Buiten de legerplaats gaan
Door William Marrion Branham1 Laat ons even blijven staan voor gebed.
Dierbare God, we zijn U dankbaar dat we weer dit voorrecht hebben om in het huis van God te staan en de levende God te aanbidden. We zijn zo dankbaar dat ons nog steeds dit voorrecht in het land wordt toegestaan. We zijn ook dankbaar voor deze trouwe mensen, Here, waarvan velen zijn gekomen van vele honderden kilometers ver. En sommigen zullen vanavond proberen terug te rijden over de autowegen, over de snelwegen. God, ik bid dat U met hen zult zijn en hen zult helpen. Leid hen, o Vader. Wij danken U voor deze regenbui die de lucht tijdelijk heeft afgekoeld.
2 En Vader, wij bidden dat U ons vanavond zult ontmoeten in Uw Woord, want daarom zijn we samengekomen, Here, om U in het Woord te ontmoeten. Help ons, Here, dat ons samenkomen een zegen zal zijn voor Uw Koninkrijk; mogen wij zo geholpen worden dat we anderen kunnen helpen. Sta deze dingen toe die wij vragen, in Jezus' Naam. Amen. (U kunt gaan zitten.)
3 Ik had daarbinnen zojuist een paar privé-gesprekken. En vlak voor het begin van de samenkomst, had Billy mij er zo'n lading van gegeven dat ik nauwelijks wist waar ik moest beginnen. Maar we bidden dat God u zal zegenen voor uw inspanning om te blijven voor de avonddienst.
4 Nu, zo God wil, zullen we volgende week zondagmorgen opnieuw een dienst hebben. Ik sprak er net even over met de herder en wat hem betreft is het goed.
5 En ik wenste nu dat ik de tijd had om elke goede vriend die ik hier binnen heb te groeten, maar ik weet dat u wacht. Het is heet. Ik zal die tijd achterwege laten en gewoon dit zeggen: "God zegene u."
6 Weet u, ik weet niets groters wat iemand voor mij zou kunnen vragen, dan te zeggen: "God zegene u." Zie? Indien Hij dat zal doen, is dat alles wat ik nodig heb, slechts dat. Ik geloof dat dàt het belangrijkste woord in de taal is: "God zegene u." En nu, ik weet dat Hij het doet.
7 Zoals ik zojuist tegen mijn vrouw zei. Ik probeerde een bad te nemen en ik kon niet droog worden. Ik droogde me af en dan was ik weer nat. Ik droogde me af en ik kon zelfs mijn overhemd niet aankrijgen. Het is ginds in Tucson wel wat anders. Het is daar ongeveer twee keer zo heet, maar dan... je hebt er geen transpiratie. Er is geen vocht in de lucht, dus het droogt op zodra je buiten komt. Als je er een pan water neerzet, is het gelijk verdwenen. U kunt niet transpireren, omdat het verdampt voor u kunt transpireren. U transpireert wel, maar u ziet het nooit. Maar hier had ik een verschrikkelijke tijd om droog te worden, dus... En ik ben nu al weer doorweekt.
8 Ik was ginds in de kamer en we ontvingen zeven of acht mensen die spoedgevallen waren en die direct gezien moesten worden.
9 Nu, de reden dat ik u laat blijven en u vraag te komen, is omdat ik voel dat het een zegen voor ons is. Ik zou dat niet doen, vrienden. Ik acht u te hoog om u alleen te laten komen om iemand aan te horen, of te luisteren naar wat ik heb te zeggen, of zoiets. Dat zou ik niet doen. Dat zou niet juist zijn. Dat zou mijn liefde voor u niet tonen, als ik u zomaar liet komen. En ik geloof niet dat u dan zou komen, hoewel ik weet dat u mij liefhebt, zoals ik u liefheb... En dus... Ik weet dat, anders zou u de dingen niet doen die u doet. Ik acht u zo hoog dat ik u niet zo in de hitte zou willen laten zitten en dergelijke, als ik niet geloofde dat het iets was om u te helpen.
10 Dan, voordat ik hier kom, probeer ik altijd mijn best te doen voor God om iets uit te zoeken, een bepaald Schriftgedeelte, en Zijn leiding te vragen, en als laatste voordat ik wegga: "Help op een of andere manier, Here God, en geef alles wat U kunt aan die dierbare mensen."
En ik verwacht en geloof dat ik altijd met u zal leven. Ik geloof dat dit de kortste tijdsruimte is die we hebben, terwijl we hier zo samen staan. We zullen in eeuwigheid samen zijn. Zie? Ik geloof dat werkelijk.
En ik wil u helpen. En ik... Als ik iets verkeerds zeg, weet de hemelse Vader dat het niet mijn bedoeling is om dat te doen, het komt omdat ik het niet weet, ik doe het in onwetendheid.
11 Daarom, wetend dat ik voor u verantwoordelijk ben en dat ik u aan mijn handen heb betreffende het Evangelie, zal ik u altijd precies bij de bladzijden van deze Bijbel willen houden. En ik...
Vaak zijn mensen naar mij toegekomen die zeiden: "Broeder Branham, als u slechts hier naar voren treedt en 'ZO SPREEKT DE HERE!' uitspreekt over mijn kleine kind dat ziek is, zal het genezen. Ga erheen en zeg slechts: 'Het zal gezond worden.' Dat is alles wat ik wil dat u doet."
12 Nu, dat is oprecht en lieflijk; hoe waardeer ik dat. Maar weet u, ik kan dat niet doen tenzij Hij mij dat eerst zegt. Zie? Ik kan voor het kind bidden en alles doen wat ik kan.
Maar ziet u... Wat als ik daar met enthousiasme heenging en dat zei? Zie? Als ik zei: "ZO SPREEKT DE HERE", zou het eigenlijk zijn: "Zo spreekt mijn enthousiasme." Zie? Zie? Dan zou het kunnen gebeuren of het zou niet kunnen gebeuren. Maar wat dan als diezelfde persoon onder mijn enthousiasme kwam en het gebeurde niet? Dan zou die persoon misschien wel eens terecht kunnen komen in een geval van leven en dood. Waar zou dan hun vertrouwen zijn? Ze zouden bang zijn dat ik weer onder enthousiasme zou kunnen zijn. Zie?
Dus wanneer ik dat zeg, wil ik doodernstig zijn dat het met alles wat ik weet, juist is. En wanneer Hij dan tot mij spreekt, kan ik gewoon zeggen wat Hij mij toonde. Of het nu goed of slecht is, ik moet het zeggen. En soms is het niet plezierig om de mensen die dingen te vertellen, maar toch ben ik de mensen evenzeer verplicht om de kwade dingen die hen zullen overkomen te vertellen als dat ik verplicht ben om de goede dingen die hen zullen overkomen te vertellen.
13 En wij willen tenslotte de wil van de Here. Soms is de wil van de Here tegengesteld aan onze verlangens. Maar toch, als wij de wil van de Here verlangen, is het net zo dierbaar te weten dat het kwade ons zal overkomen, indien dat de wil van de Here is. Of het goed zij of kwaad, we willen dat de wil van de Here gedaan wordt. En ik weet dat we het zó bezien.
14 Nu, ik weet dat de broeders hier op zondagavond gewoonlijk een boodschap houden van twintig of dertig minuten. Ik weet niet of ik dat kan of niet, maar ik zal mijn uiterste best doen.
15 Nu, ik geloof dat er onmiddellijk hierna een doopdienst is. Ik hoorde dat er vanmorgen een groot aantal mensen is gedoopt. Er is hier voortdurend dopen, heel de tijd. Predikers, Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Kerk van God, Lutheranen, wat het ook is, ze komen om te worden gedoopt in de Naam van de Here Jezus Christus.
En wanneer ik voor God moet staan voor de oordeelstroon, moet ik daarvoor verantwoording afleggen. En als ik in mijn gedachten even zeker was dat ik gerechtvaardigd ben in alles in mijn leven, als dat ik daarover ben, dan zou ik op dit moment gereed zijn voor de opname, want ik weet dat dat de Evangelie-waarheid is. Zie? Dat is de waarheid.
16 Er is niet één Schriftgedeelte in de Bijbel waar iemand ooit anders werd gedoopt dan in de Naam van Jezus Christus. De opdracht van Vader, Zoon en Heilige Geest is slechts: "Gaat gij daarom heen, onderwijst alle volkeren, en doopt hen in de Naam van de Vader, Zoon, Heilige Geest." Niet in de... spreek deze titel niet over hen uit, maar doop hen in de Náám van de Vader, Zoon, en Heilige Geest, hetwelk is: de Here Jezus Christus.
17 Iedereen in de Bijbel werd gedoopt in de Naam van Jezus Christus, en de Bijbel zei, dat wie er één woord van zal afnemen of er op welke wijze ook één woord aan zal toevoegen, wee hen! Dus ik heb genoeg waarvoor ik moet vrezen, buiten iets toe te voegen of iets van de Schrift af te doen.
Het heeft me vele keren in moeilijkheden gebracht, maar hier blijf ik precies bij. Hij is mijn Verdediging. Het heeft veroorzaakt dat ik van menig vriend moest scheiden. Daarom hebben ze mij verlaten. Maar zolang als ik deze Vriend hier houd, de Here Jezus... En Hij is het Woord! Het geeft niet of het pad ruw is of de weg moeilijk, Hij is dezelfde weg gegaan. En als zij de Meester van het huis Beëlzebul noemden, hoeveel te meer zullen ze het Zijn discipelen doen.
18 Nu, de Here zij met u allen en zegene u deze week, en God geve u het beste wat ik God kan bidden om u te geven, is mijn gebed.
We zullen nu uit het dierbare Woord lezen.
19 Nog eens, denk aan woensdagavond. [Broeder Neville zegt: "Dinsdag huisgebedssamenkomst. Maandag- en dinsdagavond." – Vert] Maandag- en dinsdagavond zijn er huisgebedssamenkomsten. Ik denk dat de mensen het weten.
20 Broeder Junior Jackson, is hij in het gebouw? Ik... Broeder Jackson, ik weet niet... [Broeder Neville zegt: "Ja, hier." – Vert] Hij is hier; broeder Jackson. Goed. Ik... Een andere broeder Jackson. Ik...
En broeder Don Ruddell, is hij in het gebouw vanavond? Broeder Don? Hier.
En vele andere broeders. Ik zie hier de broeders uit Arkansas, en Louisiana, en verschillende plaatsen uit het land.
21 Ik heb hier vanavond ook enige oudere broeders. Hier zit broeder Thomas Kidd, aan de rechterkant, hij wordt over een paar dagen vierentachtig jaar. Ongeveer drie of vier jaar geleden werd hij geopereerd aan een prostaatkwaal en was hij stervende aan kanker; de dokter had hem slechts teruggelegd om te sterven. En ik moest zowat mijn oude auto ruïneren om bij hem te komen in Ohio. En de Here Jezus genas hem, gezond en wel. En hier zijn hij en zijn kleine levensgezellin vanavond. En velen van u kennen hen; misschien sommigen niet. Maar hier zijn een man en vrouw die het Evangelie predikten voordat ik werd geboren. Denk daar eens aan, en ik ben een oude man. Zie? Nu, en ik kijk naar hen, en dat ze nog steeds doorgaan, dan vat ik weer moed.
Wij kennen allen broeder Bill Dauch die hier in de hoek zit.
22 En o, wat zijn wij dankbaar voor al Gods grote zegeningen. Moge het voortgaan met bij ons te zijn, totdat die laatste bazuin klinkt, weet u. "Wij zullen samen worden opgenomen om de Heer te ontmoeten in de lucht." Denk eraan! Ze zullen mensen missen, zij kunnen u niet meer zien, maar u komt samen met de rest van de groep.
"Zij die levend overblijven tot de komst van de Here zullen hen niet voorgaan," of 'hinderen' is het woord, "die ontslapen zijn." Niet dood, nee, Christenen sterven niet. Ze nemen gewoon een beetje rust (zie?), dat is alles. O my! "En de bazuin Gods zal klinken en de doden in Christus zullen eerst opstaan", aan velen verschijnen. En plotseling staat u daar te kijken en wel, daar is een broeder. En u weet, dat het niet lang meer duurt. In een paar minuten zullen we veranderd worden, in een moment, in een oogwenk, en samen met hen vermist worden op aarde, opgenomen om de Here te ontmoeten in de lucht.
23 Te bedenken, met alles wat we hebben gezien in de Schriften, en de scherp omlijnde bewijzen van het uur waarin wij leven, dat het zou kunnen gebeuren voordat de dienst eindigt! Denk daar even aan vanavond. Dan met het oog hierop benaderen we Zijn Woord, terwijl we Hebreeën, het dertiende hoofdstuk, opslaan. En we gaan lezen van het tiende tot en met het veertiende vers. Van Hebreeën 10 en... of excuseer me. Hebreeën 13:10–14.
24 Nu, zoals ik heb gezegd, als wij trouw zweren aan onze vlag, wat fijn is, ik... We gaan altijd staan, terwijl we trouw zweren. En bij alle andere grote gebeurtenissen gaan we staan uit eerbied voor onze saluut enzovoort aan ons land. Wanneer ze The Star Spangled Banner spelen, staan we in de houding.
25 Laat ons als Christenstrijders in de houding gaan staan, terwijl we het Woord van God lezen. Luister aandachtig naar het lezen van het Woord. De reden dat ik het graag lees, is omdat mijn woorden kunnen falen, maar het Zijne niet. Dus als ik alleen Zijn Woord lees, zult u gezegend zijn. Het tiende vers van het dertiende hoofdstuk van Hebreeën:
Wij hebben een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, die de tabernakel dienen.
Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door de hogepriester, dier lichamen werden verbrand buiten de legerplaats.
Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.
Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.
Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.
26 Here God, Die verantwoordelijk is voor dit Woord, en verantwoordelijk om door de eeuwen heen ervoor te zorgen, erop toe te zien dat het ongerept tot ons komt. Het is een puur maagdelijk Woord van God. Wij koesteren het zo in ons hart op dit moment. Verklaar deze tekst, Here, in een context aan ons vanavond, opdat wij, mensenkinderen, het gebod van God zouden mogen begrijpen. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
27 Mijn onderwerp voor deze avond is: Buiten de legerplaats gaan. Het is nogal een klein onderwerp; een beetje vreemd. Maar weet u, gewoonlijk vinden we God in vreemde dingen. De wereld raakt zo vastgeroest in gebruikelijke zaken, tot alles wat afwijkt van de gewone gang van zaken merkwaardig wordt.
Zoals ik een paar dagen geleden hier in de tabernakel predikte over De zonderling[The Oddball – Vert] De boer is een vreemde snuiter voor de zakenman, de zakenman is een vreemde snuiter voor de boer. De Christen is een vreemde snuiter voor de ongelovige, enzovoort. U moet voor iemand een dwaas zijn. Dus al het ongebruikelijke maakt u enigszins tot een dwaas voor de gewone gang van zaken.
28 En daarom werden Gods volk, Zijn profeten en Zijn boodschappers door de eeuwen heen, die Zijn boodschap van het Woord droegen, als dwazen beschouwd voor de buitenwereld.
29 Noach was een dwaas voor de grote intellectuele wereld waartegen hij predikte. Noach... [Broeder Branham bedoelt Mozes. – Vert] was zeker een dwaas voor Farao. Terwijl hij met zijn voet op de troon stond, en deze dan op te geven voor een stelletje modderknoeiers, naar men dacht. En Jezus was een dwaas, voor de mensen. En heel de rest van hen die voor God hebben gewerkt en geleefd, werden als dwazen beschouwd. Ze moesten buiten de legerplaats gaan die zij hadden.
30 Meer en meer ben ik geneigd te geloven dat de mensen niet tot Christus komen.
Nu, ik ben hier om, op elke manier die ik kan, te proberen te helpen, en om mijn verklaring zo duidelijk te maken als ik maar kan. Hebt u wat geduld met mij, als u wilt.
31 Als ik kijk en predik door het land, en op de mensen let, ben ik er volledig van overtuigd dat de mensen niet tot Christus komen. En ik geloof dat het de vijand is die deze hindernis heeft opgeworpen. Omdat – dat is de reden dat ik dit geloof – Hij niet het onderwerp is waarop ze gewezen zijn. Ze zijn óf gewezen op een dogma, óf op een leerstelling, of een gezelschap of ervaring, of een sensatie of iets dergelijks, in plaats van te worden gewezen op Christus, het Woord.
Daarom denk ik dat de mensen hun eeuwige bestemming laten rusten op een of ander dogma, of een sensatie. Zoals sommigen zeggen: "Ik danste in de Geest! Ik sprak in tongen! Ik voelde vuur over mij heengaan." En weet u dat al deze dingen kunnen worden nagebootst door de duivel?
32 Er is slechts één ding dat hij niet kan nabootsen: dat is het Woord! In het twistgesprek tussen hem en Jezus, versloeg Jezus hem elke keer met: "Er staat geschreven!" Het Woord!
En ik geloof dat vandaag de reden dat de mensen niet tot Christus komen, is omdat zij worden gewezen (velen van hen) naar een denominatie. "Komt u bij ónze kerk!" Of: "Leest u onze catechismus!" Of: "Geloof ónze leer!" Of een of ander soort systeem. Ze worden gewezen naar de verkeerde richting! En hun daden en het leven dat ze leven zonder Christus verklaart zich in hun eigen leven, het wordt betuigd door diezelfde zaak.
33 Bijvoorbeeld – ik wil niet iemands gevoel kwetsen – maar overal door het land heb ik de vrouwen veroordeeld voor het dragen van kort haar. Dat is de Bijbel. Ik heb de vrouwen veroordeeld voor het dragen van korte broeken, het gebruiken van make-up, en elk jaar wordt het erger. Het toont dat er ergens nog een vinger is die hen een andere kant op wijst. En ze komen niet volkomen tot Christus.
34 Ze zeggen: "Wij behoren tot de kerk; onze kerk gelooft niet..." Het maakt geen verschil wat uw kerk gelooft.
God zei: "Het is fout!" En als ze doorgedrongen waren tot Christus, zouden zij daarmee stoppen, en niet alleen dat, maar de mens zou zijn positie innemen als hij volkomen tot Christus was gekomen, en zou daar tegen zijn. Mannen zouden hun vrouw niet op zo'n manier laten handelen. Een echte man wil niet dat zijn vrouw zich zo gedraagt.
35 Een jonge knaap hier uit de stad had onlangs twee jonge kerels willen doden. Ze waren bij een bepaald benzinestation (u, mensen uit Jeffersonville, hebt het in de krant gelezen), en dit jonge meisje liep een benzinestation binnen met amper iets aan. En die twee jonge kerels die daar zaten, maakten een opmerking, en de pompbediende wilde die twee jongens doden, en hij werd er voor gearresteerd en voor de rechtbank gebracht. De rechter vroeg hem: "Waarom kleedde zij zich zo?"
Hij zei: "Ik vind dat ze er leuk uitziet."
36 Nu, er is iets fout met die man. Het kan me niet schelen of hij een... of hij een zondaar is, er is iets fout met hem. Zijn liefde voor die vrouw kon niet echt zijn als hij haar zo buiten laat lopen als een kluif voor een hond. Er is iets fout. Is de mens ooit tot het besef gekomen dat zij konden oordelen tussen goed en kwaad?
37 Zag u die nieuwe badpakken die ze uitgebracht hebben? Kent u mijn voorzegging van drieëndertig jaar geleden dat de vrouwen tenslotte zouden komen tot het dragen van vijgenbladeren? En nu zijn er die zijn gekleed in vijgenbladeren, doorzichtige rokken. Het Woord van God faalt nooit. Zie? En dat zou plaatsvinden juist voor de eindtijd; dat ze weer zouden terugkeren tot een vijgenblad. Ik las het in het tijdschrift Life. Dat werd dertig jaar geleden gezegd, voordat de vrouwen hun val maakten. Er werd verteld hoe ze het zouden doen in deze dag, en hier zijn we er: hoe ze kleding zouden dragen zoals de man; en hoe ze... De zedeloosheid van de vrouw in dit land zou dalen.
38 Het slechtste van alle landen die er in de wereld zijn, is dit Amerika. Zij is de vuilste van het stel. Dat is overeenkomstig de statistieken. De huwelijks– en echtscheidingscijfers zijn in dit land hoger dan in welke andere plaats ter wereld ook. En andere landen volgen ons patroon. Vroeger volgden wij Frankrijk, het vuil en de smerigheid van dat land, maar nu halen zij hun kleding bij ons. Wij zijn over hun grenzen heengestapt.
39 Ik weet dat er een of andere reden is dat de mensen niet tot Christus doordringen. Als ze het zouden doen, zouden ze niet zo handelen.
Jezus leed buiten de poorten, opdat Hij Zijn volk zou kunnen heiligen met Zijn eigen bloed. Heiliging komt van een Grieks woord met een samengestelde betekenis, wat betekent: 'gereinigd en opzij gezet voor dienst'. En wanneer God Zijn mensen reinigt met het bloed van Jezus, reinigt Hij hen van de vuilheid van de wereld en zet hen opzij voor dienst.
Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.
40 Zelfs de Volle Evangeliemensen zijn regelrecht teruggekomen in de oude sleur waaruit ze gekomen zijn. Wat was de Pinkstergemeente veertig of vijftig jaar geleden? Ze vervloekten, veroordeelden en bespotten de kerken waaruit ze gekomen waren, die denominaties. Wat deden ze? "Zoals een hond naar zijn braaksel en een zeug naar z'n modderpoel." Zij keerden regelrecht terug naar dezelfde plek, waar ze uitgehakt waren. En nu zijn hun kerken even vuil als de rest.
41 Het was zoiets als ik vanmorgen zei, zoals... De mensen zijn zoals Petrus zei in Mattheüs 17:4–8, waar hij zei: "Het is goed hier te zijn, laat ons drie tabernakelen bouwen."
42 Maar de Geest gebood hun het niet te doen en zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon; hoort gij Hem!" En Hij is het Woord. Dat is naar Wie wij moeten kijken, naar het Woord, niet naar ons enthousiasme of iets anders. "Hij is Mijn Woord; hoort gij Hem." En wat zagen zij nadat de stem tot hen gesproken had? Zelfs Mozes en Elia waren niet aanwezig; noch was er een geloofsbelijdenis; noch was er iets anders overgebleven dan Jezus alleen. En Hij is het Woord. Dat was alles wat ze zagen.
Nu, buiten de legerplaats gaan...
43 We ontdekken dat in hun legerplaats waar deze grote gebeurtenis plaatsvond, op de berg der verheerlijking, zoals Petrus het later noemde, "de heilige berg", waar Hij hen ontmoette... Nu, ik geloof niet dat de apostel bedoelde dat de berg heilig was. Hij bedoelde dat het een heilig God was op de berg.
Het is niet de heilige kerk; het is niet het heilige volk; het is de Heilige Geest in de mensen. De Heilige Geest is heilig. Hij is uw Stuurman en uw Leidsman.
44 En we bemerken in dit kleine kamp op de berg der verheerlijking, toen ze de opdracht kregen te horen... Het enige wat hun werd opgedragen, was het Woord te horen! Het enige wat ze zagen was niet een geloofsbelijdenis; ze zagen nooit iets anders dan Jezus; en Hij is het Woord vleesgemaakt.
Hoe prachtig is dat vergeleken met de legerplaats die daar in de hof van Eden was, toen God Zijn gemeente versterkte in de hof van Eden. Zijn volk had één muur waar zij achter konden schuilen; dat was het Woord. Zij hadden één schild, één wapenrusting, één ding, omdat God wist wat de duivel zou verslaan; en dat was het Woord!
45 Jezus deed hetzelfde: "Het is het Woord; er staat geschreven." En Satan probeerde het te verbergen, niet te citeren, het voor Hem te verbergen. Maar Jezus zei: "Er staat evenzo geschreven." Nu, wij moeten blijven bij dat Woord!
46 En in deze kleine legerplaats die ze daar hadden, waren Petrus, Jakobus en Johannes; en Jezus, Mozes en Elia... En in hun legerkamp zagen zij de hemelse legermacht van de schaduw... of de Lichtzuil, in deze wolk hangen, die de Here Jezus veranderde. En toen ze op het punt stonden om een denominatie te maken, één voor de wet, en één voor de profeten enzovoort, zei de stem: "Dit is Mijn geliefde Zoon, hoort gij Hem." Wat hun werd opgedragen, was precies zoals in Eden: "Blijf bij het Woord!" Dat is Gods legerplaats voor Zijn volk.
47 Het lijkt er tegenwoordig op dat het een tijd is dat de mensen in alles buiten de legerplaats gaan. Ze gaan er buiten.
48 Weet u, mij werd een tijdje geleden verteld dat ze nu een straalvliegtuig hadden die zo'n lawaai kan maken dat we het hier horen en waardoor de vensters schudden. Het is wanneer een vliegtuig zo snel gaat dat het zijn eigen geluid passeert; dat heet de geluidsbarrière. En wanneer het zijn eigen geluidsbarrière voorbijgaat, is het praktisch onbeperkt in wat het kan doen.
En ik geloof dat we daaruit een les kunnen leren. Wanneer wij buiten onze eigen geluidsbarrière gaan, in het Woord van God, dan is het onbeperkt wat God met een mens kan doen die bereid is buiten de legerplaats te gaan, de legerplaats van de mens. Nu, we zien dat, buiten de legerplaats gaan, aan dit voorbijgaan.
49 Ik zie dat ook Satan zijn mensen buiten de legerplaats van de rede brengt, buiten de legerplaats van het gezonde verstand. Satan heeft zijn mensen in de ándere richting buiten de legerplaats gebracht; en God heeft Zijn mensen in deze andere richting gebracht. En Satan heeft hen buiten de legerplaats van het normaal fatsoen gebracht. Wanneer het tot een toestand komt dat de mensen kunnen doen en handelen, en ongestraft door kunnen gaan met de dingen die ze tegenwoordig doen op het vlak van de moraal... Ik kan er niet bij hoe een man zijn vrouw zó gekleed buiten kan laten lopen, en dan nog iemand slaan omdat ze wordt beledigd. Het is voorbij het gezonde verstand. Hij behoorde toch wel beter te weten. Het is voorbij het normaal fatsoen. Waar houdt dit op?
50 Een man of vrouw van mijn leeftijd, ik zou u dit kunnen vragen. Wat zou er gebeurd zijn als mijn of uw moeder ongeveer vijftig jaar geleden op straat zou hebben gelopen met zo'n kort broekje aan, of een bikini, of hoe u het ook noemt? De wet zou haar onmiddellijk opgepakt hebben en haar in een krankzinnigengesticht hebben gestopt. Een vrouw die haar huis uitging zonder haar bovenkleren aan hoorde in een inrichting, omdat er geestelijk iets niet klopte. En als het toen een teken van geestesziekte was om zoiets te doen (als het een zeker teken was dat iemand krankzinnig was geworden), is het nog steeds een geestesziekte; buiten zinnen, vuilheid.
51 En wanneer een man sigaretten kan roken, terwijl de doctoren hem bewijzen dat er elk jaar duizenden aan sterven, en hij blijft nog steeds maar sigaretten wegpaffen, dan lijkt het erop dat er iets fout is met het verstand van die man.
En wanneer een man een geestelijke shock heeft en hij zichzelf niet in de hand kan houden in wat hij doet, zal hij elke dokter aflopen die er maar in het land is om uit te vinden wat er verkeerd met hem is. Maar dan zal hij gaan staan, bij de bar, of in de auto, en drinken totdat hij totaal krankzinnig is, zijn geld besteden om zichzelf daar in te storten. En als hij zich er een keer niet in stort met de roes van sterke drank, dan zal hij elke stuiver die hij heeft naar de dokter brengen om uit te vinden wat er verkeerd met hem is. Het is niet te volgen.
52 Als er een jonge havik boven de stad zou komen vliegen en ik zou mijn geweer nemen, en buiten in mijn achtertuin gaan staan en die havik neerschieten, zou ik binnen tien minuten in de gevangenis zitten. Ze zouden me gearresteerd hebben voor wanordelijk gedrag, het hanteren van een vuurwapen in de stad, het in gevaar brengen van mensenlevens door met een geweer in de lucht te schieten op een havik. Ik zou iemand hebben kunnen doden, zou men zeggen. "Hij behoort te worden opgeborgen."
Maar ze zullen wel een man sterke drank verkopen om hem dronken te krijgen, en hem in een auto stoppen waarmee hij misschien een heel gezin volledig zou vermoorden, en wanneer hij wordt gepakt, dan krijgt hij een boete van vijf dollar plus het betalen van de kosten. Moord met voorbedachte rade! Wat is er aan de hand met de wereld? Er is ergens iets fout.
53 Nu, buiten de legerplaats gaan, voorbij het fatsoen, voorbij de redelijkheid.
U bemerkt dat onze politici vandaag niets zullen zeggen over het lezen van de Bijbel op school. Ze zijn bang; ze weten niet uit welke hoek de wind zal gaan waaien . Ze weten niet of het ze een stem zal gaan kosten of niet. Wij hebben weer een Abraham Lincoln nodig. We hebben weer een John Quincy Adams nodig; wij hebben iemand nodig die op zal staan, ongeacht uit welke hoek de wind waait, en zijn eerlijke overtuiging geeft.
54 Tegenwoordig weet een denominatie-prediker, hoewel u hem in het Woord de Waarheid toont, niet wat hij moet doen. Hij is bang dat hij zijn betaalde maaltijd zal kwijtraken. Wij hebben vandaag mannen en vrouwen nodig die in brand staan voor het Evangelie, iemand die zal standhouden, die zijn overtuiging uitspreekt, en wijst op wat goed en fout is, of het Woord van God juist is of dat de denominatie juist is.
55 Jezus zei: "Laat elk mensenwoord een leugen zijn en het Mijne de waarheid. Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen nooit voorbijgaan!"
56 Dus, ziet u, zij gaan buiten de legerplaats van Gods Woord om hun antwoord te vinden. Zoals hij hen had overgehaald om uit de legerplaats van Gods Woord weg te gaan, zoals bij Eva in de hof van Eden, zo heeft Satan vandaag hetzelfde gedaan. Goed. We zien dat. De mensen zijn overtuigd van hun dogma's en geloofsbelijdenissen buiten de legerplaats, in hun legerplaats van dogma en geloofsbelijdenissen. Zij hebben ook een legerplaats, en dat plaatst hen in zijn legerplaats. De zijne is een legerplaats van ontwikkeling, theologie, werken, doctorsgraad, geleerdheid, persoonlijkheid, alles wat tegen Gods Woord-legerplaats ingaat. God heeft een legerplaats voor Zijn mensen. De denominaties hebben hun eigen legerplaats.
57 Drie duizend jaar geleden kon de mens God bijna overal ontmoeten. Het was een gewone zaak voor een mens om God te ontmoeten. Maar waarom ontmoeten ze Hem vandaag niet? Er zijn meer mensen, duizenden maal duizenden en miljoenen meer mensen dan er drie duizend jaar geleden waren. En toch is God een of andere oudheidkundige zaak waarover gesproken werd, een of andere oude geschiedenis. Zij ontmoeten God niet als persoon zoals vele jaren geleden, zoals ik zei, drie duizend, zo'n drie duizend jaar geleden. Zij doen het niet. Het is niet normaal dat een mens God ontmoet. Als een mens erover spreekt, dan wordt hij als een krankzinnige beschouwd, iemand die zijn verstand kwijt is. Het is zo ongewoon voor hen.
58 In het geval van Abraham en in zijn legerplaats, wel, het was bijna een dagelijkse gebeurtenis dat Abraham God ontmoette. Hij sprak met Hem. Niet alleen dat, maar toen ze naar Gerar gingen om daar te verblijven, zien we dat God daar in de legerplaats van Abimelech was, een Filistijn. Het was een heel normale zaak. Ze woonden in de legerplaats van Zijn tegenwoordigheid.
Vandaag leven ze in hun eigen legerplaats, en ze hebben niets te doen met Gods legerplaats. Ze willen er niets mee te maken hebben, omdat het fanatiek voor de wereld is. Het is fanatisme voor hen. Maar bedenk, toen God de eerste legerplaats voor de mensen in orde maakte, versterkte Hij hen met Zijn Woord. Dat doet Hij altijd. Maar vandaag, in hun legerplaatsen, doen zij dat niet. Dat is de reden dat u niet zoveel over God hoort. Nu, ik geloof dat de legerplaats...
59 Zoals Mozes... Hoe Hij Mozes ontmoette in de woestijn... Mozes had daarbuiten een legerplaats, waar hij de schapen van zijn schoonvader Jethro hoedde, achterin de woestijn. En op een dag zag deze oude, tachtigjarige schaapherder een Licht, een Vuurkolom in een struik, brandend. En hij ontmoette God, een man die op de vlucht was voor God.
De volgende dag... Soms als u God ontmoet, veroorzaakt het dat u ongebruikelijke dingen doet. De volgende dag was Mozes was erg ongebruikelijk. Hij zette zijn vrouw schrijlings op een muildier met een baby op haar heup; zijn lange baard neerhangend, met een kromme stok in zijn hand, en hij ging op weg naar Egypte, om het land over te nemen. Nu, dat was een belachelijk gezicht!
"Waar ga je heen, Mozes?"
"Ik ga naar Egypte."
"Waarvoor?"
60 "Om het over te nemen." Hij had God ontmoet. Een invasie van één man. Het scheen verschrikkelijk raar. Maar waar het om ging was dat hij het deed, omdat hij God had ontmoet. Net als wanneer één persoon Rusland zou gaan overnemen. Dat is alles wat u nodig hebt: één persoon in de wil van God. Mozes was in de wil van God, en hij had een kromme stok in zijn hand, geen zwaard, een stok. God doet ongebruikelijke dingen.
61 Maar bedenk, om dit te doen moest Mozes buiten de legerplaats gaan waar hij gewoond had, omdat hij daar geweest was met een heel leger en het niet kon doen. Met al de legers van Egypte kon hij het niet doen. Maar op een dag nodigde God Hem uit in Zijn legerplaats.
Hij vroeg: "Wie zijt Gij?"
62 Hij zei: "IK BEN DIE IK BEN!" Niet "Ik was", of "zal zijn", tegenwoordige tijd: "IK BEN. Ik ben de God van Abraham, Izaäk en Jakob. Ik heb het geroep van het volk gehoord, en Ik gedenk aan Mijn belofte. En dit is de tijd dat dit zal worden vervuld. Ik zend u heen, Mozes, met deze stok die u in uw hand hebt."
63 Wat was het? Hij... Nu, de mensen dachten dat hij krankzinnig was, maar wat had hij gedaan? Hij was uit zijn eigen legerplaats gegaan. Farao leidde hem veertig jaar op in zijn opleidings-legerplaats, en hij faalde; en het kostte God nog eens veertig jaar om dat uit hem te krijgen. Al zijn studie en al zijn theologie die hem was onderwezen. Er was veertig jaar voor nodig om het uit hem te krijgen. En toen gebruikte God hem veertig jaar.
64 God heeft er een zware tijd aan om Zijn mensen voor te bereiden. Maar ziet u, Hij kon nooit vat op Mozes krijgen, totdat Mozes uit zijn eigen door mensen gemaakte legerplaats wegging, uit de militaire wijze van doen, en uit de natuurlijke wijze van doen, naar de bovennatuurlijke wijze van doen. Toen hij in die legerplaats kwam, kon God hem gebruiken.
65 Nu, we ontdekken dat in deze woestijn... We bemerken dat toen zij hun positie innamen en hadden ingenomen, en uit Egypte in Gods legerplaats waren gekomen; gekomen uit de legerplaats van de priesters, die allemaal zeiden: "Verkoop jezelf als slaven voor de rest van de tijd!" Toen Mozes, de profeet, kwam en betuigde dat het Woord van God op handen was, dat God Die de belofte had gedaan daar was om het volk te verlossen, trokken zij uit de legerplaats waarin ze waren in de legerplaats van Gods beloofde Woord voor het uur. Zij geloofden die profeet, omdat het teken van de betuiging bewees dat het exact het Woord van God was. En de dingen die hij deed, bewezen dat het juist was, en de Vuurkolom die hem bleef volgen, bewees dat het het Woord van God was.
66 Nu, in dit kamp... er gebeurden mirakelen, tekenen en wonderen in deze legerplaats.
Ze dreven hen uit naar de woestijn. Ze verlieten hun natuurlijke legerplaats; ze verlieten het modderkamp; zij verlieten de legerplaats die gemaakt was met stro en steen, om te wonen in tenten buiten in de woestijn waar geen graan of iets dergelijks was. Soms vraagt God ons om dwaze dingen te doen (naar onze gedachten). En als u ooit de legerplaats van uw eigen redenering verlaat, is dat de plaats waar u God zult vinden.
67 Bemerk, toen zij uittrokken in de woestijn... er gebeurden wonderen en tekenen toen zij deze legerplaats binnentrokken. Nu bedenk, zij verlieten Egyptes legerplaats en trokken de woestijn in met Gods legerplaats. Hoe weet u dat het zo was? God zei: "Uw volk zal er vierhonderd jaar verblijven, maar Ik zal hen uitleiden met een machtige hand, en Ik zal hen dit land hier geven." En zij waren op weg door een betuigd Licht, door een betuigde profeet, met tekenen en wonderen dat God in de legerplaats was, en zij waren op weg. Zij hadden een Vuurkolom; zij hadden een profeet; zij hadden manna; zij hadden levende wateren. Amen! Zij waren veranderd, veranderd van legerplaats. Zij moesten het doen; zij konden deze dingen in Egypte niet zien. Zij moesten van legerplaats veranderen om het bovennatuurlijke te kunnen zien.
68 Zo zal het volk van deze dag van legerplaats moeten veranderen, bij die denominaties vandaan die zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als de doop met de Heilige Geest. En al deze Schriftgedeelten zijn fout; zij werken voor een ander tijdperk!" U zult van legerplaats moeten veranderen. Ga dat kamp uit, naar de plaats waar alle dingen mogelijk zijn.
69 Ze betuigden allemaal Zijn tegenwoordigheid in de legerplaats. Nu merk op. Zij maakten een door mensen gemaakt kamp van tradities en geloofsbelijdenissen, nadat Mozes gestorven was. En God had vele jaren met het volk gehandeld. God is niet meer in Zijn legerplaats, in hun legerplaats, omdat zij een eigen legerplaats maakten, een zelfgemaakte legerplaats.
70 Bedenk, toen zij uit Egypte waren geroepen, voorzag God hen van een profeet, voorzag hen van een offerlam, voorzag hen van alles wat ze nodig hadden; een woord, een teken, een wonder, een profeet om hen te leiden, een verzoening om voor hen zorg te dragen, de Vuurkolom om hen te leiden; maar toen ze buiten in de woestijn kwamen, waren ze nog niet bevredigd. Zij wilden iets wat ze zelf konden doen. Genade had dat bereid; nu wilden zij zelf iets doen, zodat ze zich een organisatie konden maken en redetwisten, vechten en piekeren wie de hogepriester zou worden en wie dit, dat of wat anders zou worden. Op een dag zei God: "Mozes, scheid u af van hen", en Hij verzwolg hen gewoon, bij de tegenspraak van Korach.
71 Nu bedenk, al deze tekenen en wonderen betuigden Zijn tegenwoordigheid. Toen maakte de mens voor zichzelf een legerplaats, een legerplaats van geloofsbelijdenis en traditie, niet Gods legerplaats van Zijn Woord, een legerplaats van henzelf. Hij moest hen toen verlaten, want Hij is het Woord. Hij kan niet blijven waar mensen buiten Zijn Woord worden onderwezen. God kan niet in die legerplaats blijven. Hij kan het niet! Hij heeft het nooit gedaan. Hij moet precies blijven waar Zijn Woord is.
72 Toen Hij toen die legerplaats moest verlaten van heel die groep mensen die Hij uit Egypte gebracht had, woonde Hij alleen onder Zijn profeten tot wie Zijn Woord kwam. Het Woord kwam tot de profeet om het uur te betuigen. Hij woonde onder de profeten en openbaarde aan de profeet. Wat vloekten zij, het volk, en vervloekten zij de zaak. En God onderwees hun Zijn geboden en de weg des levens. En het volk was er altijd tegen, en vervolgde de profeet, en stenigde hem tenslotte of zaagde hem in stukken, en zorgde dat ze van hem afkwamen.
73 Jezus zei: "Welke van de profeten hebben uw vaderen niet vermoord? Welke van hen, van de rechtvaardigen die tot hen werden gezonden." En Hij zei: "De werken van uw vader zult gij doen!" Hij sprak niet tegen de communisten; Hij sprak tot de priesters, de denominatie-mensen, Farizeeën en Sadduceeën. Ik vermoed dat Zijn stem niet erg veel anders zou zijn vanavond, alleen tegen hen misschien nog wat erger!
74 Nu, we ontdekken dat Hij toen woonde onder Zijn profeten. Hij werd toen een Vreemdeling voor hen, want Hij woont slechts in Zijn Woord om het te bevestigen. De Bijbel zei dat Hij waakt over Zijn Woord om het te bevestigen. Hij probeert iemand te vinden.
Als Hij slechts een halfslachtig mens zoals Simson kan krijgen. Simson gaf zijn kracht over aan God, maar hij gaf zijn hart aan Delila. Dat is de wijze waarop wij het vandaag vaak doen: slechts iets aan God geven, maar niet alles. Maar God wil ons helemaal.
75 Zoals bij een verzekeringspolis. Als u een verzekeringspolis neemt, kunt u maar beter een volledige dekking nemen. En dat is wat deze gezegende zekerheid voor ons doet. Het is een polis met volledige dekking. Het beslaat alles wat we hier in dit leven nodig hebben, èn onze opstanding, èn eeuwig leven; het sluit alles in.
76 Let op! God bleef toen gedurende vierhonderd jaar buiten hun legerplaats. Waarom? Hij had geen profeten meer. Van de profeet Maleachi tot de profeet Johannes, vierhonderd jaar, deed Israël geen enkel wiel draaien. God was buiten de legerplaats. Zij hadden Hem erbuiten gezet door hun geloofsbelijdenissen en hun zelfzuchtigheid, en hun verschillen ten opzichte van het Woord. Vierhonderd jaar zonder het Woord! Van de ene profeet tot de andere trok Hij rond, tot de laatste profeet Maleachi, en toen was er vierhonderd jaar geen andere profeet.
77 En toen kwam God weer op het toneel. Op een dag liep Hij weer onder hen, maar hun tradities hadden Zijn plaats zo onder hen ingenomen dat Hij een Vreemdeling voor hen was. De tradities van de vaderen; zij hadden het wassen van pannen, en de wijze waarop ze hun haar verzorgden en bepaalde knopen aan hun jas droegen, en zeker hun priesterkleden; de één was een trouwe Farizeeër, en de ander een Sadduceeër. En dat had onder die mannen de plaats van het Woord ingenomen, zodat toen God hen bezocht, Hij een Vreemdeling was.
78 Mag ik dit zeggen met liefde en respect, maar om het doel te laten treffen: Het is vandaag precies zo! Het is niets veranderd! Als Hij onder het volk komt in Zijn kracht en manifestatie, om te bewijzen dat Zijn Woord hetzelfde is, gisteren, vandaag, en voor eeuwig – omdat Hij het Woord is – dan zeggen de mensen: "Een waarzegger, een Beëlzebul, een Jezus-alleen-man!" of zoiets dergelijks. Sommigen plaatsen u ergens in een hokje. Maar het moet op die wijze zijn.
Zie, we hebben nu bijna tweeduizend jaar lang geen profeet gehad. De heidenen hebben er geen gekregen, weet u – hij werd beloofd in het einde. Nu, we weten dat door de Schrift. We weten dat evenzo door de geschiedenis dat dit aan ons is beloofd.
79 Nu, na vierhonderd jaar wandelde God op een dag regelrecht onder hen. Overeenkomstig de Schrift zou Hij vlees gemaakt worden en onder hen wonen: "Zijn Naam zal genaamd zijn: wonderbare Raadsman, Vredevorst, machtige God, eeuwige Vader."
En toen Hij onder het volk kwam, zeiden ze: "Wij willen die Man niet over ons laten heersen! Wat voor gemeenschapskaart heeft hij? Welke denominatie zond hem?" Hij had geen samenwerking. Elke kerk waarheen Hij ging, gooide Hem eruit. Ze wilden niets met Hem te maken hebben, omdat Hij niet één van hen was.
En zoals het toen was, zo is het nu! De Bijbel zei dat de gemeente van Laodicea Hem buiten zou zetten, en Hij klopte aan, proberend om binnen te komen. Er is ergens iets fout.
80 Nu, waarom? Ze hadden hun eigen legerplaats gemaakt. Indien zij het Woord gekend zouden hebben, dan zouden zij hebben geweten wie Hij was. Jezus zei: "Indien gij... Onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben; die zijn het die u vertellen wie Ik ben!" Dat is wat de Schrift zegt. Nu: "Die getuigen van Mij. En als Ik niet de werken doe, die werden beloofd dat Ik doen zou; als Ik niet de werken doe, die Mijn Vader, het Woord... 'In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.' Nu, indien Ik die Persoon ben, doorzoek de Schriften en zie wat Ik zou moeten doen. Als Ik daaraan niet voldoe, indien Mijn werken, de werken waarvan het Woord getuigt, de Vader van Mij getuigt, als deze niet betuigen wie Ik ben, dan ben Ik fout." Dat is juist! "Als u Mij niet kunt geloven, geloof het Woord," zei Hij, "de werken die het Woord voortbrengt."
81 Zie, Hij was een Vreemde onder hen. Zij kenden Hem niet. "Wij willen niets te maken hebben met deze kerel. Gewoon een vreemde Kerel die ginds ergens geboren werd in een stal." En ze geloofden dat Zijn moeder deze baby kreeg voordat Hij was geboren, of voordat Hij... dat deze baby onwettig geboren was, bedoel ik. En toen, voordat de baby geboren werd, ging zij met Jozef trouwen, en hij deed dat alleen maar om dat zwarte brandmerk van haar vandaan te houden – haar karakter. En Hij werd een vreemde Kerel, omdat Hij een onwettig geboren kind was, en daarom was Hij...
En wat deed Hij toen Hij optrad? Hij brak hun geloofsbelijdenissen af, wierp hun tafels omver, en sloeg ze van die plaats weg, en zei: "Er staat geschreven!" Amen! Dat behoorde te vertellen wie Hij was. "Er staat geschreven!"
82 Wel, ze wilden niets te maken hebben met zo'n Kerel. Maar diep in hun hart wisten zij wie Hij was, want Nicodemus verklaarde dat duidelijk: "Rabbi, wij (de Farizeeën), wij weten dat Gij een Leraar zijt van God gekomen, want geen mens zou die dingen kunnen doen die Gij doet, tenzij God met Hem is!" Waarom beleden zij Hem dan niet? Omdat hun legerplaats haar grens had vastgesteld; en die liet Hem niet toe in de legerplaats; die stond niemand toe om tot Hem uit te gaan. Zij hadden hun eigen legerplaats. Hij kwam in de nacht, toen de poort eigenlijk gesloten was, maar hij ontdekte dat hij Hem toch kon ontmoeten.
83 Ja, hetzelfde gebeurt nu! Zij hebben... Hij is een Vreemde geworden, een Vreemdeling. Zij begrijpen het niet: "Waar zou dit voor zijn?" en "Waar zou dat voor zijn?", terwijl het Woord zelf getuigt dat dit precies is wat in deze dag behoorde te worden gedaan. We hebben het keer na keer doorgenomen, maar het is de waarheid.
84 Hij was voor hen in hun legerplaats een fanatiekeling, "een afbreker van hun traditie, één die hun kerken in de war schopte, eigenlijk gewoon een waarzegger, een spiritist genaamd Beëlzebul. Dat was Hij."
En ik geloof dat als Hij vandaag onder ons kwam, Hij hetzelfde voor ons zou zijn, want wij hebben traditie, wij hebben denominaties. We kunnen zelfs niet met elkaar overweg. Waarom? Er is slechts één plaats waar de mens kan samengaan; dat is onder het gestorte bloed. En het bloed werd gestort als een levenskiem, om dit Zaad, het Woord, te laten ontkiemen. Daarbuiten zullen onze denominatiebarrières altijd de mensen bij elkaar vandaan houden.
85 Maar Hij zou vandaag een Vreemdeling zijn; Hij zou hetzelfde worden genoemd. Hij zou zo worden behandeld. Hij zou buiten de legerplaats gezet worden. En weet u, dezelfde Bijbel die zei dat Hij door de mens verworpen zou worden, "een Man van smarten, vertrouwd met droefheid", en zij verwierpen... "en wij hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte", dezelfde Schrift die dat zei... De profeet zelf zong het uit: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Al Mijn beenderen staren Mij aan. Zij hebben Mijn handen en Mijn voeten doorboord!" En terwijl zij dat lied in de kerk zongen, kruisigden zij hun Offer, de God, Die zij dachten te dienen.
Zo is het vandaag! God Zelf!
86 Kijk wat de profeet zei, Amos, toen hij Samaria binnenkwam. En zijn kleine ogen vernauwden zich toen hij daar kwam en die zondige stad zag, waar vrouwen op straat lagen, met mannen, een modern Amerika. Toen hij het overzag, vernauwden zijn ogen zich. En hij had niemand om hem te ondersteunen; hij had geen lidmaatschapskaart. God had hem gezonden. Zouden de mensen zijn boodschap horen? Nee, ze wilden hem niet horen! Maar hij profeteerde en zei: "Dezelfde God Die u beweert te dienen, zal u vernietigen!"
En ik zeg in de Naam van Jezus Christus: dezelfde God – dit land beweert een religieus land te zijn – dezelfde God Die zij beweren te dienen, zal hen in hun ongerechtigheid vernietigen. Hij zal elke denominatie van de aardbodem vernietigen, die zij beweren te dienen.
87 Dus bemerk. Hij bestrafte hen, en zij zetten Hem buiten hun legerplaats. "Jezus leed buiten de legerplaats." Ze zetten Hem buiten de legerplaats, buiten, ver buiten hun legerplaats.
88 We ontdekken dat de Bijbel zei dat men in deze laatste dag onder dit Laodicéa-tijdperk hetzelfde zou doen. Ze zouden Hem buiten de legerplaats zetten.
Nu, kijk wat Hij nu zegt om te doen, tot slot.
"Buiten de legerplaats gezet", waar de offers werden verbrand. Daar behoorde Hij; Hij was het Offer.
89 Nu, broeder, zuster, weet u dat een ieder van u moet offeren? U moet Gods offer zijn, de dingen van de wereld opofferen, uw eigen genoegens van deze wereld opofferen, de dingen van de wereld opofferen? Weet u waarom de mensen het niet willen doen?
90 Weet u, een schaap, een schaap heeft slechts één ding dat hij kan offeren, en dat is wol. En nu, er wordt niet aan hem gevraagd om dit jaar wat wol te produceren of te vervaardigen; hem wordt gevraagd om wol te dragen.
Ons wordt niet gevraagd iets te fabriceren; ons wordt gevraagd de vrucht van de Geest te dragen. Dat is het binnenste van het schaap... Wat hij aan de binnenkant is, vormt de wol aan de buitenkant. En wanneer een mens Christus aan de binnenkant ontvangen heeft, laat het hem aan de buitenkant op Christus lijken, niet een of andere kunstmatige opsmuk.
91 Wel, we ontdekken wanneer dat plaats vindt, wanneer Christus terugkomt, hoe wordt Hij dan behandeld? Helemaal precies zoals het in het begin was. Het is altijd zo geweest.
92 Dus Hij bestrafte hen er zo voor dat zij hen buiten Zijn legerplaats zetten en Hem tot een zondaar maakten; want "Hij werd zonde voor ons".
93 Nu, na honderden jaren – ja, bijna twee duizend jaar – heeft Hij hun legerplaats opnieuw bezocht, overeenkomstig Zijn beloofde Woord dat Hij dat zou doen in de laatste dagen. Hij heeft de legerplaats opnieuw bezocht. Hij heeft de legerplaats bezocht om dit Woord vandaag te manifesteren.
Precies zoals Hij die destijds in die tijd bezocht, en in de tijd van Mozes. Dat was Mozes niet die dat deed; Mozes was een mens. Het was Christus.
94 Kijk naar Jozef, naar zijn leven: geliefd door de vader, gehaat door zijn broeders, omdat hij een ziener was. Zij haatten hem zonder reden. Dat was de enige reden waarom ze hem konden haten.
Een volmaakt type van vandaag, precies. De kerk opnieuw, zij haten de geestelijke zaak.
En we bemerken dat hij werd verkocht voor bijna dertig zilverlingen, en hij werd verondersteld dood te zijn. Meegenomen en in een gevangenis gezet; zoals bij Jezus aan het kruis. Eén man verloren en één man gered; en werd van daaruit geplaatst aan de rechterhand van Farao. Het is precies als wat met Jezus gedaan werd.
95 En het was David die wenend door de straten liep, de verworpen koning; en die op de berg zat en weende over Jeruzalem. Dat was David niet! Een paar honderd jaar later zat de Zoon van David op dezelfde heuvel en weende, omdat Hij een verworpen Koning onder Zijn eigen volk was. Het is steeds Christus.
En vandaag, wanneer het is geprofeteerd dat Christus in de legerplaats moet komen, weet u wat er gebeurde? Het zal precies zo zijn als toen. Het moet zo zijn, om te vervullen wat het Woord hier belooft dat Hij zal doen.
96 Nu bedenk, Christus was er in de tijd van Noach. Dat was Christus, "Jezus Christus Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid", het verworpen Woord van het uur.
97 Merk op, en Zijn profetie van Openbaring 3 vond het, toen Hij in deze laatste dag kwam, zoals Hij geprofeteerd had dat Hij zou komen in deze laatste dag. En hoe vond Hij de gemeente van Laodicéa? "Rijk, aan niets gebrek hebbend", en "gezeten als een koningin, zorgeloos". En Hij was buiten de gemeente gezet, ze konden Hem niet gebruiken. Hij ging weer buiten de legerplaats. Maar vervolgens wist zij niet dat ze naakt was; blind en ellendig; en wist het niet.
98 Nogmaals, indien Hij weer precies zo zou komen als destijds, zou Hij elke vrouw berispen die korte broekjes zou dragen. Hij zou elke vrouw bestraffen met afgeknipt haar, elk geschilderd gezicht, elke man die laag genoeg zou zijn om zijn vrouw dat te laten doen. Hij zou dat nog steeds doen... Dan zou Hij elke denominatie omver halen die er was, en elke geloofsbelijdenis die we hadden, zou Hij verbreken. Gelooft u dat Hij dat zou doen? [De samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] Hij zou het zeker! Dat is juist!
99 Wat zouden ze met Hem doen? Hem buiten de legerplaats zetten. Ze zouden zeker niet met Hem samenwerken. Beslist niet!
100 Nu, we ontdekken dat Hij in deze dag opnieuw buiten de legerplaats is gezet, zoals de Bijbel zei. Want Hij blijft altijd Dezelfde, het Woord, Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid.
101 Zij willen Hem niet. Zij verwierpen Hem opnieuw, door hun raad. Ze zouden het vandaag liever hebben zoals destijds, toen Hij voor de rechtbank stond. En wat is er vandaag gebeurd, toen het Woord voor de rechtbank stond? Zij hebben het opnieuw verworpen zoals destijds, en accepteerden in plaats van Christus, een Barabbas, een moordenaar. De raad zou hetzelfde doen. En omdat zij vandaag het Woord en de volmaakte betuiging van het uur hebben verworpen, hebben ze zich verkocht, en de voorkeur gegeven aan een Barabbas, de Wereldraad van kerken, een moordenaar van het Woord. [Leeg gedeelte op de band – Vert]
102 Zij ontkennen Zijn Woord, ontkennen Zijn doop, ontkennen Zijn kracht, ontkennen Zijn tekenen. En opnieuw met een geloofsbelijdenis of traditie van het dragen van omgekeerde boorden en van alles, door geloofsbelijdenissen voor zichzelf te maken enzovoort, proberen ze het op grond van goede werken. Ze waren al van het begin af aan niet voorbestemd tot leven. Zij hadden niets om mee te geloven.
"Wie Mij kent, kent Mijn Vader! En zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u!" De God Die Jezus zond, ging in Jezus, en de Jezus Die u zendt, gaat in u. "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie aan elk schepsel", zwart, geel, wit, bruin, wat hij ook mag zijn. "Deze tekenen zullen hen volgen, die geloven..." Hoe ver? "De gehele wereld en aan elk schepsel."
103 Niet lang geleden kwam er in Tucson een Baptistenprediker naar mij toe, die zei: "Broeder Branham, hier is uw probleem. U probeert dit tot een apostolisch tijdperk te maken." Hij zei: "Er is niet zoiets als een apostolisch tijdperk vandaag. Het apostolische tijdperk is voorbij."
104 Ik zei: "Is dat zo? Dat wist ik niet."
Toen zei hij: "Wel, het is zo!"
Ik zei: "Bent u daar zeker van?"
Hij zei: "Zeker ben ik er zeker van", zei hij.
"Goed," zei ik, "waarom denkt u dat het voorbij is?"
Hij zei: "Dat was voor de apostelen."
105 Ik zei: "Petrus zei, op de dag van Pinksteren... Gelooft u Zijn Woord?"
"Ja, meneer!"
106 Hij zei: "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus; want deze belofte is aan u, en aan uw kinderen, en aan uw kindskinderen, en aan hen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, zal roepen!"
107 Wij moeten naar diezelfde belofte terugkomen! Dokter Simon Petrus schreef een recept. De Bijbel zei: "Is er geen balsem in Gilead, is er daar geen heelmeester?"
Wel, weet u, als u een recept van de dokter krijgt... Wanneer hij in uw lichaam een ziekte vindt, en hij een recept schrijft, dan kunt u het maar beter opvolgen, naar een of andere goede apotheek gaan die het precies zo zal maken als het uitgeschreven is, omdat hij er zoveel vergif in moet doen, en zoveel tegengif, zoveel dat uw systeem het zal opnemen. Ziet u, hij... het is reeds beproefd en uitgeprobeerd, en u moet dat recept innemen. Als u dat niet doet, als u naar een of andere kwakzalver gaat die ermee zit te knoeien, die niet weet hoe hij dat geneesmiddel precies goed moet uitmeten, dan zal hij u doden. En als hij het te zwak maakt, zal het u geen goed doen.
108 En dat is er aan de hand met een velen van u, dokters. U knoeit met dat recept.
Petrus zei: "Ik zal u een eeuwig recept geven, voor u en voor uw kinderen, en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, zal roepen." Niet: "Kom en wordt lid!", maar "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, voor de vergeving van uw zonden en u zult de resultaten ontvangen," amen, "de Heilige Geest. Want de belofte, dit recept, is voor u en voor uw kinderen."
Nu, sommigen van u, kwakzalvers, stop met het uitschrijven van die valse recepten. Zie? U doodt uw mensen. Uh-huh. Daarom dringt de werkelijke zaak niet tot hen door. Ja!
109 Weet u, wat ditzelfde recept betreft, hoe de dokter zijn medicijn uitvindt? Zij nemen altijd... De wetenschapsmensen proberen iets uit te zoeken, en dan geven ze het aan een marmot om te zien of het hem doodt of niet.
En dan weet u of het medicijn een kans heeft om succes te hebben. U zou gezond kunnen worden of het zou u kunnen doden (zie?), omdat misschien niet alle mensen gelijk zijn aan marmotten.
Dus... Maar er is één ding met dít recept: het is voor allen.
110 Vervolgens zal elke werkelijk goede dokter die een heleboel geloof in zijn eigen medicijn heeft... Hij zal niet iemand anders vragen. Sommigen zijn laf genoeg om hun recept in te laten nemen door een gevangene met levenslange gevangenisstraf, die ze dan vrijlaten als hij het overleeft.
111 Maar in dit geval hadden wij een echte Dokter. Hij kwam en nam het recept Zelf in. Zie? "IK BEN", niet "Ik zal zijn". God sprak: "Ik ben de Opstanding en het Leven. Wie in Mij gelooft, al ware hij gestorven, toch zal hij leven. Wie leeft en in Mij gelooft, zal nimmer sterven!" Martha zei... Hij zei: "Gelooft gij dit?"
112 Ze zei: "Ja Heer, ik geloof dat Gij de Christus zijt Die in de wereld zou komen. Het geeft niet hoe de rest U noemt, ik heb het gezien."
113 Op Golgotha nam Hij die injectie Zelf. En op paasmorgen kon de dood Hem niet vasthouden. "Ik ben de Opstanding en het Leven!" Zij spoten de dood in Hem, maar Hij stond op, triomferend over de dood, hel en het graf. Hij nam de injectie Zelf.
En Hij zond enkele dokters uit om een recept te schijven, die de openbaring hadden van wie Hij was.
"Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?"
114 Petrus zei: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God."
115 Hij zei: "Zalig zijt gij, Simon. Je hebt het nu begrepen. Ik geef je de sleutels van het Koninkrijk. Wat je ook bindt op aarde, Ik zal het binden in de hemel. Als je het ontbindt op aarde, zal Ik het ontbinden in de hemel."
116 En op de dag van Pinksteren, toen zij dit alles zagen gebeuren, zei hij... vroegen zij: "Wat kunnen wij doen om deze injectie te krijgen?"
117 Hier las hij het recept voor. Hij zei: "Nu, ik ga een recept uitschrijven. Het is voor u, en voor uw kinderen, en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here God ooit zal roepen!"
Knoei niet met dat recept; u zult sterven! Ze maken het zo slap vandaag, dat het niets anders is dan denominatie-water (precies!), een of andere vloeistof om te balsemen, die ze bij een dode inspuiten om hem nog meer dood te maken.
O, maar broeder, er is een echte zalving! Er is een balsem in Gilead. Het is voor de genezing van de ziel. Knoei niet wat met het recept. Neem het recept precies zoals het geschreven is, en God is verplicht aan Zijn Woord, niet verplicht aan de geloofsbelijdenis of het dogma of aan de denominatie; Hij is verplicht aan Zijn Woord. Volg het recept. Dat is de eerste basis. Begin! Dan bent u aangenomen en gereed om te gaan werken.
Merk op, buiten de legerplaats!
118 Zij hebben vandaag een Barabbas gekozen. Terwijl het Evangelie de aarde steeds heeft doorkruist en grote tekenen en wonderen de opwekking gevolgd zijn... maar in plaats van binnen te komen en te proberen het te doen, voegen zij zich regelrecht bij Barabbas. "Voordat wij deze nonsens enzovoort, in onze kerk zullen hebben... Wij zullen klassiek zijn, zoals de rest." Nu, ze hebben Rome en hen allen samen gekregen; een Barabbas. Merk op, wij zijn dan in die grote legerplaats.
119 Wij zijn uitgenodigd om buiten die legerplaats te gaan.
Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.
Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats,... (Let op!) Zijn smaadheid dragende.
120 Waarom werd Hij gesmaad? Niet omdat Hij Methodist of Baptist was, dat zal ik u verzekeren! Niet omdat Hij een Farizeeër of Sadduceeër was. Omdat Hij het betuigde Woord was!
121 "Zijn smaad dragen..." Waarvoor? Het betuigde Woord. Dat is juist! Dat deed Hij ook. Hij zei: "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet. Indien Ik niet het antwoord ben op alle Schriftuurlijke vragen..."
122 Jezus van het Nieuwe Testament was Jehova van het Oude. Precies juist! Ik geloof (zoals ik u hier heb verteld, enige tijd geleden of ergens in een samenkomst; het was misschien niet hier), dat Jehova van het Oude Testament, Jezus is van het Nieuwe. U herinnert zich de...
Toen ik eekhoorntjes ging jagen die morgen, en daar was het, die drie grote stammen die uitliepen in één, daar precies boven op de berg. Ik stond er daar naar te kijken. En ik liep dichterbij en nam mijn hoed af, legde mijn geweer neer en ging ernaartoe. En een stem deed de bossen beven, en zei: "Jezus van het Nieuwe Testament is Jehova van het Oude. Blijf getrouw." Daar vlak onder is het waar de eekhoorntjes toen verschenen, die in bestaan kwamen, toen er daar geen enkele was. Zie? Dat is de waarheid Zie? Het is waar! Dus God, voor Wie ik sta, weet dat het de waarheid is. Dat is juist! Het is de waarheid.
123 Precies daar in Kentucky... Er zijn precies hier vanavond mensen aanwezig die erbij waren toen het weer gebeurde, hetzelfde. Ja, we weten dat het de Waarheid is. Jezus van het Oude Testament!
124 Zoals toen de Chinezen hier pas kwamen; ze konden onze taal lezen noch schrijven. Maar zij waren geweldige mensen voor de wasserijen. En dus namen zij... Wanneer je naar de Chinese wasserij ging, nam hij gewoon een paar lege witte kaartjes. En hij kon helemaal niets lezen, en hij wist dat u het niet zou kunnen lezen als hij het opschreef. Dus als je kwam, nam hij gewoon dat stukje witte papier, zeg ongeveer zo groot, hier, en hij scheurde het op een bepaalde manier af, zoals dat. Nu, hij gaf u het ene stuk papier en hij behield het andere stuk papier zelf. Als u dan terugkwam voor uw was, zei hij: "Laat me uw stuk papier zien." Hij pakte het aan en als het erbij paste, dan was dat het. Dan kreeg u uw vuile kleren weer schoon terug.
125 En Jezus kwam overeen met elke profetie, elke aftekening van "Jehova van het Oude Testament is Jezus van het Nieuwe". Hij kwam met alles overeen.
Laat mij dit zeggen met goddelijke vreze en respect, maar in liefde en oprechtheid, wetend waar ik sta: de Boodschap van dit uur is overeengekomen met alles waar de Bijbel van sprak over dit uur. Nu, als u wat vuile kleren hebt, lever ze in. Uh-huh. Bent u gewassen in het bloed van het Lam?
126 Bemerk. Zijn smaad dragend, omdat Hij het betuigde Woord was. Zoals toen, zo is het nu. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Hebreeën 13:12–13. Ook in Hebreeën 8... 13:8. "Zijn schande dragend", van het Evangelie.
127 Zijn Naam dragend! Hij zei: "Ik kwam in Mijn Vaders Naam." Wat is de Naam van de Vader? Hij kwam in Zijn Vaders Naam. Hij zei: "Ik ben gekomen in Mijn Vaders Naam en u ontving Mij niet." Wel, wat is de Naam van de Vader? Ik geloof dat u dat behoorde te weten. Zie?
De smaad van het Woord dragen. Het werd altijd buiten hun legerplaatsen gebracht; ze wezen het af. U zult uitgelachen worden, en er zal gekheid gemaakt worden over u...
128 En vandaag, waar ik eens begon door het land te trekken, ik spreek niet over mezelf; alstublieft, denk niet dat dit persoonlijk is. Maar mijn tijd is voorbij; ik heb hier nog ongeveer tien notitieblaadjes. U kunt zien wat hier nog over is (zie, zie, goed), aan aantekeningen. Maar luister. Ik begon uit te gaan...
129 Hebt u Jezus opgemerkt, toen Hij begon: "O, de jonge Rabbi. O, Hij is een wonderbare Man. Kom naar ons toe. Kom bij ons prediken!"
130 Maar op een dag ging Hij bij hen zitten, en Hij zei: "Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in u!"
131 Wat denkt u dat de doctors en de intellectuelen in de menigte dachten? "Deze Man is een vampier." Zie? "Hij wil dat je mensenbloed drinkt. Dat is teveel voor ons. Ga weg bij Hem. De priesters zeiden dat Hij gek was; ik geloof het!" En de Bijbel zei dat ze weggingen.
132 Hij had toen zeventig verordineerde predikers. En Hij zei: "Ik kan ze niet hebben."
Hij keek rond naar hen en Hij zei: "Wat zult gij zeggen wanneer gij de Zoon des mensen ziet opvaren naar de hemelen vanwaar Hij komt?" Nu, Hij legde deze dingen nooit uit. Hij liet ze gewoon begaan. Zie?
133 Zij antwoordden: "Zoon des mensen? Wat? We eten met de Man; we vissen met Hem. We liggen met Hem aan de oever. We hebben de wieg gezien waarin Hij gewiegd werd. We kennen Zijn moeder; we kennen Zijn broer. Wie kan zoiets dergelijks aanvaarden?"
En de Bijbel zei dat ze niet meer met Hem wandelden.
134 Vervolgens keerde Hij zich om naar Petrus en de rest van hen, en zei: "Ik heb er twaalf uitgekozen, u twaalven." Hij is nu van de duizenden gekomen tot twaalf. Hij zei: "Ik heb er twaalf uitgekozen, en één van u is een duivel. Ik wist het van de beginne." Hij zei: "Nu, wilt gij ook niet met hen meegaan?"
Hij hoefde hen niet te verwennen en te vertroetelen, en: "Ik zal u diaken maken als u lid wordt van onze kerk." Zie? Hij had geen zelfzuchtige motieven. Hij legde het zelfs nooit uit. Evenmin konden de discipelen het verklaren.
Maar bedenk, Hij had hun pas verteld: "Ik kende u van vóór de grondlegging der wereld. Ik bestemde u voor om vreugde met Mij te ontvangen." Zie? Dat was het: "vóór de grondlegging der wereld", voorbestemd.
135 Deze apostelen bleven daar net zo vast staan. Zij konden niet verklaren hoe zij Zijn vlees zouden gaan eten en Zijn bloed drinken. Zij konden niet begrijpen hoe Hij ooit was afgedaald, terwijl Hij daar heel de tijd precies bij hen was geweest. Hij kon het niet uitleggen. De mensen konden het niet uitleggen; niemand kon het verklaren.
Maar Petrus sprak deze opmerkelijke woorden. Geen wonder dat Hij hem de sleutels gaf. Hij zei: "Here, tot wie zouden we heengaan? Wij zijn overtuigd, wij weten dat U en U alleen de betuiging bent van het beloofde Woord van vandaag. Wij weten dat Gij alleen het Woord des levens hebt. Wij kunnen deze dingen niet verklaren, maar wij geloven het hoe dan ook!"
136 Kleine Martha zei: "Mijn broer is dood. Hij ligt in het graf; hij is verrot; hij stinkt. Heer, als Gij hier geweest was, zou mijn broer niet zijn gestorven. Maar zelfs nu, wat Gij God ook vraagt, zal God U geven." O, my!
137 Hij zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven. Die in Mij gelooft, al ware hij dood, toch zal hij leven. Wie leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Gelooft gij dit?"
138 Ze zei: "Ja Heer. Ik kan het niet verklaren, maar ik geloof het. Ik geloof dat U de Christus bent Die in de wereld zou komen. Ik geloof door de opgetekende Schrift dat U overeenstemt met de kwalificatie daarvan."
139 Hij zei: "Waar hebt gij hem begraven?" O, my! Er moest iets gebeuren. Elk radertje greep precies op de juiste tijd in elkaar. Zie?
140 Hij liep naar het graf. De Bijbel zei dat er aan Hem geen schoonheid was dat wij Hem zouden hebben begeerd. Waarschijnlijk was Hij een kleine Kerel met afhangende schouders. Hij stond daar met Zijn schouders omlaag, vermoeid en uitgeput van het lopen.
Hij zei: "Lazarus, kom uit!" En een man die vier dagen dood was geweest, ging op zijn voeten staan.
141 Een vrouw van de Christian Science... Excuseert u mij als ik uw gevoelens kwets; dat is mijn bedoeling niet. Een vrouw van de Christian Science, van deze kerk, ontmoette me ginds op een dag, en ze zei: "Meneer Branham, ik houd van uw prediking, maar er is één ding waar u teveel nadruk op legt!"
Ik zei: "Wat is dat?"
Ze zei: "U roemt teveel over Jezus."
142 Ik zei: "Ik hoop dat dat alles is wat Hij tegen mij heeft." Zie, zie, zie?
143 Ze zei: "U maakt Hem Goddelijk." Zie, zij geloven niet dat Hij Goddelijk was. Zij geloven dat Hij een gewoon mens was, een goede leraar, een filosoof. Ze zei: "U maakt Hem Goddelijk en Hij was niet Goddelijk!"
144 Ik zei: "O ja, dat was Hij wel!"
Ze zei: "Als ik u met uw eigen Bijbel zal bewijzen dat Hij niet Goddelijk is, zult u het dan geloven?"
145 Ik zei: "Als mijn Bijbel het zegt, ik geloof het Woord. Dat is Wie Hij is."
En ze zei: "In Johannes 11, toen Jezus naar het graf van Lazarus ging, zegt de Bijbel dat Hij weende."
Ik vroeg: "Wat heeft dat er mee te maken?"
Ze zei: "Wel, dat toont dat Hij niet Goddelijk was."
146 Ik zei: "U faalt gewoon te zien Wie de Man was. Hij was zowel God als mens. Hij was mens toen Hij huilde, toen Hij huilde om hun smart; maar toen Hij daar stond en riep: "Lazarus kom uit!" en een man die vier dagen dood was geweest weer opstond, was dat meer dan een mens!" Jazeker! Ja, inderdaad!
147 En ik heb dikwijls de opmerking gemaakt, dat toen Hij die avond hongerig van de berg afkwam, Hij een mens was. Hij was de volgende morgen hongerig. Hij was een man. Maar toen Hij twee beschuitjes en vijf vissen nam en er vijfduizend mee voedde, en ze nog zeven manden vol ophaalden, was dat meer dan een man. Jazeker! Hij was een mens aan het kruis toen Hij riep: "Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Toen Hij uitriep: "Geef Mij te drinken!" en ze Hem zure wijn en gal gaven, was Hij een man toen Hij het zo uitriep. Maar op paasmorgen, toen Hij elk zegel van de dood, hel, en het graf verbrak en opstond, was Hij meer dan een man.
148 Hij was een man die avond toen Hij achter in dat kleine scheepje lag, waarmee Hij was vertrokken met Zijn discipelen, en tienduizend zeeduivels zwoeren dat ze Hem zouden verdrinken. Uh-huh. Daar in dat oude scheepje dat daar zo dreef als een kurk van een fles; Hij was zo vermoeid dat Hij er zelfs niet van wakker werd. Hij was een man toen Hij sliep. Maar toen Hij Zijn voet op het geitouw van de boot zette, toen omhoog keek en zei: "Zwijg, wees stil!" en de wind en de golven Hem gehoorzaamden, was dat meer dan een man. Het was God!
Geen wonder dat de dichter zei:
Levend had Hij mij lief; stervend redde Hij mij;
Begraven droeg Hij mijn zonden ver weg;
Opstaand rechtvaardigde Hij mij voor altijd;
Op een dag zal Hij komen. O, heerlijke dag!
149 Jazeker! Ga buiten de legerplaats. Het maakt me niet uit wat het kost.
Dit geheiligde kruis zal ik dragen
Tot de dood mij zal bevrijden,
Dan zal ik naar huis gaan om een kroon te dragen,
Want er is een kroon voor mij.
150 Tot slot zal ik dit zeggen. Ik las een tijdje geleden een verhaal over een rechter. Hij was een rechtvaardig man, een goed en geliefd man. En er was een groep mensen in de stad die dachten dat ze ongestraft van alles konden doen. Ze deden het overvloedig. Ze openden een huis van slechte zeden, exploiteerden een drankwinkel, sterke drank, al dergelijke dingen. Het was illegaal. En ze werden gepakt door de wet, de politie, en werden voor de rechter gebracht. En toen al de mensen van de stad, een kleine stad, binnenkwamen, wisten ze dat deze man daar in de buurt een heleboel dingen had gedaan, de man die het huis van slechte zeden had geëxploiteerd. De jury bevond deze man schuldig, omdat hij op heterdaad betrapt was. Vervolgens bevond de rechter hem schuldig en vonniste hem toen voor vele jaren. Zonder schuldbekentenis, zonder in beroep te gaan of iets zond hij hem heen, omdat de wet het zo voorschreef.
151 Buiten de rechtszaal renden de mensen op hem af en zeiden: "Weet u wat? Iedereen in deze stad zal u haten!" Ze zeiden: "Ze haten u omdat u die beslissing over die man hebt genomen." Ze waren zelf allemaal gokkers. En ze zeiden: "Wij zullen u allemaal haten! We zullen u nooit meer kiezen! Er zal nooit meer één van ons op u stemmen!" En ze jouwden hem uit toen hij door de straat ging.
152 En Hij stond even stil en zei: "Laat mij iets zeggen!" Hij zei: "Ik heb precies gedaan wat mijn plicht was. De man was schuldig, ongeacht wie hij was. En ik moest hem vonnissen overeenkomstig de wet, welke ik gezworen heb te zullen handhaven!"
Hij zei: "U bent gehaat in deze stad!"
153 Hij antwoordde: "Maar ik ben zeer geliefd thuis, bij mijn volk!"
154 Wij zouden misschien hetzelfde mogen denken, als u mij de uitdrukking wilt vergeven. Ik heb gestaan voor datgene waarvoor ik gered ben om te doen, om dit Woord van God hoog te houden! Ik weet dat de denominaties mij haten voor de dingen die ik zeg, maar ik ben zeer geliefd in Zijn huis, onder Zijn volk. Laat ons bidden!
155 Here Jezus, we mogen gehaat zijn door de wereld, maar geliefd door de Vader. Help ons, dierbare God. Help deze mensen, dat op ieder van hen, Here, Uw zegeningen zullen rusten. Laat ons nu buiten de legerplaats gaan. Laten we voorbij onze eigen gedachten gaan. Laten we gaan volgens Gods gedachten. In de Bijbel staat dit: "Laat de gezindheid die in Christus was, in u zijn." Laten we daarom Zijn gedachten denken, niet onze gedachten, omdat wij het meestal fout hebben. Dus om zeker te zijn, laat Zijn gezindheid in ons rusten. En Zijn gezindheid was om de wil van de Vader te doen, en de wil van de Vader is Zijn beloofde Woord.
156 Laat ons vanavond buiten de legerplaats gaan, Here, en Jezus vinden. We zullen Hem nooit vinden door ons te voegen bij een kerk; we zullen Hem nooit vinden door handen te schudden met een prediker, of door een of andere geloofsbelijdenis te ondertekenen, of door iets wat wij beloven, om zoveel dagen van het jaar naar de zondagsschool te gaan, enzovoort. We zullen Hem alleen vinden in het Woord, want Hij is het Woord.
157 Terwijl we zien dat in deze dag beloofd is dat Hij buiten de legerplaats zou zijn, er weer uitgezet, laten wij nu buiten de legerplaats gaan, bereid om Zijn smaad te dragen, gehaat door deze wereld, maar geliefd door Degene Die ons in de legerplaats heeft uitgenodigd. Sta het toe, Heer.
158 Als er hier mensen zijn die Hem niet kennen en nooit buiten de legerplaats van een of ander kerklidmaatschap zijn gegaan, hoewel u belijdt een Christen te zijn... Maar wanneer u zegt: "Ik geloof dat deze dingen voor een andere dag zijn", toont dat dat het niet de Heilige Geest kan zijn.
Hoe kan een mens die vervuld is met de Heilige Geest ooit gedoopt zijn met gebruik van de naam van Vader, Zoon, en Heilige Geest? Terwijl Paulus, de grote apostel, zei: "Indien een engel van de hemel komt..." U zou het eens gedaan kunnen hebben, omdat u niet anders wist. Die mensen deden het omdat ze niet anders wisten, in Handelingen 19. Maar hij zei: "Als een engel iets anders predikt, die zij vervloekt."
Hoe kunt u een of andere geloofsbelijdenis aanvaarden, of een of ander 'isme', het een of ander, terwijl de Bijbel zegt dat de belofte aan u is, ditzelfde, de werkelijke doop van de Heilige Geest?
159 Hoe kan de Heilige Geest Die het Woord schreef in u zijn, terwijl u het Woord ontkent? Hoe kan het dat ontkennen, terwijl de Heilige Geest Zelf zei: "Indien iemand één woord hieraan zal toevoegen of er iets van zal afdoen, zal Ik zijn deel afdoen uit het boek des levens"? Hoe kan de Heilige Geest dan iets van het Woord afnemen of iets aan het Woord toevoegen?
160 Mijn vriend, zowel hier als in de onzichtbare wereld waar de band heen zal gaan – onzichtbaar voor ons nu – laat dat diep in uw hart zinken, uit deze boodschap vanmorgen, vanuit de onderwijzing, ziende waar we zijn. Als u nog nooit dit recept hebt genomen, waarvan ik zojuist sprak, wilt u het dan niet ontvangen? We zijn hier om alles te doen wat we kunnen om u te helpen.
161 Ik ben slechts een getuige; ik ben slechts een propagandist, zoals we die nu in Louisville hebben op de Conventie van de Democraten van Kentucky. Ze bouwen het podium voor hun man die gekozen moet worden. Ik bouw evenzo een podium voor mijn Heer. Wilt u Hem vanavond niet ontvangen als de uwe?
162 Met ons hoofd gebogen en ons hart ook, op dit moment, zou u uw hand willen opsteken en tot God zeggen – niet tot mij, ik ben slechts een mens – uw hand naar God willen opsteken en zeggen: "God, wees mij genadig. Ik wil werkelijk al deze dingen waarover ik gehoord heb. Ik wil buiten de legerplaats gaan. Het kan me niet schelen wat iemand zegt!" God zegene u! My, wat een handen! Wat een handen! "Ik wil buiten de legerplaats gaan. Ongeacht wat het mij kost, ik zal mijn kruis opnemen en het elke dag dragen. Ik zal buiten de legerplaats gaan. Ongeacht wat de mensen over mij zeggen, ik wil Hem volgen buiten de legerplaats. Ik ben bereid te gaan."
163 Hemelse Vader, Gij hebt die handen gezien. Misschien staken er honderd mensen of meer in dit gebouw hun hand op. Here, er is nu Iets dicht bij hen, een andere Persoon, de Persoon van Christus, de Onzichtbare voor het natuurlijk oog, en Hij is de oorzaak dat ze een beslissing namen. In hun eigen leven; ze weten, als ze in de spiegel kijken... dan zien ze dat er iets ontbreekt. En ze willen dat hun leven wordt gevormd overeenkomstig Gods belofte. En ze hebben hun handen opgestoken met diepe oprechtheid. Help hen vanavond, Heer, naar de grote Deur van de schaapskooi. Mogen ze lieflijk en nederig binnenkomen. Sta het toe! Zij zijn de Uwen, Here; handel met hen.
164 Nu, ze zouden die beslissing niet hebben kunnen nemen, ze zouden hun hand niet hebben kunnen opsteken, zonder dat er iets bovennatuurlijks was. Het toont dat er daar ergens een leven is, want overeenkomstig de wetenschap zou de zwaartekracht onze handen naar beneden houden. Maar er was iets wat hun gedachten trof, wat maakte dat ze de wet van de zwaartekracht overwonnen, en hun hand opstaken naar de Maker Die hen bracht. "Ja, ik wil de hele weg gaan. Ik wil buiten de legerplaats gaan, vanavond."
165 Here, het doopwater is gereed voor de eerste stap na de bekering, om dan gedoopt te worden, met een belofte om de Heilige Geest te ontvangen. In deze laatste dagen een terugroepen tot het oorspronkelijke geloof, het oorspronkelijke recept! We zien teveel mensen zonder Christus, stervend onder deze andere mensengemaakte recepten. Ze mogen nog zo goed zijn in hun denominatie, maar Here, ik wil Uw recept.
U bent onze Dokter; er is een Dokter; er is Balsem in Gilead; er is een Geneesheer hier vanavond om elke zonde-zieke ziel te genezen, om elk lichaam te genezen. Grote Dokter aller tijden, grote Schepper van de hemel en aarde, kom nu, wilt U, onder ons, en spreek tot ons. In de Naam van Jezus Christus.
166 Terwijl iedereen in zijn hart bidt: "Here Jezus, help mij nu!" En als u nooit bent gedoopt, en u bent overtuigd... Ik heb niet gepredikt over de doop, maar u bent overtuigd dat u behoort te worden gedoopt in de christelijke doop, de enige weg die elke Christen...
167 Wat als u daar boven kwam, gedoopt op een andere manier, en dezelfde Jezus Die gezegd heeft: "Wie één woord zal afnemen of één woord zal toevoegen, diens deel zal worden afgenomen uit het boek des levens!"...? Jezus zei dat. En Hij zei: "Heel de Schrift is geïnspireerd en moet vervuld worden." Nu weet u beter. Wat zult u er mee doen?
168 En als u alleen een ervaring hebt gehad of zoiets... Ik geloof in een ervaring. Als u alleen gedanst hebt in de Geest, in tongen gesproken... Daar geloof ik ook in. Maar als dat alles is wat er is, en uw geest in u vertelt u het Woord niet te volgen, terwijl u weet dat het juist is, dan is er iets fout met die geest. Het is niet de Heilige Geest. Het kan het niet zijn. Zie? Het zou Zijn eigen Woord betuigen, u weet dat. U kunt u gereed maken om nu te komen, terwijl we bidden.
169 Jezus van Nazareth, kom nu dichtbij en spreek tot elk hart. Ik draag hen aan U op, mogen ze worden... Al deze handen, ze zijn trofeeën van de boodschap, Here, van U en Uw grote verheven tegenwoordigheid die nu met ons is. Iedereen die gevoelig is voor de Geest kan vertellen dat U hier bent, dit grootse gevoelen van heiligheid. Sta het toe, Here, juist nu, in de Naam van Jezus Christus.
Nu, met ons hoofd gebogen.
170 Als er hier mensen zijn die gedoopt willen worden in de Naam van Jezus Christus, die zich willen bekeren, de doop van de Geest willen zoeken: er is een kamer open aan mijn linkerhand. Vrouwen aan de rechterkant. Er zal daar iemand zijn om u aanwijzingen te geven. Er wachten doopkleren, alles.
Nu, terwijl wij ons hoofd gebogen houden, zingen we: Ik kan mijn Redder horen... Wij zullen u ontmoeten.