De niet herkende Tegenwoordigheid van God
Door William Marrion Branham1 Nu, terwijl ons gezelschap klein is, zullen wij proberen voort te maken, te bereiken zo wij kunnen, voor dit ene doel te werken: dat u de Tegenwoordigheid van Jezus Christus zult herkennen. Ziet u? Als Hij tegenwoordig is, dan is alles in orde. Hij maakte het Woord. Hij is hier om Het te bevestigen. Hij bewijst dat Hij Het zal bevestigen. "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Wij zagen het Hem gisteravond onfeilbaar doen. Wij zien Hem, avond na avond en dag na dag en jaar na jaar. Nooit één keer heeft Hij iets voorspeld, ongeacht wanneer het was, wanneer het zou gebeuren, uit duizenden keren, of het gebeurde volmaakt in de puntjes, op tijd en juist. Hoe kan dit? Hoevelen weten dat en kennen de bediening en weten dat dit waar is? [De samenkomst zegt: "Amen"] Daar hebt u het. Niet éénmaal; ongeacht hoe onmogelijk zelfs, het gebeurde toch. Hij is God! En als wij dat maar zouden willen herkennen, er houvast aan nemen.
2 Wij hebben nu slechts weinig tijd om hier te zijn. Ik denk nog drie avonden of twee avonden meer en een dag, na vanavond. Ik geloof dat zondagmiddag de slotdienst is. Wij proberen te sluiten op zondagmiddag zodat de voorgangers en iedereen... Wij willen u niet van uw gemeente weghouden. Ziet u? Wij willen er alleen meer aan de gemeente toevoegen en u meer geloof geven in de God die u in uw kerk dient. Ziet u? En wij willen niet dat de kerkdeuren gesloten blijven, op generlei wijze. Wij willen dat u daar blijft, maar wij proberen u gewoon te helpen, u te bemoedigen. Een opwekking betekent zelfs niet dat er meer aan de gemeente toegevoegd worden; een opwekking betekent datgene op te doen wekken wat u reeds hebt; dat is juist, een opwekking.
3 Eenmaal zag ik aan de zeekust de wind waaien dat het schudde. Wel, het was geen zeekust, het was bij het Michiganmeer. Ik stond daar buiten naar de golven te kijken zoals zij aanstormden en de zee deinde of de wateren deinden en de boten wiegden. En ik dacht: "Wat is daar bezig? Wel, het meer heeft een opwekking." Dat is het. Het deint en schudt. Waarom? Er is een ruisende, machtige wind die er op neerkomt. Ik dacht: "Wel, weet je wat? Er is nu op dit moment niet één druppel water meer in dan toen het volkomen stil was." Er is niet meer water in; het is alleen helemaal in beweging gebracht. Welnu, waarover is het opgewekt?" Weet u wat een beroering van de wateren doet? Het wast al het vuil eruit, werpt het ginds op de oever.
4 Dat is wat wij nodig hebben, een eruit wassen van ongeloof op de oever. Laat het Woord van God de voorrang hebben. Dat is wat wij nodig hebben, een opwekking, en al het ongeloof eruit wassen, en al de manies en bijgelovigheden en zo. Kom eruit en zie dat God nog steeds God is. Daarvoor houden wij opwekkingen.
5 De Here helpe ons terwijl wij deze tekst kiezen en hem voor vanavond lezen. Moge de Here het lezen van Zijn Woord zegenen, in Mattheüs, het 12e hoofdstuk, het 38e tot het 42e vers.
6 En mijn tekst vanavond is: De niet herkende Tegenwoordigheid van God. Gisteravond spraken wij erover dat Jezus Dezelfde was gisteren, vandaag en voor eeuwig en wij zagen dat Hij Dezelfde was gisteren, vandaag en voor eeuwig. Nu, als Hij Dezelfde is, dan is Zijn Tegenwoordigheid niet herkend. Laten wij lezen.
Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeeën zeggende: Meester! Wij willen van U wel een teken zien.
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, de profeet.
Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.
De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier!
De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!
7 De niet herkende Tegenwoordigheid! Waar zouden deze mensen aan gedacht kunnen hebben? God had het altijd, zo is het altijd geweest als Hij kwam. Toen Jezus hier de eerste keer was, zei hij: "Gij wit en versiert de muren en de graven van de profeten en gij hebt hen daarin gebracht." Ziet u, er gebeurt iets en het gaat voorbij. "En God verbergt het voor de ogen van de wijzen en verstandigen en openbaart het aan kinderkens die willen leren." Jezus dankte de Vader dat Hij het zo deed. Ziet u? Het gaat gewoon aan de mensen voorbij en zij weten het niet.
8 U, Katholieke mensen hier vanavond bijvoorbeeld, u herinnert zich enkele jaren geleden Jeanne d'Arc, in Frankrijk, de kleine dame, die werkelijk... Zij leidde de revolutionairen in Frankrijk, maar zij was eigenlijk een dienares van Christus. Wat deed uw kerk met haar? Zij verbrandde haar op de brandstapel als een heks omdat zij visioenen kon zien en geestelijk was. De Katholieke kerk verbrandde haar als een heks op de brandstapel omdat zij geestelijk was en visioenen zag. Enkele jaren daarna ontdekte men dat die vrouw een heilige was. Dus deed u natuurlijk grote boete: u groef het lichaam op van die priesters die haar veroordeelden en haar verbrandden en wierpen ze in de rivier. Natuurlijk deed u daar grote boete voor door de lichamen van die priesters op te graven.
9 Nu, wat gebeurde er in de dagen van de profeten? Men deed hetzelfde. Men herkende hen niet tot zij waren geweest, hun bediening hadden beëindigd en de Uitverkorenen eruit gehaald hadden. En dan pas, nadat zij heengegaan waren, herkenden zij dat er een profeet onder hen geweest was.
10 Jezus kwam naar de aarde. In Hem was de Vader, God, als gave geschonken. "Ik en Mijn Vader zijn één. Mijn Vader woont in Mij. Ik ben het niet die de werken doet, maar Mijn Vader. En als Ik niet de werken doe van Mijn Vader, geloof Mij niet." Nu, als u opmerkt, toen hij kwam, wist ongeveer één negentigste van de wereld dat Hij op dat tijdstip op de wereld was. En toch was daar de Redder van de wereld. Voorts herkenden zij nooit Wie Hij was. Zelfs de gemeente of iemand anders herkende Hem nauwelijks; tot men Hem gekruisigd had en begraven en Hij op de derde dag opstond, voor zij zelfs wisten Wie Hij was.
11 Het komt en gaat en de mensen herkennen het niet tot het voorbij is omdat het nooit past bij hun theologie, omdat het nooit past bij de tijd van de dag. Ziet u wat het is, zij leven altijd in een schijnsel van een ander tijdperk, altijd.
12 De reden waarom zij Jezus niet aanvaardden was omdat zij in het schijnsel van de Wet leefden. En toen Jezus kwam, was het niet in tegenspraak met de Wet, maar Hij kwam om de Wet te vervullen. Wel, zij konden Hem niet aanvaarden omdat zijn Boodschap niet precies op de wijze was waarop zij het allemaal in belijdenissen hadden uitgedokterd, en toen werden het tradities genoemd. En Hij kwam niet volgens hun tradities. Hij hield hun tradities niet. En Hij smeet ze werkelijk omver en verscheurde ze en deed dingen die ermee in tegenspraak waren, in zoverre dat zij dachten dat Hij de kerken deed scheuren. En zij konden Hem vanwege Zijn Boodschap niet ontvangen. En wij weten vandaag allemaal dat Hij precies in de lijn van Gods profetie kwam, maar toen wisten zij het niet.
13 En het zou opnieuw kunnen gebeuren en wij zouden het niet weten. Als Hij vanavond werkelijk zou verschijnen, kan ik mij indenken dat het zo in tegenspraak zou zijn met wat wij allemaal uitgedokterd hebben in onze schema's, en in onze scholen en zo. Het zouden er heel weinigen zijn die zouden herkennen wat er gaande was. Hij zei dat het zo zou zijn, hoe Hij zou komen.
14 Nu, Jezus was daar zo Schriftuurlijk geïdentificeerd door de Schriften, maar de Schriftgeleerden en Farizeeërs van die dag konden Hem niet herkennen. Waarom herkenden zij Hem niet? Omdat zij het op een andere wijze hadden uitgedokterd. Daarom zei Jezus hun: "Onderzoek de Schriften, want in hen denkt gij Eeuwig Leven te hebben en Zij zijn het die van Mij getuigen." Ziet u? Nu, Hij kwam precies volgens de Schriften, maar zij hadden uitgedokterd dat Hij misschien, als hij zou komen, dat de Messias waarschijnlijk zou doen wat Mozes deed of wat Noach deed, een ark voor hen bouwen of iets anders. Maar, de reden dat Hij kwam zoals Hij deed, hadden zij niet uitgedokterd; in de Schriften met hun tradities leerden zij het niet. De mensen waren dus zo verward, dat zij niet wisten wat er gaande was.
15 Ik vraag mij af of dat vandaag zou kunnen gebeuren. Ik vraag mij af of het anders zou kunnen zijn dan onze tradities ons geleerd hebben. En het zou komen en iets zou er passeren en wij zouden het zelfs nooit weten tot het reeds voorbijgegaan is, en dan is het voorbij. Dat is ongeveer de wijze dat het zal komen.
16 Weet u dat toen Johannes de Doper op het toneel kwam, dat al de tijd vanaf het boek Jesaja reeds voorspeld was, honderden jaren ervoor? Ongeveer achthonderd jaar daarvoor denk ik, profeteerde Jesaja, vóór de komst van Christus. Wist u dat Johannes precies kwam zoals Jesaja zei dat Hij zou komen, dat hij precies kwam zoals Maleachi zei dat Hij zou komen en dat zelfs de apostelen het niet herkenden? Op een dag, in Mattheüs 11, was Johannes in de gevangenis. En de apostelen, sommigen van zijn discipelen, gingen heen om Jezus te vragen of Hij Degene was, of dat zij naar een ander moesten uitkijken.
17 Merk nu op dat Jezus hun geen boek gaf over hoe zich te gedragen, hoe zich in de gevangenis te gedragen, of hoe zijn karakter in toom te houden. Hij zei: "Blijf in de buurt en let op wat er gebeurt en ga Johannes de dingen tonen die u hebt zien gebeuren." Dat was het bewijs dat Hij dat Woord was.
18 En bedenk nu dat het Woord altijd tot een profeet komt. Wij weten dat allemaal. God doet niets zonder het zijn profeten te tonen. Dat is de reden dat het Boek Openbaring van Jezus Christus de volledige volheid van Christus hier precies voor ons is, het Boek. Nu, Hij zal iemand zenden, iemand om dat Boek te bevestigen, Het te openbaren, de Zegels te openen, enzovoort. Maar voor zover het enige verdere openbaring van Christus betreft, het is reeds precies hier herkend. Hij is de volheid Hiervan, van de Openbaring. Merk nu op dat het nooit faalt, maar dat het Woord tot de profeet komt.
19 Kijk naar Johannes die in het water stond, de profeet voorspelde dat de Messias op dat moment onder hen was. Hij zei: "Er is Eén die nu onder u staat waarvan u niet weet. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en Vuur." Nu, bedenk dat Hij gewoon onder hen stond. De Bijbel zegt het. En zij herkenden Het niet. Op een dag toen Jezus kwam aangelopen, herkende Johannes Hem en hij zei: "Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt." Nu, let op: vóór Hij door iemand herkend was, kwam Hij tot de profeet. Hij was het Woord. Johannes was een profeet.
20 Ik herinner mij mijn oude Baptistenleraar die mij zei: "Weet u wat er gebeurde? Jezus doopte Johannes."
Ik zei: "Ik denk van niet."
21 Hij zei: "Zeker. Johannes was nooit gedoopt. Hij kwam om te prediken, te dopen; er was niemand waardig om hem te dopen. Jezus doopte hem."
Ik zei: "Ik weet het niet."
22 En op een dag terwijl ik in studie was, openbaarde de Heilige Geest het aldus, ziet u. Let op. Hij liep het water in. Hij, Johannes, zei: "Waarom komt Gij tot mij? Ik heb nodig door U gedoopt te worden." Jezus zei: "Verdraag dat het zo is, maar zo betaamt het ons, schikt het ons dat wij alle gerechtigheid vervullen." Johannes, die een profeet was, kende het Woord! Het Offer dat Hij was, moest gewassen worden alvorens te worden gepresenteerd; toen werd Hij gedoopt, Johannes doopte Hem, omdat: "het ons past alle gerechtigheid te vervullen." Het Woord kwam tot de profeet, in het water.
23 En toen Hij gedoopt was, waren de mensen nog steeds... En de Heilige Geest kwam naar beneden, niet iedereen zag Hem. Johannes zag Hem.
24 De Engel des Heren zou hier precies vanavond kunnen zijn en misschien zou één persoon Hem zien en geen enkel ander.
25 Dat Licht, die Ster, die over ieder observatorium kwam waar de wijzen volgden; geen observatorium wist er iets over; niemand anders zag het, helemaal niemand, behalve die wijzen omdat het voor hen was om Het te zien. Zij zagen Het. Het was zo reëel voor hen.
26 Toen het Licht, die Vuurkolom, Paulus neersloeg op de weg naar Damascus, herkende hij dat hij in de Tegenwoordigheid van God was. Nu, die Hebreeër zou nooit enige andere geest "Heer" genoemd hebben tenzij hij wist dat Dat dezelfde Vuurkolom was Die zijn volk uit de wildernis leidde. Hij zei: "Heer, Wie zijt Gij?"
"Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? Ik ben Jezus."
27 Jezus zei: "Ik kom van God en keer tot God terug." Hij was dat Vuur dat in de brandende braamstruik was, die Mozes door de wildernis heen leidde en Hij keerde Daar weer naar terug.
28 En hier was hij nu, op de weg naar Damascus, neergeslagen. En al de mannen die met hem waren zagen nimmer die Vuurkolom. En het was zo werkelijk voor Paulus, dat Het zijn ogenlicht verblindde en dat men hem naar de straat, de Rechte genaamd, moest leiden in Damascus. Hij was blind.
29 Ananias, een profeet, daarginds zag een visioen, ging en legde hem de handen op en hij ontving de Heilige Geest en de schellen vielen van zijn ogen en hij kon opnieuw zien. Het was zo reëel voor hem dat het zijn ogenlicht verblindde en toch herkende niemand van de rest van hen dat Het daar was, kon niemand Het zien.
30 Zo is het vanavond! Er zit daar precies iemand die God op het toneel kan brengen, terwijl de ander er niets over zal weten. God herkennen!
31 En Jezus had, toen Hij hier op aarde was, het teken volledig volvoerd waarvan de Bijbel zei dat Hij het zou doen, maar zij herkenden het niet omdat het niet volgens hun traditie was. Voor dat tijdperk zou Hij niet komen om te doen wat Mozes deed. Hij zou komen en uit een maagd geboren worden. En in overeenstemming met Deuteronomium 18:15 moest Hij een Profeet zijn. En Hij deed precies die werken en tekenen.
32 De Joden zochten altijd tekenen. Hun was geleerd nooit te vertrouwen op intellectuele toespraken. De Joden wisten wel beter dan dat. De Grieken leerden dat. Maar geen intellectuele toespraken, maar op tekenen. "Toon ons een teken." Deze mensen zeiden: "Rabbi, of Meester, toon ons een teken." Zij wilden het weten. En Hij had hun reeds het teken getoond, maar zij wilden een ander teken. Hij kon echter alleen het teken van dàt tijdperk doen.
33 Zo doet Hij vandaag. Deze uitstorting van de Heilige Geest is het teken van Zijn verschijning, zelfs in dit tijdperk, zoals Hij beloofde.
34 Zij wilden een teken en Hij had hun het Schriftuurlijk teken gegeven, maar zij wilden een ander teken.
35 Daarover zullen zovele mensen vandaag verward zijn. Weet u, de Opname zou kunnen plaatsvinden, bedenk gewoon hoe droef het is! Laat mij teruggaan tot waar Jezus of...
36 Johannes zond zijn discipelen heen om Jezus te zien, of Hij de Messias was of niet. In dat uur deed Hij vele tekenen. Toen de discipelen terugkeerden om Johannes te vertellen wat zij hadden gezien, zei Jezus tot degenen die daar zaten: "Wat zijt gij uitgegaan om in de woestijn te zien. Wat zijt gij uitgegaan om te zien toen Johannes predikte? Ging u heen en zag u een man gekleed in witte of fijne kleding? Zij zijn in de paleizen van de koning. Zij begraven de doden en kussen de babies en trouwen de jongeren, enzovoort, dat alles. Zij weten niets over het hanteren van een tweesnijdend zwaard."
37 Hij zei: "Wat zijt gij dan uitgegaan om te zien? Een riet bewogen door de wind? Iemand, aan wie een groep wat meer geld zal aanbieden en hij zal daar heengaan in plaats van in te gaan op de roep des Heren? Niet Johannes! Iemand die men onder druk zou kunnen zetten en zeggen: 'Wij zullen u meer geven als u dit zult loochenen en dit aannemen'? Niet Johannes!" Hij zei: "Wat zijt gij dan uitgegaan om te zien? Een profeet? Ik zeg u: meer dan een profeet. Als u het kunt ontvangen: dit is hij van wie de profeet zei: Zie, Ik zend Mijn boodschapper uit voor Mijn aangezicht, die de weg zal bereiden." En dat was Maleachi 3, waar hij het zei.
38 Op een dag vroegen de discipelen Hem en zeiden: "Waarom zeggen de Schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen?" Jezus zei: "Hij is reeds gekomen en u wist het niet." En zij begrepen dat het Johannes de Doper was. Die uitverkoren apostelen konden nog steeds niet zien wie hij was. Dat was de Elia.
39 Nu kijk. U weet dat de Wederkomst des Heren een geheime komst zal zijn. Hij zei: "Er zullen er twee in bed zijn en Ik zal er één nemen en één achterlaten", dat is waar de nacht is. "Twee in het veld, Ik zal er één nemen en één achterlaten."
40 U weet dat er elke dag zovele mensen verdwijnen van het oppervlak der aarde waar niemand zich rekenschap van geeft. Een dezer dagen kan het misschien zijn dat de mensen mogelijk zeggen: "Wel, u bedoelt de verdrukking, de zaak die nu op ons is? Ik dacht dat de Gemeente heen moest gaan vóór de verdrukking?" Zij beseffen niet en begrijpen niet dat de Opname zou kunnen gebeuren en dat zij er niets over zouden weten; het is het geheime heengaan van de Gemeente.
41 En bedenk dat mensen gewoon zullen doorgaan met prediken, zeggend dat zij geloven dat zij gered worden en zich voegen bij de kerk en met gaat door met kerken bouwen, gewoon voortgaande zoals zij deden in de dagen van Noach, enzovoort, en weten het niet. En de Opname zou voorbij zijn: "Het is reeds gebeurd en u wist het niet." Er zijn honderden mensen die van de aarde verdwijnen en de mensen weten er niets over waar zij heengingen. Zij kunnen het niet verklaren. Iemand ging ergens heen en men hoorde niets meer van hen. En dàt zou de Opname kunnen zijn.
42 Ik zeg u vrienden, dat wij leden van de gemeente of iets dergelijks zijn, dat betekent niet al te veel voor ons. U kunt maar beter die wapenrusting aangespen. U kunt maar beter het hele Woord van God nemen en er aan vasthouden en stoppen met dat Hollywoodgedrag hier. Het is regelrecht de kerk binnen gekomen en het is een schande. Maar Hollywood schijnt, geeft gewoon een helder licht en de kerk probeert zich vandaag met Hollywood te vergelijken. Christus is niet in Hollywood, Christus is in het individu. Hollywood blinkt terwijl het Evangelie gloeit in nederigheid. God is niet in deze fijne modieuze plaatsen en al dit spul wat wij zien. Hij komt binnen in nederigheid, in de vorm van zachtmoedigheid en vriendelijkheid, gaat er gewoon doorheen.
43 En als u met het Woord hebt kennis gemaakt, zult u Het zien. Dat is hij die een oog heeft. En die hoort, laat hem horen wat de Geest tot de gemeente zegt. Ziet u, nu, nu vandaag, wie geïdentificeerd was.
44 Hij heeft Zichzelf duidelijk bekendgemaakt aan de gelovigen van die dag, degenen die ernaar uitkeken. Kijk naar Petrus en Andreas. Kijk naar Nathanaël, geen vraag kwam bij hem op. Kijk naar de vrouw bij de bron; er was geen vraag bij.
45 Enkele dagen eerder dan waar onze tekst vanavond over gaat, zagen die Farizeeërs Hem dat doen en zij noemden Hem toen "Beëlzebub, een duivel". De werken waren gedaan. Zij moesten hun samenkomst antwoorden en dus was het enige wat zij konden doen het "een boze geest" noemen. Beëlzebub was een duivel, zoiets als een waarzegger. En ieder weet dat waarzeggerij uit de duivel is. En zij waren aan het vergelijken, waar Hij het Woord was Die het geheim van het hart kende en bewees dat Hij die Profeet was Die voor ons in deze dag moest worden opgewekt, de Verlosser-Profeet; en toen Hij dat deed, verklaarde de kerk van die dag dat Hij een 'Beëlzebub' was.
46 Ziet u wat zij waren? Hij zei: "Gij zijt blinden, die de blinden leidt." Zij wilden niet binnenkomen en evenmin wilden zij hen, die onder hen waren, toestaan binnen te komen.
47 Wat wij vandaag willen doen is de Waarheid ontdekken. Wij moeten de Waarheid weten. Is Hij Dezelfde? Is Hij hier om te vervullen wat Hij beloofde te vervullen? Onderzoek de Schriften en vindt wat Hij verondersteld wordt vandaag te doen.
48 Dat is de reden dat John Wesley, of Maarten Luther niet kon voortgaan met Wesley's boodschap, omdat zij het organiseerden. Dat is zover als het kon gaan. Luther kwam uit de Katholieke kerk en hij... Hij was een zonderling voor hen, maar hij had de boodschap van rechtvaardiging omdat Het een Woord van God was, een belofte. Na zijn dood organiseerden zij de Lutherse organisatie. Wat er toen gebeurde, was dat het opnieuw helemaal uitgedokterd was.
49 En in overeenstemming met de Schrift moest er een ander gemeentetijdperk opgewekt worden en toen het gebeurde kwam het Filadelfia gemeentetijdperk naar voren, John Wesley. En wat er gebeurde, was dat het steeds maar westwaarts bleef komen. En toen gebeurde het dat daar het gemeentetijdperk van John Wesley naar voren kwam, maar Luther kon het niet ontvangen omdat zij reeds op rechtvaardiging georganiseerd waren. Hij zou heiliging niet kunnen aanvaarden.
50 Toen dan de Wesleyanen zich organiseerden op de wijze dat zij het deden en de kleine zijtakken zich afsplitsten, wat gebeurde er; toen kwam de Pinksterboodschap van het herstel van de gaven. Niemand van de anderen kon bewegen; zij waren al georganiseerd.
51 Nu, het jammerlijke deel ervan is dat de Pinkstermensen zich georganiseerd hebben.
52 Kijk naar de dag waarin wij leven, wat er voor deze dag beloofd is. Waar zijn wij? Wij zijn naar boven voortbewogen. De Vuurkolom bewoog en de kinderen Israëls bewogen mee met de Vuurkolom of zij gingen terug naar Egypte. Wij moeten met het Woord meebewegen.
53 En vandaag zijn wij zo traag, is de gemeente zo werelds en onverschillig aan het worden en hun verstand is zo verstrikt door televisie en "We love Susy" en enkele van deze oude dingen, dat men thuisblijft. Dat toont waar de harten van de mensen zijn. En u kunt hun zeggen dat deze dingen verkeerd zijn en dan denken zij dat u gek bent. Wat is het? "Liefhebbers van genot, meer dan liefhebbers Gods." Ziet u?
54 O, het grootste genoegen dat ik weet, is om biddend te zijn tot ik kan beseffen dat ik in de Tegenwoordigheid van God ben, en het herken. Ik denk dat dat de opwinding van de gemeente behoorde te zijn: de Tegenwoordigheid van de Heilige Geest; ziende dat de God Die de belofte deed onder ons staat, Zijn Tegenwoordigheid te voelen en Zijn Woord te zien en Het betuigd te zien. Het behoorde geloof te geven om kreupelen te doen lopen, blinden te doen zien, doven te doen horen en stommen te doen spreken.
55 Ik stond in Zuid-Afrika waar zo'n 200.000 mensen waren op de Durban racebaan en toen men dat eenmaal zo had zien gebeuren... Nadat het hun was uitgelegd, gewoon op een bescheiden manier, en zij één ding zagen gebeuren dat geopenbaard was, werden 25.000 mensen onmiddellijk genezen. Er waren zeven vrachtwagenladingen, trucks zo lang als van hier af, met zestien of achttien wielen en men laadde ze vol met oude krukken en zo. Heidenen die zelfs niet wisten wat hun rechter of linkerhand was.
56 En de volgende dag belde Mr. Sidney Smith, de burgemeester van Durban, mij op en zei: "Ga naar uw raam, aan de kant van de Indische Oceaan, dan zult u iets zien wat u nog nooit hebt gezien." En dat was de politie-escorte die eraan kwam met zeven van die grote vrachtwagenladingen, met honderden mensen die erachter liepen, die de dag voordien op brancards en veldbedden lagen, en de dragers, die men had, en ze zongen: "Geloven alleen, alle dingen zijn mogelijk." Een week daarvoor was men met elkaar in oorlog, inheemse oorlog. En daar gingen zij arm in arm, hand in hand.
57 Waarom? Zij herkenden dat de God des Hemels aan hen verschenen was in de vorm van Zijn Woord. En wij intellectuele Amerikanen blijven zitten. Zij zullen in de Dag van het Oordeel opstaan en dit geslacht veroordelen voor wat wij gezien hebben.
58 Het herinnert me aan een vrouw in Louisville, Kentucky, niet lang geleden. Zij had een kleine baby en wandelde rond in een winkelbazar. En zij gebruikte kleine dingen, proberend om daarmee de aandacht van het kind te trekken, maar de kleine baby bleef strak voor zich uit staren. Tenslotte pakte zij een kleine bel op, iets dat de aandacht behoorde te trekken van een kleintje van die grootte. En zij schudde de bel en de kleine bleef gewoon strak voor zich uitkijken. En zij begon te huilen en viel omver en enkelen van de mensen kwamen haar helpen. Ze zei: "O nee, het kan niet waar zijn! Het kan niet waar zijn!"
Men vroeg: "Wat is er aan de hand?"
Ze zei: "De dokter zei dat de baby beter was."
Men vroeg: Wat is er aan de hand met de baby, dame?"
59 Ze zei: "Wel, ongeveer zes maanden geleden kreeg het een aanval over zich zodat het gewoon zit te staren. Ongeacht wat er gebeurt, wat de aandacht van die baby behoorde te trekken, het zal zijn belangstelling toch niet trekken en het zit alleen maar te staren. De dokter zei me dat hij dacht dat het beter ging. En ik bracht het hierheen om enkele kleine dingen op te pakken die dat kind behoorden aan te trekken en het gebeurt niet. Hij zit nog steeds en staart."
60 Dat is de wijze waarop de kerk wordt! God heeft elke belofte in de Bijbel voor hen geschud. Nog steeds zitten wij gewoon te staren, te kijken. "Wat? Toon mij een teken, wilt u?" En het is heel de tijd bezig, regelrecht om ons heen. De Tegenwoordigheid van God brengend, het behoorde ons te verlichten. Wanneer God een belofte doet, blijft Hij bij die belofte. Jazeker.
61 Nadat Jezus zo Zijn Messiaans teken had bewezen, dat Hij die Messias was, zei men toch in het zicht van dat alles: "Toon ons een teken." Ziet u, zij herkenden Het niet; zij staarden recht voor zich uit. Het was niet in hen om te geloven.
62 Zoals mijn oude moeder uit het Zuiden placht te zeggen: "Je kunt geen bloed uit een koolraap halen, omdat er geen bloed in is."
63 Zij herkenden Hem nog steeds niet, zo verblind door hun geloofsbelijdenissen enzovoort, die zij in die dag hadden. Nooit kenden zij de Schriften van de belofte, omdat de geloofsbelijdenissen ze bedekt hadden. Hun geloofsbelijdenissen en tradities van die dag hadden de Schriftbelofte bedekt. Indien zij maar onderwezen waren in overeenstemming met de Schrift, dat dit verondersteld werd het teken te zijn dat de Messias volgde!
64 Hoevelen geloven dat Hij in Zijn juiste teken kwam? [Samenkomst zegt: "Amen"] Zeker deed Hij het. Hij kwam volgens de belofte. Maar er was hun een geloofsbelijdenis geleerd: "Wij geloven in dit en wij geloven in dat. Zij allen geloven in God. Zij allen..."
65 Vandaag denken wij, wij Amerikanen in het bijzonder, dat wij verontschuldigd zullen worden omdat wij grote kerken bouwen en fijne predikers en zo hebben. Bedenk, als dat zo was is God onrechtvaardig, als Hij ons zó binnen laat. Want toen Kaïn en Abel, de twee eerste aanbidders buiten Eden een altaar voor de Here bouwden, brachten zij beiden een offer, offerden gaven, baden, maar de ene was goed en de ander was verkeerd. Merk op dat wij de Waarheid moeten hebben en de Waarheid is Gods Woord; altijd. Nu, er gebeurt vandaag hetzelfde; mensen worden zo verblind. Zij zeggen...
Ik zeg: "Bent u een Christen?"
66 "O, ik behoor tot een zeker, bepaald iets." Ziet u, dat heeft er niets mee te maken. Ik heb daar niets tegen, maar dat is niet wat ik u probeer te vertellen. Behoor tot welke gemeente u maar wilt. Uw soort maakt geen enkel verschil.
67 Ik vertelde de voorganger deze morgen zoiets. Ginds in Colorado reed ik vroeger over het land om het vee bijeen te drijven. En ik zat daar, mijn been over het zadel, zo. En de Troublesome River Hereford Association begraast de vallei van de Troublesome River. Dan komt u bij de bovenkant van de vallei, daar krijgt u de oost- en westsplitsing. En de groep waar ik bij was begraasde de oostelijke vertakking. Dan had men daar de omheining om het vee weg te houden van privé-eigendom en boven in de bergen 's zomers.
68 En wij dreven het vee bijeen aan de rivier, vier of vijf verschillende brandmerken, acht of tien verschillende brandmerken. Wij zouden ons vee bijeen drijven in de lente, om het daar naar boven te brengen. En dan zat ik daar, mijn been over de hoorn van het zadel. Nadat wij al het vee gehaald hadden, werden zij allemaal gebrandmerkt en alles en wij joegen ze op naar de weide.
69 En de vee-opzichter stond daar. Hij telde hen terwijl zij doorgingen. En ik merkte op dat er allerlei brandmerken waren. Meneer Grimes had de 'Diamond Bar', en juist boven ons had men de 'Turkey Track'; wij hadden de 'Old Trypod' en er gingen zo verschillende brandmerken doorheen. Maar de opzichter lette niet op het brandmerk. Hij lette op het metalen plaatje van het bloedmerk in het oor. Er was niets wat op die weide zou kunnen gaan, om de fokverenigingen zuiver te houden, om hun vee raszuiver te houden, niets kon daar op komen behalve een volbloed Hereford. Hij moest in het oor gemerkt zijn door het bloedmerk.
70 Zo zal het zijn bij het Oordeel. Hij zal mij niet vragen of ik Methodist, Baptist of Presbyteriaan was. Het zal niets voor Hem betekenen welk merk ik zal hebben. Er is niets, behalve een wedergeboren, Bloed-geboren Christen uit het Bloed van Jezus Christus, wat zal binnengaan. Niets minder dan dat zal binnengaan. Nu, wij willen dat gedenken; denk daaraan.
71 Nu, wanneer Hij niet herkend is... Zijn kracht wordt niet altijd geopenbaard, wanneer Hij niet herkend wordt. Ongeacht hoezeer God tegenwoordig staat, u moet het geloven. Dat is alles.
72 Zoals de vrouw met de bloedvloeiing. Al die mensen gingen voorbij en allen stonden op en zeiden: "Daar gaat de Rabbi." "Dat is de Man die beweert een profeet te zijn. Dit is die fanaticus" en al dat soort zaken.
73 Maar wat gebeurde er? Deze kleine vrouw had een bloedvloeiing en zij had over Hem gehoord. En toen zij daar kwam, herkende zij, ongeacht wat iemand zei, Wie Hij was. En ze zei: "Als ik slechts Zijn kleed kan aanraken!" Ziet u?
74 En toen dat waarachtig geloof in God, een positief iets voor haar werd, wat maakte het vrij? Het maakte Zijn kracht vrij om haar te genezen. Het raakte Hem zodanig aan dat Hij zich omdraaide en haar vertelde wat er met haar verkeerd was en zei: "Uw geloof heeft u behouden."
75 Anderen die daar stonden mogen zieker geweest zijn dan zij, maar ziet u, zij herkende Zijn Tegenwoordigheid. Zij wist dat dat haar gelegenheid was.
76 Indien wij dat vanavond slechts konden doen, mensen! Als wij slechts konden beseffen dat Hij met één doel aan ons verschijnt in deze samenkomsten, dat is om onze verlangens die wij in Hem hebben vrij te maken voor ons. Maar wij moeten Zijn Tegenwoordigheid herkennen. En hoe u nu Zijn Tegenwoordigheid herkent, is wanneer het beloofde Woord voor dit tijdperk wordt bekend gemaakt, niet het beloofde Woord van Mozes' tijdperk of enig ander tijdperk. Het is de belofte van het Woord voor dit tijdperk!
77 Nu, wij ontdekken dat Hij gewoon doorging. En Jaïrus, een kleine makker daar met een dode dochter, geloofde dat wat Hij zei de Waarheid was. Herinner u nu dat hij een priester was en dat het hem verboden was Hem te geloven omdat er strikt was geboden dat als iemand met Hem omging, hij uit de synagoge zou worden gezet. Wel, of hij er nu werd uitgezet of niet, hij was tevreden gesteld dat God in Christus tegenwoordig was en dat was het Woord. En wat deed Het? Het maakte voor Hem de opstandingskracht vrij, die in Hem was, amen, bracht een meisje terug, dat dood was en afgelegd, omdat hij herkende dat God in Christus was en Zijn Tegenwoordigheid in zijn huis was.
78 Maar in de stad waar Hij was grootgebracht, was dezelfde kracht in Hem, maar in de stad waar Hij was opgegroeid herkende men Hem nooit. Voor hen betekende Zijn Tegenwoordigheid niets; misschien een fanaticus. "Waar zijn deze dingen? Men zegt me dat U zus-en-zo deed. Laat mij zien wat u hier aan hen doet"...
79 Hebt u dat niet gehoord? "Als er... Jullie, stel Pinkstermensen en jullie, mensen, die..., jullie geloven in Goddelijke genezing? Hier is zus-en-zo, laat me zien dat jullie hem genezen."
80 Dat is diezelfde oude duivel, die zei: "Indien Gij de Zoon van God zijt, beveel deze stenen om tot brood gemaakt te worden."
81 Door diezelfde oude duivel sloeg men Hem op het hoofd met een stok, toen Hij Zijn ogen bedekt had en men zei: "Nu, zeg ons wie U sloeg en wij zullen U geloven als U een Profeet bent", terwijl zij de stok doorgaven van de een naar de ander. Hij ging er nooit op in. Hij speelt geen clown voor iemand. Ja.
82 Toen Hij aan het kruis hing zei men door dezelfde duivel: "Als Gij de Zoon van God zijt, kom van het kruis af en bewijs dat Gij de Zoon van God zijt." Hij zou het gedaan kunnen hebben.
83 Zij brachten Hem daar de grootste hulde die Hij ooit had, maar zij wisten het niet. Ze zeiden: "Anderen redde Hij, Zichzelf kan Hij niet redden." Als Hij Zichzelf gered zou hebben, zou Hij anderen niet hebben kunnen redden. Hij gaf Zichzelf zodat Hij anderen zou kunnen redden. Ziet u, zij herkenden de Tegenwoordigheid van God niet. Dat is alles.
84 Nu, het maakt de kracht om te genezen vrij, en wat? Het zal de kracht vrij maken om uw ogen te openen om Hem te herkennen of uw ogen te verblinden zodat u Hem nooit zult herkennen. Wat de ogen van de ene opent, sluit de ogen van de ongelovige.
85 Maar in de stad had men geen vertrouwen in Hem. In het huis van de Farizeeër, bij Simon, werd Hij uitgenodigd. Hij hield er een groot avondmaal en de Farizeeër wilde hun tonen dat Hij geen profeet was. Dus toastte hij daarginds met zijn glazen en zijn bekers en al de fijne parfums in het huis.
86 En Jezus was voorbij de voetwassings-bediende binnengekomen en was daar gaan zitten. En vuil, de stank van het veld op Hem, en Hij had met Zijn kleding gelopen over de weg waar ook de dieren liepen. Dat is de reden waarom zij in die dagen de voeten wasten.
87 En ziet u, wanneer u werd uitgenodigd in Palestina; destijds droeg men die sandalen, en het eerste wat zij deden was het wassen van uw voeten en men gaf u dan iets, om op hun tapijten te wandelen, de grote Perzische kleden en zo, dat was prachtig.
88 Het volgende wat zij deden, was dat zij u dan olie in uw hand gaven. Het kwam uit een kleine appel, die ginds in de bergen gevonden werd, de roosappel. Nadat de roos verdwenen is laat zij de appel achter en fijne parfums. En zij wrijven het over hun gezicht. En die rechtstreekse stralen van de Palestijnse zon zijn verschrikkelijk en, ziet u, dat schept een geur. En dan, wanneer u dat doet, dan komt de gastheer naar de deur en hij kust ze in de nek en heet ze welkom.
89 Hoe konden die bedienden ooit Jezus laten passeren zonder Zijn voeten te wassen of Hem olie te geven om Zichzelf te zalven of Hem zelfs welkom te kussen?
90 Maar er was een kleine prostituée buiten op straat. Al die godsdienstigen daar nu, het hele gezelschap, herkenden Hem niet. En een kleine vrouw van slechte faam keek naar binnen, wellicht door de poort en zij zag Hem zitten als een muurbloem.
91 Dat is de wijze waarop Hij vandaag is onder een heel stel religies, eveneens een muurbloem, niet verwelkomd, ongewild. "Vuiligheid, smerig, heilige roller", noemt men Het, "een soort van persoon die niet goed bij zijn hoofd is, een waarzegger, gedachtenlezer", of een andere slechte naam.
92 En Jezus - ik zal er binnen enkele ogenblikken op komen - zei: "Spreek een woord tegen de Zoon des mensen, het zal u vergeven worden; maar wanneer de Heilige Geest gekomen is om hetzelfde te doen, één woord er tegen, zal u nooit vergeven worden." Ziet u?
93 Maar daar zag die kleine vrouw dat Hij een dienst van node had. En zij haastte zich heel snel, ging heen en haalde een albasten kruik vol olie. Waarschijnlijk had zij die gekocht met het geld van haar prostitutie. Maar wat was het? Zij kan misschien gedacht hebben: "Hij is een Profeet. Maar ik herinner me een andere vrouw in mijn toestand, een ander karakter zoals het mijne; zij had de gelegenheid en zij herkende Hem en werd vergeven." Wij spraken er gisteravond van, daarginds bij de bron van Sychar. "En als ik slechts bij Hem kan komen, ik weet Wie Hij is, zal ik Hem een dienst verlenen. Wat de rest van hen betreft, ik geef er niet om wat zij doen. Ik zal Hem een dienst verlenen. Ik zal erkennen dat Hij de Zoon van God is."
94 Zij liep binnen. Zij kwam heel dichtbij Hem en zij voelde zich zo schuldig. Dat is de wijze waarop een werkelijk berouwvolle zondaar zich in Zijn Tegenwoordigheid voelt: schuldig!
95 En de tranen begonnen te vallen en zij probeerde het te verbergen. Zij druppelden op Zijn voeten. Zij zou Hem zalven, maar de tranen druppelden op Zijn voeten. En zij begon ze af te drogen met haar handen en ging door met huilen en ze met haar handen afvegen. Zijn voeten waren helemaal vies van het vuil dat er op zat. En als u het werkelijk wilt geloven, het was van de stank van de dieren langs het pad. Iedereen ging hetzelfde pad. En daar was het, de stank op Hem, die daar zat, en haar tranen druppelden op Zijn voeten en zij probeerde ze af te vegen. En zij had geen handdoek.
96 Wat is de schoonheid en eer van de vrouw? Het is haar haar. Dat is de reden dat velen van u, vrouwen, het vandaag helemaal afknippen. Dat is verkeerd. Zij nam haar haar en begon Zijn voeten te wassen en af te vegen. Met haar mooie haar nam zij de stank van Hem weg, op zichzelf, om Zijn smaad te dragen. Dat is wanneer u herkent Wie in uw tegenwoordigheid is. Ziet u? Onze zusters zouden haast op hun hoofd moeten staan, anders hebben ze niet genoeg haar om dat te doen. Daar waste zij Zijn voeten dus en droogde ze af met de haren van haar hoofd en zij kuste Zijn voeten.
97 En die oude Simon stond daar achteraan en zei: "Hm! Hm!" O, ik kan hem gewoon zien sneren. Hij herkende niet Wie Hij was. Hij zei: "Ik zei u toch Hij geen Profeet was. Indien Hij een Profeet was, zou Hij herkennen wat voor soort vrouw bij Hem is."
98 Jezus bewoog nooit één voet. Hij keek slechts naar haar. En zij was bevreesd.
99 Nadat zij klaargekomen was met Hem deze dienst te verlenen, keek Hij op en zei: "Simon, Ik heb u iets te zeggen. U hebt Mij hier uitgenodigd. U bracht Mij hier." Met andere woorden, hij had iets achter de hand. "U wilde Mij tentoonstellen. U wilde bewijzen dat Ik niet was die Ik ben. En u, toen u Mij hier bracht, zou u Mijn voeten moeten hebben gewassen, maar u deed het niet. U had Mij olie moeten geven om Mijn hoofd te zalven, maar u deed het niet. U kuste Mij geen welkom. En deze vrouw heeft al die tijd sinds Ik hier ben Mijn voeten gewassen met haar tranen en ze afgedroogd met haar haar en heeft voortdurend Mijn voeten gekust sinds Ik hier ben geweest. Ik heb iets tegen u, Simon."
100 Toen wendde Hij Zich tot haar. Ik kan me gewoon indenken haar daar te zien staan, haar prachtige ogen helemaal bevlekt en haar gelaat bevlekt waar zij vet en stof van de weg op haar gezicht had. En zij denkt: "Heb ik nu verkeerd gedaan? Heb ik verkeerd gedaan?"
101 Hij zei: "En Ik zeg tot haar dat haar zonden, die vele zijn, haar allemaal zijn vergeven. Ga in vrede."
102 Wat was het? Zij herkende. Zij herkende haar gelegenheid. Ziet u? Zij deed het. Zij bewees Hem een dienst. De Farizeeërs deden het niet. Zij zag het en zij herkende Zijn Tegenwoordigheid en wat deed het! Het waste haar. Wat maakt het voor haar vrij? Vergiffenis. Het maakt voor haar vergeving van haar zonden vrij. Wat deed het ook? Het maakte ook de kracht van God vrij om die ongelovigen te tonen dat Hij een Profeet was. Hij wist wie zij was. Het maakte ook vreugde en kracht en Eeuwig Leven vrij. Het maakte dat vrij.
103 Maar degene die veroorzaakte dat een enorme spijker in die dierbare voeten werd geslagen, herkende nooit de Tegenwoordigheid van God in Hem. Hij wilde ook dat Hij een goedkoop kunstje voor hem deed, wat vermaak gaf.
104 Dat is wat de wereld vandaag wil: een hoop amusement. Zij wil het Evangelie om niet. Men wil geamuseerd worden.
105 En Pilatus zei: "Ik zou graag een wonder van Hem begeren of iets dergelijks. Breng Hem hier." Precies in de Tegenwoordigheid van God en Hij wees Het af, (waarom?) omdat hij de opinie van het publiek meer waardeerde dan de gelegenheid te hebben in de Tegenwoordigheid van God te zijn. Wat gebeurde er? De vrouw werd vergeven en Eeuwig Leven gegeven, maar hij verloor zijn verstand en werd krankzinnig en pleegde zelfmoord door zichzelf in Zwitserland te verdrinken.
106 Nu, zo meegesleept door de publieke opinie van die dag dat "Hij een Beëlzebub was; gewoon een schijnheilige; dat er echt niets was aan Hem", deed Hij wat? Hij ging er aan voorbij, hij verbeurde zijn gelegenheid in de Tegenwoordigheid van God. Hij kon vergeving ontvangen hebben. Hij zei: "Ik heb macht om u te kruisigen. Ik heb macht om U vrij te laten."
107 Hij zei: "U hebt geen macht tenzij het komt van Mijn Vader." Hij behoorde het geweten te hebben als Hij de Schrift gekend zou hebben. En hij, die een Jood was, zou dat moeten hebben geweten. Maar, ziet u, de tradities hadden hem verkeerd onderwezen. Dat is de wijze waarop het vandaag is. Als hij slechts juist was onderwezen! Als de man geloofd zou hebben wat de Schriften hadden gezegd! Maar Zijn tradities brachten hem er bij vandaan.
108 Hetzelfde is het vandaag. Mensen zullen het echte Evangelie aannemen waar de Heilige Geest binnenkomt en de kracht en heerlijkheid van God zondaars van zonde vrij maakt, hen vrij maakt en hen doopt in de Heilige Geest en de zieken geneest en tekenen en wonderen toont, en mensen zullen weggaan en zeggen: "Ha! Nu, weet u wat mijn kerk gelooft? Dat is onzin!" Ziet u, u verzaakt het. U verkoopt uw geboorterechten. Een andere Ezau!
109 Zovelen hebben dezelfde gelegenheid vandaag om in Zijn Tegenwoordigheid te staan zoals zij toen hadden. En nog steeds wijst men Het af omwille van de publieke opinie. Staande in de Tegenwoordigheid van God! Ik vraag me af vriend, vanavond, of wij mensen, die Christenen zijn, in Zijn Tegenwoordigheid, en ziek zijn, of wij niet de gelegenheid afwijzen om genezen te worden door Hem gewoon te geloven? Wij, die beweren Hem te geloven, herkennen Zijn Tegenwoordigheid niet werkelijk, wat Hij beloofde vandaag te doen.
110 Betuigd door de belofte voor de dag berispte Jezus die generatie voor het niet geloven van Zijn Messiaans teken. Wij zien hier dat Hij hen berispte. Hem een Beëlzebub noemen...! Zij wilden misschien dat Hij het teken van Mozes deed: de Rode Zee openen. Zij wilden dat Hij het teken van David deed: de troon nemen en de regering. Maar geen Schriftplaats zei dat Hij dat zou doen. Hij moest een Profeet zijn. Hij komt als de Koning. Hij zou toen de Profeet zijn en Hij deed het teken dat God zei dat Hij in die dagen zou doen, maar zij wilden nog steeds dat Hij een ander teken deed dat hen beviel. Ziet u?
111 En ik vraag me af of wij ook niet vooruit kijken naar iets wat precies bij ons is. Ik vraag me af of het niet op dezelfde manier zou kunnen zijn of wij onze gelegenheid niet zouden kunnen voorbij laten gaan? Bedenk dat, zoals de oude types, de types kunnen nooit worden gebroken. Het laatste teken volgens Jezus, naar Hij zei, is: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn wanneer de Zoon des mensen geopenbaard wordt"; niet de Zoon van God nu: "Wanneer de Zoon des mensen wordt geopenbaard." Kijk hier eens hoe het er vandaag mee staat! Vrienden, ik zou u hier enkele dingen kunnen vertellen, wat niet juist is voor mij om u te vertellen, maar het zou u doen schrikken.
112 Ik wil u een vraag stellen, terwijl wij stoppen, voor wij met deze dienst voortgaan, slechts enkele minuten. Ik vraag me af of ik u dit zou kunnen vragen.
113 Zoals iedereen weet, dat in de wereld, positioneel, alles in orde gezet is voor Zijn Komst. "Aardbevingen in verscheidene plaatsen; de maan spuwt rood bloed uit, of rood vulkanisch stof er helemaal overheen, het bedekkend", zoals Jezus zei op dat teken in de laatste dagen te letten. "De zee brult, de harten der mensen bezwijken van angst, beroeringen, smarten tussen de naties.
114 Kijk hoe de perversie tegenwoordig toeneemt! Kijk ernaar, vandaag, in Californië 40% stijging van homosexuelen; natuurlijke genegenheden reeds verloren.
115 Kijk naar... Kijk naar vandaag hoe de mensen zullen thuisblijven die zichzelf Christenen noemen en luisteren naar zulke karakters als Pat Boone, Elvis Presley, Ernie Ford en diegenen die 's zondags lofliederen zingen; en kijk naar die dingen; men kijkt naar hen, die de vrouwen kussen en dergelijke dingen.
116 Nu, geen man zou ooit een vrouw moeten kussen, tenzij hij met haar gehuwd is. Dat zijn mannelijke en vrouwelijke klieren, die elkaar kruisen. Laat het zijn waar het ook mag zijn, het is verkeerd. Het is potentieel een seksuele handeling. Wanneer mannelijke en vrouwelijke klieren elkaar raken, is het een seksuele handeling. En het is gemaakt... Een man die een man op de mond kust, het zou hem doen braken, of een vrouw met een vrouw. Waarom is het verschillend? Het is een seksuele handeling. Dat is juist. Een type van Christus die Zijn Bruid kust, ziet u. U zou dat nooit moeten doen.
117 Maar kijk ernaar vandaag, al deze films en zo, het is één grote opeenhoping van kussen en omhelzen. En het is absoluut bijna publiek overspel, overal, en de mensen zijn zo blind dat zij het niet zien. Juist! Alles is in een Sodom toestand, overal Sodomieten, zoals de Bijbel zei.
118 Kijk rond in deze dagen, er zijn zovele dingen waarvan Hij zei dat zij zouden gebeuren! Kijk naar de beloften die Hij gaf die in deze dag zouden gebeuren. En onderzoek dan wat er gaande is en zie waar wij aan toe zijn en dan ziet u of Hij nog steeds in Zijn Woord is of niet.
119 Zij wilden het teken van Mozes zien of het teken van David. Dat was niet voor hun tijdperk. Het was beloofd voor Mozes' tijdperk en die andere tijdperken. De belofte voor dit tijdperk moet gebeuren. Hij had het hun duidelijk getoond, Hij, door de Schrift, en nodigde hen uit de Schrift te onderzoeken om te zien in welke dag zij leefden.
120 Hij doet hetzelfde ding nu! Onderzoek de Schrift, u die de Bijbel gelooft. Wat wordt er verondersteld te gebeuren, hier vlak voor Zijn Komst?
121 Kijk naar de wereld, in de positie; nu, dat is de wereld. Kijk naar de gemeente, waar zij is. Kijk waar zij aan toe is: "afvallend, lauwwarm, Laodicéa, dat het Woord buitenzet." De hele zaak gaat op in de grote raad van kerken, de Wereldraad van Kerken, die het merkteken van het beest vormt, waarvan de Bijbel verkondigt dat het verkeerd is en al die dingen, en toch drijven de Protestanten er gewoon hals over kop in, de Schrift niet kennend. Hun traditie! O, zij willen een machts-mens en zij zullen er één krijgen. Zij zullen zorgen er één te krijgen.
122 Kijk. Hij had... Jezus had Zich volmaakt verklaard, precies wie Hij was, en had hun bewezen wie Hij was in Zijn tijdperk.
123 En hetzelfde vandaag! Nu, kijk er naar; laten we het beeld nemen van Lucas 17: "Zoals het was in de dagen van Sodom." Kijk naar de wereld, kijk naar de kerk, een Sodomitische toestand! Kijk waar Lot aan toe was, toen die mannen zelfs probeerden om de deur in te beuken om die engelen...
124 Merk op, kijk hier naar. Er heeft... Kijk, Abraham was boven op de berg. Hij was niet in Sodom. Dat is een type.
125 Er zijn altijd drie klassen mensen in een religieuze samenkomst: gelovigen, schijngelovigen en ongelovigen. Altijd die drie! En daar waren zij. Er is de ongelovige Sodomiet, de schijngelovige Lot, en Abraham, de uitverkoren gemeente.
126 Nu, let op hun boodschappers in die dag. Twee boodschappers gingen heen en predikten in Sodom. Zij deden geen wonderen, sloegen hen alleen met blindheid. De prediking van het Woord doet dat.
127 Maar let op wat voor wonder deze Engel deed die bij Abraham bleef. Hij had Zijn rug toegekeerd, en vertelde Abraham dat zijn naam was veranderd. Hij noemde hem Abraham in plaats van Abram. Hij kon deze baby niet krijgen tot zijn naam veranderd was en Sara evenmin. Hij zei hun wat hun naam was. De Engel zei hem dat. En Hij zei dat Hij Sara zou bezoeken overeenkomstig de tijd des levens.
128 En Sara lachte erom. En toen Sara lachte... De Man met Zijn rug toegekeerd, de Man die vlees van het kalf at en melk van de koe dronk en brood at; een Man, met stof op Zijn kleren, een reiziger, was God Zelf. En Abraham herkende het omdat Hij de gedachten wist die in Sara's hart, achter Hem, waren. Hij zei: "Waarom zei Sara in zichzelf: 'Hoe kunnen deze dingen zijn'? Is er iets te moeilijk voor God?" Ziet u? En Sara liep naar buiten en ontkende het. Hij zei: "Ja, maar gij hebt gelachen." Nu, Hij zou daar precies Sara's leven genomen kunnen hebben wegens haar ongeloof, maar ziet u, zij is een deel van Abraham.
129 En ons ongeloof in Zijn grote manifestatie in dit uur; wij zijn een deel van Christus. Hij... gewoon, ziet u; wij zijn, ziet u, ons... Hij moet het houden.
130 Nu merk op. Er is nooit een tijd geweest in de geschiedenis van de gemeentetijdperken... En ik weet het van een echte Bijbelonderzoeker tot wie ik spreek, een historicus. Er is er nooit één geweest. Ik zou elke Bijbelstudent willen vragen mij één man te noemen die ooit tot het gemeentetijdperk werd gezonden, in deze gemeente sedert de kruisiging van Christus, met een wereldwijde bediening wiens naam ooit eindigde met h-a-m zoals A-b-r-a-h-a-m, tot deze dag. Sankey, Finney, Moody, Knox, Calvijn; maar waar was er ooit een G-r-a-h-a-m hiervoor, Billy Graham, de grote evangelist daar bij de denominaties die in Sodom zijn? Nooit. Er is een moderne Oral Roberts daar bij de Pinkstermensen; hetzelfde. Wist u dat?
131 Maar h-a-m! Nu, G-r-a-h-a-m is slechts zes letters, maar A-b-r-a-h-a-m is zeven letters. Zes is het getal van de mens, de organisatie van de mens, het handelen van de mens. Maar A-b-r-a-h-a-m is zeven letters. Nu, merk op dat er in de uitverkoren Gemeente, die eruit getrokken wordt, niet die denominaties, maar in de uitverkoren Gemeente, die zich er buiten houdt, ook een boodschapper moet komen in deze laatste dagen.
132 Wat was er nu gaande daarginds? Wat is er hier gaande? Vergelijk het met wat Jezus zei. Nooit voordien in de geschiedenis hebben wij het ooit vastgesteld. En dezelfde tekenen die gedaan zouden worden! Beseft u en herkent u niet, vrienden, dat het God is die neergekomen is in het Evangelie, in Zijn volk, die Zichzelf bekendmaakt? Kunt u het uur niet herkennen waarin wij leven? Zijn wij er zelf van afgeraakt door wat in de handen te klappen, piano te spelen en dit te citeren en van het Woord weg te raken, tot wij er zo blind voor zijn? Zeker zijn wij het niet. Laten wij het uur herkennen waar in wij leven.
133 Petrus, Nathan, of Nathanaël beter gezegd, en de vrouw, zij herkenden het. Zij herkenden Zijn teken, Messiaans teken.
134 Hetzelfde nu als deze dingen die ik zeg. Tot dit tijdperk dan zei Jezus... Let nu op. Hij verwijst nu terug, spreekt hen van een tijdperk. In elk tijdperk identificeerde God Het, wanneer Hij Zijn Boodschap, wat Zijn Woord was, uitzond aan dat tijdperk. Voor de mensen die het geloofden was het een grote tijd. De mensen die Het niet geloofden gingen de chaos binnen. Het is altijd zo geweest.
135 Hetzelfde als in de dagen van Jezus. Zie Hem hier nu staan. Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Jona, in Jona: "Want zoals Jona in de buik van de walvis was, drie dagen en drie nachten, zo ook de Zoon des mensen."
136 Hij zei: "Een goddeloos en overspelig geslacht zal naar een teken zoeken." Nu, weet u wat ik denk dat Hij deed? Hij profeteerde: "Een goddeloos en overspelig geslacht."
137 Ik vraag me af of enig mens, die bij zijn gezonde verstand is, zou kunnen ontkennen dat wij niet leven in een zwak en overspelig geslacht, wanneer er homoseksuelen zijn en er perversie is! En de echtscheidingscijfers in Amerika zijn hoger dan in enige andere natie in de wereld. En de hele wereld is ervan in een chaos gegaan. Ongeveer drie op de vier bijna, zijn gescheiden, genomen over gemiddeld tien jaar huwelijk. Ziet u? Denk eraan! Echtscheiding, weer huwen en weer huwen, echtscheiden en opnieuw trouwen. "Zij aten, dronken, huwden vrouwen en gaven ten huwelijk." Kijk naar het uur waar wij in leven. Wanneer was het ooit in zo'n chaos?
138 "Een goddeloos en een overspelig geslacht zal naar een teken zoeken en men zal een teken ontvangen." Merk op. Welke? Deze generatie. "Want zoals Jona in de buik van de walvis was, drie dagen en drie nachten, zo moet de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart der aarde zijn." Welk teken zal die goddeloze en overspelige generatie ontvangen? Het teken van de opstanding.
139 En vandaag, na tweeduizend jaar, zien wij nog steeds Jezus Christus in de kracht van Zijn Opstanding, staande onder ons, de dingen doende die Hij toen deed en beloofde te doen. "Een goddeloos en overspelig geslacht zal naar een teken zoeken, altijd willen om 'mij dit te tonen, en als u dit kunt doen en dat kunt doen.' Zij zullen het krijgen, het teken van de opstanding." Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voorimmer; het Woord bekendgemaakt, wonend onder ons. Hoe zouden wij God moeten danken voor Zijn grote teken!
140 Merk op dat Hij daar nog naar iets anders verwees. Hij zei: "En zoals de koningin van het zuiden zal opstaan"... Dat is de koningin van Scheba. Luister nu aandachtig.
De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!
[Mattheüs 12:42 – Vert]
141 Merk op, laten wij daar gedurende enkele ogenblikken naar verwijzen. Hij las dezelfde Bijbel die wij lezen, over Jona en Hij las over Salomo. Nu, toen het tijdperk van Salomo aanbrak, had hij een gave van onderscheiding. En al de mensen, de gehele natie, geloofde het. Iedereen was één van hart en één van ziel. Iedereen geloofde het.
142 Als iedereen vanavond, indien heel Amerika slechts tot God zou terugkeren en God geloven, is dat de beste verzekering die wij hebben; het zal al de schuilkelders en heel de rest zijn.
143 Niemand hield Salomo voor de gek. Zij waren bang voor hem omdat hij een begiftigd man was. En de mensen geloofden hem zozeer dat hij van God gezonden was, dat zij hem hun koning maakten. Al de naties vreesden hen, niet wegens hun militaire kracht maar omdat God met hen was.
144 En als deze natie die beweert Christelijk te zijn, als zij slechts allemaal samen konden trouwblijven aan deze grote gave die ons in deze laatste dagen is gegeven, de Heilige Geest van God op de Gemeente. Niet de geloofsbelijdenis, de Geest van God! "Niet door geweld, niet door macht, maar door Mijn Geest", zei God. De Heilige Geest, Jezus Christus in Geest-vorm op ons, "Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig", die Zijn Woord levend maakt wat Hij zei dat Hij zou doen. Let nu aandachtig op.
145 O, het nieuws ging rond de wereld! Men had geen radio en televisie in die dagen en dergelijke. Het ging dus van mond tot mond. En na een poosje kwamen de grote karavanen regelrecht door de Sahara woestijn, wat een reis is van drie maanden van Palestina tot waar zij leefde. En geloof komt (waardoor?) door het horen, het horen van het Woord van God. En zij had over de grote samenkomst gehoord die men daarginds had en elke keer dat een karavaan van die kant kwam, zou zij vragen: "Bent u door Palestina gekomen?"
"Ja".
"O, hoe zit het ermee?"
146 "O, het is niet te beschrijven! U hebt nog nooit zulke onderscheiding gezien. Het is gewoon zoals een god die daar zit. Hun God is vertegenwoordigd in een man, Salomo genaamd."
147 Wel, "geloof komt door horen". Het hart van de kleine koningin begon te hongeren om ernaar toe te gaan en te ontdekken wat ervan waar was. Ziet u, zij was tot Leven verordineerd.
148 Merk nu op, het eerste wat zij te doen had was dat zij, die een heidin was, toestemming moest krijgen van haar priester om te gaan. Ik kan mij dus indenken dat zij naar haar priester toeging en zei: "Heilige vader, ik hoor dat men daarginds in Palestina een grote opwekking heeft. Ik zou graag toestemming hebben om ernaar toe te gaan en zelf te gaan kijken."
149 "Nu, mijn kind, nu je wilt toch niet verward raken in een of ander... Wij werken tenslotte niet samen in die opwekking. Je kunt dus niet gaan. Zie, dat is gewoon een hoop onzin. Het houdt niets in. Die mensen beweren dat zij door de Rode Zee gekomen zijn en dat zij dit en dat allemaal gedaan hebben. Het houdt niets in. Als er zoiets dergelijks gebeurde, zou het precies hier in onze kerk zijn." Wij hebben nog steeds heidenen.
150 Wij ontdekken dus dat zij begon te hongeren. Ze zei: "Nu kijk, men zegt me dat hun God daarginds vertegenwoordigd is in een menselijk wezen en dat zijn wijsheid boven alles uitgaat. Zijn onderscheiding is wonderbaar."
"O, dat houdt niets in."
Ze zei: "Maar ik zou misschien..."
151 "Wel, kijk, u bent een koningin, u kunt niet geassocieerd worden met een dergelijke groep mensen. U kunt dat niet doen. Dat stel mensen is over heel de wereld bekend als religieuze fanatici. U kunt dat niet doen."
152 Maar ziet u, wanneer God handelt met het menselijk hart is er niets dat het zal stoppen. Echtgenoot, vrouw, kinderen, voorganger, niets kan het stoppen wanneer een persoon werkelijk hongert naar God. Zij zullen hoe dan ook gaan. Zij was dus gereed om zich gereed te maken.
153 Wel, hij zou zeggen: "Wel, ik zal u moeten uitsluiten van onze gemeenschap."
154 "Wel, dat kunt u doen. Ik zal hoe dan ook gaan. Ik zal dit alles voor mezelf uitzoeken en zien."
155 Zij had de boekrollen laten brengen en zij had gelezen wat Jehova zou zijn, over Zijn profeten en wat hij moest doen, hoe het Woord van God bekend gemaakt zou worden, hoe Het deze dingen zou weten wanneer Het vertegenwoordigd was, versluierd in menselijk vlees, wat Het zou doen. En zij had al deze dingen gelezen.
Ik zou hem dus kunnen horen zeggen: "Wel, kijk, ons boek zegt dit."
156 "Ja kijk, ik... mijn betovergrootmoeder vertrouwde op diezelfde afgoden. Zij stond er dag aan dag bij te bidden. Er was nooit één beweging, één gemompel of wat anders. En ik ben deze oude, dode vorm moe. Ik wil gaan zien of er een levende God is!" Het is al te erg dat wij vandaag niet meer van die koninginnen hebben.
157 Zij maakte zich gereed om te gaan. Nu, toen zij tot deze plek kwam waar zij moest gaan, bedenk, dat zij een grote moeilijkheid had. Het was niet zo gemakkelijk als het voor u zou zijn. Merk nu op wat zij moest doen.
158 Hier is nog een ander ding dat ik er niet uit wil laten. Ze zei dit: "Ik zal daar naartoe gaan en ik zal wat geld meenemen. Ik zal wat gaven meenemen. En als het de waarheid is, zal ik het gaan ondersteunen. Als het de waarheid niet is, dan kan ik mijn geld mee terug nemen."
159 Die vrouw zou Pinkstermensen kunnen onderwijzen. Jazeker. Dingen daar buiten ondersteunen die lachen en gekheid maken over Goddelijke genezing. Toch ondersteunt u die radio-programma's in plaats van uw eigen kerk te steunen, dat is juist, en zij lachen en maken gekheid over de dingen die u gelooft.
160 Maar ze zei: "Ik zal het meenemen. En als het niet juist is, kan ik het mee terugnemen."
161 Nu bedenk, met al deze weelde daarop, op deze kamelen. En bedenk nu dat de schare ruiters van Ismaël, die woestijnrovers waren, daar buiten waren. Wat zou dat gemakkelijk voor hen geweest zijn om deze prooi aan te vallen en, wel, zij zouden die enkele eunuchen gedood hebben die bij haar waren, dat geld gepakt hebben en weer verdwenen zijn.
162 Maar er is iets mee wanneer u werkelijk vastbesloten bent en God Zichzelf openbaart; u bent vastbesloten Christus te zien en er bestaat geen gevaar voor u. U besteedt er zelfs geen aandacht aan! De dokter zegt dat u zult sterven, u merkt het zelfs niet eens op. Wanneer u aandringt, weet u dat er iets is.
163 Iets diep in haar hart brandde: geloof in deze God! [Leeg gedeelte op de band] ...drie maanden om door de Sahara woestijn te reizen. Niet in een Cadillac met airconditioning. Nee, nee. Zij had drie maanden nodig om de Sahara woestijn te doorkruisen, reisde misschien 's nachts, las de rollen overdag in de oase, tot zij aankwam.
164 Nu, geen wonder dat Jezus zei dat zij in de laatste dagen zal opstaan en dit geslacht veroordelen, want sommigen van hen zullen nog niet de straat oversteken. En één groter dan Salomo is hier, de Heilige Geest Zelf. Ziet u? Geen wonder dat zij in de laatste dagen zal opstaan om het geslacht te veroordelen.
165 Let op. Zij kwam tenslotte aan. Zij kwam niet zoals vele mensen of sommige mensen die naar een vreemde samenkomst zullen komen. Zij kwam en nam haar kamelen en ging naar de binnenplaats, zette haar tenten op, en zij zou daar blijven tot zij overtuigd was.
166 De meeste mensen zullen komen en misschien vijf minuten of vijfentwintig minuten blijven zitten. Zodra de evangelist of iemand anders iets zegt dat in tegenspraak is met wat men denkt dat haar of zijn geloofsbelijdenis zegt, gaat men naar buiten. Ziet u, ze hebben zelfs geen manieren. Geen wonder dat zij deze generatie zal veroordelen; zij kwam om te blijven tot zij overtuigd was.
167 Ik kan me de eerste dienst die morgen indenken. Toen al de bazuinen geklonken hadden, kwam voorganger Salomo naar buiten. Zij kan misschien helemaal achteraan gezeten hebben. Ze zei: "Nu, ik zal zelf eens zien. Ik weet dat dat is wat Jehova wordt verondersteld te zijn. Mensen kunnen iets beweren, maar ik zal het uitvinden." Zij ging dus daar die dag zitten en zij lette op en zij zag iedereen op het podium komen. Zij zag dat die onderscheiding perfect was.
168 Tenslotte, laten wij zeggen, werd haar gebedskaart afgeroepen, wat waarschijnlijk niet zo was, maar dat het haar tijd was om voor Salomo te komen. En de Bijbel zegt dat, toen zij voor Salomo kwam te staan, God Salomo al haar geheimen liet weten. Er bleef niets verborgen. Toen werd het wonder aan haar verricht.
169 Toen wendde zij zich om naar het gehoor en zei: "Al deze dingen die ik gehoord heb zijn waar en het is zelfs groter dan ik erover gehoord heb." Ziet u? O, er was geen leven meer in haar overgebleven, haar adem was haar benomen omdat hier een man was die haar niet kende, een vreemde, die de dingen openbaarde die zij wilde weten.
170 O, en daar stond Jezus, die meer was dan Salomo! Hij was de volheid van de Godheid lichamelijk. Hij was de maagdelijk geboren Zoon van God. Hij hulde Zich in Hem en Jehova Zelf manifesteerde Zich in het vlees. En hier stond Hij in de volheid en zij zeiden dat zij Hem niet zouden geloven: een grotere onderscheiding. Ziet u, Hij was Salomo plus David plus heel de rest van hen. Het was allemaal in Hem. Al de profeten waren tezamen besloten in Hem, één groter dan Salomo.
171 En zelfs tot die dag toe zei Hij: "Als u die woorden tegen Mij spreekt, zal Ik u vergeven. Maar wanneer de Heilige Geest komt, zal het groter zijn dan het nu is, met zwaarder oordeel.
172 En hier staan wij vandaag en zien diezelfde God diezelfde dingen doen! Ik geloof dat zij op de dag des Oordeels zal opstaan en deze generatie zal oordelen omdat zij zich bekeerde en de boodschap geloofde die Salomo predikte en in God geloofde. Zij zag iets werkelijks.
173 Weet u wat de moeite vandaag is? Er zijn mensen, vele mensen, bij de mensen die tot een kerk behoren en er gewoon naartoe gaan en een geloofsbelijdenis hebben. Ziet u, zij hebben zoveel gezien wat vals was, slechts zovele standbeelden en zoveel wat grote fijne gebouwen betreft. En laten wij nooit afdwalen in zo'n bevlieging. Ziet u, God woont niet in grote gebouwen, Hij woont in uw hart. Ziet u, God woont niet in intellectuele opleiding. Hij is er ver vandaan. Hij woont in nederigheid, in uw hart.
174 Hij woont in Zijn Woord en Zijn Woord komt in uw hart en spreekt Zichzelf uit en verklaart Zich. Hij legt Zijn Eigen Woord uit door u heen. Hij probeert iemand te vinden waar Hij houvast op kan krijgen om te tonen dat Hij nog steeds God is. Ziet u? En Hij is het en zal dat doen als Hij slechts iemand kan krijgen tot wie Hij kan spreken. Indien Hij een andere vrouw met een bloedvloeiing kan krijgen, kan Hij nog steeds hetzelfde spreken. Hij kan nog steeds hetzelfde doen, bekend maken, verklaren. Wij zijn in de Tegenwoordigheid van God en herkennen Het niet.
175 Het herinnert mij aan een verhaaltje. Ik kan het u misschien al verteld hebben, ik weet het niet. Ik zal het nu vertellen. Zoals u allen weet, jaag ik op groot wild. En ik was ginds in de noordelijke bossen; ik ging daar boven jagen, heel de tijd. En ik had daar een vriend, Bert Call genaamd. Hij was een fijne jager, ongeveer een halve Indiaan. Ik hoefde me nooit zorgen over hem te maken, hij zou niet verdwalen. En wij waren werkelijk makkers, maar eigenlijk was dat de meest goddeloze man die ik ooit heb gezien. Hij had totaal geen hart. Hij was gewoon kleine reekalveren neer te schieten, dat zijn kleine jonge herten, gewoon om mij me beroerd te doen voelen. En hij zou zeggen: "O jullie predikers zijn laf. Billy, je zou een goede jager zijn als je geen prediker was. Je bent te lafhartig."
Ik zei: "Bert, dat is niet laf."
176 Nu, het is in orde om een reekalf te doden als de wet het toestaat. Abraham doodde een kalf en voedde het aan God. Het gaat niet om de grootte of het geslacht ervan.
177 Maar er is gewoon iets slechts mee. En hij zou die reekalveren schieten en gewoon lachen, er om lachen omdat ik me er beroerd door voelde. Welnu, hij deed dat.
178 In een bepaald jaar ging ik daar naar boven. En hij had zelf een fluitje uitgevonden waarop hij kon blazen, alsof een klein reekalf om zijn mamma roept, weet u. En dus zei hij: "Hé Billy, voor wij vanmorgen beginnen, wil ik je iets tonen wat ik heb." En hij toonde het me.
Ik zei: "Bert, je zou zoiets toch niet willen gebruiken?"
179 Hij zei: "O, kom tot jezelf." En de makker had ogen zoals een hagedis, zoals sommigen van deze vrouwen die hun ogen proberen te verven, u weet wel hoe, zoals dat. Weet u, hij keek me aan met die hagedisse-ogen en ik zou bijna bang worden.
En ik zei: "Bert, doe dat niet."
Hij zei: "O, jullie bange predikers!"
180 Wij waren dus... Ik was die keer wat laat gekomen. En die noordelijke witstaart herten... Uw grootoorhert hier, zal naar u toe komen lopen, maar deze makkers niet. Wanneer er ook nog op hem geschoten wordt is hij... Als u spreekt over Houdini, die een ontsnappingskunstenaar was, is hij een amateur vergeleken met hen. Het was dus laat en er was op hen geschoten. En die herten verborgen zich, voedden zich 's nachts bij maanlicht en legerden zich overdag. Wij gingen helemaal naar boven tot de oude Jefferson Notch, recht omhoog naar Mount Washington. Er lag ongeveer een decimeter sneeuw op de grond; het was goed weer om sporen te volgen. Wij zagen zelfs nooit een spoor.
Hij zei: "Wat denk je, Billy?"
181 Ik zei: "Je hebt ze hier in de buurt allemaal bang gemaakt met die oude machinegeweren waarmee jullie schieten."
182 En zo gingen wij verder. Na een poosje, het was ongeveer elf uur. Wij droegen altijd één van die kleine thermosflessen bij ons, vol warme chocolade. Indien men zich bezeert of zoiets, is het een stimulatie, met een sandwich. Het was dus ongeveer elf uur of half twaalf, veronderstel ik, toen wij bij een opening kwamen ter grootte van deze arena hier of dit gebouw, zonder bomen. Hij ging zo'n beetje zitten, zette zijn geweer tegen een boom en reikte achter zich. En ik dacht dat hij naar zijn thermosfles greep. Ik dacht: "Wel, wij zullen gaan eten."
183 Gewoonlijk gaan wij naar de top van de berg en eten daar, en dan gaat de een de ene richting op en de ander de andere kant, en komen dan terug. En wij kenden de weg in de buurt goed. En als wij een hert schoten, dan hingen wij het gewoon op en dan wisten wij dat wij elkaar zouden helpen om het op te halen. Ik dacht dus dat hij zijn lunch ging opeten en dat wij dan zouden scheiden omdat wij bijna aan de boomgrens waren.
184 Hij reikte naar achteren. En ik begon ook naar mijn thermosfles te grijpen. Ik schonk mijn chocolade in en begon alles zo klaar te maken. En hij haalde die kleine oude fluit uit zijn zak en blies er krachtig op. En hij keek opnieuw naar mij met die hagedisse-ogen en blies op dat fluitje. En toen hij dat deed, verhief zich een heel grote hinde, ongeveer zover verwijderd als de lengte van dit gebouw.
185 Indien nu sommigen van onze zusters het misschien niet weten, de hinde is het moederhert. En ziet u, dat fluitje deed een roepende baby na en deze grote ree stond op. En precies om ongeveer elf uur op de dag. Ieder die herten jaagt weet dat dat een slechte tijd is. Zij rusten dan.
186 Zij stond dus op en keek rond. Ik kon haar net zo duidelijk zien. Hij keek weer naar mij en blies opnieuw. En in plaats van weg te lopen, liep zij gewoon rechtuit in die open plek.
187 Nu, dat is ongewoon. Zij zullen dat niet doen. Iedere jager weet dat. Zij zullen dat gewoonlijk niet doen. Maar zij liep regelrecht daarheen. Waarom? Zij was een moeder en dat was een jong. Ziet u, het is gewoon in haar geboren om een moeder te zijn. En dat jong...
188 En Bert keek naar beneden, trok die grendel naar achteren en laadde een 30.06-patroon. En hij was een scherpschutter. En ik zag dat hij aanlegde en ik wist dat hij haar trouwe hart met een honderdtachtig hagelschot zou doorschieten. En ik dacht: "Hoe kun je dat doen, Bert? Hoe kun je zo slecht zijn om dat moederhert daar precies uit te roepen en dan haar hart uit haar lijf te schieten terwijl zij probeert haar jong te vinden? Hoe kun je zo wreed zijn om dat te doen? Ik dacht dat. En ik zag hem zo aanleggen.
189 Ik kon er niet naar kijken. Het was me gewoon teveel. Ik denk dat ik een hazehart heb. Ik keerde dus mijn rug ernaar toe en dacht: "God, hoe kan hij het doen? Hoe kan een menselijk wezen zo gemeen zijn om dat te doen, om gewoon dat arme, trouwe moederhart regelrecht uit haar te schieten.
190 Nu, zij probeerde geen toneel te spelen. Zij maakte er geen show van. Zij was een moeder. Zij zag de jager toen hij dat geweer richtte, maar liep zij weg? Beslist niet. Haar jong was in moeilijkheden en zij probeerde haar jong te vinden.
191 En ik draaide mijn rug ernaar toe, zoals ik zei, en zei bij mezelf: "Here God, hoe kan hij het doen!" Ik merkte het op en wachtte en wachtte, maar het geweer ging niet af.
192 En ik draaide me om en keek, en het geweer ging zo, heen en weer. Hij kon het niet meer vasthouden. Hij keerde zich om, die grote, oude hagedisse-ogen waren veranderd, tranen liepen langs zijn wangen. Hij gooide het geweer neer en zei: "Billy, ik heb er genoeg van. Leid me tot die Jezus waar je over spreekt."
193 Precies daar op die sneeuwbank leidde ik hem tot Christus. Waarom? Hij zag iets echts, hij zag iets waarachtigs. "Als zij zwijgen, zullen de rotsen het uitroepen." Die moeder voerde niets op. Zij was een waarachtige moeder. Ongeacht of het de dood betekende of wat dan ook, zij stond recht in het gelaat van de dood, wetend dat die kogel elk moment haar hart zou kunnen doorboren, maar zij was op zoek naar haar jong.
194 O, als wij slechts zoveel Christen konden zijn als dat hert moeder was! Waarom? Zij was als moeder geboren, was geboren om een moeder te zijn. Wij zijn geboren om het Woord van God te geloven. Wij zijn geboren om Jezus Christus te geloven.
Laten wij onze hoofden buigen.
195 Hoevelen hier zouden op dit moment, met opgeheven hand, willen zeggen: "Broeder Branham, ik zou graag waarlijk dat soort Christen willen zijn zoals die kleine hinde een moeder was. Ik wilde dat mijn hart zo vol van Christus was dat ik in het gezicht van wat dan ook, zou kunnen staan en een echte Christen zijn, evenzeer als dat hert moeder was. Dat is het soort ervaring dat ik wil." Wilt u dan uw hand opsteken? God zegene u. Dat is fijn. God zegene u. Zovelen, overal. Ik ben zo dankbaar dat u nog steeds genoeg van iets echts in u hebt, wat zal maken dat u gelooft.
196 Ziet u, wat als u niet geloofde? Zou dat niet jammerlijk zijn om een ongelovige te zien in een plaats waar hun harten zo hard zijn dat zij totaal niet kunnen geloven, verdoemd, vergaan, verloren, er niets over wetend en niet wetend in welk uur die dood misschien op de deur zou kunnen kloppen? U moet de Eeuwigheid ingaan.
197 En Jezus zei: "Tenzij een mens wederom geboren is" - zoveel christen wordt als dat hert een moeder was - "zult u nooit God zien; het is met u gedaan, ongeacht tot hoeveel kerken u toetreedt." Hij sprak tot een godsdienstig leider van die dag, Nicodemus, een tachtig jaar oude man, en zei hem dat hij wederom geboren moest worden, dat hij het soort Christen moest worden zoals dat hert daar een moeder was.
198 Was er iemand die niet de handen omhoog stak, die werkelijk de Tegenwoordigheid van God weet en erkent en zegt: "Ik weet dat ik verkeerd ben?" Wanneer u beseft dat u verkeerd bent, herkent u de Tegenwoordigheid van God.
199 Maar wanneer u niet weet dat u verkeerd bent, zegt de Bijbel: "Gij zijt ellendig." In dit tijdperk zou de kerk, "ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt zijn en het niet weten."
200 Denk eens aan een man of vrouw die op straat was, ellendig, blind, arm, jammerlijk en naakt en u kon hun zeggen dat zij naakt waren en zij zouden naar u luisteren. Maar wat als zij naakt zijn en het niet willen geloven? Bedenk wat een verstandelijke toestand dat is!
201 Welnu, dat is wat voor soort geestelijke toestand het is. Mensen zijn geestelijk blind, ellendig, jammerlijk, naakt voor God, zondaren, die zichzelf proberen te bedekken achter de vijgebladeren van een of andere denominatie, en het niet weten.
202 Wilt u uw hand opsteken, iemand anders? God zegene u. Dat is juist. De Here zegene u. Voor u... Misschien bent u een vreemde hier, hebt u God nooit één ding zien doen. Maar vóór u iets ziet, zegt u toch: "Ik zal het accepteren op basis van het Woord. Ik weet dat Eén groter dan Salomo hier is: de grote Heilige Geest van God is tegenwoordig. Ik bespeur Hem. Ik geloof Hem. Ik zal mijn hand opsteken. Ik ben een zondaar. Ik zal om redding vragen."
203 Hemelse Vader, zegen deze mensen, die hun handen omhoog hebben. Wij vragen dat uw barmhartigheid gegeven wordt aan degenen die zondaars zijn. Misschien dat zij tot een kerk behoren. Dat betekent nog niet dat het geen zondaars zijn. En zij staken hun handen omhoog, zij willen gered zijn. Here, er was Iets bij hen. Zij herkenden de Heilige Geest daar. En zij herkenden dat het God was die tot hen sprak, dat zij niet die ervaring hadden die zij zouden moeten hebben, en zij staken hun handen omhoog.
204 U zei: "Hij die tot Mij zal komen zal Ik geenszins uitwerpen." En ik weet dat dat waar is. U zei in Johannes 5:24: "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft Eeuwig Leven en zal niet in het Oordeel komen, maar is overgegaan van dood in Leven. Hij, die tot Mij komt, zal Ik Eeuwig Leven geven en hem opwekken ten jongste dage." Dit zijn Uw beloften, Vader.
205 Ik eis elk van hen op. Misschien zijn er sommige Christenen, Heer, die door het leven proberen te wandelen en elke dag proberen beter te leven. Zij willen een ervaring van een betere wandel en staken ook hun handen omhoog. Vader, ik bid dat U hen wilt zegenen. Mogen zij die algenoegzaamheid vanavond in Christus vinden, het Woord vleesgemaakt onder ons. Sta het toe, Here. Ik draag hen aan U op in de Naam van de Here Jezus Christus. Amen.
206 God zegene u. En terwijl u heel stil zit, ziet u, voor een ogenblik. O, ik ben vijf minuten over mijn tijd nu. Vergeef mij, ik bedoelde niet zo lang te spreken. Ik zeg u, laten wij even een ogenblik wachten. Geef me gewoon nog vijf minuten meer als u wilt.
207 Hoevelen weten wat God was? Wij weten dat de Bijbel zei dat Hij was en de Bijbel zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." En Jezus zei in Johannes 14:12: "Hij, die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Niet hij die in schijn gelooft, maar 'hij die in Mij gelooft'. Is dat waar, mijn prediker-broeders? Dat is waar. Hoevele Bijbellezers weten dat dat waar is? "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan", maar Zijn Woorden kunnen niet falen. Hij beloofde dat.
208 Nu zijn er, zonder twijfel, zieke mensen daar onder u. Ik ken u helemaal niet. En om te bewijzen wat ik een poosje geleden zei; zoals de Engel des Heren in de voorbije dagen, in de dagen van het verleden.... Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Kunt u zien waarover ik sprak, over die namen en de positie van heel de rest, de kerk die juist zit, kunt u het zien? Nu, ik ben er zeker van dat u tussen de regels leest over de dingen die ik niet uitspreek. U begrijpt wat ik bedoelde. Nu, als u mensen hier binnen die ziek en behoeftig bent, ik ben...
209 Welke reden heb ik om hier te zijn? Waarvoor zou ik hier staan als een misleider? Indien ik dat deed, dan is het tijd voor mij om... Ik, ik begeer dan niet te leven. Ik zou liever sterven. Ik zou liever naar buiten gaan en al het andere zijn, dan een misleider. En wat zal God aan mij doen? En ik weet niet of ik de nacht zal doorkomen; evenmin weet u het. Maar een misleider... Wij willen... Wat is het nut om een misleider te zijn wanneer u echt kunt zijn? Maar ziet u, het is zo vreemd voor u.
210 Nu kijk, als ik beweer dat deze Schriftplaatsen vervuld moeten worden, die ik gelezen heb en u de laatste twee avonden heb getoond, wat Jezus was, wat Zijn Tegenwoordigheid nu is! En Hij wordt verondersteld in de laatste dagen terug te keren door menselijk vlees, wij weten dat, en Zichzelf op dezelfde wijze te verklaren. Wij weten dat allemaal. Zijn wij ons daarvan bewust? Zeg "Amen" als het zo is. [Samenkomst zegt: "Amen"] In orde. Nu, tot uw troost zeg ik dit tot u in Zijn Naam: Hij is hier, Dezelfde God die neerkwam en met Abraham sprak en Zijn rug naar de tent had gekeerd waarin Sara was en wist wat zij dacht.
211 Hij zei hetzelfde toen hij hier kwam. Hij keek naar het gehoor en bemerkte wat er in hun hart was. Een vrouw raakte Zijn kleed aan; Hij keek rond tot Hij haar vond en vertelde het haar.
212 Blinde Bartimeüs raakte Zijn kleed aan, toen hij riep: "Gij Zoon van David, heb barmhartigheid", toen hij op 200 meter stond vanwaar Hij voorbijging. Zijn geloof stopte de Zoon van God op de weg en Hij keerde Zich om en zei: "Breng hem hier."
213 Kleine Zacheüs, boven in de boom, verborg zichzelf. Ook hij geloofde niet dat Hij een profeet was. En Jezus kwam daar precies, Hij stond onder de boom, keek omhoog en zei: "Zacheüs, kom naar beneden." Hij noemde hem bij zijn naam.
214 Jezus had Petrus nooit gezien toen Andreas hem ernaar toebracht. Toen Hij hem zag komen, zei Hij: "Uw naam is Simon. Gij zijt de zoon van Jona", Hij zei hem zijn naam, vertelde hem wie hij was.
Hij vertelde Nathanaël wie hij was, wat hij gedaan had.
215 Hij zei de vrouw in welke toestand zij was, wat haar moeite was, wat haar ziekte was.
216 Dat is God, vrienden! Hoevelen geloven dat met heel hun hart en zeggen: "Dat moet God zijn!"
217 Hoevelen van u hier binnen weten dat ik niet één ding over u weet? Steek uw hand op en zeg gewoon: "Ik weet dat de man niet één ding over me weet; hij is gewoon een man." Dat is wat ik ben, gewoon uw broeder. Ik ben hier om te proberen u te helpen.
218 Maar ik verklaar het! Hoevelen hebben mijn boek en zo gelezen. U weet het, u gelooft dat, de Waarheid? Dit zijn de laatste dagen. En nu, de Here Jezus helpe ons.
219 En als Hij vanavond zal komen... En laat niet één van u bewegen. Blijf precies op uw zitplaatsen waar u bent en geloof, en de Here Jezus zal komen vanavond en deze dingen bevestigen die Hij heeft gezegd; deze dingen die Hij beloofde. Als Hij zal bevestigen dat zij de Waarheid zijn, zult u dan in Hem geloven? [De samenkomst zegt: "Amen"] Geloof!
220 Hemelse Vader, nu heb ik over u gesproken, wat U was, wat U bent, wilt U nu op het toneel komen? En wat die mensen betreft die daar in het gehoor zitten en volslagen vreemden zijn, wilt U Uzelf aan ons bekendmaken, Heer, opdat wij zouden weten en herkennen dat deze Schriften zijn vervuld, dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig? Als wij dan in de laatste dagen leven... Zoals Hij zei dat Hij Zichzelf zou openbaren in de laatste dagen, zoals Hij deed te Sodom, voor de beloofde zoon bij Abraham arriveerde, wel, aan Abraham's koninklijk Zaad, dat uitkijkt naar de koninklijke Zoon, zou hetzelfde gebeuren. En let zelfs op de locaties, de tijd, de namen, alles is perfect in lijn, Vader. Help ons, bidden wij, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
221 Nu, ik wil dat u bidt, elk van u. Wat er ook verkeerd is, vraag het Hem gewoon. Nu, Hij is de Hogepriester.
222 Tussen haakjes, hoeveel predikers zijn er in het gebouw, steek uw handen omhoog, overal! Ik denk dat het er dertig of veertig zijn. Nu, hoevelen van u weten dit, dat het boek Hebreeën, het Nieuwe Testament, ons zegt dat Jezus Christus nu de Hogepriester is die aangeraakt kan worden door het voelen van onze zwakheden? Zou u uw handen willen opsteken en zeggen: "Ik weet dat het de Waarheid is. De Bijbel zegt dat"? Dat is juist. In orde.
223 Als Hij dan de Hogepriester is, dan is Hij Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Als u Hem dan vanavond aanraakt, zou Hij handelen zoals Hij daarginds deed. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen"] Zoals Hij gisteren deed!
224 Wel, toen die vrouw Zijn kleed aanraakte, dan zegt u: "O, als ik het maar kon!" Uw geloof raakt het aan. Hij voelde het nooit fysiek. Het was het geloof van de vrouw, die het kleed aanraakte. Uw geloof kan Hem nu aanraken. Gelooft u dat?
225 Als Gods Woord dan gemanifesteerd is, zal Hij datzelfde openbaren en tonen. Gelooft u dat met heel uw hart? [Samenkomst zegt: "Amen"] In orde. Nu, vertrouw Hem, geloof Hem. Twijfel niet, maar heb geloof in God dat Hij het zal doen. Iemand aan deze kant, bidt gewoon en geloof met heel uw hart, dan iemand in deze richting. En als God één of twee mensen zal geven, dat u weet dat het onfeilbaar is, hoevelen van u zullen dan geloven dat wij Zijn Tegenwoordigheid herkennen? ["Amen"] Dan is dat alles wat noodzakelijk is. Dat is al wat noodzakelijk is.
226 Dame, die daar precies zit en daar naar me kijkt en lijdt aan een hartkwaal, gelooft u dat God het hart zal genezen, u gezond zal maken? U hebt een hartkwaal. Als dat juist is, steek uw hand omhoog. Ben ik een vreemde voor u, die u niet kent? Maar dat is de waarheid; in orde, u, dame, de grijsharige dame die daar zit. In orde.
227 De dame in het groen, u stak daar uw hand omhoog opdat... Uw kwaal is artritis. Gelooft u dat God u gezond zal maken, u met artritis? Als dat juist is, steek uw hand omhoog. Ziet u? In orde. Ziet u? Het gebeurt gewoon... Nu, Iets kwam over u, nietwaar? Ziet u, dat Licht. Hoevelen zagen ooit de foto van dat Licht? Daar hing Het, precies boven de vrouw. Plotseling kwam een echt, lieflijk gevoel over u. Dat is wat het deed, ziet u. God zegende u, genas u, maakte u gezond. Gelooft u het?
228 Gelooft u dat Hij weet wat er verkeerd met u is? Alleen Hij kan u genezen. Het is een donkere schaduw, epilepsie. Als dat juist is, steek uw hand omhoog, jongedame. U denkt een beetje anders dan u enkele minuten geleden dacht, nietwaar. Ziet u, toen ik die oproep stopte, waarvoor ik het deed? Het was voor u, daarvoor was het. Nu, als u met heel uw hart zult geloven, zullen die aanvallen u verlaten. Zult u het accepteren en het geloven met heel uw hart? God zegene u. Ga, geloof het.
229 Deze dame die daar precies zit, die aan een maagkwaal lijdt, gelooft u dat God u gezond zal maken? Precies hier aan het einde, gelooft u dat God u zal genezen, u gezond zal maken van die maagkwaal? U gelooft, accepteert het? In orde. God zegene u.
230 Ik ben een volslagen vreemde voor de vrouw. Ik ken haar niet. Zij is gewoon een vrouw die daar zit, maar God kent haar. Gelooft u nu met heel uw hart? [Samenkomst zegt: "Amen"] In orde. Heb gewoon geloof.
231 De dame die hier aan het einde zit, lijdt aan een galblaaskwaal. U hebt galstenen, lever. Het kwelt u. Als dat juist is, steek uw hand omhoog. Ik ben een totale vreemde voor u, als dat juist is. Ziet u?
232 Een dame, die net naast u zit, lijdt ook. Ziet u Het, kunt u dat Licht niet zien dat over die vrouw hangt? De dame heeft een nierkwaal. Dat is juist. Zij heeft urine-vergiftiging in haar nieren. Dat is juist, steek uw hand omhoog. De dame die u toen aanraakte lijdt aan een zenuwkwaal. U bent beiden vreemden, u bent niet van hier. Dat is juist, nietwaar? U bent van Iowa. U komt uit de stad Des Moines. Dat is juist, nietwaar? Gelooft u dat God mij kan zeggen wat uw naam is zoals Hij dat bij Petrus deed? Als u met heel uw hart zult geloven! Uw naam is mevrouw Wolff. Dat is juist, steek uw hand omhoog. In orde, ga nu genezen terug, Jezus Christus maakt u gezond.
233 Herkent u Zijn Tegenwoordigheid, weet u dat Hij hier is? Wilt u nu dan niet elkaar de handen opleggen terwijl de Heilige Geest op u is. Dat is de Heilige Geest op u. Ieder van u nu kan nu genezen worden als u het gewoon zult geloven. Gelooft u het met heel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen"]
234 Hemelse Vader, er is nu niets overgebleven dan geloof. Wij verwerpen nu alle duisternis. Zoals ik zei bij het begin, wanneer de opwekking, zoals de golf naar beneden komt op het water om het te beroeren om het ongeloof eruit te nemen,... Terwijl nu de Heilige Geest heen en weer golft door de mensen hier, moge alle ongeloof weggenomen worden en moge de kracht van God Almachtig elke lijder vanavond bevrijden.
235 Ik bestraf de duivel. Satan, je bent niets dan bluf en je bent hier onder de mensen tentoongesteld door het Schriftuurlijk bewijs van de Levende Opgestane Jezus. Ik beveel je door de Levende God, kom uit van deze mensen en laat hen los voor de glorie van God.
236 Allen die uw genezing accepteren, sta nu op en zeg: "Ik geloof echt. Ongeacht wat er gebeurt, hoe lang het duurt; ik weet dat ik toch gezond zal worden. Ik aanvaard het met heel mijn hart."
237 Steek nu uw handen omhoog. "Dank U, Heer." Prijs de Heer. Dat is juist, geef Hem lofprijs. Steek nu uw handen omhoog en prijs Hem voor uw genezing, zoals u het in uw kerk doet.