Jehova Jireh, deel 1
Door William Marrion Branham1 U kunt gaan zitten. Dit is een geweldige gelegenheid vanavond weer terug te zijn, en een grote zegen voor mij naar u toe te komen en te spreken over onze Here Jezus (waarvan ik zeker ben dat de meesten van u Hem kennen, of dat hoop ik) en over de vergeving van uw zonden en... door de wijze van Zijn genade aan u. Moge het vanavond u meer van Zijn genade schenken. Mogen wij, wanneer we van hier weggaan, kunnen zeggen zoals degenen die van Emmaüs kwamen: "Onze harten brandden in ons onderweg."
2 Nu, elke ochtend is er geloof ik iemand voor publieke voorlichting zoals... Meneer Vayle hier, houdt een lezing, beantwoordt vragen die gaan over Schriftgedeelten (Is dat hier in dit gebouw?), hier in dit gebouw 's morgens. En als er iemand vrij is, enkele predikers of zo, die dat zouden willen bezoeken, wel, iedereen is welkom. Broeder Vayle is een diepgaande leraar, heeft werkelijk een goede opleiding gehad.
3 En daarom... Onlangs zei ik, ik wilde dat ik een opleiding had gekregen. Ik moet gelijkenissen gebruiken om het een en ander uit te leggen, weet u. Ik heb niet genoeg onderwijs gekregen om het duidelijk te maken. Maar op een of andere wijze helpt de Here mij het te doen.
4 Zo herinner ik mij dat er eens een man in de Schrift was en zijn naam was Johannes. Zijn vader was een priester. Gewoonlijk zette men voort wat hun vader deed. Maar hij had echt een boodschap. Hij moest de Messias aankondigen. En als hij nu naar de school was gegaan waar zijn vader heenging, zouden zij hebben gezegd: "Nu, weet u, broeder Zo-en-zo, dat is precies de Messias!" Zij zouden hem er bijna ingepraat hebben. Dus, ziet u, ging hij naar geen van dergelijke scholen.
5 Hij ging de woestijn in waar hij door God werd onderwezen. Hebt u opgemerkt hoe zijn boodschappen uitgedragen werden? Hij had nooit een opleiding gehad. Hij ging er op negenjarige leeftijd in, kwam er met dertig jaar uit, predikte zes maanden en werd ter dood gebracht. Nu zien wij dat hij gebruikte... Zoals, toen de Farizeeën tot hem kwamen, en de Sadduceeën. En hij zei: "O, gij adderengebroed!" Dit is wat hij in de woestijn had gezien, slangen, wat verdoezelend en sluipachtig en bedrieglijk, zie.
6 Iemand anders zou gezegd hebben: "Wat, jij stukje onbenul" of iets dergelijks. Maar hij...
7 Maar ziet u, hij wist geen woorden om te gebruiken, dus zei hij gewoon: "Jullie adderengebroed!" Dat had hij in de woestijn gezien. Hij zei: "Wie heeft u gewaarschuwd de komende toorn te ontvlieden? Begin niet te zeggen: 'Wij hebben... wij behoren hiertoe, en behoren daartoe', want God is in staat uit deze stenen", die hij zag liggen, "Abraham kinderen te verwekken. En de bijl wordt aan de wortel van de boom gelegd." Hij wist wat hij met een slechte boom moest doen. "Al wat geen goede vrucht voortbrengt, wordt afgehouwen en in het vuur geworpen", om het slechte hout te verbranden.
8 Ziet u, alles uit zijn boodschap was iets uit de natuur. Hij gebruikte het als voorbeeld. Het gewone volk begrijpt dat. En dan... Soms denk ik dat men het wat beter begrijpt dan met al die geweldige, voorname woorden die de mensen op school leren.
9 Gisteravond waren wij wat laat, dus willen we nu proberen u vanavond zover het mogelijk is op tijd uit te laten gaan. Ik vertrouw dat de Here het vanavond niet te hard zal laten regenen op dit zinken dak. Dus wij... geloven en proberen Hem zo goed als wij kunnen te dienen.
10 Laten we nu gaan staan bij het lezen van Gods Woord. Terwijl wij lezen uit het boek Genesis, beginnende bij het tweeëntwintigste hoofdstuk, het zevende vers, en we lezen tot en met het veertiende vers.
Toen sprak Izak tot Abraham, zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik, mijn zoon! En hij zeide: Zie het vuur en het hout; maar waar is het lam tot het brandoffer?
En Abraham zeide: God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon! Zo gingen zij beiden te zamen.
En zij kwamen op de plaats, die God hem gezegd had; en Abraham bouwde aldaar een altaar, en hij schikte het hout, en bond zijn zoon Izak, en legde hem op het altaar boven op het hout.
En Abraham strekte zijn hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten.
Maar de Engel des HEERE zal het voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op de berg des HEEREN zal het voorzien worden!
11 Laten we een ogenblik ons hoofd buigen voor gebed.
12 Onze hemelse Vader, door dit Woord, wat God is, wordt ons verteld dat geloof komt door het horen en wel het horen van het Woord van God. En nu bidden wij, Vader, dat U ons de inhoud van dit gelezene wilt meedelen, zodat wij mogen leren, zoals het ons door de Bijbel verteld is, dat al deze dingen terug in het Oude Testament voorbeelden waren, opdat wij mochten zien dat degenen die Gods roep gehoorzaamden, gezegend zijn en die het weigerden, vervloekt zijn. Dus bidden wij, Vader, dat wij vanavond door de openbaring begrip zullen krijgen. Moge de Heilige Geest ons de dingen bekendmaken die betrekking op ons hebben in deze dag, wat in dit grote geheimenis van God sinds de grondlegging der wereld allemaal is verborgen; want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. U kunt gaan zitten.
13 Ik wil, zo de Here wil, over het onderwerp spreken vanuit de gedachte van Jehova Jireh. Het woord betekent 'God zal Zelf in een offer voorzien'.
14 En wij spreken over Abraham. En dit was in de tijd dat hij uitkeek naar een beloofde zoon. Om de juiste waarheid hiervan te verkrijgen, zullen we teruggaan. Dit is het tweeëntwintigste hoofdstuk. Wij willen terugkijken. Ik heb hier een paar Schriftgedeelten opgeschreven waar ik, indien mogelijk, naar verwijzen wil, en daarover wil ik spreken. En ik wil vanaf het twaalfde hoofdstuk beginnen. We zullen teruggaan om uit te vinden wie dit karakter Abraham is. Hoe kwam het dat God hém koos?
15 Wij weten dat de belofte aan Abraham werd gegeven en aan zijn zaad na hem. En alleen door in Abraham te wezen, zijn wij erfgenamen met hem in de belofte. Welnu, Abraham had zaad, en het zaad was natuurlijk... Hij had vele zaden. Maar hij had één zaad waar de belofte voor was. Hij had Ismaël. En, nadat Sara stierf, trouwde hij nog een vrouw en had naast de dochters, zeven zonen. En het was allemaal zaad van Abraham, maar de... zaden van Abraham, maar het zaad was degene die de belofte had. Maar het zaad is eigenlijk het geloof van Abraham dat hij had in het beloofde Woord van God.
16 We zien dat Abraham niet eerder verschijnt dan hier omtrent het twaalfde hoofdstuk. In het elfde hoofdstuk van Genesis ontdekken we dat zijn vader uit Babylonië was gekomen en Abraham was een gewone man net zoals u en ik of iemand anders. En hij was enigszins, zoals wij zouden denken, een bejaarde man aan het worden. Hij was vijfenzeventig jaar oud. Hij had zijn halfzuster gehuwd. Haar naam was Saraï. En zijn naam was toen natuurlijk niet Abraham, maar Abram en die van haar was Saraï. Zo ontdekken we dat zij tien jaar jonger was dan hij, wat haar vijfenzestig maakt en hem vijfenzeventig.
17 Zij... waarschijnlijk was hij een boer, woonde daar in de vallei van de Sinear, leefde een gewoon leven. Waarschijnlijk trok hij er overdag op uit en verkreeg zijn vlees uit het woud en plukte bessen en leefde zo'n soort leven, als een gewone man. Er was niets bijzonders aan hem. Maar op een dag riep God hem. Dat maakte het verschil, toen God de roep deed.
18 Dat is de manier waarop het gaat voor elk leven. Daar is God voor nodig. Het is niet wat u doet, het is wat God doet. Ziet u, u zegt: "Ik zocht God, ik zocht God." U vergist zich. Niemand zoekt God, God zoekt de mens, ziet u. U bent het niet die God zoekt, het is God Die u zoekt.
19 Jezus zei: "U hebt Mij niet gekozen; maar Ik koos u." Ziet u. Dus werd u gekozen voor de grondlegging der wereld, of u werd helemaal niet gekozen. Hij kwam alleen om die naam te verlossen. En allen wier namen in dat levensboek van het Lam waren voor de grondlegging der wereld; dat zijn hoe dan ook de enigen die daar zullen zijn. Ziet u, u was in Hem verkoren voor de grondlegging der wereld. Toen het Lam gekozen werd, toen werd u met Hem gekozen, voor de grondlegging...
20 U bent, zoals ik gisteravond gezegd heb, een attribuut van Gods gedachte. Dat is het enige om eeuwig te zijn. De enige vorm van eeuwig leven... er is slechts één vorm van eeuwig leven en dat is God. Dat is alles. Hij is Degene Die eeuwig is.
21 Welnu, we ontdekken dat Abraham die plaats had. En God werkte in het Oude Testament typen en schaduwbeelden uit om te tonen wat Hij van plan was te doen.
22 Nu zien wij hier dat God tot hem sprak. En het bijzondere, nadat God hem riep... De roeping die God gaf, was een bovennatuurlijke roeping, maar nochtans deed het Abraham nooit twijfelen, geen moment. Hij wist altijd dat het God was. Dat is een geweldige zaak. Wanneer...
23 Gods roepingen zijn bovennatuurlijk. Er is niets natuurlijk... God neemt het bovennatuurlijke en werkt het uit in het natuurlijke, maar de roepingen van God zijn bovennatuurlijk. De Bijbel zegt: "Gaven en roeping zijn onberouwelijk." Ziet u, het is door God voorbestemd.
24 Nu zien wij hier dat toen Abraham geroepen werd, hij de stem van God hoorde. Hij vertelde hem iets wat bijna totaal onmogelijk was. Hij, die vijfenzeventig jaar was en zijn vrouw vijfenzestig (dat betekende voor haar ongeveer twintig jaar voorbij de menopauze), leefde met haar sinds zij een meisje was. Zij hadden geen kinderen. En toch werd hem verteld dat zij een baby zouden krijgen. En door deze baby zou de hele wereld, zouden alle naties, gezegend worden. Nu, dat is een vreemde zaak.
25 En Abraham, zei de Bijbel in Romeinen, het vierde hoofdstuk, "twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof; maar was sterk, God de eer gevend."
26 Ik kan me na de eerste maand voorstellen... Natuurlijk was Sara, zoals ik al zei, voorbij de menopauze. In de eerste maand kan ik me voorstellen dat Abraham zei: "Sara, hoe voel je je, lieveling?"
"Geen verschil."
27 "Wel, prijs God, we zullen de baby hoe dan ook krijgen. We zullen hem krijgen. God zei het."
28 Sara breide kleine slofjes, en zorgde voor de babyuitzet en de spelden, en maakte van alles klaar, bereidde zich erop voor, want zij wist dat ze hem zou krijgen. God zei het, zie.
29 Het eerste jaar verstreek. "Voel je je anders, lieveling?"
"Helemaal geen verschil."
30 "Prijs God. Het zal nu een groter wonder zijn dan eerst." (Het is een jaar later, ziet u.) "Gaan het toch krijgen." (Waarom?) "God heeft het gezegd. Dat maakt het vast. God zei het. Wij... God heeft het gezegd."
31 Tien jaar verstreek. "Hoe voel je je nu, lieveling?" Hier is zij vijfenzeventig en hij is vijfentachtig.
32 Kunt u zich vandaag een oude man en vrouw op deze manier voorstellen, die naar het ziekenhuis komen en zeggen: "Dokter, wij willen alvast bespreken"?
33 God vraagt u één van de belachelijkste dingen te geloven; maar Hij volbrengt het altijd. God... Iemand die God gelooft, handelt absoluut gek tegenover de wereld.
34 Zou u zich Mozes voor kunnen stellen, opgeleid in alle wijsheid van de Egyptenaren, hoofd van het leger... de legers van Egypte, en toch... Veertig jaar heeft het hem gekost om daartoe opgeleid te worden. En het kostte God veertig jaar om die opleiding uit hem te krijgen; evenveel als het de wereld kostte om het in hem te krijgen. Nog eens veertig jaar leerde Hij hem alles af, alle opleiding en theologie. En Hij ontmoette hem achter in de woestijn. En hij wist met vijf minuten in de tegenwoordigheid van God meer over God, dan hij in veertig jaar uit de boeken had geleerd. Zo is het.
35 God wordt niet gekend door scholing. Hij wordt gekend door geloof. God sprak tot hem op bovennatuurlijke wijze. En wat een belachelijke zaak laat God ons soms doen.
36 Kunt u zich een oude man van tachtig jaar oud voorstellen, op de vlucht... een profeet... die wegrent van God? En dan vijf minuten in de tegenwoordigheid van God... Kunt u zich de volgende ochtend een oude man indenken, bakkebaarden die zo naar beneden hangen en een glimmend, kaal hoofd met een kromme stok in zijn hand, zijn vrouw schrijlings op een ezel met een klein kereltje op haar heup, onderweg...
"Waar gaat u heen, Mozes?"
"Naar Egypte om het in te nemen."
37 Innemen? Een eenmansinvasie! Dat klinkt bespottelijk. Maar de zaak was dat hij het deed, omdat God het zei. Dat maakt het vast.
38 Wanneer God het zegt, is dat alles wat nodig is. Als God de belofte deed, kunt u uw ziel daaraan ophangen. Als u het kunt geloven, hang uw... Als u het niet gelooft, blijf ervan af, het zal u schaden. Maar als u het gelooft, blijf erbij. Het zal u naar de overwinning brengen, zo zeker als het maar kan zijn.
39 Wij zien dat Abraham niet twijfelde aan de belofte van God. En toen hij honderd en zij negentig jaar was, kan ik hem horen zeggen (hij kan bijna niet meer praten, zo oud en zwak is hij geworden): "Wel Sara, lieveling, hoe voel jij je?"
"Wel schat, ik voel geen verschil."
40 "Halleluja! We gaan het toch krijgen! God zei het. Dat is alles. God heeft de belofte gegeven." Hij zei, dat hij volkomen overtuigd was dat God in staat was uit te voeren wat Hij beloofde.
41 Wij noemen ons het zaad van Abraham, zijn koninklijk zaad; niet Izaks zaad, maar zijn koninklijk zaad, Christus, en twijfelen aan elke belofte. Winden ons erover op, zeggen dat het zo niet is en twijfelen in onze gedachten. Ik betwijfel of wij Abrahams zaad zijn als we dergelijke gedachten in ons hebben. Abrahams zaad twijfelt aan geen enkel ding. Hij noemt de dingen die niet zijn alsof zij waren, omdat God het zei. Hij is een Schepper. Hij kon het zo maken, Hij beloofde het en dat stelt het vast. Daar komt het op aan. Wanneer God het zegt, beklinkt dat de hele zaak. Nu, herinner. Hij wilde... kon niet... Hij vertelde...
42 Nog iets wat Hij hem vertelde te doen, om zich af te scheiden van zijn familie en heel zijn volk.
43 God... Om een man of een vrouw, jongen of meisje, gehoorzaam aan Hem te krijgen, moet men zich afscheiden van elk ongeloof. Zo is het. Tenzij u zich totaal afscheidt van alles wat tegengesteld is aan dat Woord, en het gelooft, u... God vereist een totale afscheiding.
44 Wat een verschil is er tegenwoordig in onze scholen, die predikers uitzenden. Men indoctrineert met allerlei ongeloof en theorieën die evenmin schriftuurlijk zijn als een of andere geloofsbelijdenis die men samenstelt. En men zendt ze op die basis uit. Geen wonder dat wij een stel Oswalds en Jack Ruby's, enzovoort, overal in het land hebben uitgebroed. Het communisme verzwelgt het land, omdat wij seminaries en uitgebroede predikers gekregen hebben in plaats van door God gezonden, wedergeboren, met de Heilige Geest vervulde, door vuur gelouterde zonen van God, kinderen van Abraham die nadrukkelijk geloven dat het Woord van God de Waarheid en niets dan de Waarheid is; met ruggengraat, die daar kunnen staan op de beloften in het aangezicht van alles, en krachtig tonen dat het de Waarheid is. Het is Gods Woord! Goed.
45 Nu zei Hij: "Scheid u af van heel uw familie, van heel uw volk, alles, en volg Mij."
46 God heeft Zijn manier niet veranderd. God is de onveranderlijke God. De manier waarop God eenmaal iets doet, zal Hij de tweede keer op dezelfde manier moeten doen. Herinner, wanneer u te eniger tijd Gods handeling kunt zien, als Hij... Als de mens verloren was, en Hij redde de mens op basis van een zeker besluit dat Hij genomen had, moet Hij altijd voor eeuwig bij datzelfde besluit blijven. Hij kan het niet veranderen. Hij is oneindig.
47 Wij zijn begrensd. Ik kan morgen meer weten dan ik vandaag weet. Zo kunt u volgend jaar meer weten dan u dit jaar deed. U weet dit jaar meer dan u verleden jaar wist. Maar God niet.
48 Hij is volmaakt, oneindig. Alles wat Hij doet, is volmaakt. Hij kan vandaag niet een besluit nemen en morgen een beter. Zijn eerste is volmaakt. Daarom kunt u eenvoudig uw ziel ophangen aan alles wat Hij zegt. Het is de waarheid.
49 Eens werd er op God een beroep gedaan om een besluit te nemen over hoe een mens te redden. En de wijze waarop Hij het deed, was op grond van het vergoten bloed van een onschuldige, in de hof van Eden. En men heeft alles in de wereld geprobeerd om de mens op een andere manier te redden. Zij hebben steden gebouwd. Zij hebben torens gebouwd. Zij hebben organisaties gekregen, opleidingen en van alles. En de hele zaak is een grote flop. Er is slechts één manier waarop God altijd een mens redt, dat is door het vergoten bloed van de onschuldige. Dit is de enige weg. Dat was Gods eerste beslissing. Daar houdt Hij Zich altijd aan.
50 Als God ooit een mens genas op de basis waarop Hij hem heeft genezen, moet Hij de volgende mens, wanneer die tot deze plaats komt, ook genezen. Als Hij dat niet zou doen, heeft Hij verkeerd gedaan toen Hij de eerste keer handelde, toen de beslissing genomen moest worden.
51 Als Hij ooit een besluit neemt, moet Hij daar altijd bij blijven. Als Hij het niet doet, dan heeft Hij toen het verkeerde besluit genomen. En wie zal zeggen dat God een verkeerde beslissing heeft genomen, ziet u? Wij zouden dat niet kunnen zeggen. Dus zal God altijd bij Zijn besluit blijven. Wanneer Hij het dus neemt, is het zo.
52 Zo zei Hij: "Scheid u af van al uw verwanten, alles, van al het ongeloof dat daar uit Babylon vandaan komt."
53 De eerste, grote organisatie ter wereld was Babylon, toen het alle steden organiseerde om schatting te betalen aan deze ene stad; een echt type. Al deze 'ismen' en dergelijke die u tegenwoordig ziet... Als u Hislop's Two Babylons, enzovoort, wel eens hebt gelezen, zult u ontdekken dat Genesis het begin, het zaad, is. U zult al deze 'ismen' en dergelijke, precies daarin geplaatst zien.
54 Zie de vormelijke Farizeeën die daar vandaan komen van deze vrouw met die curieuze wortels, en zo meer, komen regelrecht door tot de dagen van Jezus. Farizeeën geloofden niet in geest of iets. En zij hinderden Jezus. Jezus zei: "Laat hen gaan. Als de blinde de blinde leidt, vallen zij beiden in de sloot." Hij ging gewoon door met prediken en zieken genezen en wonderen verrichten. Zij hielden Hem niet tegen, omdat Hij het Woord was. En het Woord gaat door, ongeacht wat er plaatsvindt.
55 We zien deze dingen gebeuren en tenslotte tot volle wasdom komen in de laatste dagen. Zoals Jannes en Jambres Mozes wederstonden, zo zal het wederom zijn.
56 Welnu. Totale afscheiding van alle ongeloof, en vergeet niet dat Abraham de patriarch nooit absoluut volkomen gezegend werd tot hij precies gehoorzaamde aan wat God zei om te doen. En wij zullen nooit, maar dan ook nooit gezegend worden en de zegeningen hebben, totdat wij gehoorzamen aan wat God zegt om te doen.
57 Nog iets wil ik dat u hier opmerkt in het twaalfde hoofdstuk, dat het verbond in alle opzichten zonder voorwaarden was. Er waren geen beperkende voorwaarden aan verbonden. "Ik heb..." Niet: "Indien u..." Er waren geen 'indiens' toegevoegd. "Ik heb het reeds gedaan." Hij geeft het verbond aan Abraham onvoorwaardelijk.
58 U weet dat in het verbond met Adam stond: "Indien u niet aan deze boom komt dan zal Ik zo-en-zo doen. Maar indien u het toch doet dan zal Ik zus-en-zo moeten doen", ziet u. Daar was een wet aan verbonden.
59 Maar in dit verbond: "Ik heb u al tot een vader van vele volken gesteld." En Hij is geheel... Het is geheel zonder voorwaarde. Het verbond is zuiver genade, enkel absoluut genade. Het enige wat ze moesten doen om dit verbond in stand te houden, was: blijven wonen in het land. En elke zegen die met het verbond gepaard ging, was met hen. Het enige wat ze te doen hadden, was blijven in dat land. Wij zien, dat toen zij naar Egypte gingen, zij hun zegen verloren, maar niet hun verbond. Het verbond was er nog steeds. Zij verloren de zegen, maar niet hun verbond, omdat hun verbond genade was, zonder voorwaarde.
60 En in Exodus, hoofdstuk 19, deed Israël een van haar meest onbezonnen dingen die zij ooit heeft gedaan, en dat was toen zij genade weigerde en de wet accepteerde. Zie wat genade had gedaan. Genade moest hun een verlosser verschaffen, moest hun van een profeet voorzien, met een vuurkolom om hem te betuigen met een bevestigd woord, met een offerlam. Genade had hun een grote opwekking bezorgd. Genade had hen erdoorheen gebracht, de Rode Zee geopend, bracht hen erdoorheen, verloste hen met tekenen en wonderen, allemaal door genade. Maar zij wilden iets waarmee zij zich enkele geweldige namen konden verschaffen.
61 Als dat zo niet is met de mensen van nu. Het is precies eender. Zij moeten zich... men moet zich ergens in verwikkeld laten worden. En daar maakte Israël haar grote vergissing, toen zij genade weigerde en de wet ervoor in de plaats nam. En het... nog steeds... Maar het verbond dat Hij met hen sloot was onvoorwaardelijk. We zien dat het tegenwoordig nog steeds zo is.
62 Abraham, nadat die voorwaarden hem geschonken waren, ging op reis en ging door. We zien dat hij uittrok.
63 En in het dertiende hoofdstuk kwam hij tenslotte tot een plaats van volledige gehoorzaamheid aan God. Nu ontdekken we in het dertiende hoofdstuk dat Lot... Allereerst nam hij zijn vader mee. De oude man stond als het ware altijd in de weg. Hij probeerde steeds een stel met zich mee te slepen. En wanneer u dat doet, krijgt u daar uw problemen. God zei: "Scheid u af!"
64 "Wel, ik kan u vertellen, zij geloven niet precies zo, maar..." Ga er dan bij vandaan. Dat is het enige. Blijf er gewoon bij vandaan.
65 En toen moesten ze de oude man tenslotte begraven. Toen werd Lot, zoals men zegt, een vlieg in de zalf. Wij zien dat hij begon te murmureren, en beiden werden zij rijk en zij hadden genoeg om rond te komen. En dan ontdekken we dat Lot begon te twisten, zijn herders tegen Abrahams herders.
66 En we zien dat Hij geen... God had in Abraham geen volledige trouw gevonden, om te gehoorzamen wat Hij hem vertelde te doen; zich totaal af te scheiden van al zijn verwanten, van heel zijn familie en Hem te dienen.
67 Dus zien wij dat God hier bij het altaar tot Abraham sprak en hem vertelde wat te doen... Lot tenslotte, toen de kwestie oprees tussen Abraham en... Lot was de zoon van zijn broeder Haran. Het was zijn neef. En tenslotte zei hij: "Nu, wij zijn broeders. Wij willen geen ruzie onder elkaar hebben. Als jij nu naar het oosten gaat, ga ik naar het westen. En als jij naar het westen gaat, zal ik naar het oosten gaan. Nu, als wij gewoon van elkaar scheiden en we niet... Er is hier genoeg plaats voor ons allemaal. En je gaat gewoon... maak je keus maar." Nu, dat was een echt christelijke geest in Abraham; zelfs de vijand het voordeel van de keus geven. En zo liet hij hem zijn weg gaan.
68 En Lot, zoals zo velen vandaag, nam de gelegenheid waar. Als hij eens uit die nauwgezetheid vandaan kon komen, wel, dan zou hij wel wat dollars kunnen verdienen. Hij zou misschien een populair man kunnen zijn. Dus keek hij in de richting van Sodom, het was een goed bevloeid land, een grote stad en prachtige zoutindustrie, enzovoort. Van daaruit hadden zij de export. En dan bovendien, zat het vol met topactrices met heel hun Izebel-opmaak en dergelijke, gewoon veel plezier. Zijn vrouw voelde daar ook wel wat voor. Omdat, nadat hij daar burgemeester was geworden, wij ontdekken dat zij het doen en laten van de mensen wel aardig vond. Dat is het enige wat u hoeft te doen, ergens in vermengd raken. Ziet u?
69 God wil dat u zich afscheidt, en zo ver van die dingen uit de buurt blijft tot u ze zelfs niet eens meer ziet. U ziet maar één ding en dat is Hem en wat Hij beloofde.
70 Maar mevrouw Lot hield er wel van en ongetwijfeld zal ze zoiets gezegd hebben als: "Lieverd, ik ben daarstraks in de stad geweest. Kijk hoe de vrouwen daar gekleed gaan. En kijk eens naar die meisjes. Kijk eens hoe onze meisjes gekleed gaan. Vind je niet dat zij moderner zijn?" O my! Als wij niet regelrecht teruggekeerd zijn naar een nieuw Sodom, dan weet ik het niet meer.
71 Daar zien wij dat Abraham bij de belofte bleef. Dan ontdekken we zoals het verder gaat in het... Toen zij van elkaar scheidden en Lot... En Abraham nam de armere grondgebieden, de onderste weg, bleef daar waar niet erg veel voor zijn vee te grazen viel. Maar hij was bereid de weg te nemen, omdat God hem in dat land had gezet en dáár wilde hij blijven, bereid het te nemen.
72 Welnu, toen hij God tenslotte volkomen gehoorzaamde, toen hij God tenslotte ten volle gehoorzaamde, door zich volledig af te scheiden, toen verscheen de Here hem opnieuw. De Here bleef bij Abraham vandaan, totdat hij dit deed. Maar toen hij volledig gehoorzaamde, verscheen God aan hem en zei: "Abraham, sla je ogen op. Kijk naar het oosten, naar het westen, naar het noorden, naar het zuiden. Alles behoort aan jou." Amen! Nu, daar houd ik van.
73 En weet u, zoiets was het toen ik gered werd. Ik had altijd over God gehoord dat Hij een geweldig God was. En weet u, toen ik gered werd zei iemand: "Nu, je hoeft niets anders te doen dan je bij de kerk te voegen en je naam op deze kerklijst te schrijven, in de Baptistenkerk. Dat is alles wat je hoeft te doen."
74 Maar weet u, op een dag zag ik dat ik erfgenaam van iets was. En ik wilde het doorkijken om te zien wat ik had. Ik ben nu eenmaal zo, weet u. Zoiets als een grote arcade, u bezit het en alles wat erin is, behoort aan u.
75 U weet niet wat u bezit, totdat u de Bijbel gaat doorkijken om de beloften te ontdekken. Amen. Als men kan, zal men u ervan weerhouden. Maar zij zijn van u. Elke belofte is aan Abraham en aan zijn zaad na hem. Amen! Elke Goddelijke belofte in het Woord behoort aan Abraham en zijn zaad. En u bent er erfgenaam van, een erfgenaam! O my! Ik wil het graag doorkijken om te zien wat ik heb. Als iemand mij iets geeft, wil ik het graag doorkijken. En ik kijk graag de Bijbel door om te zien wat mij toebehoort. Ieder zaad van Abraham behoorde dat te doen. Wanneer u wedergeboren wordt, vervuld met de Geest van God, en de Heilige Geest op u, bent u erfgenaam van elk van deze beloften.
76 Weet u, het is zoals ik reeds zei, een grote arcade. Want wij zijn gedoopt om toegang te krijgen tot deze arcade. Door één Geest zijn wij allen gedoopt in één lichaam. Dat lichaam is Christus, wat het koninklijk Zaad van Abraham is, en erfgenamen van alles wat daarin is. Amen! Alles wat in God was, goot God uit in Christus. Alles wat in Christus was, goot Hij uit in de gelovige. God boven ons, God met ons en God in ons. Alles, elke belofte in het Boek is van u, als u het kunt geloven; als u genoeg geloof hebt om het aan te nemen en het te geloven.
77 Weet u, ik kijk rond. Als ik iets ontdek wat een beetje te hoog is, vraag ik me af wat daarin zit. Ik zal een ladder halen en hem erbij schuiven en zal blijven klimmen tot ik erbij kan komen. Zo gaat het met een belofte in de Bijbel. Als iets mij een beetje mysterieus toeschijnt, blijf ik bidden tot ik het bereik. Dat is alles. Dat is de manier om het te doen. Blijf bidden, blijf vasthouden, blijf opklimmen, gelovend tot u erfgenaam ervan bent. U kreeg er een belofte voor, u kreeg er een recht toe, en "Vraag en u zult ontvangen. Want alles is mogelijk voor degenen die geloven."
78 Nu ontdekken we dat Abraham het land doorkruiste. God vertelde hem en zei: "Wandel door het land. Bekijk het. Alles daarin behoort aan jou. Elk stukje ervan, het is allemaal van jou."
79 We zien vervolgens in het veertiende hoofdstuk van Exodus, of, veertiende hoofdstuk van Genesis (pardon), in het veertiende hoofdstuk van Genesis, dat Abraham en Lot uit elkaar gegaan waren en Lot tenslotte in moeite raakte. En dat overkomt u altijd. Wanneer u zich afscheidt van gelovigen, raakt u in moeilijkheden. Wij zien dat de koningen een verbond aangegaan waren, en dat zij oorlog maakten. En zij vielen binnen en namen Sodom in, zij namen Gomorra, zij namen alle koningen van de dalen en valleien en alles mee. Zij namen Lot mee. Slechts een paar mensen ontsnapten naar de bergen.
80 Toen dat gebeurde, kwam iemand die ontsnapt was het Abraham de Hebreeër vertellen en zei: "Sodom en Gomorra zijn gevallen en zij hebben hun vorsten, enzovoort, meegenomen en hebben alle mensen en hun levensonderhoud genomen en alles wat zij bezaten. Zij namen Lot en zijn vrouw en zijn dochters, alle vrouwen, en zijn ermee vandoor gegaan."
81 Nu, Abraham... Let op deze christelijke geest om zijn broeder achterna te gaan. Abraham, met die beste, teruggevallen Lot, teruggegaan... Toch had Abraham hem lief. Hij bleef hem achternagaan.
82 Net zoals Jezus in het gemeentetijdperk van Laodicéa. Toch zetten zij Hem uit de gemeente en Hij stond buiten te kloppen om te proberen weer binnen te komen. Als Hij maar iemand kon krijgen om de deur te openen, zodat Hij binnen kon komen...
83 Daar is die geest van Abraham, ziet u, die zijn gevallen, ontaarde broeder achternagaat. En hij ging hem achterna. Hij nam zijn driehonderd knechten, en bewapende ze. En hij trof hem daar in Dan. Dat is daar het uiterste eindje van Palestina. Daar ontmoette hij hem en 's nachts verspreidde hij zich en achtervolgde en versloeg de legers, en overwon de koningen en slachtte hen af, en bracht alles wat weggenomen was weer terug.
84 Merk op, wat een schitterend beeld hier toen hij terugkeerde. Dat is de reden waarom ik er als het ware graag een kleine voorstelling van wil maken, voordat ik aan mijn tekst van Jehova Jireh kom. Als u wilt opmerken, bracht Abraham al wat verloren was terug; zijn eigenzinnige broeder en de kinderen... Terwijl hij ze terugbracht, verschijnen de koningen om hem te ontmoeten.
85 En Melchizedek verschijnt, die koning van Salem was, koning van vrede, de koning van gerechtigheid, de koning van Jeruzalem, zonder vader, zonder moeder, zonder begin van dagen, zonder einde des levens. Melchizedek ontmoette hem, terwijl hij terugkeerde van de slachting der koningen, tot wie... De patriarch Abraham... Hebreeën 7... ontmoette deze man en betaalde een tiende, een heffing van tienden. Wat moet dit een voornaam man zijn geweest. Wie denkt u dat het was? Hij had geen vader. Hij had geen moeder. Hij had geen begin. En wie hij ook is, hij leeft nog steeds. Hij is nooit geëindigd, de koning van Salem, koning van vrede. O, wie was deze voorname man?
86 En bemerk wat een beeld wij hier zien. Nadat de strijd voorbij is, nadat de echte gelovige de vijand bestreden heeft, die de grenzen doorbrak en probeerde zijn broeder buit te maken – het echte zaad van Abraham die deze eigenzinnige broeder terugbrengt – verschijnt Melchizedek en serveerde wijn en brood, avondmaal, gaf avondmaal nadat de strijd voorbij was. Bediende hem het avondmaal na de strijd.
87 Een heel mooi beeld van wanneer de strijd hier op aarde voorbij is. De overwinningen zijn behaald. Jezus zei, dat zij het opnieuw in het Koninkrijk van de Vader zouden eten. Nadat de wederspannige teruggebracht was, het eerste wat we dan doen als we binnengaan nadat de strijd voorbij is, is aan tafel gaan in het Koninkrijk van God. En daar zullen degenen die gevochten en overwonnen hebben aan tafel gaan, gekleed worden in de gerechtigheid van Christus. En dan nemen zij opnieuw het brood en de wijn in het Koninkrijk van de Vader, aan de andere zijde. Wat is dit een waar beeld van Abraham die uittrekt en Lot weghaalt en hem terugbrengt.
88 Welnu. Dan ontdekken we, in het vijftiende hoofdstuk, dat wij hier iets heel bijzonders zien. Ik mag dit buitengewoon graag. Ziende wie Abraham was, en Abraham en zijn zaad na hem, zien we hier dat nadat Abraham al deze geweldige dingen gedaan had – God geloven, vasthouden aan de belofte, zich afscheiden en heel de weg volgen door het uitvoeren van de geboden van de Here – zien wij dat God hem verscheen bij het altaar. En Abraham stelde Hem de vraag, hij zei: "Wie is nu mijn erfgenaam dan alleen deze Eliëzer van Damaskus? En U hebt mij een zaad beloofd en ik wens dat U iets voor mij doet. Ik wil graag dat U deze belofte aan mij bekrachtigt."
89 En God zei dat Hij het aan Abraham zou bevestigen, het verbond bekrachtigen dat Hij tussen Hem en Abraham gesloten had. Nu gaat Hij hem een teken geven dat het waar zal zijn, dat hoewel hij oud is... Hij is nu ongeveer vijfentachtig. Maar toch zal Hij hem door een teken bewijzen dat Hij dit verbond zal houden.
90 O, ik ben zo blij dat God altijd een teken geeft, omdat Hij... Wij behoorden vandaag te weten dat in het uur waarin wij nu leven er thans een teken in de aarde wordt verondersteld te zijn. Wij moeten naar dat teken uitkijken. God doet nooit iets zonder eerst een teken en een waarschuwing aan de mensen te geven. En een echt teken wordt gevolgd door een stem. En de stem is altijd een schriftuurlijke stem.
91 Nu gaat Hij het verbond aan Abraham bekrachtigen, of Abram, ja. En Hij zei: "Neem een jonge vaars..." (Bedenk nu, dat is een vrouwelijk kalf) "... en neem een vrouwelijke geit van drie jaar oud." Elk moet drie jaar oud zijn. Merk op, een driejarige vaars (vrouwelijk) en driejarige geit (een vrouwtje) en een ram (mannelijk). Ieder drie jaar oud. En het zijn er drie. Twee 'zij's' en één 'hij', ziet u. Driejarig rein offer... een vaars, een driejarige vrouwelijke geit en dan een ram.
92 Als u opmerkt, alles bouwt op tot een teken. En ik word niet verondersteld hier lering van het podium te prediken, en ik ben er zeker van dat het voor u voldoende is om het te zien. Merk op. En nam twee vogels – de ene een jonge duif en de andere een tortelduif – die van dezelfde familie zijn, de duif en de tortelduif.
93 Nu sneed hij de geit in tweeën... Hij halveerde de ram en de geit; hij deelde ze, sneed ze door de helft en legde die neer. Maar de duiven, hij... en de duif deelde hij niet. Dat was... Natuurlijk weet eenieder die de Schrift kent dat dit Goddelijke genezing is, ziet u. Het is in allebei de verbonden. Zo zien we dat hij ze erop legde... Genezing is altijd door geloof in het vergoten bloed, altijd. En het oude verbond had Goddelijke genezing. Hoeveel temeer heeft het nieuwe verbond dat, ziet u? Als het oude verbond het voortbracht, wat dan met het nieuwe, terwijl het een veel beter verbond is, dat veel krachtiger spreekt van hogere dingen, grotere dingen, betere dingen – het nieuwe verbond.
94 Nu zien wij hierin, dat Abraham, toen hij dit deed, let dan op wat gebeurde. Hier is nu een heel bijzonder punt – ik wil niet dat u het mist – de bekrachtiging van het verbond. Met andere woorden, het is een belofte dat "Ik getrouw ben aan wat Ik doe, of wat Ik zeg, zal Ik doen." God Die het aan Abraham bevestigt.
95 Hij nam deze brandoffers en slachtte die en bij het neerleggen, legde hij het ene stuk tegen het andere stuk aaneengesloten neer, en hield in de gaten dat de vogels ervan afbleven, zodat de vogels niet op het verse vlees zouden neerstrijken, totdat de zon in de avond onderging. Toen de zon ondergegaan was, of op het punt stond onder te gaan, toonde Hij Abraham wat Hij in de toekomst zou gaan doen, wat er zou gebeuren. Merk op, Hij vertelde Abraham...
96 Allereerst zag hij een angstwekkende, dikke duisternis over hem komen. Eerst viel een diepe slaap op hem. Nu, die slaap vertegenwoordigt de dood aan alle menselijke wezens. Ieder mens moet sterven. Dood aan alle menselijke wezens, die slaap kwam op hem. En daarvoor kwam een werkelijk angstaanjagende, dikke duisternis en vervolgens kwam er een rokende oven. En toen ging een vurige fakkel tussen het verbond door, ging tussen de brandoffers door, deelde het. Nu, wat betekent dit? Het betekent dat elk menselijk wezen moet sterven, en daarna eigenlijk naar de hel verdient te gaan. Zo is het, in duisternis, uiterste duisternis, afgescheiden van God. Maar het licht kwam binnen en ging ertussendoor en verdeelde die offers. Als u begrijpt, dat verbond...
97 Zoals wij Amerikanen; hoe sluiten wij een verbond? Het eerste wat we doen, wel, we zeggen... We sluiten een of andere zakelijke transactie of zoiets. Gewoonlijk gaan we uit eten en zitten een poosje te praten en doen dan ons voorstel, en schudden elkaar de hand en zeggen: "Hand erop." Dat is ons contract, dat is onze belofte.
98 In Japan, weet u hoe zij in Japan een contract sluiten? Zij gaan ook iets eten, dan nemen zij een zoutvaatje ter hand en werpen zout op elkaar. Dat is de bevestiging van het contract.
99 Wij schudden elkaar de hand en zeggen: "Het is besloten, beste jongen. Ik geloof het. Ik zal me eraan houden. Het is een belofte."
100 En Japanners... in Japan werpen ze zout op elkaar. "Het is verzegeld, maat! Dat is afgehandeld. Het is het einde van alle tegenspraak." Dan hebben zij het verbond gesloten, bevestigd met het strooien van zout op elkaar.
101 Maar in de dagen van ouds, in vroegere dagen, is dit de manier waarop men een verbond sloot: wij tekenden een verdrag. En wij namen het verdrag, schreven het op deze manier uit. Dan slachtten wij een dier, het offer, sneden het in tweeën en legden het neer zoals het daar in Abrahams tijd gebeurde en dan gingen we tussen dit verbond staan, u en ik, en wij zwoeren een eed voor God: "Als wij in gebreke blijven dit verbond te houden, laat ons dan zijn als dat dode offer dat stierf in onze plaats. Laat dat bloed van dat offer op ons neerkomen. Dat wij dezelfde dood mogen sterven als wij in gebreke blijven het verbond te houden."
102 Dan wordt het allemaal uitgetekend, of uitgeschreven op een stuk manuscript. Dan wordt het zo in tweeën gescheurd. U neemt nu de ene helft en ik de andere. En u kunt dit beslist niet dupliceren, ziet u, vooral wanneer het op perkament is geschreven. Ziet u, u zou het beslist niet kunnen dupliceren. Dit moet precies in elkaar passen, om het zo te laten zijn. En wanneer wij elkaar dan ontmoeten... Ik draag het ene deel, u draagt het andere deel. En wanneer we dan bij elkaar komen en dit verdrag gesloten wordt en onze geloften betaald, dan moet mijn stukje papier precies aan uw stukje papier sluiten. En daarom bent u degene die met mij het verdrag heeft.
103 Wat God daar toonde wat Hij deed, was dat Hijzelf neer zou komen om vlees te worden en Hij zou in het verbond zitten. En God nam Christus, de Geest... God Jehova nam Christus naar... op het kruis en Hij scheurde Hem in tweeën. Hij spleet zijn ziel eruit en plaatste die in de hoge en nam het lichaam en stopte het in het graf en verhoogde het lichaam in de ochtend van de opstanding en zond de Geest Die op Hem was terug, om op de gemeente te zijn. Dat is dezelfde bekrachtiging. In deze laatste dagen, Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, datzelfde verbond moest altijd in de mensen zijn.
104 Hoe kunt u het door onderwijs krijgen? Hoe kunt u het eigenlijk krijgen búíten de bevestiging van de levende, opgestane Jezus Christus, Die van de dood is opgewekt en vanavond zit in de majesteit omhoog, met dezelfde Geest Die op Hem was en Die in de laatste dagen op Abrahams koninklijke zaad rust, bevestigend en bewijzend dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer. Amen! Dat laat u zich religieus voelen, is het niet? Daar is het verbond precies. "Schrijf mijn verbond op hun harten." Jezus zei: "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen."
105 Wanneer wij hier binnen enkele minuten tot Sodom komen, let op hoe het gaat, hoe het daar plaatsvindt, precies zoals de belofte voor de laatste dag is, en wat Hij zou doen.
106 Hij was het aan het bevestigen, tonend dat Hij het lichaam van Jezus uiteen scheurde, de Geest nam, het lichaam ophief naar de rechterhand van de troon van God en het andere deel – het deel dat Hij eruit scheurde, de Geest – op ons neer zond, wat de Heilige Geest wordt genoemd. En hetzelfde leven dat in Christus was, is in u. Dat laat zien dat Hij uw Redder is. Hij heeft u aangenomen tot God. En nu zijn wij zonen en dochters van God, met de Geest van Christus. Amen.
107 "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Groter dan dit zult u doen; want Ik ga naar Mijn Vader." Amen!
108 De Geest Die in Hem was is op u, eeuwig leven. Hij is de Gever van eeuwig leven. Hij is de Verlosser om wat viel in de val van het menselijke ras terug te brengen, naar God terug te brengen. En de Geest Die in Christus was, is in u. En als de geest van een schurk in mij was, zou ik revolvers hebben. Als de geest van een artiest in mij was, zou ik schilderijen schilderen. Als de Geest van Christus in u is, zult u de werken van Christus doen. Amen! Zo is het. Het leven dat in Hem is, is in u.
109 Breng het leven van iets over naar wat anders... Als u het leven van een pompoen kon nemen en het in een watermeloen-rank kon enten, zou deze pompoenen voortbrengen. Zeker. Als u het leven uit een perzikboom neemt en het in een perenboom ent, zal deze perziken dragen, omdat het leven dat in de boom zit het bewijs ervan geeft.
110 En daar is hoe het koninklijk zaad... Door Izak kwam het natuurlijke zaad, dat het verwierp. In de kruising van Efraïm naar Manasse werd het verplaatst, de zegening, van de rechterhand naar de linkerhand... (of de linkerhand behoorde aan de linker, van de jongste naar de oudste) daardoor keerde de hele situatie van het natuurlijke zaad van Izak, dat Christus verwierp, in de natuurlijke kerk van vandaag, die Hem nog steeds verwerpt...
111 Maar het geestelijke, koninklijke zaad van God, dat gelooft... het koninklijke zaad van Abraham, dat elk woord van God gelooft, heeft de bevestiging van een levende, weder opgestane Jezus Christus in zich. O my! Ziet u, het was dezelfde zaak. De hele gemeente moet verwant zijn.
112 Wanneer het in het natuurlijke zaad werd getypeerd... Kijk, Izak en Rebekka waren ten eerste nicht en neef van elkaar, bloedverwantschap, zelfde vaders, zie, hun vaders waren broers; het maakte hen bloedeigen neef en nicht, de bruid en de bruidegom.
113 En in Adam en Eva was het allemaal Adam om mee te beginnen. God nam een rib uit zijn zijde en maakte een vrouw. En Hij nam de vrouwelijke geest uit Adam en plaatste het in een vrouw.
114 Daarom is er, wanneer een vrouw zich mannelijk gedraagt, iets... is daar ergens een verdraaiing. En wanneer een man graag een bekoorlijk fatje wil zijn, is daar ergens iets verkeerd. God maakte een man en kleedde hem als een man, en een vrouw als een vrouw. Hij liet hen altijd zo blijven. Amen! En als u hen wat anders ziet doen, is daar iets fout. Het is verdraaid. En de hele zaak is een stel verdraaiers geworden. Het is volkomen waar. Het hele ras, de hele generatie, het is... De hele zaak is een etterende zweer, zoals de Bijbel zegt. Gezond verstand is er bijna nergens meer. U weet dat het de waarheid is. U kunt nauwelijks... Ga de straat op, het is moeilijk om een echte man te vinden, verwijfde mannen zoals ik nog nooit heb gezien. En vrouwen, ze dragen broeken, knippen hun haar, dragen lippenstift, roken sigaretten, proberen een man te zijn. Waarvoor wilt u een man zijn? U wordt verondersteld een dame te zijn.
115 Ik zag een uithangbord, waarop stond: "Tafels voor Dames." In een kroeg.
116 Ik zei: "U zou nooit één klant krijgen. Een dame gaat niet naar zo'n plaats." Zeker niet, niet een dame. Een vrouw misschien, maar geen dame. Zij zal niet naar zo'n plaats gaan. Maar zo zit het! Ziet u?
117 God scheidde af, sneed... Ziet u, het lichaam, de bruid van Christus zal regelrecht terugkeren naar het eerste... Nu, Eva was...
118 Wat was Eva? Zij en Adam waren hetzelfde. Zij waren "Adam" genoemd. Zij waren geest. Toen Hij de eerste keer de mens formeerde, maakte Hij hen naar Zijn eigen beeld. En God is een Geest. "Naar het beeld van God schiep Hij hem. Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij ze." Hij was... En toen was er nog steeds geen mens om de aarde te bewerken. Vervolgens formeerde God de mens uit het stof der aarde en plaatste deze tweevoudige geest in hem. Dat was de eerste Adam.
119 Toen Hij Eva scheidde van Adam, viel Eva door het Woord niet te geloven. Ja. Daar faalde de kerk vandaag, met het Woord niet te geloven.
120 Maar in dit geval, tot het koninklijke zaad dat geroepen en voorbestemd is tot eeuwig leven, het koninklijke zaad van Abraham; zij geloven dat Woord. Ik geef er niet om wat er gebeurt, hoeveel men lacht, wie dit, dat of wat anders zegt, zij zijn bestemd voor eeuwig leven. Dan gaat zij regelrecht terug. Zij en haar geliefde, Christus, zijn één. Het leven, de Geest Die in Christus is, is in de gemeente. Dat is hier het eeuwige verbond. Ziet u, God nam de Geest van Christus, scheurde deze vaneen, bij het offer op Golgotha en nam die Geest, verrees het lichaam, zette het aan de rechterhand van de troon van God in majesteit omhoog, waardoor alles in de hemelen wordt bestuurd. Daarna kwam de Geest Die op Hem was terug. Dezelfde Geest, niet een andere geest, dezelfde Geest komt op Hem om het verbond met het koninklijke zaad te bekrachtigen.
121 En in de laatste dagen worden wij verondersteld het te zien, overeenkomstig de Schrift. En voordat de bruid van Christus ooit opgenomen kan worden, moet er een bediening zijn die daar precies in past. Amen! Ik ben vanavond zo blij om te zeggen dat ik weet dat dit de waarheid is. Amen! Precies in elkaar passend en het verbond bekrachtigend.
122 Hij bevestigde het daar, en liet hem zien wat Hij van plan was te doen, het verbond bevestigend. Welnu, iedere bijbelgeleerde weet dat Hij dat bekrachtigde: het verbond met Abraham. Wat was Hij aan het doen? Hij liet in een beeld zien wat Hij met deze offers zou gaan doen.
123 Het gaat nu laat worden. Ik zal geen tijd meer hebben deze offers te verklaren. Ik zal dit misschien morgenavond doen. Maar let op... tonen wat deze offers betekenden. Maar ziet u, Hij bekrachtigde het, door het te tonen in de laatste dag!
124 Nu, ieder die wel eens uit de oude geschiedenis heeft gelezen, weet dat dit de manier is waarop men een verdrag sloot. Men schreef het op en scheurde het dan in tweeën en overhandigde het ene stuk aan de een en het andere aan de ander. Zij moesten terugkeren naar een offerande, om hun offerande te doen. Dit is wat Abraham deed aan de... ginds in Gerar, en zo meer, toen hij daarheen ging waar zij offerden... het altaar... offerden hun offer en sloten hun overeenkomsten en scheurde het zo vaneen. En God deed hetzelfde en toonde daar wat Hij van plan was te doen...
125 De vraag was: "Waar is dit zaad dat U mij beloofd hebt? Hoe zal ik zover komen? De mensen lachen me uit en zeggen: 'Abraham, vader van volkeren, er zijn al vijftien jaren voorbij. Nu bent u vijfentachtig jaar of negentig, waar... waar zijn al uw kinderen nu? Hoeveel kinderen hebt u nu, vader van naties?'" Ziet u, ze maakten pret over hem. Maar hij twijfelde niet. Hij bleef erbij. Ze staken er de gek mee en zeiden: "Vader van volkeren, laat eens zien, hoeveel kinderen hebt u nu op het ogenblik?" Zie, wilden er de gek mee steken, omdat hij vasthield aan Gods beloften, en geloofde dat Hij in staat was Zich te houden aan wat Hij beloofd had. Hij is méér dan in staat. Hij is...
126 Hij kan in Zijn eigen offer voorzien. Hij is Jehova Jireh. Hij kan voorzien en een weg banen voor wat Hij heeft beloofd. En Hij bekrachtigde het verbond met hem door hem te tonen hoe Hij het zou gaan doen; door Christus te nemen, het leven van Hem te scheuren en het terug te zenden in de laatste dagen van...
127 O, wij voltooiden dit deze week in de Schrift om u dat te bewijzen, dat dit verbond bevestigd moet worden aan het koninklijke zaad van Abraham, die mensen zijn uit de heidenen, geen Joden, aan mensen uit de heidenen, omwille van Zijn Naam, neemt ze voor Zijn Naam. De gemeente die Zijn Naam heeft gekregen, zal in Hem wederkeren, omdat dat is wie zij is, haar leven.
128 Luister. Toen op de dag van Pinksteren... Toen de Heilige Geest viel op de Pinksterdag, werd het leven aan de gemeente gegeven. En die gemeente trok direct uit en produceerde... Men schreef na deze gemeente een boek der Handelingen, over wat ze deed, omdat het Christus in de apostelen was.
129 Nu zei Jezus in Johannes 15: "Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken." Nu, de wijnstok draagt geen vrucht, de ranken dragen vrucht. Het krijgt kracht uit de wijnstok. Welnu, als die tak, de eerste die voortkwam uit die boom, een boek der Handelingen voortbracht... Als die ooit nog een tak krijgt, zal het hetzelfde leven zijn.
130 Enkele maanden geleden stond ik met mijn goede vriend, John Sharrit, daar in Phoenix. Ik woon in Tucson, zoals u wel weet, en ik was naar Phoenix gegaan. Broeder John Sharrit, een zeer fijne Christenbroeder... En hij was werkelijk echt arm, maar de Here heeft hem gezegend... Toen ik voor het eerst, jaren geleden, naar Phoenix was gegaan, had hij geen kinderen en hij wilde graag kinderen. Hij was arm, straatwerker in beton, betonwerker, voor ongeveer vijfentwintig tot dertig dollarcent per uur. En hij kwam daarheen. Hij geloofde ieder woord van de Boodschap. Hij zei: "Wilt u voor mij bidden?" Hij heeft nu vijf kinderen.
131 En dat... Behalve dat allemaal geeft hij elk jaar rond de drie of vier miljoen dollar ten bate van de zaak van Christus. Jazeker. Ik was hier nog niet zo lang geleden bij hem en keek over zijn katoenplantage. Hij kocht een hele provincie, had vijftienhonderd Mexicanen in dienst die ervoor zorgden. En vijftien jaar geleden was hij betonwerker voor vijfentwintig dollarcent per uur!
132 Hij nam mij mee naar zijn grote citrusboomgaard en ik zag daar de vreemdst uitziende boom die ik ooit in mijn leven heb gezien. Het was een of ander soort boom, er hingen allerlei vruchten aan. En ik keek. Er zaten sinaasappelen aan, citroenen, grapefruit, mandarijntjes en tangelo's. Ik denk dat er ongeveer negen of tien verschillende soorten vruchten waren. En ik zei: "Wat voor soort boom is dat?"
133 "O," zei hij, "dat is alleen maar een klein experiment, broeder Branham."
134 Ik zei: "O, ja." En ik zei: "Leven ze allemaal van die ene boom?" Ik zei: "Wat voor boom is het eigenlijk?"
135 Hij zei: "Het is een sinaasappelboom. Het is een navelsinaasappel."
136 En ik zei: "Is het zo?" Ik zei: "Wat doen die andere vruchten daarin?"
En hij zei: "Zij zijn erin geënt."
137 Ik zei: "O, ja." Ik zei: "Ik begrijp het." Ik zei: "Volgend jaar zal alles wel weer terugkeren tot een sinaasappel, is het niet?"
138 Hij zei: "O nee. De citroen zal een citroen voortbrengen." Hij zei: "En de grapefruit zal een grapefruit geven en het mandarijntje zal een mandarijn geven."
Ik zei: "Uit een sinaasappelboom?"
Hij zei: "Jazeker."
Ik zei: "Ik begrijp niet hoe je dat voor elkaar kan krijgen."
Hij zei: "Het is allemaal citrusfruit."
Ik zei: "Wel, prijs de Here! Ik begrijp iets."
139 Kijk. O, broeder! Wanneer die Heilige Geest in die wijnstok omhoog kwam en voortbracht uit zijn wijnstok naar de eerste rank – en zij schreven daarna een boek der Handelingen – als die boom ooit nog een oorspronkelijke tak zal uitbotten, zal zij hetzelfde laten groeien. Het zal Jezus Christus zijn. Wij hebben Methodisten, Presbyterianen, Baptisten, Lutheranen en van alles erop geënt, wat denominationele vruchten draagt. Maar als er ooit nog een rank uitbot, zal het een zuiver Christus-vervuld, Christus-centraal Woord van God zijn.
140 En herinner. Herinnert u zich de Bruidboom boodschap, als iemand van u de band neemt? Hoe de landman kwam en het de verkeerde soort vruchten droeg. Hij snoeide het weg, snoeide het weg, bleef terugsnoeien, en terugsnoeien. Maar Joël zei: "Wat de harige rups heeft overgelaten, dat heeft de kruidworm gegeten en wat de kruidworm heeft overgelaten, heeft wat anders weer gegeten." U zult ontdekken dat deze insecten, hetzelfde insect is, alleen in een verschillend stadium. En wat de Lutheranen overlieten, hebben de Methodisten gegeten. Wat de Methodisten achterlieten, aten de Baptisten. Wat de Baptist overliet, aten de Pinkstermensen. De hele zaak werd neergehakt.
141 Maar God zei: "Ik zal herstellen, spreekt de Here, al de jaren. Ik zal in de laatste dagen nog een gemeente terugzenden. Ik zal die oorspronkelijke kracht opnieuw herstellen. In de avondtijd zal het licht zijn!" Daar beneden in het hart van die boom, het geeft niet hoeveel takken eraf gesnoeid zijn, zal het koninklijk zaad van Abraham tevoorschijn komen. Halleluja! God heeft het beloofd. God zal het doen. Hij heeft gezegd dat Hij het zou doen. Jawel, "Ik zal alle jaren, die de denominaties gegeten hebben, herstellen. Ik zal alle jaren herstellen. Ik heb de zaak gesnoeid. Maar toch zal er een wijnstok uit het hart tevoorschijn komen. Hij zal gelijk een boom zijn die aan de waterstromen geplant is, een man die dag en nacht het Woord van God overdenkt", niet over een geloofsbelijdenis of een denominatie, maar "peinst dag en nacht over het Woord van God. Hij zal gelijk een boom zijn die aan de stromen van het leven geplant is. En zijn ranken zullen niet verdorren. Hij zal zijn vrucht te rechter tijd voortbrengen." God beloofde het.
142 God scheurde los, trok uiteen, sneed van elkaar, scheidde Zich, verdeelde Zich. Hij deed hetzelfde op de Pinksterdag toen de Heilige Geest neerkwam. Die Vuurkolom Die Israël volgde, kwam neer. Wij allen weten dat dit de Logos was. Dit was Christus. Toen het op de Pinksterdag neerkwam, wat deed het? Het verdeelde zich en tongen van vuur zetten zich op eenieder van hen; God Die Zichzelf onder de mensen verdeelde. O broeder, u kunt onverdeeld zijn met dezelfde Geest Die in Christus was.
143 "Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen. Groter dan deze," of meer dan deze, de juiste vertaling "want Ik ga naar de Vader. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer. Doch u zult Mij zien; want Ik", persoonlijk voornaamwoord, "Ik zal met u zijn, zelfs in u in de eindtijd, de voleinding." Hij beloofde het te doen; het Zaad van Abraham. Hij is nu hier, Jezus.
144 Wij waren hier enkele dagen geleden en vierden Zijn opstanding. Wij getuigen het, wij zingen het, dat God Hem heeft opgewekt. En Hij zou kunnen verschijnen en iets doen wat Hij deed, zoals Hij deed vóór zijn opstanding. Wij noemen het een waarzegger, een duivel, een Beëlzebul, sluiten het buiten de kerk. Waarvoor doen wij dat? Het moet de Schrift vervullen, dat in het tijdperk van Laodicéa, het Woord, wat Christus was, buitengezet werd, kloppend op de deur, proberend enige samenwerking ergens te krijgen, om binnen te komen en Zichzelf bekend te maken.
145 Maar daar zal een rank uitkomen, zo zeker als wat.
146 Ik zei tegen broeder Sharrit: "Wat voor een tak zal het dan volgend jaar voortbrengen? Zal het een sinaasappel zijn? Zal het een citroen zijn?"
147 "Ja, het zal de oorspronkelijke zijn", zei hij. "Wanneer het een tak van zichzelf voortbrengt, zal het een sinaasappel zijn. Precies zoals het in het begin was."
148 En wanneer het echte, levende zaad van Abraham opkomt, zal diezelfde Geest Die in Jezus Christus was, onder hen wonen. Ieder woord zal met een "amen" bekrachtigd worden. Zij geloven het. Niet: "Dit is geïnspireerd en dat is niet geïnspireerd." Zij geloven het allemaal, omdat het Gods Woord is.
149 Gelooft u het vanavond met heel uw hart? Amen.
150 Ik predikte hier nu een lange tijd. Laten we een ogenblik onze hoofden buigen. Ik zal dit morgenavond beëindigen. Ik beloofde dat ik u niet zou houden.
151 Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor... Een bevestigde... Het maakte het vast voor Abraham toen hij het zag door geloof. Hij ging door, twijfelde niet door ongeloof. Hij twijfelde niet. Hoe is het nu met zijn koninklijk zaad? Wij die beweren... (wij Christenen van deze dag) die beweren dezelfde beker te drinken waar Hij uit gedronken heeft, en die Zijn zelfde Geest in ons hebben... En Zijn belofte, om hier met ons te zijn en de belofte vervuld te laten worden, door Hem te zien bewijzen...
152 Het is nog nooit zo geweest. In al de tijdperken hebben wij het nooit eerder gehad. Onderzoek de geschiedenis. Nooit is het verschenen. En waar zou het in de laatste dagen heen moeten gaan? Naar de uitverkoren gemeente, niet naar Babylon, niet naar Sodom. Zij hebben daar een boodschapper gehad. Maar de Heilige Geest is de boodschapper aan de uitverkoren gemeente. God Die woont in menselijk vlees, Zich tonend de onderscheider van... Het Woord dat de gedachten en bedoelingen van het hart onderscheidt. Jezus Christus Dezelfde gisteren, heden en voor immer. Hij is Jehova Jireh. Hij heeft reeds in ons offer voorzien en bevestigt Zijn verbond. In de laatste dagen houdt Hij Zijn verbond met de mensen.
153 Vrienden, wij zouden heel de avond kunnen praten. De dingen zijn gezegd, er is genoeg gezegd. Er zijn hier mensen die ziek zijn, u hebt genezing nodig. Waarom gelooft u dat niet? Als ik u genezen kon, zou ik het doen. Wees biddende. Als ik u kon genezen, zou ik het doen. Ik kan u niet genezen. U hebt opgemerkt dat ik de eerste avond, of twee hier, aan bidden voor de zieken heb besteed. Nu, daarvoor is het niet alleen. Als er hier enig zaad is dat bestemd is ten leven, zal de Heilige Geest het grijpen. Zij zullen het zien. Zij zullen het weten. Nu, Hij is...
154 Hoevelen hier zouden hun hand voor God willen opsteken en zeggen: "Ik geloof het met heel mijn hart, dat Jezus Christus gisteren, vandaag en voor immer Dezelfde is, dat Hij is opgestaan uit de dood en Hij vanavond levend onder ons is, door Zich onder ons te tonen, en ik geloof dat het van God is."? Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Ik geloof het werkelijk."?
155 Hemelse Vader, zij zijn in Uw handen. Zij maken er aanspraak op, dat zij het zaad van Abraham zijn. Zij wensen... zij verlangen de zegeningen van God. En ik vertelde het hun op deze eenvoudige wijze. Ik begon met mijn tekst en kreeg het niet klaar. Maar, Vader, zij zien hier in de bevestiging aan Abraham, dat U de belofte aan Abraham bekrachtigde, hem de bevestiging gaf. Welnu, als de Geest van Christus niet in ons is, zijn wij niet van Christus. Christus' natuur kan niet veranderd worden.
156 En Hij heeft ons goed geleerd en beloofde ons deze dingen overeenkomstig de Bijbel, op vele plaatsen. Zelfs het Oude Testament beloofde het in Maleachi 4, hoe het zou zijn in de laatste dagen, dat de harten der kinderen zouden wederkeren tot het geloof van de vaderen... de Pinkstervaderen, de oorspronkelijke leer van de Bijbel, het oorspronkelijke Woord, wat het zou doen. En er zou een teken zijn en dit teken zou bevestigen... worden bevestigd door de stem die daarop zou volgen, dat U hier bent, en wij geloven U.
157 Nu Vader, moge Satan uit de weg gaan. Wij geloven niet dat wij enige kracht bezitten, Heer. Wij beweren niet kracht te hebben, wij maken er aanspraak op autoriteit te hebben.
158 Wij realiseren ons de kleine agent op straat, met z'n pet op zijn hoofd, een grote wagen jaagt door deze brede wegen met honderdvijftig kilometer per uur met een motor van driehonderd pk, hij heeft geen kracht om een van deze te stoppen. Ze zouden hem gelijk verpletteren. Maar laat hem eens z'n insigne tonen en zijn hand opsteken; remmen zullen piepen en banden zullen gieren. Het is autoriteit. De hele stad staat achter hem. Hij heeft gezag, geen kracht. Hij zal misschien nog geen vijftig kilo wegen, maar hij heeft gezag.
159 En zo is het vanavond, Heer. Wij komen naar Satan, niet met kracht maar met de autoriteit, het bloed en de bevestiging van het verbond tonend. Hij heeft geen recht deze zieken vast te houden. Terwijl ik hier op hen neerkijk en zie hoe zij het uitzweten.
160 O God, als er een manier was dat ik de boodschap maar tot hen kon krijgen. Als zij het maar konden zien, Heer, alleen beseffen. Wek hen op, Heer, eenmaal, nu vanavond. Laat hun zien dat U dezelfde God bent. U bevestigt Uw Woord. U houdt het zoals U beloofd hebt. In deze laatste dagen hebt U gezegd dat deze dingen zouden gebeuren, dat wanneer de Zoon des mensen geopenbaard wordt, deze dingen zouden plaatsvinden. Sta het toe, Heer, en laat hun zien dat U het bent. In Jezus' Naam bid ik. Amen.
161 U bent zo'n fijn gehoor. Ik ben gewoon over mijn tijd gegaan, maar dat was niet mijn bedoeling. Ik vertelde hun dat ik vanavond op tijd uit zou zijn, maar ik heb gefaald, omdat ik... Ik wil nu mijn tekst morgenavond misschien afmaken, zo de Here wil.
162 Nu, hier zijn we. U bent mensen. Wij zijn allemaal menselijke wezens. Wij wensen te leven. Ieder wil zijn tijd uitleven. En ik geloof dat God wil dat wij dit doen. Ik geloof dat zeker. Nu, het is niet vanwege dat er geen balsem in Gilead is.
163 Weet u, eens werd er gezegd: "Wat? Is er geen balsem in Gilead?"
164 "Is daar geen profeet?" Jesaja zei, of ik bedoel Elia zei: "Ga hem vragen. Is het omdat er geen profeet in Israël is? Waarom gaat u naar Ekron en hun god Baäl-Zebub? Waarom gaat u daarheen?" Hij die een Jood was. "Waarom gaat u daarheen?"
165 Hij zei: "Is het omdat er geen balsem in Gilead is? Is er daar geen heelmeester?" Is er... is dat de reden?
166 Is dat de oorzaak? Beslist niet. Wij hebben balsem. De Heilige Geest is hier. Jazeker. De belofte is voor ons. U moet het gewoon geloven.
167 Het is een dag waarin de gedachten van de mens zo verstrooid zijn, zij weten niet... Ik heb medelijden met hen. Zij weten niet wat te geloven. De een zegt dit, de ander dat. "Laat het woord van ieder mens een leugen zijn en het Mijne waar", spreekt de Here God. Dat is waar. Hij kan Zijn natuur niet veranderen.
168 Nu, ik geloof dat we gisteren begonnen met gebedskaart 1, nietwaar? Wij riepen op tot ongeveer 20, of zoiets. Ja? Laten we deze procedure veranderen. Laten we helemaal geen gebedskaarten nemen. Enkel... Bidt u gewoon. Een gebedskaart laat u hier enkel boven komen.
169 Maar ik voel zo Zijn tegenwoordigheid, ik weet dat Hij hier is. Hoevelen hebben wel eens een foto van die Engel des Heren gezien? Zo helpe mij, wanneer ik u ontmoet bij het oordeel, Hij is nog geen halve meter bij me vandaan, precies hier. Zo is het, Hij is hier.
170 Iemand nu die geen gebedskaart heeft, steek uw hand op en zeg: "Ik heb geen gebedskaart en toch ben ik ziek en in nood." Wel, bijna overal. In orde.
171 Nu, ik vertel u... Wat deed die Engel toentertijd daar? Hij keerde Zijn rug, had Zijn rug naar Abraham gekeerd, waar ik vanavond aan toe had willen komen en ben het niet... en waar Hij zei dat het hetzelfde zou zijn als het was in Sodom, bij de komst van de Heer. Wij ontdekken dat Hij Zijn rug naar de tent gekeerd had. En Sara lachte om wat Hij zei, omdat Hij het hem vertelde. En zij kon het niet begrijpen dat gewoon een man, die daar het vlees dat zij gebraden had at, de melk van de koe dronk en haar kalf at... En dat was God!
172 De Bijbel zei dit. Abraham zei dat het Elohim was. Dat is waar. Elohim, God. Hij verdween vlak voor Abraham. En "God", noemde Hem "Here God, Elohim, de Algenoegzame."
173 "In den beginne..." hetzelfde woord wordt gebruikt. Elke geleerde weet dat. "In den beginne, God..." Kijk naar het Hebreeuws. "Elohim."
174 Let op, toen Abraham zei: "Here God, Elohim" – zelfde man, zelfde persoon – liet het zien dat God Zichzelf in menselijk vlees aan Abrahams zaad zou manifesteren, om het verbond te bevestigen en hetzelfde te doen wat Hij heeft gedaan. Ziet u het? Daar deed Hij hetzelfde. Hij is altijd een profeet die de gedachten en de bedoelingen van het hart onderscheidt, omdat... Hoevelen weten dat de Bijbel zegt dat het Woord van God de gedachten die in het hart zijn, onderscheidt?
175 Nu, als God hier vanavond minstens drie mensen wil nemen... Dit is een uitdaging. Als iemand niet gelooft, dat het waar is, komt ú het dan doen. Als u niet komt, zeg er dan niets van, ziet u. Merk nu op. Ik neem tenminste drie mensen – drie is een bevestiging – die volkomen vreemdelingen zijn en als de Heilige Geest... Als u enkel maar geloven wilt. Dit is al wat ik u vraag om te doen: geloven... geloven dat deze Bijbel de Waarheid is en dat wij leven in de laatste dagen en dit de belofte is voor de laatste dagen.
176 Vergeet niet dat Abraham, noch één ander persoon, enig ander teken zag, tot de beloofde zoon op het toneel verscheen. Abraham zag allerlei tekenen en dergelijke daarvoor. Maar dat was het laatste teken. Hij zal het nooit verbreken, de continuïteit van God. Het zaad van Abraham, dat is hun laatste teken, ziet u. Dat is de laatste... God... hij wist toen direct: dat is Elohim. En Jezus kwam er regelrecht op terug en zei dat het zo zou zijn en hier zijn we eraan toe, precies hier vandaag, hetzelfde.
177 Mensen, dit is waarheid. Ik weet het... "God hier in een kleine schuur?" zegt u. Wel, het is altijd zo geweest. Hij werd in een kribbe geboren. Bijna niemand wilde Hem geloven. Doch het is enkel dat zaad dat gelooft, dat tot leven is voorbestemd. Het is: "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen." Ja. U hoeft zich daar niet bezorgd over te maken. Als hun naam daar is, zullen zij het zien. En hoe?... Zij zullen het zien.
178 Nu ziet u, enkel de gedachte... Ik zou kunnen bidden en handen op u leggen. Ik zal hierover spreken, in het bijzonder op zondagmiddag. Maar ik wil dat u vandaag ziet dat u uw handen op Hem kunt leggen. Hij is een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Gelooft u dat? Geloof het. En als Hij dit wil doen...
179 Nu, ik ken hier iemand. Ik keek hier toevallig langs en ik zie twee of drie van mijn vrienden daar zitten. Dat is een prediker, een paar van hen daar, en een met zijn hoofd gebogen. De Here genas zijn zoontje gisteren van een hersenschudding. Hij riep mij telefonisch op.
180 En nog een andere man, zijn kleine baby, laatst op een avond dachten ze dat hij dood was. En ik was in Beaumont. En wij lieten hem overkomen en hij legde zijn handen op mij en begon te huilen en zei: "Broeder Branham, het Woord van de Here is met u. Vraag Hem slechts." Op datzelfde ogenblik keerde de kleine baby terug tot leven en begon weer te leven. Daar zit de vader, daar, een prediker.
181 En deze man, een auto verongelukte en hij werd eruit geslingerd, zo in een sloot en het bezorgde hem een hersenschudding en nog meer. De Here genas hem volkomen. Zij geloofden, absoluut...
182 Zeg nu niet dat ik het deed. Ik had er niets mee te maken. Hun geloof in God, dat deed het. U hebt ook geloof.
183 Jezus zei in Markus 11:22: "Welke dingen ook... Als u zegt tegen deze berg: Word bewogen en twijfelt niet in uw hart, maar gelooft dat wat u zegt, zal gebeuren, kunt u hebben wat u zegt." Doch daar is het, ziet u. Het is geen hoop, het is een 'weten'.
184 En als Hij Zich bewijzen kan levend te zijn, Degene Die de belofte deed, levend Zich bewijzen kan, en niets anders in de wereld kan het doen? Word wakker. Schud uzelf geducht, uw geest, ziet u. Niets ter wereld zou het kunnen doen dan God.
185 Nu, u kunt... u zou het kunnen veroordelen als de boze, zo u wilt. Zij veroordeelden Hem als de boze, dus oordelen zij nog steeds zijn Geest als boos. Zij zeiden dat Hij een duivel was, door dat te doen. Wel, natuurlijk kregen zij die beloning.
186 U moet geloven. U kunt niet genezen, ik kan niet genezen, er is niemand die genezen kan. God is de Geneesheer.
187 Maar als u enkel zou kunnen beseffen dat Dezelfde Die u dient, en voor Wie u zich afscheidde van de wereld om te dienen, Degene van Wie u houdt, Degene is Die zal staan in het oordeel – u in het oordeel met Hem – om geoordeeld te worden; als Zijn tegenwoordigheid hier nu kan komen en tonen dat Hij hier is...
188 Zijn lichamelijke gestalte kan het niet doen. Wanneer dat komt, is de tijd voorbij. "Zoals de bliksem flitst van het oosten naar het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn." Maar Zijn Geest!
189 En de gemeente is gekomen, kijk hoe het is opgekomen; door rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest en nu regelrecht tot in de opnametijd, om de gemeente klaar te maken, precies zoals het beloofd is, precies de wijze waarop de gemeentetijdperken zijn gerangschikt. En wij hebben alles precies zo zien gebeuren, helemaal.
190 Pinksteren is de laatste organisatie. Dat is overeenkomstig de Schrift. Het zal de laatste organisatie zijn, verworpen met de overigen. Dat is zo. Het is een organisatie. Niet één organisatie wordt door God aangenomen. Het is een... het zijn de individuen die door God worden aanvaard.
191 Nu, kunt u Zijn tegenwoordigheid niet geloven? Ik ben gewoon uw broeder. En nu, met gezonden... God vertelde mij het zo te komen doen. Daarom geloof ik Hem. Als het niet in het Woord was geschreven voor dit tijdperk, zou ik erbij vandaan lopen. Alles wat niet in dat Woord staat, geloof ik niet. Ik zou het niet aannemen. Ik zeg niet dat ik het niet zou willen geloven, maar ik aanvaard het niet. Ik versta het niet. Maar wanneer het in dit Woord staat en het een belofte is voor dit tijdperk, versta ik het. U ook? Moge de Here ons nu helpen. En u... Strek u nu uit, door geloof. Geloof dat we in Zijn tegenwoordigheid zijn. Het is nu diezelfde Jezus Die deze belofte deed.
192 En in de Bijbel hier werd de geïnspireerde Paulus, die de openbaringen in zo'n volheid had, nerveus gemaakt en had moeite in het vlees opdat hij zich niet zou verheffen boven de uitnemendheid van de openbaring. Hij schreef de Bijbel, ziet u, hij was zo geïnspireerd. Hij schreef de boeken van de Bijbel. Zoals Mozes, hij was een profeet, dus hij... Het Woord kwam tot hem en hij schreef het. Hij werd toegestaan in de Schrift, de heilige geschriften. Hij was nu degene die zegt... gelooft... deze dingen onderwees.
193 Herinner u nu dat Christus is opgestaan uit de dood en onder ons is. Krijg dit nu in uw gedachten: "Christus is opgestaan uit de dood en is nu onder ons."
194 Nu hebben we allerlei grote bewegingen gezien, met gejuich en God prijzende; het is allemaal prachtig. Wij spraken in tongen, en profeteerden en alles... Wij hebben dat allemaal gezien. Dat is fijn, dat gaat er precies mee samen.
195 Maar herinner u, het laatste is Zijn Goddelijke aanwezigheid, het Woord Zelf. Hij is het Woord, het Hoofd, het Woord. Het komt tot het lichaam, ziet u. En dan dat Woord... In Hebreeën, het vierde hoofdstuk staat: "Het Woord van God is scherper en krachtiger dan een tweesnijdend zwaard; en een onderscheider van de gedachten en bedoelingen van het hart." Neem nu dat vers en neem het helemaal terug tot het begin van de profeten, neem het helemaal door tot Jezus Christus en kijk of dat niet hetzelfde is, dezelfde zaak, dat Hij gekend wordt als de Messias.
196 Nu, het is niet een man hier, die de Messias is; de Heilige Geest is de Messias. Christus en de Heilige Geest is hetzelfde. Dus hier is het, hier nu, werkend in het vlees, om het lichaam gereed te krijgen voor de opname om het op te wekken. Geloof het vrienden.
Here God, laat het alstublieft vanavond gebeuren.
197 Nu, in de Naam van Jezus Christus neem ik elke geest hier onder mijn controle voor de glorie van God. Ik zeg dit zodat u zult begrijpen, ziet u. Ga niet...
198 Als u twijfelt, u... is het niet goed zo lang te blijven, omdat... Vele mensen die hier zitten, hebben ongetwijfeld wel gezien wat er soms gebeurt met ongelovigen. Zij zullen van de een naar de ander gaan, zoals het ging in de Bijbel.
199 Hoevelen van u, die hier bidt, weten dat ik een vreemdeling ben, en niets over u weet? Steek uw hand op dat u bidt... dat ik niets over u weet.
200 U, die man die daar zit met die zwarte stropdas om, en precies hier naar mij kijkt.
201 Nu kijk. Ziet u dat licht? Ziet u het niet, dat amber, goudachtig groene licht?
202 Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben, meneer? Als God mij kan openbaren wat uw kwaal is, gelooft u dan? U zou willen geloven? Geloven met heel uw hart? Gelooft u dat het God was? Zou u het doen? Zou u willen geloven dat uw genezing komt? Hebt u een gebedskaart? Nee, u hebt er geen. U hebt hem niet nodig. Uw kwaal is in uw oor. Als dat zo is, steek uw hand op. Het was in uw oor. Het is er nu niet, als u gelooft. Ik ken de man niet, nog nooit gezien.
203 Nu, hier is een man die vlak naast u zit. Het lijkt erop dat hij bidt. Hij bidt voor iets wat verkeerd met hem is. Kijk naar mij, meneer. Hebt u een gebedskaart? U hebt er geen. Gelooft u dat ik Gods dienstknecht ben? Gelooft u dat wat ik u heb verteld de waarheid is? U gelooft dat het de tegenwoordigheid van Jezus Christus is? Gelooft u dat uw rug vanaf dit moment in orde zal komen? Zo ja, steek uw hand op. Indien u zult geloven, ziet u.
204 Nu, vraag hem maar. Ik heb hem nog nooit in mijn leven gezien. Hij heeft mij niet aangeraakt. Hij zit ruim zes meter bij mij vandaan. Wat heeft hij aangeraakt? Dat vervult de Schrift; hij raakte de Hogepriester aan. Hij zat daar te bidden om genezen te worden, ziet u. Hij raakte de Hogepriester aan Die aangeraakt kan worden door het gevoel van onze zwakheden.
205 Nu, wat denkt u, jongeman die daarachter zit, een jonge knaap die mij zo openhartig aankijkt? Gelooft u dat God die nierkwaal die u hebt, zal genezen? Ja? Steek uw hand op als u het gelooft. Wilt u ook stoppen met die gewoonte die u hebt? Die sigaretten weggooien? Wuif uw hand op deze manier, als u het wilt. Leg het dan naast u neer en vergeet het, in Jezus Christus' Naam. Indien u kunt geloven...
206 Recht tegenover mij zit een dame met een bril op. Zij lijdt aan een zenuwkwaal. Gelooft u dat God u zal genezen, dame? Steek uw hand op als u het gelooft. In orde.
207 Wilt u mij een gunst bewijzen? Er zit een kleine dame vlak naast u, die lijdt aan een vrouwenkwaal, dameskwaal. Dat is zo, dame. Steek uw hand op als dat zo is. Vochtverlies. Leg uw hand op haar en ze zal gezond worden.
208 Hé, die naast haar zit... Ging daarheen, het is precies over die andere dame die naast haar zit. Zij sukkelt met haar benen, moeite in haar benen. Gelooft u dat God uw benen zal genezen? Steek uw hand op. Daar is zij.
209 Gelooft u dat Hij is Jezus Christus Dezelfde gisteren, heden en voor immer?
210 Gelooft u, die daar zit vlak achter deze man die hier vooraan zit, de dame die daar zit? Gelooft u dat God... U hebt twee gevaarlijke dingen. Een ervan is kanker, en de andere is gewrichtsontsteking. Gelooft u dat God u zal genezen? Als u gelooft, steek dan uw hand op en zeg: "Ik geloof u, Heer."
Gelooft u dat Hij het verbond bevestigt?
211 Hier is een dame die hier zit en naar mij kijkt, precies achter deze man. Zij heeft een rood uitziende japon of zoiets aan, rood (Ik meen... een sweater kan het zijn. Zij is te ver, het is vaag daar). Nadat... ziet u, het maakt je zo zwak, de hele zaak begint te veranderen in een soort melkachtige kleur door de zaal.
212 Maar dat staat recht boven haar. Ziet u dat licht? Zij bidt om iets. Als Jezus Christus mij wil openbaren waar u om bidt, zult u dan met heel uw hart geloven? U wilt? Ik ben voor u een vreemdeling. U bent een vreemdeling voor mij. Maar u bent in contact met de Hogepriester, omdat het teken dat Hij me geeft recht boven u staat, ziet u, het teken. Ik weet wat het is.
213 U lijdt aan een geweldige zenuwkwaal en u hebt ook een kropgezwel waar u last van hebt. Als dat waar is, steek dan uw hand op.
U zegt: "Dat kunt u zien."
214 Goed. U komt... U komt niet hier vandaan. U komt niet uit dit land hier, deze plaats. U komt uit Memphis. Dat is waar.
215 De dame naast u komt ook uit Memphis. Gelooft u met heel uw hart, dame? U gelooft dat God u kan genezen? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, of Zijn dienstknecht? Daar struikelen de mensen over, ziet u. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Gelooft u dat het God is Die dit spreken doet? U weet dat ik niets over u wist. Gelooft u dat het dan God moet zijn? In orde. U gelooft met heel uw hart en God... Waar u aan lijdt, u hebt een... u hebt ook last van uw keel. En nog iets, u hebt een knobbel, een gezwel in uw zij. Gelooft u dat God mij kan vertellen in welke zij het is? Als het zo is, steek uw hand op als ik u de waarheid vertel. Het is in de rechterzij. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Zal dat u helpen? U bent mevrouw Cox.
216 Gelooft u? U allemaal, gelooft u nu? Dat is de bevestiging van het verbond met het zaad van Abraham. Indien u kunt geloven...
217 Hier, daar is een vrouw die op een stretcher ligt. Kunt u mij horen, dame, die daar ligt op deze draagbaar? Ja. Ik kan u niet genezen. Ik weet niets over u. U bent een vreemdeling voor mij. Maar gelooft u dat Jezus Christus mij bekend kan maken wat uw kwaal is? Zou dat u helpen? Ja? Als u daar blijft liggen, zult u gaan sterven. U hebt maar één kans om te leven en dat is: aanvaard Jezus Christus. U hebt kanker. Dat is waar. Gelooft u dat God u nu gezond wil maken? U gelooft? Steek uw hand op als u het gelooft. Goed. Het enige wat u in uw positie zou kunnen doen, is opstaan van dat bed en dat waarop u ligt oprapen en naar huis gaan, aanspraak makend op uw geloof in God als het zaad van Abraham. Sta op, in de Naam van Jezus.
Zij gaat overeind om haar belofte in God te nemen.
218 Hoevelen van de rest van u gelooft het met heel uw hart?
219 Sta op. U hebt kracht ontvangen. God zal u sterkte geven. Ga op uw voeten staan. Daar is zij, opgestaan van de stretcher.
220 Nu, de rest van u die Jezus Christus wil ontvangen, ga staan. Ga op uw voeten staan! Overal, ga staan! Aanvaard Jezus Christus als uw Geneesheer.
221 Here Jezus, genees iedereen!... Sta het toe, Heer! [De samenkomst juicht – Vert]