Jehova Jireh, deel 3

Door William Marrion Branham

1 Laten we onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed.

     En hij noemde de naam van die plaats Jehova Jireh: zoals het wordt voorzien op de berg des Heren, tot op deze dag.

2 Onze hemelse Vader, we zijn vanavond dankbaar dat we dit voorrecht hebben om samen te komen in de Naam van de Here Jezus, om Hem te aanbidden in de Geest van Zijn opstanding. En we zijn U zo dankbaar voor wat U al voor ons gedaan hebt, door Uzelf door het Woord onder ons te identificeren, en door de opstanding. En onze hoop is zo hoog opgebouwd, Heer, omdat we weten dat de God Die wij dienen geen historische God is, maar een tegenwoordige God. Degene Die opgestaan is uit de dood, en Die bewezen heeft de God te zijn Die met Mozes was, en met Abraham en al de apostelen, en Die nog steeds dezelfde God is. Dan is ons... We stemmen in met Eddie Perronet, toen hij zei: "Mijn hoop is gebouwd op niets minder dan het bloed en de gerechtigheid van Jezus." Dus wij danken U voor deze grote troost en vertroosting die wij hebben.

3 Vader, vanavond, als er hier vanavond iemand onder ons is die deze grote hoop niet heeft, moge dit het uur zijn dat die ene grote eeuwige Waarheid aan hen geopenbaard zal worden, Vader, en dat zij zullen weten dat de reden waarom ze hier op aarde zijn niet slechts is om te werken. En dat is één van de redenen, natuurlijk. Maar de voornaamste reden is om een zoon of dochter van God te worden. En moge dat voleindigd worden vanavond. Sta het toe, Here.

4 Zegen ons nu, terwijl we gemeenschap hebben rondom Uw Woord. Uw Woord is de Waarheid. En moge de grote Heilige Geest het Woord van God nemen en aan ons uitdelen naar dat wij behoefte hebben, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     U mag gaan zitten.

5 Dank u voor de gelegenheid om vanavond weer terug te komen, en u fijne mensen weer iets te laten zien van dit glorieuze Evangelie. We hebben nu aangekondigd dat de zondagsschool morgenochtend... de verenigde en samenwerkende voorgangers hier een gezamenlijke zondagsschool hebben. Ik vind dat echt fijn. En velen hebben stoelen meegenomen uit hun kerken en die hier gebracht voor de mensen, en het is echt een fijne, loyale daad dat de mensen zoiets doen.

6 We zijn God dankbaar voor het goede weer dat Hij ons heeft gegeven. Ze voorspelden de hele tijd dat we storm zouden krijgen en dergelijke. Maar Hij heeft de stormen weggehouden, en we hebben helemaal nergens last van gehad. Daar zijn we dankbaar voor.

7 En nu, men gaf vanavond... We hebben gewoon reguliere, evangelische diensten gehad. En als er enige vreemden onder ons zijn... We hebben er niet heel veel nadruk op gelegd om zondaren tot Christus te laten komen. En ik nam afgelopen donderdagavond een tekst, en ik ben er nog niet eens aan toegekomen. We spreken gewoon over Abraham, en we zijn nog steeds niet tot de tekst "Jehova Jireh" gekomen. Dus we zullen dat vanavond proberen af te ronden. En we vertrouwen dat de Here iedere ongeredde persoon zal redden en iedereen vanavond zal vervullen die nog niet vervuld is met de Heilige Geest.

8 Nu, denk er diep over na terwijl we hier zijn. En open uw hart terwijl we spreken, zodat de Heilige Geest van binnen tot u kan spreken. Wat doen we hier tenslotte? Zie? Denk daar gewoon over na. Wat, wat is uw leven geweest? Waarom bent u hier? Is God...? Bent u in zo'n toestand dat God alles kan krijgen waarvoor Hij u hier geplaatst heeft? Uit u? Zo niet, laten we dat vanavond dan in orde maken, vrienden. Het is een...

9 Ik heb enige vrienden die hier in de buurt blijven, uit mijn gemeente. Enkele... Een van de diakenen, weet ik, en twee of drie broeders. Ik herkende net een nieuwe familie die hier vanavond zit, de familie Palmer, van ergens hier uit de omgeving; zij rijden elke zondag dat ik in Indiana spreek honderden mijlen. En meneer Welsh Evans en zijn familie is hier ergens. Ik weet niet precies waar. Ik... Vandaag heb ik bijna de hele dag gestudeerd, en ik kon hun stemmen daarbuiten horen. En ik wist dat zij er waren.

10 Nu, morgen, morgen om twee... [Iemand zegt: "Twee." – Vert] Om twee uur, morgen, de hele dienst morgenmiddag wordt gewijd aan de zieken, aan gebed voor de zieken. Nu, veel mensen noemen het een genezingsdienst. Wel, wij houden er niet helemaal van om het zo te noemen. Want, laten we het een geloofsdienst noemen. Zo; als ons geloof tot dat punt kan komen, nadat Hij onder ons geïdentificeerd is en alles weet wat in ons hart is, en het ons heeft bewezen, zie, dat Hij levend is, en het door de Schrift heeft bewezen.

11 Hebt u opgemerkt hoe Hij ieder Woord bevestigde door Zijn levende tegenwoordigheid? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie? Zie? Zie? Nu, dat toont dat u niet moet denken dat we gewoon maar iets proberen te zeggen over een of ander mythisch iets. Wat deze Bijbel heeft beloofd, dat is de Waarheid. Zie? Nu, elk Woord is waar.

12 Nu, ik heb misschien niet genoeg geloof om ieder Woord ervan in werking te zetten, maar ik zou zeker niet iemand in de weg willen staan die dat geloof wel had. Henoch had op een dag genoeg geloof om een middagwandelingetje met God te maken, en bleef gewoon doorlopen en ging omhoog naar huis zonder te sterven. Nu, ik geloof dat de gemeente daartoe moet komen, tot een opnamegeloof. Misschien heb ik dat geloof op dit moment niet, maar ik zou iemand die dat geloof wel had zeker niet in de weg willen staan.

13 Dus we vertrouwen dat God ons groot geloof zal geven, en dat er morgen geen zwak persoon meer over zal zijn in het gebouw, wanneer ze langsgekomen zijn voor gebed. We zullen dat gewoon geloven. En nu, als we het zullen geloven! Nu, ik heb dat zo vaak gezien!

14 Ik heb de tijd gezien dat er vijfentwintigduizend – bedenk nu, niet vijfentwintighonderd – vijfentwintigduizend buitengewone genezingen plaatsvonden met één gebed: Durban, Zuid-Afrika. Zij laadden ik weet niet hoeveel grote vrachtwagens vol, die je... Twee van die zouden dit hier helemaal vullen; neem wat daarin was gedaan, grote Britse transportwagens, zes en acht wielen eronder, zoals dat, gewoon vrachtwagen na vrachtwagen, die kwamen met stokken en rolstoelen, of wat zij rolstoelen noemen, kleine dingen waar ze de zieken op meenemen. En ze brengen hen helemaal door de rimboe. En als de leeuw achter ze aan zat, klauterden ze met hen in een boom. En zo kwamen ze dan naar de samenkomst. En om dan te zien... op het podium, een jongen.

15 De eerste die op het podium kwam, was een vrouw. En ze was gemerkt als een Mohammedaanse, met een rode stip tussen haar ogen. En ik vroeg haar of ze Engels sprak. En ze zei: "Een klein beetje."

     En ik zei: "Ik zie dat u een Mohammedaanse bent, Mohammedaans."

     Ze zei: "Ja."

16 Ik zei: "Waarvoor komt u dan naar mij als Christen? Waarom gaat u niet naar uw priester?"

     Ze zei: "Ik geloof dat u mij kunt helpen."

17 En ik zei: "Wel, ik kan u niet helpen, tenzij u gelooft in Jezus Christus."

     En ze zei: "Wel, ik heb de diensten gezien."

18 Nog maar drie dagen was ik daar. We hadden toen in die plaats bijna zo'n tweehonderdduizend mensen zitten. Dus ze hadden het toen afgeschermd, omdat ze ook stammenoorlogen hadden.

19 En ik zei: "Welnu, u moet in Jezus Christus geloven." En ik zei: "Hebt u ooit het Nieuwe Testament gelezen?"

     Ze zei: "Dat heb ik."

20 Ik zei: "Wat vindt u van de boodschap die ik pas bracht, over dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid?"

     Ze zei: "Ik geloof het."

21 En ik zei: "Dan als de Here Jezus vandaag leefde, dan heeft Hij u al genezen. Voor zover het Zijn lijden betreft, is het al verzekerd. Maar Hij zou geloof moeten hebben. En als Hij hier was, zou Hij weten wie u was. Hij zou weten wat u hebt gedaan. Hij zou alles van u weten. Gelooft u dat?"

     Ze zei: "Ja, meneer."

22 Ik zei: "Als Hij dat zal openbaren, gelooft u dan dat Hij de Zoon van God zou zijn Die opstond uit de dood en hier nu voor eeuwig leeft? Zijn Geest in mij en bij deze andere Christenen?"

     Ze zei: "Ik geloof het."

23 Ik zei: "U bent hier voor... Uw man is een korte, gezette man. Hij draagt een zwarte snor. Twee weken geleden was u bij een dokter. Hier is uw naam." Ik kon het niet schrijven, kon het niet zeggen. Ik moest het spellen. Het was een Mohammedaanse naam.

     Ze zei: "Dat klopt."

24 En ik zei: "Dan, en uw man wachtte in de hal. Hij droeg een grijs pak en een geelbruine hoed." Ik zei: "De dokter was een vrij lange man, mager, droeg een grote, hoornen bril. Hij gaf u een vrouwen-onderzoek en vond dat u een cyste op de eierstok had."

     Ze zei: "Dat is de waarheid."

     Ik zei: "Accepteert u Jezus als uw Redder?"

     Ze zei: "Laat Jezus Christus mijn Redder zijn."

     De volgende was een kleine, schele jongen.

25 En ze hadden alleen maar de zendelingen laten gaan, om één of twee uit iedere stam te nemen. Er was geen manier meer om ze tegen te houden. Dus, ze hadden honderden en honderden van de militie ingezet om ze tegen te houden, maar ze konden het niet.

26 En toen dus deze kleine, schele jongen, zij zetten hem op het podium op ongeveer zo'n afstand.

27 En op het podium stonden van die grote Calla lelies. U zusters hier die van bloemen houdt! Sommige van die Calla lelies daar hebben een diameter van vijfenveertig centimeter; geel, wit, prachtig. En die hadden ze. Ze zijn gewoon wild. Er stonden daar rondom boeketten.

28 En ik sprak. Ze zetten de kleine jongen erop. De zendeling zette hem erop. En de kleine kerel was scheel. Hij had net zijn middageten gehad.

29 Soms is hun eetgewoonte heel grappig. Hij had... Ze nemen een kleine stekel en prikken in de ader van een koe, in wat zij een emmer noemen. Het is een kleine zak, samen genaaide huid, en ze laten het bloed, warm bloed, daarin lopen. Dan melken ze een beetje melk erin, doen het lekker bij elkaar, en zo wordt het een heerlijke lolly.

     Zou je er ook niet een willen, lieverd? Nee.

30 Dus dat... maar, hij, dat is wat hij had gegeten. En zijn oogjes stonden scheel. Ik zei: "Nu, iedereen die kan zien, zal weten wat er aan de hand is met dit kind. Zijn ogen staan scheel. Als ik dat kind zou kunnen helpen," zei ik, "dan zou ik het zeker doen. Maar ik kan het niet helpen, net zomin als iemand anders." Ik zei: "Als een dokter het kon, wel, als hij het niet zou doen dan zou de dokter totaal geen hart voor hem hebben, als hij het zou kunnen verhelpen." Ik zei: "Ik denk dat zij er tegenwoordig op geen enkele manier iets aan kunnen doen."

31 Ik zei: "Maar nu, de Here kan mij openbaren over het kind." En toen sprak het: "Het kind, zijn vader en moeder zijn een mager paar." Dat was... Zij was een Zoeloe, en zij zijn meestal zwaar. Ik zei: "Dit zijn ze, die hier precies zitten. Hun naam is Zo-en zo." En toen zei ik: "De baby werd geboren met schele ogen. Want de moeder... Zij komt van een... Zij zijn Christelijk van geloof, want binnen in de kleine hut, met een rieten dak, is er een afbeelding van Christus, die aan de rechterkant van de muur hangt."

32 En ik zei: "En de baby, zodra de moeder het kind aan de vader toonde, was het scheel." De vader en moeder stonden op om te betuigen dat het waar was. Ik keek weer naar het kindje, zijn ogen net zo recht als de mijne.

33 Dus ik zei: "Nu, ziet u, de Here", zei ik. "Ik ben niet dichter dan drie meter bij het kind geweest; het kind is genezen."

     Ik liet het gewoon doorgaan. En ik riep om de volgende.

34 En toen ik dat deed, hoorde ik een beroering. Dr. Bosworth en dr. Ern Baxter, mijn managers in de samenkomst, zij stonden met iemand ruzie te maken, en ik... en maakten zo'n opschudding. Deze kerel probeerde op het podium te komen, of probeerde om hier te komen. En er zaten daar diverse doktoren, medische dokters. Dus deze medische dokter, hij zei... hij was aan het praten. Hij zei: "Ik wil met hem praten over dat kind."

     Ik keerde mij om, ik zei: "Wat is er aan de hand, dokter?"

     Zei: "Hoe wist u dat ik een dokter was?"

35 En ik zei: "U bent een dokter. U bent... U bent opgegroeid in Engeland. U bent een Britse dokter." En vertelde hem waar hij op school had gezeten.

36 Hij zei: "Nu, meneer Branham, ik kan begrijpen dat telepathie mijn gedachten zou kunnen lezen."

     Ik zei: "Ik lees uw gedachten niet, dokter."

37 En hij zei: "Maar wat ik niet kan begrijpen..." Zei: "Ik weet dat er een God is. En ik weet dat die lelie daar niet kan leven zonder God, want het heeft een leven in zich." Hij zei: "Maar is Hij tastbaar? Ik zette dat kleine kind op het podium. Ik onderzocht het. Zijn ogen stonden daar echt scheel. En hier is het kind nu met recht kijkende ogen. Wat deed het, meneer Branham?"

     Ik zei: "Jezus Christus."

38 En hij zei; hij zei: "Welnu, kijk." Hij zei: "Ik geloof in God." Hij zei: "Maar ik wil u een vraag stellen, als een prediker nu. Hypnotiseerde u dat kind?"

39 Ik zei: "Meneer, en u meent, dat... gaf de Britse Medische Associatie u een vergunning om als medicus te praktiseren, en weet u niet meer over hypnose dan dat? Als hypnose de ogen van het kind recht zal krijgen, dan behoort u hypnose uit te oefenen." Zie?

     En hij zei: "Wel, vertel me, wat deed het?"

     Ik zei: "Jezus Christus."

     Hij zei: "Kijk, ik geloof. Ik zei dat God in die lelie is."

40 En meneer Bosworth zei: "Nu, u gaat hier een oproer veroorzaken." Want ze hadden daar ook afscheiding, weet u.

41 En ik zei dus: "U gaat..." Dan, stammenoorlog, ik zei: "U gaat nu een oproer beginnen. Doe dat niet." Ik zei: "U neemt te veel tijd voor dat kind."

42 En ik zei: "Hier is wat u moet doen. Het kind stond daar. U zette het op het podium. Zijn eigen geloof en het geloof van de moeder, door dat te vertellen, genazen het kind. Zijn ogen stonden daar scheel, hij raakte mij helemaal niet aan, kwam niet bij mij of wat ook. Ik keek in feite slechts en zag het kind, keek terug naar de samenkomst, zag het visioen, vertelde wat het was, keek terug en de ogen van het kind stonden recht."

43 En hij liep naar voren onder die grote vliesmicrofoon. Hij zei: "Ik accepteer Jezus Christus als mijn Redder." Ziet u?

44 Toen ik Durban verliet, sprong hij over het hek, waar velen, ongeveer tien- à twintigduizend mensen, waren en zei: "Tot ziens." En toen ik wegging... niet uit Durban, sorry, Johannesburg. En hij sprong naar voren en pakte me vast rond mijn middel, zo, en vertelde mij dat hij zijn praktijk in de stad had opgegeven, en het zendingsveld ingaat, als een medisch zendeling voor de mensen. En terwijl hij tegen mij sprak, begon hij in andere tongen te spreken, terwijl hij met mij sprak. Dat is waar, een medicus, Anglicaan, Anglicaans.

45 De volgende daar was een kleine jongen, of jongeman. Hij... Ik zal geen tijd hebben om erop in te gaan. Het is... Hij was zo... hij moest op zijn handen en voeten lopen, als... Ze hadden een ketting om zijn nek, net als bij een hond.

46 En ik zei: "My, jij, die arme kerel. Als iemand hem kon helpen en het niet zou doen, dat zou iemand zijn met een erg wreed hart." Ik zei: "Natuurlijk, nu, kan ik hem niet genezen, dat weet iedereen. Ik kan hem niet genezen. Ik kan alleen maar iets zeggen als de Here mij zal tonen wat er is gebeurd, of wat het heeft veroorzaakt, of zoiets. Want genezing is al gekocht."

47 Ik wil dat u mensen hier die ziek bent dat beseft. Genezing is al gekocht. U bent al genezen. Het is slechts een tekort aan geloof. Alles is mogelijk voor hen die zullen geloven. U moet dat nu gewoon geloven.

48 En zo vinden we dan dat deze kleine... deze kerel hier, ik zei: "Breng hem hier."

49 En zij leidden hem aan een ketting. En hij dacht, nu, soms wil de stam een clown laten optreden voor de toeristen. En ze doen een dansje, weet u, een volksdansje van de stam, om kleingeld van de toeristen te krijgen. En hij dacht dat ik wilde dat hij een dansje zou maken. De jongen was zelfs geestelijk niet in orde. En, tja, ik kan het eigenlijk niet zeggen in dit gemengde gehoor, omdat zij geen kleren dragen, weet u. Hun vrouwen, mannen en allen zijn naakt. Dus zij, gewoon... misschien alleen een lap of zoiets. Maar hij was op zijn handen en voeten en het was gewoon verschrikkelijk. Dus toen ik... Zij hielden hem vast aan de ketting, zoals dat, en brachten hem naar boven; hadden dat om zijn nek en leidden hem. En hij probeerde iets van "A-ba-ba-ba". Ik probeerde hem te laten begrijpen dat dat niet was wat ik wilde. Ik...

50 "Zoeloe-vertaler," zei ik, "zeg de woorden nu. Zeg hem om stil te staan en alleen te geloven."

51 En hij keek zo naar me omhoog. En... en ik zei: "Nu, de jongen is... Hij is op die manier geweest sinds hij een heel klein kereltje was." Ik zei: "Wat hij nu echt... Waar hij nu aan denkt, is aan zijn broer. Zijn broer reed of op een gele hond of op een geit. Hij werd eraf gegooid." En ik zei: "Hij werd kreupel. Hij loopt op twee stokken." En ik zei: "Nu, ik zie dat de jonge man is genezen. Hij, hij heeft zijn krukken weggegooid."

52 Rond die tijd, kostte het ongeveer twintig minuten om hen rustig te krijgen. De jongen zat ongeveer drie huizenblokken daar vandaan, die kant daar op. Hier kwam hij, met stokken omhoog in zijn handen en hij rende gewoon zo hard als hij kon. Hij was genezen, helemaal daar, toen die Zoeloe-vertaler... Er stonden daar vijftien verschillende vertalers. Wanneer je een woord zegt, moet je wachten tot het langs de vertalers is gegaan. Hier kwam hij, met de stokken boven zijn hoofd, zoals dat. Hij was genezen.

53 En... en toen keek ik rond. Toen merkte ik opnieuw op, ik keek naar hem. Ik zag hem rechtop staan. Dat is het visioen. Niets zal dat gaan stoppen. Nee, het is dan beëindigd, ziet u; slechts wachtend op het woord.

54 Nu, kijk. Deze komende maandag zal ik vijfenvijftig jaar oud zijn. Het is mijn verjaardag. En ik heb visioenen gezien sinds ik een kleine jongen was. Ik heb er nooit één van zien falen. En ik zal iedereen vragen of zij er ooit één gezien hebben die verteld werd en die ooit faalde. Het kan niet falen. Het is God.

55 Dus toen ik het gezien had, dacht ik: "Hier is nu mijn kans om te komen tot... om mijn altaaroproep te kunnen doen." En ik zag hem rechtop staan. Ik wist toen dat hij genezen zou worden, want, zie, het is al getoond. Het moet zo zijn. Het is wat het visioen zegt. Het is precies wat juist is.

56 Hoevelen weten dat deze dingen waar zijn? Dit, zodat de vreemdelingen het kunnen zien. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het is waar. Nooit... Er is geen falen bij. God heeft het altijd juist gemaakt.

57 Ik dacht: "Hier is mijn tijd voor een altaaroproep." Ik zei: "Nu, deze jongen hier, ik kan hem niet genezen. Maar als de kracht van God mij een visioen heeft getoond, dan zal het nu genezen worden. Nu, als hij niet wordt genezen, dan ben ik een valse profeet. Maar als hij wordt genezen, hoevelen van u daar zullen Christus dan aannemen als persoonlijke Redder?" Er waren daar toen schat ik tienduizend Mohammedanen.

58 Ik had net een paar dagen daarvoor met een intellectuele man gesproken. Zei: "Die gezegende trofee!" Weet u, ze komen van de oude Medo-Perzen. Zij veranderen en wijzigen niet. Je kunt niet één van die kerels veranderen.

59 Dus, en daar waren ze, daar zaten ze. Een van de Mohammedaanse vrouwen had net Christus aangenomen, en dat beïnvloedde hen. En de zoon van Mahatma Gandhi was daar.

60 Dus, daar was deze jongen. En ik zei dus: "Ga op je voeten staan. Jezus Christus maakt je gezond." Wel, hij probeerde nog steeds "Ug-ug-ug" te doen, zoals dat. Ik liep ernaartoe en nam de ketting in mijn hand. Ik zei: "Sta op, Jezus Christus maakt je gezond."

61 Nu, hier is de Bijbel. En als u allen dan weet wat er in deze laatste paar avonden is gebeurd, dan zou ik het niet durven om hier iets van te zeggen wat verkeerd was.

62 Daar, die jongen die zo aangevochten was geweest, liep, zijn rug die zo doorgezakt was geweest, als een paard met een doorgezakte rug. Zijn handen en voeten; zijn handen waren net zo eeltig als zijn voeten, van het lopen. Voor de eerste keer in zijn leven stond hij op zijn voeten. De tranen dropen van zijn zwarte buik, zoals dat, stroomden gewoon naar beneden. Hij was niet alleen genezen, maar ook bij zijn normale verstand. Zie?

63 Ik zei: "Nu, tot u allen die zult geloven, laat hen nu geloven terwijl ik zal bidden. Ik wil weten hoevelen hier", zei ik, "Christus willen aannemen als Redder." En het leek wel een oceaan. En zij registreerden dat er dertigduizend pure inboorlingen, die het verschil niet wisten tussen hun rechter- en hun linkerhand, tot Christus kwamen.

64 Ik herinner mij dat ik in Kiwanis sprak, niet lang geleden. En ik herinner mij de man die mij aanstelde in de Zendings Baptisten kerk, die altijd spotte. Ik zei: "Wat de Bap... Wat u fanatisme noemt, zie, heeft meer zielen voor Christus gewonnen in één uur, dan de tienduizenden dollars die de Baptistenkerk hier in zendelingen heeft gestopt."

65 Hoe troffen we ze aan? Daarginds, bestempeld als Christenen, op deze manier, en ze droegen een afgod in hun arm. "Als Amoyah..." Amoyah betekent 'een ongeziene kracht', zoals de wind. "Als het faalt, zal dit het niet." Dat is de kracht ervan. En daar zag ik dertigduizend pure inboorlingen hun leven aan Christus geven.

66 En naar de stammen daarbuiten gaan, om hun andere vrienden voor Christus te winnen. En ik deed één gebed voor de gehele groep. En ongeveer vier uur daarna belde Sidney Smith, de burgemeester van Durban, Sidney Smith, burgemeester van Durban, Zuid-Afrika, mij op. Over dat er een vrouw was die de nacht daarvoor overleden was en voor wie een oproep voor gebed was gedaan. En ze was in de samenkomst, levend. En dus, toen, dat was een kennis van Sidney Smith, en hij was helemaal ontdaan.

67 En toen dit zo plaatsvond, zei hij: "Ga naar je raam en kijk wat er de straat afkomt." En daar kwamen die grote vrachtwagens, helemaal volgepakt. En de inboorlingen die die morgen nog in die bedden en stretchers gelegen hadden, liepen erachter, met hun handen omhoog, huilend en zingend in hun inheemse taal: "Geloven alleen. Alles is mogelijk." En geen oorlog meer met elkaar, ze kwamen daar gewoon rij na rij. De trucks gingen zo door en de politiebegeleiding, en riksja's moesten overal heenrennen en zo. Geloven alleen.

68 Nu, als pure inboorlingen, die het verschil niet weten tussen de rechter- en de linkerhand, dat kunnen aannemen, wat dan met ons? Zie? Weet u waarom? Zij zijn nooit helemaal volgestopt met allerlei soorten leringen. Zie?

69 Wij hebben iedereen gehad. Dr. Zo-en-zo zegt: "Het is fanatisme." Deze andere zegt: "Het is telepathie." Deze zegt: "Het heeft niets te betekenen." Deze zegt: "Het is een duivel." U weet niet wat u moet geloven. Dat is de reden waarom het moeilijk is. De moeilijkste plaats om genezingsdiensten te houden, is in de Verenigde Staten. Dat is juist.

70 Daar, zij daarginds, zij weten er niets over. Ze hebben niets gehoord. U vertelt het hen. Ze zijn net als een kind. Zij accepteren het, geloven het, en weg gaan ze.

71 De Here helpe ons nu. Nu, nog maar één keer om te bidden. We kunnen niet teveel bidden, dat is één ding. De Bijbel zei: "Ik wil dat de mannen overal bidden, opheffende heilige handen."

72 Ontvang ons, Here, in Uw gemeenschap hier, terwijl we ons aan U toewijden, de gemeenschap van Uw Woord, want U bent het Woord. We vragen het in Jezus' Naam, spreek tot harten. Amen.

73 We lieten gisteravond Abraham achter en... We begonnen met hem daar in het tweeëntwintigste hoofdstuk van Genesis waar hij zijn enige zoon aan het offeren was; een type van God Die Zijn Zoon gaf. We zijn toen daarvoor begonnen, teruggegaan om hem weer op te pikken (zijn leven) en we zijn er nog steeds niet bij vandaan gegaan. We hebben hem gisteravond bij het zestiende of zeventiende hoofdstuk achtergelaten. Ik denk dat het het vijftiende hoofdstuk was waar wij gebleven zijn. Wij zullen proberen het vanavond af te maken omdat ik, zo de Here wil, voor morgenmiddag een boodschap heb voor Goddelijke genezing.

74 Elke voorganger is uitgenodigd. Breng uw gemeente mee, en kom hier bij hen staan om te bidden.

75 Nu beseffen wij dat Jezus soms dingen deed... en Hij doet soms dingen... Dan zegt u: "Waarom laat Hij dan deze dingen toe, broeder Branham? Waarom staat Hij toe dat deze dingen gebeuren?" Soms wordt het gedaan om uw geloof te beproeven; menigmaal. Hij doet dingen op eigenaardige wijze. Waarom treedt Hij niet naar voren en zegt: "Ik ben dit en Ik ben dat"? In de eerste plaats deed Hij dat niet, ziet u. Hij doet het om uw geloof te beproeven.

76 Kijk, de priesters dachten dat Hij vermoedelijk zou komen en tot Kajafas de hogepriester zou spreken. Maar hoe werd Hij geboren? In een kribbe, en Hij werd absoluut afgewezen door Zijn eigen volk en de denominaties van die dagen.

77 Op een keer zien wij Jezus spreken, zoals... Let op een kleine aanhaling die ik hier zou willen geven. Jezus heeft een grote menigte om zich heen en het zag ernaar uit of er teveel waren. Let op wat Hij zei: "Tenzij u het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt u geen leven." Wat denkt u dat een medisch doctor of een intellectueel persoon zou denken, wanneer zij van een man hoorden, die de naam had een onwettig kind te zijn en meer als een afvallige voor de mensen van die dag werd beschouwd, die zou opstaan en zo'n uitspraak deed? "Tenzij u Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt..."

78 Wel, ze zouden zeggen: "Die man is een menselijke vampier! O my! Iemands bloed drinken en zijn vlees eten? Samenkomst, maak dat je weg komt bij zo'n krankzinnige."

79 Hij heeft het nooit verklaard. Hij legde het nooit uit. Hij hoefde het niet uit te leggen. Dat is juist. Hij wilde gewoon zien wat voor soort geloof zij hadden.

80 Ziet u, als u gelooft, zou u geloven; het kan me niet schelen wat een ander zegt. Als ik vanavond voor vijfduizend mensen bad en alle vijfduizend vanavond stierven, zou ik de volgende ochtend nog steeds voor de zieken bidden, ziet u. Wat God zegt, dat telt; niet wat de mensen zeggen, ziet u.

81 En God, Hij zei: "Tenzij u het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt u geen leven in u."

82 Tjonge, die mensen, deze intellectuele groep, wel, ze zeiden: "Ga uit de buurt van die man! Hij is gek! Hij is een wilde. Wel, hij is een menselijke vampier, om die man zijn lichaam te eten!" Hij heeft het nooit verklaard.

83 Nu had Hij zeventig verordineerde predikers bij Zich. Hij vond dat Hij daar wat te veel mensen had, dus liep de menigte bij Hem weg. Hij had daar de verordineerde predikers zitten en Hij zond zeventig van hen uit. Hij zei: "Wat zult u zeggen wanneer u ziet dat de Zoon des mensen ten hemel vaart vanwaar Hij gekomen is?" Hij legde het niet eens uit.

84 En die predikers zeiden: "Deze Man stijgt ten hemel op vanwaar hij gekomen is? O, wij kennen Hem. Wij kennen Zijn moeder. Wij zijn naar de stal geweest waar Hij geboren werd. Wij zagen de wieg waarin Hij gewiegd werd. Wij hebben met Hem gevist. Op de oevers hier hebben wij met Hem aangelegd. En deze 'Zoon des mensen stijgt op vanwaar Hij gekomen is'? Hij komt uit Bethlehem! Waar komt deze vandaan? Dat is teveel voor ons." En zij liepen bij Hem vandaan. Hij heeft het nooit uitgelegd. Nooit.

85 Hij hoefde niets uit te leggen. God hoeft niets uit te leggen. Hij is God. Hij doet het, omdat Hij het beloofde. Hij legt het niet uit.

86 Dan waren slechts Zijn twaalf overgebleven. Hij keerde Zich om en keek hen aan en zei: "Ik heb u twaalven gekozen en één van u is een duivel." Hij zei: "Wilt u ook niet gaan?"

87 Toen zei Petrus die geweldige woorden: "Tot wie zouden wij gaan, Heer, want wij zijn zeker dat Gij het Woord des levens hebt." Zij hadden het zo duidelijk betuigd gezien. Het gaf niet wat die priester zei, wat iemand anders zei, zij wisten direct dat Hij het Woord des levens had. Hij zei: "Gij hebt het Woord des levens."

88 En nu merken we op dat, ongeacht wat de anderen deden, hoe zij wegliepen, deze discipelen voorbestemd waren. Zij waren verordineerd tot eeuwig leven. Nee, zij konden het niet uitleggen. Zij konden het evenmin als de overigen uitleggen, maar er was íéts in hen. Die vertegenwoordiging in de hemel, een gedachte die God van hen had voor de grondlegging der wereld, had zich hier gemanifesteerd. En zij waren met God verbonden en waren er zeker van dat dit Gods betuigde belofte was. En niets zou het bij hen kunnen veranderen. Dat is echt, waarachtig christendom.

89 Vandaag zijn de mensen zo'n beetje zoals zij waren in de dagen toen de discipelen op de oceaan waren. Op een avond stak er een storm op. En er was niets... Alle hoop was verdwenen dat zij ooit gered konden worden. En zij zagen Hem aan komen wandelen over het water. Nu was hun schip vol water gelopen, de zeilen waren gebroken en de roeiriemen waren weg en zij hielden elkaar vast en schreeuwden. En zij keken uit en zagen Hem aan komen wandelen op het water en zij waren bevreesd voor Hem, hun enige hoop! Zij waren bang voor het enige wat hen zou kunnen redden. Als dat niet weer opnieuw een echt beeld van vandaag is! Zij vonden het er spookachtig uitzien. Weet u, Hij zei... Zij schreeuwden het uit van angst dat het een spook was. Zo zag het er ook uit... geestelijk. Vandaag is het evenzo.

90 Maar als u net zo zult doen als zij... Toen zij het uitschreeuwden, hoorden zij die stem terugkomen: "Vrees niet, Ik ben het. Wees niet bevreesd. Heb goede moed."

91 En als u alleen maar let op het Woord der belofte voor deze dag zult u dezelfde stem horen spreken door het Woord. "Ik ben het. Ik beloofde dit te doen in de laatste dag. Vrees niet. Wees niet in paniek. Stel je vertrouwen in Mij, de Zoon van God, Die Hij is. Geloof het nu."

92 Wij hebben Abraham gisteravond in de tegenwoordigheid van Elohim achtergelaten, waar wij hem door de beloften heen naartoe brachten. En nu zien wij dat bij de laatste belofte voor het komen van de zoon een Man optrad; gekleed als een man, at als een man, sprak als een man. En Abraham keek naar Hem en sprak Hem aan met Elohim. Elohim. Twee waren naar Sodom gegaan om daar te prediken. En wij vergeleken dat met wat heden plaatsvindt. U herinnert zich allen het verhaal, waar wij gebleven waren. Perfect hetzelfde, zoals Jezus voorspelde dat het zou zijn zoals het was in de dagen van Sodom, hetzelfde bevindt zich vanavond in dezelfde positie. En als...

93 Vandaag zat ik daar en ik vroeg mij af, en ik verwonderde mij over dit alles. Men hoorde van nog een aardbeving die daar had plaatsgevonden en men zei: "Het schudt de landen opnieuw." En ik dacht: "Wat is dit?" Weet u, het gebeurde op Goede Vrijdag. U weet dat negentienhonderd jaar geleden, op Goede Vrijdag, de kerk Jezus Christus verwierp en een aardbeving deed de hele wereld schudden. En zij hebben Hem opnieuw verworpen in het Laodicéa-tijdperk, zoals de Bijbel zei dat ze zouden doen; hielden Hem buiten.

94 Deze oecumenische beweging van de Raad van kerken is precies wat zij doen. Zij verzaken al hun evangelische leringen en dergelijke. Hoe kunnen twee tezamen gaan tenzij zij het eens zijn? Wel, u kunt het niet

95 Dat zal bij echte waarachtige Christenen niet werken. Zij zullen het nooit ontvangen. Beslist niet. Een wedergeboren Christen zal nooit in zo'n valstrik trappen. Het is net zoals het zetten van een eend in een kooi. Hij weet dat hij geslacht zal worden. U zult hem daar nooit in krijgen. Eveneens zal een wedergeboren Christen daar vandaan blijven.

96 Abraham stond daar nu met een Man te praten Die zijn rug naar de tent had gekeerd waar Sara was. En Abrahams naam was een dag of twee daarvoor nog Abram, en Saraï; en nu is het Sara met Abraham. En Hij sprak Abraham toe met zijn vaderlijke, priesterlijke naam. "Abraham, waar is Sara (prinses), uw vrouw?"

     Hij zei: "Zij is in de tent achter u."

97 Hij zei: "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de belofte, de tijd des levens." Met andere woorden, over een maand. "En Ik kom u bezoeken zoals Ik u heb beloofd."

98 Hij had nu al vijfentwintig jaar gewacht op dit beloofde kind, zonder te wankelen in ongeloof aan het Woord van God, maar sterk zijnde, God de eer gevend. Let nu op.

99 En Sara, binnen in de tent, (zoals wij het in de volksmond uitdrukken) lachte zo'n beetje in haar vuistje en zei: "Ik, een oude vrouw, negentig jaar, en dan wellust hebben met mijn heer, mijn echtgenoot?" Hij, daar honderd jaar oud, en vele jaren geleden reeds opgehouden met te leven als man en vrouw.

100 En de Man, met Zijn rug naar de tent gekeerd, zei: "Waarom betwijfelde Sara dat, met in haar hart deze dingen te zeggen?" En op deze wijze herkende Abraham Wie tot hem sprak. Dat was Elohim, precies. Zijn teken bewees Zijn aanspraak daarop. Hij zei: "Ik zal u bezoeken." Waarom zei Hij: "Ik"? Hoe noemde Hij hem Abraham, wanneer Hij Degene was Die hem de naam gaf in een symbool, niet in de tegenwoordigheid van een man, precies tonend wat er zou gebeuren; geeft hem zijn betuigde autoriteit (het beloofde Woord), dat deze Man Die tot hem sprak God was, Elohim.

101 Nu vinden wij in Hebreeën, het vierde hoofdstuk, vers 12 (zoals ik het de laatste paar avonden al tweemaal heb aangehaald), dat de Bijbel zegt, dat het Woord van God de gedachten die in het hart zijn, de geheimen van het hart, onderscheidt.

102 En toen Jezus op de samenkomst neerkeek en hun gedachten onderscheidde en de vrouw vertelde hoeveel mannen zij had, Nathanaël vertelde waar hij zat, was dat een betuiging dat Hij die Messias was, God Immanuël, omdat Hij het Woord was.

103 Zo waren de profeten. De profeten werden beschouwd goden te zijn. U begrijpt dat. Jezus Zelf zei het zo. Hij zei: "Hoe kunt u Mij veroordelen wanneer u degenen tot wie het Woord van God komt goden noemt. En waarom veroordeelt gij Mij wanneer Ik zeg dat Ik de Zoon van God ben? En als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof het dan niet."

104 Hij was het betuigde Woord van God voor dat tijdperk. Als Hij nu gekomen was met het teken van Mozes, zou het niet gewerkt hebben. Als Mozes zou komen met Noachs teken, dat was niet geprofeteerd voor die dag.

105 En al deze geestelijkheid en theologieën en hogescholen en scholen en opgeleide predikers – wat fijn is, we hebben er niets tegen – maar dat is niet de boodschap van het uur. Dat was voor die donkere dag.

106 Het zal licht zijn in de avondtijd. Hij beloofde deze dingen. Ik heb ze herhaaldelijk uit het Woord voorgelezen. "Precies zoals het toen was," zei Hij, "zal het opnieuw zijn." Ik zou het met elk Schriftgedeelte uit de Bijbel kunnen verbinden en u tonen dat het de waarheid is.

107 Welnu, zijn aanspraken werden daar betuigd toen Hij zei hoe Sara... wat zij achter hem deed. Let nu op. Hij beloofde, dat zij de volgende maand zwanger zou worden. "Overeenkomstig de tijd des levens", zei Hij.

108 Merk nu op dat de weg van Abraham een type was van het koninklijke Zaad nu. Hebt u opgemerkt dat Abraham... De belofte was aan hem en aan zijn kinderen na hem. En zijn kinderen waren dan ten eerste het natuurlijke zaad en vervolgens het koninklijke Zaad, wat Christus was. Het eerste zaad, dat door seks was, kwam: Izak; doch zonder seks kwam Jezus, het koninklijke Zaad.

109 Nu, dat het bloed... Ziet u, wij zijn door bloed gered; en zonder bloedstorting is er geen vergeving.

110 Merk op, Jezus was geen Jood; Jezus was geen heiden, Jezus was Gód. Hij was geen... Hij kon geen Jood of heiden zijn. Kijk, het mannelijk geslacht produceert de hemoglobine, wat de bloedcel is. De kiem is in de bloedcel.

111 U, mensen hier, heel wat van u... Onlangs reed ik hier in de buurt en lette op de boeren; en u houdt kippen. Nu, een hen kan een ei leggen. Een moedervogel kan een ei leggen, maar als zij niet bij dat mannetje is geweest, zal het ei nooit uitkomen. Toch kan zij het ei leggen, want het ei is in het vrouwtje. Maar het bloed... en het leven is in het bloed.

112 Dus daarom, Zijn leven was een geschapen leven, niet bevrucht door een man.

113 En dan was het ei niet van Maria, want als het ei van Maria was (zoals de meeste Protestanten en ook Katholieken geloven, dat het ei van Maria was) nu, als het Maria's eicel was, maakt dat het menselijk. Nee. Als de bloedcel God was, was ook het ei God. Omdat Maria deze eicel daarbinnen niet kon produceren. U weet, u begrijpt waarover ik spreek. Zij kon dat niet zonder een sensatie doen. Als het wel met een sensatie kwam, wat laat u God dan doen? Het zou opnieuw seks zijn, ziet u.

114 Dus zowel eicel als bloedcel was God. Amen. Dat is... Geloof dat en u zult geloof hebben om voorwaarts te gaan. We zijn niet gered door Joods bloed of heidens bloed. Wij zijn gered door het bloed van God Zelf, een geschapen bloedcel.

115 Zoals ik al zei... Neem deze trouwe moedervogels. Het wordt lente. Onlangs zag ik hoe zij stro nemen en opvliegen om hun nesten te maken. Nu kan zij daar omhoog gaan en een nest bouwen en een nest vol eieren leggen en erop zitten om ze uit te broeden en zo trouw zijn aan die eieren tot zij zo mager wordt dat zij niet meer van het nest kan wegvliegen om wat eten voor zichzelf te halen. Maar als zij niet bij het mannetje is geweest, zullen ze nooit uitkomen. Ze zijn niet bevrucht. U weet dat. Ze zullen in het nest blijven liggen en verrotten.

116 Zo gaat het met sommige van onze kerken. We hebben alleen maar een nest vol met rotte eieren. Zij hebben niet het geloof van Abraham. Het wordt tijd om het nest te reinigen en opnieuw te beginnen. Niet in contact komen met een organisatie, een of ander theologisch seminarie, maar in contact komen met de Man, Christus Jezus, Die de vruchtbaarheid geeft aan de geest des levens die in u is. Hij is Degene Die maakt dat u het gelooft. Maak het nest schoon en start weer opnieuw. U klopt hen op de schouder en haalt hen binnen en maakt hen diakenen, terwijl ze vier of vijf keer getrouwd zijn, enzovoort. Waar ter wereld zijn we eigenlijk in verzeild? U zendt hen naar het seminarie en injecteert wat van die balsemvloeistof in hen en laat hen terugkeren en...

117 Onlangs werd bij een schatting aangetoond dat negenennegentig procent van de Protestantse predikers over de hele natie niet in de letterlijke tweede komst van Christus gelooft; zevenentachtig procent loochent de maagdelijke geboorte. Denk dat eens in! Waar komen onze kinderen straks mee in aanraking?

118 God, schenk ons het geloof weer dat eens aan de heiligen werd overgeleverd.

119 Abraham... Let op zijn weg terwijl hij verschijnt. Hij typeerde precies de gemeente. Al wat Abraham deed, heeft... We hebben de gemeente in het oog gehouden. Als wij hier een week of twee zouden kunnen zijn, zou ik u stap voor stap kunnen tonen dat de gemeente dezelfde weg is gegaan. Het laatste teken was God, het beloofde Woord, Die tot hem sprak in menselijk vlees; de laatste belofte voordat de heidenwereld, wat Sodom en Gomorra was, vernietigd werd. Denk nu na. Abraham had eerder... God was hem in vele symbolen en lichten en vormen en tekenen verschenen. Maar nooit was God tot hem gekomen als een menselijk wezen en had Hij met een hoorbare stem gesproken, als van mens tot mens. En bedenk, de belofte staat nu precies op het punt om te worden vervuld. Sodom zal verbrand gaan worden. De laatste boodschap gaat voort.

120 En daar gaat de gewone kerk, de denominatiekerk liever gezegd. Daar gaat een moderne Billy Graham naar binnen om hen eruit te rukken.

121 Er is een uitverkoren gemeente, niet in Sodom; uitgeroepen, afgescheiden. Zij krijgen een boodschapper. Merk op dat de Abraham-groep de boodschap kreeg. En wat was het nu? God Die al heel de tijd tot hem gesproken had in symbolen en vormen en dergelijke, komt er regelrecht aan. En Hij manifesteert Zichzelf hier in menselijk vlees en onderscheidt achter Zijn rug de gedachten die in Sara's hart waren. En Abraham zei: "Het is Elohim, de Algenoegzame." Vergeet niet dat onmiddellijk daarna Sodom werd verbrand. Denk u eens in.

122 De gemeente kan nu wel eens haar laatste teken krijgen, mensen. Ziet u, wij hebben... U hebt gejubeld, u hebt rechtvaardiging door Luther gehad, heiliging door Wesley, geweldige tijden, gejuich, verheuging, spreken in tongen, uitlegging van tongen, Goddelijke genezing. Maar waar zijn wij nu aan toe? God spreekt recht onder ons, door ons, hoorbaar, precies zoals Hij daar deed. En Hij beloofde het te doen; dat is de kwestie. Het is niet iets wat wij verzonnen hebben; de Bijbel heeft het zo gezegd. Jezus zei dat Hij het doen zou; Zichzelf opnieuw bekendmaken. Merk op, en onmiddellijk hierna...

123 Abraham pleitte voor Lot. Hij zei, dat als Hij slechts tien mensen kon vinden, Hij het zou sparen, maar zelfs die kon Hij niet vinden. De boodschappers daarginds... Zij verwierpen de boodschappers.

124 Zoals Billy Grahams ontbijt, toen hij in onze stad , in Louisville, Kentucky, was. Ik was bij zijn ontbijt. Hij zei: "Ik ga een stad binnen..." Hij zei... hij hield de Bijbel omhoog. Hij is een groot gelovige in de Bijbel. Hij zei: "Ik ga een stad in en houd daar een campagne. Ik heb dertigduizend bekeerlingen of beslissingen. En zes maanden later keer ik terug en kan ik er nog geen dertig vinden." En hij zei: "Paulus ging een stad binnen en maakte één bekeerling. Toen hij een jaar later terugkeerde had die bekeerling bekeerlingen gemaakt – bekeerlingen maal bekeerlingen – tot hij van die éne honderden bekeerlingen kreeg." Hij zei: "Nu, wat is er aan de hand?" Hij zei: "Jullie stelletje luie predikers..." Hij zei: "U zit met uw voeten op uw bureau en gaat er niet op uit om die mensen te bezoeken."

125 Welnu, wie ben ik, een ongeletterd persoon zoals ik, om de grote evangelist tegen te spreken? Maar ik zou graag één woord tegen hem hebben gezegd. "Billy, welke prediker nam Paulus' bekeerling?" Ziet u?

126 Het was omdat Paulus hem ver genoeg nam zodat Christus in hem kwam en hij een levend vuur was, nam hem helemaal tot de levende tegenwoordigheid. Niet een intellectuele beweging of een toetreder, noch een verklaring ondertekenen, of belofte dat u naar de kerk zult komen; breng hen helemaal tot de doop van de Heilige Geest en dan zal hij in vuur staan, zal hij kinderen voortbrengen. Hoe kan hij het doen als hij onvruchtbaar is? Hij kan geen kinderen krijgen, tenzij hij zelf leven heeft. Dat is de enige manier waarop iets zich kan voortplanten, door de kiem. En de kiem, de Heilige Geest, die in Christus was, is in de gelovige.

127 We merken op dat Gods laatste teken aan Abraham letterlijk God was, het Woord. Herinner, God, het beloofde Woord dat hem al lang beloofd was, sprak tot hem in menselijk vlees. Een Man, Die daar met hem stond te praten, onderscheidde de gedachten die in Sara's hart waren, terwijl zij achter Hem in de tent was; dat was het laatste teken. Merk nu op dat Hij al eerder in vele symbolen, enzovoort, aan hem verschenen was; zoals lichten en vuur, enzovoort, hem verschenen. Maar let nu op. En onmiddellijk...

128 Ik wil dat u opmerkt wat er met het oude echtpaar gebeurde. Ik hoop dat u niet vindt dat ik in een dwaling ben. En als u dit niet gelooft, laat het dan maar liggen. Ziet u. Maar ik wil u vertellen wat ik denk dat er gebeurde.

129 Hebt u het opgemerkt? Welnu, hoe gaat Sara deze baby krijgen? Zij is honderd jaar oud. Iemand zou zeggen: "Wel, het was toen anders." De Bijbel zei, dat haar baarmoeder verstorven was en de Bijbel zei dat zij beiden hoogbejaard waren.

130 Maar Hij doet aan Sara en Abraham op deze wijze, langskomend, precies zoals Hij beloofde aan hun zaad te doen. En Hij heeft het gedaan! Ik kan dat bewijzen, precies aan de stappen die Abraham ondernam. Nu, kijk waar hij zich hier nu bevindt, toen deze God kwam en tot hem sprak in menselijk vlees, Zich aan hem bekendmaakte. Nu onmiddellijk...

131 Hoe gaat Sara deze baby krijgen? Abraham had met haar geleefd en misschien was hij... Er werd gezegd dat zijn lichaam zo goed als verstorven was. De Bijbel zei dat: zijn lichaam verstorven, Sara's baarmoeder verstorven, maar hij twijfelde niet; toch geloofde hij het. Nu kijk. Als Sara...

132 Ik ben in een gemengd gehoor en vergeeft u mij, zusters. U luistert ook naar uw dokter, en ik ben uw broeder. Maar merk nu op. Sara op negentigjarige leeftijd is te oud om in barensweeën te gaan. Dat hart zou het niet kunnen verdragen. Dat weet u. En nog iets, haar melkklieren waren opgedroogd. Zij hadden nog niet de gezondheidszorg met hygiënische flessen in die dagen, ziet u. Ze moest een zogende moeder zijn. Let op. Dus hoe gaat Hij het doen? Hoe gaat zij deze baby krijgen? Haar schoot is verstorven. Zijzelf is verstorven in haar lichaam, en Abraham is verstorven.

133 Weet u wat Hij heeft gedaan? Hij veranderde hen. Hij veranderde hen weer in een jonge man en een jonge vrouw terug. Ik kan dat bewijzen. Hij veranderde hen in een jonge man en een jonge vrouw, maakte hen opnieuw weer jong. O, wat een prachtige belofte!

     U zegt: "O, broeder Branham..."

134 Wel, wacht slechts een ogenblik. Ga niet... houd even vol. Dit mag de wettischen misschien een beetje kwetsen, maar ik wil dat u dit nu ziet. Nu, wij onderwijzen hierover net als een zondagsschoolles. Hij veranderde hen weer terug in een jonge man en vrouw van ongeveer twintig jaar oud.

135 Abraham, nu kijk, hij is oud; zijn bakkebaarden hangen ver naar beneden, zijn lichaam zo goed als verstorven, zijn armen dun en slap. Sara met een sjaal over haar schouders, mutsje op, oud grootmoedertje, voortstrompelend met een stok.

136 Ik kijk de volgende morgen. O, Abraham, met een grote bochel op zijn rug en grijze, neerhangende haren; dan zegt Sara: "Abraham, schat! Wat...! Je baard is zwart geworden!"

     "O, Sara, jouw lieve ogen glimmen zoals ze altijd gedaan hebben. Je wangen hebben een rode kleur gekregen." Nog voor de zon die avond onderging, was zij teruggekeerd tot een jonge vrouw en hij tot een jonge man.

     U zegt: "Nonsens, broeder Branham."

137 O ja, het was toch zo! Ja, een wonderbare belofte en type voor het koninklijke zaad van Abraham, wat onmiddellijk komt. Bedenk. Is het een belofte? Ja, wij zullen veranderd worden. Zij waren terug veranderd in een jonge man en vrouw, precies tonend wat er met de gemeente, het koninklijke zaad staat te gebeuren.

     U zegt: "Is dat een belofte?"

138 I Thessalonicensen 4:17. De bazuin van God zal klinken en wij zullen veranderd worden; in een ogenblik, in een oogwenk, en gezamenlijk worden opgenomen. Waarom? Haar lichaam, hun lichamen moesten worden veranderd om de zoon te ontvangen. En onze sterfelijke, miserabele lichamen zullen veranderd moeten worden om de Zoon te ontvangen, omdat we opgenomen zullen worden. We zullen in plaats hiervan een ander lichaam moeten worden, want wij zullen in de lucht worden opgenomen om Hem te ontmoeten. Amen! Precies juist met de Schriften, ziet u. Zij werden veranderd. Als wij de Here ooit in de lucht ontmoeten, kunnen wij Hem met dit soort lichaam niet ontmoeten, omdat wij aardsgebonden zijn. Maar wij gaan er een ontvangen (Halleluja!) dat in de opname zal gaan.

139 En de prachtige kant ervan is dat het zo nabij is. Wij zien alle tekenen op hun plaats, het zal niet lang meer duren. Een dezer morgens zal er een verandering zijn. Ziet u?

140 Maar bedenk, het zal slechts alleen tot dat koninklijk zaad komen. De komst van Jezus zal zo geheim zijn, dat de overige mensen er niets van zullen weten. Weet u dat er waarschijnlijk ook niet veel zullen zijn? "Zoals het was in de dagen van Noach, waarin acht zielen door water werden gered, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." "Eng is de poort en smal is de weg, maar weinigen zullen er zijn die hem vinden." U zegt: "Daar zullen er miljoenen zijn." Door al de tijdperken heen, gered, zeker. Maar dat opname-punt, waar wij ons nu bevinden...

141 Wat zal een dezer dagen plaatsvinden? Men zal gaan zeggen: "Nu, weet u, hier zijn we in de verdrukkingsperiode. Ik dacht dat de gemeente zou worden opgenomen vóór de grote verdrukking." Dat is de waarheid; niet de gemeente, de bruid. De gemeente gaat door de verdrukkingsperiode, maar de bruid niet. Beslist niet. Zij is verlost. Zíj heeft niets om van gezuiverd te worden, zij is al rein. De Heilige Geest is in haar gekomen en heeft haar gereinigd en nam alle vuiligheid en duisternis van de wereld weg. En zij gelooft dat Woord en wordt er een deel van. Zo is het. Zonder de Heilige Geest gebeurt er niets. Het is de bruid die uit de gemeente komt. En daar is zij, die "het overblijfsel van het zaad der vrouw" wordt genoemd, achtergelaten om door de verdrukkingsperiode te gaan.

142 Weet u, op een keer, na alle Schriftverzen van Jesaja, Maleachi 3 en Jesaja 40, profeterend over de komst van Johannes de Doper, kwam Johannes precíes overeenkomstig die Geschriften. En zelfs de discipelen kwamen naar Jezus en vroegen: "Waarom zeggen de Schriftgeleerden (de Schrift) dat de Elia eerst moet komen?"

143 Hij zei: "Hij is reeds gekomen en u hebt het niet geweten. Hij is gekomen en zij hebben precies met hem gedaan wat zij verondersteld waren te doen; en u wist het niet."

144 Welnu, dat kon wel eens een dezer dagen zijn. U zou kunnen zeggen: "Hoe is het met de opname?"

145 Het is al voorbij en u wist het niet. "Er zullen twee in een bed liggen. Eén zal opgenomen en één zal achtergelaten worden." Weet u, iedere dag zijn er ongeveer enkele honderden mensen op aarde die hoe dan ook verdwijnen. Zij kunnen het niet verklaren.

146 En denk eens in – wat een treurigheid! – dat mensen regelrecht zullen doorgaan met prediken en geloven dat men gered wordt.

147 En Noach ging de ark binnen en de deur werd achter hem gesloten door de hand van God. De zon kwam op en ging onder gedurende zeven dagen voordat er iets gebeurde. En de mensen gingen gewoon door met prediken, gewoon door met gekheid maken, enzovoort, niet wetend dat hun enige genade die ze ooit gekregen hadden voor hen was afgesloten.

148 Denk eens in! Predikers zullen nog steeds bezig zijn predikers op te leiden en ze uit te zenden, en dergelijke dingen zullen gebeuren, terwijl de kerk gewoon doorgaat, en volslagen zonder genade, zonder iets, volledig afgesneden. De opname is voorbij. "Wie vuil is, worde nog vuiler." Dat zegt de Schrift. Reeds gekomen en u wist het niet. Denk daar vanavond over na, vrienden en houd in de gaten wat er gebeurt.

149 Er is niets in de wereld wat u kan vertroosten dan het Woord van God. Ziet u? Er is geen andere hoop; uw natie niet, nergens.

150 Wij zijn wormstekig tot in de kern. U weet dat. Het communisme heeft de zaak wormstekig gemaakt. Het moet op die manier zijn. U zult het niet tegenhouden. De Bijbel heeft gezegd dat het zo zal gaan. Dus zult u het niet kunnen stoppen. Dat is alles.

     Maak u gereed voor de opname! Dat is het enige om te doen.

151 Thessalonicensen, het... I Thessalonicensen 4:17 zei dat wij veranderd zullen worden zoals Abraham werd, en opgenomen met een ander lichaam. Nu Abraham, hun oude lichamen moesten veranderen. Zo zal het onze veranderd moeten worden om de belofte te vervullen. Wij zullen moeten worden veranderd.

     U zegt nu: "Deze oude lichamen?" Ik wil dat...

152 Ik sprak hier enige tijd geleden op een Kiwanis Club en na afloop trad een dokter naar voren. Hij zei: "Meneer Branham, ik waardeer uw toespraak, maar", zei hij, "weet u, ik kan dat niet geloven... iets daarvan, tenzij het wetenschappelijk kan worden bewezen, over de maagdelijke geboorte en dergelijke en over dat het God is."

153 Ik zei: "Wel, u zult Hem nooit geloven, omdat u God niet wetenschappelijk kunt bewijzen. U zult Hem moeten geloven door geloof; door gelóóf."

     Hij zei: "Wel, ik geloof niets wat niet wetenschappelijk is."

     Ik zei: "Bent u een gehuwde man?"

     Hij zei: "Jazeker."

     Ik zei: "Hebt u uw vrouw lief?"

     Hij zei: "Jazeker."

154 Ik zei: "Toon mij dan wetenschappelijk wat liefde is. Ik wil wat kopen als u mij kunt vertellen welke zaak het verkoopt. Ik heb het echt nodig." Ik zei: "Ik..." Ziet u, gewoon een simpel iets.

155 Ik zei: "Ik wil u een vraag stellen. Kijk nu hier. Zijn wij gemaakt uit het stof van de aarde?"

     Hij zei: "Jazeker."

156 Ik zei: "Wij ontvangen dat stof door het voedsel te eten dat van de aarde komt; en het is plantenleven, enzovoort."

157 Ziet u, u kunt alleen leven door dode substanties. Als u leeft, moet iets sterven zodat u lichamelijk kunt leven. Als u aardappelen eet, sterven zij. Als u rundvlees eet, sterft de koe. Als u varkensvlees eet, sterft het varken. Als u groente eet, sterft het; het is een vorm van leven. En u leeft slechts natuurlijk door de substantie van iets wat dood is, dode substanties. Geeft het nu dan niet te denken, vrienden, dat u slechts eeuwig kunt leven door de substantie van iets wat voor u stierf? Christus stierf, voorwaar, en stond weer op om Zijn Godheid te bewijzen. Merk nu op.

158 Ik zei: "Dokter, als ik dan voedsel eet, telkens als ik voedsel eet, gaat het in mijn lichaam en vormt het bloedcellen."

     Hij zei: "Dat is juist."

     "Dan telkens wanneer ik eet, vernieuw ik mijn leven."

     Hij zei: "Dat is correct, nieuwe bloedcellen."

159 Ik zei: "Dan wil ik u iets vragen. Toen ik zestien jaar was, at ik graan en bonen en aardappelen en vlees net zoals ik nu doe. En telkens als ik at, werd ik groter en sterker. En toen ik dan ongeveer tweeëntwintig jaar oud werd... Ieder menselijk wezen, ongeacht hoeveel u eet, hoe goed u eet, wordt ouder en zwakker. Als ik nu water uit dit kopje in het andere schenk en ik het halfvol schenk en dan gewoon doorga met schenken (voorbij halfvol) – en in plaats van dat het omhoog komt, gaat het naar beneden – bewijs mij wetenschappelijk hoe dat kan." Hoe komt het dat ik hetzelfde voedsel eet, mijn leven elke dag vernieuw overeenkomstig... Het bewijst, wetenschappelijk bewijst het dat ik mijn leven vernieuw wanneer ik nieuwe bloedcellen krijg, hetzelfde soort bloed dat ik kreeg toen ik zestien jaar was. Maar hoe komt het dat ik dan, nadat ik ongeveer twintig en nog wat jaren oud geworden ben, hoeveel ik ook maar eet, aftakel, ouder en ouder en ouder word en steeds maar doorga met afnemen. In plaats van dat het mij opvult zoals het mij toen deed, takelt het me nu af. Het is een beschikking, dat is het.

160 Maar God nam een foto. En Hij nam u toen u zo ongeveer twintig jaren oud was. Als er niets tussenbeide kon komen... Zoals de kleine, kreupele jongen die hier zit; het is als een graanstengel die omhoog komt en iets legt zich eroverheen en maakt dat het scheef groeit. Als u dat ding, dat die kromgroei veroorzaakte, zou kunnen verwijderen, zou de halm zich weer oprichten. Het zal wel moeten, dat is alles. Merk op, als er niets tussenbeide komt, bent u daar: een fijne jongedame, een fijne jongeman, u en uw man blijven elkaar trouw, een moderne Adam en Eva, van den beginne. God zei: "Daar zijn zij. Nu, dood, ga achter ze aan. Je kunt beginnen met hen te nemen, maar je kunt ze niet volledig nemen tot Ik roep." Nu, wat is het? Het is een negatief beeld. O my! Ziet u?

161 Dat is precies wat Hij bij Sara en Abraham gedaan heeft. Hij vaagde de ouderdom weg. Ouderdom is een teken van dood en er zullen geen tekenen van dood in de hemel zijn. Ziet u, elke herinnering aan de dood zal worden weggenomen en er zal geen ouderdom zijn. We zullen allemaal jong zijn. Het is een foto die God in uw jeugd heeft genomen. En nu heeft God Abraham en Sara genomen en ze regelrecht weer terug geplaatst in die goede jeugd. Dus daar zijn we er.

162 En nog een bewijs wil ik u laten zien. Ik voel dat dit niet al te goed overkomt. Ik moet even... U gelooft dat niet. Wel, laat mij u vragen... laat me u iets tonen. Laat me u tonen dat zij werkelijk jong werden. Let nu op.

163 Kijk op de landkaart waar zij waren toen God aan hen verscheen daarginds bij Sodom. Direct daarna ondernamen zij een reis naar Gerar, van bijna vijfhonderd kilometer. Dat is een hele tocht voor een oude man en vrouw. Hier is deze oude man, met zijn afhangende bakkebaarden, leunend op zijn stok. Hier is grootmoedertje, weet u, met haar mutsje op, achter hem voortschuifelend met kleine stapjes van zo'n tien tot twaalf centimeter lang.

164 En dan, de narigheid was, dat toen zij in Gerar waren gekomen, dat daar Abimelech was. Een koning die naar een lieveling zocht. Hij had al die mooie vrouwen daar, de Filistijnse meisjes, maar toen hij Sara zag, werd hij verliefd op haar, wilde háár tot zijn vrouw maken. Is dat zo? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ha, ha! O!

165 O broeder, de Bijbel is als een liefdesbrief. Je moet tussen de regels doorlezen om te zien wat het beduidt. God zei dat Hij het verborg voor de ogen van de wijzen en verstandigen en het openbaarde aan kinderkens die zouden willen leren.

166 Wanneer ik op het zendingsveld ben, schrijft mijn vrouw mij een brief. En ik heb haar lief en zij heeft mij lief. En zij zegt dan: "Lieve Bill. Vanavond heb ik net de kinderen naar bed gebracht en ik heb vandaag gewerkt..." Ik zie (lezend) wat zij schrijft; maar ik houd zoveel van haar dat ik tussen de regels door kan lezen, ziet u. Ik weet waarover ze praat. Zij hoeft het mij niet te vertellen. Ik weet het, omdat ik tussen de regels kan lezen.

167 Zo is het met God. Wij proberen het niet te bestuderen uit het standpunt van een nieuwsblad, een theologisch standpunt, maar krijg Hem lief! Kniel neer en neem Hem werkelijk in uw hart; de liefde van God uitgestort in uw hart door de Heilige Geest. Ga dan de Bijbel lezen. U ziet het precies tussen de regels door tevoorschijn komen. U weet wat Hij zegt, ziet u. Hij zei het nooit rechtuit in een woord. Jezus dankte de Vader omdat Hij die dingen verborgen had voor de ogen van de wijzen en verstandigen. Welnu, niemand anders zou de brieven van mijn vrouw op die manier kunnen lezen, omdat ik haar op die manier liefheb, ziet u. En op die manier schrijft ze naar mij. Dat is de manier waarop God naar u schrijft; het staat tussen de regels. U leest het.

168 Hier is zij nu, Sara. Jazeker. Ging daarheen. Zou u zich een omaatje kunnen voorstellen, en al die mooie meisjes daar in het Filistijnse buurland, Gerar. En daar is Abimelech. Hij is een knap uitziende, jonge koning en hij wil zich een liefste nemen. Dus kijkt hij overal rond. Zij zijn knap, enzovoort. Maar daar ziet hij omaatje komen. Weet u, bevend, nerveus, langskomend. Hij zei: "Dat is degene waarop ik gewacht heb! Dat is ze! O...!"

169 En Abraham zei: "Ik smeek je, Sara, betoon mij deze goedgunstigheid. Je bent mooi om te zien, weet je." Hij zei: "Wanneer je daar komt, zeg dat ik je broer ben en ik zal zeggen dat je mijn zuster bent, want als je dat niet doet, zullen zij mij doden om jou te nemen."

170 Zie, men kon toen geen twee vrouwen tegelijk hebben. Dus dan... wij... Zij kon, liever gezegd, niet twee mannen tegelijkertijd hebben. Een dezer dagen zal ik erover gaan prediken. Dan spreekt u erover dat Slangenzaad iets teweegbracht; wacht tot dit uitkomt! Welnu, onthoud...

171 Dan ontdekken wij dat bij het zien aankomen van dit oude grootmoedertje, Abimelech verliefd op haar werd en op haar toetrad en haar tot vrouw nam.

     Denk eens in. Ziet u waartoe Hij ze terug veranderde? Jazeker, Hij moest het doen.

172 Deze Bijbel-liefdesbrief is iets wat God ons schrijft. Hij heeft het voor de ogen van de wijzen en verstandigen verborgen en Hij openbaarde het aan kinderkens, zulken die zouden willen leren.

173 Hij verborg Zijn komst. Hij verborg Jezus voor de Farizeeën, deze geleerden van de Schrift. Vandaag hebben wij niets vergeleken met hen. Ongeacht hoe bestudeerd zij waren, zij herkenden Hem niet. Hij was verborgen. De Bijbel zei dit.

174 Weet u dat de Bijbel gezegd heeft dat het aan de geestelijken van deze dag op dezelfde wijze verborgen zou worden? "Pochers, hoogmoedig, meer liefhebbers van genot dan van God, trouweloos, lasteraars, zonder zelfbeheersing, en verachters van degenen die goed zijn; hebben een..."

     U zegt: "Dat zijn de communisten." Nee, nee.

175 "Hebbende een vorm van godsvrucht, maar verloochenen de kracht ervan. Keer u af van zulken." Ziet u? Dat is juist. "Dit is het soort dat van huis tot huis gaat en dwaze vrouwen leidt, beladen met velerlei begeerten", enzovoort. Let op.

176 Nu zien wij Abraham daar. En Abimelech komt eraan en zegt: "Dat is degene waar ik heel de tijd op gewacht heb." Dus liet hij zijn dienaressen komen om haar te halen en haar mee te nemen en haar misschien helemaal op te knappen om haar eruit te laten zien als een soort koningin. En die avond...

177 Ik wil dat u hier Gods genade voor Zijn profeet opmerkt. Dit zal u wellicht de adem benemen, maar het is de waarheid. Ongeacht hoe het eruit ziet, kijkt u precies naar wat de Bijbel zei.

178 Nu kijk, Abimelech denkt: "Morgen ga ik dit mooie Hebreeuwse meisje trouwen. En zij is nu in de vertrekken daar waar mijn kamermeisjes haar parfumeren en haar haar prachtig opmaken en haar helemaal opsieren." Kunt u zich nu een oude negentigjarige vrouw voorstellen, die zo opgesierd wordt om een jonge koning te huwen? Zo ontdekken wij, terwijl zij dit knappe Hebreeuwse meisje helemaal gereedgemaakt hebben... en hij zijn bad neemt en gaat liggen; en nadat hij gebeden heeft, zijn voeten uitstrekt, gaat liggen en zegt: "O my!"

179 Nu, zou u zich Abraham kunnen indenken die zoiets zou uithalen? Een man die zoiets over zijn vrouw zou zeggen? Over een lafaard gesproken! Abraham deed dat. Daar zit hij nu daarbuiten, nadat hij zoiets gedaan heeft. Merk op.

180 En, Abimelech, die nacht verscheen de Here hem in een droom en zei: "Gij zijt zo goed als een kind des doods." Hij zei: "Gij hebt de vrouw van een ander."

181 Hij antwoordde: "Heer, U kent de zuiverheid van mijn hart. Ik... Zij vertelde mij, dat het haar broer was, en hij vertelde mij, dat het zijn zuster was."

182 Hij zei: "Ik ken de rechtschapenheid van uw hart. Dat is de reden dat Ik u weerhield om tegen Mij te zondigen", ziet u. "Maar deze, haar man, is Mijn profeet." Kijk naar Zijn genade voor Zijn profeet, ofschoon hij verkeerd doet. Zie? Hij zei: "Hij is Mijn profeet. Ik zal niet luisteren naar uw gebeden. Ga hem zijn vrouw terugbrengen en laat hem voor u bidden. Als u het niet doet, gaat uw hele natie eraan. Elke baarmoeder is toegesloten." Denk eens in! Dat is precies wat Hij zei. En Abimelech was een goed mens en vreesde God. Jazeker!

183 Maar ziet u wat de genade van God deed? Daarbuiten zat Zijn profeet die zijn vrouw aan een andere man ten huwelijk gaf, zelfs terwijl hij uitkeek naar de belofte van het kind en dergelijke dingen. En de genade van God blijft bij dat Woord, ongeacht hoe het eruit ziet. Zo is het.

184 "Haar man is Mijn profeet en Ik luister niet naar uw gebed. Het maakt niet uit hoe rechtvaardig en hoe goed en hoe slim u bent, tenzij hij voor u bidt, bent u een kind des doods." Dus nam Hij Sara en herstelde haar terug. O my!

185 Toen kwam Izak op het toneel. Nu, tot slot, snel nu, ik wil dat u iets gaat zien. Izak kwam op het toneel en toen werd de belofte vervuld.

186 Nadat Izak een kleine jongen geworden was, ongeveer twaalf jaar oud, enzovoort, gaf God een dubbele test aan Abraham. Nadat Hij hem nu al vijfentwintig jaar getest had, gaf Hij hem toen een dubbele test. Hij zei: "Abraham, Ik wil dat je deze zoon neemt, je enige zoon, en hem meeneemt naar de berg die Ik je hier in dit visioen zal tonen. En ik wil dat je hem daar naartoe neemt en hem offert tot een brandoffer."

187 En hij zei... hij weigerde helemaal niet om het te doen. Hij stond de volgende morgen gewoon op, nadat de Here tot hem gesproken had, zadelde de kleine muilezels en nam wat hout en materiaal en hakte het fijn, en ging met de ezels op weg. Hij reisde drie dagen. En toen bereikte hij, na drie dagen gereisd te hebben, de plaats waar hij op verre afstand naar had uitgekeken. Nu, hier is waar Abraham was. En een tocht van drie dagen... Toen hadden de mannen nog geen 'benzine-benen', zoals wij vandaag hebben. Iedere gewone man kan veertig kilometer per dag lopen, ziet u. Waar ging hij ver in die woestijn naartoe?

188 En hij zei: "Nu, jullie blijven hier wachten." Ik vind dit zo fijn van Abraham. Hij zei tegen de dienstknechten: "Jullie wachten hier met de ezels en ik en mijn zoon gaan daarginds aanbidden; en wij zullen terugkeren."

189 Hoe gaat hij het doen, wanneer hij daar naar boven gaat om hem te doden? God vertelde hem en zei: "Ga daarheen en neem zijn leven."

190 Maar wat zei de Bijbel in Romeinen 4? Abraham wist dat hij hem ontvangen had als één uit de dood en was volkomen overtuigd dat God in staat was hem uit de dood op te wekken, van waaruit hij hem als het ware had ontvangen.

     Hij zei: "Wachten jullie hier."

191 Hoe Hij het zal doen, kan ik u niet vertellen. Kunt u zich dat indenken, zuster met de baby in uw armen en de moeder die in de rolstoel zit, kleine jongen daar, vader? Ik weet niet hoe Hij het kon doen. Ik weet gewoon niet hoe Hij het zal doen, maar Hij gaat het doen, omdat Hij beloofde dat Hij het zou doen, op grond daarvan dat u het zou geloven. Hij doet het voor anderen, ziet u.

192 "Deze jongen en ik... de knaap en ik zullen terugkeren", zie. "Wachten jullie hier en wij zullen gaan aanbidden."

193 En hij legde het hout op kleine Izak, het type van Christus Die Zijn kruis droeg. Kwamen bij de bergtop en kleine Izak werd achterdochtig, en hij zei: "Vader..."

     Hij antwoordde: "Hier ben ik, mijn zoon."

194 Hij zei: "Wel, hier is het altaar, hier is het vuur, hier is het hout; maar waar is het lam voor een offerande?"

195 Luister nu naar deze woorden die van Abrahams lippen kwamen. "Mijn zoon, God Zelf zal Zich voorzien van een lam voor het offer." Dat betekent 'Gods voorziene offer', Jehova Jireh, de Here voorziet in een lam.

196 En toen hij zijn handen vastbond en hem op het altaar legde, denk eens in wat een moment dat was, nadat hij vijfentwintig jaar op hem had gewacht; en God liet hem het enige, waarover hij al die jaren getuigd had, vernietigen. Hij was een smaad onder het volk dat om hem lachte. En hier zegt God: "Vernietig precies datgene wat u de enige mogelijke hoop zal geven, dat Mijn woord in u vervuld zal worden. Ik gaf u de jongen, hij is twaalf jaar, zij hebben hem allen erkend, en Ik maak u nog steeds een vader van naties; maar ga uw jongen doden." Kunt u zich dat voorstellen?

197 God toont het ons, ongeacht wat iemand zegt, of iets wat contra dat Woord is, weiger ernaar te kijken. Echt zaad van Abraham gelooft dat.

     "Slacht die zoon!"

198 En Abraham legde hem erop. Kunt u zich indenken; streek zijn korte krulhaar weg uit zijn gezicht, terwijl zijn kleine, bruine ogen zo omhoog keken, terwijl zijn lippen huiverden bij het zien van het grote lemmet van het mes dat kwam uit zijn vaders... Denk die vader eens in! Trok zijn kleine hoofd naar achteren en duwde zijn keel plat zodat hij hem met zijn mes de keel kon doorsteken, in gehoorzaamheid aan God. Ongeacht hoe het eruit zag, hij zei: "Ik ontving hem als één uit de dood; God is bij machte hem op te wekken." Hief zijn mes achterwaarts en begon.

199 En de Heilige Geest greep zijn hand en zei: "Abraham, Abraham!"

     Hij antwoordde: "Hier ben ik."

200 Hij zei: "Houd uw hand terug! Ik weet dat je Mij liefhebt en Mij nu vertrouwt, daar Ik zie dat je zelfs je enige zoon had willen geven."

201 En ongeveer op die tijd zat achter hem een ram met zijn horens verward in de wildernis.

202 Broeder, zuster, ik wil u iets vragen. Waar kwam die ram vandaan? Kijk, u bent daar drie dagreizen ver van de beschaving in de woestijn, waar leeuwen, jakhalzen en allerlei wilde honden en beesten en dergelijke zijn, die die ram op slag zouden kunnen doden. En kijk, hij is helemaal boven op de top van de berg, waar geen water is. Hij had daar in de buurt overal rotsblokken opgeraapt om dit altaar te bouwen en de ram was daar niet. Maar toen God er een nodig had, was hij daar. Het was geen visioen; hij stak hem dood en het bloed stroomde eruit. Hij stierf. Op dat ogenblik sprak God hem in bestaan en het volgende ogenblik nam Abraham hem uit bestaan. Ziet u? Jehova Jireh, de Here zal voor Zichzelf in een lam voorzien.

203 Het was onmogelijk voor een ram om daar te zijn! Als iemand iets weet over schapen in een wildernis, in de woestijn zoals daar, daar waar alle wilde, verscheurende dieren ginds deze ram op slag zouden doden; hij zou daarginds niet hebben kunnen bestaan. Hier boven op de bergtop, waar geen water, geen gras of niets is... En een paar minuten tevoren was hij er niet. En juist op het moment dat God deze ram nodig had, was hij daar. Hij sprak hem in bestaan.

204 Net zoals Hij daar aan hem was verschenen; Elohim. Hij had een lichaam nodig om daarin naar de aarde te komen. Dus verzamelde Hij het kosmisch licht en petroleum, enzovoort en stapte daar in. Hij is God, ziet u!

205 Zo zal Hij het met u doen. Nadat u niet meer dan een lepelvol as in de aarde bent, zal Hij toch spreken en daar bent u! Hij zal uw naam noemen en u zult antwoorden; het zaad van Abraham. Wat een... die belofte vervuld.

206 Merk op, het was een ram. Als u nu nog een ogenblikje hebt, zou ik dit graag willen uitleggen. [Het gehoor antwoordt: "Ja." – Vert] U weet, dat ik het de vorige avond achterwege liet. Ik heb het zelfs niet eens aan mijn gemeente verklaard. Herinnert u zich het moment dat Hij dat offer bevestigde, dat verbond aan hem bekrachtigde? Hij nam een vrouwelijke geit, een vaars (vrouwelijk kalf) en een ram, en deelde ze in tweeën. Herinner nu, toen het koninklijke zaad van zijn geloof... Bedenk, het was geen zij, maar een hij. Het was een hij; de belofte werd vervuld. Merk op, een ram, hij. Hij, om te voldoen aan het Woord. Hij is het Woord, die ram. Niet een zij; zij werden eerst geofferd, denk aan Genesis 15. De zij; zij waren de eerste daarginds. Toen nam hij een ram. De ram was de laatste. Hij, ram, het voorziene Woord; niet de zij, geit, de organisatie, de kerk. Ziet u? Niet de zij, de kerk, maar hij, de ram. Amen! Dat is de reden waarom Hij in april werd geboren.

207 Niet in december; de Roomse kerk maakte het zo de geboortedag van de zonnegod en stelde het met de Zijne samen daar op de vijfentwintigste december, als hun circusfeesten werden gehouden. Als u de kerkgeschiedenis bestudeert, dan begrijpt u dat zij het zo vaststelden om... Het was de verjaardag van de zonnegod, van de zon, wanneer zij haast helemaal stilstaat. Gedurende vijf dagen is er geen verandering in, van de twintigste tot de vijfentwintigste december. Zij plaatsten de geboortedag van de Zoon van God en de zonnegod op dezelfde dag, en sloten een compromis tussen christendom en heidendom. Ze maakten er december van. Hij kon niet op 25 december geboren zijn. Omdat er dan in Judea sneeuw op de bergen ligt.

208 Hij werd geboren zoals alle lammeren geboren worden: in het voorjaar. En Hij moest onder de Ram geboren worden, omdat Hij een ram wás. En de Ram was april. Precies. Hij werd onder deze Ram geboren. Dat is wat Hij was: Hij was Gods ram. Dat was Hij daarboven, die Izaks plaats innam! Amen! Ziet u het niet?

209 Daar is het. Dit toont duidelijk dat de koninklijke zaad-bruid niet door de zij-kerk, het denominationele geit-offer geroepen zal worden. Nee, maar door Hem, het gemanifesteerde Woord van de Ram, want Hij is het Woord en de Ram. Niet geroepen, zei Hij, niet geroepen bij haar naam; maar geroepen bij Zijn Naam. Hij zou een volk uit de heidenen nemen, niet voor haar naam, maar voor Zijn Naam; het zou Zijn Naam dragen. O my! Waar bent u dan bang voor? Een heiden zou Zijn Naam dragen: de Ram; niet haar naam: de kerk. Niet zij, maar Hij! Halleluja!

210 Het koninklijke zaad zou het zien. Kunt u niet Maleachi 4 vervuld zien worden, terughersteld tot het oorspronkelijke geloof, het Woord van God? Zeker, u mensen kunt dat zien! We zullen het niet duidelijker hoeven te maken. Laat die denominatie gaan! Mensen, keer terug naar dat Woord. En de stem van de laatste dag en het teken van de laatste dag zijn om de mensen om te doen draaien naar het oorspronkelijke geloof. Maleachi 4 zegt dat: terug naar het Woord.

211 En Hij was het Woord. Niet haar; Hem! Amen! De Naam van de Here Jezus; het bewezen woord, nu, door de belofte: het woord dat beloofd werd.

212 Johannes 14:12: "... de werken die Ik doe, zult gij ook doen." Maleachi 4, daar zegt Hij hetzelfde; ook Lukas 17 vertelt ons dat in de laatste dagen de manifestatie van de wereld precies zo gesteld zal zijn als in de dagen van Sodom; en God zou neerkomen, gemanifesteerd in menselijk vlees en zou de geheimen van het hart weten. Jezus zei dat dit zou gebeuren in de dagen wanneer de Zoon des mensen geopenbaard zou worden aan het eind der wereld. Ziet u, het is niet de kerk: "Voeg u bij dit, voeg u bij dat."

213 Het is: Kom tot Hem! Zo kreeg Abrahams zaad haar offerande geofferd, in plaats van zijn letterlijke zaad. Wat met zijn geestelijke zaad? En Hij draagt zijn koninklijke zaad, het koninginne-zaad. Amen! O, als u het slechts kunt zien! Bedenk, wat is het? Het is vlees en geest die zich verenigen, die één worden.

214 Kijk in Mattheüs, het derde hoofdstuk. Hier was vlees, de maagdelijk geboren Zoon van God, Die uit de stad naar Johannes de Doper kwam aanwandelen.

215 En daar stond hij in het water. De Bijbel zei: "Het Woord van de Here komt altijd tot de profeet." Is dat juist? En Johannes was een profeet. Zij hadden in honderden jaren geen profeet gehad.

216 Maar hier was hij; daar stond een profeet. En hij profeteerde dat Jezus zou komen. Hij was in de woestijn geweest en zei dat hij een teken had gezien. God vertelde hem dat dit teken deze Messias zou volgen wanneer Hij kwam. Hij zei: "Hij staat nu ergens onder u. Er is Eén onder u Wiens schoenen ik niet waardig ben los te maken. Een dezer dagen zal Hij worden bekendgemaakt. En wanneer Hij dat wordt, dan zal ik afnemen en Hij zal toenemen."

217 Het gebeurde dat hij keek en dat teken zag, en zei: "Hier komt Hij nu. Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt."

218 De oude Baptistenprediker, dr. Davis, die mij doopte in de gemeenschap van de Baptistenkerk besprak dat eens met mij. Hij zei: "Weet je wat daar gebeurde, Billy?"

     En ik zei: "Nee, ik weet het niet, doctor."

219 Hij zei: "Hier is wat er gebeurde, Johannes was nooit gedoopt." Hij zei: "Johannes doopte Jezus, toen keerde Jezus Zich om en doopte Johannes."

     Ik zei: "Ik weet dat nog niet."

220 Dus bleef ik daarover bidden. Op een avond in een visioen, kwam dit hier, ziet u. Nooit... Nimmer doopte Jezus Johannes. Maar let op.

221 Hij zei: "Ik heb nodig door U te worden gedoopt en waarom komt Gij tot mij?"

     Jezus zei: "Verdraag het, dat het zo is."

222 Let op die twee paar ogen; de twee voornaamste mannen op aarde. Daar was God, hier was Zijn profeet. En het Woord komt tot de profeet. Indien het Woord in vlees is, zal het naar de profeet gaan. Ongeacht waar het zich bevindt, het zal naar de profeet gaan. Het zal moeten gaan. De Bijbel zei dit. Nu, hier komt... Hij was het Woord. "In den beginne was het Woord... en het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons." En hier komt het Woord rechtstreeks in het water naar de profeet, om zijn profetie te vervullen en te bevestigen. Amen. Daar staat Hij. En daar ontmoeten die paar ogen elkaar; de één de profeet, de ander het Woord.

223 En Johannes, nederig voor Hem, zei: "Ik heb nodig door U gedoopt te worden en waarom komt Gij tot mij?"

224 Hij zei: "Verdraag het dat het zo is, want aldus betaamt het ons", betaamt ons, ziet u, past het ons, "om alle gerechtigheid te vervullen."

225 Johannes, die een profeet was en dat Woord kende, omdat het Woord tot hem kwam; hij wist dat dit het offer was. En overeenkomstig de wet moest het offer gewassen worden voordat het gepresenteerd werd. Zo is het precies. Hij doopte Jezus, omdat Hij het komende Offer was. Voor Hij naar Zijn openbare leven kon gaan, moest Hij worden gedoopt, omdat het offer, voordat het gepresenteerd wordt, gewassen moest zijn. Amen! Hij doopte Hem.

226 En toen hij het gedaan had, liep Hij regelrecht het water uit en hij keek op en zag de Geest van God als een duif; en een stem daaruit sprak en zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon in Wien Ik een welbehagen heb te wonen." God en de mens werden één.

227 In den beginne waren Adam en Eva één; en toen Hij hen scheidde, viel zij wegens het Woord. Zij volbracht het Woord niet. Zij viel.

228 Zo is elk gemeentetijdperk op dergelijke wijze gevallen wegens verkeerde interpretatie van het Woord, door die uitlegger toe te laten. Satan legde het aan Eva uit. "O, zeker kon dat niet juist zijn... Zeker dit, zeker dat alles kan niet zijn... Dit kan niet... O ja, dat weet ik. Zeker..."

229 Maar als God het zei, is het zo, en geen "zeker" komt eraan te pas. U moet wedergeboren worden! U moet de Heilige Geest ontvangen! Of dit, of omkomen. Merk op.

230 En hier komt Hij, en Jezus en God werden één. Zij verenigden Zich.

231 Zoals in Eden, waar Adam en Eva in den beginne dezelfde geest waren. Hun namen werden Adam genoemd, ziet u. Hij was beide Adam én Eva tezamen. En toen zij gescheiden werden om door de test te gaan, wat gebeurde er? Eva viel door het Woord; dat was het Woord. Adam ging haar achterna om haar te verlossen, maar hij kon het niet doen. Hij was niet waardig om haar te verlossen.

232 Toen kwam de tweede Adam langs om de gemeente te verlossen, wat in een schaduwbeeld, een type was.

233 Welnu, zo zeker als Adam en Eva dezelfde geest moesten zijn, moeten Christus en de gemeente dezelfde geest zijn, dezelfde bediening. "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen." Ziet u wat ik bedoel? Zij moesten zich samen verenigen. Vlees en bloed én God moesten samenkomen en één Geest zijn. En Jezus Christus en Zijn gemeente is één Geest. Hoe kan de kerk schepping ontkennen? Hoe kan de kerk datgene wat Christus hun vertelde te doen, ontkennen? Hoe kunnen wij het loochenen en dan zeggen dat wij van Christus zijn? "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woorden in u blijven, vraag wat u wilt en het zal u gegeven worden. Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken." En het leven dat in de wijnstok is, gaat in de rank om vrucht te dragen; vruchtdragers.

234 "En elke tak die geen goede vrucht voortbrengt, wordt afgehouwen." Zo deden de organisaties: het verbreken, het Woord in verwarring brengen en dan zo verder gaan. En de een begint deze kant op te gaan en de ander die kant. En weldra, weet u, komen er enkele Ricky's binnen, en men nam hun idee over. En weldra, weet u, werd men een geweldig stel van Babylon. Hij snoeit het gewoon weg.

235 Nooit stond er ooit een organisatie op die niet viel. En elk die viel, keerde nooit meer terug. Ik daag iedereen daarover uit. Jazeker. U kent de geschiedenis. Er was er nooit één. God zet ze, zodra zij zich organiseren, op de plank, en dat is het einde ervan. Hij zal een man ergens anders vandaan nemen om het er regelrecht uit te brengen. Stellig.

236 Merk nu hierin op. Zij moesten één worden. Jezus zei dan dat het leven dat in Hem is, in Zijn gemeente zal zijn. En hier is nauwkeurig wat Hij beloofde in de laatste dagen; dat het leven dat in Christus was, dat was in... gemanifesteerd zal worden in de dagen dat de wereld in een Sodom-toestand is, zoals het nu precies is. Kunt u het niet zien, broeder, zuster?

237 Wat voor goed doet het tot een kerk toe te treden als u Christus niet in uw leven hebt en Christus Zich niet in uw leven bekendmaakt? Ziet u? Dat is het. "Deze tekenen zullen degenen die geloven, volgen." Hij zei dat. Hoe zou u het kunnen zeggen, als het niet zo is, hoe kunt u dan beweren van Christus te zijn?

238 U zegt: "Broeder Branham, hoe denkt u dit ooit in deze intellectuele dag te laten aanslaan bij de mensen, wanneer alles denominatie is?"

239 Niet lang geleden vroeg ik een vrouw in een ziekenhuis: "Bent u een Christen?" Ze antwoordde: "Ik geef u te verstaan dat ik elke avond een kaars brand." Alsof dat iets met christendom te maken heeft.

240 Ik ging voor een andere vrouw bidden. Nog een andere dame lag daar ziek, haar zoon was bij haar. En ik zei... Ik kwam binnen en ik zei: "Dame, wilt u... Hé, ik ken u. U bent mevrouw Olivier."

241 Ze zei: "Ja, broeder Branham." Ze zei: "Ik ben al lang erg ziek, broeder Branham. De dokter kan niet vinden wat er verkeerd met mij is. Zou u willen bidden? Dat is de reden waarom ik u liet roepen."

242 Ik zei: "Wel zeker, zuster Olivier." Ik zei: "Zou u uw hoofd willen buigen?"

243 Ze zei: "Wacht een ogenblik. Trek dat gordijn dicht!"

244 En ik zei: "Wel, dat is goed." Ik zei: "Ik was enkel van plan om te bidden. Bent u een Christen?"

     Ze zei: "We zijn Methodist."

245 "Wel", zei ik, "dat vroeg ik u niet. Ik vroeg u of u een Christen was."

     Ze zei: "Trek dat gordijn dicht!"

246 Ziet u? Dat is hoe bekrompen... Hoe zou een persoon ooit kunnen... Dat is zwarte duisternis, denominationele verschillen die hen afsnijden van de zegeningen van God. Dat bestaat in alle denominaties. Dat is juist. Broeder, ga niet naar háár, neem Hém aan. Neem niet haar naam; neem de Zijne. Neem Zijn Naam.

247 U zegt: "Broeder Branham, hoe gaat u maken dat dit vandaag aanslaat? Hoe gaat u dat doen?"

248 Hij deed de belofte dat Híj het zou doen. Hij zei: "Vrees niet, klein kuddeke, het is uw Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven."

     "Hoe zal Hij het doen?"

249 Hij is nog steeds Jehova Jireh. Hij is nog steeds Jehova Jireh; God kan voor Zichzelf in een gemeente voorzien. Hij is in staat van deze stenen Abraham kinderen te verwekken! Jazeker, Hij is Jehova Jireh.

     U zegt: "Zal het werken?" Jazeker. God heeft het beloofd.

     "Denkt u dat u het ooit voor elkaar zult krijgen?"

250 Ik kan het niet, maar Hij wel. Ik ben er niet verantwoordelijk voor om het Hem te laten doen; ik ben alleen verantwoordelijk om het te prediken. Het is Zijn zaak om het te bevestigen; dat is aan Hem. Als ik bij de waarheid blijf, zal Hij ervoor staan. Hij heeft het bewezen en Hij zal het doen.

     U zegt: "Het is verschrikkelijk duister."

251 Ja, ik weet dat het afschuwelijk duister is en al de kerkelijke leiders gaan in deze enorme organisatie naar de slachtbank.

     "Wat gaat u daaraan doen?"

252 Het doet me denken aan een klein verhaaltje. Ik kan dit misschien vertellen voor we gaan sluiten. Ginds in Carlsbad, New Mexico, daar heeft men de grotten, weet u, waar u ongeveer een mijl ver in kunt gaan, daarbinnen. Ik heb nooit van dat spul gehouden. Zij zitten altijd als een mol in de grond. En het ging daarnaar binnen. En o, het is daarbinnen zo donker als de middernacht. En een klein meisje stond daar, o, waarschijnlijk zoals dit kleine ding daar. En haar broertje stond hier aan de ene kant, bij de gids die hen naar beneden zou leiden. Zo stonden ze daar beneden in deze donkere plaats en er... Het was toen licht want zij hadden alle lampen aan. En deze man, alleen om...

253 De gids liep snel even naar het licht toe. En dit jongetje dat met hem mee bleef lopen, hield de gids in de gaten. Dus toen de gids daar bij deze schakelaar kwam, draaide hij het licht uit. O my! Over duisternis gesproken; anderhalve kilometer ver onder de grond, weet u, zo donker dat u geen hand voor ogen kon zien, niets kon zien.

254 En dat kleine meisje schreeuwde uit alle macht. Ze sprong op en neer en gilde en schreeuwde zo hard ze maar kon.

255 En boven al het geschreeuw uit stond het jongetje aan de ene kant en riep: "O, zusje! O, zusje."

     Ze zei: "Wat is er, broertje?"

256 Hij zei: "Wees niet bang. Er is hier een man die de lichten kan aandoen."

257 Hier is een Man, Die het licht kan aandoen; Hij is Jehova Jireh! Er is een Man hier, Die vanávond onder ons is: de Heilige Geest! Hij kan de lichten aandoen. Hij is het Woord! Een Man hier Die het licht kan aandoen. Ik weet niet hoe Hij het zal doen. Het is niet voor mij om het te weten. Maar Hij weet hoe de schakelaar om te draaien. Hij deed de belofte. Hij deed hem daarboven... Toen Abraham zijn mes boven de keel van zijn zoon hield, draaide Hij het licht aan. Hij kan vanavond opnieuw het licht aandraaien.

258 Laten we voor een moment onze hoofden buigen. God helpe, dat Hij die kleine schakelaar in uw hart wil omdraaien.

259 Vrienden, deze week hebt u de grote Heilige Geest onder ons gezien. Daar is geen vraag over. Maar o, laat dat kleine licht vanavond aangestoken worden. Mis het niet, mijn broeder, zuster. Ik denk dat met dit ene kleine hoofdstuk van Abraham hier bewezen is – door het totaal te verbinden van Genesis tot Openbaring – dat is bewezen in welk uur wij leven. Christus opnieuw verworpen in onze natie. Aardbevingen in verscheidene plaatsen, Sodom en Gomorra, de kerk in haar toestand, welke precies het beeld van het beest vormt. Al deze dingen hebben plaatsgevonden zoals de Bijbel heeft gezegd. En u mensen weet dat, zie. Nu, zonder deze grote ervaring met Christus... Als het leven van Christus in u komt...

260 Bekijk uzelf nu in Gods spiegel en zie of u vanavond uzelf kunt identificeren. Als u in de dagen van Noach geleefd had, de tijd van de zondvloed, met welke partij zou u geïdentificeerd worden? Als u in de dagen van Mozes geleefd had, aan welke kant zou u hebben gestaan? Als u in de dagen van Christus geleefd had, toen alle kerken tegen Hem waren... Hij kwam alleen te staan in de dingen die Hij deed. Het enige was, dat God met Hem was; dat is het enige. Zelfs bijna al Zijn discipelen liepen bij Hem weg. Maar welke kant, in uw huidige staat nu, waar zou ú... aan welke kant zou u staan? Aan welke kant zou u op dit moment staan, wanneer u Hem opnieuw direct onder ons ziet?

261 Welnu, Hij is hier. Hij kan het licht in uw hart aansteken en uw leven vullen met de Heilige Geest. Hoevelen hier met uw hoofden én uw harten gebogen, willen nu een ogenblik met mij bidden?

262 Nu, hemelse Vader, wij weten dat u niet zomaar langskomt en dingen doet, alleen om te tonen dat U het kunt. U doet het met een doel. En Here, ik voelde mij deze week geleid om te wachten tot dit moment, tot deze speciale tijd, dat zij allereerst zouden zien dat het Woord wordt bevestigd. Het is nu buiten twijfel. En dit ene karakter, Abraham, waarin alle karakters uit de Bijbel direct besloten zijn, en wij zien waar wij ons nu bevinden.

263 Vader, in gebroken woorden (maar het is het beste wat ik kon doen) bid ik nu dat de Heilige Geest Die hier is, Die de geheimen van elk hart kent, nu tot dat hart wil spreken. Doe het, Heer. Spreek tot diegene die niet zou gaan, als U vanavond zou komen. Als de deur vanavond gesloten zou worden, als zij op weg naar huis zouden sterven, of door een auto geraakt en gedood worden, of sterven en in de ochtend dood in bed gevonden zouden worden; zij zouden niet gered zijn. O God, laat alstublieft niemand van hen zo heengaan.

264 Als zij alleen tot een kerk zijn toegetreden, Heer, mogen zij niet beschaamd zijn om uit te stappen en God te vragen om een vervulling van Zijn Geest, opdat Zijn leven in hen kome. Als zij niet in staat zijn geweest deze dingen te begrijpen, de discipelen begrepen het evenmin; maar zij hielden vast tot de Heilige Geest werd uitgestort. Toen begrepen zij het en schreven de Bijbel. Ik bid nu, Vader, dat U tot elk hart wilt spreken en laat hun weten dat de Man Die het licht kan aandoen vlak bij de deur van hun hart staat.

265 Met onze hoofden gebogen; hoevelen hier willen werkelijk eerlijk zijn en zeggen: "Broeder Branham, ik weet dat ik niet recht sta voor God"? Dan wil ik dat u uw hand opsteekt. Houd uw hoofd gebogen, iedereen, doch steek uw hand op. "Ik sta niet recht voor God." God zegene u. God zegene u. Ja. "Ik..." Handen... "Ik weet dat ik niet in orde ben met God."

266 Ziet u wat ik probeer te doen? Gunst vinden bij God voor deze grote genezingsdienst, morgen. Als ik alleen maar gunst kon krijgen, dan geloof ik niet dat er iets overblijft dan dat... God zal genezen, als ik slechts de mensen ertoe bewegen kan te geloven.

267 U, die nu zonder de doop van de Heilige Geest bent, en u weet dat dat de olie is. Als men geen olie in de lamp had, gingen zij niet binnen.

268 En hebt u ooit in de kranten van zo'n tijd gehoord, waarin Presbyterianen, Lutheranen – kijk naar het tijdschrift van "Christian Business Men" [Christelijke Zakenlieden – Vert] – Lutheranen, Presbyterianen, zelfs Katholieken zoeken er bij honderden naar, om de doop van de Heilige Geest te vinden. En ik vraag me af, of die Volle Evangelie Zakenlieden begrijpen dat zij het niet zullen ontvangen.

269 De Bijbel heeft gezegd dat zij, toen zij kwamen, zeiden: "Geef ons wat van uw olie." Zij zeiden... de slapende maagd... zij beseften dat zij al die tijd gehad hadden om olie te halen, maar zij hadden het niet gedaan. Dus toen de bruidegom net op het punt stond te komen, zeiden ze: "Geef ons wat van uw olie." Zij antwoordden: "Wij hebben net genoeg voor onszelf. Ga heen en koop het van degenen die verkopen." En terwijl zij heengegaan waren, kwam de bruidegom en de bruid ging binnen. En zij werden in de buitenste duisternis geworpen om wakker te worden en tot de ontdekking te komen dat de opname voorbij was en zij achtergebleven waren, waar geween en geklaag (een verdrukkingsperiode) en tandengeknars zal zijn.

270 Mijn broeder en zuster vanavond, mijn vriend, als u de Heilige Geest niet hebt, maar genoeg overtuigd bent om te weten dat u het zou moeten hebben, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik geloof dat wij in de tegenwoordigheid van God zijn. Bid voor mij. Ik heb de Heilige Geest niet." God zegene u. Kijk eens naar de handen overal. Hebt u het dan nodig?

271 Nu weet ik, tot u Methodisten en Baptisten, enzovoort, dat er heel wat fanatisme is, dat volgt op elke boodschap.

272 Tot u, Lutheranen nu... Ik was pas de geschiedenis van Maarten Luther aan het lezen, één van zijn boeken, dat niet lang geleden over hem werd geschreven. Men zei: "Dat Maarten Luther tegen de Katholieke kerk kon protesteren en daar staande bij kon blijven, was niet zo raadselachtig, maar wel dat hij zijn hoofd boven al het fanatisme uit kon houden, dat op zijn opwekking volgde."

273 En dat gaat... Bij elke opwekking is er een gemengde menigte. U weet dat. Maar vergeet niet dat het enkel erop wijst dat er een echte bestaat. Wanneer u een valse dollar ziet, of iemand doet of hij iets heeft, bedenkt slechts dat er iets waarachtigs is waarvan het is nagebootst. Zo niet, dan is dat het origineel, ziet u. Dus weet u van die andere dat het niet de originele kan zijn. Er moet een origineel zijn.

274 En dat origineel is de echte Jezus Christus, Die hier is en elk geheim in uw hart op dit moment weet. En nu ga ik u vragen, als u Hem hebt gezien en deze getuigenissen van al die verschillende gevallen die genezen werden, hoort, en hoe de harten der mensen in deze week bekend werden gemaakt en u... Dat is Hij, Die tot u spreekt. Dat is Hém. Ik vraag mij af of u gelooft dat het u zou helpen als ik voor u bid.

275 Herinner dat de Heilige Geest gegeven werd door oplegging der handen. Petrus, nadat Filippus naar Samaria was gegaan en daar al de mensen in de Naam van Jezus Christus had gedoopt, toch kwam Petrus daar en legde hen de handen op en de Heilige Geest kwam op hen, ziet u.

276 Nu, als u daarin gelooft, vraag ik me af of u hier naar voren wilt komen, ieder die niet gered is of de Heilige Geest niet heeft gekregen, hier zou willen komen en hier voor een ogenblik wilt staan om mij voor u te laten bidden. Als u door het gangpad komt, ongeacht waar u bent, kom gewoon hier staan. Wandel hierheen en laat mij even met u bidden. God zegene u.

277 Laat iedereen nu zingen: "Bijna overtuigd", als u wilt, zuster Downing, als u wilt. In orde.

278 Wilt u niet gelijk meekomen, mijn broeders. God zegene u, mijn broeder. Iedereen echt rustig nu, biddend. Dit kan het beslissende moment zijn. Het kan het verschil betekenen tussen dood en leven voor vele, vele mensen.

279 Bent u allen hier geweest deze week? Hebt u de Heilige Geest gezien, wat Hij deze week onder de mensen heeft gedaan?

... Christus te ontvangen;
Wijs nu een ziel naar...

280 Wilt u niet komen, zonder God, zonder de Heilige Geest? U mag zeggen: "Ik behoor aan een kerk, broeder Branham." Dat is niet waar ik over spreek. Ik bedoel: Bent u vervuld met de Heilige Geest?

281 U zult nooit een beter geschikte dag vinden dan juist nu, wanneer Jezus Christus onder ons is geïdentificeerd.

282 Wat als u zou sterven nog voor de ochtend? En dan kunt u niet roepen? Wilt u nu niet komen, terwijl Hij roept?

     Dat is goed, blijf komen, regelrecht hiernaartoe.

... allen komen vandaag;

     "Bijna overtuigd", keer niet af...

283 Wilt u nu niet komen? Ik weet dat iets in mijn hart me vertelt dat er iemand terug gehouden wordt. Doe het niet, broeder, doe het niet.

... engelen vertoeven dicht nabij;
Gebeden rijzen op uit dierbare harten;
O, zwervende, kom!

284 Luister, vrienden, gelooft u dat de Heilige Geest gedurende deze week bewezen heeft dat Hij hier spreekt? Laat ons uw hand zien. Er zouden er nog eens zoveel moeten zijn, of nog meer. Ik bespeur dat gevoel. Ziet u, Hij is niet... Er is tot nog toe iets verkeerd. U kunt beter komen.

285 Bedenk, ik kan u niet dwingen te komen tegen uw eigen wil in, maar ik geloof dat dit de tijd kan zijn voor alles waarnaar u hebt uitgekeken, het kan op het punt staan direct te gebeuren. En dit kon (ik hoop dat het dat niet is), het zou de laatste keer kunnen zijn dat u ooit nog geroepen zult worden. Bedenk, Hij zal niet altoos twisten. Hij zal roepen; dan zal Hij Zich van u afkeren, om nooit meer te komen.

286 Waarom komt u niet direct? Wilt u niet hiernaartoe komen en u opnieuw aan God aanbieden? En zeggen: "Ik zal mijn standpunt innemen. Ik zal de weg inslaan. Ik ben niet beschaamd. Ik behoor tot de kerk. Maar ik wil de hele wereld laten weten dat ik gereed ben om Christus in mijn hart te ontvangen, de Heilige Geest. Ik kom het nu doen. Ik ben gereed mijzelf in orde te brengen, een echte Christen te zijn, een echte dame, een echte man." Wilt u niet komen? We zullen nog even wachten. Kom direct naar beneden, dat is goed. Van de balkons en zijvleugels, kom naar beneden. Bepaal uw standpunt.

287 Vriend, ik mag u misschien nooit meer aan deze kant van de grote tijd zien. Maar als ik u niet meer zie, herinner dan dat ik onschuldig zal zijn. Christus eveneens, Hij heeft Zichzelf bij u bekendgemaakt. U zult Hem binnen enkele ogenblikken hetzelfde zien doen. In orde. Kom hierheen, neem uw plaats in.

288 "Wát," zult u zeggen, "broeder Branham, u bent aan het oordelen." Nee, dat doe ik niet.

289 Ik beoordeel dit gevoel dat in mij is, ziet u. Daar is iets binnenin wat zegt: "O, er is meer, er zijn er veel meer", ziet u.

290 U zegt nu: "Wel, ik heb mij bij de gemeente gevoegd, broeder Branham. Ik ben van de Pinkstergemeente, ik, ik..." Dat is niet wat ik zeg, vriend. Dat vraag ik helemaal niet.

     Ik vraag: "Hebt u het leven van Christus ontvangen?"

291 U zegt: "Broeder Branham, ik heb in tongen gesproken." Dat is goed, maar dat is nog steeds niet waar ik naar vraag.

292 U zegt: "Broeder Branham, ik heb nooit iemand kwaad gedaan." Dat is nog steeds niet waar ik naar vraag.

     "Is het leven van Christus in u?"

293 Neem geen risico, vriend. Doe dat niet, doe dat niet. Het zal, wanneer de dood u treft, dan zal het te laat zijn. Doe het niet. Alstublieft, doe het niet.

294 We hebben hier nu zovelen op het ogenblik. Ik heb nog een beetje ruimte voor enkelen meer. Ik zal voor dezen gaan bidden en dan... zodat we daar binnen kunnen gaan, daar in die zaal kunnen gaan, zodat wij kunnen komen en handen op hen kunnen leggen om de Heilige Geest te ontvangen. En dan... wij gaan nu direct voor dezen bidden.

     Buig uw hoofden een ogenblik.

295 Onze hemelse Vader, hier zijn dezen, gebogen hier. Het zijn mannen en vrouwen; zij zijn voor de eeuwigheid bestemd. Zij moeten heengaan, dat weten we. En wij zien aardbevingen en de wereld in de toestand waarin zij zich nu bevindt en zien de Christus tot ons komen en de dingen doen die Hij zou doen. We zien de boodschap, het Woord, onmiddellijk uitgaan. En we zien Hem er dan vlak achteraan komen om te getuigen dat het waar is, kent elk geheim van het hart. En deze mensen zijn nu naar voren gekomen om een standpunt in te nemen. Zij konden dit niet uit zichzelf hebben gedaan. Zij komen omdat zij geleid werden te komen.

296 Vader, ik zend hier op dit moment gebed voor hen op, niet alleen voor hun redding om gered te zijn, maar dat zij vervuld mogen worden met de Heilige Geest. Sta het toe, Heer. Mag een ieder die hier staat, vervuld worden met de Geest en mag van hier een opwekking door dit land komen, die deze gemeenschap zal schudden en heel dit land eromheen. Sta het toe, Heer.

297 En elke kerk, in de Methodisten-, Baptisten-, Presbyteriaanse, Kerk van Christus, Lutheraanse, wat het ook mag zijn; moge er door deze mensen die teruggaan, met de echte Heilige Geest, een opwekking komen, Heer, God in hun leven manifesterend. Sta het toe, Vader. Zij zijn nu de Uwen, en ik bied ze U aan. Nu zullen wij hen naar binnen laten gaan en hen de handen opleggen, Heer, opdat zij de Heilige Geest mogen ontvangen. In Jezus' Naam.

     Terwijl wij nu allen onze hoofden naar beneden houden...

298 Ik vraag deze groep nu om deze man hier vlak aan uw zijde te volgen, zodat ik... wij bij u kunnen komen, hier tegenover in de andere zaal. Wij hebben daar een plaats voor u om te knielen. Wij komen u de handen opleggen opdat u de Heilige Geest zult ontvangen. En als u ziek bent, zult u genezen en wat u ook nodig hebt. Ga direct daarheen en dan kunnen wij regelrecht met u binnengaan. Er zijn er meer die moeten komen, maar er is wat weinig... er is geen ruimte voor hen om te staan. Wij gaan nu deze tweede oproep doen. Ga direct hierheen naar deze kant hier. Goed. God zegene u.

299 Tot de rest van u hier, terwijl zij zich daarheen begeven, waarom komt u niet hiernaartoe voor gebed. Wij zullen nu deze plek hier weer opvullen.

300 We zullen dan daar binnengaan om de doop van de Heilige Geest te ontvangen. Wij gaan naar binnen.

301 Nadat wij de identificatie van de Here Jezus deze week hier voor ons hebben gezien, en zonder een schaduw van twijfel weten dat dit Hem is. Bedenk dat dezelfde Heilige Geest, dezelfde Here Jezus Die mij vertelde wat er met die mensen aan de hand was; waar zij waren, wie zij waren, waar zij vandaan kwamen, wat er met hen zou gebeuren; en u weet dat het nooit één keer faalde en het zal het ook nooit, nooit. Diezelfde Heilige Geest vertelde mij dit te doen. Dat is waar. Ik doe dit onder leiderschap van de Heilige Geest.

302 Nu, terwijl dit... Zodra deze groep naar buiten gaat in deze andere zaal hier, voordat wij daarheen gaan, willen wij dat u komt. U hier, kom nu. Kom deze kant op. De rest van u hier, die de doop van de Geest verlangt, wilt u niet gelijk komen? Kom deze kant op. God zegene u, jongeman. En als sommigen onder u ziek zijn en niet vervuld met de Heilige Geest, waarom komt u niet om Christus te ontvangen? Ontvang Hem en dan zult u voor een beter leven staan.

303 Deze dame was zo terneergeslagen door... zij kon niet... zo onder veroordeling dat zij het niet meer kon verdragen. Zij helpen haar naar de zaal. Kom nu, u, volgende van u hier, er is nu volop ruimte om hier te staan. Kom naar voren, u die kerkleden bent, Methodisten, Baptisten. Wij vragen u niet om...

304 Luister, vrienden. Ik weet dat men zegt: "Pinksteren, men organiseerde Pinksteren." Dat is verkeerd.

305 Pinksteren is een ervaring. De Methodisten krijgen het, de Baptisten krijgen het, elk van hen krijgt het. Pinksteren is niet georganiseerd; het is een ervaring. En als u de ervaring van Pinksteren niet hebt gehad, kom het nu ontvangen. Bedenk, als u gelooft dat ik Zijn dienstknecht ben, Zijn profeet, bedenk dat er een echte doop van de Heilige Geest bestaat. Precies te midden van alle fanatisme is er nog steeds een echte Heilige Geest, een origineel van God. U komt, en gelooft het nú.

306 Wilt u niet komen, terwijl wij nog een of twee coupletten van dit lied zingen, zodat ik zeker kan zijn dat mijn ziel rein is? Wanneer ik deze stad verlaat, zal het bloed niet op... [De samenkomst begint te zingen; broeder Branham spreekt krachtig tussen het zingen door – Vert] Ik weet dat Hij tot anderen spreekt. Waarom komt u niet?

     ... overtuigd nu om... vandaag;

     God zegene je, kleine jongen. God zegene u allen die hier nu staat.

     Bij-... (Dat is goed. Kom naar boven.) ... -na overtuigd,

307 Kom toch, van elke kant van het gebouw, buiten, binnen, balkons, waar dan ook, kom nu direct naar beneden, helemaal hiernaartoe. Neem uw plaats voor Christus in. Schaam u niet voor Hem. Als u stervende was... Wat, als u uw hart nu voelde haperen. En bedenk, Diegene Die tot u spreekt, Hij houdt uw hart in Zijn hand. Hij weet het geheim van uw hart. Ik zeg het in de Naam van de Here: Er moeten er nog veel meer komen. Waarom komt u niet? U zegt: "Ben ik het, broeder Branham?" Ja, u bent het! Als u niet absoluut zeker bent, neem geen enkel risico.

... zo dierbaar;
O, zwervende, kom.

     "Bijna overtuigd" (dat is het, dat is het) de oogst...

     Dat is juist, de oogst is ongeveer voorbij. Kom voorwaarts.

308 Op een dag zal het te laat zijn. Wacht niet op een ander uur, een andere minuut, sta op en kom. Jongeman, breng je meisje mee. Breng je jongen. Moeder, breng vader mee. Kom direct nu, iedereen. Jongedame, jongeman, wie u ook bent, oude man, oude vrouw, kom voorwaarts. Dit is het. Als u... O, vergeet niet wat ik u zojuist in de Bijbel getoond heb. U zult veranderd worden, als u enkel het zaad van Abraham accepteert.

... moet slechts falen!
Droevig, droevig, die bittere klacht:

     "Bijna, maar tóch verloren!"

     Laten we nu onze hoofden buigen.

309 Here Jezus, o God, onderzoek ieder hart. Onderzoek iedereen, grote Heilige Geest. O God, laat het niet tevergeefs zijn... voor geen enkel persoon. Moge ieder, elkeen Heer, gered zijn. Laat niet één van hen de verkeerde weg opgaan, Heer. Ik eis hen op in de Naam van de Here Jezus Christus voor de juwelen in de kroon van mijn Heer, o, Wiens tegenwoordigheid hier nu is, de grote Vuurkolom Die door het gebouw rond beweegt, bewegend over de harten. Ik bid, God, dat dat hart die ketenen zal verbreken en zal oprijzen en lieflijk tot Jezus Christus zal komen en zeggen: "Heer, met al wat ik ben, hier ben ik. Neem mij en vorm mij, Heer, in uw groot pottenbakkershuis en vul mij en maak van mij een zoon of dochter van God." Sta het toe, Heer. Moge dit zo zijn.

310 Terwijl wij voortgaan met nog één vers te zingen, wilt u? Dan zullen wij nu snel moeten gaan sluiten, omdat wij naar de rest van hen hier zullen moeten gaan.

     "Bijna overtuigd"...

311 Kom nu, kom direct, wilt u niet? God zegene je, lieveling. Uit de mond van kleine kinderen ontvangt Hij lof.

     O, "Bijna overtuigd", keer u niet af;

Jezus...

312 Dat is Hij Die u uitnodigt, tot uw hart spreekt. "Ik vraag me af, of ik het ben." Als er een zweem van twijfel is, kom dan.

... vertoeven dicht nabij,
Gebeden rijzen op uit dierbare harten;
O, zwervende, kom!

313 Laten wij nu onze hoofden buigen terwijl dezen zich gereedmaken. Nu, zoals u hier staat, kijk naar beneden. Bedenk dat u moest komen door een opwelling van iets binnen in u dat u vertelt dat er iets verkeerd in uw leven is. Ik bewonder uw standpunt. Herinner u dat Jezus zei: "Als u zich tegenover de mensen voor Mij schaamt, zal ik Mij tegenover Mijn Vader en de heilige engelen over u schamen. Maar degene die Mij zal belijden voor de mensen, die zal Ik belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen."

314 En nu zijn er hier tamelijk wat mensen achterin, die gereed zijn om met ons in gebed te treden opdat u gered zult worden en vervuld met de Heilige Geest. Vertel Hem gewoon dat u spijt hebt over wat u hebt gedaan en dat u van nu af aan door Zijn genade een Christen zult gaan zijn en dat u de doop van de Heilige Geest verlangt die u door de levensreis heen zal leiden.

315 Hemelse Vader, zij zijn juwelen in Uw kroon. Zij zouden niet gekomen zijn... zij zouden niet zijn gekomen als iets hen niet gewaarschuwd had. En U zei: "Niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem trekt en al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen." En hier komen zij, door iets dat hun zegt te komen. Dan bent U een werk begonnen, Heer. Ik bid, Heer, dat U het vanavond in hen wilt beëindigen, door hen zonen en dochters van God te maken. Sta het toe. Moge niet één van hen verloren zijn. Ik presenteer hen aan u nu als trofeeën van Uw Woord en Uw tegenwoordigheid. In Jezus Christus' Naam. Amen.

316 Ga nu dadelijk naar de zaal tot wij bij u kunnen komen. Ga hier naar rechts. De zaalwachters zullen u erheen leiden.

317 En nu vraag ik me af of de persoonlijke werkers willen komen. Volg dezen op de voet, velen van de persoonlijke werkers van andere kerken.

318 U, predikers, die met ons naar binnen wilt gaan om te zien of dit goed gedaan wordt of niet, komt u met ons mee. Kniel neer met uw mensen, zodat zij de Heilige Geest ontvangen. Elkeen, kom direct; u predikers, u allen. Methodist, Baptist, Presbyteriaan, het geeft niet wie u bent, kom! U bent uitgenodigd. Kom met deze mensen mee.

319 En u, persoonlijke werkers uit verschillende kerken die weten hoe u met mensen moet bidden en handen opleggen, kom nu. Zij worden in uw handen geplaatst. Zij zijn trofeeën van het Woord. Wilt u nu niet dadelijk komen, u persoonlijke werkers, en uw weg daarheen banen voordat wij de samenkomst hier voor een ogenblik veranderen? Kom nu. Loop meteen mee. Dat is fijn. Ga direct naar de zaal, er is genoeg ruimte daarginds. Ga er direct heen en doe alles wat in uw vermogen ligt om deze dierbare mensen te helpen. Dierbare Jezus heeft hen gebracht. Hij heeft hen in het Evangelie-net gevangen. Neemt u hen daarheen en laat ons bidden met hen dat God ieder van hen wil vullen met de Heilige Geest. Sluit de deuren, blijf daar tot het gebeurt. Hij beloofde dat Hij het zou doen. Hij beloofde het en Hij houdt Zijn belofte. Hij is net zo trouw aan Zijn belofte als Hij is om hier voor ons te verschijnen.

     Heer, zegen hen!

320 Voorgangers, bent u hier? Predikers, leken die geïnteresseerd zijn en opletten, die mensen ertoe krijgen de Heilige Geest te ontvangen. Het is nu uw post van plicht, ga met ze mee. Sta uw mensen bij. U, welgetrainde mannen, ervaren met de Heilige Geest, u, welgetrainde vrouwen, die weet wat het betekent, ga met die zusters mee, daarginds waar zij zijn. U die weet wat te doen, blijf daar bij hen. Nú is het de tijd voor u. Dit is uw tijd van plicht. Dit is uw dienst, nu, om te gaan. God zegene u. Dat is goed. Neem uw plaats in en ga gelijk met hen naar binnen. En blijf er en wees er zeker van dat het gebeurd is en goed gebeurd is. Blijf daar tot u de lieflijkheid van Christus ziet in elk van hen. God zal u daarvoor eren. Amen en amen!

     O, ik houd daarvan. Kijk eens, wat daar naar binnen is gegaan.

321 Is er hier nog één die niet naar binnen is gegaan, die had moeten gaan? Als er iemand is, wilt u dan opstaan en deze persoonlijke werkers volgen? Doe het, wilt u? Als er hier binnen één is, en u voelt niet dat u precies bent waar u zou moeten zijn...

322 Nu, herinner broeder, zuster, ik kan dit niet zelf laten gebeuren, ziet u. God is Degene Die deze dingen doet, ik niet. Ik bid nu dat God u deze dingen wil toestaan en u een ervaring geeft van de doop van de Heilige Geest.

323 Al u mensen, die de Here Jezus liefhebt en naar binnen wilt gaan om te bidden, ga er nu heen en bid met die mensen; wilt u? Dank u. Dank u vriendelijk.

324 Weet u, wanneer ik persoonlijke werkers met mensen zie meegaan, heb ik... Ik wil over u mensen hier dit zeggen: dat bewijst uit welk hout u gesneden bent, ziet u. Ik ben in plaatsen geweest, zelfs in die van mensen die verondersteld worden Geestvervulde mensen te zijn en heb altaaroproepen gedaan zien worden. Wel, je kon de mensen er niet toe krijgen met iemand naar binnen te gaan om met hen te bidden. Ziet u, dat toont aan dat het Ikabod is: "De Geest des Heren is weggegaan." Ziet u? Maar wanneer u die ijver en dat vuur en verlangen ziet, het uitkijken naar mensenzielen!

325 Hebt u gedurende deze week opgemerkt dat ik gewoon mijn tijd heb genomen en onderscheiding en dergelijke dingen in het oog hield, of de mensen het zouden begrijpen en uitvinden dat de Heilige Geest nabij is, en vervolgens die altaaroproep deed? U, voorgangers begrijpt wat ik deed, zie, om nu de altaaroproep te houden toen zij overtuigd waren. [Predikers stemmen in: "Ja." – Vert] Honderden van hen zijn daar nu binnen om de Heilige Geest te ontvangen. Velen gingen met hen naar binnen om met hen te bidden.

     Nu, als er iemand anders hier is, zodat...

326 Dit wil ik zeggen, dat u de tegenwoordigheid van Christus deze week gezien hebt Die Zichzelf hier betuigde. U hebt Hem gezien.

327 Herinner nu, dat op die dag geen bloed aan mij zal kleven, als het morgen is. Het zal een dezer dagen gaan gebeuren. Bedenk alleen dat we daar hoe dan ook zullen staan. "Eens is het de mens gezet om te sterven en daarna het oordeel." En wij zullen daar staan.

328 Welnu, als u niet volkomen zeker bent dat u Christus, de Heilige Geest, in uw hart hebt en Hij zich daarin betuigt met liefde en vrede en blijdschap en de vruchten van de Geest en het leven van Christus levend in u, bedenk dan, dat uw bloed niet aan mijn handen kleeft. Evenmin zal Híj schuldig staan, omdat Hij voor u is verschenen en Zichzelf hier getoond heeft, nauwkeurig met de Schriften. Hoevelen willen dat getuigen door uw hand op te steken en te zeggen: "Ik heb het deze week gezien"? [Het gehoor beaamt het – Vert] Dat is juist, zie. Dan zijn wij zonder schuld, zijn wij zonder excuses.

329 Nu, is er iemand; nog één meer die zou willen komen, zodat ik zeggen kan wanneer mijn tijd aanbreekt om hier morgen te vertrekken, zo de Here wil, dat ik zeggen kan: Ik ben vrij van al het bloed van deze opwekking. Ik deed mijn uiterste best, Heer, ik draag het aan U op. Nu, u... elkeen.

330 Nu, hoevelen hierbinnen die ziek en in nood zijn en graag gebed voor zichzelf zouden willen hebben; laat het ons zien door uw hand op te steken. In orde, over heel het gebouw.

331 Nu ga ik u vragen om iets voor mij te doen. Nu, bent u gelovigen? Nu wil ik dat u iets voor mij doet. Leg uw handen op elkander. Leg elkaar de handen op. Kijk, ik wil dat u bidt, gewoon bidt.

332 Bedenk nu. Alle mensen die morgen in de gebedsrij zullen komen, moeten hier vroeg zijn en een gebedskaart hebben. Houd die nu in uw hand wanneer de tijd aanbreekt voor de rij. Als u een geliefde hebt, u Methodistenbroeders, Baptist, Presbyteriaan, wat u ook bent, als u zieken hebt die u... Kom met hen mee. Kom regelrecht met hen naar voren in de rij. Kom, haal voor u een gebedskaart. Want dan brengt u de gebedskaart direct mee in de rij. De zaalwachters zullen ze ophalen. Zij zullen langskomen en er wordt voor hen gebeden.

333 Ik geloof dat God morgen enkele grote dingen zal doen. Ik hoop dat Hij het zal doen. Dat is de reden dat ik altaaroproepen houd, alles doe wat ik kan om gunst bij Hem te vinden.

334 Terwijl wij nu allen onze hoofden buigen en u allen voor elkander bidt... Nu, de Bijbel zegt: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Nu, bidt u voor de man of vrouw, waarop u uw hand hebt, want zij bidden voor ú. Ziet u? Bid niet voor uzelf, bid voor hen. Leg uw handen op elkander en bid. Leg uw handen op... dat is goed.

335 Bid nu op de manier waarop u het doet in uw gemeente. Zeg: "Here Jezus, genees deze arme, dierbare zuster, deze arme, dierbare broeder, wie het ook mocht zijn. Zij zijn ziek, Heer. Ik ben een gelovige. En ik ga Uw Woord opvolgen en Uw Woord heeft gezegd: 'Deze tekenen zullen degenen volgen, die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden!' En ik leg mijn handen op de zieken, deze zieke persoon, deze zieke broeder, deze zieke zuster. Ik bid, God, dat U Uw Woord wilt bevestigen en dat het teken zal volgen en zij gezond zullen worden."

336 Here Jezus, ik bid voor hen en voor deze zakdoeken, dat U in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God, elk persoon die in Goddelijke tegenwoordigheid is, wilt genezen.

337 Satan, jij hebt de strijd verloren. Zij hebben de tegenwoordigheid van Christus gezien. Zij hebben Zijn Woord gehoord, het gemanifesteerd zien worden. Zondaren zijn daar binnen en zoeken redding. Jij hebt de slag verloren. Kom uit deze mensen in de Naam van Jezus Christus. Verlaat hen, zodat je hen niet meer kwelt.

338 En laat de God des hemels hen opnieuw opwekken tot leven en goede gezondheid en sterkte. Mogen zij die gebedskaarten hebben het niet eens nodig hebben in de gebedsrij te komen, morgen. Moge de Heilige Geest deze groep mensen doorzoeken en elk van hen genezen tot de eer van God.

     (Ga uw gang nu, broeder.) Amen.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)