God is geïdentificeerd door Zijn karakteristieken
Door William Marrion Branham1 Hemelse Vader, wij danken U voor het voorrecht ons opnieuw hier naar Beaumont, Texas, te leiden. Als ik rondkijk naar deze balkons en de tijden gedenk dat wij hier eerder waren en de grote dingen die U deed, dan zitten er zonder twijfel velen van die mensen hier vanavond. Als U hun zieke lichamen niet had aangeraakt, zouden zij hier vanavond niet zijn, maar U deed het en zij zijn hier. Vele herinneringen blijven hangen, het zal allemaal met ons de eeuwigheid ingaan.
2 Wij bidden dat U ons een grote uitstorting van de Geest zult geven. Zegen ons samen. Zegen elke gemeente, elk lid.
3 En Here, zegen in het bijzonder onze dierbare jonge broeder hier, broeder Pearry Green, die uitgaat in het voorfront om te proberen dit voort te zetten. Mogen de mensen van deze lieflijke stad het gevoelen zien dat deze jongeman heeft voor de mensen hier, om hen tot de Christus te brengen Die hij liefheeft. En hij probeert elke bediening binnen te brengen waarvan hij zou denken dat het juist zou zijn, die hij onderzocht heeft door het Woord en hij wil de mensen gered zien worden.
4 Help ons, Vader, in onze inspanningen als wij onszelf aan U geven voor de dienst, voor de eer en glorie van God. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
5 Nu, wij herinneren u eraan dat u elke avond iemand met u meebrengt of neem de telefoon en zeg het iemand en vertel het elke voorganger, elke kerk. Het doet er niet toe wat het is, zelfs als zij met ons verschillen, zolang u, als u komt, gaat zitten en u keurig gedraagt, waarderen wij zeker dat u hier bent.
6 En breng uw Bijbel mee, breng een pen mee, schrijf de tekst op. Zoek het uit, controleer het met het Woord en zie of zij juist zijn of niet. Zie? En neem dan niet uw eigen theologie, neem het gewoon op de wijze dat de Bijbel is geschreven. Zie, vele keren kunnen wij zeggen: "Het betekent dit, dit is wat het betekent." God heeft geen uitlegger nodig. Hij legt Zijn eigen Woord uit. Zie?
7 God zei: "Er zij licht" en er was licht. Dat heeft geen uitlegging nodig. Het gebeurde gewoon zoals Hij het zei. Hij zei: "Een maagd zal zwanger worden" en zij werd het. Dat heeft geen uitleg nodig.
8 God heeft bepaalde dingen beloofd voor dit tijdperk die moeten gebeuren! Hij sprak het en dan heeft het geen uitlegging nodig. God sprak het en Hij legt het Zelf uit, daarom zegt de Bijbel dat het geen eigenmachtige uitlegging toelaat. God legt Zijn eigen Woord uit door het te betuigen.
9 Nu, ik vraag mij af of wij zouden willen opstaan, terwijl wij Zijn Woord lezen uit het boek Hebreeën, het eerste hoofdstuk. De reden dat ik u vroeg op te staan is uit eerbied voor dit Woord. Ik geloof dat het Woord God is: "In den beginne was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons!" "Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid", dat is het thema van onze campagnes. Daarom staan wij op wanneer wij Hem lezen, Hijzelf gedrukt hier op dit Woord. Wanneer wij trouw beloven aan de vlag, staan wij op ter ere van onze vlag wanneer onze vlag voorbijgaat, onze natie. Wij behoorden dit te doen. Hoeveel temeer zouden wij dan moeten opstaan wanneer wij het Woord van God lezen! Hebreeën 1:1–3, als wij lezen.
God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon;
Die Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft;
Die, alzo Hij is het Afschijnsel van Zijn heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld van Zijn zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord van Zijn kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen;
10 Laten wij bidden. Hoevelen nu, met gebogen hoofden en harten, zouden willen dat er aan hen gedacht wordt in het gebed, dat God ergens tijdens deze samenkomst uw verzoek zal toestaan? Steek gewoon uw hand omhoog. De Here ziet uw hand.
11 Onze hemelse Vader, voor zover mijn menselijke ogen konden zien, was er een complete massa handen. Broeder Greens openbaring en mijn verlangen om te komen, waren zeker juist. Nu, Vader, geef ze hun verlangen, overeenkomstig Uw Woord en Uw belofte. Wij dragen hen aan U op. En mogen onze levens zo passend worden bij het Woord, dat het Woord vlees onder ons zal worden en het de mensen geloof zal geven om van hun rekening in de hemel op te nemen wat Jezus lang geleden voor hen heeft vastgelegd, voor hun zonden en ziekten, terwijl zij op reis zijn. Zegen ons nu, bidden wij, terwijl wij op U wachten om ons Uw Woord te openbaren en het vlees onder ons te maken. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. (U kunt gaan zitten.)
12 Ik zou nu willen, als u gewoon zou willen proberen niet meer rond te lopen dan noodzakelijk is. Ik bedoel het opstaan en weggaan, in de volgende vijfenveertig of vijftig minuten, ongeveer.
13 Nu, het streven, de zaak is dit: wij willen weten wat de Waarheid is. En de enige Waarheid die ik ken is de Bijbel. Nu, God zal de wereld op een dag oordelen, wij geloven dat, en ieder van ons stervelingen zal in Zijn tegenwoordigheid gebracht worden voor het oordeel. Ik heb hier enkele notities uitgeschreven met Schriftplaatsen waarnaar ik over enkele ogenblikken wil verwijzen.
14 Bedenk nu, als ik vanavond zou vragen: "Is er hier een Katholiek?"
"Ja", zouden zij zeggen. En wellicht...
"Wel, waardoor zal God de wereld oordelen?"
Zij zouden zeggen: "De Katholieke kerk."
15 Dan zou ik zeggen: "Welke Katholieke kerk?" zij zijn het oneens. Er zijn genoeg verschillen. De een is Rooms, en de ander is Grieks, en de Orthodoxe, enzovoort. Wij hebben er veel. Als ik zou zeggen...
16 De Methodist zou opstaan en zeggen: "Hij zal haar oordelen door de Methodistenkerk." Wel, als dat zo is, dan heeft de Baptist geen kans. En als men haar oordeelt door de Baptisten, dan heeft de Methodist geen kans.
17 Want bedenk, één klein beetje verkeerd citeren van het Woord, één (niet alles, gewoon niet alles van één vers), slechts één kleine jota van het Woord niet te geloven, veroorzaakte elke dood, elke ziekte, elk leed. Dat was door Eva in de Hof van Eden. Nu, als dit dat alles kostte, omdat slechts één kleine dame het Woord verkeerd begreep... Zij deed het niet opzettelijk, zij werd 'verleid' zegt de Bijbel. "Verleid", volgens het Woord, veroorzaakte dit alles; dan zullen u en ik niet teruggaan met iets minder dan het gehele Woord.
18 Nu, ik geloof dat de Bijbel zegt dat Hij dat niet zal doen; ik geloof niet dat God de wereld zal oordelen door de Pinksterkerk, door de Methodisten, de Baptisten of de Katholieken. Hij zal haar oordelen door Jezus Christus, Hij zei het. En Christus is het Woord: "In den beginne was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons. Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid."
19 De hele zaak is de grote Eeuwige. Eeuwigheid begon nooit en kan nimmer eindigen. Daarom, in deze grote Eeuwige waren attributen om Vader te zijn, om Zoon te zijn, om Redder te zijn, om Genezer te zijn, en al deze dingen waren in Hem. En het enige wat er nu gebeurt, is het tonen van Zijn attributen. Dat is alles.
20 Nu, onze namen werden in het boek des levens des Lams gezet voor de grondlegging der wereld. En als het Woord dat treft, als er enig licht daar is dat verordineerd is tot leven... Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader trekt, en al wat Mijn Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen." U ziet dus dat het voortdurend het Woord is, het Woord, het Woord.
21 Nu, vanavond wil ik spreken over het onderwerp, dat uit het verband komt van deze tekst die wij lazen: "God wordt geïdentificeerd door Zijn karakteristieken."
22 Nu, bijna alles wat wij vinden, kan geïdentificeerd worden door zijn karakteristieken.
23 Nu, wij merken dat op in het dierlijk leven, zoals bijvoorbeeld het leven van de vogels. Als u bijvoorbeeld een goudspecht neemt als hij vliegt en een Vlaamse gaai, dan lijken zij heel veel op elkaar. Maar de karakteristiek van de goudspecht is, dat hij met zijn vleugels klapwiekt en zich laat vallen en dan op en neer, op en neer. Dat is de karakteristiek. Als u opmerkt ziet u dat de Vlaamse gaai meer in een rechte lijn vliegt.
24 Let op de kwartel, wanneer hij omhoog komt, de boomkwartel, hoe hij vliegt. Let op de Gambels' kwartel, wanneer hij opvliegt, u jagers. U ziet dat er een verschil is. Let op de halve snip en de Wilson's snip, aan de karakteristiek stelt u vast wat hij is.
25 Als een groot schaap op de berghelling staat met zijn rug toegekeerd...; het ruggedeelte van de romp is wit, het andere deel is grijs. Als u de karakteristiek van dat schaap niet kende, zou het een hert kunnen zijn. Zie? Zie, u moet de karakteristieken van ze kennen om te ontdekken wat het is en wat het niet is. Met vele dingen zouden wij kunnen doorgaan u over het dierenleven te vertellen.
26 Dan komen we terecht bij het menselijk leven, de karakteristieken tussen een man en een vrouw. Er is een verschil. Zij zijn beiden menselijke wezens, maar de karakteristieken van de twee geslachten onderscheiden hen. Ik las enige tijd geleden over een van de problemen die Salomo voorgelegd werden om hem te testen, door de koningin van Scheba, was dat zij enige vrouwen had die als mannen verkleed waren. En Salomo liet hen wandelen en enkele dingen doen en snel zei hij: "Dat zijn vrouwen." Zie, omdat hij kon bemerken aan de wijze waarop zij handelden, dat de karakteristieken ervan vrouwelijk waren. Er is iets waardoor u niet kunt verbergen dat het een vrouw is, omdat haar karakteristiek aanduidt dat zij een vrouw is.
27 Het is net als de rechter- en de linkerhand bij mensen. Zij zijn beiden mensen. U let op en een van hen is rechtshandig en de ander is linkshandig. Let op de manier waarop hun karakteristieken hen onderscheiden, waardoor u kunt zeggen of zij rechts- of linkshandig zijn. Zie? Toch hebben zij allebei handen, beide handen zien er precies hetzelfde uit, gewoon precies op elkaar gelijkend.
28 Ik kan hier misschien een klein dingetje tussenvoegen. Jezus zei in Mattheüs, het vierentwintigste hoofdstuk, dat in de laatste dagen de twee geesten zo dicht bij elkaar zouden zijn dat het de uitverkorenen zelf zou verleiden, indien het mogelijk ware.
29 Nu, dat is net zoals het kijken naar een rechterhand en een linkerhand. Zij hebben beide een duim, vingers, nagels, pink, middelvinger, enzovoort, wijsvinger, het zijn allemaal verschillende vingers. De beide duimafdrukken, de ene keert naar de ene kant en de andere naar de andere kant, beide dezelfde afdruk, op dezelfde wijze gemaakt, de duimafdrukken. Alles is identiek gelijkend, het enige verschil is de karakteristiek ervan. De ene is een linkerhand en de andere een rechterhand, dat is het enige verschil.
30 En dat is precies zoals het met de geesten in de laatste dag zal zijn. Alleen de karakteristieken ervan zullen aanduiden of het van God is of niet. Een van hen zal in orde zijn en de ander zal verkeerd zijn; u zult het alleen weten door de karakteristiek van God. Gewoon perfect; het zal op die manier moeten zijn. Maar de rechterhand is 'juist' zouden wij kunnen zeggen en de linkerhand 'verkeerd', zie, of omgekeerd, een van beide. Zij zijn bepaald door hun karakteristieken. U kunt het alleen weten aan hun karakteristiek.
31 Toen Israël op reis was, en uit Egypte kwam... Nu, God was met Israël. Hij had hun daarginds een groot teken getoond, had hun een profeet gezonden en had Zijn geschreven Woord geïdentificeerd. En toen Hij hen uitleidde, letten wij op Zijn karakteristiek, hoe Hij Mozes ontmoette, de dingen die Hij deed. En verder op weg kwamen zij bij een andere natie, welke Moab was. En Moab was een grote natie, niet heidens, op geen enkele wijze. Zij waren kinderen van Lots dochter en zij waren gelovigen. Nu, let op de twee naties. Een van hen is een erkende natie, de ander is slechts een reiziger. En nu komen zij tot de plaats dat deze grote natie van Moab gewoon recht in de lijn van hun pad van plicht ligt op weg naar het beloofde land. Nu, zij hadden...
32 Kijk naar de twee naties; elk van hen had een profeet. Een van hen was de grote leraar en profeet: Bileam. De andere was Mozes. Nu Bileam kwam om Israël te vervloeken.
33 En merk op dat zij beiden absoluut fundamenteel waren. De profeet, fundamentalist. Bileam zei: "Bouw mij zeven altaren", dat is precies Gods getal. "En offer op elk altaar een rein offer, een jonge stier", wat precies hetzelfde offer was dat men in het kamp van Israël bracht. En hij zei: "Offer op elk altaar ook een ram", wat sprak van de komst van Christus. En ginds in Israël offerde men hetzelfde offer.
34 Dezelfde altaren, dezelfde God, maar een van hen was verkeerd en de ander was goed. En nu was de enige manier waarop u kon weten welke... Wanneer het, fundamenteel gezien, op het Woord aankwam, waren zij beiden juist. Maar ziet u, bij de één waren de motieven verkeerd, daar hij probeerde zijn broeder af te snijden van de lijn der belofte die God hem had gegeven.
35 Een ander ding was, dat de ene, de profeet Bileam fundamenteel was, maar dat de profeet Mozes geïdentificeerd was door de karakteristieken van God. Daar was de Vuurkolom, een bovennatuurlijk licht dat boven hen hing. En er waren grote genezingen in hun kamp; de bovennatuurlijke God toonde bovennatuurlijke tekenen. En zij bleven precies bij het Woord der belofte dat God Abraham had gegeven in de tijd dat deze beide naties ontstonden. Maar nu, Mozes had Abrahams belofte om naar het beloofde land te gaan. Bileam, ook een profeet des Heren stond daar. En de enige manier waarop u het zou kunnen identificeren was niet door hun fundamentele lering, maar door de karakteristiek van God.
36 Daar bij Israël was de klank van de roep van de stem van de Koning. De verzoening was van kracht, een koperen slang, een geslagen Rots. En God was met hen, Zichzelf identificerend in een bovennatuurlijk licht en hun ziekten en kwalen genezend terwijl zij voortgingen. De karakteristieken bewezen wat Hij was, in lijn van het Woord voor dat tijdperk blijvend, voor het tijdperk waarin zij leefden. Gods karakteristieken identificeerden Hem met Mozes. Zie, de karakteristieken van God werden geïdentificeerd met Mozes. De Vuurkolom, de verzoening in actie, het bovennatuurlijke, de geslagen Rots en zij... ook de koperen slang die sprak van genezing en dan nog eens, zij waren op het pad van hun plicht; van de belofte van God.
37 Opnieuw, Gods karakteristiek is niet natuurlijk. Gods karakteristiek is bovennatuurlijk, omdat Hij een Schepper is. Hij is een Bovennatuurlijke. En wanneer Gods karakteristiek zich begint te tonen, is het zo ongewoon voor het moderne denken dat het hun van hun stuk brengt. Zij kunnen het niet begrijpen, al wijkt Hij toch nooit van Zijn belofte af. God heeft in alle tijdperken het Woord toebedeeld, heb ik al gezegd.
38 Laten wij er bijvoorbeeld gewoon een nemen. Daar was Jozef, de man van Maria. En nu was hij verloofd met de jonge dame en zij gingen trouwen. Maar voor zij tezamen kwamen, werd zij gevonden met een kind van de Heilige Geest.
39 Nu, wij geloven dat allemaal, als wij Christenen zijn. Wij moeten dat geloven als Christen. Dat is de Bijbel. U moet elk Woord in de Bijbel geloven als Christen. Nu, want als de Heilige Geest hier in is, zal Hij ieder Woord en elke belofte met een 'amen' bekrachtigen.
40 Nu, Jozef was een rechtvaardig man; hij was een goede man. En zonder twijfel had Maria hem van het bezoek van Gabriël verteld en hoe zij overschaduwd zou worden door de Heilige Geest en zwanger zou worden en een Zoon baren en dat Zijn Naam "Jezus" moest genoemd worden; hoe moet zij dat aan Jozef verteld hebben. En Jozef kon in haar grote bruine ogen kijken en hij kon de onschuld ervan zien en hij wilde dat geloven. Hij wilde het met heel zijn hart geloven, maar toch was het te ongewoon en hij was van plan haar heimelijk weg te zenden.
41 Nu, als een man oprecht is, zal God een weg maken om die man te tonen dat het de Waarheid is. Hij is het verplicht, als u oprecht bent. Als u het ziet en u wandelt erbij vandaan, dan zult u geoordeeld worden. Maar als u oprecht bent en de Waarheid ziet!
Nu, Jozef was het slechts 'van zins'. Hij zei: "Het is zo ongewoon!"
42 Zo is het vandaag met de mensen, goede mensen, fijne mensen, mensen met een goed karakter, velen van hen fijne predikers, priesters, enzovoort...; het zijn goede mensen, maar de bovennatuurlijke betuiging van de belofte van deze dag is zo ongewoon, dat het hen uit hun evenwicht brengt. Dat gebeurt omdat het de karakteristieken van God tentoonstelt.
43 Nu, Jozef haar man, die een rechtvaardig man was, wilde haar niet openlijk te schande maken. Hij kon het niet geloven; al probeerde hij het. Maar terwijl hij aan deze dingen dacht, sprak de engel des Heren tot hem en vertelde het hem.
44 Nu, Hij hoeft niet altijd in een droom te spreken. Hij kan Zichzelf aan u openbaren door het Woord en u tonen dat het juist is als u oprecht genoeg bent om erin te kijken en te zien of het Gods karakteristiek is, dat Zichzelf tentoonstelt, maar altijd geheel overeenkomstig het beloofde Woord.
45 En nog iets anders, het Woord van God corrigeert altijd de fout. Gelooft u dat? Het Woord maakt het vast. Als God dat Woord betuigt, maakt dat het vast.
46 Nu, laten wij... ik heb net iets in mijn gedachten waaraan ik zou willen gedenken. Wij willen niet teveel tijd nemen omdat wij voor enkele zieken willen bidden. Laten we zien. Toen Jezus, Die het Woord was... De Bijbel zegt dat Hij het Woord was. Wij zijn het er allemaal mee eens dat Hij het Woord was. Merk op toen Hij twaalf jaar oud was. Nu, wij hebben er geen verslag van dat Hij naar school ging. Maar een kleine twaalf jaar oude jongen, ongeveer zo groot... Zijn "ouders", Maria en Jozef, gingen naar de tempel om te aanbidden bij het Pascha. En terwijl zij daarginds waren... Zij gingen na het Pascha naar huis terug. Ze moesten drie dagen reizen en zij konden Jezus nergens vinden. En tenslotte vonden zij Hem, na drie dagen naar Hem gezocht te hebben, in de tempel, het Woord van God besprekend met die oudsten.
47 En luister nu naar Maria. Nu, voor de mensen die haar als een godin beschouwen, kijk. Zie, de vrouw werd verleid in den beginne. En let hier op haar. Als u het nooit opmerkte, let hier eens op. Zij zei: "Uw vader en ik hebben U onder tranen gezocht." Merk op dat zij het getuigenis veroordeelde (voor die priesters) waarvan zij had getuigd. Zij had gezegd dat zij "zwanger was van de Heilige Geest", en hier noemde zij "Jozef" Zijn vader!
48 Nu, let op die twaalf jaar oude Jongen, Die het Woord was voor dat uur. Hij was het beloofde Woord voor dat uur, de gezalfde Messias. Let op wat Hij zei: "Weet gij niet dat Ik in Mijn Vaders zaken moet zijn?" Het Woord corrigeert de dwaling. Zie, en het bovennatuurlijke, een twaalf jaar oud kind, ik denk niet dat Jezus begreep wat Hij zei, maar Hij was het Woord, en het Woord corrigeert de dwaling. Zie, Hij corrigeerde Zijn "moeder" en berispte haar om zo te spreken. Nu, als het Zijn vaders zaken waren geweest, zou Hij bij Zijn vader zijn geweest, als Jozef Zijn vader was geweest.
49 Maar zie, zij was helemaal verscheurd en opgewonden, zoals Eva was, en beïnvloed, wel, zij zei: "Uw vader en ik hebben U onder tranen gezocht."
50 Hij zei: "Weet gij niet dat Ik in Mijn Vaders zaken moet zijn?" Ziet u dat het Woord corrigeert; het corrigeert de dwaling.
51 Satan maakte een fout toen hij probeerde Jezus te verzoeken. Maar Hij kwam met Zijn eigen Woord terug en versloeg hem met het Woord.
52 "God", zegt de Bijbel hier, "identificeerde Zich voortijds veelmaal en op velerlei wijze aan Zijn profeten, Hij sprak tot de vaderen door de profeten." Nu, Zijn karakteristiek tonend om Zichzelf te identificeren aan de mensen, zie, sprak Hij tot de profeten. De profeten, hun betuigde visioenen, waren Gods karakteristiek, bekend gemaakt door het visioen van de profeet.
53 Nu, geen mens kan een visioen uitleggen, er is geen enkele manier voor. Het is bovennatuurlijk. Het is iets wat u ziet wat is geweest, wat is en wat zal zijn. En dat was Gods manier om een mens te zenden die die dingen sprak en die dingen toonde die zouden gebeuren (niet alleen vanavond), iedere avond, elke keer. Alles wat hij zei moest perfect overeenkomstig de Here zijn, het moest het Woord des Heren zijn.
54 Hierbij geldt: gaven en roepingen zijn onberouwelijk. U kunt uw ogen niet bruin maken wanneer zij blauw zijn. U kunt uzelf geen 1,80 m. maken, wanneer u slechts 1,20 m. bent. "Wie kan één el aan zijn gestalte toevoegen?" Wij zijn wat wij zijn, dat allebei, door de genade van God.
55 Nu, gaven en roepingen zijn onberouwelijk. Deze profeten waren geboren profeten. Mozes werd als een mooi kind geboren. Jezus was de Zoon van God van voor de grondlegging der wereld, het attribuut van God. Jeremia werd geloof ik zevenhonderdtwaalf jaar voor hij geboren werd, de stem van een... Nee, excuseer mij, hij was verordineerd om een profeet tot de naties te zijn en hij werd geheiligd in de schoot van zijn moeder en verordineerd als een profeet voor de natie. Johannes de Doper, waaraan ik denk, zevenhonderdtwaalf jaar voor hij werd geboren. Hij was de stem van één die roept in de woestijn.
56 Zie, het is God Die plaatst. Hij zendt een man die het Woord voor dat tijdperk neemt. Maar voor u nu dat Woord van dat tijdperk kunt geloven, identificeert Hij Zichzelf in Zijn karakteristiek, zie, door kennis, door visioen. Hij sprak dingen die zouden gebeuren, en het gebeurt. En God zei: "Wanneer dat gebeurt, geloof dan dat hij de uitlegging van het Woord heeft, omdat het Woord des Heren tot deze man komt." En zijn geloofsbrieven zijn dat hij geïdentificeerd is doordat hij een ziener is, in het Oude Testament. Het is gewoon zo duidelijk als het maar zijn kan! Zijn karakteristieken zijn geïdentificeerd, bekendgemaakt, zijn karakter.
57 Nu, dat is hoe "God eertijds handelde" zegt de Bijbel, "op verschillende wijzen sprak Hij tot de vaderen door de profeten, maar in deze laatste dagen spreekt Hij door Jezus Christus, Zijn Zoon."
58 Nu, Jezus zei in Johannes 10:37: "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet."
Zie, zij zeiden: "U bent een Mens en maakt Uzelf God."
59 Hij zei: "Als Ik niet de werken Mijns Vaders doe, geloof Mij dan niet." Nu, Hij zei: "Johannes was een helder en schijnend licht. U, groten, u houdt ervan in zijn licht te wandelen voor een tijd. Nu, Johannes zei: 'Ik moet minder worden; Hij moet toenemen.'" Hij was het Licht der wereld, omdat Hij het betuigde, geïdentificeerde, vleesgeworden Woord was. Zie, Hij was God met ons.
60 De profeten waren God met hen. Jezus zei het. Hij zei: "Als u hen, tot wie het Woord des Heren komt, goden noemt, hoe kunt u Mij dan veroordelen wanneer Ik zeg dat Ik de Zoon van God ben?" Zie? Waar dus het Woord dat is gesproken door God betuigd wordt, is dat God Die Zichzelf bekendmaakt door Zijn karakteristiek, Zijn Woord vervullend. Het heeft geen uitleg nodig. Het is reeds uitgelegd, het bewijst Zelf wat het is.
61 Precies zoals Hij zei: "Daar zij licht" en er was licht. U hoeft niet te zeggen: "Wel, wat betekende dat?" Het betekent gewoon dat het er is, dat bewijst het. Het is reeds gebeurd.
62 Nu, Jezus zei: "Als Ik niet de werken van de Mijn Vader doe", of met andere woorden: "Als Ik niet de karakteristiek heb van Mijn Vader, geloof het niet. Zij identificeren Mijn karakter, Wie Ik ben. Als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de identificatie die God heeft gegeven. Als u niet... Als Ik niet... Als Mijn karakter Mijn positie niet identificeert, geloof dan Mijn beweringen niet." Zie? Begrijpt u het vanavond? Hoevelen begrijpen het, steek uw hand op. Zie? "Als Mijn karakter niet identificeert Wie Ik beweer te zijn," zei Jezus, "geloof dan de... Als u Mij niet kunt geloven, wel, geloof gewoon de identificatie van het karakter dat Ik ben."
63 Johannes 14:12: "Die in Mij gelooft," zei Jezus, "de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Nu kijk: "Die in Mij gelooft," een ware gelovige, "de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Merk op. Met andere woorden, zoals dit: "Die in Mij gelooft, zal door Mijn karakteristiek, de werken, geïdentificeerd worden." Nu, dat deed Hij. Hij zei: "Als Ik niet de werken van de Vader doe, geloof Mij dan niet." En de Vader sprak tot de profeten en dat was hun karakteristiek, identificatie. Zo was het met Jezus. En Hij beloofde aan hem die gelooft: "Mijn karakteristieken zullen in hem precies zo doen als zij het in Mij deden. Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet. Maar als Ik de werken doe en u kunt Mij niet geloven, geloof dan de werken, omdat er van gesproken is, dat ze er moeten zijn."
64 Hij zei: "Onderzoek de Schriften, want daarin denkt u dat u eeuwig leven hebt en die zijn het die u zeggen Wie Ik ben." Dat was Jezus, zie, God gemanifesteerd, Zichzelf tonend. "Zij getuigen Wie Ik ben." Dat maakt Hebreeën 1:1 nu: "God sprak eertijds door de profeten", nu duidelijk de karakteristiek identificerend van de opstanding van Zijn Zoon. God sprak toen door de profeten, nu door Zijn Zoon. De onveranderlijke God, dezelfde karakteristiek: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." God wordt gekend door Zijn geïdentificeerde karakteristiek. Dat is hoe u het weet.
65 U zegt: "Wel, ik zeg u dit, wij zingen dit, wij doen dit en wij doen dat." Daarover spreek ik niet.
66 Ik spreek over het Woord bekendgemaakt, en daardoor de karakteristieken van het beloofde Woord voor het tijdperk identificerend.
67 Die Farizeeën kenden die Bijbel evengoed als wie ook, beter dan iemand van ons geestelijken vandaag onze Bijbel kent. Zij moesten er naar leven. Hun betovergrootvaders waren priesters. Zij bestudeerden het dag en nacht, maar zij faalden dat geïdentificeerde Woord te zien.
68 Vandaag zegt de Lutheraan: "Als u gelooft, hebt u het." De Methodist zegt: "Wanneer u jubelt, hebt u het." De Pinksterman zei: "Als u in tongen sprak, had u het." Wij bevinden dat allemaal verkeerd! Sommigen van hen zeiden: "Diegenen met de vrucht van de Geest heeft het." En het is verkeerd! Het enige bewijs is, wanneer er de betuiging is, wanneer God Zelf Zichzelf identificeert in het beloofde Woord van het uur. Daar is het.
69 Wie hadden er meer vruchten van de Geest dan die vriendelijke, oude priesters, die de kinderen besneden en hen zegenden en al het andere? En hier kwam deze kerel, 'Jezus' langs, schopte hun offerblokken omver, keek met toorn op hen neer, sloeg hen, joeg hen naar buiten, zonder identificatie of iets. De Schrift is Zijn identificatie! Hij had geen gemeenschapskaart. Hij behoorde tot geen organisatie. Maar God sprak van Hem, dàt was Zijn identificatie!
70 Dat is de waarachtige identificatie van God in elk uur: Zijn identificatie. Dat is het, de Schriftplaatsen die beloofd zijn, geïdentificeerd door de karakteristiek van de belofte welke God is, en God is het Woord. En de karakteristiek van die belofte die geïdentificeerd wordt, dat maakt de gelovige. Jezus zei het en dat maakt het vast. Amen.
71 Merk op, wij ontdekken nu, dat de karakteristieken Hem identificeren. "Indien..." Hij zei: "Indien het dat niet doet, geloof Mij dan niet." Nu, Jezus sprak dat het Hem zou identificeren.
72 En bedenk nu dat in deze dagen, deze laatste dagen, Hebreeën 1:1 zegt: "God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door Zijn Zoon", Jezus Christus. Zie? De identificatie van God Zelf gemanifesteerd op dezelfde manier als Hij eertijds deed, Zijn zelfde karakteristiek gebruikend. Amen. Merk op dat Hebreeën 13:8 zegt: "Hij is Dezelfde, gisteren (eertijds) vandaag en in eeuwigheid Dezelfde!" Zijn zelfde manier, Zijn zelfde wijze, Zijn zelfde karakteristiek, alles is hetzelfde! God, de onveranderlijke God kan evenmin van die karakteristiek afwijken dan Hij afwijkt van Zijn gebod. Dat is wat Hij is, Hij is het Woord. Hij is het Woord voor het uur. Hij was het Woord toen Hij de wereld schiep, dat was het Woord. Toen Hij de mens schiep, was dat het Woord, Zijn attributen. Toen Hij Christus schiep, was dat God, Immanuël. En toen Hij Hem een Redder maakte, waren dat Zijn attributen. Toen Hij Hem een Genezer maakte, waren dat Zijn attributen. Zie? Het is steeds het Woord dat wordt geïdentificeerd, het geïdentificeerde Woord door de karakteristiek van God. Let op de wijze waarop Hij steeds handelt, Hij verandert nooit.
73 Kijk naar de drie mannen die tot Abraham kwamen, die die dag in zijn tentdeur zat. Wij zullen eens naar hem kijken gedurende enkele minuten. Hij was gekomen, hij was geroepen uit het land van Chaldea, de Chaldeeën en de stad Ur. Hij was zijn stad uitgetrokken door de geboden van God, zodat hij zich afscheidde van alle ongeloof. Dat is de eerste karakteristiek van God: uzelf afscheiden van ongeloof, wanneer Hij een mens roept.
74 En Hij gaf hem iets dat absoluut, totaal onmogelijk was voor het natuurlijke verstand. Hij zei: "Abraham, uw..." Hij was vijfenzeventig jaar oud en Sara was vijfenzestig. Dat was zijn halfzuster; zij hadden al deze jaren samengeleefd, zonder kinderen. Hij zei: "Ik zal u een zoon geven door Sara en door hem zal Ik u een vader van vele naties maken." Nu, hij geloofde dat.
75 De tijd ging voorbij, geen verandering in Sara. Zie? Zij was de leeftijd voorbij, zij was voorbij de menopauze. Vijfenzestig, die tijd gepasseerd. Abraham vijfenzeventig, zijn lichaam zo goed als dood. Haar schoot was zo goed als dood. Maar Abraham twijfelde nooit aan de belofte van God door ongeloof. Hij bleef geloven, omdat God het zei en hij was overtuigd: "Als God het zei, zullen Zijn karakteristieken produceren wat Hij zei!" Nu, wij werden verondersteld de kinderen van Abraham te zijn, het Zaad van Abraham! En zo verder, vijfentwintig jaren verstreken. Geen verschil in Sara, niets, alleen was zij ouder, voorovergebogen en hij ook. Maar nog steeds geloofde Abraham het.
76 En op een dag, toen God gezien had dat Zijn dienstknecht vastbesloten was een voorbeeld te zijn voor de mensen van vandaag en dat door hem Hij de naties zou zegenen, kwamen er op een hete morgen om ongeveer elf uur, drie mannen naar hem toegewandeld. Zij spraken tot hem. En hij nodigde hen uit om te gaan zitten. Er was iets met hen, dat anders scheen dan bij de mensen. Geestelijke zaken worden door geestelijke zaken verstaan. Merk op, zij kwamen dichterbij en gingen zitten. Abraham keek hen aan en zei: "Mijn Heer." Wat moest hij doen?
77 Twee van hen gingen heen en predikten in Sodom, wat een modern getuigenis is vandaag. Daar zijn uw drie klassen mensen: Sodom en de kerk ginds in Sodom, Abraham, de uitverkorene is niet in Sodom. Twee boodschappers, een moderne Billy Graham en... Bedenk, van al de boodschappers aan de gemeente, is er nooit een man geweest die ooit tevoren naar die nominale kerk ging daar buiten, wiens naam eindigde met h-a-m. Er is een Finney geweest, Sankey, Knox, Calvijn, enzovoort, Billy Sunday en al het andere, maar nooit G-r-a-h-a-m, of iemand eindigend op h-a-m, wat "vader van naties" betekent. Daar ging hij, predikend. Kijk naar het uur. Hier is de schijngelovige, ongelovige en gelovige. Deze drie mannen kwamen. Twee van hen gingen ginds de stad binnen, een moderne Billy Graham en Oral Roberts ginds onder de mensen, predikend. De achtergrond, Jezus verwees ernaar.
78 Merk op, de uitverkorene kwam voort, zittend aan de buitenkant, hier boven, Abraham en zijn groep. En deze Man Die bij Abraham bleef, let op Hem, Hij toonde toen de karakteristiek van God, want Hij zei: "Waar is Sara?" Haar naam was de dag daarvoor nog Saraï; nu is het Sara, S-a-r-a. Hij zei Abraham, niet Abram: "Abraham, waar is uw vrouw, Sara?"
Hij zei: "Zij is in de tent achter U."
79 Hij zei: "Ik zal u bezoeken." Vervolgens luisterde Abraham naar die rede. "Ik zal u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens."
80 En Sara lachte, als het ware heimelijk in zichzelf en zei: "Ik ben oud en mijn heer is oud en zullen wij weer wellust hebben zoals jonge mannen en vrouwen? Voor zover het menselijke omgang betreft, zijn er al vele jaren voorbijgegaan. Ik?" Zij lachte...
81 En de Man, Die naar Abraham keek, zei, terwijl Sara in de tent was achter Hem: "Waarom lachte Sara, dit zeggend: 'Hoe kunnen deze dingen zijn?'" Hij identificeerde Zich.
82 En Abraham noemde Hem: "Elohim." Nu, elk van u Bijbellezers, weet dat. Elohim, God, de Algenoegzame, zie, geïdentificeerd in een menselijk lichaam, die vlees at van een kalf, melk dronk van de koe en brood en boter at. Elohim identificeerde de karakteristieken van God en Abraham noemde Hem "God". Wat? Hij was geïdentificeerd, Elohim!
83 Jezus zei, in Lukas, het zeventiende hoofdstuk, wanneer in de laatste dagen (God sprak eertijds door de profeten, in de laatste dagen door Zijn Zoon), nu let op; Hij zei: "In de tijd wanneer de Zoon des mensen wordt geopenbaard." Let op: "geopenbaard", bekendgemaakt in deze laatste dagen voor de eindtijd, wanneer de Zoon des mensen wordt geopenbaard, zal deze Sodom-achtergrond opnieuw weerkeren. "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen, wanneer Hij geopenbaard wordt, bekendgemaakt aan de gemeente, aan de uitverkorenen (niet aan Sodom of de Sodomieten, of degenen ginds in Sodom), aan de uitverkorenen." Abraham was de uitverkorene. En het koninklijke zaad van Abraham zijn de gelovigen, door Christus Jezus, het Woord, en zij zijn de uitverkorenen. En wanneer de Zoon des mensen geopenbaard wordt, zou die achtergrond er opnieuw zijn.
84 Kijk naar de wereld vandaag. Als het niet gewoon één Sodom en Gomorra is, heb ik er nooit een gezien. Sodom en Gomorra! Kijk naar de kerk, zoals Lot daar zit en gewoon zijn rechtvaardige ziel kwelt als hij de zonden van Sodom ziet. En menig prediker zit in zijn... een fijne man die in zijn studeerkamer zit, die zijn tekst opzoekt, enzovoort, die uitkijkt op de straat en de vrouwen ziet gaan met shorts aan, en de immoraliteit en dergelijke dingen die er gaande zijn, hij kan er niets over zeggen, zijn organisatie zou hem eruit zetten. Lot had niet de moed om op te staan voor datgene wat juist was; zo is het in het moderne Sodom en Gomorra vandaag.
85 Maar er zijn sommigen van degenen die buiten Sodom zijn, die daar buiten geboren zijn, niet door de wil van een mens, maar door de wil van God en het zaad van God. Let op de identificatie daar, niet alleen de prediking, maar het teken identificeerde het Woord van God vleesgemaakt in een Man. De entourage keert gewoon terug zoals het was en het is precies die dag. Alles is perfect, alles komt gewoon op één lijn. Ik wilde dat we tijd hadden om er enkele minuten op in te gaan, maar wij hebben het niet; wij zullen dus voortmaken. Het toneel moet opnieuw zo geplaatst worden in de laatste dagen.
86 Nu, Hebreeën 1:1: "God identificeerde Zich eertijds door de profeten. En in de laatste dagen identificeerde Hij Zich door de Zoon", Hem Hebreeën 13:8 makend, "Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid."
87 Merk op dat God vroeger tot Mozes sprak. En nu, bedenk, dat Hij Zichzelf door een Licht, de Vuurkolom, identificeerde in een brandende struik. Zo deed Hij het in vroeger dagen. En Hij sprak tot Mozes. En dat Licht, wat deed het? Het produceerde de karakteristiek van God, het sprak het Woord: "Ik heb het zuchten van Mijn volk ginds in Egypte gehoord. Ik heb hun kreunen en hun geroep gehoord en Ik gedenk Mijn Woord. Ik zal neerkomen, een Vuurkolom, een Licht, om het volk te gaan bevrijden. Ik zend u Mozes."
88 Let op de karakteristieken van God. Hij nam een handvol stof op en wierp het in de lucht en het veranderde in vliegen. De karakteristieken van God als Schepper waren in Mozes.
89 En Mozes sprak in Deuteronomium 18:15 en zei: "De Here, uw God, zal een Profeet doen opstaan gelijk mij." Let nu op, dat is opnieuw het Woord, karakteristiek. God sprak door Mozes, hem vertellend dat de Here Iemand zoals hij zou doen opstaan. Merk nu op hoe de karakteristieken van Jezus Hem identificeerden als het beloofde Woord. Toen Mozes zei dat het zou gebeuren, identificeerde het karakter van Jezus het. Let nu op: "De Here, uw God", dat is God, dat is het Woord", zal een Profeet doen opstaan, gelijk mij. Wie die Profeet niet zal geloven, zal afgesneden worden onder het volk." Let nu op, toen Jezus kwam, wat voor karakteristiek moest Hij dan hebben? Zie, let nu op het beloofde Woord; er werd beloofd dat Hij een Profeet zoals Mozes zou zijn.
90 Nu, zij hadden allerlei leraars gehad, allerlei rabbi's. Zij hadden gedurende vierhonderd jaar, sinds Maleachi, geen profeet gehad en nu komt hier plotseling een Man op het toneel.
91 Nu, er was een visser, twee van hen, zonen van een man, de naam van de één was Andreas en die van de ander Simon. Hun vader had hun gezegd hoe ze moesten oppassen in die dagen; er waren veel valse dingen opgerezen. De oude man... Ik las eens een klein boek, het kan verbeelding geweest zijn, ik weet het niet, waarin hij zei: "Zonen, nu net voor de komende Messias, waar wij allen naar uitkijken, zal er een tijd zijn waarin allerlei dingen gebeuren. Maar de wijze waarop je deze Messias zult kennen is, dat Hij volgens de Schrift zal zijn. Hij zal een Profeet zijn, omdat het Woord van God zei dat Hij een Profeet is."
92 Andreas hoorde Johannes. Wel, het enige wat Johannes deed, was gewoon profeteren. U weet dat Jezus zei: "U wandelde in het licht van Johannes, maar Ik heb groter licht dan Johannes. Ik heb een grotere identificatie dan Johannes, want de werken die de Vader Mij gaf te doen, getuigen van Mij." Johannes predikte slechts, hij liep gewoon vooruit, hij deed geen wonderen of enige karakteristieken van God ten aanzien van de belofte. Maar hier kwam Jezus met die karakteristiek!
93 Simon ging op een dag heen om Hem te horen, en zodra... Simon ging er misschien heen met Andreas. Andreas had het heel de tijd bijgewoond. Maar Simon, toen hij in de tegenwoordigheid kwam! Luister nu, tot slot. Toen hij in de tegenwoordigheid van Jezus kwam, keek Jezus naar hem, Hij zei: "Uw naam is Simon en gij zijt de zoon van Jonas." Zie, de karakteristiek van wat beloofd was, werd in Hem geïdentificeerd.
94 Die man kon zijn naam niet schrijven; de Bijbel zegt dat hij zowel onwetend als ongeletterd was. Maar het was zo'n identificatie dat hij snel al zijn ongeloof verzaakte en zei: "Dat is de Messias waarnaar wij uitzien!" In orde, hij geloofde het.
95 Er stond daar nog iemand, Filippus genaamd, die naar de andere kant van de stad liep om de heuvel, naar het platte land, ongeveer vierentwintig kilometer ver, en een vriend trof, en de volgende dag met hem terugkwam. Deze heette Nathanaël. Hij vond hem onder een boom, biddend. Hij zei: "Kom, zie Wie wij vonden, Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef."
96 Hij zei: "Nou, nou, nou! Zou er iets goeds uit Nazareth kunnen komen, uit dat stel minderwaardige mensen daarginds?"
Hij zei: "Kom en zie!"
97 Dat is het beste, dat is de beste opmerking die een mens kon maken. Blijf niet thuis om te kritiseren. Kom en zoek het uit, onderzoek de Schriften! Kom, zie!
98 Op de weg terug wandelden zij voort, sprekend over wat er gebeurd was, hoe hij hem over Simon vertelde, die door Hem bekend gemaakt was, zijn vader, enzovoort.
99 Toen hij dan opkwam in de rij, misschien was er een gebedsrij geweest, het kan in het gehoor geweest zijn, ik weet het niet. Maar waar hij ook kwam en Jezus de eerste keer Zijn ogen op hem richtte, zei Hij: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is!"
Hij zei: "Rabbi, wanneer kende U mij ooit?"
100 Hij zei: "Voor Filippus u riep, toen gij onder de boom waart, zag Ik u." Dat was de identificatie van de karakteristieken van de gezalfde God.
101 Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God!" Wat was het? Zijn karakteristieken identificeerden Hem. Hij wist door de Schrift dat dat die gezalfde Man was, God gezalfd in het vlees. God was in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenend. Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël."
102 Jezus zei: "Gelooft gij Mij omdat Ik dat zei? U zult grotere dingen dan deze zien."
103 Nu, er stonden erbij, die dat niet geloofden. Zij zeiden: "Deze Man is Beëlzebul, Hij is een waarzegger."
104 Jezus zei: "Ik vergeef u daarvoor. Maar wanneer de Heilige Geest is gekomen om hetzelfde te doen, zal één woord er tegen nimmer vergeven worden in deze wereld, noch in de toekomende."
105 Zie, de verzoening was nog niet gemaakt. Zie, het kon nog niet gebeuren, u kunt niet... U kunt niet in de hel geworpen worden voor u tot het oordeel komt. Deze natie zou dat niet doen, God evenmin. Zie, u bent in een plaats, wachtend in gevangenisketenen tot u oordeel ontvangt. En, zie, Hij kon hen niet wegzenden, omdat de verzoening nog niet gemaakt was.
106 Maar na Zijn dood, begrafenis en nadat het teken uit het bloed tevoorschijn kwam, de Heilige Geest, om dat tegen te spreken, is een onvergeeflijke zonde. Slechts één woord is al wat u Daar tegen hoeft te zeggen, dan is er nimmer ergens vergiffenis meer. Eén woord er tegen. Zie, wat een geweldige zaak het is.
107 Nu, dan ontdekken wij dus opnieuw dat dit Hem identificeerde als de gezalfde Messias. God in Christus, de Verzoening voor de laatste dagen, Christus Die de verzoening maakt voor de laatste dagen. Nu, wat Nathanaël betreft, hij geloofde het en herkende Hem.
108 Er was een kleine vrouw die eens naar de bron te Sichar kwam, een stad te Samaria. Jezus móést daar langs gaan, toen Hij bergafwaarts reisde, recht de heuvel af van Jeruzalem naar Jericho, maar Hij ging langs een omweg over Samaria. Hij zei dat Hij "móést gaan"; de Vader leidde Hem daar langs. Toen Hij daar kwam, zond Hij de discipelen weg. En Hij ging zitten, Zich afvragend, denk ik, wat het was.
109 Herinner u nu Johannes 5:19, waar Jezus zegt: "Voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen." Bedenk nu dat Hij nooit een wonder deed, niet wanneer Hij het hoorde, maar terwijl Hij het zag. De Zoon doet niets tenzij Hij de Vader het eerst ziet doen.
110 Zie, dat toonde wat Hij was, die Profeet, de God-Profeet. Meer dan een Profeet, Hij was God! Al wat de profeten waren, was in Hem, plus. De profeten hadden slechts een gedeelte van het Woord. Hij had heel het Woord, Hij was het Woord in Zijn volheid. Maar merk op: "God sprak voortijds op velerlei wijze, in kleine porties. In deze laatste dag is de volheid van het Woord gekomen in Zijn Zoon Christus Jezus, God vleesgemaakt onder ons."
111 Deze kleine vrouw, slecht bekendstaand, wij noemen haar soms een prostituee. Misschien was het kind de straat opgestuurd. Soms zoals nu, zijn het niet allemaal jeugdmisdadigers, het zijn misdadige ouders die de kleine dame hadden laten uitgaan en zo laten handelen. Misschien een mooie kleine vrouw, die daar naartoe kwam lopen om een emmer water te halen, om elf uur ongeveer.
112 Bedenk nu, als u ooit in de Oriënt was, dat men nog totaal niets veranderd is, dat men nog steeds dezelfde gewoonten heeft. De vrouwen gaan naar buiten; de maagden gaan vroeg naar de bron en halen hun water; een prostituée of vrouw van slechte faam, kan niet met hen meegaan. Zij zullen zich niet vermengen.
113 Zij moest komen nadat de rest van hen klaar was. Zij kwam, misschien vermoeid, misschien had zij die nieuwe 'vriend' gehad, haar man die nacht. Zij kwam naar buiten met deze waterkruik en zette hem neer, pakte de slinger om de emmer te laten zakken, en ze hoorde een Man zeggen: "Breng Mij te drinken."
114 Zij keek op en zij zag een Man van middelbare leeftijd staan, wat grijs in Zijn baard. Hij was pas ongeveer dertig jaar oud, maar de Bijbel zegt dat Hij er uitzag als vijftig. "Gij zijt een Man van niet meer dan vijftig jaar oud en zegt dat U Abraham zag?"
115 Hij zei: "Voor Abraham was, BEN IK." Zie? Zie, zij begrepen het niet. Hij schudde die parasieten van Zich af.
116 Vandaag moeten wij bedelen en pleiten en op de schouder kloppen en smeken en bepraten en Christenen beloften doen om ze naar de kerk te laten komen: "Als zij naar de kerk komen, zullen wij zo-en-zo doen."
117 Jezus, toen Hij op aarde was, had Hij er teveel bij Zich. Hij keek rond en zag de samenkomst; Hij wilde van hen afraken. Hij zei: "Tenzij u het vlees eet van de Zoon des mensen en Zijn bloed drinkt, hebt u geen leven in u."
118 Zou u zich kunnen indenken als er daar een dokter zou zitten? "Wel", zou hij zeggen, "deze Man wil dat wij menselijke vampiers zijn. Zijn bloed drinken? Onzin! U mensen, loop allemaal weg en laat deze krankzinnige Man alleen." Zij wandelden weg.
119 Hij legde het nooit uit. Hij hoefde het niet uit te leggen. Hij schudt uw geloof soms om te zien wat u zult doen. En Hij doet hetzelfde in deze dag, ja, Hij laat het u wat spookachtig lijken, om te zien waar u staat, of u werkelijk gelooft.
120 Bedenk dat die discipelen, verordineerd van God, nooit werden bewogen. Zij konden het niet uitleggen, zij evenmin, maar zij wilden niet heengaan. Dan komt Hij weer, Hij zei...
Heel die samenkomst, duizenden, wandelden weg.
121 Hij zei tot de zeventig die daar zaten, Zijn predikers die Hij verordineerd had om uit te gaan en voor Hem te prediken, Hij zei: "Ik zal hun een schok geven om te zien waar zij staan." Hij zei dus: "Wel, wat zult u zeggen wanneer u de Zoon des mensen zag opvaren in de hemel vanwaar Hij kwam?"
122 "De Zoon des mensen ten hemel opvaren? Wij vissen met Hem, wij liggen op de rivieroever met Hem. Wij eten met Hem. Wij zagen de kribbe waarin Hij geboren was. Wij kennen Zijn moeder, Zijn broeders. En deze Zoon des mensen zien opvaren vanwaar Hij kwam? Hij kwam van Nazareth! Dit is een hard gezegde." Zij wandelden ook weg. Zij zeiden: "Wij kunnen dit niet zien." Zie u? Wat gebeurde er? (Nimmer bewogen die discipelen. Zij konden het niet uitleggen.) Iedereen wandelde weg. Hij legde het nooit uit. Hij hoefde het niet te doen.
123 Vandaag hebben wij kasplantjes, Christenen genaamd, iemand die u moet besproeien en knuffelen en ter wille zijn: "En wilt u broeders met mij zijn, wilt u samenwerken, wilt u dit doen?" O, stelletje kasplantjes! Wij hebben wat echt Christendom nodig, geboren uit de Geest van God. En dat zal geen samenwerking aanvaarden, niets van dat alles, zij wilden niets.
124 Jezus keerde Zich om, keek naar die discipelen en zei: "Wilt u ook heengaan? Willen jullie ook niet gaan?" Hij zei: "Ik heb u twaalven uitgekozen en een van u is een duivel. Waarom gaat u ook niet heen?"
125 Toen zei Petrus deze gedenkwaardige woorden: "Here, waar zouden wij heen kunnen gaan? Wij zijn overtuigd, wij weten dat U de geïdentificeerde Bron des levens bent. U hebt het Woord en U alleen. Wij zijn overtuigd."
Deze kleine vrouw stond daar. Hij zei: "Geef Mij te drinken."
126 Zij zei: "Het is niet gebruikelijk, wij hebben afscheiding. Wij hebben zoiets hier niet."
127 Hij liet haar onmiddellijk weten dat er geen verschil is tussen de Jood of wie het ook was. Hij was God. Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."
Zij zei: "Ik heb geen man."
128 Hij zei: "U hebt de waarheid gezegd. U had er vijf en degene waarmee u nu leeft, is de uwe niet."
129 Let nu op die vrouw. Er gebeurde iets, dat kleine voorbestemde Zaad diep in haar hart!
130 Toen Hij Dat tot die Farizeeërs zei, kijk naar hen, zij werden gewoon blind voor wat zij beweerden. Zij beweerden Christenen te zijn, zij beweerden volgelingen te zijn, zij beweerden Hem lief te hebben. Maar toen de Waarheid kwam, verblindde het hun.
131 Maar toen dit kwam, bracht het tot leven, het nam de zwarte verblindheid weg en maakte het allemaal wit. Hij zei: "Waar..."
132 Zij zei: "Heer, ik bemerk dat Gij een Profeet zijt. Nu, wij hebben er gedurende vierhonderd jaar geen gehad, zie. Ik bemerk dat Gij een Profeet zijt. Nu, wij weten dat wanneer de Messias komt, Zijn identificatie zal met dat soort karakteristiek zijn. Hij zal ons deze dingen zeggen."
Hij zei: "Ik ben het Die tot u spreek."
133 En daarop liet zij de waterkruik vallen, ging de stad in en zei: "Kom, zie een Man Die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is dit niet de ware karakteristiek van de gezalfde Messias, Die het Woord is, Die de gedachten kent die in het hart zijn? Is dit niet de Messias?" O my!
134 Kijk, de vrouw met de bloedvloeiing; Hij werd aan haar geïdentificeerd, door Zijn karakteristiek, dat Hij de Messias was. De vrouw met de bloedvloeiing identificeerde Hem, het Woord.
135 De Bijbel zegt in Hebreeën 4:12, dat "Het Woord van God krachtiger is dan een tweesnijdend zwaard en een Onderscheider van de gedachten die in het hart zijn", (hoevelen weten dat?) "in het verstand". Dát is wat het Woord is. Gelooft u dat Hij het Woord was? Gelooft u dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid? Dat maakt het vast, als u dat gelooft.
136 Merk op dat deze kleine vrouw zei: "Als ik Hem slechts kan aanraken! Ik geef er niet om wat zij allemaal over Hem zeggen. Ik geloof dat Hij gewoon is wat Hij zei dat Hij was. Als ik Hem kan aanraken, zal Ik gezond gemaakt worden." Zij glipte er dus doorheen en raakte Hem aan en ging terug in het gehoor.
Jezus stopte en zei: "Wie raakte Mij aan?"
137 En Petrus probeerde te zeggen alsof Hij een neuroticus was; hij zei: "Wel, iedereen raakt U aan! Zeg zulke dingen niet, men zal niet weten wat men over U moet denken. Een Man met Uw status en dan zeggen: "Wie raakte Mij aan?" Iedereen raakt U aan."
138 Hij zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak geworden ben, kracht is van Mij uitgegaan." Hij wist dat er iets gebeurd was!
139 Nu kijk, kijk wat er komt, de volgende grote schok. Hij keek rond tot Hij haar vond en Hij vertelde haar haar toestand en dat haar geloof haar gered had. Zij was... Hij was geïdentificeerd als het Woord van God, Die de geheimen van het hart kent. O my! Het Woord onderscheidt het lichaam, onderscheidt het hart.
140 Nu nog een ogenblik, tot slot. Nu, als Hebreeën 13:8 waar is: "Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid", gelooft u dat? Nu, ik laat hier veel weg van wat ik zou zeggen. Dan zal Zijn karakter Hem nu identificeren in deze tegenwoordige tijd, als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid, net zoals Hij toen was. Is dat juist? Hij heeft het beloofd. En bedenk dat Zijn karakteristiek Zijn identificatie is. Hoevelen begrijpen het, steek uw hand op. Zijn karakteristiek is Zijn identificatie.
141 Zoals degenen die van Emmaüs kwamen, zoals ik dit zeg. Jezus was gekruisigd. Zij waren allemaal bedroefd. Zij waren in het graf, nu zeiden zij: "Iemand is gekomen en heeft Hem gestolen." Op een dag wandelde Hij tussen enige struiken uit en liep met hen op, alsof Hij naar Emmaüs toe ging. En zij zeggen...
Hij zei: "Waarom bent u zo bedroefd?"
Hij zei: "Wel, U bent zeker een vreemdeling hier."
142 En toen Hij hen dan binnenshuis kreeg, deed Hij iets zoals Hij deed vóór Zijn kruisiging. Het was Zijn karakteristiek om het op die manier te doen. En snel herkenden zij het, door Zijn karakteristiek, dat dat dezelfde Jezus was die gekruisigd was. Amen.
143 God heeft Hem opgewekt uit de dood en vandaag is Zijn karakteristiek dezelfde als het toen was! En bij het terugkeren van de dagen van Sodom moet, zoals Jezus profeteerde, hetzelfde gebeuren "wanneer de Zoon aan de mensen geopenbaard wordt". Het is de identificatie van Zijn karakteristiek. Hebreeën 4:14 en 15: "Hij is nu onze Hogepriester Die kan aangeraakt worden door het voelen van onze zwakheden, precies zoals Hij toen was." Gelooft u dat? Onze zwakheden raken Hem aan. Wel, als het Hem zou aanraken, hoe zou Hij handelen als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid? Zijn karakteristiek zou dezelfde zijn. Dan zou Hij handelen zoals Hij toen deed, toen de vrouw Zijn kleed aanraakte. Gelooft u dat? Hij leeft eeuwig, Hij is immer levend en Zijn karakteristiek identificeert Hem vandaag nog steeds zoals Hij toen was. Gelooft u dat met heel uw hart? God, geïdentificeerd door Zijn karakteristiek, die Hem identificeert.
Laten we onze hoofden buigen.
144 Hemelse Vader, wij zijn slechts mannen en vrouwen die hier vanavond zitten. Maar zoals het was, beroeren wij God wanneer wij het Woord beroeren. En Vader, ik zou bevreesd zijn om te proberen iets te zeggen dat hier niet in was. Ik zou bevreesd zijn om te proberen mijn eigen uitleg er aan te geven, omdat het verkeerd zou kunnen zijn. En U zei: "Wie er één Woord van zal afnemen of er één Woord aan toe zal voegen, zijn deel zal weggenomen worden uit het boek des levens." Welk nut zou mijn leven dan hebben, Here, als ik zo'n kwade zaak doe? Ik spreek het dus gewoon zoals het is.
145 En Vader, U beloofde dat U het zou identificeren. Ik geloof dat U bent opgestaan uit de dood, tweeduizend jaar geleden, en levend bent vanavond, een eenvoudig volk roepend zoals U altijd deed, één hier en één daar; geen groepen, geen organisaties, geen gewichtige manieren van wat mensen hebben gedaan. Maar U zei dat U een volk uit de heidenen zou nemen, een volk: "Twee in een veld: Ik zal er een achterlaten, een nemen. Twee in een bed; Ik zal er een achterlaten, een nemen", een volk hier en daar, om Uws Naams wil, de bruid.
146 Ik geloof dat Uw karakter U identificeert. U beloofde: "Zoals het was in de dagen van Sodom", zo zal het zijn in de dagen wanneer U wordt geopenbaard, het Woord. Het Woord zelf, van dit uur, wordt verondersteld het Woord zelf te openbaren, zoals het Woord kwam tot de profeten. En Vader, wij zien Johannes hier op aarde staan en daar was het Woord dat hij openbaarde. En de Bijbel zegt: "Het Woord komt altijd tot de profeet." En het Woord was vlees toen; het wandelde dus regelrecht het water in, naar Johannes. Het Woord kwam tot de profeet.
147 Vader God, kom vanavond, bid ik en help ons. Help ons ongeloof. Vergeef ons onze tekortkomingen. Genees de zieken en aangevochtenen. Eén Woord van U, Here, zal meer betekenen dan iets wat een mens zou kunnen zeggen. Spreek slechts, Vader, slechts één Woord zal zoveel betekenen. Nu, u bent Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Wij dragen onszelf nu aan U op. En wij bidden dat wanneer wij vertrekken en naar onze huizen gaan vanavond, wij zullen zeggen zoals diegenen van Emmaüs, toen zij Hem iets zagen doen om aan hen te identificeren dat Hij de opgestane Heer was. Ongeacht hoezeer men zei: "Zij hebben Zijn lichaam gestolen en zij deden dit, dat of wat anders", zij wisten zelf dat Hij uit de dood was opgestaan. Wilt U Uzelf niet opnieuw levend aan ons tonen en degenen roepen in deze mooie stad en omgeving, die verordineerd zijn tot leven, tot U? Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
148 Nu, ik zal u nu gedurende vijftien minuten ongeveer vragen. Wij zullen slechts ongeveer tien minuten te laat zijn. Ik zal mij haasten. Ik wil de gebedskaarten afroepen. Ik geloof dat Billy... G, gebedskaarten G, is dat wat werd uitgegeven? G, gebedskaarten G, laten wij ze nemen van één tot vijftien of twintig, zoiets. G, één. Hoevelen... Wie had G, nummer één, steek uw hand op, zie of het hier is. [Leeg gedeelte op de band – Vert] En bedenk, houdt uw gebedskaarten vast, er zal voor u gebeden worden. Als u er vanavond niet toe komt, zullen wij ervoor zorgen. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, hier deze kant op, ga zo vlug als u kunt hierheen en stel u op in de rij. In orde. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. Drie ontbreekt daarin. Zeven, zeven en een, twee, drie... Tel hen voor mij, Roy. In orde, tien. In orde, één tot tien. Vijftien nu, G, één tot vijftien, dat is tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien. In orde. Laten wij hier stoppen, gewoon dit. In orde.
149 Nu, wij proberen ons woord te houden, zie, om omstreeks half tien klaar te zijn, maar wij zullen het vanavond niet halen, ik weet het. Maar nu wil ik dat iedereen zijn onverdeelde aandacht geeft.
150 Nu, als ik de Waarheid heb gesproken en u vertelde dat deze dingen er zouden moeten zijn en het staat hier in de Bijbel, dat dit het uur is. U mag onderwezen zijn in een andere school. Zo was het ook met de Farizeeërs. Maar de Bijbel zei, in die dag: "Een maagd zal zwanger worden:" Hij... Zij werd het. Hij zei dat de karakteristieken van de Messias zo zouden zijn. Het was zo. Maar zij geloofden het niet. Dat weerhield Hem niet om gewoon zo door te gaan. Zo is het nu ook. Wij leven in de laatste uren van de laatste dag.
151 De wetenschap zegt dat het drie minuten voor middernacht is. Ik denk dat het nu later dan dat is, het kan elk ogenblik gebeuren. Het communisme is in het land doorgedrongen en predikers zijn het communisme nagevolgd in plaats van Christus. Het ziet er gewoon naar uit om uit te gaan en te proberen dat te veroordelen. Waarom echter niet het uur zien waarin wij leven? Communisme, wij hebben niet... Oh, oh! Ik ben niet bang voor het communisme, maar dat de komst des Heren u onvoorbereid zal overvallen. Dat is het voor de kerk. Nu, laat iedereen, laat heel Amerika zich tot God keren en let op wat er met het communisme gebeurt. U moet de kwaal ontdekken en dan de behandeling volgen.
152 Nu, iedereen eerbiedig, loop alstublieft niet rond. Nu, hoevelen daar buiten, die geen gebedskaart hebben en u wilt dat God u geneest, steek gewoon uw hand op en zeg: "Ik geloof." Ongeacht waar u bent.
153 Nu kijk, ik geloof dat deze aanstaat. [Broeder Branham blaast in de microfoon – Vert] Deze. In orde. Als u hebt... Kunt u mij horen daar achteraan? In orde. In orde. Nu, let er op, broeder Roy.
154 Nu, één Woord van God zal meer betekenen dan alles wat ik zou kunnen zeggen.
155 Nu, hier vandaan kijken is moeilijk. Dat is altijd zo, zie, de lichten schijnen u gewoon in het gezicht en het is wat moeilijk om de mensen daar te zien.
156 En ik weet het niet. Ik kan eigenlijk niet één persoon zien, van hen die ik nu kan zien, die ik ken. Hoevelen van u zijn vreemden voor mij, steek uw hand op; u weet dat ik niets over u weet, ik denk dat het overal is. Hoevelen in de gebedsrij weten dat ik niets over u weet, steek uw hand op. In de gebedsrij daar, als u mij kunt horen, steek uw hand op als ik een vreemde voor u ben. Iedereen.
157 Nu, wat is Hij? Hij is de Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Die vrouw die Zijn kleed aanraakte zou evenmin een gebedskaart gehad kunnen hebben, maar zij raakte Hem aan en toen zij het deed gebeurde er iets. Nu, raakt u op dezelfde wijze aan, raak Hem aan. Hoevelen weten dat Hebreeën, het vierde hoofdstuk, zegt: "Nu, Hij is de Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden"? Hoevelen weten het? Wel, zou Hij Zijn zelfde karakteristiek tentoonstellen? Als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, zou Hij het doen. In orde. Nu, is dit de...
158 Broeder Pearry, breng hen nu naar mij. Nu, ik wil dat iedereen echt eerbiedig is. Hierheen, precies hierheen, zuster.
Nu, kunt u mij horen? Nu, ik weet het niet, let op wie er aan de... de geluidstechnicus daar omdat ik niet weet hoe...
159 Een visioen. En bedenk, ik ben geen Messias, ik ben geen Christus. Maar Hij is hier. Dat is wat ik u probeer te laten zien, dat Hij hier is, dat Hij Zijn Woord houdt.
160 Nu, of deze vrouw ziek is, weet ik niet. Ik ken haar niet. Zij is ouder dan ik. Waarschijnlijk zijn wij jaren na elkaar geboren en kilometers van elkaar verwijderd; dit is onze eerste keer dat wij elkaar ontmoeten.
161 Nu, dat is precies zoals onze Here een vrouw ontmoette, in Johannes 4. Ik probeer het zo duidelijk te maken dat u het wel moet zien, dan is er bij de oordeelstroon geen bloed aan mijn handen op die dag. Nu, Jezus beloofde dat dit in de laatste dagen opnieuw zou gebeuren. Naarmate wij verdergaan in deze week, zult u ontdekken dat het een belofte is.
162 Nu, ik ken de dame niet, dit zijn een man en een vrouw die elkaar voor de eerste keer ontmoeten. Nu, als de Here Jezus mij wil openbaren waarvoor u hier bent, of aan iemand anders, of wat u doet of wat er verkeerd is met u, of wat u hebt gedaan, of het financiën zijn, of huiselijke omstandigheden betreft, wat het ook is, het zal moeten komen van een bovennatuurlijke kracht, omdat ik u niet ken. Hoevelen willen daarvan getuigen, dat het moet komen door een bovennatuurlijke kracht? Nu, u kunt spelen zoals de Farizeeërs, zeggen dat het een... (Aan de andere zijde, broeder Roy, zie.) U kunt spelen zoals de Farizeeën en zeggen: "Het is een boze geest", wat velen doen. Dat is dan tussen u en God. Dan hebt u hun beloning. Maar als u zegt: "Het is uit God", dan hebt u Zijn beloning. (Nu, dat is beter. Dank u.)
163 Nu, kijk even naar mij. Zoals Jezus zei... Zoals Petrus en Johannes zeiden, toen ze door de poort genaamd 'de Schone' liepen: "Kijk naar mij." Ik ken u niet. En nu, als de Heilige Geest, Iemand buiten mij, zal komen en openbaren wat er in uw hart is, dan zegt de Bijbel: "Het Woord Gods is scherper dan een tweesnijdend zwaard, een Onderscheider van de gedachten en de overleggingen van het hart." Dat is precies wat de Bijbel zegt. Nu, dat openbaart dan het geheim van het hart. Nu, dat zou de karakteristiek van God zijn, het Woord gemanifesteerd in deze dag. Hoevelen geloven dat nu? Zie nu wat het is?
164 Nu, ik heb het gepredikt, u erover verteld, maar is het waar? Dat is het volgende, zie. Nu, als het waar is, ieder van u... Als het niet waar is, zal zij het weten. Zeker, zij zal het weten. U zult het ook weten. Maar als het niet waar is, dan heb ik verkeerd getuigd van Christus. Als het waar is, zou ieder van u zijn hart aan Hem moeten geven, Hem geloven met heel uw hart en u uitstrekken en Hem aanvaarden voor welke nood u maar hebt. Dat is waar.
165 Nu, moge de Heilige Geest Zichzelf identificeren in de Naam van Jezus Christus. Nu, ik heb geen idee waarvoor u hier bent. U ziet er gewoon uit als een aardig uitziende, moederlijk type vrouw, die daar staat, en dat is alles wat ik over u weet. Maar de Heilige Geest kan openbaren waarvoor u hier bent, wat uw moeilijkheid is of zoiets. U zult weten of het de waarheid is of niet. Nu, u bent... waarvoor u gebed wilt; er is iets met de spieren in uw gezicht. Het is neurologie, als, in uw gezicht. Nu, als dat juist is, steek uw hand omhoog. Gelooft u?
Nu, u kunt nu misschien zeggen: "Hij heeft dat gewoon geraden."
166 Nu, zij is een fijn persoon. Nu, kijk gewoon even hier, zuster. Ik weet niet wat Hij u zei. Maar wat het ook was, het was waar. U, u bent er nu een getuige van, nietwaar? [De zuster zegt: "Dat is juist." – Vert] Dat is juist. ["Gedurende twintig jaar."] My! Gelooft u dat God u daarvan zal genezen? Nu, u weet dat het Zijn tegenwoordigheid is. Er is hier Iets dat u kent, Iets. Zoals Jezus zei tot de vrouw dat Hij wist waar haar moeite was, wist Hij nu waar uw moeite was.
167 En het lijkt alsof u een last heeft voor iemand anders. Het is uw... Het is een man, het is uw man. Hij is ook hier. Dat is juist. En gelooft u dat God de moeite van uw man aan mij kan openbaren? [De zuster zegt: "Ja, ik geloof het." – Vert] Hij is een erg zieke man, hij heeft complicaties. Eén ding dat hem scheelt is een hartkwaal. Hij heeft een hartkwaal. Als dat juist is, steek uw hand op ["Dat is juist."] Hij heeft ook een hernia. ["Dat is juist."] Dat is juist. Zie? Is dat juist? Ja. Heel nerveus, ja, echt nerveus. Dat is waar, niet? ["Ja." ]
168 Als Jezus mij wil openbaren! Hij zei Petrus wie hij was. Als Hij mij zal openbaren wie u bent, zult u dan geloven dat Hij het is? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] U komt hier niet vandaan. ["Nee."] Van hieruit gezien komt u uit het oosten, u komt uit Louisiana. ["Juist."] Dat is juist. Juist. En uw naam is mevrouw Coleman. ["Dat is juist."] Ga naar uw huis terug, Jezus Christus maakt u gezond. Uw geloof bewerkt uw genezing.
169 Geloof nu. Gelooft u met heel uw hart? Jezus Christus Die Zichzelf identificeert in Zijn opstanding! Zie wat ik bedoel? Nu, iemand die een normaal verstand heeft, weet dat geen menselijk wezen dit kan doen.
170 Nu, u daar buiten, zegt u tot God iets als dit: "Ik weet dat de man mij niet kent, ik zal voor iets bidden, Here, kan ik Uw kleed aanraken? Als het zo is, dan identificeerde U Zich in Uw opstanding. Wend U, laat mij U aanraken en spreek dan door hem tot mij." Zie wat er gebeurt. Beproef het gewoon.
171 Hoe maakt u het, meneer? Zou u even hierheen wat dichterbij willen komen? Er zijn daar mensen achter u, zie.
172 Alles nu, het is elk van u – elke geest is net als een harteklop. U vangt het op, zie, kent ook hun denken en het maakt, zie, dat u helemaal verward raakt.
173 Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Gelooft u dat Christus mij zou kunnen openbaren waarvoor u hier bent? Bedenk dat wij elkaar zullen ontmoeten bij de oordeelstroon op de een of andere dag en rekenschap geven voor deze avond. Bent u zich daarvan bewust? Een van uw kwalen is in uw rug. U hebt vele kwalen. U hebt een rugkwaal. En uw ogen worden minder, u hebt een oogkwaal. Als dat juist is, steek uw hand op. Nu, u doet ook iets waarvan u wilt afkomen. Is het goed dat ik het zeg? U wilt met dat roken stoppen. En een ander ding dat u hebt gehad... u voelt dat dat de zaak is geweest die u verhinderd heeft om de Heilige Geest te ontvangen. Nu, u wilt de Heilige Geest ontvangen, dat is een verlangen in uw hart. Dat is juist, wuif zo met uw handen. Wel, het heeft u nu verlaten, ga heen, ontvang de Heilige Geest en wees genezen. God zegene u, meneer.
174 Gelooft u? Nu, weest alstublieft heel eerbiedig. Nu, het wordt echt laat, zit dus gewoon even stil.
175 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar [De zuster zegt: "Ja." – Vert] De Here Jezus kent ons beiden. Nu, wees niet bevreesd, zie, u bent dat enigszins. Zie, ontspan u gewoon. Het is Zijn tegenwoordigheid. Zie, dat is het. Het is Zijn tegenwoordigheid. Nu, u hebt een heel vreemd gevoel, een soort van lieflijk, nederig lijkend gevoel. Zie? Nu, als u in de tegenwoordigheid van een man stond zou u zich niet op deze wijze voelen.
176 Hoevelen hebben ooit dat Licht gezien, die Lichtkolom, Vuurkolom? Het werd precies hier in Texas, voor de eerste keer gefotografeerd, en voor de tweede keer. Het hangt nu precies bij de vrouw, zie, in deze dimensie nu. Ik wilde dat u dit gewoon zou kunnen zien.
177 Wanneer u begint te bewegen, is dat wat het doet, zie. Morgenavond zullen wij deze gebedsrij hebben om ongeveer negen uur, zie. Ik houd u te lang. Laten wij dan nog deze ene vrouw nemen. Een ogenblikje.
178 Gelooft u, die daar zit? Ja, voor die zwakheid, waardoor u gehinderd wordt, dat is er verkeerd. Zie? Wat raakte zij aan? Ik ken de vrouw niet. Zij raakte de Hogepriester aan. Maar zie, ik had mijn rug naar haar gekeerd, precies zoals het was in Abrahams tijd. Hier, kijk deze kant op zuster, gewoon een ogenblik. U lijkt een last op uw hart te hebben. Het is zo. Het is uw dochter daar achteraan. Zij heeft moeite met haar oren. Dat is juist. Gelooft u nu met heel uw hart? In orde, geloof nu gewoon en zij zal gezond worden.
179 Ziet u wat ik bedoel? Indien gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk. Gelooft u?
180 Er is een kleine dame die haar hand naar beneden deed, ginds achteraan daar, zij kijkt recht naar mij. Zij lijdt aan suikerziekte. Gelooft u dat God die diabetes zal genezen, u die daar achteraan zit? In orde, u kunt dan hebben waarom u gevraagd hebt. Geloof gewoon.
181 De dame daarginds van u heeft een dikke darmkwaal en een blaaskwaal. Gelooft u dat God dat zal genezen, dat gezond zal maken? In orde, u kunt hebben waarom u gevraagd hebt. De hand van de kleine dame. Zie, nu kijk, vraag het haar, Iets heel liefelijks trof haar. Zie, haar geloof doet dat. Ik ben het niet. Het is God.
182 Hier, hier zit een man, precies hier aan het einde. Hij heeft een kwaal aan de bronchiën, deze oudere man die hier precies zit en naar mij kijkt. Gelooft u dat God dat zal genezen, meneer? Degene die naast u zit lijdt aan een infectie in haar lichaam. Dat is juist, zuster, wuif met uw zakdoek als dat juist is. In orde. In orde, leg allemaal uw handen op elkaar, geloof met heel uw hart. Vader en dochter, waarom dus niet? Leg uw handen op elkaar en geloof met heel uw hart; Jezus maakt u gezond.
Ik daag uw geloof uit om het te geloven!
183 De dame die daar recht achter hem zit, lijdt aan een maagkwaal. Gelooft u dat God u gezond zal maken dame? Dat is uw kwaal. Als dat juist is, sta op uw voeten, zodat de mensen u kunnen zien. Zie? (Wie raken zij daar aan?) Als ik mij niet vergis, zit daar naast u uw moeder. Zij heeft een infectie aan haar ingewanden. Gelooft u dat God dat zal genezen, dame? Sta ook op en wees genezen.
184 Geloof! Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Hij identificeert Zich. Gelooft u dat ik Zijn profeet ben of dienstknecht? Dat doet de mensen struikelen, als ik "profeet" zeg; zij begrijpen het niet.
185 Kijk hier. Gelooft u met heel uw hart? U lijdt aan een extreme nervositeit. Gelooft u dat ik u kan zeggen wat het veroorzaakte? U had een auto-ongeval. [De zuster zegt: "Dat is juist." – Vert] Dat is juist. Dat is juist, auto-ongeval en het heeft uw rug gekwetst en het ging in uw schouder. Is dat juist? Het zal u nu gaan verlaten. Precies de tijd des levens dat heeft het ook gehinderd, het irriterend, maar u zult in orde zijn. Ga, geloof met heel uw hart. Jezus Christus zal u gezond maken, als u zult geloven. Amen.
186 Gelooft u? Gelooft u dat Hij artritis kan genezen? Wel, blijf dan gewoon voortwandelen. Hij zal u gezond maken.
187 Hoevelen geloven met heel hun hart, en zeggen: "Ik geloof echt met heel mijn hart"? Indien gij kunt geloven!
188 Gelooft u dat Hij diabetes geneest en mensen gezond maakt, met suikerziekte, en hen geneest? Gelooft u het? Blijf gewoon voortgaan en zeg: "Here, ik dank U er voor." Geloof met uw hele hart en u zult genezen worden.
189 Hoevelen geloven daar nu, met hun hele hart? Zie, loop niet heen en weer, u verstoort het, vrienden. Ik zal u zeggen, hoevelen geloven? Steek gewoon uw hand op en zeg: "Ik geloof met heel mijn hart."
190 Nu, ik zal u vragen iets te doen. Nu, als Jezus Zijn Woord heeft gehouden en u dat gelooft, en Hij het aan u heeft bewezen, dan zei Jezus ook dit in Zijn laatste opdracht aan Zijn gemeente: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Nu, hoevelen geloven? Hij zei: "Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Gelooft u die belofte? Leg dan uw handen op iemand naast u.
191 Als Hij u niet geneest, zult u sterven. U bent overschaduwd. Maar Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u het? In orde, zet u... ga voorwaarts en geloof nu, en u zult gezond worden.
192 Kom dame. Gelooft u dat God die tuberculose en diabetes zal genezen, u gezond maken? Neem... In orde, ga, geloof met heel uw hart en wees gezond.
193 Bidden, bidt u voor elkaar? Leg uw handen op elkaar, laten wij gewoon bidden, allemaal samen. Laat iedereen de handen op een ander leggen. Het wordt laat. Leg uw handen op elkaar en laten wij bidden.
194 Here Jezus, wij zijn zeker dat God Zichzelf onder Zijn volk identificeert. Zijn karakteristieken, als Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, manifesteren zichzelf. O Here God, U, Die de belofte van het Woord deed, U zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Deze mensen hebben beleden gelovigen te zijn, de gelovigen in de opgestane Jezus Die Zich nu identificeert door Zijn zelfde karakteristiek die Hij was toen Hij hier op aarde was, de Schriften positieve Waarheid makend, dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Here Jezus, met deze gelovigen met hun handen op elkaar, in de Goddelijke tegenwoordigheid van de opgestane, geïdentificeerde Zoon van God, Die opnieuw vlees gemaakt is onder ons vanavond, in het vlees van Zijn gelovigen, beveel ik elke onreine geest, elke ziekte en kwaal, uit deze mensen te vertrekken, terwijl deze gelovigen hun handen op elkaar hebben. In de Naam van Jezus Christus, moge het zo zijn.
195 Allen die hun genezing nu zullen geloven, die dat nu precies geloven, in de geïdentificeerde tegenwoordigheid van de opgestane Zoon van God, dat u gelooft dat uw verzoek u gegeven is, en hetzelfde zal identificeren, sta op uw voeten en zeg: "Ik accepteer het met heel mijn hart." Sta op, iedereen, in de tegenwoordigheid van Jezus Christus, die zullen geloven. Prijs Hem! Geef Hem lof en glorie. Steek gewoon uw handen op en geef Hem dank. God zal elke belofte bevestigen die Hij deed.