Geestelijk geheugenverlies
Door William Marrion Branham2 Laten wij even blijven staan voor het Woord des Heren. Laten wij Amos opslaan, de profeet Amos, het 3e hoofdstuk, beginnend bij het 1e vers.
3 Ik wil zuster Juanita en Anna Jeanne en zuster Moore bedanken voor dat lieflijk koor van liederen. Terwijl ik er daar naar zat te luisteren, deed het mij aan vroeger denken. Ik dacht er aan toen zij met ons waren, zingend in de campagne. Broeder Jack en ik waren aan het praten en die meisjes waren nog erg klein, net zestien ongeveer, zoiets als dat meisje. Nu, ik denk dat zuster Anna Jeanne vijf kinderen heeft en zuster Juanita is de moeder van twee kinderen. En wij zijn werkelijk dichter bij die zonsondergang, dan wij toen waren. Nu zijn het vrouwen; ongeveer zestien jaar verschil. Het zal niet lang meer duren voor wij zullen oversteken; die heerlijke tijd.
4 Nu, in Amos, het 3e hoofdstuk; laten wij lezen.
Hoort dit woord, dat de HEERE tegen u spreekt, gij kinderen van Israël! namelijk tegen het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd, zeggende:
Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik u alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over u bezoeken.
Zullen twee tezamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?
Zal een leeuw brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij dat hij wat gevangen heeft?
Zal een vogel in de strik op de aarde vallen, als er geen strik voor hem is? Zal men de strik van de aardbodem opnemen, als men helemaal niets heeft gevangen?
Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?
Gewis, de Heere, HEERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid aan zijn knechten, de profeten, geopenbaard heeft.
De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere, HEERE heeft gesproken, wie zou niet profeteren?
Laten wij onze hoofden buigen.
5 Here Jezus, moge dit, Uw Woord, Here, mogen wij rondom dit deel vanavond gemeenschap hebben. Wij bidden, Here, dat U ons een context voor de tekst wilt geven, die wij hieruit zullen nemen, en moge het ere voor U brengen. Zegen ons vanavond terwijl wij wachten, Heer, op Uw Woord. Genees de zieken en aangevochtenen. Red de verlorenen. Geef sterkte aan de zwakken, Heer, die zwak worden, zowel lichamelijk als geestelijk. En geef ons een grote uitstorting van Uw Tegenwoordigheid, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
6 Als tekst wens ik vanavond hier uit te nemen: Geestelijk Geheugenverlies.
7 Vergeet morgen niet, morgen is er gebed voor de zieken. Wij verwachten dat de Here geweldige grote dingen doet; morgenmiddag om twee uur beginnen wij onze diensten. Mijn zoon zal hier zijn om gebedskaarten uit te geven. En voor iedereen die wil zal er gebeden worden. En wij verwachten morgen een grote tijd in de Here.
8 Nu, u mensen die hier bent, die ons bezoeken van buiten de stad... Bedenk, er zijn fijne, Volle Evangelie gemeenten door heel de stad. U bent bij elk van hen welkom.
9 Ik sprak net met één van mijn geassocieerde predikers buiten, die net binnenkwam, broeder Jackson, voormalig van een Methodistenkerk, een stad of twee ten zuiden van ons.
10 En hoevelen zijn er hier die verbonden zijn met de Tabernakel? Laat ons uw handen zien; overal. My, ik ben zeker blij u hier te hebben. Dit is de dichtstbijzijnde samenkomst in de buurt van Indiana waarin ik sinds een hele tijd geweest ben. Ik denk er over om weldra terug te komen en een tent op te zetten om die laatste zeven Bazuinen te hebben, zo de Here wil.
11 Zo dus, nu, maar denkt u aan morgen. Vergeet het niet, morgen om twee uur. En nu, onze volgende samenkomst zal volgende week beginnen in Tampa, Florida.
12 Nu wil ik spreken over: Geestelijk Geheugenverlies.
13 Nu, over deze kleine makker, Amos, zullen wij een ogenblik spreken, om de achtergrond te krijgen voor wij tot de tekst komen. Dit was gedurende de tijd van grote welvaart in Samaria. Israël had voorspoed gehad. Zij hadden echt de wereld nagelopen en hadden voorspoed gehad.
14 Niet altijd is voorspoed een teken van geestelijke zegeningen, maar soms het tegendeel. De mensen denken misschien dat het bezitten van vele wereldse goederen aantoont dat God u zegent. Dat is niet waar. Soms is het andersom.
15 Maar wij vinden hem, wij weten niet veel over deze kleine makker. Wij weten uit de geschiedenis niet waar hij vandaan komt. Wij weten dat hij, volgens de Schrift hier, veehoeder was, maar dat God hem had doen opstaan.
16 Ik kan mij indenken hem daar te zien, op een hete dag in Samaria, één van de grote toeristensteden van de wereld uit die tijd. Het was iets in de orde van, laten we zeggen Miami of Hollywood, Los Angeles, één van dergelijke plaatsen, een grote toeristische trekpleister. En wij kunnen ons indenken hem te zien. Hij was nooit in zo'n stad geweest. Maar hij had het Woord van de Here; hij kwam tot deze grote stad waar zonde aan elke kant was opgehoopt. De predikers hadden allen het Woord van God verlaten en men had sinds lange jaren geen profeet gehad.
17 En deze kleine makker stond op de heuveltop, juist zo'n beetje ten noorden van Samaria. Ik kan mij voorstellen dat ik hem zie; de hete zon scheen naar beneden, zijn grijze bakkebaarden hingen over zijn gelaat en zijn kleine ogen vernauwden zich, en zijn kleine, kale hoofd blonk als hij neerkeek op die stad. En zijn ogen vernauwden zich. Hij keek niet naar wat toeristen gewoonlijk zien, die naar een stad gaan om al haar betoverende schoonheid te zien. Hij keek en zag wat een schouwspel die stad geworden was, een stad die eens de stad van God was, en in zo'n moreel verval was geraakt. Geen wonder...
18 Deze kleine, onbekend makker was Amos de profeet. En nu weten wij niet erg veel over hem. Wij weten niet waar hij vandaan kwam. Profeten komen gewoonlijk onbekend op het toneel en gaan op dezelfde wijze heen. Wij weten niet waar zij vandaan komen, waarheen zij gaan en weten niets over hun achtergrond. God wekt hen gewoon op. Hij was niet veel om naar te kijken, maar hij had 'ZO SPREEKT DE HERE'. Dat is het voornaamste wat ik zie. Natuurlijk kwam hij naar Samaria om zijn campagne te beginnen. Ik ben er zeker van dat hij met niemand samenwerking had. Van geen enkele denominatie had hij een gemeenschapskaart. Hij had geen geloofsbrieven om te tonen van welke groep hij kwam. Maar hij had één ding: hij had het Woord van de Here voor die stad.
19 En ik vraag me af, als wij Amos vandaag zouden kunnen overzetten naar onze tijd, ik vraag me af of hij in onze stad vandaag verwelkomd zou worden. Ik vraag me af of wij hem zouden ontvangen of dat wij zouden doen zoals zij deden. Wij vinden onze steden in hetzelfde verval. En wij ontdekken dat de zonde gewoon groot is onder de mensen, net als toen. En ik vraag me af hoe deze kleine onbekende man deze campagne zal beginnen. Hoe, waarmee zal hij beginnen? Naar welke kerk zal hij gaan of wie zal met hem samenwerken? Hij had niets om te tonen waar hij vandaan kwam; hij had helemaal niets behalve ZO SPREEKT DE HERE voor de stad.
20 Hij vond hen zo vervallen en zo moreel bedorven. Het was een geweldige tijd. De vrouwen in die stad waren bijna geworden zoals zij in de Verenigde Staten zijn. Zij waren corrupt geworden. Alles wat God van hen verwacht had.., wel, zij waren gewoon de andere kant opgegaan. En wij vinden dat het een grote plaats was waar men dancings op straat had, de vrouwen immoreel hun kleren uitdeden, enzovoort, zoals striptease. Natuurlijk was dat openbaar amusement in die dagen; nu is het elke dag zo. Laat het weer heet worden en u hoeft niet naar een show te gaan. Zij zijn allemaal op straat, overal, hoe dan ook. Schande over u, vrouwen, om iets dergelijks te doen! Bent u niet beschaamd over uzelf?
21 En dan zei ik dat tot een vrouw hier, niet lang geleden en ze zei: "Wel", zei ze, "broeder Branham, dat is net als de rest van de vrouwen."
22 Ik zei: "Maar wij worden niet verondersteld zoals de rest van de wereld te handelen. Wij zijn anders. Wij zijn van een ander karakter."
23 Het doet mij denken aan een vrouw, een andere, die zei: "Wel, broeder Branham, ik draag deze shorts niet. Ik draag lange broeken."
24 Ik zei: "Dat is nog erger." Hm! God zei: "Het is een gruwel in Zijn ogen dat een vrouw een kledingstuk aantrekt dat aan een man toebehoort." Dat is precies juist.
Eén zei: "Wel, zij maken geen andere kleren."
"Men maakt nog steeds naaimachines en verkoopt stoffen."
25 Er is geen excuus. Het is gewoon wat in het hart is. Dat is wat er aan de buitenkant wordt getoond: Het identificeert zichzelf.
26 En nu vinden wij in deze stad dat zij moreel vervallen werd. De predikers waren bang er iets over te zeggen. Maar er was een kleine, deze kleine oude makker die over de heuvel kwam, en hun het ZO SPREEKT DE HERE kwam vertellen: "Reinig deze zaak of u zult in gevangenschap gaan." En hij leefde om de dagen van zijn profetie vervuld te zien. Hij profeteerde in de dagen van Jerobeam II, die hoe dan ook gewoon een uitgestotene was; hij begunstigde de andere naties. En deze kleine Amos profeteerde en zei hun: "De God die u beweert te dienen, zal u vernietigen." En Hij deed het.
27 En als zijn stem hier vanavond zou zijn in Birmingham, zou zij hetzelfde tegenover de kerken beweren. "De God die u beweert gediend te hebben zal u op een dag vernietigen." Ik spreek niet tot dit gehoor hier. Deze banden gaan de wereld rond. Nu, bedenk dat dit waar is.
28 Toen ontdekte hij toen hij in de stad kwam dat hij... Al dit spul, ik vraag me af hoe hij zich gevoeld moet hebben om dat verval te zien van het volk van God, tot wie hij gezonden was.
29 Ik vraag me af of wij hem nu zouden willen ontvangen. Als hij zou binnenkomen, zouden wij met hem samenwerken? Zouden wij hem het beste van ons geven? Zouden wij hem onze aandacht geven? Zouden wij ons bekeren als hij ons vertelde dat wij terug naar het Woord des Heren zouden moeten gaan en het doen op de wijze waarop de Here het zei?
30 Ik vraag me af wat onze zusters zouden doen betreffende hun afgeknipte haar? Zouden zij het opnieuw laten groeien als Amos kwam? Hij zou dat prediken en ik zeg u dat, omdat dat het Woord des Heren is.
31 Ik vraag me af of onze kerkeraden, die diakenen aanstellen die drie- of viermaal gehuwd zijn en dergelijke en proberen diakenen te zijn, ik vraag me af of al deze dingen... Ik vraag me af wat hij zou doen tegen een man die zijn vrouw zou toelaten shorts te dragen en daar buiten op straat mee te lopen of het gazon te maaien buiten in de tuin wanneer er mannen voorbijgaan? Ik vraag me af wat hij tot dergelijke mannen zou zeggen?
32 Hij zou het er zeker tegen uitbazuinen met al wat in hem was, want hij had ZO SPREEKT DE HERE en hij zou niets anders dan dat kunnen doen. Hij vond hen in die dag met een ernstige ziekte: geestelijk geheugenverlies en dat is gewoon precies wat wij vandaag hebben.
33 Nu, hoe wist hij wat er zou gebeuren? Hoe zou Amos het weten? Ten eerste, hij was een profeet. En het volgende was dat hij door de ziekte wist wat de diagnose was, en hij zou weten wat de gevolgen waren.
34 Indien een arts een kwaadaardige ziekte ontdekt en ziet dat dit kwaadaardige een houvast heeft gekregen, dan weet hij dat er niets rest dan de dood. Dat is alles, tenzij God er iets aan doet.
35 Wel, wanneer u naar een stad kijkt en u beziet de mensen, u kijkt naar een kerk en u beziet een volk dat zover van God weg is, dan is er geen andere diagnose te stellen dan: "Zonde! 'En het loon van de zonde is de dood'. Het is stervende." De diagnose bewijst wat het is. U ziet wanneer mensen wegraken van God en niet naar het Woord zullen luisteren, geen verlangen naar het Woord meer hebben, dat er dan maar één diagnose is: "De ziel die zondigt, die ziel zal sterven." Ongeloof zal u van God afscheiden. Dat is precies juist.
36 Hij wist nu wat de ziekte was, wat de gevolgen waren, toen hij de ziekte van zonde in de stad zag.
37 Nu, dit geheugenverlies... er wordt ons verteld dat het veroorzaakt dat u in een toestand bent dat u zichzelf niet kunt identificeren. Nu, het is een ongebruikelijk iets. Het gebeurt niet te vaak, maar de oorzaak is een schok. Het is iemand die zelfs niet weet wie hij is. U ontdekt het soms bij oorlogen; soldaten overkomt het. Soms krijgen mensen het. Iets anders wat het veroorzaakt, is zorg. Zorg zal het veroorzaken.
38 Zorg heeft totaal geen kracht. Ja, spring gewoon over zorg heen en accepteer geloof.
39 Iemand zei: "Wel, wat als u morgen wordt neergeschoten, zou u niet bezorgd zijn?"
Ik zei: "Nee, ik denk het niet."
"Waarom?"
Ik zei: "Zorg zou niets anders kunnen doen dan mij me slechter doen voelen."
"Wel, wat goed zal het doen om geloof te hebben?"
Ik zei: "Het kan mij misschien bevrijden." En dat is juist, ziet u.
40 Zorg heeft dus helemaal geen kracht, maar geloof heeft alle kracht. Geloven!
Nu, zorg veroorzaakt het soms.
41 En nog een ander ding dat het bij mensen veroorzaakt, is op twee gedachten hinken. Dat zal geheugenverlies veroorzaken. En het brengt u tot een toestand waar u eigenlijk, van wat u gedaan hebt, uw beweegredenen bent kwijtgeraakt. U bent krankzinnig geworden. U kunt niet... U weet niet meer wie u bent. U kunt uzelf niet identificeren. U kunt rondwandelen, eten en alles, maar toch kunt u zichzelf niet identificeren. U hebt uw schoolopleiding gehad, u kunt... dezelfde opleiding die u had, maar u weet niet waar het vandaan komt; u weet niet wie u bent, waar u hoort. Dat is geheugenverlies, zo wordt ons verteld.
42 Wij worden in dit menselijk leven door het huwelijk geïdentificeerd met onze gezinnen. Wij trouwen met onze vrouwen en onze gezinnen zijn geïdentificeerd door de vereniging van ons huwelijk. En wat te denken als dit verschrikkelijke u zou overkomen dat u niet meer in staat zou zijn u te herinneren wie u trouwde, wie uw vrouw is, wie uw kinderen zijn, wie uw vader is en uw moeder, wie uw dochter is? Dat zou verschrikkelijk zijn.
43 Eveneens worden wij geïdentificeerd, kunnen onszelf vereenzelvigen in het menselijk ras, door intelligentie te hebben en verschillend te zijn van het dierenleven. Het dier kan niet denken, het gaat gewoon af op geluiden. Het heeft geen ziel. En toch hebben wij dierlijk leven. Wat ons verschillend maakt is... Wij zijn een zoogdier, maar wat... Dat zoogdier is een warmbloedig dier en wij hebben die kenmerken van het dier, maar wat ons anders maakt is dat wij geïdentificeerd zijn door een ziel te hebben, een geweten, dat ons vertelt wat goed en kwaad is.
44 Nu, er is een toestand dat u er aan toe kunt zijn zoals Nebukadnezar, wanneer u dit geheugenverlies krijgt. Hij was het die zichzelf eens verhief en God liet hem denken dat hij een dier was. En hij leefde in de wildernis en at gras als een os. En zijn haren groeiden over zijn lichaam als arendsveren en hij had het hart van een beest in zich gekregen. Ziet u? Dat was geheugenverlies omdat hij had vergeten dat hij koning was. Hij had vergeten dat hij een menselijk wezen was. En hij dacht dat hij een dier was en hij handelde als een dier, omdat hij vergat dat hij een menselijk wezen was.
45 Dat is zo gemakkelijk en wij vergeten soms vandaag wat de Christelijke gemeente is. Wij handelen als de wereld. Dat toont dat wij geestelijk geheugenverlies hebben omdat u niet handelt als de Christen; u handelt als de wereld. U ontvangt het hart van de wereld, en het veroorzaakt dit.
46 Hier vinden wij dat Israël tentoongesteld was, voor de wereld te kijk werd gezet, en dat het in deze rommel gevallen was. En deze profeet was gezonden om hen eruit op te graven, als hij kon, en het hun te vertellen. God, door Zijn genade, koos Israël uit al de rest van de families op aarde. Genade had dit gedaan. Hij had hun de beste landen gegeven. Hij gaf hun huizen die zij nooit hadden hoeven bouwen. God deed dat, koos hen. Hij gaf hun boerderijen die zij nimmer kochten. Hij gaf het hun. Hij gaf hun voedsel dat zij nimmer plantten. Hij gaf hun bronnen die zij nimmer groeven. Hij gaf hun overwinningen die zij nimmer behaalden. Hij gaf hun genade, die zij nimmer verdienden. God deed dat door Zijn genade voor dit volk, Israël, Zijn verkorene, Zijn geliefde.
47 En Hij zei, in de Bijbel: "Hij vond haar in het veld als een klein meisje, dat in haar eigen bloed zat en Hij waste haar en reinigde haar, en Hij deed alles voor haar." Maar nadat God haar al deze barmhartigheden had betoond en zij rijk werd, kreeg zij geheugenverlies, amnesia, "en zij vergat alles over waar deze dingen vandaan kwamen."
48 Ik denk dat dit een beeld is van de U.S.A. 1964. Zij lijdt aan dezelfde ziekte. Wij hebben grote machtige kerken. Wij zijn een groot machtig volk. Wij zijn miljoenen in getal, maar wij hebben vergeten waar deze dingen vandaan komen.
49 Zij waren een zwaar geval. Nadat God goed voor hen geweest was en hen omhoog gebracht had uit al de heidense landen, Hij had hen een afgescheiden volk gemaakt, ze afgescheiden voor Zichzelf. Hij zei: "Hij nam een wijnstok uit een ander land en plantte hem over in een ander land, en hoe Hij het omtuinde om hem vrucht te doen voortbrengen en vruchtbaar te zijn, maar de wijnstok vergat waar zijn zegeningen vandaan kwamen."
50 Zo heeft Gods volk, in deze laatste dagen, vergeten wat het betekent een getuigenis van een Christen te zijn. Het is opnieuw deze amnesia, die over de mensen is gekomen. Zij kunnen zichzelf niet identificeren.
51 Zij hebben er alles over vergeten. Zij hadden Zijn heiligheid vergeten. Zij hadden Zijn wet vergeten. De vrouwen leefden zoals de rest van de vrouwen.
52 Gods Gemeente en Zijn volk zijn altijd geweest: "Een afgescheiden volk, een uitgeroepen volk, een bijzonder volk, een heilige natie, een koninklijk priesterschap, dat God geestelijke offers aanbiedt, de vruchten van hun lippen, die Zijn Naam prijzen." God riep Zijn Gemeente en scheidde haar af van de wereld, voor dat doel. En Hij gaf haar een wet en hij, zij, moet heilig zijn. Hij zei: "Ik ben heilig en gij moet heilig zijn en zonder heiligmaking zal niemand de Here zien." God zei dat Zelf.
53 En Hij had dit volk geroepen om dit type volk te zijn, maar zij hadden het vergeten. Zij hadden Zijn wetten vergeten en zij hadden hun moraal vergeten. De vrouwen op straat, de Israëlitische vrouwen daar buiten, elk van hen verwachtte zwanger te worden door de Heilige Geest om de Messias voort te brengen, en dan zó handelen. Hun karakter was verschrikkelijk.
54 Ik wil hier eventjes stoppen om te zeggen dat het vandaag onder onze mensen, die zichzelf Christenen noemen, precies hetzelfde is. Hun karakter, als u het slechts zou beseffen!
55 Op een keer, in het zuiden. Ik las een verhaal van ginds ergens toen men gewoon was slaven te hebben. Zij zouden die mensen nemen en hen op de markt verkopen, precies zoals u zou doen met een gebruikte wagen. En dan kwam er een koper, een makelaar, langs om deze slaven op te nemen en hen te verhandelen, en precies zoals u met een auto zou doen of zo.
56 En die slaven waren weg uit hun thuisland. Zij kwamen uit Afrika. De Boeren ontvoerden hen, brachten hen hierheen naar de eilanden en smokkelden hen dan de Verenigde Staten binnen en verkochten hen als slaven, van buiten in Jamaica en rondom.
57 Nu, wij zien dat die mensen bedroefd waren. Zij waren ontvoerd uit hun eigen thuis. Zij waren er door een vijand vandaan gehaald en zij waren bedroefd. En zij zouden hun echtgenoot nooit meer zien, of hun vrouw, hun vader en moeder, hun kinderen. Zij waren absoluut... Men moest hen met zwepen slaan om hen te doen werken, want zij waren bedroefde mensen.
58 Op een dag kwam er een makelaar langs van een bepaalde plantage en hij zag daar een groep slaven buiten aan het werk. En hij ging naar binnen en vroeg de eigenaar: "Hoeveel slaven hebt u?"
Hij zei: "Ongeveer honderd."
Hij zei: "Hebt u iemand die u zou willen ruilen of verkopen?"
Hij zei: "Jawel."
Hij zei: "Laat mij hen eens bekijken."
59 En hij ging naar het veld en bekeek hen en hij zag dat men hen moest slaan. Na een poosje zag hij een jongeman die men niet hoefde te ranselen. Hij had zijn borst vooruit en zijn kin omhoog. Men hoefde hem niet te slaan. De makelaar zei dus: "Ik zou graag die slaaf kopen."
Hij zei: "Maar híj is niet te koop."
60 Hij zei: "Wat is het verschil met die slaaf? Is die slaaf de baas over de rest?"
Hij zei: "Nee, hij is gewoon een slaaf."
Hij zei: "Wel, misschien voedt u hem anders."
Hij zei: "Nee, hij eet in de keuken met de rest van de slaven."
61 Hij zei: "Wel, wat maakt hem zo anders dan de rest van de slaven?"
62 Hij zei: "Wel, dit heb ik me ook een lange tijd afgevraagd. Maar op een dag vernam ik dat ginds in het thuisland waar hij vandaan komt, zijn vader koning is van de gehele stam. En ofschoon hij een vreemdeling is en weg van huis, toch weet hij dat hij de zoon van een koning is en hij gedraagt zich als de zoon van een koning."
63 Ik dacht: "Maar als dat, als een neger die uit Afrika komt en wist dat zijn vader een stamlid was en een koning over een stam, wat behoorde het te doen aan een Christen, die wedergeboren is, man of vrouw; want onze Vader is de Koning des hemels in de heerlijkheid!" Wij zouden onszelf als Christelijke mannen en vrouwen moeten gedragen. Wij zouden zo moeten handelen, ons zo kleden, zó spreken, zo leven. Ofschoon wij een vreemdeling zijn, toch zijn wij kinderen van de Koning. Amen.
64 Ons karakter, ons zedelijk verval in de dagen waarin wij nu leven! Israël was in diezelfde sleur geraakt en ook immoreel geworden. Zij hadden de wetten van God vergeten. "Gij zult geen overspel plegen en gij zult de vrouw van uw naaste niet begeren", enzovoort. Zij hadden die wetten vergeten. Zij wilden het niet meer. En zij wilden zijn als de rest van de wereld, zoals ook de kerk vandaag geworden is.
65 Op een keer wilde Israël, toen zij ten oorlog trokken, een koning over zich hebben. Samuël, de profeet die tot hen was gezonden, zei hun: "Nu, heb ik u ooit iets in de Naam des Heren verteld dan dat het gebeurde?"
Ze zeiden: "Nee, dat hebt u niet gedaan!"
66 "Heb ik ooit bij u gebedeld om voedsel en geld, uw geld, zodat ook ik ervan kon leven?"
67 "Nee, u hebt dat niet gedaan. U vertelde ons nooit iets Samuël, dan dat het gebeurde. En u hebt ons nooit om geld gevraagd voor uw levensonderhoud. Maar toch willen wij hoe dan ook de koning."
68 God zei tot Samuël: "Laat ze hem maar nemen. Zij hebben u niet afgewezen, zij hebben Mij afgewezen."
69 Israël was nu in dezelfde toestand geraakt. Zij wilden Gods profeten niet meer. Zij hadden hen niet meer nodig. En als er één zou komen om hun het Woord te brengen en zou proberen hen terug naar het Woord te brengen, zouden zij Het verwerpen. Zij doen het altijd, op die bederfelijke wijze.
70 Wanneer de wereld en de kerk zich samen verenigen dan willen zij niets geestelijks. Zij willen het ZO SPREEKT DE HERE niet. Zij willen wat zíj willen. Zij willen de wereld èn zeggen dat ze Christenen zijn, en zij leven in de wereld en met de wereld, en zij leven als de wereld, maar handhaven nog steeds hun belijdenis een Christen te zijn. Weet u, de zaak is dat het geestelijk geheugenverlies is. Zo is het precies. Zij weten niet wie ze zijn. Zij hebben vergeten wat zij verondersteld worden te doen.
71 Als er vandaag iemand zo zou komen, zou het op dezelfde manier worden afgewezen. Zij hadden het in ernstige mate en zo heeft men het ook vandaag. Zij zouden zichzelf niet meer met de bovennatuurlijke dingen kunnen identificeren omdat zij het niet willen. Zij willen het Woord, het Evangelie niet. De ziekte van zonde had hen aangetast en zij hielden daarvan.
72 Zonde is prettig voor het onbekeerde hart. Het lijkt goed voor het onbekeerde verstand, maar het is de weg van de dood. Er is niets overgebleven dan de dood. "Het loon van de zonde is de dood" en u moet dat loon oogsten. U hebt wind gezaaid en oogst nu de wervelwind.
73 De geestelijke tekenen en de prediking van een verordineerde boodschapper van God bracht hen nooit meer in beweging. De vrouwen zouden hen recht in hun gezicht kunnen uitlachen en zeggen: "Ik hoef dergelijk spul niet te gaan horen." Als dàt zich niet opnieuw herhaald heeft! Wat is het? Geestelijk geheugenverlies, precies wat het is. Zij hebben vergeten dat God en Zijn Woord Hetzelfde is en dat Hij Het niet kan veranderen.
74 Als een profeet in die dagen op het toneel kwam en een geestelijk teken gaf, een geestelijke stem met de stem van God erachter, zou men er alleen om lachen en er de draak mee steken.
75 U kent het oude gezegde: "Dwazen zullen met spijkerschoenen gaan waar engelen vrezen te treden." Dat is wat geestelijk geheugenverlies doet. Het veroorzaakt dat mensen tot een plaats komen dat zij geen gevoel aan hun binnenkant meer hebben. Zij willen niets wat geestelijk is.
76 Neem een echte geestelijke samenkomst waar de Heilige Geest de zieken geneest en de gedachten onderscheidt die in het hart zijn en breng het binnen bij al de kerken, gewoon een grote samenkomst hier in dit stadion en kijk wat er zou gebeuren. Binnen een paar minuten zou iedereen opstaan en naar buiten gaan. Zij hebben er niets mee te maken. Zij willen er niets mee te maken hebben. Zij zullen luisteren naar een intellectueel praatje.
77 Maar wanneer het aankomt op de Kracht van Jezus Christus en Zijn opstanding en de Heilige Geest, willen zij er niets mee te maken hebben omdat Het hen veroordeelt. Het zet hen in brand met de dingen die zij behoorden te weten. Natuurlijk is kastijding niet aangenaam voor een tijd lang. Maar als u zich er aan onderwerpt, brengt het vruchten van bekering voort. Wij ontdekken dus wanneer dit geestelijk geheugenverlies een houvast op de mensen heeft, dat zij in een slechte conditie zijn. Wij vinden nu hetzelfde. Nu, ik wil...
78 U moet geïdentificeerd worden. Ergens moet u zich tonen. Uw leven toont vanavond waar u mee geïdentificeerd wordt. U wordt of in Christus of buiten Christus geïdentificeerd. U bent niet halfslachtig. Er is niet zoiets als een dronken-nuchtere man. Er is geen zwart-witte vogel. U bent òf gered òf niet gered. U bent een heilige of een zondaar, het een of het ander, en uw geestelijke houding tegenover Gods Woord identificeert precies waar u staat. Juist.
79 Gods betuigde Woord bewees dat de doop van de Heilige Geest precies hetzelfde is als het ooit was op de dag van Pinksteren of op welk ander tijdstip ook. En Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. En uw houding Daar tegenover identificeert of u geestelijk geheugenverlies hebt of niet. Dat is juist. Ongeacht of u een diaken bent of zelfs indien u een prediker bent, het maakt niet uit... Ja, zíj hebben het ook. Wij ontdekken dus dat het besmettelijk is en de hele zaak aantast. Wij merken het nu op.
80 Nu, om een Amerikaan te zijn... Om Amerikaan te zijn moet ik geïdentificeerd worden met mijn natie. Luister nu aandachtig. Om een Amerikaan te zijn, werd ik een burger toen ik hier in dit land geboren werd, en ben ik vereenzelvigd met dit land. Alles wat het is ben ik. Al wat het geweest is ben ik. Want ik ben als een Amerikaan vereenzelvigd, dan moet ik al zijn schande, al zijn glorie nemen. Wat het ook is, ben ik, omdat ik ermee geïdentificeerd ben. Amen. Ik wil dat u het vat. Ik ben als een Amerikaans burger vereenzelvigd, dan ben ik al wat het was. Al wat het is ben ik. Ik moet er deel van zijn. Ik moet... Als ik een Amerikaans burger ben, ben ik deel van Amerika. En al wat het is, ben ik.
81 Ik moet dit nooit vergeten. Als ik een echt Amerikaans burger wil blijven moet ik mij herinneren dat ik ben wat mijn land is, want ik ben met mijn land vereenzelvigd. Haar te vergeten of... Om voor haar te vechten of voor haar te sterven of te staan voor alles waarvoor zij staat, moet ik er ook voor staan. Wat mijn land is, ben ik. Waar het voor staat, sta ik voor. Om een trouwe Amerikaan te zijn zal ik bereid moeten zijn ervoor te sterven, ervoor te vechten, ervoor te staan, alles te doen wat het is. Ik ben er deel van. U kunt er niet op afgeven zonder op mij af te geven. Wanneer u er iets tegen zegt, zegt u het tegen mij, want ik ben een Amerikaan. Het tegen u te zeggen, als Amerikaan, en wat men zegt tegen dit land, zegt men tegen u, want u bent er een deel van. Vergeet het nooit; wanneer u het vergeet, dan hebt u geheugenverlies, vast en zeker.
82 En bedenk dat u geen Amerikaans burger meer bent, wanneer u er geen deel van kunt worden. Wat Amerika is moet u ook zijn. Ik moet deelhebber van haar zijn. Dit is mijn land. Ik moet aan haar deelhebben. Wat zij is, ben ik. Ziet u, wat zij was, ben ik. Ongeacht wat zij was, ben ik nog steeds wat zij was.
83 Om een Amerikaan te zijn landde ik te Plymouth Rock, met haar, met de voorvaderen. Ik moest wel; ik ben deel van haar. Ik reed met Paul Revere om haar te waarschuwen voor haar gevaren. Indien ik een echt Amerikaans burger ben, landde ik te Plymouth Rock. Ik reed met Paul Revere om haar voor gevaar te waarschuwen. Weet u nu wat ik bedoel?
84 Ik stak de ijzige Delaware over met George Washington, met zijn barrevoetse soldaten. Ik was daar, want ik ben met dit land vereenzelvigd. Wat hij daar deed, was deel van mij; wat ik nu doe is deel van hem. Ik was met Washington geïdentificeerd bij de Delaware.
85 Ik stond met Stonewall Jackson toen de overmacht zo groot was dat men hem vroeg: "Hoe kunt u staan als een stenen muur wanneer u tegen zo'n overmacht staat?" De kleine bedeesde blauwogige knaap schopte het stof van zijn laarzen. Hij zei: "Ik neem nooit een dronk water tenzij ik de Almachtige God ervoor dank." Ik moet als een stenen muur met hem staan. Ik stond daar met 'Stonewall' Jackson. Om Amerikaan te zijn ben ik vereenzelvigd met hem en zijn standplaats. De Delaware oversteken! Slagen uitvechten!
86 Ik hees de vlag. Ik was bij hen die de vlag hesen op Guam, nadat duizenden Amerikaanse soldaten hun leven gaven. En toen die kleine groep daar naar boven liep en de vlag zette, was ik vereenzelvigd bij dat omhoog halen van die vlag; ieder van ons was het. Alle Amerikaanse burgers waren geïdentificeerd met die vlag die op Guam hing. Toen ik hoorde dat men die vlag daar boven had gezet, liepen de tranen langs mijn wangen. Dat was ik. Dat was u. Dat hield ons allemaal in toen wij daarmee geïdentificeerd waren ginds.
87 Al wat zij is, ben ik. Al haar glorie is ook mijn glorie. Al haar schande is mijn schande. Als zij schandelijke dingen heeft gedaan, dan zal ik voor haar smaad moeten staan. Als zij glorie ontvangt, ontvang ik glorie met haar omdat ik met haar vereenzelvigd ben. Nu, om geïdentificeerd te worden moet een Amerikaan staan voor heel Amerika's schande, heel Amerika's glorie, al wat zij ooit was. Al wat zij is of wat zij zal zijn, daarmee bent u geïdentificeerd.
88 Nu, om een ware Christen te zijn, moet u hetzelfde zijn. Dat willen wij niet vergeten. In al wat Hij was, ben ik geïdentificeerd met Hem. Ik ben met Hem vereenzelvigd.
89 Merk op, en Hij is in mij en ik in Hem. Merk dan op dat elke Christen, die een echte Christen is, bij Hem was. "Toen de morgensterren samen zongen en de zonen Gods van vreugde jubelden, voor er een grondlegging van de wereld was." We waren vereenzelvigd in de onsterfelijke sferen met God, tien miljoen jaren voor de wereld zelfs geformeerd was. Ik was daar met Hem. Als ik Eeuwig Leven heb, was ik daar met Hem. Ik was met Hem geïdentificeerd, toen de morgensterren samen zongen en de zonen Gods van vreugde jubelden.
90 Ik was bij Hem toen Hij Abraham riep, op de leeftijd van vijfenzeventig jaar en zijn vrouw die vijfenzestig was, en hem zei dat zij een baby zouden krijgen. Ik was met hem toen hij zijn standpunt innam over ZO SPREEKT DE HERE: "Ik zal de baby krijgen." Ik stond bij hem. Ieder ander Christen stond er met hem. Ik was met hem toen zijn verzoekingen kwamen. Ik was met hem toen hij de berg opging om Izaäk te offeren. Ik was bij hem toen de ram verscheen.
91 Ik was bij Jozef toen hij verworpen werd door zijn broeders, omdat hij geestelijk was en de rest van hen vleselijk was. Ik was bij hem toen hij de smaad onderging die hij moest doorstaan door zijn eigen broeders. Wat hij was, ben ik. Wat ik ben, was hij. "Want wij zijn allen één in Christus Jezus." Ik was met Jozef in zijn kelder, graf. Ik was met hem toen hij aan de rechterhand van Farao kwam. U moest met hem vereenzelvigd zijn.
92 Ik was met Jakob die nacht toen hij de hele nacht met de Engel worstelde. Ik heb zelf geworsteld. Ik weet waar hij doorheen ging. Ik worstelde dus met Jakob op dezelfde tijd dat hij worstelde, want ik ben zijn broeder.
93 Ik was met Mozes toen hij Egypte binnentrok. Ik was met Mozes bij het brandende bos. Als u een Christen bent, bent u vereenzelvigd met die Bijbelse karakters. Vergeet het niet! Ik was met Mozes toen heel het volk zich tegen hem keerde. Ik was met Mozes toen hij de Rode Zee overstak. Toen hij zijn hand ophief en voorwaarts ging en de Rode Zee zich opende, was ik op dat moment in Christus geïdentificeerd en ik was met Mozes in dat uur.
94 Wat elke Christen geweest is, wat elke gelovige is geweest, elke gelovige nu is geïdentificeerd met diezelfde persoon. Wat het ook is, u moet ermee geïdentificeerd zijn. Vergeet dat niet. Wanneer u dat wel doet, hebt u geestelijke geheugenverlies; u bent vergeten wie u bent.
95 Nu, vereenzelvigd met Mozes, toen hij de zee overstak.
96 Ik was met Elia in de dagen van Achab toen zij een keuze moesten maken wie zij zouden dienen: God of Baäl. Wij waren met hem op de berg Karmel toen zij deze keuze moesten maken, want zij zijn vereenzelvigd in het Lichaam van dezelfde God waarin hij vereenzelvigd was. Als wij dus in dat Lichaam vereenzelvigd zijn, dan moeten wij bedenken dat wij daar met hem waren. Dat is juist.
97 Nu, ik was met David toen hij door zijn eigen broeders verworpen werd. Ik was met David; u was het ook als u een Christen bent. U moet in zijn verwerping vereenzelvigd worden.
98 Ik was met de Hebreeën-kinderen in de vurige oven toen het vuur hen niet kon verbranden wegens de Tegenwoordigheid van de vierde Man.
99 Ik was met Daniël in de leeuwekuil. Ik was daarin vereenzelvigd, toen de Engel des Heren hem daarin vereenzelvigde.
100 Ik was zeer zeker met Hem op Golgotha. Ik moet met Hem geïdentificeerd zijn op Golgotha. Ik moest daar zijn op die plaats zodat - en waar niet - ook ik vereenzelvigd was met Hem op Golgotha. Elke Christen moet met Hem op Calvarie sterven. Als u niet met Hem op Calvarie sterft, kunt u niet van de Zijnen zijn. Ik was daar toen Hij stierf. Ik stierf met Hem. En ik was met Hem toen Hij van de doden opstond. Op Paasmorgen kwam ik met Hem naar boven in de Opstanding. Wat Hij ook deed, ik was daar gewoon bij Hem; elke gelovige was het evenzo.
101 En nu ben ik met Hem gezeten in hemelse plaatsen in Christus Jezus, met al de krachten van de hel door Hem overwonnen. Elke Christen-gelovige is op dezelfde wijze gezeten, omdat u vereenzelvigd moet worden.
102 In deze laatste dagen nu vind ik mijzelf met velen van de gelovige Christenen, vereenzelvigd in Zijn bediening. "Hij is Dezelfde gisteren vandaag en voor eeuwig." Ik vind mijzelf vereenzelvigd in Zijn bediening in deze dag. Vindt u uzelf op die wijze, Het gelovend, Ermee wandelend? Merk op dat van de werken die Hij deed, Hij zei dat de gelovige hetzelfde zou doen. "De werken die Ik doe zult gij ook doen." Kunt u dan met Hem vereenzelvigd worden. Wanneer dan de smaad voor het Woord komt, kunt u dan de smaad verdragen zoals Hij deed, ziet u, vereenzelvigd met Hem? Ik was met Hem geïdentificeerd.
103 Ik was met Hem op de dag van Pinksteren. Ik was met de discipelen daarboven, vereenzelvigd met hen in de doop van de Heilige Geest.
104 Ik vraag mij af of de kerk nu zozeer geheugenverlies heeft gekregen dat men, sommigen van hen, niet gelooft dat er zelfs zoiets als de Heilige Geest is. Ziet u waartoe de kerk is gekomen? Een zeer ernstig geval van geheugenverlies! Ziet u, men heeft vergeten dat dat Jezus Christus daarginds was. Men heeft vergeten wat Jezus Christus was. Men heeft het vergeten. Men denkt dat Hij gewoon een wetgever was of een profeet of een goed mens. Men vergat dat Hij God was. Men heeft vergeten dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig. En de kerk is een ernstig geval van geheugenverlies geworden. Men heeft al deze dingen vergeten. Men verstaat Het niet meer.
105 Wij moeten met de discipelen op Pinksteren zijn, met hen vereenzelvigd. Ik was vereenzelvigd met Petrus' prediking op Pinksterdag in Handelingen, het tweede hoofdstuk. Ik hoorde wat hij zei. Ik geloof wat hij zei. Ik gehoorzaamde wat hij zei. Nu ben ik in hetzelfde vereenzelvigd.
106 Krijg geen geestelijk geheugenverlies. Want als u het krijgt, zult u zich met iets anders identificeren. Blijf precies bij dat Woord!
107 Wij waren bij de Gemeente toen haar werd opgedragen door Jezus Christus in Handelingen [Markus – Vert], het zestiende hoofdstuk, 'uit te gaan in heel de wereld en het Evangelie te prediken tot ieder schepsel'. Ik wil daar vereenzelvigd zijn: "In heel de wereld, aan ieder schepsel." "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven", kan daarin geïdentificeerd worden.
108 Welnu, bent u daarmee vereenzelvigd of hebt u een geestelijk geheugenverlies gekregen, omdat u ontdekt dat u niet gelooft dat die tekenen de gelovigen volgen? Ziet u, als u het niet gelooft, dan hebt u geestelijk geheugenverlies, ziet u. U hebt vergeten dat God dit beloofde. Hij zei: "Deze tekenen zùllen degenen volgen die geloven." Vergeet het niet. U kunt het niet vergeten en een Christen zijn. U moet ermee vereenzelvigd worden.
109 U moet vereenzelvigd worden met Johannes, het veertiende hoofdstuk, het twaalfde vers: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal Hij ook doen." Vergeet het niet. Als u het vergeet dan hebt u geestelijk geheugenverlies. U bent vergeten wie u bent. U bent vergeten wat uw getuigenis betekent.
110 Hoe is het met wat Hij zei: "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, kunt u vragen wat u wilt en het zal u geschieden?" Bent u daarmee vereenzelvigd, om te geloven dat dit de Waarheid is? Markus 11, toen Hij zei: "Als gij zegt tot deze berg: 'word bewogen' en niet twijfelt in uw hart, maar gelooft dat wat u hebt gezegd zal gebeuren, dan kunt u hebben wat u hebt gezegd." Kunt u daarmee vereenzelvigd worden, om te geloven dat dit de Waarheid is? Als het niet zo is, dan hebt u geestelijk geheugenverlies.
111 En u vergeet dat u uw Christelijk evenwicht verliest. U kunt niet zeggen waartoe u behoort. U zegt: "Ik ben Methodist. Ik ben Baptist. Dat is wat ik erover weet. Ik ben Pinksterman. Ik ben dit, dat of wat anders." Kijk uit! Dat kan betekenen dat u het ziekteverschijnsel gaat vertonen, dat u geestelijk geheugenverlies hebt.
112 U zegt: "Wel, broeder Branham, ik geloof dit en ik kan nauwelijks..." Nu, wacht gewoon even. Als God beloofde deze dingen te doen en zei dat zij er in de laatste dagen zouden zijn en uw geloofsbelijdenis zal u ervan afhouden, is dat een goed teken waaraan ik kan zien dat het ziekteverschijnsel bij u is. Het is geestelijk geheugenverlies. U hebt vergeten uzelf met het Woord te vereenzelvigen.
113 U zegt: "Ik geloof niet dat de zieken genezen worden." U hebt geestelijk geheugenverlies.
114 U zegt: "Ik geloof niet in de doop van de Heilige Geest." Geestelijk geheugenverlies.
115 U zegt: "Ik geloof niet dat God beloofde deze dingen te doen in de laatste dagen." Dan hebt u naar een geloofsbelijdenis geluisterd of een leerstelling, in plaats van naar de Bijbel. U hebt geestelijk geheugenverlies. U weet dan niet waartoe u behoort. U belijdt 'een Christen' te zijn en ontkent het Woord. Het brengt u regelrecht weer naar geestelijk geheugenverlies, ziet u, u weet niet waar u staat. U hebt geestelijk geheugenverlies gekregen. U kunt uzelf niet met de Schrift identificeren.
116 U moet met de discipelen zijn. U moet met heel de Schrift zijn, met de Gemeente toen zij haar opdracht kreeg. Maar nu, toen de Gemeente werd opgedragen: "Gaat heen in heel de wereld en predikt het Evangelie; deze tekenen zullen degenen volgen die geloven", was dat haar opdracht. Nu, men heeft... Dat was de opdracht.
117 Maar zij hebben een ernstige mate van geestelijk geheugenverlies gekregen net zoals Eva eens kreeg daar in de hof. Nu is zij zoals Israël, dat aan deze zelfde ziekte leed, een allergie door seminariedieet, dat bij u geestelijk geheugenverlies zal veroorzaken. Neem het een of ander seminariedieet en u zult een allergie krijgen en u weet dan meteen dat u een zeer ernstig geheugenverlies zult krijgen. U gelooft niet alles wat de Bijbel zegt.
118 Dat is er met de kerk vandaag aan de hand. Daarom kunnen wij vandaag geen opwekking hebben. Dat is wat er met de mensen vandaag aan de hand is. Men is zodanig vergiftigd door van alles, en door elk 'isme' dat maar uitgebroed kon worden, tot men niet meer weet wat goed en kwaad is. Precies. Zij kan zich haar Heer niet meer herinneren. Zij kan zich Zijn Woord niet meer herinneren. Zij kan zich de belofte niet meer herinneren.
119 Dat was er met Israël aan de hand toen Jezus op het toneel kwam. Zij konden zich niet meer herinneren dat 'een maagd zwanger zou worden'. Zij konden zich niet herinneren dat Mozes zei: "De Here uw God zal een Profeet gelijk mij doen opstaan." Zij hadden geestelijk geheugenverlies.
120 Dat is precies wat de kerk vandaag heeft. Hij zei: "Het zal in de laatste dagen geschieden" dat deze dingen zouden gebeuren die wíj zien plaats vinden en de kerk is gewoon zo dood als een pier. Wat is het? Geestelijk geheugenverlies. Wij noemen onszelf Pinksteren en kunnen ons niet vereenzelvigen, kunnen onszelf niet in het Woord identificeren wanneer Het gepredikt wordt in de kracht van de Opstanding van Christus; en Hij is hier onder ons, volvoert het en doet precies wat Hij zei dat Hij zou doen. Let er dan op dat ons denominatiesysteem ons tot geestelijk geheugenverlies heeft gebracht. Wij lijden eraan. Wij weten niet waartoe wij behoren. De één neemt zijn papieren van deze kerk naar een andere kerk of die kerk en van dit 'isme' naar dat 'isme'. Ziet u?
121 Wat wij nodig hebben is weer een Amos die op het toneel komt met ZO SPREEKT DE HERE. Zouden wij hem ontvangen? Ongeveer zoals zij deden. Zij ontvingen hem nooit. Zij zouden hem vandaag niet willen ontvangen. Hij zou nauwelijks ergens zijn gezicht kunnen laten zien om te prediken. Nu, dat is precies juist, omdat de kerk aan geestelijk geheugenverlies lijdt.
122 Nu waarom? God beloofde in deze laatste dagen: "Wanneer de Zoon des mensen geopenbaard zou worden", overeenkomstig Lukas, het zeventiende hoofdstuk, "dat het teken dat bij Sodom gebeurde opnieuw zou plaats vinden." En de mensen zien het gedaan worden en sommigen van hen geloven het zelfs niet. Zij denken dat het telepathie is. Zij denken dat het een duivelse geest is. Was is het? Zij lijden aan geestelijk geheugenverlies. Dat is het precies. Zij kunnen de Here niet begrijpen. "Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer." Wat Hij toen was, is Hij nu.
123 Maar wat is er gebeurd? Wij kunnen gewoon onszelf niet meer vereenzelvigen met het Woord. Waarom? Zij weet niet of zij een loge is of een gemeente. Zij wil geen loge genoemd worden en zij kan geen gemeente genoemd worden omdat, om een gemeente genoemd te worden, zij zichzelf met Christus zou identificeren. Dat geeft haar geestelijk geheugenverlies. En zij wil geen loge genoemd worden. Het is dus niet de Pinksterkerk, de Methodistenkerk, de Baptistenkerk; het is de Pinksterloge, de Methodistenloge en Baptistenloge, omdat zij niet met het Woord vereenzelvigd kan worden. En terwijl het Woord wordt bekendgemaakt, kunnen zij Het toch niet geloven. Het is een ziekte, geestelijk geheugenverlies. Zij kunnen zichzelf niet vereenzelvigen; zij weten niet waartoe zij behoren. Dat is juist.
124 Het is precies zoals bij het kruisen van iets. Zoals ik vaak gezegd heb: "Ik heb altijd gevonden dat een van de stomste dingen die ik ooit heb gezien een muildier was." Ziet u, hij is een hybride. Ziet u, zijn moeder was een merrie, zijn vader was een ezel en hij weet zelfs niet waartoe hij behoort. En het eerste weet u, u kunt hem wel fokken om een muildier te krijgen, maar het muildier kan zichzelf niet opnieuw voorttelen. Ziet u, dat kan hij niet. U kunt hem niets leren. Hij is stijfkoppig. U zult nooit iets zeggen... U kunt die grote, lange oren zetten... En hij zal wachten tot de langste dag van zijn leven, juist voor hij sterft, om u te trappen. Dat is alles. Hij is altijd op iets aan het wachten om op u te trappen als hij kan.
125 En dat brengt mij een hele hoop zogenaamde hybride Christenen in gedachten. Zij hebben de kerk verbasterd tot zij de ziekte van geestelijk geheugenverlies hebben gekregen. Zij kunnen niets opnieuw reproduceren.
126 Men spreekt over hybride graan. Hybride graan is niets. Het is het slechtste wat u ooit in uw mond stopt, het maakt niet uit welke hybride. Dat is de reden dat, als u die broeikasplanten en dat verbasterd spul neemt, u het moet besproeien en vertroetelen. Waarom? Omdat men de luis er niet van af kan houden.
127 Maar op een echte volbloed hoeft u geen desinfecteermiddel aan te brengen. Hij heeft kracht in zichzelf om de luis van zich weg te houden. Dàt is nodig om de luis weg te houden van een echt, waarachtig Geest-vervuld mens.
128 Neem een oude muilezel; als u met hem spreekt en zegt: "Zeg jongen, ik wil dat je dit of dat doet."
129 Hij zal daar zitten: "Ia, ia, ia!" Die grote oren gaan op en neer. Ik heb heel wat zogenaamde Christenen, zo ongeveer gezien.
130 U zegt: "Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven."
131 "Hm? Ik geloof dat de dagen van wonderen voorbij zijn. Hm? Hm? Hm?" Ziet u, hij weet niet wat hij eigenlijk gelooft. Hij weet niets. Hij weet niet waar hij vandaan komt en hij weet niet waar hij naartoe gaat. Hij heeft paarde-geheugenverlies. Hij weet niet waar hij vandaan komt en hij kan niet verder gaan.
132 Maar ik houd van een echte volbloed. O, hij is vriendelijk. U kunt tegen hem spreken. Hij weet wie zijn pappa was, wie zijn mamma was, wie zijn opa en oma waren. Hij heeft stamboekpapieren om te tonen waar hij vandaan komt.
133 En ik houd van een volbloed Christen, die heel de weg terug kan gaan tot het Woord van God, tot de Pinksterdag en zichzelf daar kan identificeren met de heiligen, waar de Kracht van de Heilige Geest op hen kwam. Dat is een volbloed Christen. Hij weet waar hij vandaan komt. Hij is niet vereenzelvigd met Methodisme, Baptisme of iets anders. Hij is vereenzelvigd in Gods Woord. Hij weet precies waar hij staat. Het koninklijk Bloed van zijn Vader vloeit door hem heen; het Bloed van Jezus Christus. Hij weet wat Het doet! Hij gelooft ieder Woord. God werkt door hem en bevestigt het met de tekenen die Hij beloofde te doen volgen. Hij heeft geen geestelijk geheugenverlies. Hij is een echte volbloed. Ik houd daarvan.
134 Maar de kerk vandaag heeft een ernstige mate van geestelijk geheugenverlies. Zij weet niet waartoe zij behoort. Zij heeft alles erover vergeten, al deze dingen die haar tot een Gemeente maken.
135 Wat maakte ons zo rijk als wij zijn? Het is opnieuw tot de plaats van Laodicéa gekomen, opnieuw tot de rijke toestand waarin Israël was. Toen het arm was en God moest vertrouwen voor alles wat het kon doen, alles wat het had, toen vertrouwde het God; toen was God met hen en ze waren geestelijk en trokken door. Maar toen het rijk werd, gebeurde er dit: hun steden werden gebouwd, hun vrouwen werden immoreel, hun mannen lieten het toe, hun predikers haalden de slagboom omver en ze keurden de profeten af. En ze kwamen in die toestand terecht. Wat was de oorzaak: ze hadden vergeten waar die zegeningen vandaan kwamen.
136 En u Methodisten en u Baptisten en u Presbyterianen! U Methodisten, kunt u zich John Wesley herinneren? U Baptisten! En John Smith weende over de zaken van de mensen tot zijn vrouw hem naar de tafel moest leiden omdat zijn ogen dichtgezwollen waren van het wenen en het bidden gedurende de hele nacht. Wat is er aan de hand?
137 John Wesley zei dat één van de grootste dingen... Ik geloof dat het één van de eerste Methodisten-vaderen was, die zei: "De schande van de dochters van de Methodistenkerk was, dat zij zo werelds begonnen te worden dat zij ringen aan hun vinger droegen." Wat zou hij nu zeggen, nu ze shorts dragen?
138 Wat gebeurde er? Geestelijk geheugenverlies. Precies wat het is; u bent vergeten waar u vandaan kwam. U hebt al deze dingen gekregen door Gods goede gaven, Zijn goedheid voor u.
139 Denkt u dat dit iets vreemds is? Het komt precies overeen met de Geest van Jezus Christus, de profetie. In Openbaring, het derde hoofdstuk, staat: "Omdat gij zegt: 'Ik ben rijk, ik heb niets van node' en niet weet dat gij zijt arm, blind, jammerlijk, ellendig, naakt, en weet het niet." Ziet u, zij weten het niet! Wat is het? Geestelijk geheugenverlies. Zij weten het niet.
140 De kerken hebben nu het geld. Er is nauwelijks een kerk in het land, een denominationele, die niet miljoenen maal miljoenen dollars waard is. Men steekt miljoenen en miljoenen dollars in gebouwen en dergelijke en predikt dat de komst des Heren nabij is. "Rijk", en men zegt, "ik heb niets van node". De best opgeleide predikers die men ooit had; ze kennen meer theologie dan men ooit kende. En zij hebben de grootste gebouwen, de best geselecteerde plaatsen in de stad. Zij hebben het voorrecht om alles te doen wat zij willen. En wat deed men toen? Men kreeg geestelijk geheugenverlies en vergat dat God het was Die dat voor hen gedaan had, net als Israël.
141 En de Bijbel profeteerde. Jezus Christus zond Zijn Engel naar Johannes en zei dat dit laatste gemeentetijdperk geestelijk geheugenverlies zou hebben. Zij waren "jammerlijk", herinner u. Zij denken dat zij groot zijn. Zij denken dat zij iets hebben. Maar Hij zei dat zij "ellendig waren, jammerlijk, arm, blind, naakt en het niet weten." En er is geen manier om het hun te vertellen.
142 Nu, als een man hier buiten op straat te schande werd gemaakt, of een vrouw, naakt, op straat, blind, zou die toestand niet een meelijwekkend schouwspel zijn? Maar als zij dan bij hun verstand waren, beseften wie zij waren, dat zij een menselijk wezen waren, en dat zij verondersteld werden kleren te dragen; wel, ga maar naar buiten; zij zijn menselijke wezens, verondersteld vereenzelvigd te zijn met het menselijk ras en daar buiten is het: "jammerlijk, ellendig, blind en naakt." En u gaat naar hem toe en zegt: "Broeder, u bent naakt."
143 "Nu hier! Ik ben Doctor zus-en-zo! Bemoei je met je eigen zaken. Ik zeg u, ik behoor tot zus-en-zo! Je hebt er niets mee te maken, jij heilige roller, om mij iets te zeggen!" [leeg gedeelte op de band]
144 Zeg hun: "Het is verkeerd voor een man om dit te doen, en voor de mensen om de dingen te doen die zij doen."
145 En zij zullen u laten weten dat hun prediker ruimdenkend is. Ziet u? Wat is het? Het komt omdat zij de geboden van de Here Jezus vergeten hebben. Laat Hem dan neerkomen en de tekenen en wonderen doen die Hij zei dat Hij zou doen, dan willen zij het niet geloven. Het is geestelijk geheugenverlies. Ziet u, zij hebben het vergeten! En zij zijn naakt en weten het niet, beseffen het niet.
146 Zij denken: "Dat ik tot de kerk behoor, is al wat noodzakelijk is." O broeder, dat betekent voor God niet meer dan een Vrijmetselaar te zijn of iets anders, welke andere loge ook. Te behoren tot een kerk betekent niets voor God.
147 U moet zonen en dochters van God zijn. U moet uit God geboren zijn en God is het Woord. Wanneer ik deel word van mijn vader, word ik helemaal mijn vader. Wanneer u deel wordt van God, wordt u God, ten volle. Zijn gehele Woord, u gelooft er alles van. Geestelijk geheugenverlies.
148 Wat als u niet wist wat uw naam was, welke hij is? En als u zo bent en u zou uit een fijne familie komen, waar u, naar ik hoop, uit komt... Als u uit een fijne familie mensen komt, wat als u uw familienaam vergeet en naar buiten gaat en schandelijk leeft? Men zegt: "Is uw naam niet Jones", of wat het ook is. "Wel, ik weet niet wie ik was." Ziet u? In orde, ziet u, dat is iets afschuwelijks om te zijn, een afschuwelijke toestand om in te komen.
149 Wel, daartoe is nu juist de kerk gekomen. Zij wordt verondersteld de vertegenwoordiging van Jezus Christus op aarde te zijn. Maar zij heeft dat vergeten omdat zij geloofsbelijdenissen en denominaties er in heeft geïnjecteerd, die men geaccepteerd heeft in plaats van het Woord. "En zij zijn naakt, blind, ellendig en weten het niet." En er is geen manier om het hun te vertellen.
150 Ik mag misschien nooit meer in Birmingham komen, maar dit is één keer dat zij het zullen horen. Ziet u? Ziet u? Precies. Ik ben gewoon... Ik ben voor niets anders verantwoordelijk dan voor het zaaien van het Zaad. God leidt Het naar de grond waar Het heen moet gaan.
151 Zij vergaten het, ja, zij vergaten het Woord der belofte. Zij vergaten het. Israël was in zo'n soort situatie toen Jezus kwam. Het had vergeten. Zij keken uit, o, en zij zeiden dat zij geloofden dat er een Messias zou komen. Maar toen de Messias kwam en Zichzelf door het Woord vereenzelvigde, hadden zij zoveel tradities tot zij het Woord van God krachteloos hadden gemaakt.
152 En Jezus beloofde dat het net voor de eindtijd zou zijn: "Zoals het was in Sodom." En het zou bekendgemaakt worden, en de mensen zouden zo traditioneel zijn, dat zij door hun traditie de belofte van God krachteloos hebben gemaakt. Geestelijke amnesia! Geestelijk geheugenverlies is precies wat het is. Ziet u, zij hebben deze dingen vergeten.
153 "O, ik behoor hiertoe. Ik heb dit gedaan. Ik heb in de Geest gedanst, ik deed dit." Welnu, dat heeft er niets mee te maken, totaal niets.
154 Hoe kunt u een Christen zijn en het Woord ontkennen? U kunt het niet. God is het Woord. Als het Woord in u is, zijn u en het Woord hetzelfde. Al wat het Woord is, bent u. Amen. Als ik in deze generatie leef, moet ik datgene zijn wat dit deel van het Woord voor deze generatie beloofd heeft. Als ik een Christen zal zijn, moet ik vereenzelvigd worden met al wat de Bijbel predikt en al waar de Bijbel voor staat.
155 Halleluja! Men zal mij hoe dan ook een heilige roller noemen en ik voel mij er nu gewoon erg religieus bij. Jazeker.
156 Ik moet vereenzelvigd worden met al wat die Bijbel beweert. En Hij geeft Zijn beweringen, en als ik niet geslagen ben met het geestelijke geheugenverlies van deze moderne dag, zal ik en kan ik Ermee vereenzelvigd worden. Als ik Hem ontken, dan heb ik geestelijk geheugenverlies; dan is er iets gebeurd, ik heb een geloofsbelijdenis of een leerstelling aangenomen of de een of andere kerk of groep van mensen. "Ik kan het niet doen", wanneer het Woord toch komt en Zichzelf identificeert.
157 Daarom werd Jezus niet herkend. "O", zeiden ze, "wel, deze man is heilig, en onze heilige priester, onze heilige dit."
158 En Jezus zei: "Gij zijt van uw vader, de duivel, en zijn werken zult gij doen."
159 Wist u dat Kaïn eveneens een goed offer offerde? Hij was oprecht, bouwde een altaar, knielde neer en aanbad en offerde een offer en bad tot God. En als dat alles is wat God vereist voor u, om tot een kerk te behoren en een altaar te hebben en uw tienden te betalen en naar de kerk te gaan en een goed leven te leven, als dat alles is wat Hij vereist, dan was Hij onrechtvaardig toen Hij Kaïn veroordeelde omdat hij dat eveneens deed. Jazeker. Dat is het precies.
160 Maar religie betekent 'een bedekking' en u kunt door uw eigen goede werken niet 'bedekt' worden. Er is slechts één ding dat God zal accepteren en dat is het Bloed van Jezus Christus. Dat is de enige bedekking. Als u Daarbuiten zegt: "Houd de geloofsbelijdenis", is het geestelijk geheugenverlies! Dat is er gebeurd.
161 Merk nu op dat zij hun Woord vergeten hebben. Zij hebben de Bijbel vergeten. Zij hebben de belofte vergeten. Zij proberen in een schijnsel te leven van wat Methodist was, wat Baptist was, wat iemand anders was. Hier is de belofte van deze dag en God spreekt Het door Zijn Woord en bevestigt het opnieuw en bewijst dat Het zo is en men gelooft Het nog steeds niet. Geestelijk geheugenverlies! Dat is precies juist. Totaal, totaal aan geheugenverlies lijdenden, die Het absoluut, helemaal niet geloven.
162 Er werd mij een verhaal verteld over een Frans soldaat. Voor wij sluiten... Ik wist niet dat het al zo laat was en ik heb nog ongeveer tien pagina's notities hier over. Ik neem die wel op een andere keer door. Merk op. Een Frans soldaat dus. Men had daar een groep soldaten uit het leger die deze amnesia hadden. Het komt van een 'shock' op het slagveld. En men had een bepaald programma en zij belden op en lieten mensen die vermiste geliefden hadden opbellen om te zien of zij deze jongens konden identificeren. Er was geen hoop voor hen; misschien dat één of twee daarvan het vatten. En dan nam men de rest van hen mee om hen naar een sanatorium te brengen waar zij de rest van hun leven zouden moeten blijven.
163 Zij gingen de heuvelen in; de trein vertrok. En men stopte bij een station, liet de jongens buiten komen om hun benen te strekken. En de bewakers gingen op de heuvel staan om hen in het oog te houden wegens dat geheugenverlies. Zij moesten hen in het oog houden.
164 Zij zagen daar een jonge kerel; hij kwam uit de trein en begon rond te kijken naar die watertank, keek helemaal rond over de heuvel. Hij wreef zijn gezicht en bestudeerde de plaats. En hij keek opnieuw en zag de watertank. Hij keek het hele station rond en begon te wandelen. En de bewaker volgde hem in plaats van hem te stoppen.
165 Hij ging de heuvel over langs een klein pad, draaide rechtsaf en ging over een andere heuvel en kwam bij een kleine blokhut. Hij keek. En van de veranda kwam een oude man met een wandelstok in zijn hand naar buiten en hij sloeg zijn armen om hem heen. Hij zei: "Mijn zoon, ik wist dat je terug zou keren. Men zei mij dat je dood was, maar ik wist dat je zou terugkeren." En de jongen kwam tot zichzelf. Zijn geheugenverlies verliet hem. Hij kon identificeren wie hij was. Hij wist dat dat zijn vader was.
166 O, soldaat van het Kruis, die een shock heeft door zoveel training, zoveel shocks van denominaties en geloofsbelijdenissen en de dingen van de wereld, waarom zou je gewoon niet even enkele ogenblikken afstappen en gaan rondkijken in de Bijbel? U zou misschien wat rondzwerven en u zou zich misschien vereenzelvigd kunnen vinden hier in het Woord als een gelovige, één dezer dagen. Misschien kent u Hem niet. Misschien kunt u tot uzelf komen zoals de verloren zoon en uzelf vinden. U kunt misschien uw identificatie vinden in de Woorden van God.
167 Onlangs, niet lang geleden, zei iemand: "Maar broeder Branham, kijk naar ons Pinkstermensen, wat voor fijne kerken wij hebben. Wel, wij hebben predikers die opgeleid zijn."
168 Luister, wanneer een man een vrouw trouwt, vertrouwt hij niet op haar schoonheid. Nee. Hij vertrouwt op haar getrouwheid aan haar belofte, haar woord. Hij vertrouwt niet op haar schoonheid. Hij vertrouwt op haar trouw.
169 Zo is het wanneer u met God huwt: u vertrouwt niet op de een of andere grote prachtige kerk die ú kunt bouwen, maar in de belofte die Jezus Christus deed, dat: "Ik ben Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig." Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen"]
Laten wij onze hoofden even buigen.
170 Ik vraag mij vanavond af of in het gebouw hier, waar mensen zitten, waar mannen en vrouwen zijn die Eeuwig zijn, mensen op weg naar de Eeuwigheid, en u weet dat u op de een of andere dag God moet ontmoeten. Ik vraag mij af als u een zuchtje van dat geheugenverlies had en u zou met het verkeerde vereenzelvigd zijn, en u zou graag wat rondzwerven vanavond om te ontdekken of u niet vereenzelvigd kunt worden in Christus Jezus? Zou u dan uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik wil vereenzelvigd worden als een echte Christen, een echte gelovige." God zegene u. God zegene u. God zegene u! O ja, daar rondom. De Here God zegene u.
171 Iemand daar boven op het balkon, die zegt: "Broeder, ik geloof echt dat dit de Waarheid is. Ik geloof dat wij als Christenen geen Christenen zijn zoals zij jaren geleden waren."
172 Hoe staat het met u Pinkstermensen, terwijl uw moeders en vaders gewoon waren hier buiten op straat te staan en op een oude tamboerijn te slaan. En uw moeder, hoe moest zij... zij raakte vermoeid en moest strijden met u, kleine kinderen. Soms had u geen kleren aan en van alles, maar pappa en moeder waren trouw aan de zaak, om Christus hoog te houden.
173 Kijk wat u Pinkstermensen deed. Vijftig jaar geleden kwam u uit de organisatie. Dat is wat u tot Pinksteren maakte; u scheidde zich af van de ongelovige. "En zoals een zeug naar de modderpoel en een hond naar zijn uitbraaksel", bent u teruggekeerd en u hebt hetzelfde gedaan, maakte er dezelfde soort knoeiboel van als waar u uit kwam. Wat is er aan de hand? Geestelijk geheugenverlies brak uit onder de mensen. U hebt nu uw geloofsbelijdenissen en uw denominatiepapieren en u bent nu als de rest van hen, wil bij de rest van hen horen. U liet uw vrouwen toe hun haar te knippen en make-up te dragen. U liet hen toe al deze dingen te doen, liet al dit spul toe in de kerken. Wat is het? Geestelijk geheugenverlies.
174 Dan, het eerste weet u, wat er dan gebeurt wanneer God het volk begint te bezoeken, is dat u het niet kunt ontvangen. Ziet u, u bent zo ziek door die amnesia, ziet u, het enige wat u ooit gehoord hebt. Denkt u niet dat u behoorde uit te stappen uit die geloofsbelijdenis, gedurende enkele ogenblikken, en de Bijbel op te nemen en te zien waarmee een Christen verondersteld wordt vereenzelvigd te zijn. "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven!"
175 In Handelingen zegt Petrus: "Bekeert u, elkeen van u, en wordt gedoopt in de Naam van de Here Jezus Christus tot vergeving der zonden en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen, want de belofte is voor u en voor uw kinderen en zij die ver af zijn, zelfs zovelen als de Here onze God zal roepen." Als men u zegt dat Dat niet zo is, dan heeft uw voorganger een erg geval van geestelijk geheugenverlies. Hij kan zichzelf niet vereenzelvigd vinden met die Gemeente; geen organisatie; een Gemeente, een mystiek Lichaam van Christus.
176 Nu, de Heilige Geest is hier. Hij is hier om precies te doen wat Hij beloofde te doen. Nu, terwijl u hier bent met uw hoofden gebogen, blijf gewoon bidden. Laat de Heilige Geest Zelf spreken. En zie of dit... Iedereen weet dat, wat de belofte is voor deze dag. Nu, u die in nood bent vanavond, u, velen van u staken de hand omhoog. Voor u dat doet...
177 Ik vraag mij af terwijl wij hier zijn en echt voor de zieken bidden, ik vraag mij af of u van dat ongeloof kunt wegkomen, die denominatie, die geloofsbelijdenis die u zegt dat deze dingen niet zo zijn, degene die u zou zeggen dat Het van de duivel is. Wanneer zij dat doen, "zullen zij nooit vergeven worden in deze wereld of in de wereld die komt." Wat als Dit de Waarheid is? Bedenk even, wat als Het zo is, waar bent u dan? Ziet u, u hoeft het niet uit te spreken, slechts het in uw hart te geloven. En er zijn mensen hier die dat geloven. Ik heb hier gezeten gedurende de laatste twee avonden, zwoegend onder iets; ik moest me gewoon inhouden en op mijn tong bijten om mij ervan te weerhouden het gewoon uit te roepen.
178 En bedenk vriend, het is tussen u en God. Wat als het verkeerd is en u denkt dat? U weet wat er gebeurt: het zal u nooit vergeven worden. Geestelijk geheugenverlies, u zult regelrecht doorgaan in uw Eeuwige dood, ongeloof. "Hij die niet gelooft is reeds veroordeeld!"
179 Nu, bid voor uw ziekte, zeg: "Here Jezus, U beloofde. Ik..."
Er kunnen hier enkele vreemdelingen zijn, die hier nooit eerder waren.
180 Jezus beloofde: "Zoals het was", ik zal één Schriftplaats nemen, "als in de dagen van Lot", toen God gemanifesteerd werd in een lichaam van vlees en bij het volk, Abraham, de uitverkoren groep, de uitgeroepen groep was. En Abram's naam werd veranderd in Abraham; toen zag hij het Woord vleesgemaakt en Het onderscheidde de gedachten die in Sara's hart waren.
181 En toen het Koninklijk Zaad van Abraham kwam, is dat wat Hij deed, en men noemde Hem 'een duivel'.
182 Hij zei: "Wanneer nu de Heilige Geest komt, zal Hij hetzelfde doen. Nu is er vergeving, wanneer u Mij zo noemt, maar wanneer u tegen de Heilige Geest spreekt, is er geen vergeving."
183 Nu, moge Hij, in Zijn Kracht, door dit gehoor van mensen komen, waar u ook bent, en met Zijn geestelijke onderscheiding aantonen dat Hij het Woord is, zodat als er iemand hier is die lijdt aan geheugenverlies, die zonder excuus zal zijn, vóór deze altaaroproep gedaan wordt.
184 Moge de Here God helpen. Nu, met uw hoofden gebogen, eerbiedig biddend.
185 Zie, er is een dame die hier voor mij zit. Zij heeft haar handen voor haar gezicht. Zij lijdt aan een aandoening aan haar wervelkolom. En zij heeft ook last van nervositeit. Zij heeft een maagkwaal. En zij zit hier nu voor mij. Opdat zij het mag weten; zij is niet uit deze staat, zij komt uit een stad, Macon, genaamd. Ja. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? U bent mejuffrouw Ayers. Als dat juist is, steek uw hand omhoog. Dat is waar, nietwaar? Nu, uw kwaal is voorbij. Jezus Christus; u raakte Zijn kleed aan. Hij maakte u gezond. Nu, geloof het gewoon.
186 Er zit een man achteraan in het gebouw. Hij zoekt de doop met de Heilige Geest. Hij wil de doop met de Geest. Hij staat hier voor mij. Hij is evenwel niet van hier. Hij is van Carolina, Charlotte. Lepoe is zijn naam. Geloof met heel uw hart en God zal u vullen met de Heilige Geest, mijn broeder, als u het zult geloven.
187 Hier, aan mijn rechterkant, zijn een man en zijn vrouw die recht hier voor mij zitten. Het is een oud paar, aan mijn rechterzijde. De dame lijdt aan een karteldarmaandoening. Haar man heeft een hartkwaal. Zij zijn niet van hier. Zij zijn van Tennessee. Meneer en mevrouw Thomas, als u met heel uw hart zult geloven, steek uw hand omhoog en u kunt uw genezing aanvaarden. Jezus Christus maakt u gezond. Dat is precies wat Hij beloofde te doen. Maar ik heb de mensen nooit in mijn leven gezien.
Geestelijk geheugenverlies!
188 Jezus zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien, want 'Ik', persoonlijk voornaamwoord, zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig."
189 Nu, tot mannen en vrouwen hier binnen waar iets verkeerd mee is, zodat u eenvoudig niet kunt zien hoe... U, u wilt geloven, maar u kunt er gewoon niet in komen en u zou willen dat er voor u gebeden wordt. U wilt Hem accepteren terwijl u in Zijn Tegenwoordigheid bent, zou u hier willen komen en bij me komen staan, mij voor u laten bidden en u de handen opleggen? Als u nu hier naar voren wilt komen, u die zo lijdt aan geestelijk geheugenverlies, en u zou voor u willen laten bidden, zodat u daarvan bevrijd zou worden... Als u geen gelovige bent, maar wilt dat men voor u bidt, kom hier vooraan staan. God zegene u, jongeman. Komt iemand anders? God zegene u, dame. Kom, God zegene u, jongedame. Komt iemand anders? Kom hier vooraan staan, nu meteen.
190 Geestelijk geheugenverlies, ik wil daar niet aan lijden. God verhoede het. Laat mij de dood sterven van wat ook, maar laat mij nooit die dood sterven als een ongelovige.
191 Kom, accepteer Hem nu. Wilt u het niet doen? Kom er vandaan en kom naar beneden van het balkon, vrienden. Het is gewoon enkele trappen hier naar beneden en het kan voor u misschien het verschil betekenen tussen dood en leven.
192 Kijk, ik kan Christus niets laten doen. Christus hoeft niets te doen behalve één ding. Hij moet Zijn Woord houden. Hij moet dat doen teneinde Christus te zijn, God te zijn. Hij moet Zijn Woord houden.
193 Nu bedenk, als u niet zeker bent van uw ervaring, waarom komt u nu niet. Als u tot een denominatie behoort, als u een Pinksterkleinkind bent, God heeft geen kleinkinderen. Hij heeft zonen en dochters, maar geen kleinzonen en kleindochters. Ziet u? God heeft dat niet. Hij heeft zonen en dochters en u weet dat u het niet bent.
194 Misschien hebt u in tongen gesproken, gedanst; u mag dit misschien allemaal gedaan hebben. Dat is in orde. Ik heb er niets tegen. Maar als u nog steeds dat geestelijk geheugenverlies hebt, kom dan naar beneden en kom hier staan. Laten wij ervoor bidden. Wat zegt u? Kerklid, gewoon een kerklid in naam, waarom komt u niet hier, om er nu direct van af te komen?
195 Ik wil Birmingham hier niet verlaten terwijl ik weet dat op een dag, wanneer het Oordeel komt, ik daar dan voor u moet staan... Bedenk, ik zal u weer ontmoeten. Als ik u nooit hier aan deze kant ontmoet, zal ik u bij het Oordeel ontmoeten en ik moet mij verantwoorden voor wat ik vanavond zeg.
196 Luister nu. Bekeert u vrienden! Bekeert u, komt eruit. Ga daaruit. Kom nu.
197 Dat behoorde te veroorzaken dat elke vrouw met kortgeknipt haar in dit land of deze plaats, hier nu naar voren komt. Dat is precies juist. Omdat u niet genoeg genade hebt gekregen om echt te zeggen: "Ik wil, ik wil mijn haar laten groeien, broeder Branham." Het behoorde... "Ik heb... Wel, ik heb de genade niet gekregen om het te doen."
Wel, u zegt: "Heeft dat er iets mee te maken?"
198 Hier niet lang geleden kwam een heel grote prediker naar mij toe en zei: "Ik wil u de handen opleggen, broeder Branham. Iedereen beschouwt u als een profeet."
Ik zei: "Ik heb nooit gezegd dat ik een profeet was."
199 Hij zei: "Maar de mensen beschouwen u als zodanig. U verscheurt altijd die vrouwen over het dragen van korte broekjes." En o, een Pinksterman. En hij zei: "Over het dragen van korte broekjes en het afknippen van hun haar, en zo. Dat zijn uw zaken niet."
Ik zei: "Wiens zaken zijn het dan?"
200 En hij zei: "Waarom onderwijst u die mensen, die vrouwen, niet hoe ze grote geestelijke gaven kunnen hebben, en helpt de mensen in plaats van te proberen... Men beschouwt u zo. Wat u hun zegt, zij zouden u geloven. Waarom zegt u hun niet hoe ze grote gaven kunnen krijgen en de mensen kunnen helpen in plaats van hen altijd te veroordelen?"
201 Ik zei: "Hoe kan ik hun algebra onderwijzen, wanneer zij zelfs hun abc niet willen leren?" Ziet u? Ziet u?
202 U moet vanaf de bodem beginnen: bekeren of omkomen! Nu, zoekt u het maar uit, bekeer u of kom om! Jezus Christus heeft Zichzelf hier volkomen bekendgemaakt, avond na avond. En dit is de avond die wij zouden overgeven voor deze redding. Het zijn maar een paar stappen hier naar voren en ik heb tijd genoeg om te wachten.
203 Bedenk Birmingham, uw bloed is niet op mij. Ik ben onschuldig. En als u echt de Heilige Geest hebt, dan hebt u nu de gelegenheid om te komen. En als u lijdt aan een soort kerkelijkheid die veroorzaakt dat u geestelijk geheugenverlies hebt, waarom komt u niet? Jezus is het geneesmiddel. Wilt u niet komen?
204 Nu, enkele mensen verlieten het balkon. Ik wachtte om te zien waar zij waren, of ze naar buiten gingen of naar het altaar kwamen. Dezen hier beneden, kom rondom naar voren. Dat is juist. U die hier bent, kom rondom het altaar staan en zeg: "Ik ben hiermee klaar." Ja, zij kwamen naar beneden, twee dames. Dat is fijn.
205 Kom nu gewoon naar voren. U bent er slechts een paar stappen vanaf. En die stappen kunnen misschien het verschil betekenen.
206 Nu kijk. Ik wil u iets vragen. Wat als Hij deze avond komt? "O", zegt men, "Hij komt niet." Ik weet niet of Hij al dan niet komt. Dit is het laatste teken. Herinner u: ZO SPREEKT DE HERE! Hebt u mij dat ooit horen zeggen, behalve dat het waar was? U ziet uw laatste teken. Dat is Schriftuurlijk. U hebt uw laatste teken gezien, Pinksteren. Raak nu niet in de war met wat Hij Israël beloofde na de Opname. Dat betreft u niet. U bent dan weg. Ziet u? Uw dag is nu. Uw teken is nu. Uw tijd is nu. Wijs Het niet af. Doe dat niet. U zou maar beter kunnen komen. Gelooft u dat ik Gods dienstknecht ben? Bedenk.
207 Birmingham, ik heb nooit fijnere mensen ontmoet. U bent de fijnste mensen die ik in mijn leven zou willen ontmoeten, maar u hebt een opwekking nodig. U bent stervende. U hebt geestelijk geheugenverlies gekregen. U bent stervende. Doe dat niet. Wek datgene op wat u hebt gekregen. Breng het weer naar boven, snel, voor Jezus komt.
208 In orde, terwijl zij... Blijf komen. Laat hen maar blijven komen, tot wij allen die de Here roept, hier vooraan hebben. Kom nu.
209 Kom los van dat geheugenverlies. De grote Heelmeester is hier nu om dat te genezen, het van u weg te nemen. Hij heeft bewezen dat Hij hier is. Hoevelen zullen dat bekendmaken door hun hand op te steken en te zeggen: "Ik geloof het waarachtig?" En Hij zei, als u... Ziet u? Hij is hier nu. Ziet u? Ziet u? U gelooft.
210 En hoevelen weten dat ik u de Waarheid vertel, dat u stervende bent en een opwekking nodig hebt? [De samenkomst zegt: "Amen"] Ziet u? Het is de waarheid.
211 U bent fijne mensen. U kunt er geen betere vinden. Er zijn geen betere harten die kloppen dan hier onder deze oude, zuidelijke hemden. Dat is juist; echte mensen! Maar mensen, u kunt maar beter heel snel wakker worden! (Broeder Branham klopt driemaal op de kansel). In het uur dat u het niet denkt, kan het misschien gebeuren. Het kan mogelijk niet gebeuren, ik weet het niet.
212 Maar bedenk, u krijgt uw laatste waarschuwing, dus vlucht terwijl u tijd hebt om te vluchten. Kom nu. Zo lang als zij komen, zal ik blijven wachten omdat er misschien... Eén ziel is tienduizend werelden waard. En zo lang de mensen overtuigd zijn...
213 Ik zou dit graag zien uitbreken in een heel grote opwekking die elke kerk hier in de buurt zou aansteken; als u uw verschillen zou opbreken en al die zelfzucht wegdoen en de Heilige Geest zou accepteren. U beweerde dat u Het geloofde. U beweerde Het te geloven en wanneer Het komt om Zichzelf te vereenzelvigen, dan zult u van elkaar wegtrekken. Waarom niet onze harten met Gods Woord verenigen en de Waarheid geloven? Dat is wat. U zult doorgaan met blijven sterven en u gaat regelrecht naar buiten in Laodicéa. Precies wat Hij beloofde. Het zal op die wijze zijn. Wilt u nu niet komen? Nu is de dag. Nu is de tijd des welbehagens. Let op wat de Heilige Geest zal doen.
214 Nu, ik wil dat alle predikers hier, die geïnteresseerd zijn in deze mensen, ook met mij komen bidden. Kom naar voren hier, alle predikers die geïnteresseerd zijn in deze mensen. Kom, kom nu direct rondom hen staan en kom bij de mensen, de prediker of persoonlijke werker; een goede persoonlijke werker, een vrouw die nu zou willen staan met deze vrouwen. Ik zal geloven, met heel mijn hart, dat de Heilige Geest in deze plaats zal komen, precies hier nu en Zichzelf gewoon onder al deze mensen zal identificeren.
215 Nu, laat mij eerst deze mensen hier instrueren. Nu vrienden, waarvoor u hier ook bent, Hij weet het. En ik kan het u bewijzen. Ik zal u meenemen, een voor een, u hier naar boven brengen op dit podium en er zal niet één ding zijn dat Hij niet bekend zal maken. Nu, dat is zo geweest sinds ik een kleine jongen was. Die gave is niet de kwestie. Maar de kwestie is: kunt u het ontvangen? Gelooft u het? Nu, Hij is hier. Wel, als Hij hier is, dan is er slechts één ding: Hij houdt Zijn Woord. Geloof dan gewoon dat u het ontvangt en accepteer het en sta op en zeg: "Here God, ik ben hier om het te aanvaarden" en blijf daarbij tot het gebeurt.
216 Zoals Buddy Robinson eens zei in een korenveld. Hij zei: "Here, als U mij de Heilige Geest niet geeft, dan zult U, wanneer U terugkomt, daar slechts een hoop beenderen zien liggen." Hij was doodernstig. En u zult niet iets krijgen van God tenzij u wanhopig genoeg wordt.
217 Nu, hebt u opgemerkt vandaag, mensen, hebt u opgemerkt vandaag, wat wij doen? Nu, wij hebben werkelijk genoeg God over ons dat wij naar voren komen bij het podium en zeggen: "Ja misschien is het beter dat ik naar voren kom." Nu, dit is de ervaring wereldwijd. "Ja, ik kan misschien maar beter naar voren gaan. Wel, ik weet het niet. Hier ben ik, ziet u." Hm! Wat een toestand om in te zijn! Er is geen vuur dat brandt. Er is geen enthousiasme. Er is geen "Er binnen gaan!" En als een evangelist, doodt het mij gewoon om Gods volk in die toestand te zien. Wij worden verondersteld in vuur en vlam te staan.
218 Maar ziet u wat het is? Het is precies wat ik u zei, Openbaring 3: "Gij zijt lauw en omdat gij lauw zijt, zal Ik u uit Mijn Mond spuwen." Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen"] Dat is wat Hij zei. En als Hij dat zei, is dat wat Hij zal doen. Laten wij dus daar niet bij zijn.
219 U bent hier, in nood. Laten wij Het krijgen of sterven, precies hier. Dat is juist. Laten wij Het ontvangen of sterven.
220 Nu, mijn dierbare broeder, zuster, als ik naar beneden kon komen en u helpen om iets te doen, zou ik het zeker doen. Nu, door een gave kan ik u vertellen waarvoor u hier bent. Ik kan u zeggen wat het is, door de Heilige Geest, door Gods Geest, u vertellen waarvoor u komt, wat u hebt gedaan, wat de toekomst zal zijn of zoiets; maar dat is niet genoeg. U moet Dit aanvaarden, uzelf. Het gaat om u!
221 Bent u nu bereid? Steek uw hand omhoog en zeg: "Ik ben bereid. Ik ben bereid om hier precies te sterven." Nu, doe het niet tenzij u het meent. "Ik ben bereid om hier te sterven of te ontvangen wat ik van God nodig heb." Amen. Bent u werkelijk bereid? [De samenkomst verheugt zich en zegt: "Amen"]
222 Laat het gehoor dan opstaan, overal. Nu, samen, laten wij onszelf samen verenigen. Laten wij bidden. En laten wij gewoon... U predikers nu, loop naar deze mensen hier toe, ieder, en u vertegenwoordigt nu de handen van Christus.
223 U die de Heilige Geest wilt, u die die ervaring wilt, geen emotionele opwinding; u wilt de Heilige Geest, het Leven, de kiem des Levens binnen u. En u wilt afkomen van dat geheugenverlies, dat maakt dat u zich niet kunt identificeren; u weet niet waar u staat. U weet niet wat u bent. Laten wij er nu direct vanaf komen! Er is hier een nieuwe Geboorte voor u, een echte, werkelijke wedergeboorte.
224 Nu, laten wij onze handen op deze mensen leggen. Laten wij, elkeen, onze handen opheffen en eenstemmig bidden.
225 Hemelse Vader, in de Naam van de Here Jezus, sta toe, Here, dat in Jezus Christus' Naam, de Heilige Geest vanavond zal komen, deze zaterdagavond, waar de Heilige Geest viel als een ruisende, machtige wind. Mogen deze mensen in de Heilige Geest gedoopt worden. Moge het Vuur en de Kracht van God het niet verlaten. Indien zij hier tot morgen zijn, mogen zij blijven, blijven tot de Heilige Geest komt.
226 Dat is goed! Dat is het! Daar is Het. [Broeder Branham slaat vijf keren op de kansel] Dat is de Heilige Geest die komt. [Broeder Branham spreekt tot iemand terwijl hij de kansel verlaat; "ik heb het echt gedaan, ik ben klaar"] Dat is de... Geloof Hem nu! Aanvaard Hem! Wordt vervuld met Zijn...
[De samenkomst gaat voort met te bidden en zich te verheugen]