De identificatie van Christus in alle tijdperken

Door William Marrion Branham

1 Ik acht dit zeker een groot voorrecht om hier vanavond te zijn. Het is de eerste keer dat ik ooit hier in deze fijne stad Birmingham ben. O, vele malen wilde ik komen. Maar het lijkt gewoon alsof het er omheen werkt en de Here heeft Zijn eigen gezette tijden voor dingen, dus is dat hoe Hij het uitwerkt. Wij zijn dankbaar voor deze tijd en voor deze fijne sponsors.

2 En nu vanavond is een soort van... Wij hebben altijd een soort kennismakingsavond. En u weet, wanneer u in een gebouw bent zoals dit waar er... dat niet gebruikt wordt voor kerkdiensten, ik veronderstel van niet. Ik begrijp dat het een wapenzaal is. Het is waarschijnlijk gewoon om te oefenen, wellicht, en spelletjes spelen, enzovoort. Het is niet zoals in een kerk binnenkomen, waar... Ik geloof dat in een gemeente de Geest van God is en het lijkt alsof er gewoon een heilig gevoel is. Maar wanneer u in een plaats komt waar amusement is en soms een of ander feestje, dan schijnt het even moeilijk te zijn om op gang te komen, tot wij elkaar een beetje kennen. En dan, omdat wij allen vreemd zijn voor elkaar, maakt dat het een beetje... Wel, wij kijken het een beetje aan. Maar als wij gewoon proberen om dat weg te krijgen, gewoon zo snel mogelijk...

3 En herinner u gewoon dat wij hier zijn om de Here Jezus te dienen. Wij zijn hier om te doen wat wij kunnen, alles wat wij kunnen om Zijn Koninkrijk te bevorderen. En ik span mij ervoor in. En ik kan het niet alleen doen. Er zal uw hulp voor nodig zijn met mijn hulp en met Gods hulp, en met Hem zullen wij in staat zijn de heerlijkheid van God te zien neerkomen om ons te bezoeken. En dat is wat wij graag willen, daarvoor zijn wij hier, een bezoek van God.

4 Nu, wij zijn niet met velen in aantal en wij hebben geen al te grote menigten. Wij zullen niet erg lang blijven. En iets anders is dat ik... Mijn boodschap is meestal aan de Volle Evangelie mensen. Het is op die basis, alhoewel iedereen komt.

5 Wij bidden voor de zieken. En wij beweren niet een genezer te zijn of iemand die iemand kan genezen. Wij geloven dat er slechts één Genezer is, dat is God. Maar wij geloven dat Hij de mens verordineerde om te bidden voor de zieken en wij doen dat. Wij bidden voor de zieken. En de Here is ons zo genadig geweest om onze gebeden te beantwoorden, zo menige keer. En rondom de wereld hebben wij het gezien; wel, gewoon vele duizenden maal duizenden mensen, kreupel, aangevochten, blind, lam, mank, genazen. En wij geloven gewoon dat wij... dat "Hij verwond werd om onze overtredingen en dat wij door Zijn striemen genezen werden." En wij geloven dat dat het heilzame ervan is, het voorrecht ervan voor gelovigen.

6 Nu, het is niet voor ongelovigen. Mensen zeggen: "Wel, ik geloof niet dat dat kan gebeuren." Wel, het zal u nooit gebeuren. U maakt dat gewoon vast; het zal u nooit gebeuren. Maar wel voor degenen die geloven, want het is alleen voor gelovigen.

7 Nu, dat maakt van ons geen genezer, net zo min als het prediken van redding van ons een redder maakt. Wij weten dat er één Genezer en één Redder is en dat is dezelfde Persoon, Jezus Christus. Wij zijn hier om Hem voor de mensen te verheerlijken.

8 Nu, een opwekking is niet precies het toevoegen van nieuwe leden aan de gemeente. Een opwekking is datgene doen herleven, wat u reeds hebt. En soms heb ik mij afgevraagd waarvoor een opwekking is.

9 Dit zal misschien een beetje vreemd klinken, als iemand die vreemd voor u is dit zegt. Maar op een dag stond ik in Lake Michigan aan de kust van het meer. Ik lette op de golven, hoe zij aankwamen en weggingen, en hoe ze oversloegen. O, het waren felle winden die bliezen en de golven schoten weg in de lucht en schuimden op en neer, kwamen aanrollen en trokken weer terug, en kwamen weer aanrollen. Ik dacht: "My, wat een opwekking!" Maar, weet u, er is niet meer water in dat meer dan wanneer het perfect normaal en kalm is. Dat is juist. Het heeft dezelfde hoeveelheid water. Ziet u?

10 Dan vraag ik mij af waarom dat meer helemaal in beroering is. Gewoon hetzelfde als wanneer wij in een opwekking in beroering komen. Wij woelen rond. Maar weet u wat het altijd doet met het meer? Het reinigt het. Het wast al de rommel eruit op de oever. Dat is dus waarom wij een opwekking nodig hebben: om al het ongeloof en dingen van ons weg te krijgen, zodat wij helderder kunnen zien wat God voor ons wil. Dat is wat wij deze keer voor ogen hebben: een opwekking onder het volk.

11 Nu, mijn sponsor, broeder Urshan, deze broeders hier, en waarschijnlijk zitten sommigen daar binnen, nu, zij zijn predikers van God, gewoon hetzelfde als ik of alle andere predikers. En de...

12 Jezus zei eens: "Het Koninkrijk der hemelen gelijkt op een man die een net nam en naar het meer ging. En toen hij het net erin wierp en het eruit trok, had hij allerlei soorten daarin." Het Evangelienet vangt allerlei soorten, nu, allerlei soorten vis. Ziet u, sommige ervan waren, laten wij zeggen, salamanders, sommige slangen, sommige ervan spinnen, sommige schildpadden, enzovoort, en sommige ervan waren echte vissen. Dus, wij weten niet wat wij in het net vangen, wij vissen gewoon met het sleepnet.

13 En nu kom ik. Twee sleepnetten zullen verder reiken dan één sleepnet en ik kom om mijn net uit te zetten. Het is een sleepnet. Wij noemen het, hoger in het noorden, een "seine" [Een bepaald visnet – Vert]. En ik kom om mijn net met hun netten, uw netten, te verweven. En laten wij een net uitwerpen zo ver als wij kunnen, en onze netten samenzetten en onze harten samen en onze inspanningen samen en laten wij inhalen, binnentrekken, om te zien of er wat vis is die de Meester zou kunnen gebruiken. En Hij is Degene, Die dat beoordeelt. Wij weten het niet. Voor ons lijken zij allen hetzelfde. Zij zijn gewoon in het net gevangen. Maar God weet wie zij zijn en kende hen vanaf het begin. Wij zijn dus slechts sleepnetvissers, wij zijn geen rechters om te oordelen wie het is en wie het niet is. Wij vissen gewoon met het sleepnet; dus ben ik hier om u te helpen.

14 En nu, deze week, bid; neem de telefoon, bel iemand op en nodig ze uit om naar de samenkomst te komen, naar de wapenzaal hier. Wij hebben maar een korte tijd. Nerveus, het maakt de mensen nerveus, net tegen de tijd dat je elkaar een beetje leert kennen en de mensen tot rust beginnen te komen, dan moet je weer ergens anders heen gaan.

15 Ik heb mij vaak afgevraagd, soms, of ik niet een dezer dagen een tent zou kunnen hebben en in de buurt van een grote stad zoals deze zou kunnen komen om hem op te zetten, zodat wij verscheidene weken konden blijven en 's morgens een samenkomst van predikers hebben en al de predikers ontmoeten en de zaak bespreken.

16 En ik vertrouw erop dat de Here onze inspanningen deze week zal zegenen. Ik vertrouw erop dat er niet één brancard of rolstoel, wat het ook is, hier over zal zijn, of één ziek persoon met een hartkwaal, tb, kanker, dan die de Here Jezus zal genezen. Ik zal erover bidden.

17 Ik ga niet erg veel op bezoek, weet u, vanwege dit type bediening. Het is niet omdat ik niet op bezoek wil komen. Maar het is omdat ik niet God kan dienen en dan de mens tegelijkertijd. Ik moet mijzelf blijven en bidden. En ik zal dat voor u doen. En u doet het andere deel door samen te komen en de mensen binnen te krijgen, enzovoort, en de zieken en aangevochtenen te brengen en voor mij te bidden; elkeen, bid voor mij. Dat is hoe wij de overwinning behalen.

18 Nu, gewoon om zo'n beetje het fundament te leggen van wat wij proberen te doen. In de eerste plaats vertegenwoordigen wij geen enkele denominatie; niet tegen enige denominatie, maar we vertegenwoordigen er gewoon geen. Wij staan...

19 Ik werd verordineerd als een Zendingsbaptist. En toen gaf ik mijn gemeenschapskaart op, niet de gemeenschap met mijn broeders, maar opdat ik niet vertegenwoordigd zou zijn onder enige groepen. Ik kwam naar de Pinksterbeweging toen ik voor de zieken ging bidden en aangesteld werd om dat te doen. Ik kwam onder de Pinkstermensen en kwam erachter – ik dacht dat er slechts één groep van hen was – maar kwam erachter dat er evenveel groepen zijn als bij de Baptisten, verschillende. Ik zag dus dat zij twistten en dat men twistte bij de Baptisten over dit en dat en de rest. Ik liet hen dus gewoon twisten.

20 En ik zal proberen onze armen rondom iedereen te slaan en te zeggen: "Wij zijn allen broeders. Laten wij gewoon de Here dienen." En welke kleine invloed ik kan hebben, ik baseer het niet op enige bepaalde denominatie, gewoon op Christus. En daar... En wij proberen Hem op die wijze te dienen.

21 Iedereen is uitgenodigd, ongeacht wie. Iedereen is welkom. Zo lang u zich gedraagt en ordelijk bent, wel, u bent gewoon zo welkom als u maar kunt zijn.

22 Nu, iets anders is ons systeem van bidden voor de zieken. Nu, elke dag, broeder Borders of Terry of broeder Sothmann of Billy Paul of... Gewoonlijk is het Billy Paul. Dat is zijn taak. En als hij hier niet kan komen, zal het een van deze andere mannen zijn die elke dag gebedskaarten zal uitreiken. Zij doen dat; komen naar beneden, nemen de gebedskaarten, een honderdtal, en mengen ze helemaal door elkaar, recht voor uw ogen en geven dan de kaarten aan de mensen die er een willen. Nu, elke dag doen zij dat. Toen wij voor het eerst begonnen, ontdekten we dat u gebedskaarten nodig hebt. Het is geen arena, weet u, elkaar omver duwend. Het is een... U moet het in orde hebben.

23 En toen ontdekten wij iemand die probeerde gebedskaarten te verkopen, de mensen verzekerend dat zij op het podium zouden komen. En dat moest dus gestopt worden. En toen zette ik mijn eigen zoon daarover, omdat ik wist dat hij er niet één zou verkopen.

24 Toen kwam de gedachte op: "Geef mij een bepaalde gebedskaart. Waar gaat u vanavond beginnen met voor hen te bidden? En dan ga ik bidden... ik wil die gebedskaart." Wel, om die jongen te verzekeren dat... nee, hij weet niet waar die gebedsrij zal starten. Hij mengt de kaarten en overhandigt u er dan één. Hij weet niet welke hij u overhandigt. Hij overhandigt u gewoon een gebedskaart. De een krijgt misschien nummer 1, de ander krijgt 50, enzovoort.

25 En om dat daarna dan nog eens te verdubbelen; ik kom 's avonds naar beneden, en niemand weet, en ik weet het zelf niet, vanwaar ik zal beginnen met die gebedskaarten op te roepen. Ik kan misschien beginnen vanaf 1 en ik kan misschien starten vanaf 25. Ik kan mogelijk beginnen vanaf 75 of 100 en omgekeerd werken; 16 en voorwaarts gaan en dan achteruit. Wie ooit in een samenkomst geweest is, weet dat wij het op die wijze doen, gewoon heen en weer, waar dan ook.

26 En dan elke dag. Eerst gaan wij naar beneden en geven al de gebedskaarten uit, de eerste dag. Dan komen enige nieuwkomers binnen, zij krijgen geen gebedskaart; dat maakte het vast. Er werd niet voor hen gebeden gedurende de samenkomst. Maar nu geven wij ze uit, elke dag, zodat iedereen die een gebedskaart wil, er een kan hebben. Misschien dat wij op een avond niet tot allemaal komen, maar houd uw kaart vast, wij zullen ertoe komen voor we vertrekken.

27 Nu, maar er zijn er velen, velen die genazen ginds in het gehoor, veel meer dan er worden genezen wanneer zij hier op het podium zijn. Het is uw geloof dat de genezing bewerkt. Het is niet ons gebed. Ons gebed zal helpen, daar is geen twijfel aan. Wij komen allemaal samen, bidden voor u, het zal u helpen. En als...

28 En dan op zondagmiddag, zo de Here wil, zullen wij voor iedereen bidden, hun gebedskaarten opnemen en voor allen bidden, of misschien zaterdagavond, één van beide, het hangt af van wat de broeders willen dat wij doen.

29 En nu willen wij dit zeggen, zodat u het zult begrijpen. De reden dat ik die gebedsrij wegliet om elke persoon te ontmoeten, is vanwege mijn principe, mijn doel, en dat is dat mensen Christus zullen ontvangen als hun Genezer zonder dat iemand hun de handen oplegt.

30 Gewoonlijk neemt u een evangelist die naar de stad komt. Wel, hij is alles in de gemeente. Wanneer hij vertrekt, kijkt de samenkomst soms naar hun voorganger en zegt: "Wel, wat met mijn voorganger?" Ik wil dat u weet dat uw voorganger een godsvruchtig man is en ik wil dat u respect hebt en weet dat die man gewoon net zo verordineerd is om voor de zieken te bidden, als ieder ander verordineerd is. En wij, wij willen dat u... en door...

31 Tussen twee haakjes, ons doel is in hoofdzaak dat u de tegenwoordigheid van Jezus Christus ziet en weet dat Hij hier is. En dan, terwijl u in Zijn tegenwoordigheid bent, accepteer Hem gewoon als uw Redder en Genezer. Als u niet gered bent, accepteer Hem als Redder. Als u gered bent en niet genezen, accepteer Hem dan als uw Genezer. Dan kan niemand zeggen: "Broeder Zus-en-zo legde mij de handen op." Nee, u legde de handen op Hem, dan is dat de hoofdzaak. Nu, ik wil dat u dat in gedachten houdt, heel de tijd. U bent het die uw... Hem aanraakt. En de Bijbel zegt: "Hij is de Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden." En herinner u dat u het bent die Hem aanraakt. Niet...

32 De voorganger heeft een recht om handen op te leggen. Leg... Niet alleen de voorganger. "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven", gewoon gelovigen; een ieder legt de handen op de zieken; zij hebben een recht om dat te doen. Het is uzelf met de persoon identificeren in gebed. Net zoals u daar door geloof uw handen op Christus legt en uzelf identificeert met uw Offer. Dus, herinner u dat nu als de week voortgaat en bid ernstig.

33 Nu, ik denk dat dit het nu zo'n beetje dekt. En dan proberen wij elke avond vroeg uit te gaan, gewoon zo vroeg als wij maar kunnen. Nu, wij beginnen nu om vijf over half negen op mijn klok. En zo de Here wil, willen wij elke avond uit zijn om half tien of misschien vroeger, zodat u ruim de tijd kunt hebben om naar uw huizen te gaan en terug te komen. Nu, als er niet voor u gebeden wordt of u het niet op de eerste avond kunt grijpen...

34 Mijn bediening kan een beetje vreemd voor u zijn. Maar als het vreemd is, werp het niet gewoonweg aan de kant. Ga zitten en overdenk het; neem de Bijbel. Nu, ik geloof dat God dingen kan doen die Hij nooit hier in de Bijbel schreef, maar ik wil dat Hij gewoon... Als Hij Zich gewoon zal houden aan wat Hij hier schreef, zal ik er door voldaan zijn.

35 Want wij leven in de dagen van allerlei soorten vreemde dingen, 'ismen', die onschriftuurlijk zijn. Maar weet u, in de dagen van Noach... Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach..." U weet dat mensen wellicht boten bouwden in die dagen, of zij nu door God geconstrueerd waren of niet, maar zij dreven niet op het water toen de tijd ervoor kwam om te drijven. Dus houd ik ervan dat de Boodschap door God geconstrueerd is met de Schrift, een schriftuurlijke Boodschap en precies daarmee, alles met de Schrift. Dan is het ZO SPREEKT DE HERE. En het moet standhouden, omdat het niet mijn woord is, waar het om gaat. Het zal Zijn Woord zijn waar het om gaat. Breng het vanuit de Schrift!

36 En wij zijn in een veranderende bedeling. Wij veranderen nu. En elke verandering... net zoals het bouwen van een gebouw, u komt bij de hoek en u moet die bocht omgaan. Het is vreemd. Iedereen wil precies rechtuit lopen; u zou gewoon één grote muur hebben, maar wij bouwen een gebouw. En wij zijn aan hoeken gekomen en u moet veranderen, die hoeken. Zoals broeder Don Price het niet lang geleden zo mooi verklaarde. Bij deze veranderingen is het waar de moeite komt, waar de... Het is moeilijk bij die hoek, om die hoek goed recht te maken en hem gewoon juist te maken.

     Nu, voor wij het Woord lezen...

37 Elke avond is broeder Borders de veldmanager en hij spreekt ook op het podium.

38 En doctor Lee Vayle is hier ergens. Ik denk dat hij hier kwam. Hij ontmoette mij in Kentucky, vijftig kilometer per uur rijdend, weggaand in een andere Ford. En zo, terwijl ik op weg was, ontmoette ik hem. En hij is de man die de contacten onderhoudt. Ik denk dat hij ergens in de samenkomst zal spreken, zo'n beetje elke dag. Als er dus enige vraag of iets is, wel, vraag broeder Vayle. Hij zal in staat zijn u te helpen met deze vragen. In orde. Nu, terwijl wij... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

39 Voor wij het Woord lezen; ik heb een gewoonte dat wij staan terwijl wij Gods Woord lezen. Wij staan wanneer wij "The Star-Spangled Banner" [Amerikaanse volkslied – Vert] spelen en trouw zweren, waarom niet staan terwijl wij het Woord van God lezen!

40 Ik zal vanavond lezen uit Hebreeën, het dertiende hoofdstuk, te beginnen bij het eerste vers:

     Dat de broederlijke liefde blijve.

     Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd.

     Gedenkt de gevangenen, alsof gij mede gevangenen waart; en degenen, die kwalijk behandeld worden, alsof gij ook zelf in het lichaam kwalijk behandeld waart.

     Het huwelijk is eerbaar onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.

     Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en weest vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.

     Zodat wij vrijmoedig durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.

     Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandeling.

     Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid.

41 Laten wij gewoon een ogenblik onze hoofden buigen voor gebed. Nu, met onze hoofden en harten gebogen, vraag ik me gewoon af of er vanavond enige verzoeken zouden zijn, sommigen die graag zouden hebben dat er aan hen gedacht werd. Zou u gewoon uw hand willen opsteken naar God en daardoor zeggen: "Gedenk mij, o God!"? Dank u.

42 Onze hemelse Vader, terwijl wij Uw Goddelijke troon naderen in de algenoegzame Naam van de Here Jezus, Die zei: "Als gij de Vader iets vraagt in Mijn Naam, zal het toegestaan worden", dan zijn wij zo dankbaar voor die belofte, dit wetend dat ons geloof nu gewoon tot uitdrukking komt voorbij alle schaduwen van twijfel. Wij weten dat wij door geloof persoonlijk spreken met de almachtige God, want het is een belofte. En opnieuw staat er: "Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben Ik in hun midden."

43 Nu, ieder van ons heeft een verzoek, Heer, zoals wij onze handen naar U ophieven. Gij weet wat in ons hart is, beneden onze hand. En wij bidden dat U ons wilt antwoorden, Heer. Niet dat wij het antwoord waardig zijn, maar omdat U beloofde te antwoorden. U zei dat U het zou toestaan. En ik weet dat U het zult doen, want U bent de grote God Die de hemelen en de aarde maakte en de Rechter van al de hemelen en de aarde. En zou U iets zeggen wat U niet in orde zou maken? Verre zij het van God om iets als dat te doen. Wat ontbreekt, is ons geloof om het te geloven.

44 En wij bidden, Heer, dat deze avond ons geloof zo zal aansporen en het omhoog zal duwen op zo'n manier dat wij ermee zullen wandelen, Heer, voorbij het begrip; dat wij niet zullen proberen het te begrijpen, maar dat wij gewoon zullen geloven. "En geloof is de vaste grond der dingen waarop wij hopen en het bewijs der dingen die wij niet kunnen zien of bewijzen." Wij geloven het gewoon en het... God laat het gebeuren.

45 En wij bidden, Vader, dat de engelen van God bij elke deur zullen staan en bij elke rij zitplaatsen en bij elke zitplaats, en zondaars zouden willen overtuigen dat zij verkeerd zijn, en mogen zij dan de Here Jezus accepteren. En voor diegenen zonder de doop met de Geest; moge de Heilige Geest vallen terwijl wij spreken en terwijl de tegenwoordigheid van Christus zo echt is. Sta het toe, Heer. Wij bidden dat er niet één zwakke onder ons zal zijn. Moge iedereen die deze deuren binnengaat, Heer, zo geïnspireerd worden met geloof, dat zij zullen worden genezen, iedereen.

46 Zegen deze predikers, Heer, deze gemeenten door het land. Moge wegens deze grote inspanning die deze mensen zich hebben getroost... Wij zijn een klein volk, maar toch, Here, een volk dat oprecht is en probeert het geloof vast te houden dat eens de heiligen is overgeleverd temidden van de duisternis. Moge er een ouderwetse opwekking komen, dat het gewoon overal uitbreekt onder de kerken, en dat hongerige heiligen het beginnen uit te roepen en zondaars als heiligen geboren worden in het Koninkrijk van God. Sta het toe, Here. Dat is ons doel. Dat is in onze harten. Wij proberen dit te doen voor Uw eer, Heer, want wij weten dat wij niet zoveel langer hebben om te blijven.

47 Wij zien de aarde opnieuw beven en schudden, en op een Goede Vrijdag, zoals dat zo'n negentienhonderd jaar geleden op een Goede Vrijdag gebeurde. En U zei dat er aardbevingen zouden zijn op diverse plaatsen. Wij zien al de tekenen verschijnen en wij weten dat de tijd nabij is.

48 Dus, Here, willen wij werken terwijl wij kunnen, want wanneer het leven voorbij is, werken wij niet meer. En wij bidden, hemelse Vader, dat wij onze inspanningen op dit tijdstip naar voren zullen brengen. En wanneer de samenkomst de geschiedenis ingaat, mogen wij voelen dat wij het beste hebben gedaan wat wij kunnen. Sta het toe, Heer. Zegen mijn broeders, overal. Zegen nu allen die in de samenkomst zullen komen en degenen die zullen horen, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     U kunt gaan zitten. Dank u, broeder.

49 Ik wil vanavond een tekst nemen, gewoon als ik het een tekst zou noemen, een klein formeel gesprek en het noemen: Jezus... de Christus, liever, is geïdentificeerd in alle tijdperken. Met andere woorden: De identificatie van Christus in alle tijdperken.

50 Omdat Hebreeën 13:8 zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." En wij willen zien, hoe en wat Hij was in voorbije tijden. Nu, wij spreken zoveel over Hem en dat is waarvoor wij hier nu zijn: om te spreken over Hem. En nu, als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig en als Hij gezien werd en gekend in het verleden, waarom dan niet vandaag? Als Hij gezien en gekend werd en geïdentificeerd in dagen die voorbij zijn, waarom doen wij dan niet hetzelfde vandaag?

51 We ontdekken over deze grote Persoon dat niemand ooit van Hem zou kunnen horen zonder dat men meer over Hem te weten wilde komen. Er is iets met Hem! Die Naam van Jezus Christus; er is gewoon geen andere naam, nergens, die de mensen zo aantrekt. Er is iets mee!

52 Een mens is... weet dat hij van gene zijde komt. En een donker, schaduwachtig gordijn hangt tussen hem en waar hij was voordat hij hier kwam en hij weet dat hij achter dat gordijn moet gaan. En hij wil altijd weten waar hij vandaan komt, wat hij is en waar hij heengaat. Wij hebben miljoenen boeken die geschreven zijn, veronderstel ik, over het onderwerp. Maar er is slechts één Boek en dat is van... Dat bevat zesenzestig hoofdstukken, die u kunnen zeggen waar u vandaan komt, wie u bent en waar u heengaat en dat is deze Bijbel. Het is het Woord dat u zegt waar u vandaan komt, wie u bent en waar u heengaat.

53 Zoveel mensen hebben zoveel verschillende ideeën over Christus en in het bijzonder in deze dag die wij nu hebben.

     Sommigen beschouwen Hem slechts als een groot leraar.

54 En dat was Hij, maar Hij was meer dan een groot leraar. Ziet u? Zeker. Er was nooit een mens die sprak als Hij, maar Hij was meer dan slechts een groot leraar. Maar dat schijnt meer te zijn als een grote filosofie onder veel van de kerken vandaag, om Hem te beschouwen als een leraar, zoals er nog nooit eerder één onderwezen had als Hij. "Hij is gewoon een groot, buitengewoon historicus van de oudheid, of leraar, liever, van dagen die voorbij zijn. Zijn lering is fijn en u kunt een deel ervan geloven en een deel niet. Maar Hij was echt een filosoof." Met andere woorden, men beschouwt Hem zoiets als Confucius, een Chinese filosoof van vele honderden jaren geleden. Nu, Hij was meer dan een leraar. Hij is meer dan dat.

     Dan denken sommigen van Hem dat Hij gewoon een goed Man was.

55 Wel, Hij was een goed Man. Hij was de enige goede Man Die wij werkelijk ooit hadden; dat was Hij. Er moest één goede Man zijn om voor ons, slechte mensen, te sterven, om ons goed te maken, niet door onze verdiensten. Door wat één goed Man deed, werd de hele groep van ons verlost, ziet u.

56 En hoe dwaas zou het zijn, nadat de enige wijze van verlossing en het enige plan was gemaakt, om dat dan af te wijzen. Dat zou een onbezonnen ding zijn om te doen; om de enige wijze, het enige plan af te wijzen, dat is God, Gods plan. Er zijn vele andere plannen, maar God heeft een plan en dat plan is door Jezus Christus en door Hem alleen. Het is niet door enig systeem, enig opleidingssysteem of enig denominatiesysteem of wat dan ook. Het is door Jezus Christus en Hem alleen. Dat is Gods eeuwig plan, door Hem. God doet dingen altijd op één manier. Hij verandert nooit Zijn wijze om het te doen.

     Nu, wij komen erachter dat sommigen zeggen: "Hij was een Profeet."

57 En een Profeet was Hij, maar Hij was meer dan een profeet. Hij was een Profeet plus. En er waren vele profeten geweest. Alle profeten stierven bij de poort des doods, maar deze Man nam de sleutels, "dood, hel, graf", zoals Simson deed bij de poorten van Gaza; nam het eruit. Hij nam de angel en de dood zelf en verzwolg ze in overwinning en stond op op de derde dag, triomf. Het maakt Zijn gelovigen meer dan overwinnaars. Het is reeds veroverd. Er is niets overgelaten om te doen dan gewoon rechtuit te wandelen met het overwinnaarslied in onze harten. Hij is de grote Triomfator, en deze Grote was meer dan een profeet.

58 Nu, profeten waren grote mannen. Wij weten dat. Het Woord des Heren kwam tot de profeten en het komt tot hen en hen alleen. En wij komen erachter dat dit de Schrift is, want er staat: "Hij doet niets tenzij Hij het Zijn dienstknechten, de profeten, eerst vertelt." En zij waren grote mannen, maar deze Man was meer dan een profeet.

59 Nu, wij komen er dan achter dat vele mensen denken dat Hij een organisator van de kerk was, makend... een groot Man was met een groot verstand en dat Hij kerken organiseerde en wist hoe ze samen te brengen.

60 Niet lang geleden hoorde ik een priester spreken, die zei: "Jezus Christus organiseerde de eerste Roomse kerk en Hij behoorde te weten hoe het te doen."

61 Nu, de gemeente werd nooit georganiseerd en zij begon nooit in Rome. Zij begon in Jeruzalem op de Pinksterdag en niet in Nicéa, Rome. En zij... En Jezus organiseerde nooit iets. Het enige wat Hij deed, was roepen. Nooit wordt u georganiseerd tot Christus, u wordt geboren in het Koninkrijk Gods.

62 Ik ben pas jarig geweest, verleden maandag, en ik werd vijfenvijftig jaar oud. En weet u, de Branham familie heeft mij nooit gevraagd om tot de familie toe te treden. Ik werd als een Branham geboren.

63 En dat is hoe wij Christenen zijn. Wij worden gewoon als Christen geboren door de kracht van de opstanding van Jezus Christus. En wij zijn Christenen door geboorte. Dat maakt van ons nieuwe schepselen. In onze oude natuur zouden wij nooit Christenen kunnen zijn. Daarom hebben wij vandaag zo velen die zichzelf Christenen noemen en elk soort leven leiden; zij hebben nooit dat wedergeboren zijn ervaren, dat Iets wat u verandert, wat het leven eruit wegneemt. Zoals het bloed uit een mens nemen, en dat is een bepaald type bloed, en dan een ander type in hem plaatsen. Het trekt het oude leven uit de mens en injecteert het leven van Christus in de gelovige en dan wordt hij een nieuwe schepping. Hij is een nieuwe schepping.

64 Nu, de enige manier waarop wij het ooit zullen weten en hoe wij alle mensen zouden kunnen overtuigen...

65 Als ik de Pinkstermensen vanavond zou vragen: "Wat denkt u dat Hij zou zijn?", zouden zij willen hebben dat Hij een Pinksterman is. Als ik de United Brethren zou vragen wat Hij zou zijn: "Wel, Hij was een United Brethren." Als ik het de Methodist zou vragen: "Wel, Hij was een Methodist." Hetzelfde voor de Baptist, enzovoort.

66 Maar nu is er slechts één manier om dat vast te stellen en het schriftuurlijk te doen. Nu, wij willen op dit podium altijd precies met de Schrift zijn. Als het dat niet is, bent u verplicht om naar mij toe te komen en mij te corrigeren. Nu, het moet met de Schrift zijn.

67 Dus de enige manier om te weten wat Hij vandaag is, is erachter te komen wat Hij was. Ziet u? Dat zei Hij: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." En als wij uit kunnen vinden wat Hij was, dan moet Hij vandaag Dezelfde zijn, omdat Hij niet kan veranderen. De Bijbel zei: "Hij is Dezelfde", z-e-l-f-d-e, "zelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig."

68 Nu, in 1 Johannes of Johannes het eerste hoofdstuk, komen wij erachter. Hier is wat de schrijver zei. De door de Heilige Geest geïnspireerde schreef dit: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons."

69 Mag ik het opsplitsen? "In den beginne was de Eeuwige." Hij was zelfs niet God. God, ons Engelse woord god is 'een voorwerp van aanbidding'. Maar Hij, er was gewoon niets om Hem te aanbidden. Hij was gewoon de Eeuwige.

70 In Hem waren attributen. Iedereen weet wat een attribuut is. Met andere woorden, in Hem waren Zijn gedachten, gewoon gedachten, dat is Zijn attribuut. Dan, Zijn Woord. En een gedachte, uitgedrukt, is een woord. "In den beginne was het Woord." Voor het ooit uitgedrukt werd, was het een gedachte, attribuut.

71 In dit denken moest Hij God zijn. Schiep waarschijnlijk eerst de engelen; toen werd Hij aanbeden. Hij was God.

72 En dan waren in Hem attributen om Vader te zijn, Zoon te zijn, Redder te zijn. Er was niets verloren; er moest iets verloren zijn, dus moest daar een weg voor gemaakt worden. Om Genezer te zijn – er was niets ziek – moest Hij dus iets hebben dat ziek werd, zodat Hij het kon genezen. Het stelt slechts Zijn attributen tentoon.

73 En nu, bedenk, als u het ooit had of ooit eeuwig leven zult hebben, dan had u het tóén met Hem. Ziet u, u had het met Hem. Omdat Jezus kwam en Jezus was de Verlosser. Iets verlossen is 'het terugbrengen' tot vanwaar het viel of vandaan ging. Het verlossen, 'het terugbrengen'. En u, de wijze waarop u kijkt, wie u bent, wie, wat uw naam is, dat was Gods denken voor de grondlegging der wereld. En Jezus kwam niet om de hele zaak te redden. Hij wilde het, maar Hij kwam om te verlossen, hen terug te brengen, die in Zijn gedachten waren vóór het begin.

74 Daarom was Hij het vleesgemaakte Woord. Ziet u? "God was in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenend." Het Woord, Gods denken over hoe Hij het zou doen. Hij drukte Zichzelf uit in Jezus Christus. Het was God Die stoffelijk werd.

75 Nu, waar u nu bent, moet u sterven, omdat u nog... Net zoals het maken van een foto. U bent het negatief. Elk negatief moet in de donkere kamer gaan, door zuren, om het beeld te ontwikkelen, om u te laten zien wat het is. Wij zijn nu in de uitgedrukte voorstelling van Hem. Het is het negatief dat genomen is; wij zijn menselijk leven. Maar wij moeten in de donkere kamer gaan, neer in het graf om door de ontwikkeling te gaan, om in het beeld weer tevoorschijn te komen; o my, voor eeuwig jong. Al de ouderdom en al de gebreken en alles zal weggenomen zijn.

76 Dan zijn wij verlost, Gods attributen, regelrecht terug. God, stoffelijk, met Christus in de gemeente, net zoals de man en zijn vrouw, dat is juist, Christus en de bruid. Want het verlost terug, Zijn denken; en Zijn denken wordt uitgedrukt.

77 Nu, u zegt: "Dat kostte veel tijd." Niet voor God. Wij zijn eindig. Wij moeten ons gewoon haasten.

78 Ik dacht, toen ik Jeffersonville verliet en vijftig kilometer per uur reed; ik reed naar Birmingham in één dag en een klein deel van de avond en ik dacht dat dit niet zoveel voor mij betekende. Maar wat als een kleine mier dat probeerde te lopen? Wat zou het voor hem betekenen? Ziet u, hij zou het niet kunnen halen in duizenden levens. Maar het betekende niets voor mij, niet veel voor mij. Wat voor een vliegtuig? Wat voor een straalvliegtuig? Wat dan voor een astronaut? Wat dan voor God?

79 Zie, Jezus werd net gistermiddag gekruisigd, in Gods tijd, als Hij tijd zou hebben. "Duizend jaar is slechts één dag bij God", als het ware. Het is zelfs dat niet. Alleen "zoals het was, één dag." Dus, dit is gewoon nauwelijks een week geweest – indien u het in tijd wilt toerekenen aan Hem, het geheel sedert het begin der schepping – waarin het zich helemaal ontwikkeld heeft.

80 God met Zijn gedachten werd stoffelijk, en dat brengt ons dan bij eeuwig leven. En eeuwig leven, er is slechts één vorm van, dat is God. En dan is het God uitgedrukt in Zijn gemeente, zoals God uitgedrukt in Zijn Zoon. Het is dezelfde God heel de tijd. God boven ons; God met ons; God in ons, gewoon de hele zaak regelrecht terugbrengend.

     Nu, "In den beginne was het Woord."

81 Nu, als wij zouden spreken over wie de wereld zal oordelen, wel, u zou, iemand zou zeggen... Ik hoorde een Katholiek persoon die zei: "God zal de wereld oordelen door de Katholieke kerk." Als Hij het doet, welke Katholieke kerk? Ziet u, zij hebben er zoveel verschillende van. De Orthodoxe, de Griekse of de Roomse of wat, ziet u, door welke kerk zal Hij de wereld oordelen? Wel, als Hij hem oordeelt door de Katholieke kerk, dan is de Protestant buiten. Als Hij hem oordeelt door de Protestantse kerk, dan is de Katholiek buiten. Als Hij hem oordeelt door de Methodist, dan is de Baptist buiten. Wel, zegt u: "Wacht even, zij zijn allen..." O, nee.

82 Herinner u, dat in het begin de ene, de enige versterking, die God Adam en Eva gaf, was om achter Zijn Woord te blijven. En om niet gewoon... Satan vertelde haar niet dat het niet zo was. Hij citeerde gewoon een klein deel ervan verkeerd. En als één klein deel al deze moeite, ziekte en hartzeer en verdriet veroorzaakte, dan zal één klein deel ons erbuiten houden.

83 God zal de wereld niet oordelen door enige bepaalde groep. Hij zal de wereld oordelen door Jezus Christus en Christus is het Woord. Hij is het Woord. "In den beginne was het Woord, het Woord was met God, en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Dus is Hij het uitgedrukte Woord van God in ieder tijdperk. Hij maakt Hem Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig.

84 Identificeerde Zichzelf in het begin met de profeten. Nu, bedenk, de profeten zijn degenen waar de Here doorheen spreekt. En merk nu op dat Hij Zichzelf identificeerde in menselijke wezens, vanaf het hele begin, helemaal vanaf het begin van de tijd.

85 Hij heeft altijd een manier om dingen te doen en Hij verandert Zijn manier nooit. Daarom kan ik Zijn Woord geloven. Als God ooit op het toneel werd geroepen om een handeling te doen en de beslissing die God nam toen Hij op het toneel werd geroepen... Hij moet elke keer op dezelfde manier handelen als Hij op het toneel geroepen wordt of Hij handelde verkeerd om mee te beginnen. Anderzijds, als Hij geroepen werd om een mens te redden, redde Hij hem op een bepaalde basis. En als Hij ooit geroepen wordt om een ander mens te redden, moet Hij het op dezelfde wijze doen als hoe Hij het de eerste keer deed of Hij deed het verkeerd toen Hij het op de eerste manier deed. Als Hij ooit op het toneel wordt geroepen om een mens te genezen en Hij genas hem op basis van een bepaald iets, als Hij ooit wordt geroepen om opnieuw te genezen, moet Hij op diezelfde basis genezen of Hij handelde verkeerd. En Hij is oneindig, alomtegenwoordig, alwetend. Hij is de oneindige God, dus verandert Hij niet.

86 Nu, wij zijn eindig. Wij kunnen vandaag zeggen dat dit juist is en morgen kunnen wij iets anders vinden. Wij kunnen beter zijn... Wij hebben betere... beter gebouwde huizen dan honderd jaar geleden. Wij hebben betere auto's dan twintig jaar geleden en wij hebben beter transport en wat ook meer waarop u wilt ingaan. Wij zijn beter, omdat wij leren.

87 Maar God is dat niet, omdat Hij perfect is om mee te beginnen. Daarom, Hij en Zijn Woord zijn hetzelfde, dus is Zijn Woord perfect. Als u dat niet gelooft, kom dan nooit in de gebedsrij, omdat dat de enige basis is waarop u iets kunt aanvaarden. Geloof kan alleen zijn rust nemen op iets waarvan het zeker is en het echte, waarachtige geloof neemt zijn rust op de eeuwige Rots van Gods eeuwige Woord. Het verplaatst zich niet. Het blijft daar gewoon, ongeacht wat. Over de rots van Gibraltar gesproken? Dat is de Rots der Eeuwen waarop het staat. Het Woord kan nooit veranderen en geloof rust daarop. Hij zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen nooit falen." Mannen en vrouwen die ooit tot iets bijdroegen, waren mannen en vrouwen die geloofden dat dit de Waarheid is. En dat is de Waarheid. Hij, het Woord, is de Waarheid.

88 Nu ontdekken wij dat Hij in het begin... God bedeelde een bepaalde hoeveelheid Woord aan ieder tijdperk toe, aan elk tijdperk. En als het dan tijd werd voor dat Woord om geopenbaard te worden... Mis dit niet. Wanneer de tijd kwam voor dat Woord om geopenbaard te worden, had de mens het gewoonlijk zo verward dat Hij aan een profeet verscheen. Onderzoek de Schriften. Ziet u? Nu, herinner u, de onveranderlijke God kan Zijn wegen niet veranderen. Hij moet het elke keer hetzelfde doen, onveranderlijk.

89 Laat mij u gewoon een voorbeeld geven. Toen de mens viel, zondigde, en er tot God geroepen werd, ofwel om hem in het oordeel te werpen of om een weg ter ontkoming voor hem te maken, maakte God in de hof van Eden één plan om de mens te redden, één manier, en dat was door het gestorte bloed van een onschuldig wezen. Hij heeft het nooit veranderd. Wij hebben geprobeerd om steden te bouwen, torens, op te leiden, te verenigen, maar het heeft allemaal gefaald. God kan de mens alleen ontmoeten onder het gestorte bloed van de Onschuldige. Hij deed dat in de hof van Eden en Hij heeft het nooit veranderd.

90 En God verandert nooit Zijn wegen. Als Hij het doet dan is Hij eindig zoals ik en zoals u. Wij zeggen: "Wel, ik was daar verkeerd, maar ik zal deze keer juist zijn." God niet. Hij heeft gelijk om mee te beginnen. Hij hoeft niets te veranderen. Hij deed de belofte en Hij is God, Hij blijft erbij.

91 Zoals Abraham; hij was overtuigd dat God in staat was om Zich te houden aan alles wat Hij beloofd had. Dus noemde hij alles wat tegenstrijdig was met het Woord alsof het er niet was. Hij ging gewoon regelrecht precies zo door, tegen het wetenschappelijke in, de wetenschappelijke bewijzen, en tegen redeneringen, tegen hoop, tegen alles wat er was. Gods Woord kwam eerst. Abraham zei: "Laat al het andere verkeerd zijn." Hij zou de baby hoe dan ook hebben. En dus had hij hem, ziet u, omdat hij het geloofde.

92 Nu komen wij er dan achter dat de onveranderlijke God altijd hetzelfde doet. Merk het nu, even kort, op in de tijdsgeschiedenis. Ga nu met me mee, gewoon voor de volgende paar minuten. Laten wij teruggaan en het uitzoeken.

93 In het begin sprak Hij tot de profeten, en het Woord van de Here kwam tot de profeet. En de profeet was in staat om Goddelijke dingen te voorzeggen en het gebeurde gewoon zo; dat was zijn identificatie. En een profeet, ziener, betekent 'een die voorspelt of voorzegt', en is ook een Goddelijke uitlegger van het geschreven Woord. Iedereen weet dat, die weet wat profeet betekent.

94 Nu, het Engelse woord prophet, p-r-o-p-h-e-t, betekent 'een prediker', gewoon iemand die predikt.

95 Maar een ziener van het Oude Testament, waarnaar verwezen werd als een profeet, was degene die dingen voorzag. Hij zei: "Als er iemand onder u is die geestelijk is of een profeet, Ik de Here zal Mijzelf aan hem bekendmaken. En als wat hij zegt gebeurt, hoor dan naar hem. Maar als het niet gebeurt, hoor dan niet naar die profeet, ziet u, omdat hij valselijk profeteert. Maar als Ik hem gezonden heb, zal dat Mijn identificatie zijn, dat wat hij zegt, zal gebeuren. Hij is in de wereld geboren, verordineerd, voorbestemd door God om dat te doen." Omdat "alle gaven en roepingen zonder berouw" zijn. Zij zijn vooraf door God verordineerd.

96 Voor de wereld ooit begon, wist Hij er alles over. Hij kende elke vlo, elke vlieg, en hoeveel talk hij zou maken en hoe vaak hij met zijn ogen zou knipperen. Dat is oneindig, ziet u, oneindig. Dat is gewoon... Als het dat niet is, dan is Hij niet oneindig. Hij wist alles. En Hij is... Hij is alom... en alwetend. Omdat Hij alomtegenwoordig is, maakt dat... Alwetendheid maakt Hem alomtegenwoordig. Hij weet alles, wist het voor de wereld begon.

97 Hij wist, voor de wereld begon, dat wij hier zouden zitten. Hij wist hoe vaak ik mijn handen zou opheffen, op en neer. Nu, Hij wist de woorden die ik zou zeggen. Hij wist hoe vaak u met uw ogen zou knipperen, wat u zou denken, voor de wereld ooit startte. Waar zijn wij bang voor? God is onze Vader. Dat is juist. Hij is onze Vader. Wij hebben geen zorg. Mensen hebben gewoon hun geloof en vertrouwen in Hem verloren.

98 En wij komen erachter dat dit geldt voor een tijd en dan zijn er Woorden die God gesproken heeft die gebeuren. En dan raken zij allen verward en dan zendt God ons een profeet op het toneel en die profeet betuigt dat Woord voor dat tijdperk, altijd. Ga door de gemeentetijdperken heen, zie wat wij verondersteld worden te hebben, en of u die mannen niet uitgebeeld ziet door de gemeentetijdperken heen zoals wij ze zien, sedert de apostelen. Merk dit nu opnieuw op.

99 God sprak met Noach en hij was een profeet, vertelde hem over wat zou komen. Hij profeteerde en het gebeurde.

100 Nu, toen kwam Jozef. Jozef, een perfect voorbeeld, dat was Christus in Jozef. Wel, merk op dat hij geliefd was door zijn vader, veracht door zijn broeders, omdat hij een ziener was. Zij haatten hem zonder oorzaak. De man kon het niet helpen; hij was wat hij was. En de andere broeders haatten hem, een heel goed type van alle tijdperken. Altijd, wanneer een ziener op het toneel komt, haten de anderen hem om dezelfde reden als waarom zij Jozef haatten. Hij kon het niet helpen. Hij kon hun dromen uitleggen; nooit was hij verkeerd. Hij voorzegde dingen; nooit was hij verkeerd. En zijn broeders haatten hem zonder oorzaak.

101 En merk op dat zijn leven precies Christus voor ons uitbeeldde. Zelfs verkocht, bijna voor dertig zilverstukken, uit de put opgetrokken en gezet aan de rechterhand van Farao, de heerser van de wereld in die dag. En telkens als hij het paleis verliet, blies men de bazuin en men zei: "Elke knie buige, want Jozef komt." Een perfect typte van Christus in het millennium. Wanneer de bazuin weerklinkt en de... Hij zal tevoorschijn komen en elke knie zal buigen en elke tong zal Hem belijden.

102 Merk op dat hij in zijn gevangenis een profeet was. Dat was toen hij verkocht werd en in de gevangenis gezet vanwege Potifars vrouw. Dan zien wij dat daarin beiden, de schenker en de bakker, een droom hadden en hij legde de droom uit. En de een was verloren en de ander was gered. Precies zo deed Jezus aan het kruis; één was verloren, één was gered, toen Hij in Zijn gevangenis was, vastgenageld aan het kruis. Gewoon een perfect voorbeeld.

103 Wij komen erachter dat toen Mozes nu op het toneel kwam, Mozes nu niet kon komen in dezelfde geest of op dezelfde wijze met dezelfde boodschap als Noach. Het was een ander tijdperk om een ander woord te vervullen. God zei: "Uw zaad zal in een vreemd land verblijven om gedurende vierhonderd jaar een dienstknecht te zijn; dan zal Ik hen met een machtige hand uitleiden." Maar toen Mozes geroepen werd... Het kostte veertig jaar van scholing, toen veertig jaar om het weer allemaal uit hem te krijgen, en toen riep God hem door het bovennatuurlijke Licht, een Vuurkolom, Die daar in een brandende struik was. En hij wist meer over God in vijf minuten dan hij in veertig jaar leerde, omdat hij in Zijn tegenwoordigheid was. Dat is wat ik...

104 Wanneer een mens in de tegenwoordigheid van God is, dan weet hij iets. Hij weet iets.

105 Nu, hij kan het niet in boeken leren. U kunt God niet leren door boeken. Opleiding neemt... U zegt: "Hij is doctor in de godgeleerdheid, doctor in de filosofie." Dat neemt hem gewoon des temeer bij God vandaan, voor mij. U kent God niet door opleiding.

106 U kent God door geloof en u gelooft Hem. Dat is hoe u God kent. En toch, dat is waarom ik denk dat onze samenkomsten in de Goddelijke tegenwoordigheid van God het geloof van die mensen behoorde aan te sporen om dat te weten, ongeacht wat de wetenschap zegt, wat de ongelovige zegt. Christus was tot u, de gelovigen, gezonden. U hebt een recht om u in Zijn omgang en Zijn zegeningen te verheugen en alles waarvoor Hij stierf. Dat is het.

107 Geen mens heeft het recht om het Evangelie te prediken totdat hij geknield heeft op die heilige gronden daar ginds in de tegenwoordigheid van die Vuurkolom en de stem van God tot hem hoorde spreken. U weet dat de religies vandaag het helemaal weg kunnen verklaren. "En dit gebeurde, en dat is voorbij. En dit was voor een ander tijdperk en dit." Maar een mens die ooit God ontmoet heeft van aangezicht tot aangezicht, en tot Hem gesproken heeft; er is geen wetenschapper of duivel of iets anders, die op die heilige grond kan komen. Hij was daar waar hij God ontmoette en hij weet waarover hij spreekt en niemand anders hoeft te proberen het hem te vertellen.

108 God spreekt in de tijdperken door Zijn profeten, Zichzelf elke keer identificerend door het tijdperk dat opkwam.

109 Nu, toen kwam Jezus van Nazareth. Hij was ook een Profeet. De Bijbel zegt dat Hij het zou zijn. Deuteronomium 18:15, Mozes zei: "De Heere, uw God, zal een Profeet doen opstaan die op mij gelijkt en Hem zullen de mensen horen."

110 Merk nu op dat ieder tijdperk, geheel Israël, al de mensen dat geloofden, de profeten, wanneer zij geïdentificeerde profeten waren. Hebreeën dert-... Hebreeën, het eerste hoofdstuk zegt: "God, nadat Hij eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft in deze laatste dagen gesproken door Zijn Zoon Jezus Christus." U ziet het, door Zijn Zoon Jezus Christus. Merk op dat Hij nooit Zijn manier verandert, dezelfde zaak, altijd de continuïteit van Gods woord. God gebruikte nooit een systeem, gebruikte nooit een organisatie, gebruikte nooit groepen. Hij gebruikt één enkel persoon.

111 Als u Methodist bent, of Baptist, dat is in orde; Presbyteriaan, Pinksterman, dat is goed, maar God handelt met u als een individu. U bent het, niet uw kerk. U bent degene die verantwoordelijk is, niet wat uw kerk zegt; wat God tot u zegt! Het moet met het Woord overeenstemmen. Ja, God handelt met individuen. Hij deed het altijd.

112 De profeten, wel, er is geen school van profeten. Men probeerde dat eens en het faalde. Men kwam er dus achter; Achab had daar een groep. Maar God had er ook één, met de naam Micha, die door al de anderen gehaat werd, maar hij had de waarheid toen. Hij had de waarheid van het Woord, omdat zijn profetie in overeenstemming met het Woord was.

113 Het moet het altijd zijn. De profeet wordt gezonden om het beloofde Woord voor die dag te betuigen.

114 Nu, daar is precies hoe zij faalden Jezus te zien. Zo is het precies. Kijk naar die mensen, die Farizeeën en Sadduceeën, geleerden die wij vandaag niet hebben. Zij moesten uit een bepaalde stam, Levi, geboren zijn. Hun bet-over-over-over-overgrootvaders waren priesters, heel de weg door. Zij bestudeerden dat Woord dag en nacht, dag en nacht. Maar toen het Woord betuigd werd, wisten zij het niet. Ziet u, zij hadden traditie. Jezus zei: "U hebt met uw tradities het Woord van God krachteloos gemaakt." Nu, Hij kwam gewoon precies op de manier waarop de profeet zei dat Hij zou komen, maar ziet u, zij hadden een traditie en zij konden dat niet zien.

115 "Deze Baby, daarginds geboren, een onwettige geboorte, en in een koeienstal, hoe zou dat kunnen? En deze Kerel ging naar geen enkele school. Hij had geen geloofsbrieven. Hij had geen gemeenschapskaart. Hij behoorde tot geen enkele organisatie. Zij kenden geen school waar Hij naartoe was gegaan. Hoe zou dit iets kunnen zijn?" Maar het was wel iets. Zij faalden het te zien.

116 Hij zei: "De werken die Ik doe, getuigen van Mij. Onderzoek de Schriften, want daarin denkt u eeuwig leven te hebben. En die zijn het die getuigen, u zeggen Wie Ik ben. Zij zijn Mijn getuigenis, de Schriften. Als u Mij niet gelooft, geloof de werken die Ik doe. Zij zeggen u Wie Ik ben."

     Ze zeiden: "Wij hebben Mozes. Wij geloven Mozes."

117 Hij zei: "Als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven; hij schreef van Mij." Ziet u?

118 Zij waren zo verduisterd en nog steeds konden zij het niet zien. Ik vraag me af of dat zich zou kunnen herhalen? Het is geprofeteerd, weet u. Het was daar geprofeteerd.

     U zegt: "In deze dag?" O ja.

119 "Koppig, hoogmoedig, liefhebbers van genot, meer dan liefhebbers van God, woordbrekers, kwaadsprekers, ongebonden, verachters van degenen die goed zijn, een vorm van godsvrucht hebbend, maar de kracht daarvan verloochenend; keer u af van dezulken." Het is geprofeteerd en alle profetie moet vervuld worden. Ik vraag me af of wij dicht bij die tijd zijn. Ik vraag me gewoon af of wij daar zijn. Laten wij gewoon een beetje rondkijken en zien hoe op ons gemak wij zijn in Sion. Nu komen wij erachter.

120 Laten wij zien wat Jezus was toen Hij kwam. Hij was het Woord. Hij was absoluut het Woord. En het Woord is altijd corrigerend. Het corrigeert de dwaling. Ofschoon de dwaling het soms niet gelooft, maar het Woord corrigeert de dwaling.

121 Kijk naar Jezus, slechts twaalf jaar oud. Een kleine Jongen, ongeveer zoals deze makker, die hier zit te slapen, met de beugels aan zijn benen. Jezus was een kleine Jongen, ongeveer twaalf jaar oud. Er is geen verslag van waar hij ooit naar school ging. Maar zij gingen op naar het Paasfeest en toen zij... of naar het Pinksterfeest, liever. En zij gingen naar het feest, Jozef en Maria en heel de gemeente van die stad daar. Zij gingen op naar Jeruzalem. En het was een driedaagse reis en zij veronderstelden dat Hij daar ergens bij de mensen was en met sommigen van de verwanten daar. Maar zij misten Hem. Zij gingen kijken en Hij was er niet. Zij gingen terug naar Jeruzalem en vonden Hem in de tempel, discussiërend met de priesters, discussiërend met die mensen.

122 Merk hier op, niet om u, Katholieke mensen, te kwetsen. Maar u, die Maria als een godin of middelares neemt, kijk hier. Zij gaf een getuigenis. Kijk hoe zij haar eigen getuigenis veroordeelt. Ze zei: "Uw vader en ik hebben U met tranen gezocht." Kijk wat zij deed. Zij veroordeelde haar eigen getuigenis. Zij noemde Jozef Zijn vader.

123 Maar let op. Nog maar een Kind, gewoon een kleine Jongen, maar het Woord corrigeert de dwaling altijd. Hij zei: "Weet gij niet dat Ik in Mijn Vaders zaken moet zijn?" Zie, het Woord corrigeerde spontaan de dwaling.

124 Ze zei: "Uw vader en ik", Jozef. Recht voor die priesters, aan wie zij reeds verteld had dat zij ontvangen had door de Heilige Geest. En hier getuigde ze en identificeerde ze Jozef als Zijn vader, haar eigen getuigenis veroordelend.

125 Maar let erop dat het Woord het oppikt. Hij was het Woord en "in den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Het Woord pikte het op om de dwaling te corrigeren.

126 "Weet gij niet dat Ik in Mijn Vaders zaken moet zijn?" Als Jozef Zijn vader was geweest, was Hij in de timmermanszaak geweest, in zijn zaak. Maar Zijn Vaders zaken veroordeelden die organisaties en dingen en Hij veroordeelde hen daarginds, waar Hij behoorde. Hij had een tijd daar waar zij zelfs niet konden begrijpen hoe deze Jongen iets dergelijks zou kunnen weten. Maar Hij was het Woord. Nooit sprak een mens zoals Hij. Hij had de autoriteit om te laten uitwerken wat Hij zei.

     Die profeten hadden het ook, omdat zij in het uur leefden.

127 Hij was... Hij was al de profeten, gemaakt in Eén, en zelfs meer dan dat, want Hij was de volheid van het Woord. Hij was heel het Woord. De profeten waren gewoon het Woord voor dat tijdperk, maar Hij was het Woord voor alle tijdperken. Hij was God Zelf Die neerkwam en gemanifesteerd werd in een lichaam van vlees. "Het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons."

128 Laten we opletten hoe Hij Zichzelf identificeert; Zijn eerste... nadat Hij uit de woestijn kwam, toen Hij gedoopt was met de Heilige Geest; gedoopt, met Johannes... Hier is een andere kleine gedachte die u misschien kunt vatten net voor u eraan denkt.

129 Weet u dat de Bijbel zegt: "Het Woord komt tot de profeet"? Als er een profeet in het land is, moet het Woord tot hem komen.

130 Kijk naar Johannes; die een profeet was, de eerste die zij gehad hadden, ziet u... En hij was een Woord-profeet. En terwijl hij daar stond, profeterend, kwam het Woord tot hem in het water. Jezus was het Woord, dat gewoon regelrecht het water inliep. En Johannes zei: "Ik heb nodig door U gedoopt te worden. Waarom komt Gij tot mij?"

131 En Hij zei: "Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen." Waarom? Johannes, die een profeet was, en Hij Die het Woord was, wist dat Hij het Offer was; dus moest het Offer gewassen worden voor het gepresenteerd werd. Dus hij doopte Jezus, het Woord wassend, voor het gepresenteerd werd, ziet u... Dus hij doopte... Hij zei: "Verdraag nu dat het zo is, want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen."

132 Toen hij Hem dan verdroeg, ging Jezus regelrecht het water uit. En zie, de hemelen waren geopend en hij zag de Geest van God als een duif op Hem nederdalen. En Hij ging de woestijn in, werd verzocht gedurende veertig dagen, kwam er toen uit.

133 Laten we Zijn bediening nu volgen. Wij zijn in Johannes 1. Laten we letten op wat er gebeurt en zien wat Hij toen was, dan kunnen wij erachter komen wat Hij nu was, toen. Kijk naar Hem in de voorbije tijdperken, nu, wij zijn bij de tijd van Jezus.

134 Dan zullen wij sluiten, en het daar misschien morgenavond oppikken, ziet u, daar. Wij hebben nog maar enkele minuten over.

135 Hier komt Hij uit de woestijn. Het eerste, er was een man genaamd Andreas. Hij was gegaan om naar Johannes' boodschap te luisteren. En Johannes begon te zeggen...

136 Johannes wist dat hij degene zou zijn die de Messias zou voorstellen, omdat hij dat gezegd had, weet u. Zijn vader was een priester, maar hij volgde nooit zijn vader. Zijn taak was te belangrijk om naar een van de theologische scholen te gaan, dus ging hij naar de woestijn toen hij negen jaar oud was. Hij wist dat hij moest identificeren, het teken moest zien dat zou bewijzen Wie die Messias was. En hij wist het zo zeker, hij kende zijn roeping, hij was er zo zeker van dat hij onder een groep mensen zoals deze stond en zei: "Hij is nu precies onder u. Er is Eén Die temidden van u staat Die u niet kent. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur. Ik ben zelfs niet waardig Zijn schoenen los te maken."

137 En toen, weldra wandelde Jezus er gewoon uit en zag hij dat teken. Hij zei: "Ik zag het teken en ik ben zeker dat Hij dat was." En hij doopte Hem. Nu, toen Jezus...

138 En ongetwijfeld had Andreas het aan zijn broer verteld. Nu, zijn broer was een soort van... Simon, hij was een beetje een van deze harde kerels die niet alles willen geloven. Hij zei: "Ik herinner me wat mijn vader mij zei: 'Zoon,' zei hij op zekere dag, 'je weet dat wij gevist hebben en wij hebben erop vertrouwd dat God ons vis gaf om onze schulden te betalen en iets te eten te hebben. Vele keren moesten wij bidden, lang voordat moeder stierf en allen, om ons een goede visvangst te geven, zodat wij voedsel voor de dag konden hebben. En zoals elke goede Hebreeër zou doen, heb ik altijd uitgekeken naar de komende Messias." Zei: "Nu word ik oud en ik veronderstel dat ik Hem niet zal zien. Maar ik wil dat jullie, jongens, weten dat net voor Hij op het toneel verschijnt er allerlei soorten valse dingen zullen opkomen, zie, maar ik wil dat jullie weten dat wij het Woord moeten vertrouwen. Mozes, onze profeet, vertelde ons dat de Here God een Profeet zou doen opstaan. Nu, wij hebben geen profeet gehad gedurende honderden en honderden jaren. Maar wanneer de Messias komt, zal Hij een betuigde Profeet zijn. Nu, je zult Hem kennen omdat Hij een Profeet zal zijn.'"

139 En toen predikte deze kerel; hij deed niets anders dan prediken, Johannes. Dus hij, Simon, ging daar niet achter aan.

140 Dus zei hij hem dat deze Ene, waarvan hij sprak, gekomen was, dus identificeerde dat Hem als een Profeet, ziet u, dat Hij... wat er gebeurd was.

141 Andreas en Simon gingen er dus op een dag naartoe en wasten hun netten en zij gingen heen om Jezus te zien. En toen Simon kwam, in Zijn tegenwoordigheid ging, keek Jezus naar hem en zei: "Uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas." Dat deed het. Hij wist precies toen dat dat het Woord vleesgemaakt was. Ziet u, hij wist het.

142 Waarom? Hebreeën, het vierde hoofdstuk, twaalfde vers, dat bekend is bij alle geleerden, stelt dit: "Het Woord Gods is scherper dan een tweesnijdend zwaard en is een oordeler der gedachten en overleggingen van het hart." Hoeveel lezers weten dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Juist. Hebreeën 4, dat is juist, 4:12.

143 Nu, toen hij dat zag, wist hij dat Hij niet alleen wist wie hij was; Hij kende ook die godsvruchtige oude vader van hem. Hij wist toen precies dat dit de Messias was. Later werden hem de sleutels tot het Koninkrijk gegeven.

144 Toen stond daar een man, genaamd Filippus. Hij had dus iemand die met hem de Bijbel bestudeerd had, o, gedurende vele jaren en dat was een man, genaamd Nathanaël. Hij woonde er ongeveer vijfentwintig kilometer vandaan, als u het op de kaart wilt controleren, waar hij heenging, om de heuvel heen om Nathanaël te vinden. En toen hij hem vond... Hij was een man van de bosjes. Hij kweekte olijven en hij was daar buiten in een bosje, biddend. En natuurlijk, Nathanaël, nadat, of Filippus, excuseer me, Filippus, nadat hij zag dat Nathanaël bad, was een heer; hij wachtte tot hij klaar was met bidden. Toen hij opstond zei hij: "Zeg! Kom, zie Wie wij vonden! Jezus van Nazareth, de Zoon van Jozef. Dit is de Messias waarover wij spreken."

145 "O!" Luister dan naar deze kerel. Hij zei: "Nu, zou er iets goeds komen uit een dergelijke groep mensen, uit hen?"

146 En ik denk dat hij hem het beste antwoord gaf dat iemand had kunnen geven. Hij zei: "Kom en zie."

147 Blijf niet thuis om te bekritiseren. Kom het voor uzelf uitzoeken. Breng uw Woord met u mee en laten wij het onderzoeken en erachter komen wat het is. U weet wat het Woord zegt dat deze Messias zal zijn. Wat Hij gisteren was, is Hij vandaag. Onderzoek het Woord, kom erachter wat Hij is. Of Hij een organisatie is, of Hij een groep mensen is, wat is Hij? Ziet u?

148 Wij komen er dus achter dat zij rond de heuvel gekomen waren en ongetwijfeld vertelde Filippus hem wat Hij gezegd had. "Wel, die oude visser die niet genoeg opleiding had om die kwitantie te tekenen – dat is toen hij die vis had – Hij zei hem wie hij was en wie zijn papa was. Het zou mij niet verbazen, als Hij je vertelt wie je bent, wanneer je daar komt."

     "O, ga door! Ik zal het moeten zien", zei hij.

149 Ging regelrecht in Zijn tegenwoordigheid, misschien zoals deze gebedsrij, wat het ook was. Jezus bad voor de zieken. En toen Jezus naar hem keek, de eerste keer dat Hij hem ooit zag, zei Hij: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is."

150 Hij zei: "Rabbi," – wat 'leraar' betekent – "wanneer zag U mij ooit? Dit is de eerste keer dat ik U ooit zie. Wanneer hebt U mij ooit gezien?"

151 Hij zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u." O, wat een oog!

152 Let op de nawerkingen. "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël." Die man wist...

153 Kijk naar het verschil tussen hem en die priesters die daar buiten stonden. Die priesters geloofden het niet en zij wisten dat het gebeurde, zodat zij een antwoord moesten geven aan hun samenkomst. Dus weet u wat zij zeiden? Ze zeiden: "Hij doet... Hij is een waarzegger. Hij is Beëlzebul, de duivel. Hij is een duivel."

154 En Jezus zei: "Ik zal u dat vergeven," de verzoening was nog niet gemaakt, "maar wanneer de Heilige Geest komt", nu, "en hetzelfde doet, één woord ertegen zal nooit vergeven worden in deze wereld of de wereld die komt." Dus u ziet waar het ons zou brengen als wij dezelfde zaak zien! Ziet u?

155 Nu, wij gaan een klein beetje verder. Wij komen er dan achter dat er slechts drie klassen van mensen op aarde zijn, drie rassen. Wij weten dat. Cham, Sem en Jafets volk; dat is de Jood en de Samaritaan en de heiden. Nu, de Samaritaan is half Jood, half heiden.

156 Nu, wij weten dat de Joden uitkeken naar een Messias, evenals de Samaritanen. Maar wij, heidenen, waren Angelsaksen; wij aanbaden afgoden, droegen knuppels op onze rug en waren heidenen. Wij keken niet uit naar een Messias. En evenmin werd ons een Messias getoond, noch Zijn teken. Wij zagen een mens wandelen, maar niet een Messiaans teken.

157 Maar daar was Samaria. Dus, Jezus, toen Hij eens op weg was naar Jericho, ging rondom de berg en "moest langs Samaria gaan", en Hij kwam bij een stad die Sichar heette. Het was zowat omstreeks de middag, misschien een plaats ter grootte van dit hier. En Hij ging naar de bron en zat neer en zond de discipelen uit om levensmiddelen te halen, voedsel.

158 En terwijl zij daar waren, kwam een vrouw, een jongedame van de stad met een soort slechte reputatie, omdat zij te veel echtgenoten had gehad. Zij kwam naar de bron toe. Omdat zij niet kon komen met de overige vrouwen, daar zij – dat is nog steeds een gewoonte – zich niet samen kunnen mengen. Zij kwam dus naar buiten om water te halen. En toen zij begon de waterketel aan de katrol neer te laten om water te krijgen, hoorde zij de stem van een Man zeggen: "Vrouw, breng mij wat te drinken." En zij keek rond en daar was een Jood. En zij...

159 Hij moet er een beetje oud uit hebben gezien voor Zijn leeftijd. Hij kan er mogelijk wat ouder uit hebben gezien dan Hij was. U weet dat men daar in Johannes 6 zei: "U bent een Man van nog geen vijftig jaar oud en zei dat U Abraham hebt gezien? Wij weten nu dat U een duivel hebt." Hij zei: "Eer Abraham was, ben Ik." Maar dus, Hij... Zijn werk moet Hem er misschien wat grijs uit hebben laten zien, of zoiets. Hij was slechts ongeveer drieëndertig, maar Hij leek wat ouder.

160 Ze zei: "U zegt, U Die een Jood bent, en U vraagt mij, een vrouw van Samaria? Wij hebben afscheiding. Er is niets wat U... Wij kunnen dat gewoon niet doen. U kunt het niet, wordt niet verondersteld dat te doen."

161 Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u sprak, zou u Mij om een dronk vragen."

162 Wat deed Hij? Een conversatie voeren. De Vader had Hem daar naartoe gezonden, maar Hij had... Hier was de vrouw, dat moest de tijd zijn. Hij zei dus... praatte met haar tot Hij haar geest vatte, zag. Ziet u, het Woord onderscheidt de gedachte die in het hart is en Hij was het Woord. Hoevelen geloven dat Hij het Woord was? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker. Ziet u. En het Woord onderscheidt de gedachten die in het hart zijn. Ziet u?

163 Hij zei... ontdekte wat haar moeite was. Wij weten allen wat dat was: te veel mannen. Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

164 Hij zei: "U hebt de waarheid verteld. U hebt er vijf gehad en degene waarmee u nu leeft is de uwe niet."

165 Kijk naar die kleine vrouw. Ziet u, zij was uit Gods gedachten gevallen. Zij kon verlost worden. Zij was een onderdaan. Zij had een representatie in de hemel. Zij keerde zich om.

166 Kijk naar het verschil tussen haar en die predikers, haar priesters. Die predikers, toen zij het zagen, zeiden: "Wel, deze Man is een waarzegger." Zij kenden het Woord niet.

167 Kijk wat zij zei: "Wij weten het, Meneer. U moet een Profeet zijn. Wij hebben er gedurende honderden jaren geen een gehad. En wij weten dat wanneer de Messias komt, het dat is wat Hij zal doen." O my!

168 Zij zou Birmingham iets kunnen onderwijzen. Zij zou de rest van de wereld iets kunnen onderwijzen. Jazeker. Zij zou deze theologische seminaries iets kunnen onderwijzen. Ziet u? "Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Kijk, wij...

169 "Meneer, ik bemerk dat U een Profeet bent." Ziet u, Hij las de gedachten die in haar hart waren. Ze zei: "U moet een Profeet zijn. Wij weten het, wij Samaritanen. Wij kijken ernaar uit. Er zal een Messias komen. Gedurende vierhonderd jaar hebben wij geen profeet gehad. Maleachi was onze laatste profeet en hij zei dat er een voorloper zou zijn. Wij hebben van hem gehoord, een man daarginds bij de Jordaan. 'Ik zal Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht zenden om de weg te bereiden.' Ik heb ervan gehoord. En wij kijken uit naar een Messias Die zal komen."

     Hij zei: "Ik ben Hem Die met u spreekt."

170 Dat maakte het vast. Zij ging de stad in en zei: "Kom, zie een Man Die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is dat niet de echte Messias?"

171 Mijn vrienden, wij hebben geen tijd om verder te gaan. Maar als dat de Messias gisteren was, dan is het de Messias vandaag, want Hij is Dezelfde gisteren en vandaag. Hij stierf teneinde een verzoening te maken om deze dingen te laten gebeuren, om u het voorrecht te geven om te trekken van wat Hij voor u deed. Nu bedenk, als u een zondaar bent, werd u werkelijk gered toen Jezus stierf aan het kruis, maar u moet het geloven en het accepteren als uw eigen, uw eigen persoonlijke redding. En als u ziek bent, werd u genezen toen Jezus om onze overtredingen verwond werd. Door Zijn striemen werd u genezen.

172 Nu, als Hij hier vanavond stond met dit pak aan dat Hij mij gaf, zou er geen... Als u zou zeggen: "Genees mij, Heer", Hij zou het niet kunnen doen. Hij heeft het reeds gedaan. Ziet u?

173 Maar nu, wat als iemand van u zegt: "Zou Jezus dan vanavond in Birmingham kunnen zijn?" Jazeker. Hij beloofde dat Hij het zou doen. "Hoe zou Hij hier zijn, in de vorm van wat?" De Heilige Geest, dat is wat Hij is, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Hij is in de vorm van de Heilige Geest.

174 Nu, ik wilde dat ik tijd had om hier één gedachte meer in te voegen, maar die heb ik waarschijnlijk niet. Laat... laat mij het doen, gewoon heel snel. Wilt u mij enkele minuten verdragen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik wil u niet te laat houden en u uw bus laten missen.

175 Jezus zei in Lukas, het zestiende hoofdstuk of het zeventiende hoofdstuk: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Zei Hij dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

176 Nu, let op wat het was. Hij las dezelfde Bijbel die wij lezen. Genesis 22 of 19, 20, gewoon daar ergens [Genesis 19:1-29 – Vert] Merk op dat Hij dezelfde Bijbel las. Let op waar Lot zich bevond. O, wat een zondige natie was het, wat een zondige plaats! Kijk waar wij vandaag in zijn.

177 Kijk wat Hij zei: "Een zondig en overspelig...; goddeloos, overspelig geslacht zoekt naar een teken. En zij zullen het krijgen; het teken van Jona, opgewekt uit de dood, of opgewekt van zo goed als dood in de buik van de walvis gedurende drie dagen en nachten. Zoon des mensen, het opstandingsteken; deze overspelige generatie zou het opstandingsteken ontvangen."

178 Nu, Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Lot." Let op de situatie. Er waren twee engelen daarginds onder de Sodomieten, die predikten, twee grote boodschappers. Er was Een Die bij Abraham bleef.

179 En zij, die daarginds naar Sodom gingen, deden tekenen. Door wat deden zij het? Door het Evangelie te prediken en hen te verblinden. Hun eigen prediking maakte de mensen blind. Als dat geen moderne Billy Graham was, heb ik er nooit een gezien. We hebben in al die tijdperken nog nooit een boodschapper gehad, voor de kerk, wiens naam eindigde op h-a-m. Bedenk, wij hadden een Moody, Sankey, Finney, Knox, Calvijn, enzovoort, Billy Sunday, maar nooit een h-a-m tot op deze tijd; h-a-m, 'vader voor de naties'. Het is daar nu, ziet u, daarginds. Kijk naar Sodoms situatie.

180 En onthoud dat er een Man was Die daar bij hen bleef, die Abraham "Elohim", God, noemde. Let op hoe hij wist dat Hij Elohim was. Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw, Sara?"

     Hij zei: "Zij is in de tent achter U."

181 Zo'n honderd jaar oud. Hij zei: "Ik zal u bezoeken overeenkomstig de belofte die Ik u gegeven heb, op de tijd des levens", de andere achtentwintig dagen. Hij keek er nu naar uit gedurende vijfentwintig jaar. Sara is negentig en hij is honderd. "Ik zal u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens."

182 En Sara deed "hm" in zichzelf, in de tent.

183 Hij zei: "Waarom lachte Sara, dat 'hm' in de tent, achter Mij?"

184 Abraham noemde Hem "Elohim", God gemanifesteerd in menselijk vlees. At een kalf, dronk de koemelk en at brood, korenkoeken; en het was God gemanifesteerd in menselijk vlees.

185 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen", wanneer God Zichzelf opnieuw in menselijk vlees zou bekendmaken.

186 En bedenk, dat was het laatste teken. Abraham had teken na teken na teken gezien. Maar hier was God, deze keer, gemanifesteerd in vlees en kon zeggen waar Sara aan dacht, achter Hem. Dat liet weten dat het het Woord was, omdat het Woord de gedachten onderscheidt die in het hart zijn. Ziet u? Vat u het? Steek uw handen omhoog als u het vat. [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde. Ziet u? Nu, dat was het laatste teken.

187 Nu, herinner u dat Abraham en zijn groep niet in Sodom waren. Zij waren buiten Sodom, niet daarginds in die denominatiewereld; daar buiten, daar uit. Ziet u wat voor teken zij kregen, een grote, intellectuele boodschap? Maar let op wat voor teken de uitverkoren gemeente kreeg, Abraham. G-r-a-h-a-m is zes letters, de wereld, het getal van de mens. De mens werd op de zesde dag geschapen; hij is zes. Maar A-b-r-a-h-a-m is zeven letters, ziet u, de uitverkoren gemeente die er boven staat. Merk op dat zij dat teken kregen: God gemanifesteerd in vlees.

188 En Jezus zei, let nu op, Lukas, het zeventiende hoofdstuk: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen, wanneer de Zoon des mensen wordt geopenbaard." En bedenk, dat de Zoon des mensen in deze laatste dagen aan Zijn volk bekend wordt gemaakt, door Zichzelf werkend onder de mensen. Johannes, zoals het was in 14:12, zei: "De werken die Ik doe, zal hij ook doen."

189 En ons is beloofd dat dat wordt hersteld. Elke stem wordt gevolgd door een boodschap. En de boodschap was: "Herstel het geloof terug tot het originele geloof." Maleachi 4: "Herstel het geloof van de vaderen terug tot de mensen." Zij zijn weggeraakt in allerlei soorten dingen, maar "Herstel dat geloof opnieuw terug." De boodschap van het uur is: "Keer terug tot het Woord!" God, de...

190 Bedenk dat wij uitkijken naar een beloofde Zoon. En wij zijn het zaad van Abraham. Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Koninklijk Zaad, door Christus! En zij keken uit naar een beloofde zoon, Izak. En het koninklijke zaad vandaag, wel, wij kijken uit naar een beloofd teken. Is dat juist? ["Amen."] Dat de beloofde Zoon van God terug zal keren. En de...

191 Men heeft allerlei soorten boodschappen gehad en allerlei soorten dingen die Abraham had gezien. Maar juist voor de beloofde zoon; het laatste teken voordat de heidenwereld werd vernietigd, was dit: God gemanifesteerd in vlees, Die de geheimen van het hart wist.

192 Nu, dat is het laatste teken dat de kerk en de geestelijke gemeente krijgen. Dat is het laatste teken dat de natuurlijke gemeente krijgt. En de heidenwereld zal vernietigd worden en zij is er nu precies klaar voor.

193 De aarde schudt helemaal met aardbevingen. Waarom? De eerste keer dat een aardbeving ooit de gehele aarde schudde, was op Goede Vrijdag. En de laatste keer dat het haar schudde, was een andere Goede Vrijdag. Waarvoor schudde zij? Omdat zij hun Messias hadden afgewezen. Waarom schudde zij opnieuw? Men heeft hetzelfde gedaan. Ziet u?

194 Het Laodicéa gemeentetijdperk. Elke geleerde weet dat Hij aan de buitenkant stond, kloppend, proberend om... "Zie, Ik sta aan de deur en klop." [Broeder Branham klopt vijfmaal op de kansel. – Vert] Het enige gemeentetijdperk dat Hem ooit volledig buiten zette. En de Oecumenische Raad, dat is gewoon precies wat u hebt gedaan om het merkteken van het beest te vormen en daar binnen te nemen. Wel, wat is het... Hoe kunnen twee samen wandelen tenzij zij het eens geworden zijn? En door dat te doen, hebben zij het Woord opnieuw verworpen, Het is aan de buitenkant. Je kunt zelfs nergens samenwerking krijgen. Dat is precies juist.

195 O God, heb genade! "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig."

     Laten wij onze hoofden buigen.

196 Here God, U identificeert Uzelf in alle tijdperken, God. U was God eertijds, Die tot de vaderen sprak door de profeten, in deze laatste dagen door Uw Zoon, Jezus Christus, Die wij liefhebben en geloven en van Wie wij weten dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer zoals Hij beloofde.

197 Nu, Vader, zo'n wonderbare menigte, fijn geloof. Het is gemakkelijk om tot hen te spreken. Maar, o Here, moge dat geloof nu gewoon omhoog bewegen, gewoon in een andere cyclus nu, gewoon buiten het menselijk denken stappen. Zij hebben dit gehoord. Door hun voorgangers is hun dat onderwezen. Zij hebben er gedurende jaren en jaren naar uitgekeken dat het zou komen. En nu bidden wij, Vader, dat U het ons vanavond zult bekendmaken, dat U niet dood bent, maar dat U voor eeuwig leeft en leeft onder Uw volk zoals de Lelie-der-valleien onder al de andere bloemen, de mooiste bloem uit tienduizenden.

198 Nu bidden wij, o Lelie-der-valleien, dat U vanavond tot ons zal komen. Maak Uzelf onder ons bekend om Uzelf in dit tijdperk te identificeren. Want het is beloofd. Ik heb hun net het Woord gebracht, dat in de laatste dagen zoals bij Sodom en Gomorra de Zoon des mensen Zichzelf zou openbaren, zoals Hij deed in Sodom en Gomorra, voordat de beloofde zoon tot de uitverkorene kwam en vernietiging kwam voor de verworpenen. Ik bid dus, Vader, dat zij dit zullen begrijpen. En moge U komen en Uw Woord houden, waarvan ik weet dat U het zult doen. In Jezus' Naam. Amen.

199 Nu, ik geloof dat Billy zei dat hij enkele kaarten uitgaf. Is dat juist? Steek uw handen op als er kaarten uitgegeven zijn. Wat is de letter erop? [Iemand zegt: "B." – Vert] B. In orde, B. Laten wij nu heel snel...

200 Ik ga u één ding vragen, of u nu gewoon heel stil wilt zitten. Beweeg niet in het rond. Geef ons gewoon tien minuten. Wilt u dat doen? Gewoon tien minuten. Als iedereen gewoon helemaal stil wil zitten gedurende tien minuten. Beweeg niet in het rond. In orde.

201 Laten wij vanaf nummer 1 beginnen. Wie heeft B, nummer 1? Heel snel nu, steek uw hand omhoog. Als u niet kunt...

202 De man bewoog, op een brancard; kijk wat zijn gebedskaartnummer is, als het... Zie, hebt u een gebedskaart? U, u hebt er geen? In orde. [Iemand zegt: "Het is 4." – Vert] In orde.

203 Nummer 1, miste ik het? [Iemand zegt: "Hier."] Of misschien zullen wij dan ergens anders beginnen. In orde. [Iemand zegt: "Hier precies."] O, neem me niet kwalijk. In orde. Nummer 1, nummer 2, 3. Nummer 2, sta op, omdat... Sta op wanneer ik uw nummer afroep. 2; 1, 2, 3, 4. [Iemand zegt: "Precies hier"] 4.

204 5. Let op uw kaart nu, 5. Kom regelrecht hierheen en vorm een kleine rij. 5, 6, 6, 7, 7. Als u niet kunt opstaan, laat iemand uw hand opsteken, wij zullen hen oppikken. In orde, 7, 8, 8, 8, 7, 8. Nu, wij zijn gewoon... Wij lopen nu echt uit.

205 In orde, dat is in orde, laat haar gewoon daar zitten tot wij klaar zijn om haar te roepen en haar gewoon in de rij te plaatsen waar zij dan behoort. In orde.

206 9, 9, 10, 10, 11, 11, 11. Stop daar dan. In orde.

207 Hoevelen hier hebben geen gebedskaart en u bent ziek, steek uw hand op. Wel, steek uw hand omhoog. Hoevelen hier die mij niet kennen, steek uw hand omhoog; u weet dat ik niets over u weet, steek uw hand op. In orde. Nu, kijk deze kant op en geloof nu. Ik... Iedereen, wees echt eerbiedig.

208 Nu, herinner u gewoon dat één Woord van Hem meer zal betekenen dan ik in honderd levens zou kunnen spreken. Ziet u, ik kon dit prediken. Hoevelen geloven dat dit de Waarheid is? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde. Nu, als het de Waarheid is, dan is God verplicht. Als dat Zijn Woord is, Zijn belofte is, is Hij verplicht het te doen. Hij is verplicht Zijn Woord te bevestigen. Is dat juist? ["Amen."] En als Hij het doet, zult u het geloven? ["Amen."] U gelooft het.

209 Nu kunt u zeggen: "Jezus? Ik kijk rond en zie Hem nergens."

210 Kijk, wat als een man hier binnen wandelde met nagellittekens in zijn handen en spul helemaal over zijn gezicht en bloed, enzovoort? Elke huichelaar kan dat doen. En bedenk dat Jezus zo niet zal komen. Wanneer Hij zo komt, zal er geen tijd meer zijn. Er zal geen tijd meer zijn wanneer Hij zo komt.

211 Maar waaraan zou u dan weten dat Hij het was als Hij komt? Omdat Hij Zichzelf door Zijn Geest zou identificeren, Zijn teken, Zijn leven in u. "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken." Nu, bedenk en geloof dat gewoon met uw hele hart nu.

212 Nu, is dit uw gebedsrij, zijn zij allen daar? Ik weet het niet, acht of tien. In orde, dat is in orde. Kom hier. Morgenavond zullen wij proberen er meer op te nemen. Iedereen heel eerbiedig. Nu, laat ze gewoon komen, een voor een als zij komen.

213 Nu, in de eerste plaats wil ik dat allen die in de gebedsrij zijn en weten dat ik u niet ken, de kleine gebedsrij hier, die weten dat ik u niet ken, uw hand opsteken. U, die weet dat ik niets over u weet, van niets afweet, niet weet wat er verkeerd is met u, er geen idee van heb. In orde.

214 Nu, echt eerbiedig, nu herinner u gewoon waar wij staan. Het Woord is gelezen.

215 Nu, bedenk dat ik niemand kan genezen; geen ander mens kan iemand genezen. Maar uw geloof in wat Christus is, is wat de genezing doet. Nu, als Hij Zichzelf hier zal bekendmaken zoals Hij deed, Zichzelf zo identificeren als Hij in eerdere dagen deed, zou u Hem daaraan herkennen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is de enige wijze waarop Hij zei dat Hij Zichzelf zou identificeren. Dat is de enige wijze waarop Hij Zich ooit identificeerde. En Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig.

216 Nu, hier is dus een vrouw net zoals in Johannes 4. Jezus ontmoette een vrouw bij de bron, ik verwees net naar haar enkele minuten geleden. Hier zijn een man en een vrouw. Ik heb de vrouw nooit gezien. Zij stak net haar hand op, dat ik haar nooit heb gezien en zij mij nooit, dus zijn wij volkomen vreemden. Zij heeft gewoon een gebedskaart en het gebeurde dat haar nummer geroepen werd. Bent u...

217 [De zuster zegt: "Nee, u bad voor mij in Hammond, Indiana. Ik bedoelde dat u echter niets over mijn persoonlijk leven weet." – Vert]

218 Ze zei dat ik eens in Hammond, Indiana, voor haar bad, maar aangaande haar persoonlijk leven weet ik niets over haar, weet er niets over. Ik weet niet waarvoor u hier bent, niets. Natuurlijk zijn er honderden mensen in gebedsrijen, waar ik in dergelijke samenkomsten kan zijn geweest, enzovoort. Maar ik bedoel dat ik weet dat ik niet... God in de hemel weet het met deze Bijbel over mijn hart, ik zou me dat nooit herinneren, iemand op een dergelijke afstand, iemand waarvoor misschien vele jaren geleden gebeden werd. Hammond, Indiana, dat was een hele tijd geleden, vele jaren geleden dat ik in Hammond, Indiana, was, acht of tien jaar geleden. Dus nu gewoon...

219 Nu, als de Here Jezus mij zal openbaren waarvoor u hier nu bent, dat zou Johannes 4 precies juist maken. Wat er ook in uw hart was, het Woord onderscheidt dan de gedachten die in het hart zijn, zoals Jezus deed bij de vrouw bij de bron. Zou u dan geloven dat dit waar is? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] U zou geloven?

220 Zou het gehoor geloven dat het waar is? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

221 Nu, hier is mijn hand op de Bijbel dat ik me de vrouw niet herinner, er geen idee van zou hebben. En ook zij stak haar hand op. Ik zou niet weten waarvoor zij hier was. Ze zei dat zij mij zag in Hammond, Indiana; dat zou... U, iedereen zou daar geweest kunnen zijn, voor zover ik maar weet. Ik zou het niet weten, gewoon in de samenkomst.

222 Maar nu, moge de Here Jezus dit toestaan als Hij wil. Ik zeg niet dat Hij het zal toestaan.

223 Nu neem ik elke geest hier beneden onder mijn controle, in de Naam van Jezus Christus. Wees nu heel eerbiedig.

224 Als u geen gelovige bent, zou ik u niet adviseren in het gebouw te blijven, omdat ziekten van de een naar de ander gaan. Wij weten dat. Zo gaat het ook met aandoeningen. Velen zijn eerder in samenkomsten geweest en hebben dat zien gebeuren.

225 Nu, ik wil tot u spreken zoals onze Heer tegen die vrouw sprak. Nu, ziet u, u staat hier, behoeftig. En u, u bent waarschijnlijk een Christen. Ik weet niet of u het bent. Hij zal het me zeggen als u het bent. En dan ben ik een Christen. Nu zijn het er twee samen, een man en een vrouw. En dan, de Geest van God hier met een gave om u te laten weten waarover u met Hem spreekt, wat u zegt. Het kan misschien financieel zijn. Het kan misschien huiselijk zijn. Ik heb geen enkel idee. Maar wat het ook is, u zult weten of het de waarheid is of niet, als Hij het openbaart.

226 Het is een tumor. Als dat juist is, steek uw hand op. Nu gelooft u? Let nu op. U wilt dat ik u vertel waar de tumor is? Het is in uw keel. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Als dat juist is, wuif zo met uw hand. Gelooft u nu? ["Jazeker."] In orde. Ga door op uw weg, dank de Here gewoon dat u dat gelooft.

227 Kom. Ik veronderstel, dame, dat wij vreemden voor elkaar zijn. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Wij kennen elkaar niet, maar God kent ons beiden. Gelooft u dat God mij uw moeite kan openbaren? Zou het u helpen? ["Ja."] Maken dat u gelooft?

     Wees echt eerbiedig, heel eerbiedig.

228 Nu, herinner u dat er eens een vrouw was die geen gebedskaart had, zullen wij zeggen. Zij ging door de... raakte de zoom van Zijn kleed aan. En toen zij het deed, draaide Jezus Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?" Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

229 Zij had een bloedvloeiing. Ze zei in zichzelf: "Als ik die Man kan aanraken, zal ik gezond gemaakt worden." En zij raakte Hem aan. En zij...

     Hij zei: "Wie raakte Mij aan?"

230 En wel, zelfs Petrus berispte Hem en zei: "Dat zou klinken alsof er geestelijk iets met U aan de hand was of zoiets. My! Wel, iedereen raakt U aan."

231 Hij zei: "Ja, maar Ik werd zwak. Ik bemerk dat er kracht uit Mij ging." Hij keerde Zich om en keek over het gehoor tot Hij die vrouw vond. En Hij vertelde haar dat het haar bloedvloeiing was, dat het genezen was. Herinnert u zich dat? [Samenkomst zegt "Amen." – Vert]

232 Nu, de Bijbel zegt: "Vandaag," laat de predikers dit voor ons beantwoorden, "is Hij de Hogepriester, precies nu, Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden." Is dat juist? [Predikers en samenkomst zeggen: "Amen." – Vert]

233 U neemt gewoon van Hem. Zeg: "Here God, die prediker kent mij niet. En laat mij Uw kleed aanraken. Zou U door hem heen willen spreken?" Als Hij Dezelfde is gisteren en voor eeuwig, zal Hij op dezelfde manier handelen. Hij is nu in menselijk vlees, handelend, Zijn volk verlossend.

234 Bid nu gewoon, geloof met heel uw hart. Twijfel niet. Betwijfel niet één ding. Geloof alle dingen. Geloof slechts met alles wat in u is. Geloof.

235 Nu, ik wil gewoon contact opnemen met uw geest, dame, gewoon om met u te spreken. Gelooft u dat deze dingen waar zijn? Gelooft u dat de Here Jezus me zou kunnen openbaren waarvoor u hier bent? U hebt ook een tumor. Dat is juist. Gelooft u dat Hij me kan openbaren waar het is? Het is in de vrouwelijke klieren. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] En in welke klier is het? Het is in de baarmoeder. Dat is juist. ["Ja."] In orde. Geloof nu, ga; heb geloof met heel uw hart.

236 Nu, hier is een man. Eens kwam een man naar de Here Jezus en zijn naam was Simon en hij werd Petrus genoemd. Jezus zei hem wie hij was en waar hij vandaan kwam of wat ermee was. Nu, als de Here Jezus mij kan openbaren waarvoor u hier bent, zult u dat geloven? U weet dat het de waarheid zou moeten zijn, als u weet of het de waarheid is of niet. Maar u, gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? [De broeder zegt: "Dat is juist. Ik weet het." – Vert] U weet het. Dank u, meneer. Dank u. Moge de Heer u nu helpen dat te geloven met heel uw hart.

237 Het is dit kleine ding hier. Ik probeerde het goed opgewonden te krijgen. In orde. [Broeder Branham stelt de microfoon bij. – Vert]

238 Nu, als u opnieuw deze kant op kijkt. Ja meneer. U zou een operatie voor een breuk onder ogen moeten zien. Dat is juist. Ook hernia, u heb een hernia. Gelooft u dat ik u kan vertellen wie u bent? U gelooft het? U bent een eerwaarde, u bent een prediker, omdat ik u achter de kansel zie. En uw naam is Wallace. [De broeder zegt: "Uh-huh." – Vert] Geloof met heel uw hart. ["Glorie!" Samenkomst applaudisseert. – Vert] God zegene u. ["Dat is twintig jaar geleden in Pensacola."] Wel, my, my! In orde. Heb nu geloof. Twijfel niet. Heb gewoon geloof. Geloof nu.

239 Nu, wij zijn vreemden voor elkaar. God kent ons beiden. Gelooft u dat de Here God mij iets over u kan zeggen, waarvoor u hier bent of zoiets? Ik haast me een beetje, omdat de mensen opeengepakt zijn, weet u. Het is... Gelooft u dat Hij mij iets wat verkeerd met u is, kan openbaren? [De zuster zegt: "Jazeker." – Vert] U gelooft. En u weet dat dit gevoel, dat u zojuist trof, niet van mij zou kunnen zijn. Dat is Hij. ["Ja."] Maakt dat u zich echt voelt als zachtheid, nederigheid. ["Dat is juist."] En dat... Zag u ooit de foto van dat Licht? ["Ja."] Wel, het is precies wat nu rondom u is.

240 Nu, de dame beweegt bij mij vandaan. Zij lijdt. Ik zie haar, zij is een beetje kreupel. En zij heeft artritis, die zal... [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Dat is juist. Als dat juist is, steek uw hand omhoog. ["Ja."] Dat is juist. Dan hebt u ook een schildklierkwaal. ["Dat is juist."] U lijdt aan de schildklier. ["Dat is waar."] Dat is waar. En dan hebt u hartproblemen, moeiten, veroorzaakt door uw hart. ["Ja."] Dat is ook waar. ["Dat is waar."] U bent niet van hier. U bent van een ander soort streek waar een hoop... U bent van een flink eind weg. U komt uit Pennsylvania. ["Jazeker, dat kom ik."] Dat is juist, kom hierheen. Nu, ga naar huis en wees gezond. Jezus Christus geneest u, maakt u gezond.

     Kom. Heb nu geloof. Twijfel niet.

241 Nu, beweeg niet, alstublieft niet. Nog een klein beetje nu. Wij zullen... als u mij er nog één zult geven. Geef mij dit geval en dan zullen wij stoppen, als u mij gewoon dit geval zult toestaan. Beweeg niet, alstublieft niet. Ik weet dat ik u echt lang houd. Maar ziet u, u bent een geest en ik ben nu gewoon met ieder van u in contact. Ziet u? Nu, heb geloof.

242 Ik ben een vreemde voor u. Ik ken u niet. Christus kent u.

243 Er is een man die blijft komen. O, het is dit: een man met grijs haar die hier zit, lijdt aan een kwaal in zijn knieën. Gelooft u dat God u gezond zal maken, meneer, en u genezen, met die kniekwaal? En gelooft u dat Hij u gezond zal maken? De man achter de rolstoel daar, als u zult geloven met heel... U lijdt aan een kniekwaal. Steek uw hand omhoog. In orde. U raakte Iets aan, nietwaar? U raakte Hem aan. Uh-huh. Dat is juist.

244 Tussen twee haakjes, de dame die daar naast u zit, het Licht... uw vrouw. Gelooft u mij, zuster, zodat men zal weten dat het van God komt? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Gelooft u mij?

245 Die terugkaatsing daarop... [Het versterkingssysteem heeft een echo van de auditorium akoestiek. – Vert]

246 U lijdt aan een bloeddruk. Als dat juist is, steek uw hand op. In orde, leg uw handen ook over hem, omdat hij het nog niet helemaal goed heeft gekregen. En geloof dan met heel uw hart en u wordt beiden gezond.

     Wat raakten zij aan?

247 Hier, een dame vatte dat zojuist. Zij zit hier precies achteraan, heeft haar hoofd naar beneden en bidt. Zij bidt dat de Heer haar geneest. Waar ze aan... Zij lijdt en zit precies aan het eind van de rij daar. Zij heeft een maagbreuk waar zij voor bidt. En u gelooft dat God u zal genezen, dame? Steek uw hand op. De kleine, donkerhoofdige vrouw, die een bril draagt en bad tot God om haar te genezen. Ik ken haar niet, zag haar nooit in mijn leven. God weet dat. Als ik een vreemde voor u ben, wuif met uw hand, dame. Dat is juist, ik weet niets over u. Wel, nu, u weet dat dit waar is, nietwaar? In orde. Jezus Christus geneest u, als u het zult geloven.

248 Zeg... Precies achter haar zittend, die dame die daar zit, daar precies achter haar zittend, zij bidt ook. Volg gewoon dat Licht. Ja. Ziet u dat Licht niet dat daar precies hangt? Ziet u? Ziet u? Nu kijk. De dame heeft een operatie gehad, maar wat zij werkelijk wil dat Christus voor haar doet, is die gezwellen van haar arm wegnemen. Gelooft u nu dat Hij het zal doen? Ja, steek uw hand op. In orde. Als u het gelooft, kunt u het hebben. Heb gewoon geloof en twijfel niet. Geloof. Ik...

249 Nee, het zijn twee verschillende mannen. Ik dacht deze man. Het is deze man die hier zit. Gelooft u, meneer, die hier zit? Gelooft u met heel uw hart? U gelooft dat God u zal genezen van die prostaatkwaal, u gezond zal maken? U hebt een prostaatkwaal. Wuif met uw hand als dat juist is. Dat is juist. Uw geloof maakt u gezond, meneer. Jezus Christus genas u. Ik heb de man nooit in mijn leven gezien.

250 Ziet u niet dat Hij hier is? Gelooft u Hem niet? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ziet u niet dat Hij dat is?

251 Nu, wacht gewoon een ogenblik. De... O ja, ik geloof niet dat Hij u iets over uzelf vertelde, nietwaar? Gelooft u dat Hij dat kan doen? Gelooft u dat ik het kan doen door Zijn genade en kracht? Zal het Zijn belofte zijn? U lijdt aan iets wat verkeerd is met uw nek. U had een val en dat is wat het veroorzaakte. Dat is juist. Ga nu terug, u zult gezond worden. Jezus Christus maakt u gezond.

252 Gelooft u, gelooft iedereen nu, met geheel uw hart? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, hoeveel gelovigen zijn er hier? Steek uw hand omhoog. Over heel het gebouw, omhoog. In orde, u gelooft. Nu, heel snel... Wij zijn echt, ongeveer bijna een half uur, over tijd. Doet u dit nu onmiddellijk. Jezus zei...

253 Gelooft u dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig? Gelooft u dat Hij beloofde dit in deze dag te doen? Gelooft u dat dit het laatste teken is dat deze gemeente nu zal zien voordat de komst van de Here geschiedt? Gelooft u dat wij precies aan het einde zijn, dat al de Schriften vervuld zijn, gereed voor de komst van de Zoon?

254 Nu, Jezus zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Nu, leg uw hand op iemand direct naast u. Nu, u bent een gelovige. "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Nu, als Hij Zijn Woord houdt om dit te doen, zal Hij Zijn Woord houden om ook dat te doen. Nu, bidt u voor de persoon naast u. Zij bidden voor u. Zie? Nu, bid niet voor uzelf. Bid voor de persoon; zij bidden voor u.

     Nu, laten wij allen onze hoofden buigen terwijl wij bidden.

255 Hemelse Vader, wij zijn dankbaar de opgestane Messias te zien. Negentienhonderd jaren van allerlei soorten theologie en bewegingen, maar nog steeds in de duisternis van alles ervan. U beloofde dat U hier zou verschijnen in de laatste dagen, in deze Sodom-dag en U zou Uzelf bekendmaken aan de kinderen van Abraham, de geroepenen, de uitverkorenen. En hier bent U vanavond, na negentienhonderd jaren. U bent vanavond gewoon evenzeer levend als toen U sprak tot de vrouw bij de bron. Het is God gemanifesteerd in vlees, nu in het vlees van Zijn bruid, want de bruid en de Echtgenoot zijn hetzelfde vlees. "Deze twee zijn een." En de gemeente wordt de bruid, heel de tijd, door het Woord te geloven, zodat het Woord en de gemeente hetzelfde worden. Het Woord in de gemeente maakt het de bruid. Het laatste teken, God Die Zichzelf identificeert, het Woord in de gemeente.

256 O, God, deze mensen die zeggen dat zij geloven, hebben hun handen op elkaar gelegd. Zij bidden. Kijk neer vanuit Uw heerlijkheid, Heer, en geef er acht op. Bevestig Uw Woord. U zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen."

257 O God, moge Satan zijn houvast op hun geloof vanavond verliezen. Moge God binnenkomen en hun bekendmaken dat Hij Zichzelf hier precies onder ons geïdentificeerd heeft. En Jezus Christus, de Zoon van God, is hier nu met ons, de geïdentificeerde, opgestane Jezus Christus, Die Zichzelf bekendmaakt. Het is de eerste keer dat Hij dit heeft gedaan sedert zo'n negentienhonderd jaar en hier is Hij vanavond. Moge Satan zijn kracht verliezen, zijn ongeloof verdwijnen, en moge de kracht van de opgestane Christus in deze mensen komen en elk van hen genezen. En wij werpen Satan uit. In de Naam van Jezus Christus, moge hij weggaan van deze mensen, precies nu, zodat zij allen gezond mogen zijn, terwijl zij voor elkaar bidden met hun handen op elkaar gelegd. Sta het toe, in Jezus Christus' Naam.

258 Nu, houd uw handen gewoon op elkaar. Geloof nu. Houd uw hoofden gebogen, uw ogen gesloten. Geloof. Ik geef er niet om waar u bent, wat er verkeerd is met u; dat heeft er niets mee te maken. Als God, na negentienhonderd jaar geleden, hier precies staat [Broeder Branham klopt zevenmaal op de kansel. – Vert], Zichzelf identificerend, opgewekt uit de dood en sterfelijke mensen neemt en Zichzelf toont als de Messias in alle tijdperken, dezelfde Messias Die hetzelfde doet door hetzelfde teken, dan is Hij opgewekt uit de dood. Hij beloofde dat Hij het zou doen net voor Zijn tweede komst en de vernietiging van de heidenwereld! Hier is Hij. Wij zullen er deze week dieper op ingaan als wij voortgaan. Maar u, waarom de rest van de week lijden als u precies nu genezen kunt worden? Iemand heeft zijn handen op u gelegd. Een gelovige heeft u zijn handen opgelegd. [Broeder Branham klopt viermaal op de kansel. – Vert] Hij zei deze woorden: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen. Zij zullen gezond worden."

259 Gelooft u het nu met heel uw hart? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Als u het gelooft met heel uw hart en gelooft dat Jezus Christus, de herrezen Zoon van God, Degene Die u zal oordelen bij de oordeelstroon, hier vanavond is in de vorm en persoon van de Heilige Geest en Zichzelf bekendmaakt door Zijn zelfde schriftuurlijke teken dat Hij beloofde u te tonen, en dat Hij leeft; hier is Hij. Als u dat gelooft met heel uw hart en Hem accepteert als Uw Geneesheer, dan gelast ik u bij Zijn Naam en door Zijn Naam, dat u nu opstaat en uw genezing aanvaardt in de Naam van Jezus Christus van Nazareth. Sta op als u het gelooft, sta op.

260 Dat is fijn. Mensen komen van veldbedden, staan op uit rolstoelen. En dat is wonderbaar. Geef Hem nu gewoon lof, iedereen. Steek uw handen omhoog. Nu is het de tijd dat u kunt juichen en Hem lof geven. Gelooft u? Er zijn mensen uit hun rolstoel, uit hun bedden en overal, opgestaan. Laten wij Hem lof geven, iedereen. Steek gewoon uw handen omhoog en prijs Hem. [Samenkomst verheugt zich en prijst God. – Vert]

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)