De stem van het teken
Door William Marrion Branham1 Blijf gewoon enkele ogenblikken staan in de tegenwoordigheid des Heren. Laten wij uit Zijn Woord lezen in Exodus het vierde hoofdstuk.
Toen antwoordde Mozes en zeide: Maar zie, zij zullen mij niet geloven, noch mijn stem horen; want zij zullen zeggen: De HEERE is u niet verschenen!
En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand? En hij zeide: Een staf.
En Hij zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd hij tot een slang; en Mozes vluchtte van haar.
Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit, en grijp haar bij haar staart! Toen strekte hij zijn hand uit, en vatte haar, en zij werd tot een staf in zijn hand.
Opdat zij geloven, dat u verschenen is de HEERE, de God van hun vaderen, de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob.
En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand in zijn boezem; daarna trok hij ze uit, en ziet, zijn hand was melaats, wit als sneeuw.
En Hij zeide: Steek uw hand weer in uw boezem. En hij stak zijn hand weer in zijn boezem; daarna trok hij ze uit zijn boezem, en ziet, zij was weer als zijn ander vlees.
En het zal geschieden, zo zij u niet geloven, noch naar de stem van het eerste teken horen, zo zullen zij de stem van het laatste teken geloven.
En het zal geschieden, zo zij ook deze twee tekenen niet geloven, noch naar uw stem horen, zo neem van de wateren van de rivier, en giet ze op het droge; zo zullen de wateren, die gij uit de rivier zult nemen, die zullen tot bloed worden op het droge.
2 Laten wij onze hoofden buigen voor gebed. Nu, hebt u een verzoek vanavond, dat u aan de Heer zou willen bekendmaken, steek dan gewoon uw hand op en zeg: "Here, gedenk mij nu. Ik heb een nood."
3 Onze hemelse Vader, wij naderen U opnieuw deze avond, beseffend dat, als wij onze hoofden naar het stof toe buigen waaruit wij komen... en als U vertoeft zullen wij naar het stof terugkeren. Maar met een zalige hoop van de belofte die in Christus is, dat Christus allen die in God zijn, met Zich zal meebrengen. Wij danken U voor deze heerlijke belofte. En ik bid, God, dat U elk van hen wilt gedenken, die de hand heeft opgestoken, ook de mijne, Heer.
4 Ik bid vanavond, bij het sluiten van dit uur des geloofs, dat U de mensen zo'n geloof wilt geven vanavond, dat de Here Jezus zo werkelijk zal zijn voor ieder van ons, dat er geen zwak persoon in ons midden zal zijn na vanavond. Moge elke zondaar beseffen dat hij in de tegenwoordigheid van de Here Jezus is en zich dan wil bekeren van zijn zonden en zijn hart aan U geven, en vervuld worden met de Geest in deze laatste boze uren, zoals wij het zien als een grote schaduw die de aarde bekruipt.
5 Wij bidden, God, om Goddelijke leiding vanavond voor het spreken en voor het horen. Moge de Heilige Geest de samenkomst nu nemen en het Brood des levens voor ieder van ons breken, zoals wij van node hebben, want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.
U kunt gaan zitten.
6 Ik vertrouw er vanavond op, dat wij in staat zullen zijn dit tot stand te brengen, wat wij proberen de mensen te laten zien: de realiteit van geloof te hebben in God.
7 Nu, morgenmiddag om half drie, zal gebeden worden voor al degenen met gebedskaarten. En dan, om zeker te zijn dat niemand wordt buitengesloten zonder gebedskaarten, geven wij elke avond wat gebedskaarten uit. En hij zal ze morgen opnieuw uitgeven, ongeveer... ik veronderstel om half twee ongeveer, of zo, net voor de samenkomst begint. En allen die verlangen, dat er voor hen gebeden wordt, voor wie ook van uw geliefden, laat hen komen om een gebedskaart te halen. En wij zullen...
8 Ik zal bidden voor de mensen door hen de handen op te leggen en voor hen te bidden. Nu, als uw geloof niet kan oprijzen in de tegenwoordigheid van Jezus Christus om Hem als uw Genezer te ontvangen en u gelooft, dat als wij zouden bidden en u de handen opleggen, dat dat zou helpen, wel, wij zijn zeker hier om te doen wat u maar verlangt.
9 De reden dat ik het zo laat, zo lang, uitstel is, om te zorgen dat ik iedereen zou kunnen bereiken die ik maar kan en God op deze basis nemen. En wij hebben er niet teveel. Er is... Het gebouw is niet groot en dus hebben wij niet teveel mensen. En wij kunnen morgenmiddag nemen om voor al degenen te bidden die wij hier hebben, de namiddag er in lassend voor dat doel voor het bidden voor de zieken.
10 En wij zijn hier om alles te doen wat wij kunnen om het leven een beetje beter voor u te helpen maken, de last te verlichten op deze reis die wij maken.
11 En op elke tijd dat iemand voelt, dat men tot de Here Jezus zou willen komen, ongeacht welk deel van de samenkomst bezig is, komt u dan meteen. Wacht niet tot de altaaroproep gedaan is. Wacht niet tot de uitnodiging wordt gedaan. U komt dan gewoon, accepteert Christus en komt gewoon naar voren en belijdt Hem dan gewoon. Want dat is ons hoofddoel waarvoor we hier zijn: om zielen te zien geboren worden in het Koninkrijk van God.
12 En nu, morgen is het zondag en er zal zondagsschool zijn in de gemeenten. De reden dat wij onze diensten in de middag hebben op zondag, is dus, dat wij geen enkele samenkomst in geen enkel opzicht willen onderbreken. Wij geloven dat elke Christen een thuisgemeente behoort te hebben, waar men naar toe gaat. Elke Christen behoort ergens met gelovigen samen te komen. En waar u ook samenkomt, dat is de gemeente.
13 Nu, als ik hier woonde, zou ik willen behoren tot een van deze kerken hier die deze voorgangers hier, die samenwerken, vertegenwoordigen. Waarom? Omdat zij hier op het podium zitten om door alle mensen gezien te worden, zodat zij instemmen met wat er gaande is. Zij geloven in dit type van bediening. Goddelijke genezing, de doop met de Heilige Geest, enzovoort. Zij zijn hier om er getuigenis van te geven. Zij waren het die mij uitnodigden om hier te komen, zodat de bediening die de Heer mij heeft gegeven misschien hun samenkomst kan helpen.
14 Nu, dat is een echte herder, die uitziet naar al de geestelijke zegen die hij maar kan krijgen, van alles wat God doet, zodat hij zijn best probeert te doen om zijn gemeente te helpen om door te gaan met God. Ik neem zeker mijn hoed af in bewondering voor een dergelijke voorganger.
15 En deze mannen moesten dat ook onder moeite doen. U kunt geloven dat dat waar is. Men moest het doen onder moeite. En ik ben zeker dankbaar voor zulke grote mannen van God, die bereid zijn hun plaats en post van plicht in te nemen voor hun overtuiging, en geloven. God zegene hen altijd!
16 En ik ben er zeker van dat zij u goed zullen doen. Nu, als u hier een vreemdeling bent, ontdek waar deze broeders hun gemeenten hebben, waar zij zijn. Bezoek hen morgen. Zij zullen speciale diensten hebben en er zijn predikers hier die in verschillende gemeenten zullen spreken, zoals is aangekondigd. Wees dus bij hen morgen.
17 En morgenavond dan, als u graag zou willen komen naar de afsluitingsdienst, zouden wij zeker blij zijn u te hebben. Het is voor iedereen: voor alle kerken, alle denominaties. Iedereen is welkom: Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Pinksterman, Kerk van Christus-lid, Kerk van God-lid, Katholiek, Orthodoxe Jood, atheïst, wat u ook bent. Wij zijn... U bent uitgenodigd.
U zegt: "Atheïst?" Jazeker.
18 Als een atheïst de samenkomst zal binnenkomen en gaan zitten en hij gedraagt zichzelf, is hij net zo welkom als ieder ander. Juist. Er is iets waarvoor wij hem hier willen hebben, opdat er iets gedaan mag worden, dat hem zou helpen zijn vergissing in te zien om tot de Here te komen. Want wij... Zeker.
19 Hoevelen hebben ooit het kleine visioen gelezen, dat het tijdschrift van de Christen-zakenlieden publiceerde en ik geloof nog enkele tijdschriften, over: "Kijkend achter het gordijn van de tijd!" Nu, dat is waar, vriend. U kunt zich niet toestaan dat te missen. Ik ben sedertdien een ander mens. Ik weet dat het echt is. Dus ik vertrouw er gewoon op dat niemand van u die geweldige hemel zal missen die God heeft voor gelovigen. Als u het mist, wat hebt u dan hier op aarde tot stand gebracht? Want u weet niet op welk tijdstip u deze wereld zult moeten verlaten. Maar u weet één ding: u zult haar zeker eens moeten verlaten. Als dat dus waar is, zouden wij dan niet allerdwaast moeten zijn om te proberen gewoon als... Wij kunnen het ons niet veroorloven om ook maar een kans te wagen. Ziet u, bedenk gewoon: geloof Gods Woord en elke belofte erin.
20 Bedenk slechts: wat veroorzaakte elke ziekte, elke hartkwaal, elke dood, elke moeite, elk verdriet, dit kleine spastische kind, al deze dingen, kreupelen, blinden, ieder hospitaal dat wordt gebouwd? Doordat één persoon slechts één deeltje van het Woord niet geloofde. Dat was Eva. Satan stak het gewoon voor haar in een nieuw jasje. Hij citeerde het niet, maar stak het voor haar in een nieuw jasje. Hij zei: "Zeker... De Here is te goed."
21 U hoort er vandaag zoveel over dat God een goede God is. Hij is een goede God, maar bedenk dat Hij een God van heiligheid is, een God die zonde niet over het hoofd kan zien. De straf is er voor betaald en u moet het accepteren op Zijn voorwaarden. En bedenk, dat Hij een God van toorn is, een God der wrake. En u zult voor een toornige God staan en niet alleen maar voor een God van goedheid en barmhartigheid. Vanavond is Hij uw Redder, die dag is Hij uw Rechter.
22 Wees dus zeker dat u niet één ding ongedaan laat, vriend. Het zal niet... Het loont niet. Ga er niet op goed geluk naartoe. Wees zeker, dubbel zeker, omdat u geen andere kans krijgt. Dit is uw enige kans, terwijl u hier op aarde bent.
23 Herinner u de rijke man en Lazarus. Er was een grote kloof tussen u en Hem, die geen mens ooit heeft overgestoken of ooit zal oversteken. Ziet u? Wanneer u sterft, is het gedaan. Ik weet dat mensen beweren dat zij u uit die plaatsen terug bidden, maar geloof het nooit. Dat is in tegenspraak met het Woord van God. Ziet u? "Waarheen de boom helt, valt hij." En Jezus zei Zelf, dat er een kloof was, zodat wanneer een mens stierf en naar de hel ging, hij nooit naar de hemel zou kunnen komen. Geen mens stak haar ooit over en zou het ooit doen. Dat maakt het vast wat mij betreft. Wanneer Jezus zei dat dat het was, is dat alles ervan.
24 Bedenk dus slechts dat nu uw kans is en dat het vanavond misschien uw laatste gelegenheid kan zijn.
25 Zou u ooit kunnen vatten wat er gaande is? Als u het slechts kunt zien! Ik hoop dat u niet denkt dat ik, door zo te spreken, u probeer te beïnvloeden om naar een of ander mens te kijken of de een of andere mens te geloven. Ik doe dat niet, vriend. Ik probeer u ertoe te krijgen te geloven Wie het is in Wiens tegenwoordigheid wij nu zijn. Jezus Christus, de God Die u op die dag zal oordelen, identificeert Zich hier Zelf in uw tegenwoordigheid, precies wat Hij beloofde te doen in deze laatste dagen.
26 Ik denk dat broeder Price deze morgen bij het ontbijt zo'n fijne illustratie gaf, over het bij een bocht komen en dan de bocht te moeten nemen. Verheugde u zich daarin? [Samenkomst: "Amen." – Vert] Zeker. Het was zeer, zeer goed geplaatst.
27 Nu bedenk dus, soms is er een hoek; laten wij ons echter herinneren dat wij deze hoeken moeten nemen. Ik predikte daar eens over en noemde het "kruispunten". Wij komen zo vaak bij een kruispunt waar wij deze kant op moeten gaan en naar verschillende wegen.
28 Vanavond nu, wil ik gedurende de volgende ogenblikken het onderwerp nemen van: De stem van het teken. En ons toneel opent zich vanavond in het boek Exodus en exodus betekent "eruit komen, uitgebracht worden". Nu probeer zo aandachtig mogelijk te luisteren als u kunt.
29 Ik zou soms tot u willen prediken; u bent zo'n fijn gehoor, maar ik heb gewoon de stem niet. Hij is wat geforceerd en ik weet wat er zou moeten gebeuren. Ik moet nu een klein beetje rusten gedurende acht of tien dagen, voor ik de volgende samenkomst begin. Ziet u, het is niet alleen deze ene samenkomst hier. Het is samenkomst dag na dag, week na week, maand na maand, jaar na jaar, ziet u, u kunt het zich wel voorstellen.
30 En bedenk van al die keren, jaar na jaar, heeft Hij nooit een keer iets gezegd, dan wat perfect was, precies de waarheid; in alle talen, rondom de gehele wereld, zevenmaal. Ziet u? Geen mens, nergens, kan iets anders zeggen dan dat het elke keer perfect geweest is, precies raak. Wanneer Hij zegt dat een bepaald iets zal gebeuren, gebeurt het gewoon op die wijze. Vertel het gedurende weken en maanden en jaren zelfs voor het gebeurt en het is altijd precies raak. Nooit één keer heeft het gefaald en het zal nooit falen, omdat dat God is. Nu, ik kan falen als mens. Kijk nooit naar mij als voorbeeld, omdat ik gewoon zoals u bent, slechts een zondaar gered door genade. Maar dàt is God, het bovennatuurlijke, ziet u, die Zichzelf identificeert. Hij hoeft dat niet te doen, maar Hij beloofde dat Hij het zou doen.
31 Jezus genas, opdat het het Woord zou mogen vervullen. Hij deed deze dingen, opdat het Woord van God vervuld zou worden.
32 Daarvoor doet Hij het vandaag: opdat het Woord van God vervuld zou worden, dat ik avond na avond geciteerd heb.
33 Merk dan nu op dat Het zeker emotie brengt, wanneer Zijn tegenwoordigheid nabij is. Zoals ik vanmorgen sprak: "Alles wat zonder emotie is, is dood!" En elke religie die geen enkele emotie erbij heeft, wel, begraaft u het maar liever: het is dood. Het brengt emotie. Hij maakt ons levend. Maar wanneer wij levendgemaakt zijn, laten we dan bedenken Wat ons levend maakte. Wat deed het? Het is de tegenwoordigheid van de Heilige Geest, Jezus Christus in ons midden, Hijzelf, tonend dat Hij levend is. Niet met een stoffelijk lichaam, wanneer dat tijdstip er is, dat het stoffelijk lichaam terugkeert van de hemel, zal de tijd niet meer zijn. Dat is alles. En wij weten dat wij in de laatste dagen leven, wanneer deze dingen moeten gebeuren.
Nu, God heeft voordien exodussen gehad. Er is...
34 Alles beweegt zich in drieën bij God. God is volmaakt in drie. De eerste komst van Christus: om Zijn bruid te verlossen; de tweede komst van Christus: om Zijn bruid te ontvangen; de derde komst van Christus: met Zijn bruid om in het duizendjarig rijk te regeren. Alles verloopt in drieën.
35 Nu, er is geweest, er zullen drie exodussen zijn. Bij de eerste bracht God hen in de ark voor een uittocht, een tocht boven de aarde. De volgende keer bracht God hen uit Egypte. En de volgende maal neemt God hen op. In, uit, op! De volgende exodus is het naar boven gaan. Wij zien er nu een onder ogen; de tijd van het naar boven gaan.
36 Precies zoals bij een leven hetzelfde gebeurt. Wij komen in leven, wij gaan weg uit het leven, staan op tot leven, gewoon exact hetzelfde. Dus zijn wij...
37 Ons toneel opent zich vanavond bij de exodus en God stond op het punt Zijn natie te nemen.
38 Israël is een natie. God handelt niet met Israël als een individu. Israël is een natie, als zodanig handelde Hij altijd met hen. En in de laatste dagen, na het weggaan van de gemeente, dan zal God Israël redden als een natie. Het is er nu in het thuisland gereed voor. En zij zullen gered worden; de Bijbel zegt: "Een natie zal in één dag geboren worden." God handelt niet met de Joden als een individu. Hij handelt met hen als een volk, Israël, altijd, omdat het Zijn volk is.
39 En hier staat Hij op het punt Zijn volk uit een volk weg te brengen in een exodus, om Zijn volk van een oordeel weg te brengen.
40 En dezelfde wateren, die de wereld verdronken, redden Noach. Ziet u? En dezelfde Heilige Geest die de mensen vandaag verwerpen, zal de gemeente ontvangen en haar opnemen, en zal oordeel brengen voor het niet geloven ervan. Jezus zei het.
41 Toen noemden zij Hem: "Beëlzebub", met andere woorden: "Hij was een waarzegger." Zij...
42 Hij zei: "Ik zal u daarvoor vergeven"; de Zoon des mensen. Het offer was nog niet gebracht. "Maar wanneer de Heilige Geest gekomen is om hetzelfde te doen, zal één woord er tegen nimmer vergeven worden, in deze wereld, noch in de wereld die komt." Het moet afwezen worden, en dan slaat het oordeel nadien toe. Ziet u, de moeilijkheid is dat wij...
43 Het brengt mij een verhaal in gedachten van een keer dat ik las van een oude zeeman die van de zee kwam en een jonge Engelse dichter die naar de zee ging. En de dichter had veel over de zee geschreven, maar hij had haar nooit gezien; en hij was op weg er naar toe. En de oude zeerot met zijn stompe pijp in zijn mond, zei tegen hem: "Waar ga je heen, mijn goede man?"
44 Hij zei: "Ik ga naar de zee. Ik heb haar nog nooit gezien. Ik heb er over geschreven en heb gehoord wat anderen zeiden, maar o, ik ben zo ontroerd te weten dat ik nu de zee nader. O, om haar zoute water te ruiken! Haar grote witte golftoppen te zien, die op hoogste punt breken en de blauwe lucht er zichzelf in te zien weerspiegelen en de meeuwen te horen als zij overvliegen; o, ik ben ontroerd bij de gedachte eraan!"
45 De oude zeerot zei: "Ik werd er zestig jaar geleden op geboren. Ik zie er niet zoveel moois aan." Ziet u, hij had er zoveel van gezien, dat het gewoon voor hem werd.
46 Nu, dat is er aan de hand met de Pinksterkerk vandaag. Zij heeft zoveel van God gezien dat God gewoon voor hen geworden is. Laat het nooit zo worden!
47 Niet lang geleden hier in Louisville, Kentucky. Waar ik vandaan kom, Jeffersonville, Indiana, is aan de overkant van de rivier. Een dame liep in een goedkope prullenwinkel. En zij had een kleine jongen op haar arm en zij liep langs de stellages en werd ineens hysterisch. Zij pakte iets op, toonde het aan de kleine jongen en hij bleef gewoon zitten staren. Zij liep naar een andere toonbank en pakte iets om het aan de kleine jongen te tonen; hij bleef gewoon staren. En na een poosje nam zij een kleine bel en begon er mee te klingelen en het jongetje bleef maar staren. En zij begon te huilen en gooide haar handen omhoog. En de mensen in de winkel keken naar haar, zodat men naar haar toeging om te ontdekken wat er aan scheelde.
48 Zij zei: "Ik heb... Mijn kleine jongen is slechts drie jaar oud. Ik... Plotseling, ongeveer een jaar geleden, kreeg hij het te pakken en begon gewoon in de ruimte te staren. Ik nam hem mee naar de dokter en de dokter schreef bepaalde handelingen en zo, voor. En de dokter zei mij vandaag, dat hij dacht hij beter was. Maar", zei zij, "hij is niet beter. Ik heb alles voor hem geschud, dat de aandacht van een jongetje van zijn leeftijd behoorde te trekken. Alles wat een klein kind van zijn leeftijd zou aantrekken, heb ik voor hem geschud en hij zit gewoon maar in de ruimte te staren. Hij is niet beter."
49 Zoiets is het ook met de Pinksterkerk. God heeft elke gave in de Bijbel voor hen geschud en zij zitten nog steeds in de ruimte te staren, alsof het iets verkeerds was. Het wordt tijd, dat wij wakker worden, vrienden, voor het te laat wordt. Bedenk dat God die gaven niet schudt, tenzij Hij probeert uw aandacht te trekken.
God bracht een natie uit een natie.
50 Net zoals Hij nu doet; Hij gaat een bruid uit een kerk brengen, het overblijfsel van het vrouwenzaad achterlatend. De uitverkorenen zullen uit de kerk gebracht worden. De natuurlijke kerk zal hier blijven gedurende de verdrukking. De uitverkorene wordt soms "de gekozene, de verkorene, het overblijfsel" genoemd.
51 Laten wij in het oog houden hoe Hij het toen deed, omdat Hij nooit Zijn wijze van handelen verandert. God heeft één manier om te handelen en dat is de wijze waarop Hij het doet en dat is de juiste wijze, altijd. Zie hoe Hij het deed en hoe Hij het toen deed en dan kunnen wij een glimp krijgen van hoe dit nu gaat.
52 Ik ben zeker een typologist. Ik heb geen opleiding. Ik moet terugkijken en zien wat Hij destijds deed. En er wordt ons geleerd dat het Oude Testament een schaduw was van de komende dingen. Als ik dus hier keek en nooit mijn hand had gezien en ik had de schaduw van mijn hand gezien en ik had vijf vingers, dan zou ik een goed idee gehad hebben, dat ik vijf vingers had wanneer mijn hand daar kwam. Wat dus met hen gebeurde waren voorbeelden van hoe God de dingen doet; de wijze waarop Hij het nu doet.
53 En de wijze waarop Hij het doet, die verandert Hij nooit. Nergens in de Bijbel verandert Hij ooit Zijn manier om dingen te doen. Voortdurend is het hetzelfde, omdat Zijn eerste wijze van doen de volmaakte manier is, omdat Hij geen andere manier zou kunnen hebben, omdat Hij volmaakt is, en Hij in al Zijn wegen volmaakt is. Let op hoe Hij het deed.
54 Mozes was geroepen en verordineerd om deze taak te volbrengen, die hij had genomen. God...
55 Nu ik denk, als u mij wilt verontschuldigen... Ik zeg dit niet in overmoed. Ik zeg alleen op dit podium, dat ik niets weet en niets wil weten dan God. Nu, ik denk dat het daar is waar onze 'Late Regen'-broeders verward raakten, ziet u. Zij leggen elkaar de handen op en maken hen profeten, enzovoort. Nu, dat is niet Schriftuurlijk. "Gaven en roepingen zijn onberouwelijk." U bent geboren zoals u bent. U bent al in het begin wat u bent.
56 Kijk naar die Farizeeën in vervlogen dagen. Zij hadden slechts een klein beetje licht, omdat zij de wet hadden en zij leefden bij de wet, maar heel diep in hun hart was het zo zwart als het maar kon zijn.
57 En er was een kleine vrouw, een prostituée, haar vroegere leven tot hier was zo zwart als het maar zijn kon; zij stond slecht bekend, maar diep in haar hart was zij voorbestemd tot leven.
58 En toen dan Jezus, het Woord, op het toneel kwam, zeiden die Farizeeën: "Deze Man is Beëlzebub." Wat deed het? Het verduisterde dat beetje licht dat zij hadden.
59 Jezus zei: "Gij zijt uit uw vader, de duivel, en zijn werken doet gij."
60 Maar toen deze kleine, vuile vrouw kwam en zij hij Woord van God zag, kende zij Het. Zij leefde Het niet, maar zij kende Het. En zodra Het tot haar sprak, zei zij: "Ik bemerk dat U een Profeet bent." En Hij... Zij zei: "Ik weet dat de Messias dit zal doen."
En Hij zei: "Ik ben Hem."
61 Wat deed het? Het reinigde de zwartheid eruit en maakte het geheel wit. Waarom? Er lag daar een zaad, een voorbestemd zaad, dat in Gods gedachte was voor de grondlegging der wereld.
62 Er is slechts één vorm van eeuwig leven. Als u eeuwig leven hebt, dan was uzelf in Gods gedachten voor de wereld werd geschapen. U bent een attribuut van Zijn denken, omdat het eeuwige nooit begon of nooit kan eindigen. U bent een deel van Gods bestel, altijd. Het reflecteert zich gewoon. Het is nu in wording. U hebt nog één beeld meer te ontwikkelen, dat is de dood; dan wordt het negatief positief, dan bent u in de bruid en bij Christus, zoals Hij dacht. Zoals man en vrouw vandaag, zodat God (Christus) en de gemeente dezelfde zullen zijn. Nu, de uitverkorenen, geroepenen!
Mozes werd geboren als "een mooi kind". De Bijbel zegt dat.
63 Van een van de profeten, Jeremia, zei God: "Voor u zelfs geformeerd waart in uw moeders schoot verordineerde Ik u als een profeet tot de natie."
64 Johannes de Doper, wel, hij werd geïdentificeerd in de Schrift. Jesaja zei 712 jaar voor zijn komst: "Hij is de stem van één die roept in de woestijn: 'Bereid de weg des Heren!'" En ongeveer vierhonderd jaar voor zijn verschijnen vinden wij opnieuw dat Maleachi zei: "Zie, Ik zend Mijn boodschapper voor Mijn gezicht om de weg des Heren te bereiden."
65 Ziet u, hij was verordineerd. En zo waren al die bedieningen van God, indien zij van God geroepen zijn.
66 Indien zij erin opgeleid zijn, is het alleen kanonnenvoer, ziet u, het kan niets zijn. Als het om een maaltijdbon gaat, dan verkoopt u uw geboorterechten voor een maaltijdbon; u zult compromissen sluiten om met een organisatie of de een of andere groep om te gaan. Maar als het van God is, zult u bij dat Woord blijven, ongeacht hoe, omdat u geboren werd om erbij te blijven.
67 Mozes, niemand anders kon zijn plaats nemen. Niemand anders kon de taak doen. Hij was verordineerd om het te doen.
68 En broeder, zuster, als u eeuwig leven hebt, werd u verordineerd om een bepaald ding te doen. Misschien een goede huisvrouw, misschien iets anders, maar niemand kan uw plaats innemen. God heeft u een plaats bereid. Probeer niet de plaats van iemand anders in te nemen. Dat zijn vleselijke nabootsingen, ziet u, en het toont aan dat er iets verkeerd met u is. Wees gewoon precies wat u bent. Wees niet iet anders.
69 Nu wij ontdekken, dat God Mozes de tekenen gaf om beweringen en roepingen te bewijzen.
70 En ieder waar teken, elk waarachtig teken dat van God gezonden is, heeft een stem er achter. Nu, mis het niet. Dit is mijn laatste les hierover, ziet u. Ieder waar teken... Nu, wij hebben tekenen die niet van God zijn; Satan kan bijna elk ding nabootsen dat er is. Maar een waar teken, van God gezonden, heeft de stem van God achter zich.
71 God zei tot Mozes: "Als zij de stem van het eerste teken niet zullen geloven, doe dan dit andere teken voor hen. En als zij dan daar niet naar zullen horen, neem gewoon water en giet het uit op de grond." En dat was een teken dat zij daar gedrenkt zouden worden in hun eigen bloed.
72 Merk op, gewoon hetzelfde als toen Hij zei: "Veeg het stof af van uw voeten. Het zou lichter zijn voor Sodom en Gomorra in die dag, dan dat het voor die stad zal zijn die u afwijst."
73 Nu, wij spélen geen kerk. Dit is de gemeente. Christus is de gemeente. Wij zijn in Christus. Wij zijn geboren in het mystieke lichaam van Christus. U kunt u er niet bijvoegen.
74 Ik ben al bijna vijfenvijftig jaar bij de familie Branham en men heeft mij nooit gevraagd om tot de familie toe te treden. Ik werd als een Branham geboren.
75 En dat is de wijze waarop u een Christen bent. U wordt als Christen geboren, niet eraan toegevoegd. U wordt er in geboren. Iedereen is bang voor de geboorte. Men heeft de een of andere mooie, nette manier om u een hand te geven of u een kaart te laten ondertekenen of een zoutvaatje met wat water er in. Dat is niet de geboorte. Een geboorte is iets verschrikkelijks. Een geboorte is een vreselijk iets. Het maakt me niet uit of het in een zwijnestal is of in een schuur of in een rose versierde ziekenhuiszaal, een geboorte is een knoeiboel en het maakt een knoeiboel uit u. U wilt niet opgeven, u wilt dit niet, dat niet of het andere, maar de tranen zullen de verf van uw gezicht afwassen en van u een ander persoon maken. Als u wedergeboren wordt, zal het een rommel van u maken, maar u zult als een nieuw schepsel tevoorschijn komen. Ziet u? Men wil dat niet. Men wil de een of andere gemakkelijke weg, weet u, en er zijn geen gemakkelijke wegen. Zoals het lied zegt: "Ik zal de weg nemen met de misprezen weinigen van de Here." U wilt geen kasplantje zijn.
Ieder waar teken van God wordt gevolgd door de stem van God.
76 Als een man nu een teken geeft in een land of wanneer ook, en die stem die hij er achter spreekt is niet het Woord van God, houd het dan in het oog, geloof het niet. Als de een of andere oude school, als een man opstaat en wat zegt, een teken van God toont, en de leer van deze man is dezelfde oude theologie die u al deze jaren al hebt gehad, dan zond God nimmer dat teken. Kijk terug in de Schrift en zie of het zo was. Onderzoek de Schrift. De man komt terug en zegt: "Nu, wij willen dat u allen tot dit toetreedt. Het is een oude gevestigde zaak geweest." Geloof dat niet. Wij zullen daarop ingaan over enkele ogenblikken, ziet u. Nee, geloof dat niet.
77 God betuigt altijd Zijn tekenen. Een teken van God spreekt altijd Gods stem.
78 En als het dezelfde oude school is die u hebt gehad, waarom zou Hij een teken geven, voor hetgeen waar u reeds in bent? Hij probeert u naar die hoek te krijgen. Stopteken! Afremmen! Kijk waar u heengaat! U zult de bocht uitvliegen als u niet oplet. Er is een scherpe bocht en er is altijd een teken vóór u deze bocht moet maken om u te behoeden voor een ongeluk. Een goede wegenbouwer geeft tekenen. En wij reizen op de weg naar de heerlijkheid. En als het teken van dezelfde oude zaak spreekt, was het niet van God.
79 God geeft tekenen om de aandacht van Zijn volk te trekken. Tekenen zijn er om de aandacht van Gods volk te trekken. Gods tekenen zijn dat – Gods tekenen Zijn gegeven om de aandacht van Gods mensen te trekken.
80 Nu, de brandende struik hier, was het teken om te proberen de aandacht van de profeet te trekken, want de profeet was weggelopen van God. En God gaf de brandende struik als een teken. En hij zag dat vreemde teken; hij zei: "Ik zal erheen gaan om te zien wat dit vreemde teken is, dat een struik in vuur staat en niet verteerd wordt." God nu probeerde de aandacht van Zijn weggelopen profeet te trekken. Hij had een ander kunnen nemen, maar Hij verordineerde Mozes voor de taak en niemand anders zal zijn plaats innemen.
81 Tijdens de tocht probeerden enkele andere kerels het te doen, weet u. Dathan stond op en wilde er een organisatie van maken. God zei tot Mozes: "Scheid uzelf af. Ik zal hen gewoon verzwelgen." Ziet u?
82 God handelt met een individu. Ziet u? Merk dit nu op. Hij probeerde de aandacht van de profeet te trekken, om de profeet op de juiste plaats te krijgen, ziet u, en Hij gaf het brandende struik-teken.
83 En let er op dat de stem die het teken volgde een Schriftuurlijke stem was. "Ik heb het roepen van Mijn volk gehoord en hun zuchten vanwege de slavenmeesters en Ik herinner Mij Mijn belofte." Amen. Dat maakt het vast. "Ik herinner Mij de belofte." Dat was een Schriftuurlijke stem. "En Ik zend u er naartoe. Ik ben naar beneden gekomen om hen te bevrijden en Ik zend u."
84 Bedenk dat God niets doet buiten de mensen om. Weet u dat? Dat doet de mensen struikelen. Ziet u?
85 Dat deed hen struikelen over Jezus. Zij zeiden: "U bent een Man en maakt Uzelf God." Hij was God, maar zij konden het niet begrijpen. "Wel, u, die gewoon een Man bent."
86 Hij zei: "Wel, u noemt de profeten 'goden' en uw wet erkende het. En als u hen 'goden' noemt, tot wie het Woord van God komt, hoe kunt u Mij veroordelen, wanneer Ik zeg dat Ik de Zoon van God ben?"
87 Ziet u, tekenen, om de aandacht te trekken. En herinner u, als de aandacht getrokken is en het is dezelfde oude gedachtengang, is het God niet.
88 Maar God probeert nu de aandacht van de profeet te trekken en Hij geeft hem een teken en de stem die het teken volgde was een Schriftuurlijke stem. "Ik heb het volk gezien. Ik heb van hun roepen gehoord. Ik herinner Mij Mijn belofte."
89 God zal nu spreken door Zijn beloofde Woord. Hij moet Zijn profeet zenden, want het Woord komt door de profeet. De Bijbel zegt, God Zelf zei dat Hij niets doet tenzij Hij het eerst aan Zijn dienstknechten, de profeten, openbaart. Ziet u? En dan wordt het teken gegeven; en de Schrift wordt geïdentificeerd: dat is de stem van het teken.
90 Ziet u de stem van het teken, van Mozes? Ten eerste: het teken was de brandende struik: de stem was de Schrift.
91 Mozes nam dat als Zijn teken en ging naar Egypte toe en deed het teken dat God hem zei te doen; en het teken had er een stem bij en de mensen geloofden en kwamen eruit. En zolang zij voortmarcheerden, deden zij het goed, maar toen zij begonnen te murmureren tegen de stem, toen stopten zij.
92 Herinner u dat Israël voorttrok. Wist u hoever zij kwamen? Zij zouden... Zij waren er slechts veertig mijl vandaan en deden er ongeveer veertig jaar over. Waarom? Het was omdat zij begonnen te murmureren tegen de stem die het teken had geproduceerd. Hoe weinig wisten zij, toen zij daarginds jubelden aan de oevers en in de Geest dansten en Mozes in de Geest zong, dat zij er slechts enkele dagen vandaan waren. Maar zij begonnen te murmureren en wilden iets anders doen en zij verbleven veertig jaren in de woestijn en kwamen ervoor om, dat is juist, omdat zij niet geloofden. God zei: "Zij spreken niet tegen u, Mozes. Zij spreken tegen Mij." Dat was Gods stem, niet die van Mozes.
93 Let nu op: Jehova zal door Zijn beloofde Woord spreken. Hij moet dus Zijn profeten zenden. Als u dat wilt zien, dat is in Genesis 15:16. Wij ontdekken dat God Abraham vertelde: "Uw zaad zal in dit vreemde land verblijven en Ik zal hen uitleiden met een machtige hand. De ongerechtigheid van de Amorieten is nog niet vervuld." Al Zijn beloften die Hij gaf; hier trekt Hij de aandacht van de profeet door een brandende struik.
94 Nu, als de brandende struik gezegd zou hebben: "Mozes, God is God."
"Ja, ik geloof dat."
95 "O, je maakt het goed, Mozes, houd het gewoon zo. Je huwde een fijne vrouw. Zij is een prachtig kind. Je hebt zeker een fijne zoon. Glorie voor God!" Dat is dezelfde oude school. Ziet u?
96 Maar Hij stond op het punt om iets te doen, dus moest Hij de man attent maken. En Hij gaf de man twee tekenen om te doen en zei: "Ieder teken heeft een stem." Dat bewijst dat het zo is. Let nu op wat die stemmen spraken, zelfs schepping. Jehova stond nu op het punt om te spreken.
97 Eveneens is de komst van een profeet een teken. Wist u dat? De komst van een profeet is een teken voor dat tijdperk.
98 Nu, ik bedoel niet een doctor in de Godgeleerdheid. Ik bedoel niet een of andere trouwe voorganger, een of ander goed persoon. Ze zijn fijn. Zij zijn Gods dienstknechten.
99 Maar een profeet is een teken. De Bijbel zegt het hier. En wat is het teken daarvan? Het is een teken dat Zijn Woord op het punt staat zich te vervullen, om vervuld te worden door de stem van het teken van deze profeet.
100 Merk op dat de komst van een profeet een waarschuwingsteken is, dat oordeel nabij is. Wist u dat? Oordeel staat op het punt om toe te staan, als er een profeet in het land is.
101 Bedenk dat hij zeker eerst betuigd moest worden door God en het Woord voor die dag en dan doet hij een teken. En let dan op dat teken, wat hij voorzegt. Hij zei: "Als het gebeurt, hoor dan naar hem." Numeri 12:6. "Als het niet gebeurt, vergeet het." Het moet een Schriftuurlijk teken zijn dat Hij geeft.
102 En wat Hij eens als een teken gaf, als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, geeft Hij het steeds weer hetzelfde. "Het Woord des Heren kwam tot de profeten." Zij waren het Woord. En toen Jezus kwam, was Hij het Woord. En het Woord onderscheidt de gedachten en de bedoelingen van het hart, voortdurend, altijd weer. Let nu op.
103 De komst van deze profeet geeft altijd het teken van "oordeel is nabij".
104 Laten wij gewoon even stoppen. Ik wil het niet te lang maken. Laten wij er nu een paar nagaan, gedurende tien minuten. En de rest van de boodschap nemen, liever, gedurende tien minuten.
105 Noach, een profeet in het land, een teken van het komende oordeel. Mozes, een profeet in het land, het teken van een komend oordeel. Elia, profeet in het land, teken van komend oordeel. Johannes, een profeet in het land, een teken van komend oordeel voor Israël; zij werden absoluut afgesneden.
106 Merk op, teken! Wat doet een teken? Het teken moet de aandacht trekken en de uitverkorenen klaarmaken en uit de weg nemen voor het oordeel komt. Dat deed Noach; bereidde de uitverkorenen toe. Wat doet het voor de rest? Het teken en de stem van het teken veroordelen de ongelovige en maken hem gereed voor het oordeel. Het maakt de uitverkorenen klaar voor de ontkoming. Dat is het teken. Daarvoor worden tekenen gegeven, voor het komende oordeel. Voor de uitverkorenen, zij zien het.
107 Zoals de kleine vrouw met een zuiver hart en een verontreinigd lichaam; en de Farizeeër met een zuiver lichaam en een verontreinigd hart. Het veroordeelde de een en redde de ander.
108 En de oordelen die Mozes redden, veroordeelden de wereld; zijn prediking.
109 Het maakt de uitverkorenen gereed. Waar zijn de uitverkorenen klaar voor? Wanneer zij een door God gezonden teken zien, kijken zij in de Schrift en zien of dat daar verondersteld wordt te zijn. "Ja, hier is het." Wat is het? Oordeel is op handen. Dan luisteren de uitverkorenen naar de stem.
110 Maar de niet-uitverkorenen willen er niet van weten en zeggen: "Onzin. Loop door! Wij zullen dezelfde oude school nemen." Ziet u? Dat is de manier waarop zij deden in de dagen van Luther. Dat is de wijze waarop zij handelden in de dagen van Wesley. Dat is de manier waarop zij nu handelen, de wijze waarop zij altijd gehandeld hebben.
111 Maar het is een teken en het heeft een stem, die het teken volgt. En de stem wordt geïdentificeerd als een Schriftuurlijke stem. Nu, vergeet dit niet. Laat dat tot u doordringen, want ik zie u misschien nooit meer terug.
112 Ik wilde dat ik een manier had, dat ik hier ergens kon komen en al mijn broeders bij elkaar krijgen, als zij geen opwekkingen gaande hadden, een tent opzetten en gewoon dag na dag bij elkaar zitten en het onderwijzen tot het werkelijk was doorgedrongen. Maar Hij zou het niet toelaten; ik denk het niet. Ziet u, wij zijn te dicht bij het einde. Ik geloof dat wij precies nu aan het einde zijn.
113 In mijn boek daar binnen, dat ik bewaar om in te schrijven; in 1933 stond ik op een morgen op het punt om naar de zondagsschool te gaan, een Baptisten-zondagsschool, waar ik voorganger was. De Heilige Geest kwam en toonde mij zeven dingen die zouden gebeuren tot de eindtijd. Ik tekende ze op. Het is op een oud geel papier.
114 Hij zei mij precies hoe Duitsland die Siegfriedlinie zou bouwen en hoe de Amerikanen er een grote nederlaag bij zouden lijden, elf jaar voor de linie ooit werd gebouwd.
115 Hij zei hoe Mussolini zou opstaan en hoe hij naar Ethiopië zou gaan en hoe Ethiopië onder de voet gelopen zou worden. En hij zou schandelijk sterven, ondersteboven gekeerd en zijn eigen volk zou op hem spuwen.
116 En ik zei: "Er zijn drie 'ismen': communisme, fascisme en nazisme. Zij zullen allen opgaan uit Rusland, in het communisme. En het zal het Katholicisme vernietigen." Zie of het dat niet doet!
117 Ik zei: "Enorme vooruitgang zal plaats vinden! Ik zie auto's die eruit zien als een ei, rijdend op straat. Er zijn wagens die op de autowegen rijden met een soort van controle-systeem; zij hoeven niet te sturen. Ik heb een Amerikaans gezin gezien die een damspel speelde achterin een auto." Men heeft de wagen precies nu; als men slechts de autosnelwegen had om hem erop te zetten... De kleine Volkswagen is gewoon precies een volmaakt ei, en het is... Al de andere auto's... Zou u zich kunnen indenken, in 1933, hoe de auto's er nu zouden uitzien?
118 En dan voorspelde Hij opnieuw dat men vrouwen zou toestaan om te stemmen en wat zij zouden doen. En hoe dit land, dat een type is zoals Israël... Men kwam in een land en dreef de bezitters ervan eruit en beërfde het land. En de eerste paar koningen die zij hadden, waren Godvrezende koningen, David en Salomo. Na een poosje had men een Achab op het toneel. Men stemde hem erin. De kerk werd werelds. En wij hadden een Lincoln en een Washington gehad en kijk hoe het vandaag is. Kijk hoe wij nu gaan. Waar is het volgende? Wij zijn bij de eindtijd.
119 En het is in het natuurlijke, gewoon precies een teken. Het maakt de uitverkorenen gereed en veroordeelt de ongelovige tot oordeel.
120 "Indien deze profeet een waar profeet is en het geschiedt wat hij zegt," zegt de Bijbel in Numeri 12:6, "hoor zijn waarschuwing, want het is betuigd dat het niet de man is." Een profeet is een mens. Maar de stem van het bovennatuurlijk teken is een Schriftuurlijke stem, het is betuigd, dan is het een waarschuwing.
121 De Bijbel werd geschreven door profeten, herinner u. In 2 Petrus 1:21, ook in Hebreeën 1:1.
122 De Vuurkolom was voor Mozes het teken dat de stem zou spreken. De Vuurkolom toonde dat de stem zou spreken. Dat is een teken, een Vuurkolom. U, mensen, behoorde zich dat te herinneren, van Houston, niet lang geleden.
123 Mozes, een profeet, een teken voor Israël dat de belofte gewoon ongeveer op het punt stond om vervuld te worden. Toen Mozes kwam en het teken van een profeet deed, wisten zij precies op dat moment dat hij hen zou vergaderen.
124 Hoe volmaakt is Gods Woord in orde, elke keer hetzelfde. Zelfs zoals ik gisteravond zei, hoe de Urim en Thummim en alles, altijd hebben geantwoord voor God.
125 Laten wij weer een profeet nemen, gewoon een ogenblik: Jona. Ik had het eerste hoofdstuk van Jona hier opgeschreven, het eerste hoofdstuk hier van zijn profetie. Jona die uit de buik van de walvis kwam, was een teken. Ziet u, de mensen waren heidenen. Zij aanbaden de goden van de zee en hun zeegod was een walvis.
126 Vele mensen nu proberen Jona te veroordelen. Ik heb het altijd voor Jona opgenomen. Jona was niet uit de wil van de Heer. "De voetstappen der rechtvaardige zijn door de Here verordineerd." Wij willen zeggen: "Hij is een Jona." Maar laten wij het eenmaal gewoon nemen voor wat het waard is. Ik weet dat hij verondersteld werd naar Ninevé te gaan, maar God moest hem dat schip naar Tarsis laten nemen. En Hij had de problemen toen hij op zee kwam.
127 Jona zei: "Bind mijn handen en voeten. Ik ben degene die in moeite ben, degene die het veroorzaakte." En zij wierpen hem uit. En een vis zwom door het water, een grote vis, zodat hij Jona verzwolg. Ik weet dat dat moeilijk is voor de wetenschap om te geloven.
128 Hier niet lang geleden in Louisville, Kentucky, ongeveer tien jaar geleden, had men een walvis liggen op een platte wagen. En er was de een of andere kleine Ricky daar, die meer intelligentie had, dan hij onder controle wist te houden. Hij probeerde de Bijbel een leugen te doen vertellen. Hij zei: "U weet dat u dat oude Bijbelse spreekwoord hebt gehoord over dat de walvis Jona verzwolg. Kijk, u zou nog geen bal door zijn keel kunnen duwen, het was zó klein. Hoe zou een volwassen man in zijn buik kunnen komen? Ziet u: het is gewoon een oud gezegde zoals de Bijbel er vol van is."
129 Dat was teveel voor mijn denken. Ik zei: "Meneer, ik zou daar graag iets op willen zeggen."
Hij zei: "Wat hebt u te zeggen?"
130 Ik zei: "Ziet u, u heeft de Bijbel niet juist gelezen. De Bijbel zegt dat dit een speciale walvis was. 'God bereidde een grote vis.' Deze was speciaal gebouwd om hem te verzwelgen, die hem toestond het te doen! Het was geen gewone vis. God zou iets buitengewoons gaan doen, dus nam Hij een buitengewone vis." Ziet u? Hij zei er toen niets meer over. Dus God had iets speciaals.
131 Zoals een klein meisje op een keer, dat van de Tabernakel kwam, haar haartjes achterover gekamd en glad, zodat haar gezichtje eruit zag als een gepelde ui. Zij had slechts een Bijbel en liep daar.
132 Deze oude man, Jim Dorsey genaamd, leefde te Utica. Hij was een ongelovige, een oude soldaat, en hij geloofde niet in God. En hij zei: "Waar ga je heen, jongedame?"
Zij zei: "Ik ga naar huis, meneer."
Hij zei: "Wat is het, dat je daar in je arm draagt?"
Zij zei: "Het is een Bijbel."
Hij zei: "Dat geloof je toch zeker niet?" En hij...
Zij zei: "Ja, ik geloof het, meneer."
133 En hij zei: "Geloof je dat verhaal daarin over de walvis die Jona verzwolg?"
Zij zei: "Wel zeker, ik geloof ieder Woord ervan."
134 Hij zei: "Hoe kun je dat bewijzen, hoe dan ook, behalve door geloof, wat jij geloof noemt?"
"Wel," zei zij, "ik zal het Jona vragen wanneer ik in de hemel kom." Ziet u?
Hij zei: "Wat dan, als hij daar niet is?"
135 Zij zei: "Dan zult u het hem moeten vragen." Ik dacht dat dat een zeer goede terechtwijzing was. Ik denk dat dat aardig juist is.
136 Als de Bijbel had gezegd dat Jona de walvis verzwolg, zou ik dat geloven. Hij zou het kunnen toebereiden. Wat God gezegd heeft, is God in staat uit te voeren en Hij houdt altijd Zijn Woord. Dus, Jona, wij lachen om hem...
137 Maar merkte u ooit een vis op wanneer hij zwemt? Hij jaagt op zijn voedsel. En wanneer hij dan eet, gaat hij regelrecht naar de bodem en laat zijn kleine vinnen op de bodem rusten. Voed uw goudvis en let op wat er gebeurt. Zij eten hun buikje vol, dan gaan zij naar beneden en leggen hun vinnen op de bodem en liggen daar en nemen rust.
138 Wel, deze grote toebereide vis kwam langs en verzwolg deze profeet. En hij ging naar beneden naar de bodem van de zee; misschien veertig vadem diep daar, ging naar beneden om zichzelf op de bodem van de zee te ruste te leggen.
139 Nu, wij denken altijd over Jona. En iedereen zegt: "Nu, er werd voor mij gebeden, maar mijn hand is niet beter. Er werd voor mij gebeden, maar ik voel mij niet beter." Zeg dan nooit iets over Jona.
140 Kijk eens naar de symptomen die hij had. Nu, in de eerste plaats was hij buiten op een stormachtige zee en hij was uit de richting waar God hem naartoe had gezonden. Zijn handen en voeten waren gebonden. Hij werd in een stormachtige, woedende zee geworpen en een walvis verzwolg hem en ging rechtstreeks naar beneden naar de bodem van de zee. En hij lag daar in het braaksel, in de buik van de walvis, zeewier om zijn nek. En als hij deze kant opkeek, was daar de buik van de walvis; keek hij die kant op, daar was de buik van de walvis. Overal waar hij keek, was de buik van de walvis. U spreekt over een geval met symptomen? Dan had hij het wel. Maar u weet wat hij zei? Hij zei: "Zij zijn liegende ijdelheden. Ik zal er niet meer naar kijken, maar des temeer zal ik kijken naar Uw heilige tempel."
141 Want Salomo, een natuurlijke man van de aarde, bad bij het opdragen van een tempel: "Here, als Uw volk ergens in moeite is en naar deze heilige plaats kijkt, hoor dan van de hemel."
142 En Jona had geloof in wat Salomo gebeden had. En God bevrijdde hem van de walvis na drie dagen en drie nachten. Hij heeft daar misschien wel een zuurstoftent neergezet. Ik weet niet wat Hij deed, maar Hij hield hem in leven gedurende drie dagen en drie nachten volgens het Woord. En het Woord heeft gelijk,
143 Wel, als Jona onder die omstandigheden kon terugkijken naar die tabernakel die een mens maakte, hoeveel temeer behoorden u en ik vanavond naar de Tempel te kijken waar Jezus aan de rechterhand van de Majesteit staat, met Zijn eigen Bloed, die bemiddelt op onze belijdenis, voor onze kleine symptomen! Veroordeel Jona niet en kijk dan wat er met u verkeerd is. Kijk naar de belofte: "God zei het!" Als u de kinderen van Abraham bent: God zei het! Hij deed de belofte en dat maakte het vast.
144 Merk op dat alle mensen uit vissen waren en hun netten en dingen optrokken. Na een poosje kwam de zeegod boven, de walvis die zich naar de oever haastte. Iedereen viel op de knieën. God weet hoe Hij dingen moet doen. En hij kwam recht naar de oever en stak zijn tong uit en toen hij dat deed, kwam hier de profeet regelrecht uit de mond van de walvis wandelen. De profeet! De god spuwde de profeet regelrecht op de oever uit. Geen wonder dat zij zich bekeerden. Ziet u?
145 Dat was een teken. Jona, die bevrijd werd door de walvis, was een teken. Wat deed hij? Dat was een teken van God. Wat zei de stem? "Bekeert u of kom om, in veertig dagen." Gods teken, Gods stem! Altijd wanneer God een teken zendt, zendt Hij Zijn stem achter dat teken. Merk op: "Bekeert u of binnen veertig dagen zal de gehele stad omkomen."
146 Johannes. De verschijning van de profeet op aarde na vierhonderd jaar zonder profeet; zijn verschijning is het teken na vierhonderd jaar. Die kleine tijd van verval!
147 Nu, indien u geestelijk bent zult u vatten wat ik zeg. Moge God uw begrip openen. Hoe lang heeft het geduurd!
148 Vierhonderd jaar was Israël zonder profeet. De kerken hadden zich er zo in verward en toen kwam hier Johannes op het toneel. Johannes was de profeet, een teken dat de Messias na hem zou spreken. Let op. Omdat Maleachi 3 zei: "Ik zal Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht zenden om de weg te bereiden, het volk te bereiden."
149 Kijk naar Johannes, geen zelfzuchtigheid in hem. Hij nam nooit enige eer aan. Men probeerde hem de Messias te noemen, maar hij zei: "Ik ben niet waard zijn schoenen los te maken."
150 Maar zodra Jezus verscheen, had Hij een teken, een Vuurkolom, een licht boven Zich, kwam neer als een duif en een stem zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wien Ik een welbehagen heb."
151 Merk op dat Johannes onmiddellijk zei: "Hij moet toenemen, ik moet verminderen." Hij presenteerde de gemeente aan Christus. Amen.
152 Er wordt ons verteld, dat in de laatste dagen zich dat opnieuw zal herhalen. [Broeder Branham klopt driemaal op de kansel – Vert] Er zal een boodschap naar voren komen die de Messias zal introduceren bij het volk. En het zal zodanig zijn dat zij verstomd zullen zijn, net zoals zij toen waren. Hij beloofde het. Het volgende hoofdstuk van Mattheüs, van Maleachi spreekt ons erover. Let op.
153 Zij vroegen erover. Johannes' natuur identificeerde hem in de geest van Elia. Nu, merk de twee profeten op.
154 Nu, Elia was een man, die in de tijd van Israël opstond, in een chaos.
155 Achab was koning. En al de vrouwen hadden waarschijnlijk Izebel geïmiteerd met waterhoofd-kapsels en alles, mogelijk zoals wij vandaag hebben. En allen waren Izebel achterna gegaan. En de voorgangers dachten: "Dat was gewoon fijn. Laat ze maar gaan. Laten zij het maar doen."
156 En op dat tijdstip wekte God een man op uit de woestijn, met de naam Elia. Wij weten zelfs niet waar hij vandaan kwam. Hij had geen school om hem te identificeren. Maar hij stond op en hij veroordeelde al dat spul. Hij veroordeelde de hele situatie.
157 Als hij vandaag op het toneel zou komen, zou hij onze situatie ook veroordelen.
158 Hij veroordeelde elke Izebel. En tenslotte was zij het die de profeet deed instorten. Hij liep weg zoals Johannes, en lag onder de jeneverbesstruik, toen Izebel hem wilde doden. Zij haatte hem.
159 En dan ontdekken wij dat, toen Johannes kwam, hij eveneens uit de woestijn kwam, een liefhebber van de woestijn, met een boodschap direct tot moderne vrouwen, die gescheiden leefden en trouwden en hertrouwden; hij hakte de zaak in stukken. Hij kwam nooit van enige school. Hij kwam van God, een man van God gezonden. En hij veroordeelde de moderne vrouwen, oordeelde hard tegen hen en hij wond er geen doekjes om. Maar hij zei duidelijk: "De tijd is nabij, de Messias zou gaan spreken." Kijk daarnaar.
160 Vergelijk nu de tijd van Elia's eerste komst met sommige van deze moderne profeten van vandaag, die toestaan dat hun Izebels hun haar afknippen en korte broekjes dragen, sigaretten roken, wat ze ook maar willen doen, hen rondleiden. Hij kan maar beter niets zeggen of zij zal hem verlaten en een ander nemen. Hij leidt hen rond door mensengemaakte geloofsbelijdenissen; dat is een schande, leerstellingen van mensen. En door dat te doen, maken zij de geboden van God krachteloos, omdat zij tot de kerk kunnen toetreden en toch blijven beweren Christenen te zijn en hun rechten vast te houden en te zeggen dat zij Christenen zijn en zo doorgaan. Dat is wat zij willen. Dat is wat zij toen deden.
161 Maar bedenk dat het op zo'n tijd is, dat God beloofde in Maleachi 4, dat Hij het Woord opnieuw zou vervullen. Dat is juist. Kijk waar wij vandaag aan toe zijn, net zoals het was in de tijd van Johannes, net zoals het was in de andere tijden.
162 Kijk naar deze kleine oude Amos die opstond, een kleine oude makker. Wij weten niet waar hij vandaan kwam. Hij was een herder. God nam hem uit het schapen en koeien weiden vandaan en trainde hem. En toen hij naar Samaria kwam en opstond en omhoog kwam over die heuvel die dag, keek hij daar naar beneden. En de zon scheen op zijn kale hoofd en zijn grijze bakkebaarden en zijn ogen knepen zich samen en fonkelden. Zijn godvruchtige ogen blonken, niet vanwege de tonelen die de toeristen zagen als zij er binnenkwamen, maar omdat de gehele stad aan zonde overgegeven was.
163 Wie is deze kleine ongeïdentificeerde persoon? Ja, het is Amos, de profeet. Hij profeteerde in de dagen van Jerobeam II, een afvallige koning, die de mensen alles liet doen. De priesters deden er allen aan mee. Zij bouwden de mooiste kerken. Zij hadden de mooiste kleding. Hun vrouwen waren immoreel. Zij kleedden zich op elke manier die zij wilden. Toeristen stroomden overal toe om de mooie meisjes en hun opgewonden gedoe te zien.
164 Precies een ander modern U.S.A., verondersteld om Gods volk te zijn. Niemand zegt er iets over. Er lijkt zo'n greep op de mensen te zijn.
165 Achttien jaar nu, vandaag! Mijn Rebekka is vandaag achttien jaar oud. Achttien jaren heb ik deze natie doorkruist, deze dingen veroordelend. En wanneer ik terugkom zijn er jaar na jaar meer kortgeknipte vrouwen, dan er de eerste keer waren toen ik begon.
166 Een grote bekende pinksterpredikant nam mij mee in een kamer, ongeveer een jaar geleden, een fijne, welbekende, wereldbekende man. Hij zei dat ik... "Broeder Branham, laat mij mijn handen op u leggen en voor u bidden."
Ik zei: "Ik ben niet ziek."
167 Hij zei: "Maar er is iets verkeerd. Broeder Branham, u zult uw bediening ruïneren. Niemand zal met u samenwerken. Het is geen wonder dat de predikers niet met u samenwerken; het komt door de manier waarop u die vrouwen veroordeelt." Hij zei: "Die mensen noemen u een profeet."
Ik zei: "Ik heb nooit gezegd dat ik het was."
168 Hij zei: "Maar zij denken dat u het bent. Ik geloof hetzelfde. U werd geroepen om voor de zieken te bidden. Bid voor de zieken en laat die vrouwen met rust. U kwetst hun gevoelens."
Ik zei: "Hoe?"
169 Hij zei: "Door te spreken over dat zij kortgeknipt haar dragen en dergelijke."
Ik zei: "Dat is verkeerd."
170 De Bijbel zei: "Een vrouw die zich het haar afknipt, haar echtgenoot heeft recht om haar in echtscheiding weg te doen." Precies juist. "Zij onteert haar hoofd." Dat is wat de Bijbel zegt. Nu, ik weet niet of u daarvan houdt of niet, maar dat zegt de Bijbel in 1 Korinthe 14.
171 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... nauwsluitend tot de huid aan de buitenkant is. En dan komen zij zeggen: "Wel, meneer Branham, dat is het enige soort kleren dat men verkoopt."
172 Men verkoopt nog steeds stoffen en naaimachines. Er is geen excuus. De Amish en Dunkard-vrouwen dragen ze nog steeds. Zeker. [Samenkomst applaudisseert – Vert]
En wat gebeurt er? Zij komen eruit en gaan hun gang.
173 Een vrouw zei: "Wel, meneer Branham, ik draag geen korte broekjes. Ik draag..." Wat is het, kuit... [Een broeder zegt: "Kuitbroeken."] Ja. Zij zei: "Ik draag dat."
174 Ik zei: "Dat is nog erger. De Bijbel zegt: 'Het is een gruwel voor een vrouw om een kledingstuk aan te trekken dat een man toebehoort.'" En wat een vuil uitziend schouwspel zijn dan deze Verenigde Staten nu. (Ziet u?) Dat is juist.
175 Laat mij u iets vertellen, zuster. U kunt zo rein zijn als een lelie voor uw man of uw vriend, maar op de dag des oordeels zult u zich moeten verantwoorden voor het plegen van overspel. Jezus zei: "Wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft reeds met haar overspel gepleegd." Als die zondaar naar u keek, moet zij zich verantwoorden op de dag des oordeels. U stelde zich aan hem ten toon. Ga uw gang.
176 Waarom zou een godvruchtige vrouw zich zo willen kleden? En dan beweert u de Heilige Geest te hebben, omdat u in tongen sprak en door de zaal rende? Dat, ofschoon... ik heb heidenen dat zien doen, Hottentotten. De Heilige Geest is zuiverheid, heilig, onbedorven. Zeker.
177 Deze man zei: "Als u... Men gelooft dat u een profeet bent. Waarom leert u hun niet grote geestelijke gaven te ontvangen en hoe dingen voor God te doen? Waarom leert u hun dat niet als u een profeet bent?"
178 Ik zei: "Hoe kan ik hun algebra leren wanneer zij zelfs hun ABC's niet willen leren?" U weet wat ABC betekent? Christus altijd geloven ["Always Believe Christ"] Hoe zult u dat doen? Ziet u, u wilt daarginds bovenaan komen in plaats van hier beneden te beginnen.
179 Christus zal Zijn gemeente bouwen op het fundament van Jezus Christus en dat is de Bijbel. Daar buiten is alle andere grond drijfzand. God verandert niet. Zijn natuur verandert niet.
180 Hij maakte de vrouw verschillend van de man en de man verschillend van de vrouw. Hij kleedde hen verschillend en wil dat zij op die wijze zouden blijven. Ziet u? De vrouwen willen er als een man uitzien en de mannen willen er zoals vrouwen uitzien. O my! Wat een perversie! Het is... En de hele zaak lijkt erop alsof het de mensen in z'n greep heeft en u kunt het niet veranderen. Het ziet er uit als een groot monster, een grote zwartheid; als u begrijpt waarvan ik spreek, in de geest. Een monster heeft hen gegrepen en zij kunnen er gewoon niet van loskomen: teveel Hollywood, teveel televisie, teveel andere onzin. Alles wat wij hebben is verontreinigd. Geen wonder, dat als het werk niet wordt ingekort omwille van de uitverkorenen, er geen vlees behouden zal worden.
181 U zegt: "Ik wist dat nooit eerder." Wel, u weet het nu, van nu af aan. ziet u? Dat is... Ik houd daar maar liever over op. Laten wij teruggaan. Merk op.
182 Johannes was een teken. En bedenk dat de wijze waarop God het de eerste keer deed de wijze is waarop Hij het opnieuw zal doen. Hij beloofde het. Nu, God gebruikte nooit op enig tijdstip een groep mensen voor zoiets.
183 Herinner u dat er eens een groep was... dat een groot man, Achab genaamd, vierhonderd Israëlietische profeten voor zichzelf had. Nu, zij waren geen heidense profeten. Vierhonderd Israëlietische profeten. Zij hadden allemaal hun graad en alles, hadden een grote school.
184 Er was een godvruchtig man, Josafat genaamd, die koning van Juda was en deze kwam tot Achab. En daar raakte een gelovige vermengd met een ongelovige en de zaken gingen verkeerd.
185 En Achab zei: "Ramoth-Gilead..." Nu, let op hoe waar het kan zijn. Hij zei: "Ramoth-Gilead daarginds behoort aan ons, in het bovenste deel van het land daarginds, dat is van ons." Jozua gaf dat aan Israël bij het verdelen van het land. En de Filistijnen, de heidenen, waren gekomen en hadden het van hen afgepakt. Hij zei: "Dat behoort aan ons."
186 Nu, let op hoe mensen fundamenteel juist kunnen zijn en het toch missen. De zaak behoorde werkelijk aan Israël! Maar al Gods beloften, broeder, zijn onder voorwaarden, ziet u: "Indien zij wandelen voor de Here."
187 Nu, kijk hier. Hij zei: "Wilt u met mij optrekken en mij helpen om dat land terug te nemen? Wel, daar vullen die Filistijnse kinderen hun buiken met het graan dat aan Israël behoort." Dat is Schriftuurlijk juist. Hij zei: "Help me om op te trekken en hen te verslaan."
188 Hij zei: "Wel, mijn..." Daar maakte hij een grove fout. "Mijn wagens zijn de uwe, mijn mannen zijn als de uwe. Ik zal met u meegaan."
189 En toen begon Josafat te denken, weet u. "Zeg, zouden wij de Here hierover niet raadplegen voor wij gaan?"
190 "O, natuurlijk," zei Achab, "zeker. Neem mij niet kwalijk, ik behoorde daaraan gedacht te hebben."
"Is daar niet ergens een profeet?"
191 "O zeker. Ik heb hier een heel seminarie vol, de beste die u ooit gezien hebt. Zij dragen allemaal de fijnste kleren. Zij zijn de meest verfijnde geleerden. Ik heb hen opgeleid tot in de puntjes. Wij zullen hen gaan halen."
192 Zij gingen daar dus naartoe. En zij kwamen allemaal samen. Zij waren niet schijnheilig. Zij baden en baden en baden tot zij een visioen zagen.
193 Toen kwamen zij naar voren. En een van hen maakte twee grote hoornen uit ijzer. Hij zei: "Hiermee zult u de (Filistijnen), of de Assyriërs eruit drukken, regelrecht het land uit." Hij zei: "ZO SPREEKT DE HERE: Trek op, de Here is met u." Ieder van hen was eensgezind in de geest, Israëlietische profeten, en ze zeiden: "Trek op, de Here is met u." U zegt: "Is dat Schriftuurlijk?" God gaf deze erfenis aan het volk en de vijand heeft het. "U hebt het recht om het te gaan innemen."
Nu, Pinksteren, ik wil dat u hier een lesje leert.
194 Maar Josafat, die een godvruchtig man was, zei: "Er is toch een klein iets verkeerd. Hebt u er niet nog één?"
195 "Nog één, nadat hier vierhonderd goedgetrainde profeten staan?" Zovelen als er hier op de benedenverdieping zijn. "Zij staan eendrachtig en zeggen: 'ZO SPREEKT DE HERE: Pak het terug' en zeggen: 'Jozua gaf ons het land. Het is van ons. Ga het innemen!'"
196 Maar Josafat vroeg om nog een andere. Hij zei: "Is er niet nog een ander waardoor wij de Here kunnen raadplegen?"
197 Hij zei: "O, er is er nog wel één, maar ik haat hem." Hij zei: "Het is Micha, de zoon van Imla. Ik haat hem. Hij zegt altijd kwade dingen over mij."
Hij zei: "Laat de koning zo niet spreken. Ga hem halen."
198 Zij zonden toen enkele boodschappers naar hem toe. En een van hen zei: "Nu, Micha, ik wil u iets zeggen. Nu, u weet dat zij u niet lang geleden uit de gemeenschap hebben gezet, omdat u altijd slechte dingen zei over mensen. Nu, als u uw gemeenschapskaart terug wilt krijgen, zeg dan hetzelfde als zij en zij zullen u direct weer in hun gelederen opnemen."
199 Maar toevallig was hij werkelijk een profeet. Hij zei: "Zowaar de Here God leeft, ik zal slechts zeggen wat God in mijn mond legt." O! God zegene de man. Hij zei: "Wacht tot vanavond en ik zal zien wat de Here mij zegt."
200 De volgende morgen zei hij: "Trek maar op, maar ik zag Israël verstrooid als schapen die geen herder hebben." Vervolgens nam hij zijn visioen en vergeleek het met wat Elia had gezegd, wat er met Achab gebeurd was. Hoe zou Hij kunnen zegenen wat vervloekt was? Ongeacht hoezeer...
201 Wij zijn een godvruchtige natie. De Pinksterkerk, Baptistenkerk en Methodistenkerk, enzovoort, zijn Christelijke kerken, maar hoe kunt u zegenen wat God heeft vervloekt? Het maakt me niet uit of u zegt: "Ik trad tot deze toe. Ik deed dit." Dat heeft er niets mee te maken. Kijk wat u hebt gedaan. Kijk naar Pinksteren, hoe zij de slagbomen naar beneden halen. Kijk wat u vroeger was en kijk wat u nu bent. Geen wonder dat de ogen verblind zijn.
202 Toen sloeg deze priester hem op de mond en zei: "Zet hem vast." Achab zei: "Zet hem gevangen in de binnenste kerker. Wanneer ik in vrede terugkom, zal ik met deze kerel afrekenen."
203 Hij zei: "Als u al terugkomt, dan heeft God niet tot mij gesproken." Ziet u? Er was een profeet, er was een teken; daar was Zijn stem. En falen het te gehoorzamen, bracht oordeel.
204 De Heilige Geest is onze profeet vandaag. Falen om Zijn stem te horen? Hij is geïdentificeerd in de Schift, dat Hij deze dingen zou zeggen. Jezus Christus, de gedaante van de Heilige Geest!
205 God handelde met deze ene man. God handelt nooit met groepen; het is met één man. Elia was geen groep. Johannes was geen groep. Zij waren geen van beiden een groep of denominatie. Maar beiden veroordeelden dat juist. Dat is juist. Johannes zei: "Denk niet dat u kunt zeggen: 'Wij hebben Abraham tot onze vader.' God is in staat uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken."
206 En het eindtijdteken zal een eindtijd-stem hebben. En het eindtijdteken zal in overeenstemming zijn met wat in de Bijbel voorzegd is. En de eindtijd-stem, die het eindtijdteken volgt, zal precies in de Schrift geïdentificeerd worden, het zal de Schriftplaats zijn die is beloofd.
207 Wij hebben nu in Lukas 17 gelezen wat het eindtijd teken zou zijn, dat het zou zijn zoals het was te Sodom, een belofte. En wij hebben Sodom in het natuurlijke. Waarom kunnen wij het teken in het geestelijke hier niet geloven? Als u de Schriftplaatsen kunt zien, Lukas 17 is het teken en Maleachi 4 is de stem. Het teken was zoals God in het vlees gemanifesteerd, de geheimen van het hart kennend; en de stem van Maleachi 4 keerde de mensen af van hun geloofsbelijdenissen, terug naar het geloof van de vaderen. Dat is het teken.
208 Weet u wat? Ik ga nu sluiten. Tekenen worden gewoonlijk geaccepteerd, zeker, maar de stem, o nee. De stem die het teken volgt, daar wil men niets mee te maken hebben. Ja.
209 Jezus' teken, als Messias, om de zieken te genezen, accepteerde men. Maar op een dag zei Hij: "Ik en de Vader zijn Eén."
210 O my, die stem werd niet aanvaard. Zij zeiden: "U maakt Uzelf God, gelijk aan God."
Hij zei: "Ik ben de Zoon van God."
211 "O my, hoe zou God een Zoon kunnen hebben? Ziet u, het zij verre van God om een Zoon te hebben!"
212 Maar ziet u, zij geloofden het teken: de zieken konden genezen worden en o, dat was wonderbaar, dat was gewoon fijn. Maar toen het tot de stem kwam, wilden zij de stem niet geloven. Wat deden zij? Zij zetten Hem er uit.
213 En weet u wat? De Bijbel zegt ons in Openbaring, het derde hoofdstuk, over dit Laodicéa gemeentetijdperk, dat Hij hetzelfde zou doen. Hij was aan de buitenkant van de gemeente. Dat is het Woord bekendgemaakt. Hij was het Woord bekendgemaakt. Hij is nog steeds het Woord bekendgemaakt.
214 Als u het teken van Sodom kunt geloven, van Lukas, als u dat kunt geloven, waarom dan niet de stem van Maleachi 4 aanvaarden? Ziet u, waarom kunt u niet...? Het kan betuigd worden. De enige wijze waarop het kan worden gedaan is... Het teken kan bewezen worden, maar u moet de stem accepteren.
215 Mozes werd, in het natuurlijke, de opdracht gegeven er naartoe te gaan en een geestelijk teken te hebben en de mensen terug te roepen tot de belofte van de vaderen.
216 Maleachi 4 is om de mensen weer naar het geloof van de vaderen te doen weerkeren. O, keer weer, o blinden en verstrooiden, tot het uwe!
217 Tot slot zal ik dit zeggen, dit laatste commentaar. De profeet zei: "Het zal licht zijn in de avondtijd." Kijk, hij zei: "Er zou een dag zijn die noch dag, noch nacht genoemd zou kunnen worden." Nu luister. Ik sluit. "Er zal een dag zijn..." Laat dit diep inzinken en moge God het in elk hart plaatsen in deze gemeenschap vanavond in dit auditorium. De profeet zei: "Er zou een dag zijn die geen dag of nacht genoemd zou kunnen worden, een soort van trieste, regenachtige, mistige dag. Maar in de avondtijd zou er licht zijn."
218 Nu, bedenk dat de zon altijd in het oosten opgaat en naar het westen gaat. De beschaving heeft de zon gevolgd. U weet dat. En merk op, dezelfde zon die opgaat in het oosten is dezelfde zon die ondergaat in het westen. Nu, de beschaving is precies met de zon meegereisd, zodat nu oost en west elkaar ontmoet hebben. Wij zijn aan de westkust; oost en west.
219 En bedenk dat het Evangelie op dezelfde manier heeft gereisd. Het kwam op in het oosten, de komst van Jezus Christus, de z-o-o-n, niet z-o-n. Z-o-o-n, de zoon van God, stond op in het oosten voor de oosterse mensen.
220 En nu is er een dag geweest, waarin mensen tot de kerk zijn toegetreden, denominaties maakten, net genoeg licht om te zien: "Wel, wij zullen een kerk hebben. Wij zullen deze bouwen. Wij zullen een school bouwen. Wij zullen een hospitaal bouwen. Wij zullen opleiden. Wij zullen een bijbelschool hebben." Zij hadden genoeg licht om dat te doen.
221 Maar herinner u, dat de Bijbel zegt, de profeet des Heren in de Bijbel, wat ZO SPREEKT DE HERE is: "Dezelfde Zon die in het oosten scheen zal opnieuw schijnen in het westen in de avondtijd." "Het zal licht zijn in de avondtijd."
222 Wat zou Hij doen? Precies wat Hij zei in Lukas het zeventiende hoofdstuk. "In de eindtijd, wanneer de Zoon des mensen geopenbaard wordt op dezelfde wijze dat Hij het in het oosten was, dezelfde Zoon die schijnt, dezelfde kracht, dezelfde Heilige Geest, dezelfde zaak die hetzelfde doet. Het zal licht zijn in de avondtijd."
223 Dezelfde Zoon die gereisd heeft; dezelfde Z-o-o-n heeft gereisd; kwam via het oosten van Paulus; sprong over naar Duitsland in Maarten Luther; sprong opnieuw bij Zijn volgende trek en ging vandaar naar Engeland, naar John Wesley; sprong de Atlantische Oceaan over naar de Verenigde Staten naar Pinksteren en nu is Pinksteren zelf aan het uitdoven en wij zijn aan de kust.
224 Ieder van hen werd een denominatie, net zoals men in het begin deed; men maakte een organisatie die God vervloekte. Pinksteren en allen deden dat.
225 Maar Hij zei: "Het zal licht zijn in de avondtijd. Er zal een teken opkomen in de avondtijd." Mis het niet, vrienden. Mis het niet. Nu, dezelfde Zoon zou hetzelfde licht geven. Dezelfde z-o-n geeft hetzelfde z-o-n-licht. Dezelfde Z-o-o-n geeft hetzelfde Z-o-o-n-licht.
226 Nu, dat is niet mijn uitspraak. Iedereen hier, die weet dat de Bijbel dat zegt, steek uw hand op. [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is precies juist.
227 Nu, u kunt... Het is aan u. Geloof dat de Zoon van God, Jezus Christus, leeft, niet dood is. Hij is levend. Hij is in ootmoed, nederig. Hij is altijd zo geweest. De weg naar boven is naar beneden. Verneder uzelf, ga weg van uw vormelijke ideeën en geloof de Here Jezus. Zie het teken, geloof dan de stem. Keer weer, o verstrooiden tot het uwe!
Laten we onze hoofden buigen.
228 "En als zij de stem van het eerste teken niet geloven (in de hand, zoals het was met Mozes), doe dan het tweede teken. Als zij dan dit teken niet geloven, neem dan water (water vertegenwoordigt leven), dat in de oceaan is of de zee, stort het uit op de grond, het zal bloed worden."
229 Hemelse Vader, het is echt laat nu, maar U beloofde dat er licht zou zijn in de avond. Laat de stem van ons Evangelie diep in het hart van de mensen zinken, als zij erover nadenken en het met het Woord bestuderen.
230 Zegen deze gemeenschap, Heer. Zegen deze mensen. Zie hen hier zitten, hongerige, arme kinderen, die hiervoor vertrapt en verdrukt werden en dit... wetend dat Satan dat alleen deed om hen voor de zaak te verblinden toen het daar kwam. Mogen zij vanavond eendrachtig Jezus Christus geloven, Zijn belofte geloven, dat Hij uit de dood is opgestaan.
231 U zei: "In de tijd dat zij er niet aan denken, dan zal de Zoon des mensen komen."
232 Precies wanneer de gemeente het hare heeft, meer geld waard is, miljoenen dollars in gebouwen steekt. Zij zouden, geloof ik, Vader, beter af zijn als ze op de hoek stonden en op een tamboerijn zouden spelen, met een hoed in de hand, de oude trom op de hoek, zoals het Leger des Heils, dan vanavond in deze grote lijkenhuizen te zitten en te proberen de wereld als voorbeeld te nemen, "een vorm van godsvrucht hebbend en de kracht daarvan ontkennend."
233 Sta het vanavond toe, Heer, nog eenmaal, Heer, zoals Simson het uitriep: "Nog eenmaal, Heer, nogmaals." Laat het bekend zijn dat Gij de Christus zijt, de Zoon van God; dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. En maak Uzelf in ons midden bekend, opdat zij het teken mogen zien. Misschien zullen zij de stem geloven. Hierin vraag ik het, in Jezus Christus' Naam. Amen.
234 Wij zullen gewoon snel de gebedsrij oproepen. Ik zie dat het nu eigenlijk de tijd is, dat wij uiteen moesten gaan. Maar laten wij een gebedsrij hebben, gewoon een kleine gebedsrij, dan zullen wij morgen beginnen.
235 Hij heeft vandaag gebedskaarten uitgegeven. Wij geven daarom elke dag gebedskaarten uit, zodat iedereen een kans kan krijgen om te komen, op een onbekende tijd. Om in de gebedsrij te komen, geneest u niet. Iedereen weet dat. In elke samenkomst zijn er meer die daar buiten genezen worden dan er hier boven genezen worden, ziet u, altijd. De Heilige Geest is gewoon alomtegenwoordig. Hij probeert alleen gelovigen te vinden, dat is alles waartoe Hij kan komen.
236 Uitgegeven zijn de gebedskaarten P, zoals van Paulus. Laten wij, waar zijn wij gebleven... Wel, roep af vanaf één. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. Laat hen hier vooraan komen staan, als u wilt. Hun gebedskaart P, van Paulus, 1 tot en met 10, sta op, kom hier aan deze zijde, als u kunt opstaan. Als u het niet kunt, dan zullen wij iemand halen om u te helpen. Tien; 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8... In orde, nog twee. 8, 9, 10, in orde. Tien tot en met vijftien, tien tot en met vijftien, dat is vijf meer. Vijftien tot en met twintig, sta op, zodat ik u kan zien als u opstaat; P, 15 tot en met 20. Twintig tot en met vijfentwintig. Laten wij nu zien, waar u ook bent. Nu, laat de rest van het gehoor echt eerbiedig zijn voor slechts enkele minuten. Dat zou gebedskaart P zijn, 1 tot en met 25. Nietwaar? Vijfentwintig, 1 tot en met 25.
237 Ieder ander nu, weest heel eerbiedig. Geef God zoveel respect, geef het de Boodschap. U bent het God schuldig even te wachten en het te overdenken.
238 Nu, ik denk dat men de mensen gereedmaakt, degenen die niet... Als zij een gebedskaart hebben, als zij niet allemaal in de rij staan, zal men het uitzoeken; zij zullen mij binnen enkele ogenblikken zeggen en dan zullen zij... Dan zullen wij zien of er misschien iemand doof is of iemand die niet kan lopen.
239 Ik weet niet waar zij zijn, vrienden, die gebedskaarten. De jongen komt hier af... [Broeder Branham vraagt iemand op het podium. "Wie gaf ze uit? Heb jij het gedaan, of Billy? Billy?" – Vert] Wanneer hij komt, schudt hij die kaarten voor u, mensen, en geeft u dan een gebedskaart. Ziet u? Ik weet niet waar zij zijn. Ik heb geprobeerd dit kind hier naar voren te krijgen, ziet u. En van de anderen weet ik niets af, ik heb geen manier om dat te weten. Ik denk dat God het gewoon verordineert op de wijze waarop Hij wil dat het verordineerd wordt.
240 Nu, de rest van u, die geen gebedskaart heeft, steek uw hand omhoog en zeg: "Ik heb geen gebedskaart, maar ik ben ziek." Steek uw hand op, overal in het gebouw. Ik geef er niet om waar u bent, steek uw... Wel, er zijn hier dan niet teveel mensen nu. Wel, als dat klopt, zal het niet veel tijd nemen om voor de gebedsrij morgen te bidden. Er zijn er hier ongeveer twintig die hier staan, die ziek zijn.
241 Dat is goed. Ik ben blij te zien dat u het zo accepteert. U had meer geloof dan ik dacht dat u had, misschien. Ziet u? Ziet u? Als u uw genezing heeft aanvaard, uw kaart wegwierp, God zegene u. Dat is echt werkelijk geloof. Niemand heeft u de handen opgelegd; u legde uw handen op Christus.
242 Nu, u hier vanavond, die niet in de gebedsrij zal zijn, gelooft u dit verhaal. Zoals de vrouw die de zoom van Zijn kleed aanraakte en Hij keerde Zich om en bemerkte dat zij Hem aanraakte. Hoevelen herinneren zich het verhaal? Zeker weet u het.
243 Gelooft u nu dat Hij, waarvan de Bijbel in Hebreeën 4 zegt, dat Hij nú de Hogepriester is, kan aangeraakt worden door het voelen van onze zwakheden? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wel, als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, zou Hij niet hetzelfde handelen? ["Amen."] Heeft Hij het niet gedaan hier, avond na avond? ["Amen."] Hoevelen zijn in andere samenkomsten geweest en hebben het Hem zien doen? Sta gewoon op. ["Amen."] Zeker. Ziet u? Rondom de wereld! Hij weet, Hij weet alles over u.
244 Nu, ziet u, wat ik probeer te doen. Hoevelen begrijpen wat ik wil u dat doet? Ziet u? Ik wil dat u, zonder dat iemand u de handen oplegt, als een waarachtig deel van God, zegt: "Jezus Christus, ik geloof U. Ik accepteer U nu als mijn Genezer. Ik aanvaard U nu als mijn Redder. Ik geloof het met heel mijn hart, het werk is gedaan." Houd dan die belofte vast, houd uw belijdenis vast en ga ermee voorwaarts. Let op wat er gebeurt. Ziet u? Let op wat er gebeurt. Ziet u? Nu, dat probeer ik u te laten doen, de werkelijke wijze waarop wij zouden moeten geloven.
245 Wat zegt u? [Iemand zegt: "Vier en negentien." – Vert] Nummer vier, gebedskaart nummer vier en nummer negentien ontbreken. Gebedskaart vier. Kijk naar iemand; kijk naar de kaarten van uw buurman. Gebedskaart vier en negentien. In orde, wacht gewoon een ogenblik. Ziet u, als ik hem niet oproep, krijg ik daar wat over te horen, ziet u. Wat zegt u? Wat zeg u? ["Vier."] U hebt vier? Wat met negen... Nog geen negentien. Wat zegt u? ["Plus vier."] Gebedskaart nummer vier is nog niet binnen of negentien. Als iemand die kaarten heeft, als u in de rij zou willen komen, of kijk, ziet u, het kan misschien... Heeft die kleine baby een kaart? Controleer, is... Dat is niet het nummer. Heeft deze dame hier een kaart, in deze rolstoel? Een dame op een draagbaar? Zij hebben hem. Zij zijn er nu allemaal. Okay. In orde. Nu, nu, u mensen die een gebedskaart hebt, houd hem vast. Wij zullen gaan dienen, door de genade van God.
246 Nu vrienden, daar dit de laatste avond is die wij zullen hebben, morgen is het zondagmiddag, laten wij onszelf rustig houden. Neem nu gewoon ieder ongeloof dat u hebt en elke onredelijke gedachte en leg het neer op de vloer, en zet uw voet erop, als het ware. Zeg: "Here Jezus, ik zal U geloven." Hoevelen willen dat doen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dank u. God zegene u.
247 Nu, laat niemand weggaan. Zit heel stil en geloof. Kijk deze kant uit en zie.
248 De identificatie van God is altijd geweest het 'kennen'. Hij kan voorzien wat is geweest, en zeggen wat geweest is, hoe dat is of wat zal zijn. Wij weten dat. Zo waren de profeten gekend. Dat is hoe Jezus gekend was als de Messias. En Hij is dezelfde Messias vandaag als die Hij toen was, alleen zonder een stoffelijk lichaam hier op aarde. Hij zond Zijn Geest terug om uw lichaam te gebruiken, mijn lichaam. Nu, u mag misschien niet in staat zijn dit te doen. Wij weten, in de Schrift dat er één is per generatie. Maar ziet u, maar toch kunt u het geloven en u hebt andere dingen die u kunt doen, iedereen.
249 Wat als mijn vinger besluit dat hij niet langer mijn vinger zal zijn, omdat hij mijn oog niet is? Wat als deze arm zegt: "Ik zal niet langer meer omhoog gaan, want als ik geen oog of oor ben, wil ik geen arm zijn"? Wel, het zou mijn lichaam kreupel maken.
Weest u waartoe God u stelt om te zijn.
250 Hoevele keren heb ik Oral Roberts bewonderd, Billy Graham, Tommy Osborn!
251 Sommigen van die mannen gaan daar binnen en zeggen: [Broeder Branham klopt eenmaal op de kansel – Vert] "Glorie voor God! Geloof het!" Bulldog-geloof. Gaan weg, lopen naar buiten gewoon zo fris als zij maar kunnen zijn.
252 Billy Graham staat met een boodschap en spreekt enkele minuten tot de mensen en zegt: "Neem uw beslissing, kom naar het altaar." Staat daar gewoon, maakt geen enkele beweging meer.
Hij vroeg: "Waarom doet u dat zo, Billy?"
253 Hij zei: "Mijn boodschap ging uit. Het komt van God." Dat is juist.
254 Hij is bij die Sodom-kerk, gewoon precies wat er verondersteld wordt te zijn. Zijn naam eindigt met h-a-m van Abraham, zes letters. Abraham was zeven. ziet u de boodschapper van die kerk, daarginds in Babylon? Zeker. Er is geen mens in het land die zo'n greep heeft op die boodschap van bekering als Billy Graham. Hij staat daar, gaat daar vandaan en gaat een 'T-bone steak' eten en gaat naar bed, drinkt melk met moutextract. Dat is in orde.
255 Maar wanneer u moet staan om duivels te bevechten! Op een keer op Long Beach, waren broeder Jack en ik... Uw vader stond daar.
256 En daar stond meneer Fuller, Charles Fuller, een fijne broeder, die daar stond te prediken. Ongeveer twee- of drieduizend mensen waren daar binnen die middag. Wij zaten naar zijn samenkomst te luisteren. Ik had de zaal na hem gehuurd. En hij stond daar en hield een fijne toespraak. En hij zei: "Is er iemand hier, die Christus zou willen aannemen?" Twee of drie mensen kwamen naar voren voor het opdragen van hun baby's. Een vrouw zei dat zij Hem wilde aanvaarden. Ze kwam naar voren en er werd een kleine voorbede gedaan door een van de diakenen en ze ging terug en ging zitten. Handen werden gedrukt, men draaide zich om en ging naar buiten. Daar was zijn intellectuele fijngeklede groep mensen, die daar naar buiten wandelde.
257 Hier kwamen de mijnen binnen, dwangbuizen, rolstoelen, blinden, lammen, kreupelen, verminkten. Wanneer uw geloof zoiets onder ogen ziet!
258 Nu hier, wat heb ik beweerd dat Christus is? En nu zitten de ongelovigen rondom, die een foutje willen vinden, ziet u, die gewoon proberen om één foutje te vinden.
259 Herinner u, hier niet lang geleden in Toronto, dat wij daar stonden te prediken en voor de zieken baden. Ik bleef een vreemde geest voelen; hij zat aan mijn linkerkant ginds. Ik bleef hem in het oog houden. Er zat een man daar. Een groep had hem gehuurd om daar binnen te komen om mij te hypnotiseren. Hij ging de legerkampen rond en deed soldaten op hun handen kruipen en blaffen als honden en zo; hypnose. Ik voelde die boze geest. Ik wist niet waar het vandaan kwam. Ik bleef opletten. Ik zag die donkere schaduw. Ik wachtte gewoon enkele minuten. Ik zei: "Gij kind van Satan, waarom heeft de duivel uw geest voor zoiets verblind. Omdat u bent gekomen om het van God over te nemen, om Gods Geest uit te dagen, zal men u hier naar buiten dragen." Hij werd precies daar op zijn zitplaats verlamd en is nog steeds verlamd. Ziet u?
260 Wij spelen geen kerk. Hoevelen zijn in samenkomsten geweest en zagen dergelijke dingen gebeuren en weet van dingen die er gebeurden? Zeker. Dat is juist. Bedenk, wees eerbiedig.
Hier is nu, veronderstel ik, de eerste persoon. Is dat juist?
261 Nu ziet u, ik heb gepredikt, u precies verteld wat in deze dag verondersteld werd te gebeuren. Nu, dat is een teken. Als het gebeurt, was dat het teken. Geloof dan de stem die het teken volgt. Ziet u?
262 Nu, hier is een vrouw. Precies, voor u nieuwkomers, dat is Johannes 4, waar onze Here Jezus een vrouw bij de bron ontmoette. Zij hadden elkaar in het leven nooit ontmoet en Hij vertelde de vrouw wat haar moeite was. En zij herkende dat dat de Messias was. Kent u het verhaal? Hier is het opnieuw, een man en een vrouw die elkaar ontmoeten. Nu, zij is niet de vrouw en ik ben niet die Man, maar dat is nog steeds dezelfde God. Ziet u? Nu, Jezus zei: "De werken die Ik doe, zult u ook doen", Johannes 14:12.
263 Nu dame, ik ken u niet, heb geen idee waarvoor u hier staat. Het kunnen gezinsmoeilijkheden zijn. Het kan misschien voor iemand anders zijn. Misschien bent u ziek. Misschien is het... Misschien staat u daar, gewoon iets voorwendend. Als het zo is, ontdek gewoon wat er gebeurt. Ziet u, misschien doet u iets na. Wat het ook is, ik... U kunt een echte gelovige zijn. Dat weet ik niet, maar God weet het. Maar u zult weten of Hij u de waarheid vertelde of niet, nietwaar? Als het de waarheid is, zult u het weten.
264 Nu ziet u, daartoe is uw geloof gekomen. Hoe zou u het vinden hier te komen? Nu, als iemand gelooft dat het verkeerd is, kom hier en neem deze patiënt, kom hier en neem de rest van hen. Als u het dan niet wilt doen, veroordeel mij dan niet. Ziet u?
265 Nu, kijk hier, zuster, gewoon een ogenblik. Ik heb geen idee, weet niets over u. U bent gewoon een vrouw die daar staat.
266 Nu, als de Here Jezus Christus, de Zoon van God, Die ik door de Bijbel bewezen heb, beloofde dat Hij zou terugkeren in de laatste dagen en Zichzelf in de volheid van Zijn Geest openbaren...
267 Precies zoals de gemeente opkomt, zoals bij een menselijk wezen, dat heel de weg vanaf de voeten opkomt naar de dijen, opwaarts tot het hoofd en het hoofd is het hoofd van het lichaam. En het lichaam is opgekomen; sedert de eerste gemeente is het regelrecht naar boven gekomen. Hierin... in de reformaties is het opgekomen tot nu. Het is gekomen door rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest. Nu komt het hoofd, Christus, tot het lichaam, het lichaam van Christus. Hij is Degene Die weet. Mijn hand weet niet te handelen, dan alleen door mijn hoofd. Maar Hij is Degene die weet, dat is de reden dat Hij het Woord is.
268 Ik ben niet het Woord. Ik ben een man. Maar ziet u, Hij gebruikt dit lichaam. Omdat Hij stierf om dit lichaam te heiligen, opdat Hij het zou mogen gebruiken en een gave kon geven. Net zoals bij het schakelen uit de versnelling; dan neemt de Heilige Geest het over.
269 Als Hij u dan zal beschrijven of u zeggen wat u gedaan hebt, waarvoor u hier bent, of iets over u, zult u het geloven. En zal het gehoor eveneens geloven? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Moge de Here God het toestaan.
270 Nu neem ik elke geest hier binnen onder mijn controle voor de eer van God. Nu zit stil. Loop niet rond.
271 Kijk hierheen voor een ogenblik. "Kijk naar mij", zoals Petrus en Johannes zeiden, toen zij door de poort liepen. Met andere woorden, let op hetgeen ik zeg. Ziet u?
Jezus stelde de vrouw enkele vragen. "Geef Mij te drinken."
272 Ziet u, ik heb gepredikt, dezelfde zaak. De Vader zond mij hierheen naar Baton Rouge. Ik ben hier.
273 De Vader zei dat Hij langs Samaria moest gaan. Hij zat daar. Een vrouw was de eerste die naar Hem toekwam. Hij deed dat ene teken bij die vrouw en de hele stad bekeerde zich. Wat een verschil...
274 Denkt u dat, als Hij vanavond hetzelfde zou doen, denkt u dat heel Baton Rouge zich zou bekeren? Ik betwijfel dat, u niet? Ik doe het zeker. Maar wij zijn in de laatste dagen, wanneer het kwade bozer is dan het ooit bekend was.
275 Nu, uw toestand. U bent hier opdat er voor u gebeden wordt. Precies juist. En u lijdt aan een keelziekte. Als dat juist is, steek uw hand op. Niet alleen dat, maar er is iemand waarvoor u bidt. Het is een kind en dat kind heeft een keelziekte. En het is de toestand van de keel van het kind, het zijn gezwellen in de keel. Gelooft u dat God hem ook zal genezen? Neem die zakdoek die in uw hand is, die u naar God hebt opgestoken, als een getuigenis. Betwijfel het nu niet. Ga en leg de zakdoek op het kind. Twijfel niet. Met heel uw hart... God zal u beiden genezen en u gezond maken. [De zuster zegt: "Prijs Hem! Halleluja!" – Vert] Kunt u dat doen? ["Jezus! Dank U, Jezus!"] Ga dan heen en de Here zij met u. ["Glorie voor God! Halleluja!"]
Hoe maakt u het? Wij zijn ook vreemden.
276 Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is het teken. De stem nu is: "Keer terug tot het Woord!"
277 Ik ken u niet, Hij wel. Als Hij mij iets wil zeggen over u, zult u dan geloven dat dat Woord dat ik gezegd heb, betuigd zal worden? Dat is de betuiging ervan. Ziet u? Ik zei dat Hij het doet, dat is profeteren. Als nu de profetie gebeurt, dan zei Hij: "Hoor ernaar."
278 U bent uiterst nerveus, daaraan lijdt u, nervositeit. En u hebt een tumor en de tumor is op uw been. Dat is juist, nietwaar? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u nu? ["Ja, meneer."] Ga dan voorwaarts en geloof. En zoals u hebt geloofd, zo zal het voor u zijn.
279 Hoe maakt u het? Ik ken u niet, maar God kent u wel. Gelooft u dat God mij uw moeilijkheden kan vertellen? Kijk naar mij. U hebt zorgen. Maar u staat hier eigenlijk voor iemand anders en dat is iemand die met u werd opgevoed. Het is uw zuster. Dat is juist. Nu, gelooft u dat God mij kan zeggen wat er verkeerd is met uw zuster? Zult u het aanvaarden? Zij heeft een hartkwaal. Dat is juist. Geloof u dat zij precies nu genezen wordt? Overeenkomstig uw geloof dan, is het voor u.
280 Kom dame. Hoe maakt u het? Als God mij kan zeggen wat uw moeite is of wat u gedaan hebt of zoiets, zal het u doen geloven? U weet dat ik... Ik ken u niet. Dat zou Zijn karakteristiek zijn die Zichzelf bekendmaakt in mij, overeenkomstig het Woord dat Hij beloofde. [De zuster zegt: "Ik geloof het gewoon." – Vert] U gelooft het? ["Ja. Amen."]
281 U bent een ander, u hebt moeiten zoals een vrouw van uw leeftijd zou hebben, maar uw hoofdgedachte is over iemand anders. Uw verlangen naar God... u zoekt God niet voor uzelf, maar voor iemand anders, dat is een man. Het is uw echtgenoot. En hij heeft een hartkwaal. Gelooft u dat God hem zal genezen? Ga, geloof het. En zoals u hebt geloofd, zo zal het voor u zijn.
282 Nu, ziet u, al het prediken gedurende dat uur dat ik predikte; dit maakt (wat het ook was, drie of vier mensen zijn gepasseerd), dat ik hier nu nauwelijks kan blijven staan. Ziet u? Ziet u, de hele menigte lijkt gewoon melkachtig hier binnen. Ziet u, Jezus zei: "Kracht ging uit van Mij." En als één vrouw, die Zijn kleed aanraakte, kracht uit Hem trok, terwijl Hij de Zoon van God was, wat dan met mij, een zondaar door genade gered?
283 Hij zei: "De dingen die ik doe, zult gij ook doen. Meer dan deze zult gij doen." Ik weet dat de 'King James' zegt: "groter". Maar als u de originele vertaling zult nemen, staat er: "Meer dan deze zult gij doen." Niemand zou grotere kunnen doen. Hij wekte de doden op en Hij stopte de natuur en deed alles. Maar Hij zei: "Meer dan deze zult gij doen, omdat Ik naar de Vader ga."
284 "De wereld zal Mij niet zien, maar gij zult Mij zien, want Ik..." Kijk: "Ik." Ik is een persoonlijk voornaamwoord. "Ik zal met u zijn, zelfs in u." Dan is het niet de mens. Het is de Christus.
285 Ik zeg dit om mijzelf zo'n beetje te schudden, mijzelf wat terug te krijgen. U raakt weg tot een plek dat u na een poosje... Het is niet terwijl u hier boven of hier beneden bent; het is er tussenin. Hoevelen begrijpen dat? Ik weet dat u denkt dat u het begrijpt. Ik ook.
286 Wist u dat dichters en profeten altijd zenuwachtige mensen zijn? Hoevelen weten dat?
287 Hoevelen lazen van William Cowper, de grote Engelse dichter? U weet dat hij schreef: "Er is een fontein, gevuld met Bloed, getrokken uit Immanuëls aderen." Hebt u gehoord wat er met hem gebeurde nadat hij dat lied schreef? Ik stond niet lang geleden bij zijn graf. Hij probeerde zelfmoord te plegen en verdronk in de rivier.
288 Hoevelen hebben ooit gehoord van Stephen Foster, die Amerika zijn beste volksliederen gaf? Hij had het in het hoofd, maar niet in het hart. Elke keer dat inspiratie hem zou treffen, zou hij het lied schrijven. Wanneer dan de inspiratie hem verliet, wist hij niet wat te doen met zichzelf en hij was verloren. Hij was aan de drank geweest. En tenslotte, toen hij uit die inspiratie begon te komen, riep hij een dienstknecht en nam een scheermes en pleegde zelfmoord. Dat is juist.
289 Kijk naar Elia, de profeet. Hij ging daar naar boven, riep vuur uit de hemel; riep regen uit de hemel op de eerste dag; en sloot de hemelen en deed dat allemaal. Toen de inspiratie hem vervolgens verliet, ging hij de woestijn in en wilde sterven. En God vond hem, veertig dagen later, teruggetrokken in de grot. Is dat juist?
290 Kijk naar Jona, de profeet. Na het geven van zijn boodschap ging hij naar boven en zat op de heuvel, vroeg God hem te laten sterven. "Laat uw dienstknecht in vrede heengaan."
291 Mensen begrijpen het niet. Neen, neen, u zult het niet. Evenmin kan ik het uitleggen, noch enig ander mens. U kunt God niet uitleggen. God wordt niet gekend door wetenschappelijk onderzoek. God wordt gekend door geloof. Wij geloven Hem. Hoe kunt u het uitleggen. Hoe zou het dan nog geloof kunnen zijn? Wij kennen God door geloof.
292 De gemeente zal nooit het zwoegen en de zorg kennen en de arbeid en de beproeving die ermee gepaard ging om de Boodschap te brengen. Maar Hij weet het wel. Mijn beloning komt niet van de mensen.
293 Kom hier, dame. Ja snel. Die vrouw is ten dode overschaduwd. Als God niet direct tot de vrouw komt (Ik kan zien... Ziet u niet die zwartheid die rond haar hangt?), zal zij sterven, zo zeker als de wereld. Niet lang geleden nam men hier de foto van iets dergelijks en ik heb deze thuis. Zij heeft een donkere schaduw nabij haar hangen. Zij is overschaduwd ten dode.
294 De kleine dame heeft een operatie gehad. En in deze operatie opereerde men voor kanker. En nu heeft zij allerlei moeilijkheden... Wel, gewoon complicaties. Eén ding is dat u zo zwak bent dat u niet kunt opstaan. Een ander ding is dat er etter uit de blaas komt. Nu, gewoon, dat u zou zien, dat ik niet zomaar iets zeg. Ziet u? Dat is juist. Maar dame, de dokter heeft het geprobeerd. Ik acht hem daarvoor. Maar hij was een middel tot genezing, God is echter de Genezer. U zult zo sterven. Hij heeft gedaan al wat hij kon doen. Gelooft u? [De zuster zegt: "Ja."] Kom gewoon een ogenblik hier.
295 Door de opdracht, mij door de Almachtige God gegeven, betuigd aan mij door een engel, welke nu tegenwoordig is in de vorm van een Vuurkolom, veroordeel ik deze duivel die het leven van deze vrouw neemt. In de Naam van Jezus Christus. Amen.
Ga, geloof nu. Met al wat in u is, geloof.
296 U hebt een kwaal die meer mensen doodt dan iets anders, hartkwaal. Men beweert dat dat de "nummer-één ziekte" is, maar het is dat niet, meneer. Zonde is de "nummer één" geloofsziekte. Gelooft u dat Hij in staat is dat hart te genezen en u gezond te maken? [De broeder zegt: "Ik weet dat Hij het kan." – Vert] Ga dan, geloof het. God zegene u.
297 Denkt u dat God uw rug kan genezen en u gezond maken? Gelooft u het met heel uw hart? Ga, geloof het, zuster. Let op wat er met u gebeurt; u zult beter worden.
298 Gewrichtsontsteking en hartkwaal. Maar gelooft u dat God u gezond kan maken? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Met heel uw hart? ["Ja, meneer."] Zult u het aanvaarden? ["Ja, meneer."] Overeenkomstig hetgeen u hebt geloofd, zo zal het voor u zijn. Ga nu, geloof het met heel uw hart en God zal u gezond maken.
299 U hebt ook een rugkwaal. Gelooft u dat Jezus Christus u gezond kan maken? [De zuster zegt: "Ja, meneer." – Vert] Ga nu, geloof het met heel uw hart. Ik kan u niet genezen, ziet u.
300 Prostaat, nervositeit en u hebt ook artritis. Gelooft u dat God u gezond kan maken, u genezen? U accepteert het? Ga en geloof het dan.
301 Hoesten houdt u heel wat keren wakker. Maar God geneest astma. Geloof u dat? [De broeder zegt: "Ja, meneer."] Gelooft u dat Hij u nu gezond maakt? ["Ja meneer." – Vert] God zegene u. Dank u voor uw geloof.
302 Wat als ik zelfs geen woord tot u zou zeggen, gewoon mijn handen op u zou leggen, zou u geloven? [De broeder zegt: "Ja." – Vert] Kom hier. Ik leg mijn handen op u in de Naam van Jezus Christus en moge de artritis u verlaten. Het vertrekt.
303 Kom, kom zuster. Gelooft u? [De zuster zegt: "Ja, meneer. Ik ben al eerder door de Here genezen." – Vert] Wel, dat is wonderbaar. ["Halleluja!"] Ga dan uw avondmaal eten en uw maag zal in orde zijn. ["Halleluja! Halleluja! Halleluja!"]
304 Heel wat rugpijn; het kwelt u al een lange tijd. Ga, en geloof dat u... Ga en geloof dat u in orde komt en God zal het voor u doen. [De broeder zegt: "God heeft het gedaan. Amen." – Vert] Amen. Dat is het. ["Prijs de Heer."] De Here zegene u, broeder, amen.
305 Diabetes is niets voor God om te genezen. Hij kan hen gezond maken. Gelooft u dat? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] In orde. Accepteer het en ga, geloof Hem nu met heel uw hart.
306 U hebt het ook in uw bloed. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Ga, geloof het met heel uw hart en wees gezond.
307 Gelooft u dat Hij u genas, toen dat u trof? Hij deed het.
308 Vrouwenkwaal. Hartkwaal. Gelooft u het? Ga, geloof het. Wees genezen in Jezus' Naam.
309 Gelooft u dat God uw rug gezond zal maken, en uw nieren...? God zegene u! Ga gewoon voorwaarts.
Ik genees niet. Ik kan niet genezen. Ik ben geen genezer.
310 Wat dacht u ervan toen Hij sprak over zijn rug, gelooft u dat de uwe ook gezond wordt? In orde, ga gewoon, het gelovend, dan... Ga gewoon, geloof met heel uw hart.
311 De uwe ook, gelooft u dat God u gezond maakt? Ga, geloof het, met heel uw hart. God zal het toestaan als u... U moet het niettemin geloven.
312 Gelooft u dat God u ook gezond zal maken? [De zuster zegt: "Prijs de Heer! Ik doe het zeker." – Vert] In orde. God zegene u. Ga gewoon voorwaarts en geloof met heel uw hart.
313 Kom meneer. Een oude witte druppel druppelt naar beneden. De diagnose daarvan zou diabetes tonen. [De broeder zegt: "Diabetes." – Vert] Gelooft u dat Hij u gezond zal maken? Laten wij nu naar Calvarie gaan voor een transfusie. Door geloof, in de Naam van Jezus Christus, moge hij genezen worden. Amen. God zegene u, broeder. Geloof met heel uw hart. Gelooft u? ["Precies waar." – Vert]
314 Wat met sommigen van u in het gehoor nu? Gelooft u met heel uw hart, dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer? Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
315 Hoe staat het hier in dit deel? De kleine dame die zit, die daar recht naar mij kijkt, zij lijdt aan een vrouwenkwaal; gelooft u dat God u gezond zal maken? Met een blauw jasje aan. In orde. Geloof nu, Jezus Christus maakt u gezond. Het is gewoon zo een voudig.
316 De dame die recht achter u zit, met donker haar. Zij zei: "Dank U, Heer." Iets trof haar. Zij wist niet wat het was. De blaaskwaal verliet haar, die daar juist zit, juist achter de dame die net genezen werd. Als u gelooft met heel uw hart, dame. Gelooft u, in orde, steek uw hand op als u het wilt aanvaarden. God maakt u gezond.
Wat met dit hier beneden, iemand hier binnen?
317 Daar achter in het gehoor, echt eerbiedig nu. Beweeg niet. Ziet u, deze ziekten zullen van de een naar de ander gaan.
318 Wat met u, meneer? Deze bejaarde man die hier in deze stoel zit? Gelooft u? Gelooft u dat God u kan genezen? Artritis en u hebt bronchitis. Gelooft u dat God dat gezond zal maken? Gelooft u? In orde, u kunt hebben waarom u gevraagd hebt. "Als gij kunt geloven!"
319 Wat denkt u dame, die naast hem zit? Gelooft u ook? Gelooft u? Gelooft u dat God mij kan zeggen wat uw moeite is? U bent een eind van mij weg. Geloof Hem nu gewoon. Gelooft u dat ik u de waarheid heb gezegd? Dan zal uw hoge bloeddruk naar beneden gaan. Gelooft u?
320 U stak ook uw hand op. U probeerde haar te bemoedigen. Gelooft u dat God mij kan zeggen wat... U bent zo aardig geweest om haar te helpen, nu zal God aardig zijn om u te helpen. U hebt een geestelijk probleem dat u gekweld heeft. Als dat juist is, wuif zo met uw hand. Het zal nu opgelost worden. Hij maakt het in orde.
321 Hoevelen geloven? Hoevelen van u die geen Christen zijn, hebben het gevoel dat Jezus Christus hier tegenwoordig is, en zouden nu graag willen opstaan en zeggen: "Jezus, ik zou mijzelf graag identificeren als een zondaar, wilt U mij vergeven voor mijn zonden?" Sta op. God zegene u, meneer. God zegene u. God zegene u. God zegene u. God zegene u. God zegene u. Dat is... God zegene u, u, u, u. Dit, Hij ziet u. Hij schrijft uw naam op als u dat doet.
322 Hier op het balkon, sta op en zeg: "Here Jezus, ik wil ook, ik wil geïdentificeerd worden. Ik wil barmhartigheid voor mijn ziel." God zegene u, meneer. "Ik wil barmhartigheid, Here Jezus."
323 Kunt u niet zien, vriend, dat Hij hier is? God zegene u, jongeman. God zegene je, jongedame. Dat is het grootste dat u ooit gedaan hebt. Nu, iemand anders die het niet gedaan heeft, sta op en zeg: "Ik wil geïdentificeerd worden, Here Jezus. Ik vereenzelvig mijzelf vanavond."
324 "Hij die zijn zonden zal belijden, zal barmhartigheid ontvangen. Hij die zijn zonde verbergt, zal niet voorspoedig zijn."
325 Wilt u, in Zijn tegenwoordigheid? God zegene u, dame. Ik wil... God zegene u. Ja. En de Here zegene u. God zegene u, meneer. God zegene u, dame. De Here zegene u.
326 U zegt: "Betekent dat iets?" Dat is het verschil tussen dood en leven.
327 Herkent u Zijn tegenwoordigheid hier? Herkent u dat? Voelt u dat? Ziet u, u ziet het, u ziet het werken. Dat is Hij. Dat is precies wat Hij zei dat Hij zou doen. Gelooft u het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
328 Iemand anders die zegt: "Ik wil mijzelf identificeren als een zondaar, Heer. Vergeeft U mij nu mijn zonden." Als u reeds staat, steek gewoon uw hand op. Sommigen van u rondom de muren... God zegene u. God zegene u. Iemand anders zegt, boven in het balkon, achteraan. "Ik wil mijzelf identificeren, Here Jezus. Ik vraag om genade vanavond, in Uw Goddelijke tegenwoordigheid en geloof dat God, die mij zal oordelen, dat Zijn tegenwoordigheid hier nu is. Hij weet dat Hij tot mijn hart spreekt en zegt dat ik verkeerd ben. Ik wil opstaan en zeggen dat ik verkeerd ben. Ik belijd mijn fout. U veroordeelt mij in mijn hart." Dat is de reden dat ik de gebedsrij stopte. God zegene u. God zegene u.
329 Waarom denkt u dat ik dat stopte? Ik stopte omdat ik wist dat dit moest gebeuren.
330 Nu, er zijn anderen hier, wilt u niet staan? Sta op en zeg dat iets tot uw hart spreekt, dat u verkeerd bent. God zegene u, meneer. God zegene u. God zegene u. "Ik ben fout. Vergeef mij, Heer. Ik maak mijzelf bekend. Ik sta op, Heer, in Uw tegenwoordigheid. Ik weet dat U hier bent. Ik... U moet hier zijn. U zei dat dat zou zijn wat U zou doen. Nu, ik... Ik zie het teken en ik weet dat het mij uitgelegd is, dat het verondersteld wordt het teken van deze dag te zijn. Ik hoor de stem die oproept tot bekering. Hier ben ik, Heer. Ik geloof het teken. Ik hoor de stem."
331 De stem spreekt nu tot u! Keer om, o verstrooiden! Keer om, o dwaalster! Keer om, o u, die er uit verdreven bent! Keer om, vanavond!
332 Wilt u niet omkeren? Sta op en zeg: "Ik maak mijzelf bekend als een zondaar, die vraagt om barmhartigheid." Wilt u het doen; iemand anders? God zegene u, dame. God zegene u daar boven, zoon. Als ik u mis, Hij zal u niet missen. God zegene u, dame. Dat is erg fijn. Dat is erg fijn. Iemand anders? Blijf gewoon... Ik wil u gewoon even langer houden, omdat ik nog steeds een kleine last hier voel, ziet u. Iemand anders. God zegene u, dame. Dat is de manier om het te doen. Dat is het. Iemand anders; "Ik wil mijzelf bekendmaken", steek gewoon uw hand op en zeg: "Ik ben verkeerd. Ik vraag om genade." Wilt u het doen? Onmiddellijk voor wij verder gaan, steek uw hand op en zeg: "Ik wil mijzelf identificeren, Here Jezus." God zegene u, jongedame.
333 Weet u, misschien voordat u thuis komt, maar op het een of ander tijdstip zal er een koude mist zijn, die in uw gezicht komt. Misschien dat de dokter op een morgen zal komen en uw polsslag voelen, en dat er niets anders gedaan kan worden. Dan zult u de koude golven van de dood voelen, die in uw gezicht stromen. U zult zich herinneren wat u gedaan hebt.
334 Bedenk dat zij u niet diep genoeg kunnen begraven; zij kunnen niets aan u doen. God beloofde: "Ik zal u weer opwekken ten jongste dage." Kijk, "Wie Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood naar leven." Laat iemand dat uitwissen als men kan. Jezus Christus zei: "Wie Mijn Woord gelooft" (dat is: begrijpt), "en in Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven, en zal nooit in het oordeel komen, veroordeling, maar is overgegaan van dood naar leven." Omdat hij geloofd heeft in de eniggeboren Zoon van God, die God opgewekt heeft, tweeduizend jaar geleden, en die hier vanavond levend is, Zijn attribuut van Zijn opstanding tonend.
335 Zou er hierna nog een ander willen opstaan, nog één die zegt: "Ik wil het accepteren. Ik wil Hem aannemen"? God zegene u. God zegene u. Dat is erg fijn, kleine dame. Dat is een dapper ding. Ik wil dat u het opmerkt.
336 Ik keek hier enige tijd geleden naar een altaaroproep, de mensen kwamen naar voren, kauwgom kauwend en elkaar in de zij stompend.
337 Maar merkte u de oprechtheid op, op de gezichten van die mensen? Die jonge vrouwen, zelfs nadat ze zijn veroordeeld over hun kortgeknipt haar, het dragen van make-up; met die make-up erop en afgeknipt haar, stond men direct op, gewoon hetzelfde: "Ik ben een zondaar. Heb genade met mij, God." Dat zijn die zaden die daar liggen. Het licht sprong erop en zij weten het. God zegene u.
Laten wij onze hoofden nu buigen.
338 Ik wil dat elke gelovige hier, die nabij zo'n persoon staat die opstond, de hand legt op die persoon (wilt u?), degene die opstond. Zij stonden bij u. Als u een Christen bent, leg uw hand op de zuster, op de broeder: "Ik heb nu mijn hand op u. Ik zal bidden."
339 Hemelse Vader, er zijn er hier vanavond, die U geloven. "Sommige zaden vallen langs de kant van de weg." U zegt: "De vogels komen langs en pikken het op. Andere vallen op steenachtige gronden en doornen en distels. Maar sommige vallen in goede vruchtbare grond." En Uw tegenwoordigheid vanavond, die hier is, heeft velen hier vanavond overtuigd dat U de Zoon van God bent, dat U voor altijd leeft. En U hebt beloofd, dat, omdat U leeft, wij ook kunnen leven.
340 Here Jezus, zij staken hun hand op en stonden als een getuige, dat zij U geloofden. Nu, Here, ik weet dat U voor hen zult staan op die dag. Sta het toe, Heer. Ik geef hen aan U, in de Naam van Jezus Christus. Mogen zij naar een goede gemeente gaan en gedoopt worden in de Christelijke doop. Mogen zij zichzelf verenigen met een goede groep van gelovigen. Mogen zij vervuld worden met de Heilige Geest. Mogen zij trofeeën zijn van het Evangelie, juwelen in Uw kroon op die dag. En als ik hen nooit meer zie aan deze kant van die grote dag, moge ik hen zien op die dag zoals in het visioen, zeggend. "Herinnert u zich mij niet? Het was te Baton Rouge, die avond, dat ik opstond." Sta het toe, Vader. Zij zijn de Uwen, door Christus' Naam.
341 Hier ligt voor mij een doos zakdoeken, kleine schoenen, laarsjes, zakdoekjes en kleedjes en schorten. In de Bijbel wordt ons geleerd dat men van het lichaam van Paulus, zakdoeken en schorten nam en dat onreine geesten uitgingen uit de mensen. Nu, Vader, wij weten dat wij Paulus niet zijn, maar U bent nog steeds dezelfde God, zodat ik U bid, dat U dezelfde resultaten zult toestaan, even oprecht als dit geslacht gelooft. Zij geloofden Paulus niet omdat hij Paulus was, zij geloofden Paulus omdat U Uzelf met Paulus identificeerde. Nu, zij geloven hetzelfde vanavond, Heer, omdat U vanavond onder ons bent geïdentificeerd. En op een dag, zeggen wij...
342 Een schrijver vertelde ons dat Israël op weg was naar het beloofde land en dat de Rode Zee in de weg stond om hen van het beloofde land af te snijden. De schrijver zei dat God neerkeek door die Vuurkolom met boze ogen. Toen Hij over Israël bewoog, veroorzaakte Hij blindheid en duisternis voor de ongelovige en licht voor Israël. En toen die Rode Zee in de weg stond, werd ze bevreesd en krabbelde terug en Israël stak over naar het beloofde land, over droog land.
343 Here God, kijk neer vanavond, door het Bloed van Jezus Christus, Uw Zoon. Zoals ik mijn handen leg op deze zakdoeken, moge de Heilige Geest, Heer, wanneer zij op de zieken geplaatst worden, op die persoon zien en moge de ziekte ervan vertrekken en mogen zij oversteken in dat land van goede gezondheid en sterkte. De Bijbel zei: "Boven alle dingen, wil ik dat wij voorspoedig zouden zijn in gezondheid. Sta het toe, Here. Ik zend ze in de Naam van Jezus Christus. Amen."
... mij zal ik volgen;
Waar Hij leidt... (laten wij het zingen) zal ik volgen.
Ik zal met Hem gaan... (nu, Zijn tegenwoordigheid is hier, laten wij Hem gewoon aanbidden in gezang, zachtjes) ... heel de weg.
344 Kunt u het werkelijk zo zingen?
Waar Hij heenleidt, zal ik volgen;
Waar Hij heenleidt, zal ik volgen;
Waar Hij heenleidt, zal ik volgen.
Ik zal met Hem gaan (als u wilt, steek nu uw hand op), met Hem, heel de weg.
Laten wij nu opstaan, onze handen opnieuw opheffen.
... Hem door de hof;
345 Iedereen zinge nu in de Geest. Het was een echt snijdende Boodschap. Laten wij Hem aanbidden in Zijn tegenwoordigheid. Hij houdt ervan aanbeden te worden.
... de hof;
Ik zal met Hem door de hof gaan.
Ik zal met Hem gaan, heel de weg met Hem.
346 Nu, laten wij het neuriën. "Ik kan..." Nu, wanneer u dat doet, wil ik dat u de hand schudt met iemand en zegt: "God zegene u, pelgrim. God zegene u, pelgrim." Wij zijn één met elkaar. Methodist en Baptist, Presbyteriaan, Pinkstermensen, allen, schudt elkaar de hand. "God zegene u, pelgrim." Dat zijn wij: "pelgrims".
... de hof.
347 God zegene u, pelgrim. God zegene u [Broeder Branham en de samenkomst gaan voort met handen te schudden. Leeg gedeelte op de band – Vert]
... hof. (Laten wij nu onze handen opheffen.)
Ik zal met Hem gaan, heel de weg met Hem.
348 Laten wij onze hoofden buigen, nederig, in gebed.
Vergeet het niet, in de morgen de zondagsschool.
349 Op de een of andere manier voel ik gewoon de tegenwoordigheid van God zo echt in mijn hart. Het is gewoon zo moeilijk voor mij vanavond om te vertrekken. Op een of andere wijze voel ik dat de Heilige Geest vanavond behagen heeft. Morgen zullen wij waarschijnlijk een geweldige samenkomst hebben, ziende dat mensen tot Christus komen, ziet u. Iemand vroeg zich af waarom ik nooit de altaaroproep deed. Ik wacht tot ik geleid word om het te doen. Ziet u?
350 Ik vertrouw erop dat iedereen die de hand opstak of opstond, ik vertrouw erop dat u morgen bij een goede gemeente zult zijn, uw plaats inneemt onder de gelovigen.
351 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, zal ik de voorganger vragen om hier naar voren te komen, als hij wil, om met ons te eindigen. God zegene u nu, met onze hoofden en harten gebogen voor God.