Heren, wij zouden Jezus willen zien

Door William Marrion Branham

1 Hemelse Vader, wij kopen nu gewoon de tijd uit tot U komt. De grote opwekking waarover wij ons zo wonderlijk verheugd hebben en die door de natie snelde en rondom de wereld, tot opwekkingsvuren gebrand hebben in elke natie onder de hemel. Rondom de wereld zijn op dit tijdstip grote genezingsdiensten gaande, heel de klok rond en rondom de wereld, wat enkele jaren geleden begon. Gewoon eenvoudige mensen die uitgingen en geloofden en de opwekking brachten. Hemelse Vader, wij lezen nu na in onze steden en door het land. Zijn er sommigen, Here, die nog niet binnen zijn gekomen? Als het zo is, onze God, bidden wij dat U hen wilt zenden. Als er enige zielen in Dallas zijn die verlosbaar zijn, sta het toe, Heer, dat hoe dan ook, op de een of andere manier, U hen gedurende deze samenkomst zult krijgen.

2 Er wordt niet zoveel van ons gedacht in de wereld en wij verwachten dat. Maar toen onze Here naar de aarde kwam, werd er evenmin heel goed over Hem gedacht. Maar er waren miljoenen in de wereld op dat tijdstip en slechts enkelen hoorden Hem. Maar allen, die verordineerd waren tot leven, hoorden Hem. Ik bid oprecht, God, dat U vanavond en door de samenkomsten heen al degenen die in Dallas over zijn zonder het zegel van God in hun voorhoofd, wilt toestaan dat zij zullen binnenkomen en glorierijk vervuld worden met de Heilige Geest.

3 Ik bid dat U al de zieken en aangevochtenen door het land hier, die geloof hebben, zult genezen.

4 Zegen onze nobele, kleine broeder Grant. O, hem zoveel sterker te zien! Die kleine man die zijn gezondheid helemaal verloor en in de gebedsrijen stond, in de diepe oprechtheid, en mijn hart gaat naar hem uit. Ik ben zo blij, Heer, om te zien dat U hem zo wonderlijk hebt gezegend. Laat Uw hand van barmhartigheid op hem zijn en op allen in dit land die U liefhebben en wachten op Uw komst.

5 Zegen Uw Woord. En, Vader, wij bidden dat Jezus Zelf tot ons zal komen, in zo'n werkelijke vorm, zo'n reële wijze, dat er niemand van ons zal falen Hem te zien. En mogen allen, die Gij tot leven verordineerd hebt, het ontvangen. Mogen degenen die ziek zijn Hem ontvangen en mogen zij genezen worden omwille van het Koninkrijk Gods. In Jezus Christus' Naam vragen wij het. Amen.

6 Nu, wij proberen de diensten uit te laten gaan tussen negen uur en half tien, wegens de menigte, en... zodat u morgenavond kunt terugkomen. Gewoon een klein formeel iets vanavond. Ik wil een Schriftplaats nemen die ik vele malen gelezen heb. En...

7 Zijn er mensen hier die nooit in een van de samenkomsten zijn geweest? Steek uw hand op, laat ons zien. O my, dat is nagenoeg tachtig of negentig procent van het gebouw, of van de mensen die in het gebouw zijn, die niet in een samenkomst zijn geweest. Ik ben blij u voor deze eerste keer te hebben.

8 Nu, ieder weet dat er geen mens is die een ander geneest. Er is zelfs geen dokter die u kan genezen. Genezing is van God. "Ik ben de Here Die al uw ziekten geneest." Er is geen dokter die u zal vertellen dat hij het geneesmiddel heeft dat u zal genezen. Als hij het doet, licht hij u verkeerd voor.

9 Omdat in een interview onlangs, de Mayo Brothers... Toen deze kleine Donny Morton in Canada genezen werd, die de Mayo's hadden opgegeven, wat aan de westkust gebeurde... U zag het in Reader's Digest [Het Beste – Vert] Ze lieten mij daar komen voor een interview en ze zeiden: "Wij beweren niet genezers te zijn, broeder Branham, wij beweren alleen de natuur te assisteren."

10 Er is één Genezer, dat is God. God is de Enige Die cellen kan bouwen en leven kan maken; daarom is het niet in de macht van de mens om dat te doen. Een dokter kan een been zetten of u een geneesmiddel geven om kiemen te vergiftigen, waarvan hij er zoveel in doet en een tegengif om te voorkomen dat het u doodt; en wel de kiem zal doden, enzovoort. Hij kan dat doen. Maar het weefsel dat gescheurd is of het been dat is gebroken, de ontstoken blindedarm die eruit genomen is, hij kan de blindedarm niet genezen. Daar is God voor nodig. God geneest. De mens kan iets verwijderen wat het veroorzaakt; indien het mogelijk is dat orgaan te verwijderen, kan hij het eruit snijden, de bloedaders afsnijden en dat-of-dat weefsel eruit trekken, dat een wilde cel is zoals een tumor, kanker of zoiets. Als hij er een greep op kan krijgen, kan hij dat verwijderen. Maar genezen kan hij niet en hij zal u dat zeggen.

11 En nu, genezing is van God alleen. God alleen heeft betaald voor onze genezing. Het is aan ons om alles te doen wat wij kunnen in ons leven en op elke manier die God ons heeft gegeven, voor onze genezing, maar het is God Die geneest. Als God u roept om vanavond naar Huis te gaan, dan zijn er niet genoeg geneesmiddelen in de wereld om u hier te houden. Er is niets wat u hier zal houden. En als Hij bepaalt dat u op aarde blijft, dan gaat u niet, ongeacht hoeveel dokters zeggen dat u vanavond gaat. Dus, het is gewoon allemaal aan God.

12 God is leven, eeuwig leven. "In den beginne was God." Op dat tijdstip was Hij niet God, omdat god, het Engelse woord god betekent 'voorwerp van aanbidding' en er was niets behalve Hij. Hij was de Eeuwige, slechts de Eeuwige. Er waren geen maan, geen sterren, geen engelen, niets. Maar in dit Wezen, dat wij "God, onze Vader" noemen, waren attributen. In Hem was het attribuut om Vader te zijn, in Hem was het attribuut om God te zijn, in Hem was het attribuut om Zoon te zijn, in Hem was het attribuut om Redder te zijn, in Hem was het attribuut om Genezer te zijn. En al deze dingen die wij nu zien, is gewoon het tonen van Zijn attributen.

13 Nu, als u in Zijn denken was in het begin, als u eeuwig leven hebt... Er is slechts één vorm van eeuwig leven. Eeuwig leven had geen begin en heeft geen einde. Dus als u eeuwig leven hebt, dan was u een attribuut van Gods denken voordat er iets was buiten Hem.

14 Uw vorm, uw gedaante, en waar u nu in bent, is slechts een negatief; wanneer u opkomt tot omstreeks twintig, tweeëntwintig jaar oud... U was een negatief en de dood ontwikkelt het beeld tot het positief, omdat "wanneer deze aardse tabernakel gebroken wordt, wij er reeds een hebben die wacht." Ziet u?

15 Dit, gewoon de uitstalling, nu, het toont wat er gedaan is. Zoals God God werd toen Hij engelen schiep. Hij werd Zoon toen Hij Christus Jezus schiep. Hij werd Redder toen Jezus stierf. Hij werd Genezer toen Hij verwond werd om onze overtredingen; "door Zijn striemen werden wij genezen." Ziet u?

16 Al deze dingen zijn attributen van God, zodat in het einde... de Bijbel zei, Jezus zei: "Gij zult weten dat Ik in de Vader ben, de Vader in Mij, Ik in u en gij in Mij." Het is God Die tastbaar werd. Uw eigen vrouw, u en uw man, het is slechts een schaduw, een negatief van God en Zijn vrouw, de gemeente. Ziet u, het is gewoon Gods attribuut dat tentoongesteld is in schaduwen en typen, zoals het Oude Testament was voor het Nieuwe. Ziet u? In het einde wikkelt het zich dan allemaal af; God tastbaar. God in Christus, tastbaar, vleesgemaakt, woonde onder ons. En in dat grote millennium dat komt, zit God in de vorm van Christus op de troon van David; en de gemeente, Zijn bruid, Man en vrouw samen.

17 Wel, het is enorm... Het is genoeg om het hart van een gelovige in vuur te zetten. In deze grote uren waarin wij leven waarin alle hoop en naties en al de rest voor ons afbrokkelt, en onder ons, hebben wij een Koninkrijk. Wij zijn in dit Koninkrijk gedoopt.

18 Nu zullen wij deze kleine, formele boodschap nemen vanavond om te introduceren wat ik wil dat u ziet in de samenkomsten. Wij lezen in, excuseer mij, in Johannes, het twaalfde hoofdstuk en het twintigste vers. En ons thema is nog steeds, vanaf het begin, zoals het vanavond is, en in al onze literatuur en alles, Hebreeën 13:8: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig."

     En er waren sommige Grieken uit hen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden;

     Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsáïda in Galiléa was, en baden hem, zeggende: Heer, wij wilden Jezus wel zien.

19 Nu, daar is de vraag die wij vanavond stellen. Als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig en deze Grieken, heidenen, vroegen om Hem te zien, en het werd hun toegestaan door een van Zijn dienstknechten, en als Hij nog steeds Dezelfde blijft gisteren, vandaag en voor eeuwig, waarom kunnen wij Hem vanavond dan niet zien? Ziet u? "Heren, wij zouden Jezus willen zien."

20 Nu, ik ben zeker dat het voor elke gelovige de ontroerendste zaak van zijn hart zou zijn, een bevestiging van zijn geloof, als hij werkelijk zou kunnen zien en weten dat hij in de tegenwoordigheid stond van Jezus Christus. Ik denk dat het de verbazingwekkendste zaak zou zijn waaraan elke persoon, elke gelovige, zou kunnen denken, te weten en zeker te weten dat hij precies in de tegenwoordigheid staat van de Here Jezus Christus, zijn plechtige Rechter, zijn Verlosser, Die zijn Rechter zal zijn bij het oordeel.

21 Nu, deze vraag werd gesteld. Deze Grieken waren gekomen om te aanbidden en wellicht waren zij bekeerlingen tot de Joodse religie. En zij waren ginds bij het feest; zij moeten dus bekeerlingen zijn geweest. En zij hadden over Jezus gehoord. "Geloof komt door het horen en het horen van het Woord van God."

22 Nu, ergens in de Schrift had men zonder twijfel gehoord of gelezen over wat de Messias zou moeten zijn. Ze wisten dus dat als zij konden... Deze Man, Die beweerde de Messias te zijn, zou de attributen moeten hebben die de Messias moest bezitten.

23 Nu, er waren er velen geweest, er waren vele valse messiassen opgestaan; we weten dat er zelfs één was, Jezus genaamd, die was opgestaan net voor de Gezalfde. De Messias was de Gezalfde, wat "de Christus" betekent; een Man gezalfd met de Heilige Geest, de volheid van God, was de Messias, God in een Mens. Mens en God werden één, toen God in een Mens kwam.

24 Nu, deze Grieken waren zeer benieuwd. Zij hadden enkele grote dingen gehoord over deze Man Die deze beweringen deed en ik bewonder hen voor het feit dat ze oprecht genoeg waren om erop in te gaan. Ik denk, dat als wij allen meer daarvan zouden doen, in zouden gaan op wat wij erover horen en het beoordelen overeenkomstig het Woord...

25 Nu, God verandert nooit Zijn manier van doen. Hij blijft altijd op dezelfde wijze. Nu, Hij kan niet veranderen, omdat Gods eerste beslissing de Zijne is; moet altijd bij die beslissing blijven wanneer Hij op het toneel geroepen is zoals vandaag.

26 God werd op het toneel geroepen toen zonde het eerst begaan werd in de hof van Eden en Hij moest een beslissing nemen hoe Hij de mens zou verlossen. En Hij nam Zijn beslissing door hem te verlossen door het gestorte bloed van een Onschuldige en Hij heeft het nooit veranderd. Wij hebben geprobeerd hen op te leiden, wij hebben torens en steden gebouwd en theologieën en opleidingen en kerkdenominaties en hen in die denominaties gebracht; en het heeft nooit gewerkt en het zal nooit werken. God redt de mens door het gestorte bloed van de Onschuldige. Hij verandert het nooit, ongeacht welke betere manier wij bedenken. Het is Gods beslissing.

27 En Hij kan niet een beslissing nemen, vandaag het ene en morgen iets anders. Wanneer Hij een beslissing neemt, is Hij perfect. Hij hoeft er nooit op terug te komen. Wanneer God iets zegt, is het eeuwig juist, omdat Hij eeuwig is en Zijn Woorden eeuwig zijn.

28 God, Die het einde kent vanaf het begin, beschikte daarom een bepaald deel van het Woord aan Zijn wereld voor elke generatie, zoals zij voorbij kwamen. Hij zond profeten in het Oude Testament; het wordt ons onderwezen in Hebreeën 1: "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken door Zijn Zoon", Jezus Christus. Nu, als wij die Schriftplaats eens echt goed onderzoeken!

29 Toen Jezus op aarde was en zei dat Hij de Zoon van God was, veroordeelden zij Hem. Hij zei: "Waarom zou u Mij willen veroordelen wanneer Ik zeg dat Ik de Zoon van God ben, terwijl u degenen tot wie het Woord kwam goden noemt?" Abraham werd als een god beschouwd, Elia was een god, Jesaja was een god, omdat het Woord van God tot hen kwam. En zij waren, gedeeltelijk, goden. Jezus zei dat zij het waren. Hij zei: "U noemt hen goden."

30 Nu, u ziet, toen de man gezalfd was, zoals Jozef, toonde hij Christus; toen Mozes gezalfd was, toonde hij Christus; toen David gezalfd was, toonde hij Christus. Allen leidden steeds verder naar Christus en Hij was de volheid van het Woord. Het Woord werd in Hem bekendgemaakt. Hij was de volledig Gezalfde. Zij hadden het in gedeelten; wij hebben het in gedeelten. Hij was de Gezalfde. Het gehele plan van God lag in Hem. Gods plan van voor de grondlegging der wereld om een verloren wereld te verlossen, was in Hem. Hij was het Woord en Hij is nog steeds het Woord, "Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Bedenk, Hij kwam tot de vaderen door de profeten, maakte Zich bekend door de profeten; en dan in deze laatste dag door Zijn Zoon Jezus Christus. Hij was God bekendgemaakt.

31 Merk op dat het Woord altijd tot de profeet komt. God werkte nooit door een groep mensen. Het is een individu waardoor Hij werkt. Hij werkte in de dagen van Noach door Noach. Hij werkte in de dagen van Mozes door Mozes. Hij werkte in de dagen van Elia door Elia, door Elisa en Elia. Door Jesaja en die profeten zoals zij door de tijd kwamen.

32 En toen Hij dan hier was, werd Hij volledig gemanifesteerd; niet in Farizeeën, Sadduceeën, maar in Jezus Christus. Hij was het Woord. Daarom kon Hij zeggen wat Hij zei. Dat zijn de verklaringen die Hij kon doen. Nu, deze Grieken wisten hiervan, ziet u.

33 Door elk tijdperk heeft God een bepaald deel van het Woord toebedeeld en de kerken hebben het allemaal door elkaar gehaald; dan zendt Hij een profeet onder hen en betuigt dat Woord. Het is gewoon zoals elke andere tijd; wij spreken vandaag en zeggen dat de Methodisten...

34 Lutheranen zeiden: "Wanneer u gelooft, dat is alles wat u moet doen; u bent gerechtvaardigd door geloof; geloof." Velen zeiden dat zij geloofden en hadden het niet. Wij weten dat.

35 Toen kwam Wesley met wat werd genoemd "het tweede werk van genade", heiligmaking: "Allen die jubelen en geheiligd zijn, hebben het." Velen jubelden en hadden het niet.

36 Vervolgens kwamen de Pinkstermensen en zeiden: "Allen die in tongen spreken, hebben het." Velen spraken in tongen en hadden het niet.

37 De Christian Science kwam voorbij en zei: "Het is liefde, de vrucht van de Geest." Velen van hen tonen vrucht van de Geest en hebben het niet.

38 Die Farizeeën konden tienmaal meer de vrucht tonen dan dat Jezus het kon. Wist u dat? Nu, wat als ik bijvoorbeeld zou willen nemen... En God vergeve me, maar ik ga de andere kant nemen. Ik ga zeggen: "Er is een Kerel hier in Dallas, gewoon een jonge Kerel, die hier ergens vandaan komt, nergens, op de... een kleine achterbuurt hier, Die Zichzelf een Profeet noemt, ginds in Galilea. Hier is Hij en gaat rond. Ik heb jullie mensen samengebracht om u te tonen wat er verkeerd is. Deze Man beweert een Profeet te zijn."

39 "Nu, ik wil u iets vragen. Wie studeerde er vanaf de kindertijd, dan uw godvruchtige, oude priester? Wie was het die uw vader en moeder bijstond toen u geboren werd, dan uw godvruchtige, oude priester? Wie was het die u in zijn armen opnam en u besneed en u aan de Here opdroeg op de achtste dag, dan uw godvruchtige, oude priester? Wie is het die naar u toekomt wanneer u ziek en behoeftig bent, dan uw godvruchtige, oude priester? Wie was het die studeerde en heel zijn jonge leven opofferde om al de wetten en dingen te leren, dan uw godvruchtige, oude priester? Waar komt deze jonge Kerel vandaan, deze Jezus van Nazareth? Naar welke school ging Hij? Tot welke organisatie behoort Hij? Welke lidmaatschapskaart heeft Hij? Geen. Nu, het enige wat Hij doet, is diegenen veroordelen die het hebben. Wie is deze Kerel hoe dan ook?"

40 "En u, zakenlieden! Jehova vereiste een lam als offer, bloed. En uw godvruchtige, oude priester maakte enkele kraampjes daarbuiten. U, mannen, bent handelaars en verkoopt zijde en zo, en hij maakte daarbuiten een plaats zodat u handelaars het met uw geld kon kopen; een lam om voor uw zonden te offeren. Wat deed deze jonge Kerel? Kwam daar naartoe en schopte die dingen omver; keek met boosheid op hen neer, sloeg hen eruit, keerde de tafels van de wisselaars omver. Zou u dat de vrucht van de Geest noemen? Nee, u zou zeggen van niet, om zelfs te proberen u weg te houden van gered te worden; uw bloed, het bloed dat Jehova vereiste. Dat zou niet van Jehova kunnen zijn." Ziet u hoe onwerkelijk het zou klinken?

41 Zeiden die priesters dat niet op die dag, of die profeten, toen Josafat en Achab samen zaten en vierhonderd goed getrainde priesters van de school daar naar voren kwamen en tot Achab en de rest zeiden: "Dat land behoort u toe. Het is niet juist dat de Filistijnen hun buiken zouden vullen met het graan dat aan Israël behoort. God Almachtig gaf het aan ons, en ZO SPREEKT DE HERE, trek op!"

42 Maar weet u, Josafat was een geestelijk man; dat klonk gewoon niet juist. Hij zei: "Hebt u er niet één meer die u zou kunnen raadplegen?"

43 Hij zei: "Ik heb er een, maar ik haat hem." Jazeker. Hij zei: "Hij profeteert altijd kwaad. Hij veroordeelt onze mensen in alles wat hij doet. Hij zal het met de rest van hen niet eens zijn."

     Hij zei: "Laat de koning niet alzo spreken, maar breng hem hier."

44 En toen kleine Micha, de zoon van Imla, tevoorschijn kwam, zag hij een visioen. Hij vergeleek zijn visioen met het Woord. En toen hij zag dat zijn visioen en het Woord overeenkwamen, zei hij: "Trek maar op, maar ik zag Israël verstrooien als schapen die geen herder hebben." Ziet u wie er gelijk had? Zij hadden werkelijk iets en dat land behoorde hun, maar het behoorde hun toe onder voorwaarden.

45 En zo is het met de zegeningen van deze laatste dag; zij behoren aan deze gemeente, maar het is onder voorwaarden. U moet aan deze voorwaarden voldoen. Als u er niet aan voldoet, kunt u alle soorten genezingsdiensten hebben, jubeldiensten, lofprijzingsdiensten, vruchtdiensten, spreken-in-tongen-diensten en het zal u helemaal geen goed doen. U moet komen tot Gods voorwaarde.

46 Dat is waarom deze Grieken zo verlangend waren deze Man te zien. Zij wisten in het Woord wat deze Messias verondersteld werd te zijn en zij wilden Hem zien. Zij waren heidenen. Zij hadden over Hem gehoord en zij wilden Hem zien.

47 Nu, als zij Hem wilden zien en hun het voorrecht werd gegeven, denkt u niet dat hier in Dallas vanavond, als Hij in de Schrift zegt: "Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig", en wij verlangen Hem te zien, denkt u niet dat Hij ons hetzelfde zou geven? Bedenk, als Hij het niet doet, dan is het niet Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig. Ik geloof dat Hij Dezelfde is. God heeft in deze laatste dag wonderlijke dingen gedaan voor de mensen!

48 Het herinnert mij sterk aan een vrouw hier niet lang geleden in Louisville, Kentucky. Zij had een kleine jongen van ongeveer twee of drie jaar oud. En de kleine makker moest een... had een mentale kwaal ontwikkeld. En zij had hem mee naar de dokter genomen en de dokter had hem een poosje behandeld. En voor haar leek hij slechter te worden. Maar voor de dokter... Hij zei: "Ik geloof dat hij beter is."

49 Zij gaf hem dus een tekentest. Zij nam hem mee in een koopjeswinkel en zij nam iets op dat de aandacht zou moeten trekken van het kleine kereltje en hij wilde er niet naar kijken. En zij ging naar een andere toonbank en zij pakte iets op wat zijn aandacht zou moeten trekken, een kleine speelgoedpistool of zoiets en nog steeds werd zijn aandacht niet getrokken. En zij deed alles wat zij wist en de mensen begonnen op de vrouw te letten, terwijl ze hysterisch werd. Toen ging zij naar een plaats waar een kleine rinkelbel was en zij nam die op en schudde hem, hysterisch, voor zijn ogen en zei: "Schat, kijk!" En het kereltje staarde gewoon de ruimte in. En zij liet het kleine ding op de vloer vallen en begon het uit te schreeuwen: "O nee, nee!", schreeuwde zij.

50 En enkelen van de mensen in de zaak kwamen haar te hulp om te ontdekken wat er verkeerd was. Ze zei: "Mijn kleine jongen, de dokter zei dat hij beter is, maar hij is het niet. Alles wat de aandacht behoorde te trekken van een kleine jongen zoals dat, trekt hem niet aan. Hij staart alleen maar in de ruimte."

51 Ik denk dat dit de toestand is waarin onze gemeente aan het komen is. God schudde elke gave die Hij in de Bijbel beloofde, voor ons en wij staren nog steeds in de ruimte, terwijl wij uitzien naar iets anders. Het lijkt een geestelijke toestand van de gemeente te zijn, dat men faalt om het uur te zien waarin men leeft. Men kijkt uit naar een of andere sensatie of zoiets, die... iets ver in de toekomst. De mens doet dat altijd; hij prijst God altijd voor wat Hij heeft gedaan, kijkt vooruit naar wat Hij zal doen en negeert wat Hij aan het doen is. U faalt om het uur te zien waarin wij leven!

52 Dat is wat die Grieken wilden weten: wat het uur was en wat die Messias zou moeten zijn. Het Schriftgedeelte dat voor die dag bekendgemaakt was, als die Messias dat vervulde, wel, dan was dat het bewijs! Het betuigde Woord van het uur is het bewijs; niet dat Hij vruchten van de Geest moest hebben of dat Hij een advocaat moest zijn in de gerechtshoven voor zijn organisatie of een van de Farizeeën of Sadduceeën. Hij was de manifestatie van Gods beloofde Woord van dat uur.

53 Wilt u zien wat de vrucht van de Geest is? Let op wat de Bijbel belooft voor een bepaald uur en let er dan op dat het betuigd wordt. Dat is het bewijs. Jezus zei: "Onderzoek de Schriften want daarin denkt u eeuwig leven te hebben en die zijn het die van Mij getuigen. Dat is wat bewijst Wie Ik ben."

54 Wij kijken nu, één Schriftplaats voor wij op iets anders ingaan. Jezus zei toen Hij hier op aarde was, in het boek Lukas: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Merk nu op: "En zoals het was in de dagen van Noach, voor de vloed." Nu, Jezus las dezelfde Bijbel die u en ik lezen. En al die dingen waren schaduwen. Nu, als u wilt ontdekken wat het was voor de dag van Noach, ga terug en lees Genesis. Hij zei gewoon: "Zij aten, dronken, huwden en gaven ten huwelijk."

55 Maar als u opmerkt, ga terug en lees Genesis 6 en ontdek wat er gebeurd is. Wij zien daarin: "Toen de zonen Gods zagen dat de dochters der mensen schoon waren, namen zij hen tot vrouwen", echtscheidingshoven. Zonen van God! "Beroemde mannen", mannen van grote naam.

56 Kijk vandaag naar onze ambtenaren, grote mannen van de wereld, zoals deze grote edelman in Engeland onlangs – het tijdschrift Life nam het artikel ervan op – gevonden met deze striptease, enzovoort. Kijk naar onze gouverneur van New York en al de andere landen rondom, naar de immoraliteit. Kijk naar de echtscheiding. Amerika leidt de naties in echtscheiding, de rest van de wereld. Kijk naar de vrouwen, hoe zij zich kleden en de straat opgaan; en hoe mannen... bijna het allereerste waaraan vandaag gedacht wordt, is iets immoreels. Iedere ontspanning, op sigaretten, whisky, wat het ook zal zijn of een of ander toneelstuk of... het moet er een of andere immorele vrouw in hebben. "Zoals het was in de dagen van Noach!"

57 Jezus zei: "En zoals het was in de dagen van Sodom!" Bedenk dat Hij het daarbij liet. Laten wij Sodom in beeld brengen. Er waren drie klassen mensen in de wereld, altijd; dat zijn gelovigen, schijngelovigen en ongelovigen. Zij zijn in elke groep. Wij zullen er misschien een avond over spreken gedurende de week. Maar in die tijd was er de ongelovige: de Sodomieten; er was de schijngelovige, welke Lot en zijn groep was; en er was de uitgeroepene en uitverkorene, welke Abraham was, die niet in Sodom was.

58 Drie engelen kwamen neer, net voor de beloofde zoon kwam. Daarvoor had Abraham een verblijfplaats en hij had uitgekeken naar een beloofde zoon; en Lot was heel de belofte vergeten en ging weg naar Sodom; en de Sodomieten geloofden hem niet in de eerste plaats. Maar merk nu op dat op een hete morgen drie wezens neerkwamen van de hemel. En toen zij naar Abraham waren gekomen, bleef Eén van hen bij hem. En twee gingen er Sodom binnen om eruit te roepen wat in Sodom overgebleven was, Lot en degenen die met hem gingen, en Hij kreeg er slechts drie; acht in de dagen van Noach.

59 Nu, dat is een tamelijk sterke verklaring voor deze dag die komt: "Zoals het was", drie en acht.

     Merk op dat er nochtans Eén was Die tot Abraham moest komen.

60 Nu, degenen die Sodom binnengingen, predikten daarginds; die twee die daar binnengingen, predikten en vertelden hun dat de tijd nabij was dat de heidenwereld verbrand zou worden. Kijk nu naar het beeld van Sodom voor deze dag; niet Noach, het water, maar het vuur deze keer om de heidenwereld te vernietigen.

61 En de echte heidengelovigen kijken uit naar een beloofde Zoon, de Zoon van God, en wij hebben gewacht. Zij zijn niet in Sodom. Zij zijn eruit geroepen.

62 Degene in Sodom was dat lauwe kerklid. En er was er een als een moderne Billy Graham, die Sodom binnenging, onder de denominaties, en een Oral Roberts. En zij waren daar binnen, erop los beukend met het Evangelie dat hen verblindde. Let op het teken dat hij daar voor hen deed.

63 Kijk nu naar Abraham, de uitverkorene, in zijn groep. Eén bleef daar achter en deed een teken voor hen.

64 Weet u, in de hele wereldgeschiedenis, de hele kerkgeschiedenis, is er nooit één keer geweest dat er enige hervormer of enig man was, die ooit een grote bediening tot de heidenen had, waarvan de naam ooit eindigde op h-a-m, zoals A-b-r-a-h-a-m, tot nu. Dat is G-r-a-h-a-m, zes letters. Abraham is zeven letters. Zes letters, G-r-a-h-a-m. Billy Graham, een grote opwekkingsprediker, die daarginds in Sodom is, onder die denominatiekerken, eruit roepend wat hij kan. Wij hebben Billy Sunday gehad, Finney, Sankey, Moody, Knox, Calvijn, enzovoort, maar nooit een G-r-a-h-a-m of iemand die eindigt op een h-a-m, nooit eerder. Er is er één daarginds tot de formele kerk, in Sodom, die eindigt op een h-a-m, wat 'vader voor de naties' betekent.

65 Dan was er Eén Die daarginds bij Abraham bleef, en Die bij zijn tent zat, met Zijn rug naar de tent gekeerd, en Hij zei: "Abraham", niet Abram, wat hij enkele dagen daarvoor was, "Abraham, waar is uw vrouw, Sara?" S-a-r-a, niet S-a-r-a-ï, ziet u? "Waar is uw vrouw, Sara?"

     Hij zei: "Zij is in de tent achter U."

66 Hij zei: "Ik zal u bezoeken. Ik ga..." 'Ik', een persoonlijk voornaamwoord, "ga u bezoeken overeenkomstig de belofte die Ik u heb gegeven."

67 En Sara, die honderd jaar oud was, lachte in de tent in zichzelf en zei in haar hart: "Hoe kan ik, oud zijnde, opnieuw genoegen hebben met mijn heer, en hij, Abraham, is oud, als jongeren, mensen, wier seksuele leven jaren geleden eindigde?" Zij was negentig en Abraham was honderd. Ze zei: "Genot hebben met mijn heer en hij is ook oud?"

68 En de Engel, de Boodschapper aan de geestelijke gemeente, onderscheidde wat zij had, wat zij in haar hart zei. En Hij zei: "Waarom betwijfelde Sara dit (zie) in haar hart, zeggend: 'Deze dingen zijn onmogelijk'?"

69 En Sara probeerde het te ontkennen. Maar omdat zij een deel was van Abraham... Haar ongeloof zou haar veroordeeld hebben, maar God kon haar niet nemen, omdat zij een deel van Abraham was. De gemeente zou lang geleden veroordeeld zijn, maar zij is een deel van Christus.

70 Merk het teken op dat Hij toonde, vertellend wat zij deed, met Zijn rug naar haar gekeerd. Jezus zei dat zich dat zou herhalen "in de dagen van de komst van de Zoon des mensen". Wij zien Billy Graham, wij zien het vuur gereed om te vallen, de gemeente die uitkijkt naar een beloofde Zoon. En hier zijn wij, alles gewoon precies in lijn, wachtend op dat uur, de beloofde Zoon.

71 En herinner u het laatste teken dat Abraham zag. En wij die geboren zijn uit de Geest van Christus zijn Abrahams Koninklijke zaad. Jezus beloofde dat het Koninklijke zaad van Abraham hetzelfde teken zou zien als dat hun vader Abraham zag voordat de beloofde zoon kwam. Er was geen enkel teken meer. Abraham; onmiddellijk werd Sara moeder en Izaak kwam. Het laatste teken was God gemanifesteerd in het vlees van een man.

72 Nu zei iemand tegen me: "Broeder Branham, u gelooft toch niet dat dat God was?"

73 Wel, Abraham zei dat Hij het was. Hij noemde Hem "Elohim." En kijk en zie of het niet gespeld is met een hoofdletter H. Zie of het in het oorspronkelijke begin niet hetzelfde is als het was: "In den beginne schiep God..." Elohim, 'de Algenoegzame'.

74 God manifesteert Zichzelf in Zijn gemeente, onder Zijn volk. Jezus zei... Hier was God gemanifesteerd in een Mens, Jezus Christus, Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig. De gemeente is door alle soorten tekenen gekomen. Wel, wanneer God dan het laatste teken voor hen schudt, staren zij in de ruimte. God hebbe barmhartigheid met ons! Hoeveel meer genadetijd hebben wij gekregen? Het kan later zijn dan wij denken. Herinner u mijn eerste aanhaling; mensen gaan gewoon door, denkend dat zij gered zijn, net als Sodom.

75 Wat was Hij? Wat zagen die Grieken in Hem? Wat was Hij? Wat zij ook in Hem zagen, waar zij ook naar uitkeken, zij moeten het gezien hebben.

76 Nu, kijk in Deuteronomium, het achttiende hoofdstuk, het vijftiende tot en met het twintigste vers, Mozes. God vertelde dat aan Mozes en Mozes vertelde het aan het volk. "De Here, uw God, zal een Profeet, gelijkend op mij, verwekken. Het zal gebeuren, dat wie niet naar Hem zal horen, zal worden afgesneden van onder het volk." God verandert nooit Zijn plan.

77 Nu, die Grieken keken uit naar een Profeet. Nu, men had gedurende vierhonderd jaar geen profeet gehad, sedert Maleachi. Maar die Grieken wisten dat dat beloofde Woord voor die dag een Profeet moest zijn. "De Here, uw God, zal een Profeet, gelijkend op mij, verwekken."

78 Omdat het Woord slechts tot de profeet komt, niet tot iets anders, maar de... Hoevelen begrijpen dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ziet u? Kijk, het is zo perfect dat toen Johannes de profeet was die in de wateren stond om te dopen en Jezus tot hem in het water kwam, dat het Woord kwam tot de profeet. Hij was het Woord en Hij kwam tot Johannes in het water. God verandert nooit Zijn systeem. Hij verandert nooit Zijn manier. Hij is de onveranderlijke God. Nu, de kerken geloven dat niet, in geen geval, maar dat stopte het programma van God niet. Het ging gewoon voort.

79 Nu, Petrus' vader was een Farizeeër. Ongetwijfeld hoorde Andreas, die een volgeling van Johannes was, Hem geïntroduceerd worden.

80 Hij zei: "Daar is de Messias. Ik zie een licht boven Hem als een duif die op Hem komt", en getuigde ervan. Hij zei: "Hij Die mij in de woestijn zei: 'Ga met water dopen', zei: 'Op Wie gij de Geest zult zien, dat licht, als een duif die naar beneden komt...'" Het was wellicht dezelfde Vuurkolom, Die de kinderen Israëls volgde in de wildernis, Die op Hem kwam, omdat dat de Gezalfde was, de Logos. Kwam op Hem en hij zei: "Ik getuig dat dit de Messias is!"

81 Petrus kwam dus met Andreas naar de samenkomst.

82 Laten we ontdekken wat Hij was. En als we ontdekken wat Hij was, dan zullen wij weten wat Hij nu is. En hoe men het toen herkende, het zou dezelfde manier moeten zijn om het vandaag te herkennen, omdat Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig. Nu, met de achtergrond van Zijn belofte is dit wat Hij zou doen. Merk op.

83 Nu, wij ontdekken, toen Petrus naar voren kwam in het gehoor waar Jezus was, dat Jezus, Die hem nooit eerder gezien had, Zich omkeerde, naar hem keek en zei: "Uw Naam is Simon, gij zijt de zoon van Jonas." Niet alleen kende Hij hem, maar Hij kende zijn godvruchtige, oude vader die hem onderwezen had. En Petrus, zonder genoeg opleiding om zijn naam te schrijven, die beschouwd werd als een onwetend en ongeletterd man, wel, het behaagde God hem opzichter te maken te Jeruzalem en Jezus gaf hem de sleutels tot het Koninkrijk en maakte hem het hoofd van de gemeente. Deze man – op grond van deze geopenbaarde openbaring en wetende wat de Messias moest zijn, zoals hij zei – herkende Hem als Messias en viel aan Zijn voeten, omdat Hij dat deed.

84 Daar stond iemand genaamd Filippus. Het hoefde voor hem niet gedaan te worden. Maar hij had een Bijbelleraar die hij heel goed kende, die Nathanaël heette. Als u let op de plaatsen waar Jezus toen was, het was vijfentwintig kilometer rond de berg, ongeveer twee dagen. En Filippus gaat en vindt Nathanaël onder een boom, biddend, en bracht hem mee terug. Als wij in hun conversatie konden inbreken, terwijl ze op weg waren, zeiden zij ongetwijfeld: "Kijk, kom, zie Wie wij vonden: Jezus van Nazareth, zoon van Jozef."

85 Hij zei: "Nu, zou er iets goeds uit Nazareth kunnen komen?"

86 "Kijk, je herinnert je dat wij in de Bijbel gelezen hebben dat de Messias een Profeet moet zijn."

87 "O zeker, de Bijbel zegt het; Mozes. Wij zijn zijn discipelen. Hij zei dat de Here een Profeet zal verwekken Die op hem lijkt."

88 "In orde; nu, Jezus van Nazareth is die Profeet. Herinner je je die oude visser, Simon, daar in de buurt?"

     "Ja."

     "Hij was de zoon van Jonas."

     "Ja."

     "Je kocht eens wat vis van hem en hij kon zelfs het ontvangstbewijs niet tekenen."

     "Ja."

89 "Hij kwam naar voren in Zijn midden en Hij zei: 'Uw Naam is Simon. Gij zijt de zoon van Jonas.' Het zou mij niet verrassen als Hij niet alles over jou zou weten wanneer je komt."

90 Ah, Nathanaël moest dit zien en kwam dus mee met Filippus. Ik denk niet dat hij in de gebedsrij kwam. Hij kan misschien in het gehoor gezeten hebben of in het gehoor gestaan hebben, wat het ook was. Jezus bad voor de zieken.

91 En zodra Jezus hem in het oog kreeg, zei Hij: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is." Nu, Hij kende hem niet door de wijze waarop hij zich kleedde. Al de oosterse mensen kleden zich eender, met tulbanden en sandalen en loshangende gewaden, en hadden baarden. Hij zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is." Nu, hij kon een Mohammedaan geweest zijn, hij had een Turk geweest kunnen zijn, hij kon iets anders geweest zijn, maar hoe wist Hij dat hij een Israëliet was en dat er geen bedrog in hem was? En het benam hem de adem.

     En hij zei: "Rabbi, hoe kent U mij?"

92 Hij zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u." Dat was het. Dat was genoeg.

93 Daar was het. Daar was de Messias.

     Hij zei: "Gij zijt de Christus, de Koning van Israël." Misschien stond zijn voorganger daar, maar het stoorde hem niet.

94 Daar stonden er die zeiden: "Deze Man is Beëlzebul." Zij moesten zich voor hun samenkomst verantwoorden, weet u. Ze zeiden: "Deze Man doet dat door de macht van de duivel. Hij is een waarzegger of zoiets."

95 Jezus zei: "U noemt Mij dat, een boze naam; de werken van God, een boze naam?" Hij zei: "U zegt dat over de Zoon des mensen. Ik zal u vergeven. Maar wanneer de Heilige Geest komt", dit tijdperk, "om hetzelfde te doen, zal één woord ertegen nooit vergeven worden in deze wereld, noch in de wereld die komt." Dat is wat Hij zei. Ik geloof dat wat Hij zegt juist is.

96 Filippus herkende daardoor. Waarom? Daar was dat, na lange jaren zonder profeet, en hier kende deze Man hem en wist wat er verkeerd was en wat hij had gedaan.

97 Jezus (snel nu, voor wij sluiten); op een dag ging Hij naar Jericho, dat onder aan de heuvel lag. Maar Hij had er behoefte aan om langs Samaria te gaan en Hij ging op weg richting een stad genaamd Sichar.

98 Nu zijn er drie mensenrassen. Geloof wat u wilt, maar het is zo. Dat is het volk van Cham, Sem en Jafeth. Merk nu op, toen de Joden... zij keken uit naar een Messias. En de Samaritanen waren half Jood en heiden; zij keken uit naar een Messias. Maar de heiden, wij, de Angelsaksen, wij waren heidenen, Filistijnen en zo meer, ziet u.

99 Maar merk op dat Hij slechts komt tot degenen die naar Hem uitkijken. Hij zal vanavond slechts diegenen genezen, die naar Hem uitkijken om te genezen. Hij zal alleen degenen redden, die ernaar uitkijken om gered te worden.

100 En let nu op Hem als Hij de discipelen uitzendt in de kleine stad Sichar om wat levensmiddelen te halen. Terwijl zij weggegaan waren, kwam er een knappe, jonge vrouw aan en zij was een vrouw van slechte faam. Wij zouden haar vandaag misschien een tippelaarster noemen. Misschien hadden haar ouders haar op straat gezet toen zij een klein meisje was, en dat is de wijze waarop zij in haar levensonderhoud voorzag, maar er was iets in dat hart van die kleine dame. Zij kwam omstreeks elf uur, omdat zij niet met de rest van de dienstmaagden kon komen. Als iemand hier ooit in India en de oosterse landen is geweest, zoals de gewoonten nooit veranderen, zij kunnen geen omgang met elkaar hebben, de goede en de verkeerde mensen. Dus zij...

101 Zij kwam ernaartoe en Jezus zat daar. In een klein tafereel zoals dit, de wijnstokken groeien over de achterkant van een bron. En de publieke bron was daar en de mensen kwamen erheen om water te halen. En zij kwam tegen de middag om haar water te halen. Welnu, de meisjes komen 's morgens om water te halen en zij doen daar hun was en dergelijke. Haar manier om in het levensonderhoud te voorzien was een andere manier. Zij kwam dus omstreeks de middag om het hare te halen, wanneer de maagden er niet waren, want zij zou van de bron weggejaagd zijn.

102 En toen zij, niet opmerkend dat er iemand zat... Zij deed de kleine haken aan de pot en liet hem via de as neer in de bron en zij begon hem op te halen. Zij hoorde een stem zeggen: "Vrouw, geef Mij te drinken." En zij keek op en daar zat een Man, Die een Jood was.

103 Hij moet wat ouder geleken hebben dan Hij werkelijk was, omdat Hij slechts dertig, ongeveer drieëndertig jaar was en de Bijbel zei dat Hij er als vijftig uitzag. Weet u, de Joden zeiden: "Gij zijt een Man van nog geen vijftig en zegt dat U Abraham zag?"

     Hij zei: "Voor Abraham was, BEN IK." Ziet u?

104 Zijn baard moet dus wat grijs geweest zijn of zoiets terwijl zij keek. En zij keek naar Hem. Zijn werk moet een geweldig effect gehad hebben op Zijn fysieke leven. En ze zei...

     Hij zei: "Breng Mij iets te drinken."

105 En ze zei: "Het is niet gebruikelijk voor jullie, Samari... of, voor jullie, Joden, om ons, vrouwen van Samaria, zo'n vraag te stellen."

106 En Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u spreekt, zou u Mij om drinken vragen."

107 Nu, ze zei: "De bron is diep." Wat deed Hij? Hij maakte contact met haar geest, ziet u. De Vader...

108 Hij zei in Johannes 5:19: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: de Zoon kan niets van Zichzelf doen, maar alleen wat Hij de Vader ziet doen." Nu, herinner u dat. Noteer dat in uw boeken, ziet u. Jezus deed nooit iets tot Hij in een visioen zag wat Hij moest doen. Dat is juist. Niet 'horen'; 'wat Ik zie'. "De Zoon kan niets doen dan wat Hij de Vader ziet doen. Dan doet de Zoon dat desgelijks." Hij voerde het uit in een drama. Geen mens kan werkelijk ook maar iets anders doen, dan wat God hem vertelt te doen. Merk nu op, dat de Vader Hem wellicht zei om naar Samaria te gaan.

109 En toen sprak deze vrouw tot Hem en Hij zei... voerde een gesprek met haar om contact met haar geest te maken. En toen Hij dan sprak over hier te aanbidden in Jeruzalem, ontdekte Hij weldra wat haar moeite was. We weten allen wat het was. Zij had te veel mannen. En dus zei Hij: "Ga uw man halen en kom hier."

     En ze zei: "Ik, ik heb geen man."

110 Hij zei: "U hebt juist gesproken, want u hebt er vijf gehad en degene waarmee u nu leeft, is de uwe niet."

111 En houd deze vrouw in het oog, merk op, zij in die toestand. (Blijf ik te lang, te lang?) Zij in die toestand, wist meer over de echte Bijbel dan een grote groep predikers er vandaag vanaf weet. Ja. En zodra Hij ziet... Zij kan misschien gedacht hebben dat het gewoon een Man was Die haar toestand zag, en ze wilde... en die slim wilde zijn bij haar of zoiets en ze zei: "Ik heb geen man!"

112 Hij zei: "Gij hebt juist gesproken. Gij hebt er vijf en degene waarmee u nu leeft, is uw man niet."

113 Snel vatte dat voorbestemde zaad, dat in haar hart lag, vlam. Zij keerde zich om en zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij hebben er gedurende vierhonderd jaar geen gehad, weet U. Wij weten..." O, Dallas, mis dit niet! "... wij weten, wij kijken uit naar een Messias, Die de Christus genoemd wordt. En wanneer Hij komt, is dit wat Hij zal doen. Dit zal Zijn teken zijn."

     Jezus zei: "Ik ben Hem met Wie u spreekt."

114 Daarop liet zij de waterkruik vallen, ging de stad in en zei: "Kom, zie een Man, Die mij zei wat ik gedaan heb. Is dit niet de ware Messias?" En de Bijbel zegt dat zij Jezus geloofden om wat de vrouw zei.

115 Nu, dat is de wijze waarop Hij Zichzelf identificeerde als de Messias, niet door de manier waarop Hij Zich kleedde, door Zijn opleiding, door een gemeenschapskaart, door Zijn eer onder de mensen. God was in Hem, het Woord manifesterend dat Hij beloofd had. Hij zei in Johannes 5:39: "Onderzoekt de Schriften, want daarin denkt gij eeuwig leven te hebben. Die zijn het die getuigen of u zeggen Wie Ik ben."

116 "Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Mijn broeder, mijn zuster, u bent een lieflijk gehoor; je zou de hele avond kunnen praten. Ziet u wat Jezus toen was? Hij was gemanifesteerd, dat was God gemanifesteerd in een Mens, Jezus Christus genaamd, Welke de Zoon van God is, Die belooft: "Zoals het was in de dagen van Noach," iedere andere scène is exact vastgesteld, "zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." O gemeente, staar niet, maar geloof in de Here Jezus Christus! Heren, wij zouden Jezus willen zien. Als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig, zou u Hem willen zien? "Heren, wij..." Hoe zou u naar Hem uitkijken? Als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig, zal Hij hetzelfde doen.

117 Nu, een man zou hier naar voren kunnen komen met nagellittekens in zijn handen, bloed en rook, en olie die uit hem stroomt. Dat zou het niet vaststellen. Elke huichelaar kan dat doen. Zeker.

118 Maar wat het is, is de manifestatie van dit beloofde Woord. Hij was Gods gezalfde Profeet. Hij was het. Hij was de God-Profeet. Hij was wat al de profeten waren, het was in Hem, plus de rest van wat God was. God was in Christus Zichzelf verzoenend met de wereld. Hij was God, Immanuël, de volheid Gods aan ons bekendgemaakt in de Persoon van Zijn Zoon Jezus Christus, het tweede attribuut van God.

119 Merk nu op dat Hij levend is vandaag. Hij is niet dood. Hij is levend. Hij zei: "Een korte tijd en de wereld," kosmos, de wereldorde, "zal Mij niet meer zien," zien; z-i-e-n, "... niet meer zien, maar gij zult Mij zien, want Ik...", 'Ik' is weer een persoonlijk voornaamwoord, "Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld, of bij het einde der wereld, wanneer deze Schriftplaatsen moeten worden vervuld." De hele weg door is het God geweest waarin wij geloofden in Luthers tijdperk, God Die jubelde in Wesley's tijd, God Die in tongen sprak in het Pinkstertijdperk. Hij komt precies naar beneden voordat de beloofde Zoon komt om Zijn Schrift te bewijzen. Alle Schrift moet vervuld worden. Heren, wij zouden Jezus willen zien.

     Laten we onze hoofden buigen.

120 Hemelse Vader, wij zouden Jezus willen zien. Laat Hem vanavond komen, Here Jezus. Kom in de kracht van Uw opstanding. Ik heb lang gesproken, maar gewoon een Woord of twee van U zal meer betekenen dan alles wat iemand zou kunnen zeggen en laat dan de gemeente niet in slaap zijn. Laat de... Gods laatste manifestatie zoals Hij beloofde. "Zoals het was in de dagen van Sodom, voordat het vuur viel op de heidenen, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." De schaduw, het negatief en het positief komen zo dicht bij elkaar tot er na een poosje een verenigingstijd zal zijn.

121 Wij zien de naties zich verenigen, de V.N. genaamd. De kerken verenigen zich, de Oecumenische Raad verenigt zich met het Vaticaan. Alle kerken verenigen zich, gelovigen en ongelovigen. De arbeid verenigt zich in arbeidsbonden.

122 Here, laat de gemeente wakker worden en zien dat het verenigingstijd is, dat Jezus Zich verenigt met Zijn gemeente, Man en vrouw. Spoedig zal de ceremonie plaatsvinden en zullen zij één worden. Als Hij het laatste teken voor ons schudt of ons Zijn belofte toont, mogen wij Jezus zien en Hem verheerlijken, want het is in Zijn Naam dat wij bidden. Amen.

123 Nu, ik zal misschien... ik heb nog tien minuten om op tijd uit te gaan, als iedereen zal reageren. Nu, wie er ook een gebedskaart heeft, ik zal geen tijd hebben om vanavond tot hen allemaal te komen. We zullen er spoedig aan toekomen.

124 Nu, ik weet zeker dat Billy hier ergens is. Soms geeft men zelfs geen kaarten uit, maar ik geloof dat hij mij vertelde dat hij... U hebt gebedskaarten, nietwaar? Steek uw handen op. Ja, dat is juist, gebed... [Leeg gedeelte op de band. Iemand zegt: "L1" – Vert]

125 L, L, in orde. Is dat die zieke man, erg ziek, daar? In orde. L, nummer 1, sta daarginds. L, nummer 2, waar bent u? Nummer 2, waar is nummer 2? Wilt u uw hand opsteken? In orde. Kom hierheen. Het is een dame.

126 De jongen komt naar beneden. Hier is wat er gebeurde. Hij komt naar beneden en voor het gehoor neemt hij deze kaarten en schudt ze allemaal door elkaar en geeft u dan een kaart als u er een wilt. Iedereen kan een kaart hebben en dan wordt u opgeroepen door dat nummer. Dat toont aan dat de jongen niet weet waarvoor ze opgeroepen zullen worden. Velen van u kunnen het zich misschien herinneren dat wij eens een man hadden die gebedskaarten verkocht in de samenkomst, en dat zou garanderen dat de persoon op het podium zou zijn. En bovendien, soms begin ik met 1 en soms begin ik met 50, soms begin ik met 14, 20, 16, kom dan achterwaarts en neem enkelen hier. Hoevelen zijn er in samenkomsten geweest en zagen dat gedaan worden? Wel, zeker. Ziet u? Die gebedskaart heeft er niets mee te maken. En velen zijn genezen daarbuiten, die zelfs geen gebedskaart hadden.

127 Nummer 1, 2, 3. Wie heeft 3? Gebedskaart nummer 3, steek uw hand omhoog. Achteraan daar, de dame. Kom hierheen, dame. Nummer 4. Als u niet kunt opstaan nu, wij zullen u dragen. Nummer 4. Als iemand... Ik zie dat hier een bed is en een paar rolstoelen die eromheen zitten. Als u niet kunt komen, zullen wij u dragen. Nummer 4, nummer 5, gebedskaart nummer 5. Nummer 6, 7, 8, 9, 10. Laat die nu komen, gewoon in volgorde, als zij kunnen. Laten we zien. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. Zijn ze dat? Dat is het. Laten we daar gewoon even stoppen, voor een ogenblik. Wij hebben gewoon wat weinig tijd. Ik houd er nooit van om na half tien uit te laten gaan.

128 Nu, hoevelen daarginds hebben geen gebedskaart en u wilt dat Jezus u geneest en u weet dat Hij u kan genezen? Steek uw hand op. Ik geef er niet om of u op het balkon bent, waar u ook bent. Nu kijk, als u niet...

129 Die vrouw die het kleed aanraakte... Terwijl ze hen in de rij zetten... Die vrouw die Zijn kleed aanraakte, had geen gebedskaart misschien, maar ze zei... Nu, luister nu aandachtig. Ze zei in haar hart: "Ik geloof die Man. Als ik Zijn kleed kan aanraken, zal ik gezond worden." Zij had een bloedvloeiing. Hoevelen herinneren zich het verhaal? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zij glipte door de menigte heen, kroop misschien tussen hen rond, een kleine, bleke, ziekelijke vrouw, en zij raakte Zijn kleed aan.

130 En dat Palestijnse kleed hangt los. Hij zou dat nooit voelen. Ik zou het niet voelen als u mijn jaszak zou aanraken en mijn jas past mij nauw. Maar die Palestijnse gewaden hebben een onderkleed. En zij raakte Zijn gewaad aan.

131 En Hij stopte en zei: "Wie raakte Mij aan?" Zij ging terug in het gehoor. Hij zei...

132 "Wel," zei Petrus, "Heer, dat klinkt niet goed. Iedereen raakt U aan."

133 Hij zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak geworden ben. Deugd, sterkte, ging van Mij uit." Hoevelen herinneren het zich? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

134 En Hij keek helemaal rond door het gehoor tot Hij haar vond. Is dat juist? ["Amen."] En Hij zei: "Uw geloof heeft u gered." Is dat juist? ["Amen."]

135 Nu kijk, predikers; zegt de Bijbel dat Jezus Christus – Hebreeën 3 – precies nu een Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden? [Predikers en samenkomst zeggen: "Amen." – Vert] Hoevelen weten dat de Bijbel dat zegt? ["Amen."] Wel, als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig, hoe zou Hij dan vandaag handelen? Zoals Hij gisteren deed. Zeker.

136 Nu, u ziet, het zou geen goed doen om mij aan te raken. Ik zou als uw broeder zijn, uw man, uw vader, wat het ook mag zijn. Er zou geen deugdkracht in mij zijn. Maar als u, uw geloof, Hem kan aanraken, dan zult u zien dat Hij Zich omdraait. Probeer het gewoon. Probeer het niet, dat gebeurt teveel vandaag. Doet u het!

137 Nu, wees echt eerbiedig, wees stil. Nu, gewoon enkele ogenblikken zullen tellen. Deze dingen die ik gezegd heb, het klonk goed; maar ziet u, zijn ze waar of niet? Dat is het volgende. Is dit al...

138 Ik hoor de Mohammedanen spreken, de Sikhs, de Jaïns, Boeddhisten, o my, Mohammedanen, maar zij kunnen niet... Zij kunnen spreken over iets wat was, maar wat met nu? Zie? Als Hij niet...

139 Als Hij de God van de geschiedenis is, doet Hij ons geen goed vandaag, als Hij alleen de God van de geschiedenis is. Als Hij niet Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig, dan zei de Bijbel iets verkeerds.

140 Nu, als Hij mij in Zijn onderdanige wil kan krijgen, Hij u in Zijn wil kan krijgen, en dan onder ons werken, zie, is dat waar de kracht van God komt.

141 Nu, als die man ziek is, wil ik dat hij gewoon daar blijft zitten. En nu, kunt u hem zien vanuit het gehoor? Hij zit precies hier.

142 Breng zijn stoel gewoon hier naar voren als u wilt. Maar denkt u dat u hier naartoe kunt wandelen, meneer? In orde, kom gewoon hierheen en ga zitten. Breng de stoel hier, broeder Grant, als u wilt, zodat de man hier even kan zitten. In orde, nu, ga daar gewoon zitten, meneer.

143 Ik heb enkele minuten op de man gelet, op het punt om flauw te vallen. Hij moet ernstig ziek zijn. Ik weet het niet. En als ik het wist en hem kon helpen en ik zou het niet doen, dan ben ik niet geschikt om hier achter dit podium te staan en tot u, mensen, u Christenen te spreken.

144 Maar de man is waarschijnlijk niet zo oud als ik. En dit is onze... Waarschijnlijk zijn we onbekend voor elkaar. U kent mij niet, veronderstel ik. [De broeder zegt: "Ja, ik ken u." – Vert] U kent mij. Maar ik ken u niet. ["Ik was in een dienst in Jonesboro."] O, u zag mij te Jonesboro, ongeveer vijftien jaar geleden toen ik daar in een samenkomst was. Ja, meneer. ["Ik was er zeker."] Wel, dat was een geweldige tijd daar. Ik geloof dat dat broeder Richard Reed was. ["Ja, meneer."] Uh-huh.

145 Nu, als deze man die hier zit, lijdt, als ik hem zou kunnen genezen en het niet zou doen, wat voor soort persoon zou ik zijn? Maar ik kan hem niet genezen. Maar als wij nu Jezus zouden zien en Jezus stond hier met dit pak aan dat Hij mij gaf, zou Jezus dan zeggen: "Kom hier en Ik zal u genezen"? Wees nu voorzichtig, als u uw Bijbel kent, zie. Zeker niet, Hij heeft het reeds gedaan; Hij zou het vandaag niet kunnen doen. Hij heeft het reeds gedaan; "Hij werd verwond om onze overtredingen", door Zijn striemen werden wij gered; "door Zijn striemen werden wij genezen", liever gezegd. In orde. Nu, maar Jezus zou Zichzelf kunnen verklaren, bekendmaken aan deze man wat zijn moeite is, of de zaak of iets wat hij gedaan heeft. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] En dat zou hem laten weten dat Christus hier was.

146 Omdat ik hem niet ken. Hier is mijn hand omhoog; ik... Hij zei dat hij in de samenkomst te Jonesboro was. Dat was vijftien jaar geleden. Ik heb de man nooit in mijn leven gezien, zover ik weet. Hij kan misschien achteraan gezeten hebben, morgen... Wel, ik ken hier niemand.

147 Ik geloof dat ik weet dat dit meneer Way is die hier precies zit. Een Engelsman, die hier precies zit, die ik ken, die dood neerviel in mijn gemeente onlangs, in Jeffersonville, Indiana; hij viel dood neer. Daar is zijn vrouw, hier ergens; dat is een verpleegster. Terwijl ik sprak, viel de man dood neer, viel daar precies, dood. Ik ging naar beneden en legde handen op hem; hier staat hij. Ziet u? Ziet u?

148 Als ik de samenkomst slechts lang genoeg stil zou kunnen krijgen tot de Heilige Geest zou kunnen neerkomen. Word niet opgewonden. Zit gewoon stil, ziet u.

149 Nu meneer, ik wil dat u deze kant opkijkt, even een ogenblik. Ik heb gesproken en ik ben hier om u nu te helpen. En als ik u kan helpen, zal ik alles doen wat ik kan.

150 Nu, wat ik hier gezegd heb in de Schrift, God is verplicht, omdat ik geloof dat dit de laatste dagen zijn; God is verplicht dat Woord te vervullen en dat is wat Hij beloofde te doen. En als Hij in staat zou zijn mij iets te vertellen wat u hebt gedaan of iets wat er verkeerd met u is of waarvoor u hier bent of wat het ook is, zou u weten of het waar is of niet. U zou daarvan getuigen.

151 Maar nu, als ik hier naar voren kom en u de handen opleg en zeg: "Glorie voor God, u bent genezen! Glorie voor God." Dat zou in orde zijn, dat is perfect in orde, als u het geloofde.

152 Maar wat als Hij u vertelde wat u hebt gedaan, of een oorzaak, de reden dat u ziek bent, of iets zoals dat? Dan zou u weten, dat als Hij u zou kunnen zeggen wat er geweest is, Hij zeker zou weten wat er zal zijn; dat het juist zou zijn. Jazeker.

153 Gelooft u dat, gehoor? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, wat doe ik bij deze man? Ik probeer contact met zijn geest te krijgen, net zoals onze Here deed bij de bron, bij die vrouw. Ik ken hem niet. Ik heb hem nooit gezien. Nu, er zijn velen hierbinnen ziek, velen die bidden.

154 En nu, hemelse Vader, nemen wij elke geest hierbinnen onder onze controle voor de glorie van God, opdat Uw Schriften mogen worden vervuld. De Bijbel zegt dat dat is waarom Jezus genas: "opdat de Schriften vervuld mochten worden." En daarom toont U barmhartigheid in deze laatste dagen, "opdat de Schriften vervuld mogen worden". Wij hebben er vanavond net over gesproken. Sta het toe, Heer, in Jezus' Naam. Amen.

155 Nu, kijk gewoon een ogenblik naar mij, gewoon om te zien of de Heer mij zal openbaren wat uw moeite is. En als Hij het zal, zult u... als Hij mij vertelt wat uw moeite is. U ziet eruit alsof u erg ziek bent. Als Hij mij zou vertellen wat er verkeerd met u is of zoiets, dan zult u geloven; u weet dat Hij het moet zijn.

156 Hoevelen in het gehoor zullen geloven? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

157 Eén ding waar u vreselijk aan lijdt, is een hernia. Die hernia maakt u ziek. Dat is juist. Ziet u? Ziet u? Nu, is dat juist? Steek uw hand op als dat juist is.

158 Dat is wat hem ziek maakt, ziet u, omlaag haalt. Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

159 Hier is nog iets. U hebt een vlek aan de rechterkant van uw gezicht. U bent daar bezorgd over. Laat mij u iets anders vertellen. Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? [De broeder zegt: "Ja, broeder." – Vert] U hebt ook een vlek op uw rechterheup, onder uw kleding. Als dat juist is, steek uw hand op. ["Dat is juist."] Ziet u? Ziet u? Gelooft u nu? ["Ik geloof."] Ga en wees gezond. Jezus Christus maakt u gezond; ga en geloof het. Twijfel helemaal niet, meneer. Kom gewoon deze kant op, kom hierheen, broeder. Ga gewoon, gelovend nu, en alles zal voor u in orde zijn.

160 Gelooft u nu? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Heb gewoon geloof. In orde. Dat, u weet dat ik het niet wist.

161 Hier, kom zuster. Ik ken u niet. Wij zijn vreemden voor elkaar, veronderstel ik. Als dat juist is... zodat het gehoor kan zien dat wij vreemden zijn, zie. Als... Dit is net zoals waar onze Heer op een dag een vrouw ontmoette. En hier ontmoeten wij elkaar weer; wij ontmoeten elkaar na tweeduizend jaar op Zijn belofte en hier zijn een man en een vrouw die elkaar op dezelfde manier ontmoeten. Ik heb u nooit in mijn leven gezien. Ik denk dat wij totaal vreemden zijn, maar God kent ons beiden.

162 Nu, als de Heilige Geest, Christus hierbinnen en in u, zal openbaren waarvoor u hier staat, of iets over u, zou u zich dan heel enthousiast voelen zoals die vrouw zich die dag voelde? [De zuster zegt: "Amen." – Vert] Nu, waarvoor u hier bent, is gebed, en gebed is voor een probleem in uw borst. Dat is juist. Als dat waar is, steek uw hand op. Nu, u gelooft dat God mij kan vertellen welke borst het is? Het is de rechterborst. Dat is juist.

163 Mensen blijven daarbuiten zeggen... iemand komt binnen en zegt: "Hij raadt dat." Ik raadde dat niet. Denk dat niet. Dat hindert, zie. Nu bedenk, u kunt uw gedachten nu niet verbergen. Ja. Dat is juist. Ja. Juist.

164 Hier, u zou moeten geloven, u bent een prediker, een vrouwelijke prediker. Dat is juist, nietwaar? In orde. Ga, geloof nu en u zult in orde zijn. God zegene u. Geloof gewoon.

     Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

165 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Ik ken u niet ["Zeker niet."] God kent u wel. Als dat juist is, steek uw hand op, zodat... U bent heel wat jonger dan ik. Misschien was de vrouw die onze Heer ontmoette heel wat jonger.

166 Nu, een andere vrouw stond hier. Iemand daarginds die gelooft. Daar zit zij, precies daar. Zij heeft last van haar borst. Is dat juist? Wiens gewaad raakte u aan? Het Zijne. Het is nu voorbij. Jezus Christus maakt u gezond.

167 Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Nu, die vrouw is zes meter bij mij vandaan, maar zij raakte mij niet aan. Zij raakte de Hogepriester aan. Ziet u niet dat ik mijn rug naar haar toe had? Het toont aan dat Hij Dezelfde is Die de belofte deed, gewoon Dezelfde vandaag.

168 U lijdt aan een zenuwkwaal, zeer nerveus, in het bijzonder laat in de avond bent u het, wanneer u vermoeid raakt en uitgeput. U bent echt nerveus. Dan hebt u een vergiftiging in uw lichaam; een vergiftiging in uw bloed. Maar dat is juist. En dan hebt u een echte last voor iemand om gered te worden, nietwaar? [De zuster zegt: "Jazeker." – Vert] Jazeker, dat is juist. Gelooft u nu? ["Ja."] In orde, ga. Zoals u geloofd hebt, zo zij het voor u. Heb geloof.

     Twijfel niet. Heb geloof in God. Geloof gewoon.

169 Hoe maakt u het, dame? Ik ben een vreemde voor u, veronderstel ik. Als dat juist is, houden wij zo onze handen omhoog, zodat men zal zien. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien.

170 "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Als de Here Jezus deze vrouw zal vertellen, hier precies nu, iets over haar, waarover ik niets weet! Wel, wij zijn vreemden, wij; zij staat hier gewoon, ziet u. In orde, zou u geloven? ["Amen."]

171 U hebt een maagkwaal waar u last van hebt, die daar precies zit, met een zwarte jas aan. U hebt er nu op dit moment last van. Als dat juist is, steek uw hand op. Zie? Weet u waarom? Van deze vrouw is het ook de maag. Ziet u? Dat is juist.

172 Ziet u die zwarte streep die daar tussen hen loopt? Het is een duivel. Zie? Hij probeert ervan weg te komen, zie. Hij kan het niet. Hij kan zich niet voor God verbergen. Dat is een ding dat zeker is. Wij zijn in de tegenwoordigheid van Jezus Christus. U moet geloven. Heb geloof.

173 Wat raakte hij aan? Hij raakte mij nooit aan. Ik ken de man niet. Hij is een vreemde voor mij. Zijn wij vreemden voor elkaar, meneer, ken ik u niet? Steek uw hand op als dat juist is. Ziet u? Wat raakte hij aan? Jezus Christus. Faal niet om iets te zien.

174 Nu, deze dame hier. Ja. O, de dame is overschaduwd. Het is de dood op haar. Zij lijdt aan kanker en de kanker is in de maag en ook in de dikke darm. Men gaf haar gewoon op. Zij is stervende aan kanker. Dat is waar, nietwaar, dame? Dat is wat u werd verteld. Nu, kijk hier. U, er is slechts één hoop die u hebt, dat is Christus.

175 Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Iets moet mij dat vertellen, nietwaar? Iets moet het doen. Ik, ik zou het uit mezelf niet weten. Als ik u zeg wie u bent, zou u geloven dat ik Zijn profeet ben? Zou het u helpen? Ja? Mevrouw Crosley. [De zuster zegt: "Oh!" – Vert] Keer dan terug naar huis.

176 Gelooft u? Hoevelen van u geloven nu met heel uw hart? Sta dan op en accepteer het. Sta gewoon op en zeg: "Ik geloof." Steek uw handen omhoog, overal.

177 Hemelse Vader, in de Naam van Jezus Christus, moge de duivel en al zijn krachten bestraft worden. Moge de Here Jezus, Die dit beloofd heeft voor deze laatste dag... Hij is hier nu. Laat het gebeuren, Heer, in dit uur, zodat de mensen niet zullen falen. Mogen zij zien wat God voor hen schudt, net voordat het vuur valt. Moge deze groep van Abraham, dit Koninklijke zaad van Abraham, het uur verstaan waarin wij leven! O Jezus, Zoon van God, raak elke zieke persoon hierbinnen aan. Genees hen, Here. Moge hun geloof beseffen dat zij in de tegenwoordigheid staan van de God, Die hen redde en hen op die dag zal oordelen. Moge Zijn kracht nu op hen vallen en iedereen hier genezen die in Zijn Goddelijke tegenwoordigheid is.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)