De zonderling
Door William Marrion Branham1 Laten we bidden. Here Jezus, wanneer we deze morgen weggaan, laten we dan kunnen zeggen dat onze harten in ons brandden, omdat Hij tot ons sprak langs de weg. Wij danken U voor deze fantastische gelegenheid die op onze weg gekomen is, dat we ons hier met deze mensen, Uw kinderen, kunnen vergaderen, om te genieten van deze ogenblikken van gemeenschap. En wij bidden, hemelse Vader, dat Uw zegeningen op ons zullen rusten als we naar verschillende plaatsen reizen en anderen ontmoeten.
2 Wij danken U voor elk getuigenis van deze fijne christelijke atmosfeer hier deze morgen, en voor al degenen die al een lange tijd op weg zijn, en voor deze jongeman die net de Jordaan is overgestoken, om te zien wat het werkelijk betekent om te leven. We kunnen dat allemaal waarderen, Here, wetend dat we eens ook aan de andere zijde waren. Maar niets meer van het oude leven nu. Het is slechts... dat is terug in Egypte.
3 Nu bidden wij, dat U onze gemeenschap samen zult zegenen als we Uw Woord lezen, en enkele woorden spreken over dit grote Woord van God, waarin wij allen geloven. En zegen het nu voor onze harten terwijl we de dienst voortzetten. In de Naam van Jezus Christus vragen we het. Amen.
4 Broeder Leo, broeder Gene en pelgrims, ik acht dit een van de grootste voorrechten die ik heb gehad om hier te komen, om voor mezelf te zien wat u hier op deze gronden hebt. Het is een... Ik werd gezegend terwijl ik daar over die kleine kreek ging, en deze binnenplaats zag. En ik... Eens maakte broeder Leo banden, en ik vertelde hem dat er zeker iets groters voor hem in het leven was dan banden maken. En het maken van banden is natuurlijk iets wat we moeten doen, maar... Het heeft ons gezegend, maar er is iets anders. We zijn allemaal toegesneden om verschillende dingen te doen.
5 En om deze morgen te komen kijken naar dit fijne kleine Jeruzalem dat zich hierbuiten bevindt, een klein Gosen, zoals ik het noemde, geloof ik, toen we deze morgen hierheen kwamen. Bedenk dat Gosen één van de plaatsen was waar zij aanbaden, één van de eerste plaatsen waar de tent werd opgezet. En om oude vrienden te ontmoeten, en nieuwe, en om deze tijd toebedeeld te krijgen, ik... Het lijkt erop dat je gewoon niet wilt vertrekken. Er is gewoon iets wat je wil vasthouden. Ik kan zien waarom u, mensen, hier zou willen blijven, ziet u. Het is iets wat u vastgrijpt.
6 Ik geloof niet dat ik ooit in een fijnere aanbidding en gemeenschap was dan in deze liederen en dingen. Ik zat daar en beet op mijn lippen en schudde met mijn voeten, en probeerde mezelf te weerhouden om het uit te schreeuwen, toen ik die oude liederen hoorde zingen op de wijze dat ik denk dat zij behoorden gezongen te worden: en dat is gezongen in de Geest. Nu, dat is wat we... Paulus zei: "Als ik zing, zal ik zingen in de Geest."
7 Nu, ik kan me niet indenken dat "in de Geest" betekent dat we het uitschreeuwen op het uiterste van onze stem. Ik geloof dat de Geest van Christus liefde is, en zachtheid, en vrede, hetgeen iets tot onze zielen brengt, wat ons voedt. En ik geloof dat dit de wijze is waarop die liederen gezongen behoren te worden. En om hier bij u te zijn, een toegewijd volk aan een zaak, de zaak van Christus... Er zijn zoveel dingen die ik zou kunnen zeggen, maar die de tijd me niet toelaten. Ik kom om... Ik dacht: "Wel, ik zal er naartoe gaan en broeder Leo bezoeken en de gemeente daarginds, en het deel van het lichaam van Christus dat wacht op Zijn komst, en een deel van de bruid die hier verblijft."
8 En hoe u uzelf afgescheiden hebt van de rest van de wereld, en hier naartoe gekomen bent om op deze wijze te leven. Ik dacht eraan, zelfs de kleine kreek, u bent nu aan deze zijde van de Jordaan, u bent... u bent hier in het land. U... u bent gekomen in een exodus, een uitkomen uit de wereld, tot een plaats waar u zich samen kunt vergaderen en God aanbidden, werkelijk in overeenstemming met de stem van uw geweten.
9 En dat is waarvoor wij staan als een democratie, als een natie. We staan juist voor deze zaak, dat ieder mens kan aanbidden. En het is gewoon erg dat we niet meer plaatsen hebben zoals deze, zie, dat is juist, waar we de wereld op haar plaats laten zijn, en Gods volk op zijn plaats, waar we dit kunnen hebben.
10 En ik heb zeker... Als ik "amen" zou zeggen en de deur zou uitlopen, zou ik het de moeite waard vinden om elke zondag hier naartoe te rijden, of om zelfs mijn kinderen hier naartoe te krijgen om onder een atmosfeer te zitten zoals deze, omdat het altijd de atmosfeer is die de resultaten brengt.
11 U kunt daar een zaad in de grond leggen. Het doet er niet toe hoezeer dat zaad ontkiemd is en hoe het daar ligt, het moet een atmosfeer hebben om het te laten leven. Zie? Die zon moet eerst tot een bepaalde kracht komen, het moet tot een bepaalde atmosfeer worden gebracht. Een ei moet een bepaalde atmosfeer hebben, anders zal het niet uitgebroed worden. Ongeacht hoe vruchtbaar het is, het moet die atmosfeer hebben.
12 En ik denk dat in een groep zoals deze, Christenen worden uitgebroed, worden wedergeboren in een dergelijke atmosfeer. Dit is het soort atmosfeer waaronder ik werd geboren. Ongeacht waar ik heenga om een bezoek te brengen, de koude wereld, en zendingsvelden enzovoort, ik kan daar zelfs staan en mijn ogen sluiten en aan deze atmosfeer denken.
13 Dit herinnert me aan de tijd dat ik nog een heel jonge prediker was die net begon. We hadden groepjes die van huis tot huis bij elkaar kwamen. Wij scheidden ons ook af van de dingen van de wereld. Dat heeft mijn hart gemaakt tot wat het vandaag is, in liefde met Christus, waar wij kunnen samenwonen.
14 Ik geloof dat de Schrift zegt: "Hoe lieflijk is het als broeders kunnen samenwonen in eenheid. Het is als de zalfolie die op Aärons baard was, die naar de zomen van zijn klederen liep."
15 En er zou gewoon zoveel gezegd kunnen worden. Ik... Misschien zal de Heilige Geest u uitleggen wat het is nadat ik weg ben. Ik wou dat ik de hele middag kon blijven, en eenvoudig maaltijden overslaan en al het andere, alleen maar om hier te zitten en u te horen zingen, ziet u, u te horen zingen, en praten, en getuigen. Het betekent zoveel.
16 Vanavond krijgt mijn dochter haar diploma, of het is alleen de bachelorsdienst vanavond, en ik moet me haasten om terug te zijn. En ik wist niet dat deze bachelorsdienst er zou zijn, tot gisteravond pas. Ik heb het een beetje druk en merkte het niet op.
17 En om broeder Leo en broeder Gene te bezoeken nadat zij hier gekomen waren. Ik heb uitgekeken naar de tijd om hier te zijn, me gewoon werkelijk afvragend hoe het was. Ik hoorde mensen zeggen: "Wel, zij hebben daar een lieflijk caravanpark. Zij zijn aan de ene kant, en de wereld is aan de andere kant. En aan deze zijde zijn het allemaal toegewijde levens en zo."
18 Ik dacht: "Dat zou ik graag willen zien. Ik zou graag willen zien wat het werkelijk is." En u bent allen gezegend om hier te zijn.
19 Ik wil alleen één vers uit de Bijbel lezen, en ik geloof dat slechts het lezen van dit ene vers het absoluut een volledige dienst maakt. Maar ik heb... terwijl ik hierheen kwam, had ik toch enkele opmerkingen waarover ik dacht te willen spreken. Het zal me slechts enkele minuten kosten. En dan zou ik deze opmerkingen willen maken over wat ik nu voel. In het boek II Korinthe, het twaalfde hoofdstuk en het elfde vers, zou ik dit willen lezen. Paulus spreekt.
Ik ben roemende onwijs geworden; gij hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde door u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben.
20 Ik zou graag willen... als ik dit een tekst zou willen noemen... Ik denk dat de Heilige Geest onder ons is. En wij... het zou niet slechts het lezen van een Schriftplaats zijn. Hij, dat is waarop Hij leeft. En ieder woord is ingegeven door inspiratie, en het is van toepassing op de tijd. Het eindigt nooit. Het is zoals een ketting. Het blijft gewoon doorgaan. Het eindigt nooit, de Schrift.
21 En ik dacht terwijl ik dit las – en denkend aan deze kleine plaats hier – kwam dit in mijn gedachten, dat Paulus zei: "Ik ben onwijs geworden." Zie? Nu, dat is een erg vreemd iets voor een apostel om te zeggen: "Ik ben een dwaas geworden." Nu, een dwaas is een persoon die niet helemaal bij zijn goede verstand is. En waarom zou deze apostel zoiets willen zeggen: "Ik ben een dwaas geworden"?
22 En toen dacht ik dat deze groep zonder twijfel in de ogen van de mensen aan de andere zijde wordt beschouwd als "dwaas". U bent geworden wat we vandaag "de zonderling" zouden noemen. Ongetwijfeld is dat wat de mensen van u denken. En bedenk daarbij dat zij aan de andere kant ook zonderlingen zijn, ziet u.
23 Dus, u moet iemands dwaas zijn, daarom zou ik liever een dwaas voor Christus willen zijn. Zie? Ik zou een... God zei dat Zijn mensen een bijzonder soort volk zijn, vreemd; gekozen en uitverkoren; een koninklijk priesterschap dat geestelijke offeranden brengt aan God, wat de vrucht is van onze lippen, het geven van lofprijzingen aan Zijn Naam.
24 Enige tijd geleden... Dit kleine gevoel voor humor, ik hoop dat het niet de fijne geest breekt die hierbinnen is. Het kwam net in mijn gedachten op. Het was broeder Troy van de Volle Evangelie Zakenlieden, die hierover vertelde. Ik dacht hieraan vanwege deze jonge zanger hier, die net tot de Here gekomen is. Toen hij werkte in een...
25 Hij is vleessnijder, en hij werkte in een slagerij. En daar was een Duitser, en hij bleef voortdurend tegen hem over de Here spreken. En deze Duitser kon niet erg goed Engels spreken. Daarom zei hij: "Wel, kom eens mee naar de samenkomst." Hij zei: "Je hebt de doop van de Heilige Geest nodig."
26 Maar de oude Duitser wilde hem laten weten dat hij een Lutheraan was, ziet u, hij was in orde. Hij was een Lutheraan.
"Wel, kom eens mee en bezoek ons eens."
27 En zo kwamen zij terecht bij een groep, die misschien, zoals wij het noemen, ook zonderlingen waren. Ziet u? En die avond ontving deze Duitser de doop van de Heilige Geest. En de volgende dag sneed hij vlees, en sprak in tongen en was aan het zingen. Hij had werkelijk een feest.
28 En na een poosje kwam de baas van het bedrijf langs, en hij zei: "Henry, wat is er met jou aan de hand?"
Hij zei: "O, glorie voor God." Hij zei: "Ik ben gered."
29 En hij zei: "Hoezo?" Hij zei: "Waar ben je geweest? Je moet daarginds bij die troep moeren [Straatuitdrukking voor "dwazen" – Vert] zijn geweest."
30 Hij zei: "Ja, glorie voor God! Ik was daarginds bij die troep moeren." Hij zei: "Weet u, als je de moeren niet had... Je neemt... Zoals bij de auto. Hij komt de weg af. En als je al de moeren eruit neemt, dan blijft er niets anders over dan een hoop schroot!" Dat is wel ongeveer juist, als je de moeren ergens uit wegneemt. Nu, die zijn nodig om de zaak bij elkaar te houden.
31 De wereld komt tot zo'n plaats van verwarring, en de kerk is zo verkocht aan wereldsgezindheid en denominationalisme enzovoort, dat er soms een moer nodig is om de zaak bij elkaar te houden. Dat is juist. Als zij het niet hebben, wij het niet hebben, dan hebben we geen gemeente.
32 We kunnen nu enkele ogenblikken over dit onderwerp nadenken. Paulus zei: "Ik ben een dwaas geworden, of een moer, ter wille van..." Nu, u moet voor iemand een moer zijn. U kunt een moer zijn voor de wereld, óf een moer voor Christus.
33 Op een dag liep ik in Californië op straat en daar was een man. Hij hield een bord voor zich, op deze manier, waarop stond: "Ik ben een dwaas voor Christus." En op zijn rug had hij een bord waarop stond: "Nu, wiens dwaas bent u?" Zie? En toen vroegen we hem hierover. Hij zei: "Je moet iemands dwaas zijn."
34 Hier had Paulus dus gekozen om een dwaas te zijn voor Christus. En u kunt zich indenken hoe de wereld op dat tijdstip over hem dacht, en niet alleen de wereld, maar de kerk eveneens. Die man was opgeleid om priester te zijn. Hij was opgeleid onder Gamaliël, een groot... een van de grootste geleerden en grootste leraars van die dag. En toen hij zijn, laten we zeggen zijn 'Bachelor of Art' en zijn doctorsgraad had, was hij gereed om in het priesterschap geroepen te worden, en op een dag misschien ook met de mogelijkheid... met het enthousiasme dat die jongeman had. En om dan plotseling alles te veranderen, alleen omdat er iets gebeurde! Hij ontmoette Christus op de weg naar Damaskus.
35 En voor de wereld was hij toen een dwaas, en voor de kerk was hij een dwaas. Voor de denominationele kerk was hij werkelijk een dwaas. Dat is wat hij hier zei: hij was een dwaas geworden. Hij was een dwaas voor die mensen, maar hij was het instrument dat God gebruikte om de gemeente bij elkaar te houden, om het lichaam bij elkaar te houden, zoals het in die dag was. Omwille daarvan was hij een dwaas geworden.
36 We kunnen ons Noach indenken, zoals de broeder hier van hem zong: "Omdat God Zijn liefde zond op de vleugels van een duif", een van mijn favoriete liederen. En ik heb altijd iemand willen krijgen die dat zou kunnen spelen. Ik wilde erover spreken.
37 Eens las ik een verhaal over enige soldaten die vastgezet waren, en de vijand (de Duitsers in de eerste wereldoorlog) had hen vastgezet. En zij hadden een kleine postduif om een boodschap over te brengen. En toen de... Dat is een soort duif natuurlijk, één variëteit van de duif. En toen zij de boodschap aan de kleine postduif hadden aangebracht, vloog hij op in de lucht. En men schoot kogels op hem af vanaf elke kant, omdat ze wisten wat het was. Het brak zijn poot. Zijn pootjes hingen kreupel naar beneden en de veren waren uit zijn vleugels geschoten. Hij vloog helemaal scheef, enzovoort, door de lucht. Maar hij viel precies neer in het kamp waar hij verondersteld werd heen te gaan, en zij kregen hulp.
38 U weet wat ik bedoel van daar af aan. Zie? En wij waren eens ook in zo'n soort toestand, weet u. En Hij werd verwond om onze overtredingen en verbrijzeld om onze ongerechtigheden, maar de boodschap kwam hier precies op dezelfde manier. Hij bracht de boodschap tot ons.
39 Noach, in zijn dagen. Ik kan me een man van zijn kaliber indenken, een profeet die door God was betuigd. En God sprak tot hem op een dag. Wat was dat een vreemde zaak in zo'n geweldig wetenschappelijk tijdperk. Misschien konden ze de maan beschieten met hun radar, en ze konden een sfinx bouwen en de piramide. En God sprak tot hem en zei: "Noach, er zal water uit de hemel gaan regenen." Zou u zich kunnen voorstellen dat een man van zijn kaliber, een profeet van de Here, uit zou gaan met zo'n dwaze boodschap en dat zou zeggen?
40 Bedenk dat het in die dagen nog nooit geregend had uit de hemelen. God bewaterde de aarde, zegt de Bijbel, door irrigatie met beekjes enzovoort, bronnen. Het had nog nooit een druppel geregend. Er was geen water daarboven. Zij konden dus bewijzen dat daarboven geen water was.
41 En toen kwam er een man naar voren met een boodschap. En niet alleen dat, maar hij scheidde zich af van de rest van de wereld. Hij werd een moer voor de wereld. Dat is juist. Hij was een moer voor zijn tijdperk. Hoe een man met zo'n krankzinnige boodschap zou willen proberen een volk in een kleine trailer, of een ark, te brengen, of wat het ook was, die ze daar aan het bouwen waren. En hij... hij was werkelijk een dwaze man.
42 Maar wat deed hij? Door zo te doen, was hij de moer die de gelovige gemeente in die dag redde. Beslist. Dat is wat er gebeurde. Hij moest hen uit de wereld nemen. Maar hij bereidde een plaats waarvan hij wist dat Christus er naartoe zou kunnen komen om hen te bewaren. Hij werd een moer.
43 U, zou u zich Mozes in zijn dag kunnen indenken, een man die op weg ging naar een groot intellectueel persoon? [Leeg gedeelte op de band – Vert] Zij hadden de wereld in die tijd veroverd. En hun wetenschap en hun kunst en dingen, werkelijk, ik denk dat het die van ons vandaag overtrof. Met hun hoogstaande kunstvaardigheid en hun meesterschap in bouwwerken, enzovoort, en de grote dingen die zij toen in die dag deden.
44 En zou u zich een man kunnen indenken die daar naartoe kwam en zei dat hij een God, waarin zij zelfs niet geloofden, ontmoet had in een brandende struik? En hij kwam eraan... Hij was oorspronkelijk een militair en getraind in al de manoeuvres van de militaire wereld. En we zien dat hij daar kwam met een stok in zijn hand, om een volk op te halen en te bevrijden uit een natie die de wereld gevangen hield.
45 Wel, voor Farao was hij een moer, dat is alles. "Hij was krankzinnig." Hij zei: "Laat hem het doen, laat hem begaan, laat hem uitrazen. Hij zet zichzelf wel voor gek." Welnu, voor Farao en zijn grote wetenschappelijke wereld was hij een zonderling. Hij was een moer voor hen. Ziet u? Dat was hij.
46 Maar wat deed hij? Hij bevrijdde de mensen, omdat hij door God gezonden was. Er was... Er is iets bijzonders voor nodig, iets wat verschillend is van de rest van de wereld. Kijk, de wereld is zo gefixeerd op één ding, op hun grote wetenschappelijke verworvenheden, enzovoort. En wanneer een man door God geleid wordt om iets te doen dat daaraan vreemd is, dan wordt hij een dwaas. "Hij is gek." Maar, kijk, er is iets dergelijks voor nodig om de zaak bij elkaar te houden.
47 Nu denken we aan Elia in zijn dagen. Toentertijd hadden Achab en Israël het zover dat elk land onder de hemel hen vreesde; onder de regering van deze Achab. En Achab was een groot man. Het was een geweldige tijd; iets in die orde van wat wij nu hebben. De kerk was helemaal in mode opgegaan. Het was de verf van Izébel, en de wereldsgezindheid van Achab, en het sluiten van compromissen, en ze hadden de altaren van God omver gehaald. "O, dien gewoon een god, wat maakt het uit?" Zie? "We zullen naar de bossen gaan, en u kunt elke god dienen die u wilt."
48 Dat is zo ongeveer de wijze waarop het vandaag is, zie, allemaal mode en... gekleed gaan en kleding, en dingen van de wereld. En: "O, als u hiertoe wilt behoren, of daartoe behoren, tot dit behoren, of tot dat behoren, dat is in orde. Zie? Zolang u maar naar de kerk gaat, maakt het niet uit."
49 Het maakt wel uit waartoe ik behoor, en welke God ik dien, en hoe ik Hem dien! Hij heeft één manier voor mij om Hem te dienen: Hij heeft dat hier in dit Woord opgeschreven. En dat is de wijze waarop we Hem moeten dienen. Zie? Nu, het maakt wel wat uit.
50 Maar toen Elia daar naar voren kwam met zo'n boodschap als hij had, zou u zich dat kunnen indenken? Hij werd een moer voor farao, of excuseer me, voor Achab. Hij werd een regelrechte... Scheidde zich af! Maar, kijk, er waren daar zevenduizend onder die mensen, zie, die gered konden worden. Zie? En hij kwam voor hen. Hij moest een moer voor de wereld worden om hen te krijgen. Net als Noach die ook een moer moest worden voor de wereld, om acht zielen, met zichzelf inbegrepen, binnen te krijgen. Zie? Hij moest een eigenaardig persoon worden.
51 Amos, in de dagen waarin hij zijn boodschap bracht en profeteerde. En we lezen dat toen hij in Samaria kwam, het zich aan de wereld overgeven had. En de vrouwen op straat waren haast openbare prostituees geworden. En wat de mode betreft, was het een modern Hollywood. Toen deze kleine, onbekende, kaalhoofdige makker op een dag over de berg te voorschijn kwam, en neerkeek op Samaria, en haar in zonde zag, wel, ik zou me kunnen indenken dat zijn hart bijna bezweek.
52 Het enige wat hij wist, was dat hij een landman was geweest. Hij was niet echt... De Here had hem gewoon deze boodschap gegeven en hem daarheen gestuurd. En nu, hij werd niet gesponsord, hij had niemand om hem te ondersteunen. Maar hij werd geleid door God om deze boodschap aan het volk te brengen, en om hen eruit te roepen voor het oordeel kwam.
53 Welnu, ik zou me kunnen indenken dat voor dit grote wetenschappelijke tijdperk, en het tijdperk van glamour, iets in de orde van vandaag, Amos een zonderling werd. Zie? Hij werd een dwaas, en men wilde niets met hem te maken hebben. Maar toch had hij het ZO SPREEKT DE HERE. Zie? En hij bevrijdde wat bevrijd kon worden.
54 Wat met Johannes de Doper, toen hij in zijn dagen in die grote religieuze wereld kwam, zo uit de wildernis, uit de rotsen vandaan en dergelijke, uit de woestijn van Judéa? En hij was niet gekleed als een priester. Hij droeg wellicht de ruwe kleding van een werkman, met een mantel om zich heen, niet als een leraar van een of ander groot theologisch seminarie of zoiets. Maar hij was een gewone man die met zijn handen kon werken, of zoiets. En toen hij daar uit de wildernis kwam aanzetten met de schaapsvacht om zich heen gewikkeld, had hij ZO SPREEKT DE HERE, want hij wist dat het toen de tijd van de Messias was.
55 Hij kon zichzelf volkomen in Gods Woord identificeren. Hij zei... Want bedenk dat hij zichzelf identificeerde met Maleáchi het derde hoofdstuk, zie, als de boodschapper om de komst des Heren vooraf te gaan. Hij wist dat de komst zo nabij was, dat hij naar voren moest komen. Wel, de mensen dachten dat hij een wildeman was, gewoon een... een dwaas. Zie?
56 "Een moer", zouden we het vandaag noemen. De reden dat ik het woord "moer" koos, is omdat het plat klinkt. Maar toch is het een goed woord voor het doel waarvoor ik het wil gebruiken, omdat ze er tegenwoordig die straatuitdrukking voor gebruiken. "Gewoon een ordinaire moer", zouden we hem noemen. [Een excentriek geval – Vert]
57 Wel, hier is Johannes de Doper. Hij verbleef eenvoudig daarbuiten in die woestijn, zijn kleine predikingen predikend daarginds langs de Jordaan, die oevers van de rivier op en neer wandelend en roepend: "Het uur is nabij! En kom eruit en scheidt u af. De Messias komt!" Wel, ik kan me indenken dat hij voor de priesters en zij allen, gewoon een ordinaire moer was geworden. Dat is alles. Kijk, dat is alles wat hij was, gewoon een zonderling. En degenen die hem volgden, werden zonderlingen, gewoonweg dwazen.
58 Wist u dat onze Here toen Hij kwam hetzelfde werd genoemd: een krankzinnige? Zie? Hij ging niet naar de steden en naar hun grote... Hij voegde zich niet bij de grote organisaties en zo. Hij riep een volk. Hij riep hen eruit. En door de religieuzen van Zijn dag werd Hij beschouwd als een ordinaire moer.
59 Net zoals Paulus dat was in zijn dag, een opgeleide man, en toch deed hij zoiets als wat hij deed: hij scheidde zich af van de rest van de wereld en van de denominaties, en probeerde een volk te roepen. Hij was een apostel voor de heidengemeente. Hij is onze apostel, wij weten dat, voor de heidengemeente. Hij was de moer die de heidengemeente uit het heidendom van de Romeinen bracht, en de heidense aanbiddingen van die dag.
60 Maarten Luther, hij was een moer voor de Katholieke kerk, ziet u. Zou u zich een priester kunnen indenken die al zijn leringen van de kerk had weggeworpen, en weigerde deze communie te geven, omdat de kerk zei: "Het is het lichaam van Christus"? En hij wist dat hij... dat de nonnen en zo daarbinnen die hostie hadden gemaakt. Hij wist dat het Christus niet was. Dat was een stukje brood, zie, een klein suikerouweltje. En hij wist dat die wijn niet het letterlijke bloed van Christus was; het vertegenwoordigde dat alleen. Hij wierp het dus neer in zijn eerlijke overtuiging, en hij wilde er niets meer mee te maken hebben. Zie? Hij... hij was er klaar mee.
61 Nu, waarschijnlijk zei de Katholieke kerk: "O, laat hem begaan. Kijk wat een kleine groep hij daar heeft. Wat is hij? Hij heeft gewoon een verkeerde opvatting. En wij zijn een grote kerk. Dat betekent niets. Het stelt niets voor." Maar u bemerkt dat hij de moer was, ziet u, die het bij elkaar hield in de reformatie. Hij bracht de reformatie voort.
62 Hoe staat het ermee, nadat hij georganiseerd raakte en het tot een plaats kwam...? En na zijn dood, en toen de boodschap die hij gepredikt had was geëindigd, werd de kerk opnieuw zo koud en stijf dat God een andere moer opwekte, uh-huh, John Wesley genaamd. Dat is juist. Wel, hij was een moer voor de Anglicaanse kerk. Zie? Maar wat deed hij? Hij redde de wereld, de wereld, de gemeente die in de wereld was, zou ik willen zeggen. Hij redde de gemeente die in de wereld was. Waardoor? Door een moer te worden. Dat is juist. Hij redde.
63 Wat toen? Nu, dan komen we verder na zijn tijd, en het grote Wesleyaanse tijdperk ging voorbij, en daarna hadden we de Baptisten door John Smith, en daarna hadden ze Alexander Campbell, en daarna hadden we Buddy Robinson van de Nazareners. En uiteindelijk bleef het steeds maar van de echte levensstroom weggolven.
64 En toen wekte God een andere groep moeren op: Pinksteren. En zij werden moeren voor de mensen. Ze waren gek voor de wereld. Maar wat deden zij? Zij deden een groot werk; dat deden zij zeker, het Pinkstertijdperk.
65 Nu, ik geloof dat het tijd is dat er nog een moer moet opstaan. Denkt u ook niet? Ik denk dat het zo ongeveer... Pinksteren heeft hetzelfde gedaan als waar de rest van de wereld achteraan is gegaan. Maar het is tijd voor nog een moer. Zie? Als we ons daarvoor moeten afscheiden aan deze kant van de oever... begrijpt u wat ik bedoel? En de mensen denken dat we zo vreemd en eigenaardig zijn, de wijze waarop we onszelf afscheiden, de wijze waarop u het hier hebt. En we zijn niet verdeeld, we zijn één. Zie? Zie? De wijze waarop we zijn; we hebben ons afgescheiden van de wereld.
66 Broeder Leo voelde zich geleid om hierheen te komen, want u had kleine kinderen die opgevoed moesten worden, ziet u. U hebt vrouwen, jongedames hier, die er niet van houden om op de wijze van de wereld te wandelen. U hebt mannen hier die bejaard en gepensioneerd zijn. Zij willen een plaats waar zij zich kunnen vestigen en thuis voelen. U woont onder uw eigen soort mensen. Wel, en kijk, ik denk dat God iets kan opwekken om daar zorg voor te dragen. Denkt u niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik geloof dat met mijn hele hart, dat Hij dat doet.
67 Nu, we komen erachter dat het nu de tijd is. Merk op dat de moer altijd degene was die hen samentrok.
68 Zoals bij alle Amerikanen vandaag: we vinden zoveel wereldsgezindheid en dingen in onze kerken en onze denominaties, en dergelijke. Laat er iets opstaan op het Woord. Kijk, ze zijn afgeweken naar de geloofsbelijdenis en niet naar het Woord. Maar laat iets opkomen met het Woord, weet u.
69 U zegt: "Wel, de mensen denken dat u zich hebt afgescheiden." Ik sprak met uw voorganger hier, onze broeder Leo. En iemand had gezegd: "Wel, waarom komt u niet, en kom in dit, en kom in dat?"
70 Hij zei: "Nee, nee." Kijk, hij is verkocht aan één ding: het Woord, zie, aan het Woord. Zie?
71 Welnu, kijk. Als er een moer wordt gezonden, moet er een bout zijn om erop te passen. Is dat juist? Nu, God zendt moeren. Gelooft u dat niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie? Ik zal dit een beetje uitleggen. Alleen om hier een punt van te maken. Er moet een bout zijn, en die bout moet van een schroefdraad voorzien zijn om bij de moer te passen.
72 Ik ben zo blij om met de Woord-schroefdraad voorzien te zijn. Ik ben zo blij dat er een bout is die dezelfde schroefdraad heeft. En wat moet hij doen? Hij moet de bruid uit de wereld trekken, haar terzijde zetten voor iets anders. Ja, vrienden, we mogen een moer zijn voor de dingen van de wereld, de mensen van de wereld, maar we trekken er alleen uit wat er de schroefdraad voor heeft.
73 Noach had in zijn dag een schroefdraad, evenals de overige profeten, en door de eeuwen heen. En de rechtvaardige mannen hadden een schroefdraad, omdat Hij dat zond. Wat zou het voor nut hebben om een bout, of een moer te hebben, als je geen bout had om er op te passen? En wat zijn een bout en een moer samen? Kijk, het trekt iets bij elkaar. Zie? En het zijn de trekkende krachten van Christus die ons uit de dingen van de wereld trekken. Zie? En dan hebben we deel aan Paulus zijn grote bediening, waar hij zei: "Ik ben een dwaas geworden." Wanneer mensen dus denken dat u vreemd bent, ziet u dan waar u staat? Zie? U bent een dwaas voor hen geworden opdat u getrokken zou mogen worden door de kracht van God. Want iets, iets in u, iets in uw hart voorzag u van een schroefdraad.
74 Ik zou vanmorgen kunnen zeggen: "Wie is Methodist, Baptist, van de Pinkster Assemblies, dit, dat, en de rest?" Er zouden hier allerlei handen omhoog gaan onder veertig of vijftig mensen, ziet u. Er zouden er zoveel zijn, en iedereen verschillend.
75 Maar waarom zit u hier? Waarom bent u hier? Zie? Omdat u voor iets een schroefdraad hebt gekregen. Zie? En wanneer het begint te komen, heeft het betekenis voor u. Als u probeert een bepaalde draad op een bout aan te brengen, een bepaalde soort die niet zou passen, dan zou het voor u geen betekenis hebben. Kijk, hij zou er niet opgaan. Zie? Maar wanneer er iets langskomt dat gewoon precies past, dan trekt dat u van Chicago, van New Orleans, of waar u ook vandaan mag komen, hierheen. Zie? En nu wordt u beslist een zonderling voor de wereld. Maar laat dat u niet hinderen. Zie? Laat dat u niet storen.
76 Nu zegt u: "Hoe weet ik dat ik de juiste schroefdraad heb?" Let op het Woord. Zie? Dan weet u of u de juiste schroefdraad hebt, of wij moeren zijn voor Christus, of dat wij moeren zijn voor de wereld.
Nu, de wereld heeft ook haar moer ontvangen. Precies.
77 Ik had hier een kleine aantekening opgeschreven die ik niet wilde vergeten. De... En wij zitten hier, worden bouten, moeren voor de wereld – zo is het precies – opdat wij op aarde het Koninkrijk van God zouden vasthouden, zie, het Koninkrijk van God. Goed.
78 Bedenk dat de wereld, dat de buitenwereld ook haar moeren heeft. Satan geeft hun een moer, in de dagen van deze grote zaak. Kijk, iedere zaak heeft zijn voor en zijn tegen. Zie? Nu, in de dagen van...
79 De wereld had een moer, en dat was Farao in de dagen van Mozes. Ze waren er, ziet u, ze moesten er zijn. De duivel heeft ook zijn moeren. Wel, daar was Farao. Zie? Nu, Israël... En Mozes, die daar stond om die mensen eruit te trekken, was een moer voor Farao. Maar evenzo was Farao ook een moer in hun ogen. Zie?
80 En het moet dus op die manier zijn. U bent dus iemands moer. Ik ben zo blij in het Woord geschroefd te zijn, met de schroefdraad daarvan, u niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Iemand zal dat onderwijzen.
81 Achab was een moer – juist – voor Elia en de zevenduizend, zijn hele groep daar. Izébel met al haar fijne tierlantijntjes en dingen die zij daar hadden, was een moer in de ogen van die zevenduizend, die nooit hun knie voor Baäl hadden gebogen. En zo was Elia een moer in hun ogen, ziet u, dezelfde zaak.
82 We ontdekken dat Johannes in de dagen van Herodes een moer was. Zie? En Herodes was ook een moer. De wereld had er een. Goed.
83 In de dagen van Jezus was Hij een... een dwaas in de ogen van de wereld, zie, voor Pilatus. Maar Pilatus was ook een dwaas om Hem af te wijzen. Dat is juist. Zie? Hij had de schroefdraad niet. Hij had een gelegenheid. Maar toen hij zijn gelegenheid had om het te accepteren, wilde hij een soort clown, een bepaalde truc, dat er een soort magisch konijn uit een hoed te voorschijn gebracht zou worden, weet u, of zoiets. Hij zei: "O, ik zou U enkele trucjes willen zien doen", weet je, of iets dergelijks. Hij was zelf een moer. Zie? Hij had een kans om het te ontvangen, maar hij ontving het niet.
84 De Sadduceeën en ook de Farizeeën waren in die dag in dezelfde toestand door Paulus niet te accepteren, degene die zei dat hij een dwaas was geworden voor de wereld. Zie?
85 Maar de gemeente heeft haar moeren eveneens. Zie? En de wereld heeft haar moeren. Christus heeft de Zijne. Zie? Nu, wiens moer bent u? De enige manier waarop u het kunt weten...
U zegt: "Hoe weet ik dat dit juist is, broeder Branham?"
86 "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons." "Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig." Daarom is Hij nog steeds het Woord. Als wij die schroefdraad maar hebben, zie. Wij weten dat ook al zijn we een moer in de ogen van de wereld – als wij zijn ingeschroefd in het Woord van Christus, en Christus toont dat – dat Hij het zal samentrekken, zie, Zijn gemeente zal samentrekken. Laat ze maar opstaan en doen wat ze willen.
87 Nu zei Jezus in Mattheüs 24:24, dat deze twee groepen zo dicht bij elkaar zouden zijn in de laatste dagen dat het, indien mogelijk, de echte uitverkorenen zou misleiden. Nog steeds zijn de mensen... soms zijn de mensen in Pinksteren ten opzichte van u die uit Pinksteren komt... Want zij organiseerden zich en kwamen daarginds in die kleine groepen terecht, en u ging eruit weg. Kijk, de Bijbel zegt dat het de uitverkorenen zelf zou verleiden, indien het mogelijk was. Zie? "De uitverkorenen zelf", dat zijn degenen die uitverkoren zijn om dit te doen; diegenen, ziet u, de bouten.
88 Kom niet zeggen: "O, die daar, dat is een moer, ziet u." Kijk, hij moet het zijn, hij moet zijn waar de... Wanneer de draden in de bout getapt worden, moet het op dezelfde wijze in de moer getapt worden. Ziet u wat ik bedoel? Het moet passen. Zie? En daarom, ziet u, zullen de uitverkorenen niet met iets anders verbonden kunnen worden. Het moet gewoon tot Christus komen. Ziet u? Het is het enige wat zal passen. Zie? En daar staan wij vandaag. God zij gedankt! In orde.
89 Nu, we ontdekken ook dat de wereld haar moer heeft. En weet u, er zou zoveel gezegd kunnen worden. We hebben natuurlijk niet de tijd om het te zeggen. Maar deze, nog deze ene gedachte voor u.
90 Ik heb deze fijne groep dames opgemerkt, die hier enkele minuten geleden hebben gezongen. Tjonge, ik wou dat ik dat lied had! Wilt u dat voor mij op de band zetten, deze liederen? Wanneer u hier allemaal zingt, neem eens een lied op. Ik zal u voor de band betalen. Zie? [De mensen lachen – Vert] Ik zou het graag willen hebben. Zie? Dat was prachtig, zoals die echte lieflijke aanbidding was.
91 Nu, weet u, er was een... De jonge... de vrouwen van vandaag, zij, Chris-... wat je zogenaamde Christenen noemt, de vrouwen die naar de kerk gaan, zij willen iets dat hen zal bevredigen. Zij wisten dat zij het niet hadden gekregen door alleen maar naar de kerk te gaan. Maar zij willen hun getuigenis evengoed handhaven. Zie? Zij wilden aan hun getuigenis vasthouden: "Ik ben Methodist, Baptist. Ik ben een Christen, ziet u." Zij wilden hun kleren uittrekken. Zij wilden korte broekjes dragen en bikini's, of hoe u ze ook noemt, en alles wat ze maar zagen. Zij, ze wilden deze dingen doen. Ze wilden een kapsel hebben als een man, en deze dingen doen.
92 En zij wilden dat dus doen. Zie? En toch, hebt u er ooit over nagedacht waarom zij dat deden? Jezus zei, dat die twee geesten zo dicht bij elkaar zullen zijn dat het de uitverkorenen zou misleiden. Dat moet gebeuren. Zie? Zie? Dus zij wilden het. Zij kregen geen...
93 Een menselijk wezen moet aanbidden. U moet iets aanbidden. U, het is gewoon in u om te aanbidden. Daarom moet een menselijk wezen iets aanbidden. En omdat ze geen aanbidding in hun kerk hadden, wekte God voor hen een moer op: Elvis Presley, Pat Boone. Zij houden nog steeds vast aan hun getuigenis. Elvis Presley, een Pinksterman. Pat Boone, van de Kerk van Christus. Kijk, volstrekt een moer, om hier Jezus' woorden te vervullen: "Het zou zo dichtbij zijn dat het de uitverkorenen zou misleiden, indien mogelijk." Ze blijven lid, zingen geestelijke liederen op zondag, en rock and roll op maandag. Zie? Voor ons is dát een moer. Dat is het echt.
94 Nu, maar u ziet dat Hij daar ook enkele fijne vrouwen had, die wilden handelen als dames. Zij hadden fatsoen in zich. Zij wilden zijn wat Christus wilde dat zij zouden zijn. Daarom zendt Hij de persoon langs met een boodschap, die dwaas is voor die kerk waartoe zij behoren, voor hen wordt hij een moer. Maar u ziet wat het is, het past gewoon precies. Wanneer u spreekt over lang haar, en het eruitzien als een dame, en zich kleden als een dame, en handelen als een dame. In plaats van hier te staan zoals deze meisjes deze morgen.
95 Ik lette op een klein meisje daar, haar ogen zagen er hemels uit. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... wazig, terwijl zij zo omhoog keek en zong, iets vanuit haar hart. Ik lette hier op hen, terwijl die jongedames zongen. Ik dacht: "O, God! Wel, wat als een Hollywoodster dat in haar hart kon krijgen? Dan zouden ze ook zo zijn." Zie? Maar wat is het? Waarom gingen zij die kant op? Je zou niet één van die meisjes uit Hollywood kunnen trekken. Al zou je haar tienduizend dollar per dag geven, dan zou ze nog niet gaan. Waarom? Ze heeft een andere schroefdraad. Dat is precies juist. Ze heeft een andere schroefdraad. Dat is juist.
96 Je zou Leo, Gene en de anderen niet in een organisatie kunnen trekken. Waarom? Je zou niet een van u mannen erin kunnen trekken. Waarom? U hebt een andere schroefdraad. Zie? Als u dus een schroefdraad hebt, moet er ergens een bout zijn om dat bijeen te houden. Is dat niet juist? Kijk, dan is het volledig.
97 "God zij gedankt", zoals de kleine Duitser zei, "voor de moeren. Als je die eruit haalt, wordt het een hoop schroot."
98 Wat heb je dan? Een hoop denominatiegedoe, een hoop koud formalisme, helemaal geen Christus erin, helemaal geen Woord erin, alleen een hoop geloofsbelijdenissen, enzovoort. En wat heb je gekregen? Haal de moeren eruit en je hebt een hoop schroot, dat is juist, niets ter wereld dan brandhout, iets wat wacht op de vlammen en bestraffingen van God, om op een dag geoordeeld en verbrand te worden.
99 Ik ben vanmorgen dankbaar dat ik precies hierin pas, zie, waar u misschien als een vreemd persoon wordt beschouwd aan deze kant van de rivier. Zelfs sommigen van uw eigen mensen kunnen denken dat u eigenaardig bent. Ik weet dat zij dat denken. Ik heb brieven van hen gekregen, zie, waarin stond dat u eigenaardig was, dat u anders was. "Wat er in 's hemels naam met u gebeurd was?" Daarom koos ik dit kleine ding om deze morgen tot u te zeggen. Zie? Zeker, u bent een moer. Dat is juist. Maar ik ben blij er een te zijn. Maar als ik niet goed vastzit aan dit Woord, dan ben ik "schroot". Zie? Ik zal gewoon een moer zijn omwille van Christus. Ja.
100 Ik krijg veel brieven van uw mensen. Sommigen komen langs en zeggen: "Weet u wat er gebeurd is?"
"Wat?"
101 "Deze eigenaardige kerel," uh-huh, "Zus-en-zo, ging daarheen en deed zus-en-zo."
Ik zei: "Wacht eventjes."
102 Het hangt ervan af waarop u bent vastgeschroefd. Zie? Moge daarom de Here Jezus Christus, de Herder van de kudde, uw harten altijd zo in Hem vastgeschroefd houden, dat wij, wanneer de grote Herder verschijnt, met Hem zullen verschijnen.
Kunnen wij bidden?
103 Hemelse Vader, ziende dat de tijd ten einde liep, heb ik me gehaast. Zo'n lieflijke, fijne groep Christenen, en zo'n ruwe tekst. Maar onlangs in de kamer was ik aan het nadenken over wat ik in de brieven had zien staan en wat ik de mensen had horen zeggen. Toen ik... Uw nederige dienstknechten hier vroegen mij om hierheen te komen en hen te bezoeken, en om gemeenschap te hebben met de kleine kudde. Toen dacht ik eraan om deze ruwe tekst, om een moer te zijn, te gebruiken, zodat ik de gedachte aan hen zou kunnen overbrengen. Zij zouden ook verstaan wat ik denk. In de ogen van de wereld zijn we net als Paulus dwazen geworden. Maar toch, Here, willen we zo vast verbonden zijn met U en Uw Woord, dat wanneer de opname komt, wij erbij zullen zijn, Here. Help ons dus om onze harten altijd verenigd en samengebonden te houden in de liefde van Christus.
104 Zegen broeder Leo, broeder Gene, en broeder Daulton, en al deze fijne mannen en deze lieflijke vrouwen hierbinnen. Ik hoor hun getuigenissen: blij, gelukkig, tevreden. Toen ik daar die kamer binnenging waar iemand was die verlamd is, en om dan die glimlach te zien! Geen wonder dat broeder Leo zei dat het een beetje zonneschijn is om daar naar binnen te wandelen. Geen wonder. Om zelfs mannen te zien, die niet in het minst verwant aan haar zijn of iets, maar alleen zo zorgzaam, dat zij een caravan namen en die zó maakten dat zij gelukkig zou kunnen zijn. Kijk, Here, de schroefdraad werkt helemaal goed. Je loopt dat huis binnen, en ziet iemand die eigenlijk humeurig en opgewonden zou kunnen zijn, en hatelijk, omdat ze niet buiten kan zijn en in staat is om te lopen en te dansen en bijdehand te doen zoals veel vrouwen. Maar ze is gelukkig om hier te zijn met haar soort, en om hier te zijn met het Woord van God waar het gepredikt kan worden, en waar geen enkele geloofsbelijdenis aan vastgenageld zit; slechts het onvervalste Woord van God, om in de Geest te aanbidden. Het komt in een kleine plaats als dit; het is een kleine caravan waar we elkaar ontmoeten. Het is de gemeente. "Waar er ook twee of drie vergaderd zijn, ben Ik in hun midden." We weten dat U hier bent, Here, en we aanbidden U en wij prijzen U.
105 Ik bid, God, dat U ziekte van hen zult weghouden. Houd de vijand aan de andere kant van de rivier. Moge deze grote exodus... het mag dan in een kleinere vorm zijn, maar, Here, op een dag zal het groeien. En ik bid, Here, dat deze kleine exodus hier, dat U met hen zult zijn zoals U met Mozes en de zijnen was toen zij de Jordaan overstaken, en met Jozua, toen zij het beloofde land ingingen.
106 En ik bid dat U hen zult helpen, Here, en hun harten waarachtig zult houden, trouw aan U. En zegen hen als zij het Woord onderwijzen. En mogen zij lange, gelukkige levens leiden. En mag er op een dag, als wij hier ergens zijn, Here, op aarde levend wanneer U komt, mag er dan een roep komen vanaf deze zijde van de zijrivier, en de gemeente zal omhoog gaan. Sta het toe, Here. Want er was iemand in de ogen van de wereld dwaas genoeg om een moer te worden, om het bij elkaar te houden, Here, totdat U komt.
107 Zoals Johannes vanouds, uit de tijd die voorbij is, zoals de kleine dames en anderen zongen: "Wij hebben ons afgescheiden", en hoe hij alleen moest staan. Maar toen hij dat deed, kwam de kleine gemeente die hij had dichter tot elkaar. Toen hij Jezus zag, zei hij: "Nu is mijn werk gedaan. Hij neemt toe; ik neem af."
108 Vader, ik bid dat U ons altijd gelukkig en gezond zult houden. Mogen we elkaar nog vele keren op aarde ontmoeten, en U liefhebben en dienen. Mogen Uw Goddelijke zegeningen op deze dienst rusten en op de diensten die zullen volgen. En mogen wij allen zo leven in dit leven, en het leven dat komt, dat wij eeuwig leven zullen hebben in het grote tijdperk dat komt, ginds in die grote regering van het duizendjarig rijk, waarin we Hem zullen zien en Zijn gelaat aanschouwen, en Hem ontmoeten. Ik bid het in Jezus' Naam. Amen.
109 God zegene u, mijn mensen. Neem me niet kwalijk dat ik ook iets dergelijks als tekst nam, zie, zoiets ruws. Maar u begreep wat ik bedoelde. Zie? Wanneer iemand dus zegt dat u eigenaardig bent, dan weet u waarom u eigenaardig bent, nietwaar?
God zegene u, broeder Leo.