poorten bezaten.
46 Later was er een man, een profeet daar, genaamd Daniël. Hij kreeg de test of hij één ware God zou dienen of niet. Toen die tijd kwam of hij één ware God zou dienen of een heidense god, weigerde hij dit te doen en wierp de blinden open en bad elke dag tot zijn God. Hij werd daarvoor gepakt op straffe van de wetten van het land en werd in de leeuwenkuil geworpen. Een hongerige troep leeuwen brulde naar hem. Wat deed hij? Hij bezat de poort van zijn vijand. De leeuwen konden hem niet opeten. God zond een Vuurkolom neer, een engel stond tussen hem en de leeuwen.
47 Hij bezat de poort van de vijand, omdat hij beproefd werd om te zien of hij één ware God zou aanbidden of een dozijn heidense goden zou hebben, die hij aanbad. Maar hij doorstond de test en hij bezat de poort van de vijand. De leeuw kon hem zelfs niet aanraken, omdat God met hem was. Gods belofte bleef waar, omdat hij een waar zaad van Abraham was.
48 Mozes, oh, nog een grote, hij werd ook getest, om de belofte te zien die God hem gaf. "Ik zal met u zijn als u daarheen gaat." En toen hij voor de nabootsers van zijn gave stond... Jannes en Jambres probeerden op te staan en de zaak die Mozes was opgedragen te doen, na te bootsen. God had hem geroepen en hij wist dat hij de man was die opgedragen was dit te doen. En hij stond daar en verrichtte het wonder zoals God hem verteld had te doen en hier stonden de nabootsers om hetzelfde te doen. Maar het hinderde Mozes niet. Hij stond trouw aan het Woord van God en hij bezat de poort van de vijand (Amen!), omdat hij trouw stond op de belofte van God, ongeacht wie het probeerde na te bootsen.
49 Wat een les is dat voor elke Christen. Als je om je heen kijkt en een huichelaar ziet, bedenk dan maar dat hij een waarachtig artikel probeert na te maken. Maar dat betekent alleen dat er één is die echt is. Blijf trouw aan het Woord van God, wat er ook komt of gaat. Houd vast aan Zijn belofte. Ja, Daniël bleef trouw aan het Woord van God.
50 Het maakte niet uit hoevelen probeerden hem na te bootsen en wat ook al niet, hij bleef getrouw. En hij kwam met een doel om Israël uit Egypte te halen en hen naar het beloofde land te leiden. En toen de tijd voor hen kwam om het beloofde land in te gaan, uit Egypte, stond daar de Rode Zee in de weg. En hij bezat de poorten van het water en de poorten vlogen open en de wateren liepen terug en Mozes bracht Israël de woestijn in, naar de berg waarheen God hem had geboden hen te brengen. Amen. Hij bezat de poorten van de vijand.
51 Zijn vader Abraham had die belofte gehad dat zijn ware zaad de poort van de vijand zou bezitten. En de poorten van het water waren gesloten en hij kon er niet doorheen komen. En dat was het pad van plicht. Hij moest die kinderen naar die berg brengen. God had het hem gezegd te doen. En daar stond de poort in de weg en hij bezat de poort van de vijand.
52 Jozua, toen zij wat later te Kades Barnea kwamen, wat in die tijd de oordeelstroon van de wereld was, waar Israël zijn oordeel kreeg. We zien Jozua met Kaleb en twaalf anderen, of tien anderen – één uit elke stam – die uitgezonden werden om het land te verspieden dat zij dadelijk zouden ontvangen.
53 Toen zij die grote reuzen daar zagen staan, voelden tien van hen zich zo naar, dat ze zeiden: "We kunnen het niet innemen, het is te geweldig... Wel, kijk eens naar de tegenstand die we hebben." Maar toen ze terug kwamen om verslag uit te brengen brachten ze een ongunstig verslag uit.
54 Waarom zouden ze een ongunstig verslag uitbrengen als God hun vertelde: "Ik heb jullie dat land gegeven, het is van jullie." Hij had hun in Egypte gezegd: "Ik heb u dit land gegeven. Het is een goed land. Het vloeit over van melk en honing."
55 Maar toen zij zagen dat de tegenstand zo groot was, kwamen tien van hen terug en zeiden: "We kunnen het onmogelijk."
56 Het was Jozua die het volk stilde en zei: "Wij zijn meer dan in staat om het te bezitten. Wij zijn meer dan in staat." Waarom? Hij keek naar de belofte. Hij was een waar zaad van Abraham. Ongeacht de tegenstand: "We kunnen de poort bezitten omdat God het land beloofde." En hij nam de poort in.
57 Later, toen hij de kinderen van Israël naar de rivier bracht, was de rivier daar in de maand april enorm gezwollen, de Jordaan kwam uit de bergen en verspreidde zich over de vlakte. Het leek de slechtste tijd van het jaar dat hij daar kon zijn. Maar toch, hij was Abrahams zaad, hij wist dat hij een belofte had en hij was in een lijn van plicht. God gaf hem een visioen hoe hij het doen moest en hij bezat de poort tot de rivier. Toen de poorten open vlogen, trok het water zich volmaakt terug naar de bergen. En Jozua en Israël bezaten de poorten van de vijand en staken over naar het beloofde land, omdat God hun verteld had om het te doen. Het ware zaad van Abraham.
58 Broeders en zusters, toen hij daar kwam was Jericho helemaal ommuurd, hoog genoeg om met drie wagens daar overheen te kunnen rijden. Hoe zouden deze Israëlieten in staat zijn met geleende, opgepikte zwaarden en alles, en met stokken en stenen, hoe moesten zij gaan om daarin te komen? Maar hij was evenwel het zaad van Abraham. God gaf hem een visioen, vertelde hem hoe hij het moest doen. Hij zei: "Blaas een bazuin." (Amen. Dat is het.) "Laat een geluid uitgaan. Marcheer op naar de muur, de poorten zullen voor u vallen." (Amen. Dat is het.) Hij was het koninklijk zaad van Abraham. Hij was Gods echte gelovige. "De poorten zullen voor u vallen. Laat slechts een geluid uitgaan en blaas de bazuin. Dat is alles wat u moet doen." En wat gebeurde er? De poorten vielen neer en Jozua nam de stad in.
59 We zien wat later dat de vijand op de vlucht gedreven werd en dat hij, toen hij daarna doorging, zelfs de zon stopte in zijn baan. Zoals ik onlangs 's morgens sprak over "De paradox", stopte hij de zon totdat hij de poorten van zijn vijand bezat. Amen. Hij wist dat als die vijand ooit weer tezamen kwam... Zij waren verspreid en de zon ging onder. De Amorieten en de Amalekieten, enzovoort, waren uiteen gedreven. Als ze zich ooit weer zouden kunnen herstellen en verzamelen, dan zou hij ze erg moeilijk weer opnieuw kunnen wegdrijven. En er was maar één ding dat houvast gaf, dat was tijd. En hij stopte de tijd. Amen. Amen. Er was maar één ding dat hem van de belofte afhield, dat was de zon, de natuur zelf die het doorkruiste. En hij stopte de natuur. Waarom? Hij was een zaad van Abraham. Hij geloofde Gods belofte. Hij stopte hem en bezat de poorten. Jazeker.
60 Deze grote mannen, allen waren grote mannen. Maar weet u, op een dag moest ieder van hen, allemaal, als zij bij de poort van de dood kwamen, sterven. Ieder van hen moest sterven. Omdat zij grote mannen waren, stopten zij de muil van de leeuwen en ontkwamen aan het vuur en aan de scherpte van het zwaard, enzovoort, zoals ons verteld wordt in Hebreeën 11. En zij bezaten de poorten van de vijand, alle, behalve één vijand, en dat was de dood. De dood verzwolg ieder van hen.
61 Toen kwam op een dag het koninklijke zaad van Abraham langs, Jezus Christus, de Zoon van God, Abrahams Zaad door geloof, niet door Izaäk, het natuurlijke zaad. Zij vervulden hun deel. Maar hier kwam er Eén die niet natuurlijk geboren was. Hier kwam er Eén die nooit door sexueel verlangen was gekomen. Hier kwam er Eén door een maagdelijke geboorte, de zoon van God, het Zaad van Abraham. Wat een geweldig Man was dit. Andere natuurlijk geborenen hadden allen een natuurlijke geboorte, deze Man werd uit een maagd geboren. Wat deed Hij toen Hij op aarde kwam? Hij overwon elke vijand die Satan had. Hij overwon alles.
62 Wat deed Hij? Hij trok uit en overwon ziekte. Er kon geen ziekte om Hem heen zijn. Waar ook ziekte was, overwon Hij haar. Wat deed Hij nadat Hij haar had overwonnen? Hij gaf ons de sleutels (Amen), zeggende: "Wat u ook bindt op aarde, zal Ik binden in de hemel." Amen. Dat is het koninklijke zaad van Abraham, Zijn belofte. De Heilige Geest in ons nu, die de sleutels voor ziekte heeft. Hij overwon ziekte. Ziekte kan geen standhouden in Zijn tegenwoordigheid, en Hij zei dat Hij ons de sleutels gaf om hetzelfde te doen, om ziekte te overwinnen. "Wat u ook bindt op aarde, zal Ik binden in de hemel."
63 Ook verzoeking. Hij werd verzocht op elke manier zoals wij. Wat deed Hij? Hij overwon haar. Wat zei Hij tot ons? "Wederstaat de duivel en hij zal van u vlieden." Hij overwon ziekte voor ons. Hij overwon verzoeking voor ons, brak de poorten af, nam de sleutel weg van de verzoeker, en overhandigde hem aan de gelovige van Abrahams zaad en zei: "Als hij u verzoekt, wederstaat hem en hij zal van u vlieden." Oh, wederstaat hem.
64 Hij overwon zowel dood als hel. Hij verrees op de derde dag, zeggend: "Ik heb overwonnen en omdat Ik leef, zult gij ook leven." O, wat een belofte. Dat betreft het zaad van Abraham. Hij overwon het graf, verrees op de derde dag voor onze rechtvaardiging. Toen Hij opstond was Hij onze rechtvaardiging. Wat maakt dat ons? Hij overwon ziekte; Hij overwon dood; Hij overwon de hel; Hij overwon het graf; Hij overwon verzoeking.
65 O, nu zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons liefhad, Die Zijn leven voor ons gaf, wij die het koninklijke zaad van Abraham zijn met dezelfde Geest van God in ons die in Hem was. Wij zijn meer dan overwinnaars. Elke poort is voor ons overwonnen. Het enige wat wij moeten doen is hem in bezit nemen. Hij is al overwonnen. Ziekte is overwonnen; de dood is overwonnen; de hel is overwonnen; het graf is overwonnen; alles is overwonnen, en wij bezitten de sleutels door Zijn genade. Bent u bang om ze in het slot te steken en te zeggen: "Ik kom in de Naam van Jezus Christus"? "Vraag de Vader iets in Mijn Naam. Ik heb Hem lief."
66 Nadat tweeduizend jaar voorbij zijn gegaan, tweeduizend jaren, en nog steeds is Hij hier in ons midden, de machtige Overwinnaar die de voorhang in tweeën scheurde, die elke ziekte, elke kwaal, alles op Zich nam en onze zwakheden naar het kruis droeg, onze ziekte en onze kwalen, en over ze triomfeerde, Die opstond voor onze rechtvaardiging, en levend staat na tweeduizend jaar om Zich te manifesteren als de levende Jezus Christus onder het koninklijke zaad van Abraham, die erfgenamen zijn van alle dingen. Oh. Zij die daarna door de test-belofte van het Woord gaan. Als u het Woord kunt geloven, dan bent u ook het zaad van Abraham. Zo komt u ertoe.
67 Als u die Woord-test niet kunt nemen dan... Als u het betwijfelt, er een beetje argwanend tegenover staat, u het nauwelijks kunt geloven, als er het een en ander is dat u het niet kunt geloven, kom dan niet in de gebedsrij. Ik zou zelfs niet rondom het altaar willen rondlummelen totdat u genoeg genade kunt hebben om te erkennen dat Gods Woord waar is.
68 En als u eenmaal door dat voorhangsel van ongeloof heenbreekt, dan hebt u de sleutels in uw handen van dood, hel en het graf, omdat u een Overwinnaar hebt Die voor u overwon. Dan hebt u Hebreeën 13:8 dat ons vertelt dat Jezus Christus dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Hoe kunnen we het doen?
69 De mensen zeggen vandaag: "O, wel, ik zal u vertellen. Hij is... Op een bepaalde manier is Hij het." Hij is dezelfde, zegt de Bijbel.
"O, wel, Hij doet vandaag niet zoals Hij deed."
70 Wij ontdekken het meteen als we zien dat het Woord bevestigd wordt. Wat doet het? Het komt regelrecht weer bij henzelf terug. Amen.
71 Het ware zaad van Abraham gelooft het, zij weten het. En Hij staat vanavond zoals Hij daar Abraham ontmoette in de dagen van Lot, en dat wonder verrichtte, zoals Hij deed door Sara te vertellen wat zij achter Hem zei. Jezus beloofde het koninklijk zaad van Abraham dat de gemeente datzelfde zou zien, net vóór Zijn komst. Wat is het? Het moet gebeuren. God beloofde het; Jezus Christus bevestigde het en zei dat het zo zou zijn. En hier zijn wij vandaag, na tweeduizend jaar zien we Hem in ons midden, nog steeds als de machtige Overwinnaar. Hij overwon dood, hel, graf, het Woord nam alle bijgeloof weg en bracht het tot u.
72 Hij zei: "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u is, vraag wat u wilt en het zal u gegeven worden." Wat was het? Het Woord, Christus, dat in uw hart is. "Als gij in Mij blijft, Mijn Woorden in u blijven, dan hebt u alles overwonnen, omdat Ik het voor u overwon. Als u in Mij blijft (als u Mij kunt begrijpen) als u in Mij kunt blijven, wie Mij gelooft, wie Mij ontvangt (niet slechts schijngeloof, maar Mij kan aannemen) wie Mijn Woorden hoort (Mijn Woord begrijpt), en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en zal niet in verzoeking – of veroordeling komen, maar is overgegaan van dood in leven." Daar is Hij, de machtige Overwinnaar.
73 Hier is Hij vandaag, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hier verricht Hij het vóór het zaad van Abraham dat uit Babylon geroepen is, uit Sodom geroepen, geroepen uit de wereld en afgescheiden, tonend dat Zijn belofte precies waar is, na tweeduizend jaar. Hier staat Hij vanavond in ons midden, die machtige Overwinnaar, het Woord van God, Die de gedachten kan onderscheiden die er in het hart zijn en de bedoelingen ervan. Wat is het? "Uw zaad zal de poorten van zijn vijand bezitten." Wat is het? Het is het zaad van Abraham, het koninklijke zaad, dat het Woord gelooft, en het Woord is – het Woord is God.
74 Nu, als we dit zien, zouden we het met hen uit kunnen schreeuwen, zoals de dichter vanouds:
Levend had Hij mij lief, stervend redde Hij mij,
Begraven, droeg Hij mijn zonden ver weg;
Opstaande, rechtvaardigde Hij mij vrijelijk voor altijd;
Op een dag komt Hij – o, heerlijke dag!
75 Iemand zei: "Je wordt oud, jongen." Ik kan dat niet helpen. Ik heb geleefd sinds ik een kleine jongen was en mijn enige doel dat ik ooit heb gehad, is om Jezus te zien komen. Ik gaf mijn leven voor dat doel. Ik sta nog steeds in de preekstoel, als een oude man, ik geloof hetzelfde verhaal. En het grootste wat ik kan bedenken is, om Jezus te zien komen uit de hemelen om de Zijnen te ontvangen. God, dan mijn...
76 Geen wonder dat wij kunnen zingen:
Alle heil in de kracht van Jezus' Naam!
Laten de engelen voorover vallen;
De koninklijke diadeem brengen,
En Hem, de Here van allen, kronen.
77 Waarom? Hij is de machtige Overwinnaar. Als u in Hem bent, bent u in het Woord. Hij zei: "Als u in Mij blijft, vraag wat u wilt." Wat u wilt, want elke poort is al overwonnen. Dan kunnen wij zeggen:
Want elke belofte in het Boek is voor mij,
Elk hoofdstuk, elk vers is voor mij.
Ik vertrouw in Zijn Goddelijk Woord,
Want elke belofte in het Boek is voor mij.
78 Vrienden, beseft u wat dat betekent? Elke belofte die God aan Abraham deed, elke belofte die werd gesproken door de profeet, elke belofte die Jezus Christus beloofde voor deze dag, daarvoor is Hij hier om haar te bevestigen en te laten zien dat Hij voor immer leeft. "Uw zaad zal de poort van de vijand bezitten."
79 Als het tot het uur van de dood komt, zegt u: "Hoe is het daarmee?" U hebt nog steeds dat bezit. Paulus zei: "O graf, waar is je overwinning? O dood, waar is je prikkel? Maar dank zij God Die ons de overwinning geeft door de machtige Overwinnaar, Jezus Christus." Oh.
Laten engelen voorover vallen,
De koninklijke diadeem brengen.
En Hem als aller Here kronen.
80 Vanavond, na tweeduizend jaar, staan wij om Hem te zien, nog steeds de machtige Overwinnaar, die het voorhangsel scheurde, dat ons scheidde van elke belofte van God. En we zijn meer dan overwinnaars in Hem. Laten we bidden.
81 Hemelse Vader, daar wij hier vanavond staan in de tegenwoordigheid van de Heilige Geest, die grote Persoon van Jezus Christus in Geestvorm, die werd beloofd te komen op het zaad van Abraham, het koninklijke zaad. Wij bidden, o God, als er een man of vrouw, jongen of meisje hier binnen is, die U niet kent, die twijfel en verwarring in hun verstand hebben over het Woord van God, of het de waarheid is of niet, o grote God, die de belofte deed, kom vanavond. Als er één grote belofte is die U deed Here, kunt U die belofte houden. U zei: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen. Grotere dan deze zal hij doen, want Ik ga naar de Vader." Vader God, wij bidden dat U Uw Woord zult bevestigen.
82 Er zijn hier vanavond vele kinderen van Abraham die ziek zijn. O, de duivel heeft hen opgesloten. Ze hebben hen ingesloten en ze hebben de sleutels omgedraaid en gezegd: "Nu moet je sterven. Je hebt een hartprobleem; je hebt dit, dat of wat anders en je moet sterven."
83 O God, moge vanavond de bevrijdingsbazuin van het Evangelie klinken, opdat iedere slaaf vrijuit kan gaan. Jezus Christus heeft die poorten overwonnen. We houden de sleutels in onze handen. Oh. "In Mijn Naam zullen zij duivels uitwerpen. Als u de Vader iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen. Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Het Woord van God is scherper en krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, het merg vaneen scheidend, en is zelfs een Onderscheider van de gedachten die in het hart zijn."
84 "En zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen. Want ze aten, dronken, trouwden en gaven ten huwelijk." Grote bouwprogramma's... En we letten op de wereld; er zullen tekenen zijn, angstaanjagende gezichten in de hemel boven (dit en vliegende schotels); aardbevingen op verscheidene plaatsen, de zee buldert (vloedgolven), het hart van de mensen bezwijmt van vrees, spanningen tussen de volken een beangstigende tijd.
85 "En zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." O God, kom vanavond en vervul Uw Woord. Kom vanavond en eer het geloof van de kinderen van Abraham. Door Jezus Christus' Naam vragen wij het. Amen.
86 De Here zegene u rijkelijk. Ik zal op deze tijd geen altaaroproep doen. Ik laat het aan u over. Ik geloof dat vele malen altaaroproepen... Ik geloof er wel in, maar zo velen als het aannamen werden gedoopt. Dat is het. Zo velen als Hem aannamen... We gaan bidden voor de zieken.
87 Ik zou hier de hele avond kunnen spreken. U bent een lieflijk gehoor. Maar wat ik zeg is slechts een mens. Maar als ik Zijn Woorden spreek, dan is het niet mijn woord, het is Zijn Woord. Als ik iets zeg en God ondersteunt het niet dan was dat mijn woord. Als ik Zijn Woord spreek en Hij ondersteunt het, wie is dan die zondige man of vrouw, jongen of meisje, die weg zal lopen en zeggen dat het niet zo is?
88 Jezus zei... Toen Hij deze dingen deed, zeiden zij: "Deze man is een waarzegger. Hij is een duivel, een waarzegger." Iedereen weet dat waarzegging van de duivel is. Ze zeiden: "Hij is een waarzegger." Maar hebt u ooit een waarzegger gezien die het Evangelie predikte? Zag u ooit een waarzegger die duivelen uitdreef? Inderdaad niet, zij doen het niet.
89 Hij zei: "Nu, Ik, de Zoon des mensen, zal u dit vergeven, maar als de Heilige Geest gekomen is, tegen Hem te spreken zal nimmer vergeven worden in deze wereld, of in de komende wereld", omdat men het werk van God het werk van een onreine geest noemt.
90 God zij ons vanavond genadig. En ik bid dat God neer zal komen en dit Woord vóór u bevestigen.
91 Broeder, zuster, dit is mijn ziel. Ik moet God ontmoeten. Ik ben verantwoordelijk voor wat ik tegen u zeg. God zal mij ervoor verantwoordelijk houden. Dat is waar. Wat voor goed zou het nu doen om hier te staan en deze dingen te zeggen, als ik wist dat ik mijn ziel naar de hel zou verdoemen?
92 "Er is een weg die een mens recht schijnt, maar het einde ervan zijn de wegen des doods." God heeft geen uitlegger nodig, zoals ik heb gezegd. Hij legt Zijn eigen Woord uit.
93 Het zaad van Abraham zal de poort van de vijand bezitten. Gelooft u het?
94 Als ik u zou kunnen genezen, zou ik het doen. Christus heeft u al genezen. Het enige is, u hebt de sleutel in uw hand. Die sleutel is uw geloof om het in bezit te nemen. Ontsluit het vanavond, zou u het niet willen terwijl Hij in ons midden komt, die machtige Overwinnaar, die elke kwaal overwon en hier komt en u laat zien dat Hij het gedaan heeft? Want Hij is nog steeds het Woord en het Woord onderscheidt de gedachten die in het hart zijn.
95 Welke gebedskaarten? B-1 tot... Waar zijn we de vorige avond begonnen? Eén? Laten we beginnen vanaf 50. Wie heeft gebedskaart B-50? Steek uw hand op. Gebedskaart B. Onlangs 's avonds begonnen we bij één, nu vanavond zullen we beginnen bij vijftig.
96 Wie heeft gebedskaart B-50? Steek uw hand omhoog. Gebedskaart B-50. Bedoelt u dat hij hier niet is? Hebt u hem? Goed. B-50, B-51. Wie heeft die? B-51? In orde. B-52, wie heeft B-52? In orde. Hebt u hem? B-53, 54. Kom hier naartoe. 54-55?
97 Mijn zoon komt hier vlak voordat ik binnenkom, neemt een stapel kaarten en ziet u hoe ze één hier en één daar zijn? Zij weten het niet. U zou hier misschien in deze rij komen en 1 krijgen, de volgende krijgt 10, een ander krijgt 25. We weten niet hoe het valt, maar waar ze ook zijn...
98 Nu, hoeveel noemden wij? Vijf? Vier? B-50, was het niet? B-50 tot 55, 56, 57, 58, 59, 60. Nu, laten we zien. Een, twee, tel ze Billy. We zullen... 60, 70. Laat hen eerst opstaan, als u wilt. B-50 tot 70, 75. Tel ze, broeder Roy, als u wilt, terwijl ik tot het gehoor spreek.
99 Hoevelen nu daarbuiten, terwijl u deze kant opkijkt, en u hebt geen gebedskaart?
100 Bedenk dat Jezus zei: "De werken die Ik doe zult gij ook doen." Is dat waar? Dat is waar. Gelooft u het? Het Zaad van Abraham zei het.
101 De Bijbel zegt dat Hij een Hogepriester is (Hebreeën, het vierde hoofdstuk). Hij is een Hogepriester die aangeraakt kan worden door het voelen van onze zwakheden. Gelooft u het? Als Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, hoe zou Hij het doen?
102 Er was een kleine vrouw in de Bijbel – als u opmerkt wat ik zeg – een kleine vrouw in de Bijbel. Misschien had zij geen gebedskaart, maar zij zei in haar hart: "Als ik die Man kan aanraken... ik geloof Hem." Zij had alles wat zij had aan de dokters uitgegeven. Ze konden haar niet helpen; haar geval was te moeilijk. Zij konden haar niet helpen, maar zij geloofde dat God haar zou helpen. En zij raakte de zoom van Zijn kleed aan.
103 En Hij zei: "Ik bemerk dat er kracht van Mij is uitgegaan." Is dat juist?
104 Gelooft u dat Hij vanavond dezelfde is? Gelooft u dat Hij hier is? Hoevelen geloven dat Hij opstond uit de dood? Nu, hoe kunt u bewijzen dat Hij opstond uit de dood?
105 Niet lang geleden kwam een beroemde Baptist naar mij toe en hij zei: "Broeder Branham, ik werd eens verslagen door een Mohammedaan die dat zei. Hij zei: 'Als Hij was opgestaan, beloofde Hij dat Hij hetzelfde zou doen. Laat ons het Hem zien doen.'" Zie, zij geloven dat Hij het niet deed.
106 Maar wij geloven wel dat Hij het doet. Wij geloven dat Hij is opgestaan uit de dood. Er is geen andere godsdienst in de wereld die bewijzen kan dat hun stichter leeft, dan het Christendom, en de enige wijze waarop God het kan bevestigen is door diegenen die het geloven. Want dat is de enige manier waarop God Zijn Woord vervult, door hen die het geloven.
107 Nu, terwijl zij hier deze kleine gebedsrij opstellen, ik weet niet hoeveel we er zullen hebben. Ik wil dat ieder van u op uw plaats blijft. Behoud uw zitplaats. Loopt u niet in het rond. Kijk hierheen en bid. Zeg: "Here Jezus, ik geloof."
108 Herinner u dat Hij mij vertelde: "Als je de mensen ertoe kunt brengen om je te geloven en dan oprecht bent terwijl je bidt..." Dat is zo geweest door de hele natie heen, gedurende vijftien jaar. Niet één keer faalde het, het kan niet falen.
109 God... Eén ding kan God niet, dat is falen. Hij moet Zijn Woord houden. Ik geloof dat net zo goed als ik – meer dan ik geloof dat ik hier sta, meer dan ik geloof dat ik in dit gebouw ben. Dit zou een luchtspiegeling kunnen zijn. Het zou een droom kunnen zijn. In mijn ziel weet ik dat Jezus Christus, de Zoon van God, leeft. En u die het zaad van Abraham bent, u die dood bent in Christus, u bent Abrahams zaad.
110 Nu, ze hebben hier enige zakdoeken. Hiermee is groot succes geboekt. Mensen die geloven... Nu, laten we onze hoofden buigen terwijl ze gereed liggen, om erover te bidden.
111 Hemelse Vader, ons wordt in de Bijbel geleerd... En er zijn hier mensen die elk Woord geloven dat U zei dat de waarheid is. Here, soms wankelen zij en steken de sleutel in het sleutelgat, missen het en schuren er langs, maar zij geloven dat het er is. Laat hen gewoon door blijven gaan met steken. Zij zullen het vinden want het is er en die sleutel is de juiste sleutel. "Als u kunt geloven is alles mogelijk", zoals het lied nu gezongen of gespeeld wordt.
112 In de Bijbel staat dat van het lichaam van Paulus zakdoeken en gordeldoeken werden genomen, die werden gezonden naar de zieken en aangevochtenen, en onreine geesten verlieten de mensen, zij werden genezen.
113 Nu Here, wij weten dat Paulus bij U is, maar hij was het niet, U was het, Here, Christus in hem. "Niet ik leef, maar Christus leeft in mij", zei hij.
114 En nu, voor deze generatie bent U vandaag nog steeds Christus, zoals U het gisteren was. En als ik over deze zakdoeken bid, ze aanraak, bid ik dat u elke vijand zult verslaan. Geef hun geloof om hen te laten weten dat de vijand verslagen is.
115 Eenmaal had de Rode Zee, zoals we er juist over spraken, Israël van de belofte afgesneden. Ze waren op de weg van hun plicht. Eén schrijver zei dat God neerzag met boze ogen door de Vuurkolom en de zee werd bevreesd en opende zijn poorten, en zij gingen er doorheen.
116 Kijk vanavond neer door het Bloed van Jezus Christus. En moge, als deze zakdoeken op de zieken gelegd worden, moge de vijand vanavond ons geloof zien, als wij dit gebed des geloofs voor hen bidden. En moge iedereen bevrijd worden, in Jezus Christus' Naam. Amen.
117 Nu, ik wil uw onverdeelde aandacht. Wie er ook hier aan de microfoon is, moge hij er naartoe stappen, omdat als de Heilige Geest dat zou doen... Ik zeg niet dat Hij het zal doen.
118 Nu, ieder die hier komt en u vertelt dat ze kracht hebben om de zieken te genezen, gelooft u het niet. De kracht is geheel in Christus. Hij is de Overwinnaar, niet u en ik. Wij accepteren slechts wat Hij gedaan heeft. Niemand heeft kracht om te redden of te genezen.
119 Voor elk mens in de wereld is de prijs al betaald. Aan het vereiste is voldaan. Hoe gebeurde het? "Hij werd verwond voor onze overtredingen; door Zijn striemen werden wij genezen." Er is voor uw genezing betaald. Er is voor uw verlossing betaald. Hebt u het geloof om het te komen aannemen? Als u Abrahams zaad bent, hebt u het... God beloofde het; er is iets in u wat zegt dat het er is en het is er.
120 Nu, wat is een gave? Is een gave er om uit te gaan en mensen te genezen? Nee, een gave is om uzelf uit de weg te krijgen zodat God u kan gebruiken.
121 Nu, Hij beloofde dat het laatste teken, volgens Jezus Christus... Zoals het was in de dagen van Sodom, net voordat het verbrandde, net voordat andere dingen plaats vonden... Het Evangelie werd gepredikt door Lot, enzovoort, niet dat. Maar net voordat het verbrand werd kwam God neer in de vorm van een Man en zat met de uitverkoren gemeente aan, Abraham en zijn groep, die de belofte hadden.
122 Nu bedenk, alleen Abrahams zaad ontvangt het. "Een kleine tijd en de wereld ziet Mij niet meer," zei Jezus, "maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, in u, tot het einde der wereld."
123 Maar Hij beloofde, net voordat Hij weer terugkeerde zoals het was in Sodom... Kijk wat Sodom krijgt; kijk wat de uitverkoren gemeente krijgt. Hij zei: "Zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." God gemanifesteerd in de vorm van een Man, die, met Zijn rug naar de tent gekeerd, vertelde wat Sara binnenin de tent deed. Iedereen die weet dat dit de waarheid is, steek uw hand omhoog. Dat is het precies. Nu, Hij beloofde het. We zijn in de eindtijd. Nu bedenk, dat was het laatste wat gebeurde, en de heidenwereld werd verbrand, Sodom, en de beloofde zoon kwam op het toneel. We zien uit naar een beloofde Zoon, de Zoon van God.
124 Hier zijn we. Moge God uw ogen openen. Ik weet niets anders te zeggen: moge Hij uw ogen openen.
125 Nu, hemelse Vader, ik ben zo hulpeloos... Ik ben een stuk klei dat U tezamen kneedde, dat hier geplaatst is. O God, moge ik vanavond Uw genade en tegenwoordigheid hebben, dat het moge zijn, dat U deze kleine klompen klei die U hier hebt, dat diegenen, Here, die U tot eeuwig leven geroepen hebt en het misschien nog niet aangenomen hebben, mogen zij deze beloften zien. Hun is misschien geleerd dat het voor een andere tijd was, maar hier staat het in de Bijbel. Bevestig het, Here. Dat is Uw eigen uitlegging. Het behoeft niet meer dan dat. Als U het slechts zo wilt maken dan zullen zij zien dat het Woord waar is. Sta het toe, Vader. Wij bevelen onszelf bij U aan...
126 Laat elk persoon hier binnen, Here, hun geloof vanavond gebruiken. Moge ieder lid van de stam van Abraham door Jezus Christus vanavond geloof hebben en Uw tegenwoordigheid aannemen. En wij zullen U de lofprijzing geven. Amen.
127 Nu, is dit de... Nu, dit is een vreemd... Ik wil dat u mij nu helpt, bid voor mij. Zit heel rustig. Loop niet in het rond. Zit stil, bid.
128 Nu zie, het verandert nu gewoon van evangelisatie zodanig dat u zich ontspant zodat de Geest van God u volledig in een andere dimensie kan brengen.
129 Nu, hier staat deze jonge... Kom hier een beetje dichterbij, dame. Juist, dat is in orde. Ik wil niet weg gaan van deze microfoon. Zie? Ik weet niet wat er gebeurt (ziet u?) en dan... Soms weet je... De enige manier waarop ik het weet is, als het bij de microfoon is. Ziet u? En ze proberen het daarginds op te vangen en ik weet gewoon niet wat...
130 Nu, wij zijn vreemden voor elkaar. Ik ken u niet, heb u nooit in mijn leven gezien, maar u bent heel wat jonger dan ik. We werden waarschijnlijk mijlen van elkaar en jaren van elkaar geboren. Dit is onze eerste ontmoeting. Is dat juist? Als het zo is, steek uw hand omhoog zodat het gehoor het kan zien. Ze is gewoon een vrouw die hier staat.
131 Kijk, breng het terug naar de Schrift. Laten we Johannes 4 nemen. Ieder van u, lees het als u thuis komt. Niet dat deze vrouw dat type vrouw is, ik weet het niet. En u weet dat ik niet Jezus Christus ben. Maar Hij is hier. Hij is het. Nu, Zijn Geest die ons zalft kan haar probleem openbaren, zoals Hij deed bij de vrouw aan de bron; hetzelfde.
132 En daardoor, waar de priesters en leiders van die dag zeiden: "Deze man is een waarzegger, een duivel, Beëlzebub", zei deze vrouw: "Meneer, ik bemerk dat U een Profeet bent. Wij weten dat de Messias komt en dat zal Zijn teken zijn."
133 Nu, hoevelen weten dat het waar is?
134 Wel, als Hij dezelfde is gisteren, heden en voor immer, zou dat dan ook niet Zijn teken zijn vanavond? Beloofde Hij dat het zo zou zijn, net vóór de eindtijd? Nu, zie of Hij Zijn belofte aan Abrahams zaad houdt.
135 Nu, als iemand hier binnen denkt dat het verkeerd is, kom hier naar boven en doe hetzelfde. Als het niet zo is, zeg er dan niets over. U hebt het recht.
136 Nu, in Christus' Naam neem ik elke geest onder mijn controle voor de glorie en eer van God.
137 Ik moet even een ogenblik met u spreken, jongedame. U weet dat onze Here tot die vrouw bij de bron sprak. Hij zei: "Geef Mij te drinken." Wat deed Hij?
138 Nu, let op. Hij zei in Johannes 5: "Waarlijk, Ik zeg u, de Zoon (Dat was Hij, dat lichaam) kan niets doen in Zichzelf." Alleen als Hij het de Vader zag doen. Wat de Vader doet, toont Hij aan de Zoon. Zie? "Ik kan niets doen in Mijzelf, maar als Ik het de Vader zie doen." Dan verrichtte Jezus nooit één wonder tenzij God het Hem eerst liet zien door een visioen, niet Hem vertelde in Zijn oor, maar het Hem liet zien. "Wat Ik de Vader zie (niet hoor: zie) doen..." Dat maakte Hem een profeet zoals Mozes, zoals Mozes het had gezegd. Nu, toen Hij... Hij kende de Vader...
139 Hij was op Zijn... Hij ging naar Jericho, maar Hij moest door Samaria gaan en Hij kwam naar de stad Sichar. En nu, zie, de Samaritanen zagen uit naar een Messias.
140 De Joden keken ernaar uit en Hij toonde hun Zijn teken. Filippus, Nathanaël, Petrus, zodra dat teken gedaan werd zeiden ze: "U bent de Zoon van God."
De rabbi's zeiden: "Deze man is Beëlzebub."
141 Maar nu, bedenk, de heidenen, die wij waren... De Angelsaksen, wij keken niet uit naar een Messias. Wij waren heidenen, Romeinen, enzovoort. Wij zagen niet uit naar een Messias. Hij komt alleen tot diegenen die naar Hem uitzien.
142 Maar de Samaritanen zágen naar Hem uit, dus moest Hij er langs gaan, door Samaria. Hij zat daar neer bij de bron. Een jongedame, waarschijnlijk van ongeveer uw leeftijd, verscheen. Ze was een vrouw van slechte zeden. U hebt het verhaal gelezen, veronderstel ik. En Hij zei: "Vrouw, geef Mij iets te drinken."
143 Ze zei: "O, het is geen gewoonte voor U die een Jood bent zoiets aan een Samaritaanse te vragen."
144 Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u spreekt, dan zou u Mij te drinken hebben gevraagd."
145 De conversatie ging verder. Tenslotte vond Hij uit wat haar probleem was. Herinnert u zich wat het was? Ze had teveel mannen. Zie? Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier." Ze zei: "Ik heb geen man."
146 Hij zei: "Dat hebt u goed gezegd, omdat u er vijf hebt gehad, en degene waarmee u nu leeft is de uwe niet."
147 Ze zei: "Meneer, ik zie dat U een profeet bent. Wij weten dat de Messias komt; Hij zal ons deze dingen vertellen." En Hij zei: "Ik ben Hem."
148 Zij verliet haar waterpotten, liep snel de stad in en zei: "Komt, ziet een Man die mij vertelde wat ik deed, is dit niet de Messias?" Zij hadden gedurende honderden jaren geen profeet gehad, en hier was een Man die beweerde de Messias te zijn en bewees een profeet te zijn en het teken van de Messias toonde.
149 Zou het u hetzelfde doen geloven als Hij hetzelfde deed, daar Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, en er beloofd is door deze Schriften dat Hij het zou doen? Zal het het gehoor doen geloven?
150 U lijdt aan een nierkwaal. Als dat juist is, steek uw hand omhoog.
151 Waarom krijg ik altijd die klap in mijn gezicht? Iemand zegt: "Hij gist ernaar." Ik heb daar nooit naar geraden.
152 Hier, zij is een aardige vrouw. Gelooft u mij? Nu, u weet dat ik daar nooit naar raadde. Laat mij iets anders zeggen. Uw man is bij u. Hij lijdt ook, is het niet? Aan zijn ruggengraat. Dat is juist, is het niet? U hebt een kleine jongen bij u. Hij lijdt ook. U wilt dat er voor hem gebeden wordt. Hij heeft iets aan zijn ogen. Dat is juist. U hebt een klein meisje bij u. Zij heeft een nierkwaal evenals u. Is dat juist? Nu, u kunt allen gezond zijn als u het zult geloven. Gelooft u het? God zegene u. Ga op weg en wees gezond.
153 Gelooft u? Hij is dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Wat is het? Wat tracht Hij te doen? Aan u, zaad van Abraham, toont Hij dat Hij niet dood is. Ik kan die dingen niet doen. Hij is niet dood, maar Hij leeft, toont u dat u het recht hebt om de poorten van uw vijand te bezitten. Dat moet het vastmaken.
154 Deze dame, kom even hierheen. We zijn ergens van dezelfde leeftijd, veronderstel ik, maar we zijn vreemden voor elkaar, zover ik weet. Ik ken u niet en we zijn vreemden. Ik weet niets van u. Als dat juist is steek dan uw hand op. Juist... Enigen van hen gaven u een gebedskaart en hier bent u. Goed, nu, als de Here Jezus...
155 Als ik misschien zou proberen de plaats van broeder Oral Roberts in te nemen of van enige van die grote geloofsmannen, zou ik zeggen: "Dame, wat is er verkeerd met u?"
156 U zou zeggen: "Wel, ik heb zus en zo." Nu, hij zou misschien geen gelijk hebben (Zie?), ik weet het niet. Maar u zou hem kunnen vertellen wat er verkeerd is. Hij zou de handen op u leggen en zeggen: "God zond mij om voor de zieken te bidden. Gelooft u dat?"
157 "Ja."
158 Prijs God! Ga en geloof het. Het is in orde. Het is in orde. God beloofde dat. Maar, ziet u, we leven wat verder in de tijd dan dat. Jezus beloofde: "Zoals het was in de dagen van Sodom... De werken die Ik doe zult gij ook doen."
159 Nu, als God mij kan vertellen wat u geweest bent, weet u of dat waar is of niet. Hij kan u vertellen wat u zult zijn. En als dat waar is, zal dit ook waar zijn. Als Hij u wat dan ook vertelt, ik weet het niet, maar als Hij mij zal vertellen wat uw probleem is... Zult u het dan ook geloven, gehoor?
160 Ik zou echt moeten stoppen. Die ene keer, dat die persoon die hier een poosje geleden was, dat zou het moeten bevestigen. Jezus deed het één keer. Hij deed het niet nog één keer meer. Iedereen in Sichar geloofde het, geloofde het getuigenis van de vrouw toen zij het hun kwam vertellen en zij was een slecht bekendstaande vrouw. Een Christen verliet juist het podium vóór u allen. Amen.
161 Maar daar het later is dan wij denken, moge de Here doorgaan met Zichzelf te bewijzen als de grote Overwinnaar, dat het zaad van Abraham zou zijn als Abraham... Hij deed het eens voor Abraham, vernietigde dat toen en deed het opnieuw. Abraham geloofde God voortdurend.
162 U bent hier niet voor uzelf. U bent hier voor iemand anders, en dat is een dame. Het is uw zuster. En de dame wordt overschaduwd door de dood en ze lijdt aan suikerziekte. En ze is niet van hier. Ze is van een... Ze komt uit Louisiana, een moerassig land, wat is... En hier is nog iets, opdat het gehoor dit moge weten. U hebt een dochter die heel ziek is, die van plan is deze samenkomst bij te wonen en ze heeft epilepsie. Waar. Dat is waar, is het niet? Gelooft u nu? Als u Abrahams zaad bent, neem het aan, wandel weg en wees genezen, in de Naam van Jezus Christus.
163 Gelooft u? Zeker. Bedenk, het is Zijn belofte. Hij zei dat Hij het zou doen. Hij houdt Zijn belofte.
164 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik ken u niet, maar God kent u wel. Gelooft u? Als God aan mij uw kwaal kan openbaren, dan weet u dat het van de een of andere geestelijke kracht moet komen. Nu, er zijn maar twee dingen waarvan het zou kunnen komen, die u zich zou kunnen indenken. Als het gedaan wordt, is het boven het verklaarbare, omdat het een fenomeen en ook een paradox is: iets, wel, het is onverklaarbaar en toch waar. Het moet een paradox zijn. En nu, u weet of het waar is of niet. U zult weten of Hij de waarheid heeft verteld.
165 Nu bedenk, ik ken u niet. Het moet iemand naast mij zijn. Als u doet als de Farizeeërs en zegt: "O, het is een boze geest", dan hebt u die beloning. Als u gelooft dat het Christus is, hebt u Zijn beloning. De reden waarom u het geloven kunt is omdat Hij het beloofde voor deze dag. En het is niet geweest vanaf die tijd tot deze. Dat maakt het tot de eindtijd.
166 Er is iemand die steeds maar vóór u blijft verschijnen. Het is een man met grijs haar. Het is uw man die daar zit. Hij probeert zijn genezing aan te nemen daar hij overschaduwd wordt door kanker, tumoren, kanker. U hebt een nierkwaal, een blaaskwaal. U bent meneer en mevrouw Little. Is dat juist? Geloof met uw hele hart en wees genezen.
167 U zegt: "Is hun naam..." Welzeker. Vertelde Jezus niet aan Petrus: "Uw naam is Simon, de zoon van Jonas?"
168 Hier is een man. Wij zijn vreemden voor elkaar, meneer. Ik ken u niet, maar u bent een man zoals Petrus die tot de Here Jezus kwam, zo komen wij tezamen. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Gelooft u dat wat ik u verteld heb de waarheid is? Als u het kunt geloven...
169 Nu, als er iets is wat ik voor u zou kunnen doen, zou ik het doen. Maar er is niets dat ik kan doen. Hij heeft het al gedaan. Het is alleen maar iets om u te doen geloven. En zie, ik zou het niet zijn. Als ik het was zou ik alles doen wat ik zou kunnen. Maar Hij gaf mij een gave en ik ontspan mijzelf voor Hem en Hij is het die spreekt. Gelooft u dat? En gelooft u dat, gehoor?
170 Ik wilde een man vinden. U hebt verscheidene dingen die verkeerd zijn bij u. Maar een van de dingen is dat u een gezwel hebt op uw rechteroog. Dat is uw voornaamste kwaal. Hier is nog iets. Er blijft hier een vrouw verschijnen. Het is uw vrouw. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er met uw vrouw verkeerd is? Haar probleem zit in haar mond, het zijn haar tanden. Gelooft u dat het dezelfde Jezus is, die wist wie Simon Petrus was, die mij zou kunnen vertellen wie u bent? Zou het u grotelijks doen geloven? Zou het? Oscar Barnes. Is dat juist? Ga op uw weg naar huis, wees genezen.
171 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... vreemde voor u. Ik ken u niet maar God kent u wel. Gelooft u dat Hij in staat is om mij te vertellen wat uw kwaal is? Zou u het geloven met heel uw hart? Uw kwaal is rondom uw keel en hier in uw borst. Het is een afname van bot. U hebt iets als knobbels en knopen in de botstructuur. U bent niet van hier. U woont in een stad die allemaal sinaasappel boomgaarden erom heen heeft. Het ligt in een dal met een panorama van bergen achter zich. Er is een hotel, genaamd Antlers. Het is San Bernardino. Daar komt u vandaan. Ga terug, Jezus Christus maakt u gezond als u het gelooft.
172 Er is maar één ding dat kanker kan genezen; dat is God. Gelooft u dat Hij u genezen zal? Geloof het. Ga, en moge de Here God u in elk opzicht gezond maken.
173 De reden waarom u buitengewoon zenuwachtig was, echt van streek; door deze nervositeit is uw maag in een toestand gekomen dat u uw voedsel niet kunt verteren; u brengt het slechts naar boven in uw mond, en het is zuur in heel uw mond. Laat in de middag wordt u heel moe en van alles. U hebt een maagzweer in uw maag. Gelooft u dat Jezus Christus u dat kan vertellen? Ga uw avondmaal eten en geloof met heel uw hart.
174 Hoe maakt u het? Er zijn veel dingen verkeerd, maar één van de dingen waar u bang voor bent is dat u kreupel zult worden door reumatiek. Maar gelooft u dat God u zal genezen en u er gezond van zal maken?
175 Here Jezus, ik bid dat U het mijn zuster zult toestaan. Geef haar haar gezicht, neem de vrouwenkwaal van haar weg en genees de artritis, in Jezus' Naam. Amen.
176 Ga nu met geloof. Hij zal het doen. U zult in orde zijn. Twijfel niet, blijf gewoon lopen en geloof met geheel uw hart.
177 Een hartkwaal is een vreselijke zaak, maar Christus geneest het hart. Gelooft u dat? Ga, geloof het, het zal allemaal voorbij zijn; het is over.
178 Gelooft u dat u kreupel zult worden? Ik geloof het in elk geval niet. My...?... artritis. Die schaduw daar evenwel, dat is kanker. Gelooft u dat Hij het genezen zal? Ga het geloven. Hij zal u gezond maken.
179 U hebt zich al een tijdje zorgen gemaakt over een blokkade in het hart. Maar gelooft u dat het vanavond over zal zijn? Ga het geloven. Jezus Christus maakt u gezond.
180 Er is wat moeite geweest vanwege een vrouwenkwaal gedurende een lange tijd, en dan hebt u het moeilijk om 's morgens op te staan. U bent stijf in uw ledematen; u kunt bij tijden nauwelijks lopen tot ver in de dag. Het is artritis. Ga, twijfel niet, u zult het niet meer hebben. Geloof slechts met heel uw hart.
181 U hebt verscheidene dingen, complicaties, maar de zaak waar u zich zozeer zorgen over maakt: u gelooft ook dat het reumatiek is (wat het ook is), dat u kreupel zal maken. Gelooft u dat Hij u zal laten lopen en gezond zijn? Ga, geloof het met uw gehele hart; Jezus Christus zal u gezond maken.
182 Nerveus, hart en reumatiek, maar gelooft u dat God u gezond zal maken. Ja? Ga, en de Here Jezus maakt...
183 Die maag heeft u zeker heel wat moeite bezorgd in de laatste paar jaren. Het zal niet meer zo zijn. Ga in geloof. God zegene u.
184 U kunt ook van uw maagkwaal genezen zijn. Ga, geloof met uw hele hart; twijfel niet.
185 U hebt een moeilijke tijd met ademen. Die oude astma, daar kunt u werkelijk niet tegenop, is het niet? Gelooft u dat het nu afgelopen is? In orde, ga en geloof. Amen. Prijs de Here.
186 Halleluja. Gelooft u met geheel uw hart?
187 Even een ogenblik. Ziet u dat licht daar niet? Een kleine gekleurde dame die naar mij kijkt, die hier beneden zit, ze heeft een gezwel in haar linkerzij. Ze heeft een nierkwaal met complicaties. U had meer geloof; u hoeft hier niet naar boven te komen. Het is over. Geloof het slechts. Amen. Heb geloof in God.
188 Gelooft u dat? Gelooft u, zuster? U kent die rugkwaal, u die hier zit, gelooft u dat Hij u gezond zal maken? Akkoord. Alleen betwijfel het niet. U kunt het hebben, als u het slechts zult geloven.
189 De man die hier naar mij zit te kijken lijdt aan een prostaatkwaal, 's nachts opstaan en zo. Gelooft u, meneer? Het zal dan over zijn als u het gelooft.
190 Hier zit een gekleurde man, die naar mij zit te kijken. Hij lijdt aan epilepsie. Hij zoekt ook de doop van de Heilige Geest. Sta op uw voeten, meneer. Aanvaard uw genezing. Moge God u de doop van de Heilige Geest geven. Amen.
191 Recht tegenover mij zit daar een kind dat ook epilepsie heeft, een soort aanvallen van flauwtes, die daar tegenover aan de andere kant zit. Gelooft u dat God het kind daar gezond zal maken? Gelooft u met geheel uw hart? Dan zal God het kind genezen.
192 Gelooft u, ieder van u? Is Hij niet waarlijk het koninklijke Zaad van Abraham? Is Hij niet de machtige Overwinnaar? Beloofde Hij niet dat u de poorten van de vijand zou kunnen bezitten?
193 Hoevelen van u zijn gebonden, voelen de druk van de vijand? Steek uw hand op als u de druk van de vijand voelt en u bent Abrahams zaad. Steek uw hand zo omhoog en zeg: "Broeder Branham, ik heb last van mijn nervositeit." O, ongeveer tachtig procent van u zit daarmee. Zeg: "Ik..." Het is nu gewoon zo dik, de hele menigte wordt gewoon als een grote melkachtige... Het maakt mij bijna blind daarvoor waar u zich bevindt.
194 Ziet u niet dat er hier twintig of dertig misschien, gevallen of meer zijn, hier op het podium en daar buiten in dat gehoor dat God niet faalt? Het is Jezus Christus, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u dat? Waarom dan niet, elk zaad van Abraham, waarom neemt u nu de sleutel niet? De grote Overwinnaar die het voor u overwon is hier. Hij heeft bewezen hier te zijn. Gelooft u Hem?
195 Neem dan uw sleutel van geloof, neem hem in uw handen en zeg: "Jezus Christus, ik geloof juist nu voor mijn genezing." Sta op uw voeten, steek uw handen omhoog, ontsluit uw geloof nu. "Ik geloof, Here Jezus. Ik geloof juist nu."
196 Nu, leg uw handen op elkaar. Plaats uw handen op elkander, op nog een zaad van Abraham. Nu, bid u voor die persoon. Legt uw handen op hen. Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij genezen."
Satan, je hebt de strijd verloren. In de Naam van Jezus Christus, kom uit van hier en laat deze mensen gaan, voor de heerlijkheid van God.