Herken uw dag en zijn Boodschap
Door William Marrion BranhamGoedemorgen vrienden. Laten we een ogenblikje blijven staan.
1 Dierbare God, in deze drukte van het leven staan wij enige ogenblikken stil, of misschien wel een uur, of hoe lang Gij ook voor ons hebt voorzien, om U te verheerlijken en te prijzen, Uw Woord te prediken, en U beter te leren kennen. Wij zijn om die reden samengekomen deze morgen. Wij danken U, God, omdat er mensen zijn die gereed zijn en zichzelf hebben voorbereid om te komen luisteren. Ongeacht de omstandigheden en de tijd waarin wij leven, geloven zij nog steeds. En wij danken U voor hen.
2 God, wij zijn U dankbaar voor Uw grote genezende kracht, de beloften van Uw Woord. Hoe branden onze harten wanneer wij deze getuigenissen horen. Allerlei ziekten zijn op de zonen der mensen gebracht; Gij, en Uw genade en kracht en met Uw belofte, heeft hen genezen. En zij zijn hier, getuigend en God de eer gevend. Wij danken U hiervoor. En nu, mogen wij vandaag de boodschap horen die Gij voor ons in dit uur hebt bereid. En als wij in Uw Woord lezen, geeft Gij ons dan de context van wat wij lezen. Laat Uw wil geschieden in alle dingen. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. Neemt u plaats.
3 Het is een voorrecht om hier deze morgen te zijn. Ik ben zeer blij met u allen. En broeder Wood, broeder Roy Roberson en vele andere broeders, hebben hier de laatste twee dagen getrouw gewerkt om voor dit doel een airconditioner in dit gebouw aan te brengen, omdat zij afgelopen zondag zagen hoe u het te verduren had. Zij hadden wat geld in de gemeentekas, begonnen te werken en kregen het aan de gang, opdat u zich hier wat meer op uw gemak zult voelen, en u, door het geld dat u als offer gaf, kunt luisteren naar de boodschap. Veel koeler nu dan vorige week. Dus zijn wij God en u dankbaar voor deze gelegenheid.
4 Ik ben blij, broeder Roy Borders... Hij wilde zo'n beetje achterin blijven zitten, vanmorgen. En ik vroeg hem zijn stoel mee te nemen en hier te komen bij deze voorgangers, maar dat wilde hij niet. Zoals u allen weet, vertegenwoordigt broeder Borders ons op het zendingsveld. Ik ben zo blij dat broeder Borders er is en vele andere voorgangers en vrienden.
5 Gedurende de week kwam ik tot bepaalde gedachten, en zei: "Wanneer ik daar zondag kom, zal ik iedere voorganger herkennen, iedere persoon." Maar wanneer ik hier weer ben, ben ik zo in beslag genomen door de Boodschap, dat ik gewoon bijna alles vergeet, over wat het was.
6 Welnu, ik moet weet teruggaan naar Arizona. Ik moet volgende week maandag terug; terug naar Tucson voor de kinderen die dan naar school moeten. En daarna kom ik weer terug. En mijn vrouw moet daar vroeg zijn om de kinderen in te laten schrijven, twee weken voordat de school begint. En ik... Dan zal ik hier terugkomen voor enige tijd.
7 En dit is nu mijn vakantietijd. Zoals u weet, heb ik gepredikt vanaf december, in januari, februari, maart, april, mei, juni en juli. Nu, zo God het wil en er geen speciale oproep komt, dan is dit het seizoen dat ik mijn rust neem, mijn vakantie; ik ga jagen. En ik...
8 Welnu, als de Here mij echter tot iets anders roept, dan zijn die dingen niet meer in beeld. God is altijd eerst. Ik wil Hem de eerste plaats geven, en u wilt Hem op de eerste plaats stellen. Maar dan, als er geen speciale opdracht is en dát Zijn wil is, dan is dat wat ik ga doen voor de komende maanden, dat is te gaan jagen, om mijzelf rust te geven. Ik...
9 U kunt zich niet voorstellen, de wereld zal nooit weten wat ik moet doormaken. Ziet u? Het is zo'n spanning. Geen wonder dat de Here tot Zijn discipelen zei, toen Hij met hen wandelde: "Kom hier in de woestijn en rust wat uit." Ziet u? Ik realiseer mij dat iedere dag meer, en vooral nu mijn dagen op aarde vermeerderen. Ziet u? Als je ouder wordt, besef je het. U hoort onze voorganger hier ook "amen" zeggen. Wij kunnen beseffen dat wij geen jongens meer zijn, nadat wij de vijftig gepasseerd zijn. Nu... wij moeten even rust nemen.
10 Wij zijn zo dankbaar voor de getuigenissen die wij net gehoord hebben. Mijn vrouw was gisteren bij zuster Wood toen er enige mensen binnenkwamen uit Alabama, van een of andere plaats, en zij vertelden over de grote dingen die de Here had gedaan in die samenkomst, de kleine kinderen werden genezen en verschillende dingen, en zoveel dingen die... My, het neemt gewoon veel tijd in beslag om het te vertellen.
11 Dan moet ik ook niet vergeten dat... Ik geloof dat iemand mij vertelde dat zuster Larson hier de vorige twee zondagen is geweest met een kleine baby. Ik zou het niet weten, maar ik geloof dat men mij vertelde dat het waarschijnlijk haar kleinkind is, om het op te dragen aan de Heer. Zij bracht het mee uit Chicago. Deze dame is erg aardig voor ons geweest en wij stellen haar zeer op prijs. En ze bracht een kleine baby mee uit Chicago om op te dragen. Ze heeft maar een korte tijd om het mee te krijgen voor de opdraging, maar zij is er in geïnteresseerd dat dit kind wordt opgedragen aan de Heer. Dus als zuster Larson wil, terwijl ik verder spreek, laat zij die baby even hier brengen om opgedragen te worden.
12 En dan, terwijl zij zich gereedmaakt, wil ik u vertellen dat dit de moeilijkste boodschap is, die ik ooit probeerde voor te bereiden, tot gisteravond aan toe. Gedurende de hele week ging ik mijn kamer in en probeerde ik mij af te zonderen na al mijn gesprekken en bezigheden, om te proberen iets in mijn gedachten te krijgen voor dit uur. En als ik ging, kon ik zelfs niet... Mijn gedachten waren leeg. En gisteren ging ik naar de kelder; ik vond het te warm, dus ging ik even naar de kelder, om daar wat te gaan zitten. En ik pakte mijn Bijbel en probeerde wat te lezen en ik viel in slaap. Daarna stond ik op om wat water te gaan halen en ik probeerde mijzelf te schudden en ging opnieuw naar buiten, liep er wat rond en ging op de stoep zitten.
13 Iemand kwam voorbij en zag mij zonder mijn shirt aan, terwijl ik op de stoep zat; het was zo warm. Zij zwaaiden naar mij. Ik wist niet eens of zij eigenlijk wel zwaaiden... Iemand, het kon wel iemand zijn geweest uit deze stad of iemand uit de gemeente, zwaaide kennelijk naar mij. En ik was in gedachten verzonken – ik zag in een flits een auto passeren. Ik zwaaide.
14 De avond tevoren stapte ik in de wagen en ging op weg naar de omgeving van Charlestown, ik probeerde iets te krijgen. De Here, zo leek het, wilde mij iets vertellen, maar Satan was aan het proberen mij in de weg te staan, mij ervan te weerhouden om het te doen. Dus ik dacht: "Goed, als hij dat doet, blijf ik gewoon afwachten, blijf wachten, op de deur kloppen totdat Hij opent." Dus een paar minuten geleden, of iets na zevenen vanmorgen... Ik was echt vroeg op.
15 Gisteren was ik een beetje ziek, en ik probeerde... ik had wat maïs gegeten wat mij niet te best op mijn maag was gevallen, het was namelijk erg warm weer, en ik probeerde eruit weg te komen. En dan deze morgen om ongeveer acht uur gebeurde het dat ik een Schriftgedeelte kreeg dat mij nogal verbaasde. En ik bekeek dat Schriftgedeelte opnieuw en nogmaals. Het verwonderde mij zeer. En ik volgde het door de Schrift; en ik kwam er pas enige minuten geleden doorheen. Dus het kan zijn, dat de Heer een boodschap voor ons heeft vanmorgen, die Satan probeerde bij ons weg te houden.
Wilt u nu de kleine baby hier brengen, zuster Larson?
[Broeder Branham draagt het kind op – Vert] God zij met hen en helpe hen.
16 Nu, ik heb u vorige week zondag twee dagen vastgehouden en ik denk... of twee diensten, een morgen en een avond, en dat is moeilijk voor u. Ik begreep dat sommigen van u zeer lang moeten reizen, en u een dag van uw werk mist, enzovoort. Dus indien wij weggaan zondag – maandag over een week, dan zal ik gewoon de dienst voor de zondag daarop aankondigen, zo de Here wil (zie?), tenzij de gemeente het zou willen – blijven voor de avond. Ziet u? Dat is aan u. Er zijn er zoveel. Hoeveel van u hebben het liever vanavond, laat eens zien – de dienst vanavond? Nu, degenen die het liever volgende week zondag hebben, steek uw hand even omhoog. Volgende... My, dat is haast geen verschil. Uh! [Iemand zegt: "U zit eraan vast, broeder." – Vert] Wat zegt u? ["Heb het beide keren."] Uh! [Broeder Ben Bryant zegt: "En vanavond, heb er twee."] Nu, nu, Ben! [Broeder Branham lacht. ]
17 Deze boodschap vanmorgen is nogal lang, maar ik weet nog niet hoe... En ik weet dat ik help met het maken van de regels in deze gemeente, maar hierbij heb ik gezegd, zoals u wel weet: "Behalve wanneer er bandopnamen worden gemaakt." Ziet u, en dat is nu het geval. Dus misschien zullen wij proberen om terug te komen, zowel vanavond als volgende week zondag, zo de Here wil.
18 Nu, als u deze week geen boodschap krijgt, kom dan aanstaande zondag. Ik heb er een hekel aan u op deze wijze twee keer te laten komen, maar ik voel aan dat wij nog maar weinig tijd over hebben. En onthoud, als de tijd voortschrijdt, zullen wij dit voorrecht niet zo lang meer hebben, ziet u. Onthoud, er zal iets gaan gebeuren. Of de wet zal ons stoppen of Satan zal in uw midden komen en verdeeldheid brengen. Zo is het altijd gegaan. Ziet u? Er zal iets gaan gebeuren. Dus laat ons het op prijs stellen, iedere minuut die wij tezamen zijn.
19 Dus voor degenen die vanavond weer terug moeten naar huis, het zal zijn zoals het de afgelopen zondag is geweest. Ik had toen ook een eenvoudige korte boodschap. En als u de bandopname wilt hebben, goed, dan zenden wij u de bandopname toe als u niet kunt blijven en naar huis moet. En indien niet, dan zal ik, zo de Here wil, vanavond spreken.
20 Ik had gisteren – of eergisteren, ergens een notitie opgeschreven van iets wat ik mij herinnerde, en het is van een lange tijd geleden. Het zijn twee boodschappen van – iets van –één ervan is: "Een lekkende waterbak", of anders, "Wind zaaien en storm oogsten", een eenvoudige Evangelie-boodschap. Deze morgen is het een onderwijzing. En dus spreek ik vanavond over: "Wind zaaien en storm oogsten", of anders over "Een lekkende waterbak".
21 En nu vanmorgen wil ik lezen uit de Heilige Schrift. Voelt iedereen zich op zijn gemak? Zeg dan: "Amen." [Gemeente antwoordt: "Amen!" – Vert] Goed zo. Nu, ik wil dat u in uw Bijbel opzoekt het boek Hoséa, voor u die wenst mee te lezen. En laten we enige verzen uit hoofdstuk 6 van de profeet Hoséa lezen. Laten we nu opstaan.
22 Dierbare God, wij zijn niet waardig om dit Boek in onze handen te nemen, want wij lezen in de Schriften dat geen mens in de hemel of op aarde of onder de aarde waardig is of zelfs bekwaam om dit Boek te nemen, of zelfs het in te zien. O, er kwam Eén Die er uitzag als een lam dat geslacht was; Hij nam het Boek, want Hij was waardig; en Hij verbrak de zegels ervan. En wij zien op naar Hem deze morgen om de context van wat in het Boek staat geschreven te openbaren, omdat het het Boek van verlossing is; allen die verlost zijn staan erin geschreven. Mogen wij onze positie vanmorgen zien in de tijd waarin wij leven. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
Komt en laat ons weerkeren tot de HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.
Hij zal ons na twee dagen levend maken; op de derde dag zal Hij ons ontvangen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om de HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.
Wat zal Ik u doen, o Efraïm! wat zal Ik u doen, o Juda! omdat uw weldadigheid is als een morgenwolk en als een vroegkomende dauw, die heengaat.
Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen van Mijn mond; en uw oordelen zullen aan het licht komen.
Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer, en tot de kennis Gods, meer dan tot brandoffers.
Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam; daar hebben zij trouweloos tegen Mij gehandeld.
Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden met bloedsporen.
Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesters; zij moorden op de weg naar Sichem, waarlijk zij doen schandelijke daden.
Ik zie een afschuwelijke zaak in het huis Israëls; aldaar is Efraïms hoererij, Israël is verontreinigd.
Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, toen Ik de gevangenen van Mijn volk terugbracht.
23 Here Jezus, neem hiervan door Uw Heilige Geest de inhoud zoals die bedoeld is, terwijl wij verder op U wachten. In Jezus' Naam. Amen.
24 Nu, mijn onderwerp deze morgen is: Herken uw dag en zijn Boodschap. Wij hebben geleerd van de onderwijzingsdienst van afgelopen zondag, toen wij het hadden over Het feest der bazuinen... En ik wil nu uw aandacht vestigen op de tijd van Israël, volgens Gods uurwerk.
25 Wij hebben vanmorgen een zondagsschooldienst, waardoor ik wil dat u goed beseft, en de tijd herkent, waarin wij nu leven. Wij zijn bijna aan het einde van de weg, zoals u ziet. En dan behoort u hierdoor het uur te kennen, en de tijd en het teken, en de boodschap die u gaat ontvangen.
26 Nu, zoals wij afgelopen zondag begonnen... Wij spraken over het prediken over de bazuinen, de laatste zeven bazuinen van de Bijbel. En ik dacht zo, ik dacht dat zij net zoals de zegels zouden doorbreken. Maar ik bemerkte bij elk van deze openingen dat er een geweldig ding gebeurde. En toen wij predikten over de zeven gemeentetijdperken... En zij waren zo volmaakt, dat de Heilige Geest Zelf in ons midden kwam en het bevestigde, en het stond zelfs in de kranten, en werd verspreid door het hele land, en toonde het in de maan en in de hemel, en bewees het aan ons weken en maanden tevoren voordat het plaatsvond, precies de wijze waarop het zou zijn, perfect. Hier in de Tabernakel maakte Hij het bekend. Hier in de tijd maakte Hij het bekend. In de maan en de zon maakte Hij het bekend. En in de posities van de naties in deze tijd maakte Hij het bekend, toen de hiërarchie van Rome vertrok om naar Palestina te gaan. Vermoedelijk was hij de eerste paus geweest sinds Petrus, waarvan zij beweren dat het de eerste paus was. Nu, het was zo indrukwekkend.
27 Toen zagen wij nog voordat de zeven zegels, die al de geheimenissen verborgen... en ik wist niet wat ik tekende op het bord voor de gemeentetijdperken, ik wist het niet... God weet het. Slechts door een visioen kon ik het tekenen. Niet wetende dat God het anderhalf jaar later zou bevestigen in de lucht, door middel van de maan en het zo door het hele land heen in de kranten zou laten zien. Ik wist dat niet. Ik wist niet dat er een geheimzinnige maansverduistering zou plaatsvinden om het Laodicéa-tijdperk voor te stellen.
28 Nu, in de kranten heeft u alleen maar de zes tijdperken. Dat komt omdat de Laodicéa-gemeente volkomen verduisterd was. En indien u de geestelijke toepassing wilt opmerken, zoals God het zei in de hemel... Toen ik het hier zei op aarde, liet ik een heel klein schijfje licht over, zoals u kunt zien, slechts een heel klein beetje licht; dat was net voordat de uitverkorenen van deze aarde zouden worden weggeroepen, de reden ook waarom ik het daar plaatste voor het zevende tijdperk; maar toen God het in de hemelen plaatste was het totaal verduisterd. Misschien betekent het dat de laatste van dat Laodicéa-tijdperk geroepen is; wij weten het niet. Hier zou een prediking over gehouden kunnen worden.
29 Nu, merk ook op, dat voordat de zeven zegels, waarvan ik geen idee had dat het op die wijze... Hier in de Tabernakel sprak Hij ervan en zond mij naar Tucson, Arizona, en ik vertelde u alles wat er zou gaan gebeuren. En er zijn mensen hier vandaag aanwezig die daarbij waren en het zagen gebeuren precies op de wijze dat hier verteld is dat het zou gebeuren: zeven engelen zouden komen. De kranten en tijdschriften publiceerden dat over het hele land: 'Geheimzinnige lichtcirkel, in de vorm van een piramide', net zoals ik het hier tekende en u liet zien, steeg op vanwaar die engelen stonden en ging dertig mijl hoog en het was zevenentwintig mijl breed, of andersom, zevenentwintig mijl hoog en dertig mijl breed, ik ben vergeten wat het was. En het was over de verschillende staten te zien, precies boven de stad Tucson, Arizona, daar was het waar het gebeurde, op dezelfde tijd.
30 Ziet u de Bijbel... God is niet zomaar... Dit is niet iemand die zomaar probeert om u iets op te dringen, maar om u de juiste geestelijke toepassing van dit uur te openbaren.
31 En toen, de volgende boodschap... Dat opende de zeven zegels, hetgeen al de verborgen geheimenissen van de Bijbel ontsluierde, de leringen enzovoort, hetgeen de wereld vandaag zo grof bestrijdt, het aanvalt en zegt dat het verkeerd is, dit, dat...
32 Het gebeurde hier onlangs in Arizona dat mensen bandopnamen verknipten en probeerden mij dingen te laten zeggen die ik nooit gezegd had. Herinner u alleen maar het visioen over het geval van Arizona. De Bijbel zegt dat het beter voor die persoon zou zijn als een molensteen om zijn hals gedaan was. En nog iets: "Indien iemand (zelfs een prediker of wie dan ook) één woord ervan afneemt of één woord eraan toevoegt..." De mensen geven hun eigen uitlegging aan het Woord dat ons gegeven is, proberen het iets te laten zeggen, dat het niet heeft gezegd, en het is niet mijn woord, het is Zijn Woord. "Indien iemand hier aan toevoegt of afneemt..."
33 En toen in het visioen zagen wij deze profeten neerkomen, zoals ik het u heb uiteengezet, verscheidene zondagen terug. Het zal allemaal zo zijn. Ik zei: "Blijf erbij vandaan." Zolang ik er tegen strijd, kan God het niet bestrijden, maar laat Hem het maar doen. Hij is het die er voor zal zorgen. Ziet u?
34 Nu, wij bemerkten afgelopen zondag dat er was – ik sprak over de feestdagen en er was een Pinksterfeest. En tussen het Pinksterfeest en het feest der bazuinen was een lange tijdsperiode, precies vijftig dagen tussen Pinksteren en het feest der bazuinen. En vijftig dagen, dat is wat Pinksteren betekent: "vijftig", en het was de tijd van het wuiven van de garven, of de inzameling, de eerste vruchten van de oogst werden binnengehaald. En wij zien dat het daar toen een type was met de natuurlijke eerste vruchten, hetgeen de eerste vruchten van de Heilige Geest voorstelde, die zouden worden uitgestort over de mensen. En zo bemerkten wij dat die vijftig dagen door de heidenen werden ontvangen, daar God een volk voor Zijn Naam riep uit de heidenen – het feest van Pinksteren. En wij hebben dat lange feest van Pinksteren reeds behandeld.
35 Nu, feitelijk hebben wij in die vijftig dagen precies zeven sabbatten gehad. En zeven sabbatten stellen de zeven gemeentetijdperken voor, die geroepen worden in de tijd van Pinksteren – feest van Pinksteren, om een volk uit de heidenen te roepen voor Zijn Naam. Nu, aan het einde van deze zeven sabbatten die zijn geweest, zou de grote verzoendag komen, hetgeen de zeven bazuinen waren. En de zeven bazuinen waren om een rouwdag uit te roepen daar voor het offer, of de verzoening. En wij zien dan dat Israël – dat de zeven bazuinen alleen betrekking hebben op Israël.
36 En dan, waarom Hij mij niet wilde laten spreken over de zeven bazuinen... Ik was al klaar om de aankondiging te doen en ik had de zaal gereed en alles dat met de prediking van de zeven bazuinen te maken had. En ik zei: "Er is iets waar ik mij ernstig zorgen over maak." We gingen door met het werk en Billy en wij allen probeerden om alles in orde te maken voor de airconditioning van het gebouw, om die volgende week te kunnen spreken over de zeven bazuinen; het waren ongeveer acht à tien dagen. Wij hadden de gehoorzaal van de school. Maar de Heilige Geest stond mij niet toe het te doen om de één of andere reden. En ik vroeg mij af waarom. En toen ging ik in gebed... Ik vertelde mijn vrouw: "Ik ga naar binnen." En ik knielde oprecht neer om tot God te bidden. En Hij openbaarde aan mij dat deze zeven bazuinen klonken onder het zesde zegel en dat ik er al over gesproken had, op bovennatuurlijke wijze. Ziet u? Het is de hand van God, de hele zaak. Het heeft betrekking op Israël; en wij kregen het onder het zesde zegel, u allen die dat hebt, hoe dat de vervolging van de Joden...
37 De tijd van de heidenen is geweest in dit feest van Pinksteren... De bazuinen klonken allen onder het zesde zegel. En wij behandelden het afgelopen zondag onder het feest van de bazuinen, als u het wilt hebben. Wat moest het doen? De Joden terugbrengen uit alle delen van de wereld in hun thuisland. Daar moeten zij zijn. En het openen van de zegels onder het zesde zegel en onder... De zeven bazuinen klonken in het zesde zegel.
38 Nu, de boodschap van de zevende engel is het openen van het geheimenis van de zegels, om de heidenwerkers van het elfde uur te roepen om hetzelfde loon te ontvangen dat de werkers van het eerste uur ontvingen. Ziet u? Jezus leerde dat. Hij zei dat er sommige mensen waren die het oogstveld ingingen. Zij waren gehuurd. En toen zij gingen, vroeg in de morgen, ontvingen zij het loon voor de dag, een penning. En dan in de middag kwam er nog iemand binnen en ging werken. En dan ter elfder ure, dat is het laatste uur van de dag, kwam er nog iemand binnen en ontving hetzelfde loon als dat zij ontvingen van het eerste uur van de dag; het laatste uur.
39 Het is zo volmaakt, hoe de boodschappers van het eerste uur met het Woord kwamen, met het Evangelie, met de Waarheid; zij kwamen binnen op de dag van Pinksteren. Toen kwam het donkere tijdperk dat hen tegenhield. Dan op het midden van de dag kwamen Luther en Wesley en anderen binnen. En dan moet er een Boodschap zijn van de avondtijd, die hetzelfde ontvangt als wat zij ontvingen van het eerste uur in het begin. De avondtijd-boodschap is om de dingen zoals zij waren in het begin wederom te herstellen en terug te brengen.
40 En herinner u het visioen van de afgelopen week, toen de bruid verscheen; een voorschouw ervan. Daar kwam de kleine, lieflijke bruid in het visioen. En ik dacht er helemaal niet aan, ik zat daar gewoon wat buiten rond te kijken. En daar kwam de bruid. Ik hoorde een stem naast mij, die zei: "Hier is een voorschouw van de bruid." En zij kwam voorbij. Ik keek naar haar, zoals zij was, zeer lieflijk, knap, jong. Zij liep gewoon netjes in de pas, geen marstempo, precies op de wijze van een dame die zich welbevallig beweegt, op de wijze van een dame. Dat was de wijze waarop zij wandelde en zij kwam links aan mij voorbij. En zij verdween uit het zicht.
41 Toen draaide Hij mij om naar de rechterzijde en Hij liet mij elke gemeente zien zoals zij zijn voortgekomen uit de tijdperken. En o, hoe vulgair! En de laatste gemeente was die van dit gemeentetijdperk van de laatste dag, waarbij een heks voorop liep. En zij waren zo immoreel gekleed, zagen er smerig uit. En zij marcheerden op de maat van de twist en de rock en roll. En die vrouwen bewogen zich voort in twistende bewegingen, en hielden grijs papier voor zich uit, huichelachtig. Het woord... Grijs is tussen wit en zwart en het is een misleidende kleur. Grijs is wit noch zwart. Het is een bedrieglijke kleur. En grijs-uitziend papier hielden zij voor zich uit, met kanten hoelarokjes, hielden het voor zich uit, en volkomen naakt van hun middel opwaarts. En zij marcheerden op de – of hielden de maat van twisten en gingen zo verder met dat soort muziek, al verder gaande en Hij zei: "Dat is de kerk!"
42 En toen ze voorbijging, leek mijn hart het te begeven. Ik dacht: "Als die het zijn die zich proberen aan Christus voor te stellen als een bruid... Bij al die pogingen en dingen die de mens heeft gedaan om te proberen een bruid voor Christus voort te brengen – en een vulgaire, vieze, vuil uitziende hoer als dat daar moet de bruid van Christus worden." Het maakte mij ziek in mijn hart!
43 En terwijl zij voorbijging, nadat zij... Zij kwam voorbij waar wij stonden, zij hield het papier voor zich, twistende en op rock en roll bewoog ze zich dan hier en dan daar heen, op de wijze van de moderne dansen die zij nu hebben, en ze deed immorele handelingen terwijl zij zo voort marcheerde.
44 Ik ben niet verantwoordelijk voor deze dingen. Ik kan alleen maar zeggen wat ik heb gezien! En God is mijn Rechter! Maar dat was de kerk van Amerika.
45 Nu, naarmate ze doorliep... haar hele achterkant had helemaal geen bedekking. En toen zij voorbijging voelde ik mij misselijk en of ik kon flauwvallen.
46 Toen zei Hij: "De bruid zal opnieuw in een voorschouw komen." En hier kwam de bruid achter haar, ze zag er precies hetzelfde uit als de bruid die in het begin voorbijging. Toen sprong mijn hart op van blijdschap, te weten dat er een bruid zal zijn. En zij zal gemaakt zijn van hetzelfde en gekleed zijn in hetzelfde als zij in het begin was. Zij zal geroepen worden. En ik weet dat het de waarheid is. Als dat niet waar is, dan is elk visioen dat ik in het verleden heb gehad verkeerd. En iedereen weet dat ieder ding dat Hij ons ooit heeft verteld, niets anders was dan de waarheid. Het kwam uit.
47 En kunt u de smerigheid zien van de moderne kerk, die zichzelf een gemeente noemt?
48 Zoals iemand onlangs zei, broeder Ruddell, een dierbare broeder van mij, die daar nu ergens tegen de muur staat, dat hij het gezien heeft zoals een wilde scheut aan een wijnstok. En wij spraken er onlangs in de kamer over. En broeder Ruddell was nogal verontrust over de toestand van deze tijd en hoe men de geest in de hedendaagse kerken waarneemt, hoe het begint af te zakken. Voorgangers komen van overal vandaan en vragen in interviews: "Wat is er gebeurd, broeder Branham, wat is er aan hand?" O my!
49 Broeder Ruddell stelde mij de vraag: "Leven zij door de geest van Satan of wat is het?"
50 Ik zei: "Nee, de wilde scheut leeft van de kracht van de wijnstok." Het leeft, omdat de citrusvrucht... Een citroentak zal groeien in een sinaasappelboom, maar het kan geen sinaasappelen voortbrengen, hoewel het leeft door dat andere leven. En de gemeente, de zogenaamde, is alleen maar een ingeplante ent die leeft onder de naam van religie, onder de naam van de gemeente, Katholiek en Protestant, gewoon ingeplante scheuten, kracht halend uit de Wijnstok en toch vrucht dragende naar hun aard, omdat zij niet bekeerd zijn. Zij waren niet in het originele uitverkiezingsplan van God. Dat is de reden dat zij het Woord moeten verwerpen en een ander soort vrucht voortbrengen. De werkelijke echte boom was in zijn wortel voorbestemd om sinaasappelen voort te brengen aan een sinaasappelboom. Jezus zei: "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken."
51 Maar als die boom ooit weer een andere rank voortbrengt, zal het zijn originele vruchten dragen. En er zal een herstel van deze dingen moeten komen aan het einde van de Wijnstok. Er zal een herstel komen, een avondlicht om het te verlichten en het in orde te maken. Maar het zal uit de Wijnstok komen, niet een denominatie die erin geplant is, maar een origineel product van het Woord. Het zal voortkomen voor de avondtijd, en er zal licht zijn in de avondtijd. Het heeft het licht nodig om het te doen rijpen.
52 Ziet u hoe perfect de Schrift is: "Een dag die geen dag of nacht genoemd zal worden." Vruchten rijpen niet tenzij de zon het doet rijpen. Het hindert niet hoeveel u ook predikt, of wat u ook doet, het kan er niet rijp door worden, het kan niet gemanifesteerd worden, het kan niet betuigd worden; alleen door Hem Die zei: "Ik ben het Licht der wereld, het Woord." Dus er moet een kracht voortkomen, de Heilige Geest Zelf, om het te doen rijpen, of het te betuigen, of het te bewijzen, of te manifesteren wat Hij heeft voorzegd wat zou gebeuren in deze dag. Het avondlicht zal dat doen! Wat een tijd!
53 De bruid ging voorbij in dezelfde positie als zij was toen zij in het begin voorbijging. Maar ik keek naar haar, hoe zij uit de pas geraakte en probeerde haar weer in de pas te krijgen. Nu, veel zou over deze dingen gezegd kunnen worden, van de dag waarin wij leven.
54 Nu, Hoséa zei in hoofdstuk 6:1: "Keer weer tot de Heer." Bedenk wel dat hij zei dat zij zouden worden verstrooid en dat was wat er gebeurde. Hij zei dat zij tot de Here zullen terugkeren nadat zij verstrooid waren geweest en dat Hij hen zou verbinden. Merk op. Terugkeren... Verstrooid worden... De tweede... Zij waren verscheurd en verblind. Dat is precies wat er gebeurde. "Hij zal ons genezen en verbinden", zoals in Ezechiël 37 staat, de droge beenderen, de vallei vol met droge beenderen. Ezechiël zag hun terugkomst. Merk dan op dat Hoséa zei: "Na twee dagen... (Na twee dagen zou Hij tot hen wederkeren.) Hij zal ons ontvangen en ons geven... ons opwekken." Nu, 'opwekken' betekent niet 'opstanding'. Opstanding hier is hetzelfde woord dat overal wordt gebruikt (ik heb het vanmiddag nagekeken), het betekent, 'een opwekking'. "Hij zal ons opwekken na twee dagen." Dat zou dan in de derde dag moeten zijn. "Hij zal ons opnieuw ontvangen nadat Hij ons verstrooid heeft en ons verblindde en verscheurde."
55 U weet, de Joden waren verblind opdat wij zouden kunnen zien. Zij werden uit elkaar gerukt en als hele natie verstrooid, en zij verwierpen hun Messias, zodat wij de Messias konden ontvangen, opdat er een volk uit de heidenen geroepen zou worden voor Zijn Naam.
56 Nu, de man komt naar voren en de vrouw neemt zijn naam aan. Deze verblinde heidenen die niet die Naam, de Here Jezus Christus, kunnen zien in verband met de doop. Het is erg, maar het moet zo zijn. De Joden, zij moesten het niet zien. Er is maar één die het kan zien; dat is hij die voorbestemd is om het te zien. Anders ziet u het nooit. De Joden konden niet zien dat Hij hun Messias was en toch waren het geleerden en theologen, mannen van grote vermaardheid en geleerdheid en lazen dezelfde Bijbel die u nu leest. Nu, nadat het aan ons bekendgemaakt is, zien wij duidelijk dat Hij de Messias was. Maar zij konden het niet zien. Evenmin kunnen zij dit heden zien. Over hen was geprofeteerd dat zij ook verblind zouden worden.
57 Over de gemeente van deze dag is geprofeteerd dat zij verblind zal zijn en de Boodschap van de avondtijd zal verwerpen. Openbaring 3 zegt dat zo: "Gij zijt de ellendige, de jammerlijke..."! Merk de toestand van de bruid op van onlangs 's avonds – of van de kerk: naakt, blind en zij weten het niet! Here Jezus, wees ons genadig! De Bijbel zegt dat zij naakt is. Ik had het nog niet gezien, tot op dit moment. De Laodicéa-gemeente was naakt. En toen zij onlangs 's avonds verscheen, was zij naakt (nooit opgemerkt), en zij weet het niet!
58 O, hoe dankbaar, hoe... Geen wonder dat wij zo dankbaar zijn. Ik voel dat wij niet dankbaar genoeg zijn voor de dingen die God aan ons bekendmaakt.
59 Naakt! En het visioen zei – liet mij zien dat zij naakt was en het niet eens wist! Verblind zoals Israël verblind werd, zodat de heidenen konden binnengaan en nu zijn de heidenen verblind opdat de bruid kan worden weggenomen en Israël het feest der bazuinen kan ontvangen. Precies volmaakt.
60 "Na twee dagen zal Hij ons opwekken (of ons een opwekking geven), ons weer tezamen brengen (de Joden, sprekende over deze bazuinen nu). En Hij zal – en wij zullen leven voor Zijn aangezicht. (Of eeuwig leven hebben. Ziet u?) Wij zullen voor Hem staan." De Bijbel zegt hier in Hoséa: "En wij zullen leven voor Zijn aangezicht zoals – het leven hebben voor Zijn aangezicht (dat is Zijn eigen leven, eeuwig leven), leven hebben voor Zijn aangezicht." Zij die leeft in werelds plezier is dood terwijl zij leeft. Zo zien wij dus dat Israël beloofd is, opnieuw leven te hebben voor Zijn aangezicht. Zij is dood geweest voor de feiten en voor het Pinksterfeest.
61 Nu, merk nauwlettend op. Dan na twee dagen... Nu, dat betekende geen twee dagen van 24 uur, omdat het reeds lang geleden is – dat gebeurde al vele honderden jaren geleden. Ziet u? Het betekent twee dagen bij de Here – na twee duizend jaren! Nu, weet u hoe lang geleden dat is sinds die tijd? Het zijn sindsdien 2700 jaren geweest, omdat het hier in Hoséa 780 jaar voor Christus is –1964 nu. Ziet u, het is zoiets als meer dan 2700 jaar geleden. Hij zei: "Na twee dagen, in de derde dag, zal Hij ons opnieuw opwekken en ons leven geven voor Zijn aangezicht." Daar is het dat uw bazuinen intreden. Dat is het uur waarin wij leven, de dag waarin wij nu leven.
62 Nu, zij zijn verstrooid geweest, verblind, bijeengekomen en zijn ver in de derde dag. Ziet u het? Zij waren uit Palestina verstrooid door de hele wereld. Zij werden verblind om de Messias te verwerpen. En zij zijn nu bij elkaar gekomen in hun thuisland, klaar voor de bazuinen om de verzoening te herkennen. Zoals de Bijbel zegt, wanneer zij het ontvangen en Hem vinden met spijker-littekens in handen en voeten (nadat de gemeente is weggenomen) en zij zullen zeggen: "Waar heeft U deze littekens gekregen?" Dan zegt Hij: "In het huis van Mijn vrienden." En Hij zei dat zij zich zullen afscheiden, elk gezin, en roepen en wenen, vele dagen lang, zoals een gezin dat zijn enige zoon verloren heeft. En bedenk, dat het feest der bazuinen dat zal bewerken – wenen, rouw bedrijven voor het gedode Offer; en zij hadden het verworpen.
63 Zij zijn in hun land. Zij waren verstrooid, verblind, maar zijn nu weer bij elkaar. En het gebeurde alles onder het zesde zegel, dat hun zeven bazuinen klonken om hen tezamen te brengen. De zesde bazuin... De zevende is die grote bazuin (zoals wij afgelopen zondag hoorden). De zes bazuinen klonken onder het zesde zegel, net zoals ons zesde zegel openging, alles op hetzelfde moment, alleen klonken die van hen allen ineens, terwijl wij al tweeduizend jaar in het Pinksterfeest zijn geweest.
64 Nu is het 2700 jaar sinds die tijd... Hij zei: "In de derde dag zullen wij opnieuw vergaderd worden. Na twee dagen, in de derde dag zullen wij opnieuw vergaderd worden en leven ontvangen voor Zijn aangezicht." Ziet u de belofte? Het uur volkomen perfect op de muur geschreven. Wij zien waar wij leven.
65 Nu in hun land, wachtend op het feest der bazuinen, of de herkenning van de verzoening, en wachten op de komst, om rouw te bedrijven voor hun verwerping van de eerste keer dat zij het verwierpen; zij zijn daarvoor in hun land, wachtend tot zij allen... Alles is reeds in de juiste positie geplaatst.
66 Als voorganger van het Evangelie kan ik niet één ding zien dat nog moet gebeuren behalve het heengaan van de bruid. En de bruid moet worden weggenomen voordat zij kunnen herkennen wat er gebeurde. Zij werden gebonden, verstrooid – ik bedoel, zij werden verstrooid, verblind en nu verzameld. Wat blijft er nu nog over? De bruid moet worden weggenomen. Het wachten is op het heengaan van de bruid, zodat hun profeten van Openbaring 11 hun kunnen roepen tot het feest der bazuinen, om hen te doen herkennen wat zij hebben gedaan.
67 Bedenk echter, precies tussen deze zegels kwam het zesde zegel voort, en er waren 144.000 gekozen en geroepen. En tussen de zesde en zevende bazuin verschijnt Openbaring 11 precies daar in lijn met het zesde zegel.
68 Om wat te doen? Wat moest het doen? Dit moest twee getuigen voortbrengen, Mozes en Elia, profeten; gezien het feit dat de Joden alleen hun profeten geloven. En zij zullen naar voren komen met het teken van de profeten, en hun werk zal het werk van een profeet zijn, want zij deden precies hetzelfde. En dat laat één ding zien, namelijk dat een mens, als u sterft of wat dan ook, wanneer u deze wereld verlaat, dat uw karakter geen verandering zal ondergaan. Indien u nu een leugenaar bent, zult u daar ook een leugenaar zijn. Als u hier een heethoofd bent, zult u daar ook een heethoofd zijn. Als u hier een twijfelaar bent, zult u daar een twijfelaar zijn. Mannen en vrouwen, het is tijd dat u zichzelf wakker schudt en uzelf onderzoekt en ziet waar wij staan! Want de dood zal het niet veranderen.
69 Zij beiden zijn reeds lang geleden weggenomen. Mozes ongeveer 2500 jaar geleden, en Elia al sinds... Bijna 2500 jaar geleden is Elia al heengegaan, en Mozes is heengegaan, en hier komen zij terug met dezelfde natuur en doen zij dezelfde dingen. De dood doet niets aan een mens dan zijn woonplaats veranderen. Het verandert uw natuur niet, verandert uw geloof niet; het verandert niets in u dan uw verblijfplaats.
70 Dus, hoe uw natuur ook is vanmorgen, als u een twijfelaar van het Woord van God bent, zult u daar ook een twijfelaar zijn. Het kan mij niet schelen hoe heilig u mag zijn, hoe u leeft en hoe goed u leeft; het zal u niet veranderen als u sterft, dan alleen maar uw verblijfplaats. En als u het hele Woord van God niet kunt aannemen op de wijze waarop het is geschreven, zult u het daar ook niet doen; dus maakt u zich maar geen zorgen, u zult daar niet zijn. U moet het aanvaarden in Zijn volheid, in de kracht van Zijn betuiging en de openbaring van wat het is; dan wordt u er een deel van; het is alleen Zijn Woord dat Hij zal doen opstaan, zoals Hij met Zijn Woord deed op de eerste Paasmorgen. Alleen Zijn Woord kwam tevoorschijn en degenen die gestorven waren in Zijn Woord, die Zijn Woord hadden geloofd, bevestigden Zijn Woord.
71 Merk op. Dat is nu 2700 jaar geleden. Merk op dat zij verstrooid waren, zij waren verblind en nu zijn zij bijeen vergaderd. Nu, het volgende is dat zij leven zullen ontvangen.
72 De heidenen zijn geroepen. De bruid is gereed. De opname is voor de deur. Kunnen we dit beseffen? Kunnen wij dat wel geloven? Of is het soms maar een verhaal dat ons is verteld? Is het een mythe voor ons? Is het iets dat echt klinkt? Is het iets wat wij kunnen geloven aan de buitenkant? Of is het iets dat in ons is, dat een deel van ons is, dat meer voor ons is dan het leven zelf? Wat is onze houding hier vanmorgen zoals wij in deze tabernakel zitten? Bedenk wel dat het een kleine kudde zal zijn die het zal ontvangen.
73 Nu zijn de Joden in hun thuisland en wachten op de bazuinen. Nu wachten zij op het heengaan van de bruid, opdat Openbaring 11 in vervulling kan gaan. Het gemeentetijdperk is voorbij. De zegels zijn geopend en bewijzen wat er in de gemeentetijdperken buiten gelaten is. En de Boodschap is gebracht. Israël is weer op haar plaats, halleluja! Gereed voor het feest der bazuinen!
74 O, u mensen in andere landen waar u deze band zult beluisteren, Kan u niet wakker worden, mijn broeder? Of verblindt het u? Verwerpt u Dit en noemt u het valse profetie, terwijl het vlak voor u betuigd is door de wereld, door de tijd, door de mensen, en door de Heilige Geest, Die het schreef. Het is, zowel natuurlijk, geestelijk als in materie betuigd. Alles wat Hij gesproken heeft, is vervuld en bewezen.
75 Israël is weer in haar land; Hij dreef hen erin, en leidde hen erin als schapen. De wolven zaten hen na, dreven hen terug in hun eigen land in veiligheid. Herinner u, dat Israël alleen beloofd werd gezegend te worden zolang zij in hun eigen land waren. God zegende Israël nooit buiten het land. Abraham ging buiten het land en werd veroordeeld. Iedereen die het land verlaat wordt veroordeeld. God kan Israël slechts zegenen, wanneer zij in haar land blijft. En zij is daar nu als een natie. En de gemeente is geroepen. Zij wacht alleen nog maar op de opname, het wegnemen van de bruid.
76 De zegels zijn geopend. Het is aan ons geopenbaard. Wij zien wat ze hadden weggelaten. U, die wenst te argumenteren en de dingen van het slangenzaad en de waterdoop, enzovoort, te weerleggen; u bent verblind en weet het niet. De god van deze wereld heeft u ervoor verblind en u weet het niet. Geen wonder dat ik zo'n strijd had deze morgen om die druk te overwinnen.
77 Dus hun profeten kunnen geopenbaard worden in deze laatste dag. Zij kunnen het niet doen door de bazuinen... gedurende het feest der bazuinen.
78 Hij sprak door Hoséa: "Ik heb er op ingehouwen..." Nu let op, Hij spreekt tot Israël. "Ik heb er op ingeslagen..." Met andere woorden: "Ik heb op hen ingehakt – hen er uitgehakt, uitgeslagen door de profeten." Zo is het hoe God Zijn volk bewerkt. Hij hakte hen weg tussen de rest van de volkeren vandaan. Waarmee? Met Zijn tweesnijdend Zwaard, Zijn Woord. Hij hakte hen, hen, Zijn volk, uit de landen. Hij hakte Zijn volk uit de volkeren door Zijn profeten, Zijn betuigde Woord. Zo heeft Hij Zijn bruid uitgehakt vanuit de denominaties door Zijn Woord, beloofd door Maleachi 4 in de laatste dag. Hakte Zijn bruid uit, hakte haar af van de rest van de gemeenten, sloeg Zijn bruid eruit.
79 Hij hakte Zijn profeten eruit – met Zijn profeten, door het Woord, hakte Hij in op Israël. "Scheid u af van de rest."
Kijk het... Toen zij wilden handelen zoals de andere volken, gingen zij naar de profeet Samuël. Hij zei: "Heb ik ooit uw geld genomen? Heb ik ooit iets tot u gesproken in de Naam van de Here dat niet uitkwam?"
Zij zeiden: "Nee, dat is waar, maar toch willen wij een koning."
80 Dat is nu wat de kerken ook hebben gedaan. "O, wij geloven het Woord. Het is goed; maar weet u, zij vertellen ons dat wij het zó moeten doen." Het kan mij niet schelen wat zij zeggen, het Woord heeft gelijk!
Wachtende. Hij hakte hen eruit door de profeten.
81 Hoe laat is het broeder? Hoe laat is het voorganger? Ziet u het uur van deze dag en het teken waaronder u leeft? Begrijpt u het? Ziet u het?
82 Op het ogenblik zijn er nergens opwekkingen. Iedereen klaagt, voorgangers roepen het uit! Ik las één van de beste bladen die naar deze gemeente gezonden worden, een zeer fijn blad. En ik ken de redacteur en de medewerkers. En het zijn Godvrezende mensen, zeer fijn, broeder en zuster Moore, van het blad, 'HERALD OF HIS COMING' [De Bode van Zijn komst – Vert], één van de fijnste bladen op het zendingsveld. 'De Bode van Zijn komst. Maar zij drukken bijna niets anders dan: "Bid en vast, bid en vast! Blaast de bazuin!" Hoeveel lezen het? U weet het, dat leest u iedere keer. "Bid en vast, bid en vast!" Dat is alles wat u hoort. "Bid en vast, wij zullen een grote doorbraak gaan meemaken." "Er gaat iets groots geschieden. Bidt u allen, bid, bid, bid! Het is nog niet te laat!"
83 Waarom doen zij dat? Waarom doen ze dat? Zij willen een groot ontwaken. Zij roepen het uit, en zij geloven dat er een groot ontwaken zal komen. Het zijn goede mensen. Waarom is dat? Wat hebben zij gedaan? Zij hebben niet het ontwaken van de bruid herkend. Ziet u? Doordat het Christenen zijn, voelen zij de trek van het uur, maar zij hebben niet herkend wat er is gebeurd. Dat maakt dat zij zich zo voelen. Zij weten dat er iets staat te gebeuren, maar, kijk, zij zien er naar uit in de verre toekomst, terwijl het reeds vlakbij is gebeurd.
84 Dat is nu precies wat zij in vroegere dagen ook deden. Zij geloofden in de komende Messias. Zij geloofden dat er een voorloper zou komen. Maar het gebeurde precies voor hun neus en zij wisten het niet. Zij herkenden het niet. Zij geloofden dat er een voorloper zou komen voordat de Messias zou komen, en zij hakten zijn hoofd af en doodden hun Messias, omdat het geprofeteerd was dat zij verblind zouden zijn. Hoséa sprak het zo.
85 En dezelfde Geest Die door Hoséa sprak, sprak door Johannes en zei dat de gemeente in de laatste dagen naakt en blind zou zijn en Hem buiten de gemeente zou plaatsen. Zij faalden de vervullingen van die profetieën te zien. Maar terwijl zij daar zijn, beseffen zij dat er iets moet gebeuren. Zij vatten het echter niet. Zij beseffen het niet. Net zoals de Joden van vroeger; blind Laodicéa – rijkdommen, theologie, maar vijandig tegen de gemeente, vijandig tegen de Boodschap. Kijk hoe vijandig die Joden toen waren tegen Johannes. Kijk hoe vijandig zij waren tegen Jezus, terwijl Hij Die Ene was naar Wie zij zeiden uit te kijken!
[Een zekering slaat door in de zaal – Vert] Ik geloof dat er een zekering is doorgeslagen. Ik veronderstel dat het de bandrecorders ook heeft uitgeschakeld. Nee? Nee, toch niet, goed.
86 Zij waren vijandig tegenover de Boodschap... Wat er gebeurt, is dat er zoveel bewegingskracht... Ieder van u is een verwarmingselement. Er bestaat geen manier onder deze omstandigheden om de kerk volkomen normaal te houden, want u weet dat ieder van u, normaal gesproken, 37 graden is. En u zit daar niet alleen, u straalt voortdurend warmte uit. Er is hier nu genoeg lucht binnen om u te bevriezen, maar met de hoeveelheid warmte die geproduceerd wordt, kan het niet.
87 Merk op. Vijandig, maar nu zijn zij net zoals de Joden van toen, verblind; zij zijn in Laodicéa. Zij zijn naakt, ellendig, jammerlijk en weten het niet! Een tijd van rijkdommen, grote theologische leringen, hoogstaand onderwijs, en nu zijn zij vijandig geworden ten opzichte van de Boodschap! Zij willen er niets mee te maken hebben, precies zoals het daar was in de dagen toen Jezus van Nazareth op aarde was.
88 De reden waarom de mensen in de tijd van Noach niet in de ark gingen, was omdat zij de Boodschap noch de boodschapper herkenden. De enige reden waarom zij omkwamen, is omdat zij niet het uur herkenden waarin zij leefden. Zij herkenden niet dat God met de zonde zou afrekenen zoals Hij beloofde dat te zullen doen. Hij zou de mensen van het aangezicht der aarde vernietigen. Hij had het geprofeteerd. Hij meende het. En Hij meent het vandaag precies zoals toen.
89 Maar de mensen, in plaats van dat Noach goedgunstigheid werd bewezen, werd hij als een wildeman beschouwd. Zij geloofden niet dat hij een profeet was. Weet u, Jezus Zelf vertelde ons hoe zij Noach uitscholden en grappen over hem maakten, hem een fanatiekeling noemden en wat al niet meer. Maar zij herkenden hun uur niet. Zij herkenden hun dag niet. Zij herkenden het teken niet. Zij herkenden de Boodschap niet. Zij herkenden de boodschapper niet, maar zetten hem uit hun midden vandaan en lachten hem uit. Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach..."
90 Met Israël in haar land en alles op de juiste plaats en de Boodschap die nu volmaakt voortgaat, in wat voor een dag leven wij, broeder? Waar zijn wij aan toe?
91 Zij kenden de dag niet. Zij wisten het niet. Dat is de reden dat zij het misten, het is omdat zij het niet herkenden. Zij waren zoals de mensen van vandaag, verblind door wetenschappelijke bewijzen, door onderwijzingssystemen, door theologische seminaries. En die dingen verblindden hen in die tijd en zo is het heden precies zo. Het heeft hen opnieuw verblind. En ook de eenvoud – de eenvoud van de Boodschap en de boodschapper.
92 Noach was geen wetenschapsmens. Hij was geen geschoolde man. Hij was een arme boer, nederig, met een eenvoudige boodschap. Het was te eenvoudig voor hun hoge geleerdheid. Zo is het ook vandaag. God maakt het altijd eenvoudig voor de mensen die willen geloven en Hem vertrouwen. Het is anders; gewoon een andere Boodschap, maar dezelfde God. En ik wil dat u het gelooft en begrijpt dat God het gesproken heeft.
93 Jezus zei dat zij Zijn profeet Noach hadden bespot. En zoals zij spotten in die dag, zo zullen zij het ook weer doen bij Zijn komst. Zij zullen hetzelfde doen. Dat is de reden waarom Farao verdronk in de zee. Hij herkende zijn dag niet. Hij herkende niet wat er gaande was. Hij was teveel in beslag genomen door de wetenschappelijke vooruitgang van zijn tijd en het bouwen van steden door middel van slavenarbeid. Hij was te druk bezig om te herkennen wat een kans hij had en toen stuurde hij Gods profeet terug de woestijn in. Hij herkende het niet; dat is de reden dat die dingen zo gebeurden. Hij herkende het helemaal niet. Als hij slechts het beloofde Woord van God voor dat volk herkend zou hebben.
94 En als de kerken vandaag slechts zouden herkennen, indien de kerken alleen maar het Woord van God, dat deze belofte deed voor de mensen van dit uur, zouden herkennen, dan zouden zij niet omkomen! Als Amerika alleen maar de grondwet kon herkennen die door haar is opgesteld, dan zou zij de Bijbel niet uit de scholen verwijderen en niet de Naam van God van de munten verwijderen, maar de eed van trouw aan God zweren. Maar zij herkent het niet. Waarom? Zij is blind en naakt. Zij kan het bloed van die dierbare jongens niet herkennen die stierven op de oorlogsvelden voor dit voorrecht. Zij zijn het vergeten; zij zijn stof.
95 Maar er is Eén Die Zich het gestorte bloed van de profeten herinnert, de prijs die betaald werd om dit Evangelie vandaag aan ons te brengen, hoe die duizenden werden opgegeten door leeuwen en in de kuilen werden gegooid, doormidden gezaagd, verbrand en gekruisigd – God erkent het! De kerken hebben hun profeten vergeten; zij hebben hen niet meer nodig, zo beweren zij. Maar God weet dat Hij hen nodig heeft. Hij hakt zijn mensen eruit door Zijn Woord. Maar het is te ouderwets voor hen in deze tijd. Zij herkennen het niet. Dat is de reden waarom zij in die toestand zijn waarin zij zich nu bevinden. Dat is de reden dat zij naakt zijn en ellendig, blind en jammerlijk en het niet eens weten, omdat zij niet het uur herkennen waarin zij leven; zij bemerken het niet.
96 Mozes herkende zijn dag en zijn roeping toen hij de belofte van Gods Woord voor die vastgestelde dag betuigd zag. Hij wist het toen en besefte wie hij was en wat hij moest doen door het beloofde Woord. Zodoende vreesde hij niet wat anderen zeiden. Hij was niet beschaamd voor zijn boodschap, alhoewel iedere priester en elke farao, alle autoriteiten en iedereen het niet met hem eens was. Maar hij herkende het toen hij dat licht zag hangen in die braambos, die Vuurkolom Die tot hem het Woord sprak dat beloofd was voor die tijd, en zei: "Ik heb u geroepen om het te gaan doen." Hij vreesde niet voor de grote dreigementen van de koning. Hij ging naar het volk toe om hen naar een exodus te leiden, zoals het Woord het had beloofd.
97 Toen hij zag dat de belofte betuigd was, maakte hij het hele volk klaar voor hun exodus. Wanneer? Toen hij de belofte van God betuigd zag. Bedenk dat hij met zijn theologische kennis vluchtte; hij vluchtte met training. Maar toen hij het Woord van God bekendgemaakt zag worden, hij het bewezen zag, bevestigd door "IK BEN DIE IK BEN", toen kon het hem niets schelen wat iemand ook zei. Hij vreesde niet wat Farao met hem zou gaan doen. Hij was ook niet bang voor wat de rest van hen zou doen. Hij vreesde alleen God, dat hij God zou misverstaan, of de een of andere wijze waarop hij God niet zou begrijpen. Hij was niet bang voor het volk en voor wat zij zouden zeggen of wat zij zouden doen. Hij vreesde alleen God, nadat hij had herkend dat het het Woord van God was.
98 Hij begreep niet hoe een man als hij daarheen gezonden moest worden. Maar toen hij door het betuigde Woord herkende wat het was, toen was hij niet meer bang voor de bevelen van de koning. Als u het slechts zou herkennen. Als wij het vandaag maar zouden herkennen! Mozes zag het toen hij het Woord bevestigd zag, de betuiging zag. Toen was hij klaar voor de uittocht van het volk.
Job herkende niet dat het God was. Zolang de duivel u enigszins kan doen geloven dat de kleine beproevingen die u doormaakt God is Die u straft... Het was God Die probeerde hem wat te tonen. Job herkende het niet, tot hij een visioen zag. Zoals Mozes; toen Mozes het visioen zag, de Vuurkolom in de braambos, was het betuigd. En toen zat Job met zijn vraag: "Als een mens sterft zal hij wederom leven? Ik zie een boom sterven en hij leeft wederom. Ik zie een bloem sterven en zij leeft wederom. Dat was zijn vraag. Maar de mens sterft, geeft de geest en hij teert weg. Zijn zonen komen rouw bedrijven en hij weet het niet. O, dat Gij mij in het dodenrijk wildet versteken, mij verbergen, totdat Uw toorn geweken was." Hij kon niet begrijpen waarom een bloem zou sterven en weer leven, hoe een blad van de boom zou vallen en op de grond liggen en weer kon terugkeren in de lente. Hij zei: "Geeft een mens de geest, waar is hij gebleven? Ik geloof God; maar wat gebeurt er met een mens?"
99 Maar dan op een dag begon de bliksem te flitsen, de donders begonnen te rollen, de Geest kwam op de profeet en hij zag de komst van een Man Die Zijn hand op een zondig mens kon leggen en de Heilige God zou de afstand overbruggen. Toen schreeuwde hij: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft! Hoewel de huidwormen dit lichaam vernietigen, toch zal ik in mijn vlees God aanschouwen!" Hij herkende wat de opstanding was.
100 Bileam herkende de engel niet totdat de ezel in tongen sprak. Bileam kon niet zien dat een engel hem in de weg stond. Een verblinde prediker kon niet herkennen dat het God was op de weg om hem tegen te houden, proberend hem ervan te weerhouden om zijn gave voor geld te verkopen. En toen de ezel sprak met een mensenstem, toen herkende Bileam dat het de engel was die hem in de weg stond en probeerde hem af te houden van wat hij wilde gaan doen.
101 O, u blinde denominaties, als God een ezel kan gebruiken die stom is, om te spreken in een taal die hij niet kent, om zo een voorganger te openbaren dat hij verkeerd staat, zou Hij dan geen mens kunnen gebruiken, om ditzelfde te doen? Verblinde mensen.
102 Als Achab slechts zijn dag zou hebben herkend, dan zou hij de profeet Micha niet hebben veroordeeld, die de belofte van Gods Woord voor hem had.
103 Toen Achab die dag daar met Josafat stond... En zij hadden vierhonderd profeten die profeteerden, zeggende: "Trek maar op, alles is in orde. Achab, u leeft in zonde. U hebt ons een grote denominatie gemaakt; wij zijn een groot volk; wij hebben een grote bediening. Hier zijn wij, wij zijn vierhonderd getrainde priesters – of profeten. Wij, vierhonderd, zijn onderwezen en geschoold in het Woord en de theologie. Wij weten er alles van"; maar dit bewees dat zij er helemaal niets vanaf wisten.
104 De man die zij een krankzinnige noemden in hun vorige generatie, Elia, de ware profeet van God, die profeteerde: "ZO ZEGT DE HERE: De honden zullen uw bloed likken, Achab!" Ziet u?
105 Maar deze priesters, door mensen gemaakte profeten, dachten dat zij het wel goed in elkaar hadden gezet. Zij zeiden: "Vader Abraham – of vader Achab, trek maar op, de Heer is met u. De Schrift staat achter u, omdat God dit land aan Israël gaf. Het behoort aan Israël. Ga maar, de Heer is met u." O my!
106 Maar weet u, Josafat was iemand die niet had meegedaan in de zonden zoals Achab had gedaan, hij zag de dingen toch iets anders. Hij zei: "Is er niet nog iemand anders?"
107 Achab zei: "Er is er nog één, maar ik haat hem." Zie? Wat deed God nu? Hij hakte Zijn volk er opnieuw uit door een profeet. Achab zei: "Ik haat hem. Hij doet niets anders dan mij de hele tijd veroordelen. En u weet dat ik een hoogstaand persoon ben. Ik zou anders deze Bijbelschool toch niet hebben als ik niet een groot gelovige was. Ik heb goed getrainde mensen. Ik heb hen daar zitten met studieboeken en Bijbels en al het andere, om dit te onderwijzen. En ik weet dat het grote mannen zijn." Maar als Achab slechts herkend had wie die kleine man was, die arme, kleine, armoedig uitziende kerel, de zoon van Jimla, Micha, die daar stond en hem vertelde: "ZO SPREEKT DE HERE", dan zou hij nooit die fatale fout gemaakt hebben die hij maakte. Maar hij veroordeelde Micha. Hij deed nooit...
O, mensen, herken toch de tijd waarin u leeft! Zie wat er is gebeurd. Zie wat er is beloofd. Herken de dag waarin u leeft.
108 Als de kerkdenominatie van vandaag slechts kon herkennen waarom zij veroordeeld zijn en hun leden uit hen wegvluchten zoals Israël uit Egypte. Als de denominaties alleen maar zouden stoppen met het veroordelen van deze banden en er naar zouden luisteren. En u, prediker, die luistert naar deze bandopname, luister! Als u slechts het uur herkende waarin u leeft: als u slechts het teken van deze tijd herkende, dan zou u zien waarom de mensen wegvluchten uit de denominaties. De Geest van de Here roept. "Geen mens kan tot Mij komen", zei Jezus, "tenzij Mijn Vader hem trekt. En allen die de Vader Mij in het verleden gegeven heeft, zullen komen."
109 Zoals de kleine vrouw bij de bron, en de priester, hoe verschillend waren zij. Het handschrift is wederom op de muur vandaag. Zij zien het, maar herkennen het niet.
110 Als de Joden slechts het beloofde teken hadden herkend van hun Messias volgens hun laatste profeet, Maleachi 3, waar staat: "Ziet, Ik zend Mijn engel, die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal" ... En zij beweerden dat zij naar Hem uitzagen. Wat een exacte overeenkomst met de situatie van vandaag.
111 Men beweert dat men uitziet naar iets wat staat te gebeuren. De gemeenten zijn allemaal aan het bidden en vasten en zeggen: "Nu, laten we bidden. Laten we tezamen komen. Ons staat iets groots te gebeuren. Wij weten dat er iets groots gaat geschieden; de gemeente moet zich er klaar voor maken." Daar bidden zij voor.
112 Daarvoor baden zij toen ook. En daar kwam Johannes de Doper. Maar daar hij hun Bijbelscholen verwierp, omdat hij het tegenovergestelde deed van wat hun vaders hadden onderwezen... Hij kwam uit de woestijn zonder een opleiding. Hij kwam eruit zonder dat z'n boordje achterstevoren zat, zoals men dat heden zou zeggen. Hij kwam zonder een heleboel theologische kennis, maar hij kwam met de kennis van de belofte van God, dat hij de komende Messias moest aankondigen. Hij zei: "Hij staat nu in uw midden." En zij dachten dat hij gek was, omdat hij niet van hun scholen kwam. Het handschrift was op de muur, en zij wisten het niet. Zij beweerden uit te zien naar de komst van zo'n Persoon; Hij stond in hun midden en zij herkenden het niet, alhoewel zij zeiden dat zij naar Hem uitzagen.
113 Precies eender als de Joden waren de heidenen van de aarde, want hetzelfde is geprofeteerd, dezelfde zaak. Ze beweerden dat ze naar Hem uitzagen. Maar de denominaties van vandaag, in dit heidense Laodicéa-tijdperk zijn net zo blind als dat zij het waren. Om welke reden? Het is geprofeteerd dat zij blind zouden zijn. Het moet geschieden.
114 Als Israël alleen maar hun teken had kunnen herkennen, dan zouden zij geweten hebben dat de tijd van de verschijning van de Messias nabij was. Als zij het hadden herkend...
Weet u, de discipelen zeiden tegen Jezus: "Waarom zeggen de Schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen?"
115 En Jezus zei: "Elia is reeds gekomen en zij kenden hem niet. Hij is alreeds hier geweest en ze hebben hem gedood. Zij deden precies datgene wat de Schrift zei dat zij zouden doen."
116 O, als zij slechts herkend hadden dat die 'Fanatiekeling' die daar ieder twijfelachtig ding dat zij gedaan hadden veroordeelde, en ieder ding veroordeelde waar zij mee bezig waren... Hij zei: "Gij huichelaars, begin niet met te... Slangen in het gras, gij adderengebroed, wie heeft u aangezegd de toekomende toorn te ontvlieden? Meen niet bij uzelf te denken: 'Wij hebben Abraham tot onze vader; wij hebben dit, dat of iets anders', want Ik zeg u, God is bij machte om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken."
117 En begin nu niet te denken dat u, omdat u de Wereldraad van Kerken op uw hand hebt en u de best geklede leden hebt van de ... God is bij machte om uit de straatschooiers hier kinderen te doen verrijzen om Zijn Woord te vervullen – uit hoeren, prostituées, dronkaards en gokkers! Hij is bij machte om dat te doen! Hij is nog steeds God.
118 Verblinde denominaties zoals verblind Israël, over beiden is er geprofeteerd dat het zo zou zijn. (Ik laat u een vergelijking zien tot ik tot het punt kom waar ik wil zijn.) Verblind; zoals de denominaties van de heidenen van het Laodicéa-tijdperk nu verblind zijn, net zoals zij dat toen daar waren.
119 Het Laodicéa-tijdperk wordt verondersteld een boodschap te ontvangen; Maleachi, hoofdstuk 4 zegt dat zo. Maar waar zien zij naar uit? "Onze organisatie zal het voortbrengen. En als het niet komt door ons... Baptisten, Presbyterianen, Pinkstergemeenten, de Eenheid of de... als wij het niet voorbrengen, dan is het niet waar." Dezelfde gedachte hadden zij toen ook! En het kwam en ging voorbij en zij wisten het niet. Zij herkenden het niet alhoewel het ieder Woord vervulde. Jezus zei: "Zij hebben gedaan overeenkomstig hetgeen geschreven stond dat zij zouden doen. Zo zullen zij ook met de Zoon des mensen handelen. Hij zal verworpen worden."
120 Let nu op. Zo is het nu precies hetzelfde in de heidendagen, volgens het beloofde Schriftgedeelte van Maleachi 4, waarvan Jezus zei: "De gehele Schrift is ingegeven en niets ervan kan onvervuld blijven." Er bestaat geen wijze om de Schrift ervan te weerhouden vervuld te worden; alles moet worden vervuld. En Jezus zei dat het zou gebeuren. En hier zien wij dat het gebeurd is. Wij zien het.
121 Om wat te herstellen? In deze laatste dagen... U denominationele broeders, luister. Het originele Pinksterfeest te herstellen zoals het in het begin was; zo zal het hersteld worden voordat Israëls bazuinenfeest zal klinken, het moet hersteld worden. Er moet iets zijn om het te doen. Maleachi 4 zegt dat dit het geloof van de vaderen tot de kinderen zou herstellen, wat er zou gebeuren...
122 Als Israël haar Messias had herkend, het beloofde teken, dan zouden zij nu niet zijn waar zij vandaag zijn. Als zij... Maar waarom deden zij dat niet? Het is jammerlijk. Waarom herkenden zij dat niet? Omdat God had gezegd dat zij het niet zouden herkennen. Hoeveel geloven dat, zeg "amen". [Gemeente antwoordt: "Amen!" – Vert] God zei dat zij het niet zouden doen. En het is dezelfde God Die gezegd heeft dat het in het Laodicéa gemeentetijdperk ook zo zou zijn; en hier is het vlak voor hen. Hoe kunnen zij iets anders doen dan het verwerpen?
123 Als zij slechts het beloofde teken van de Messias hadden herkend, het teken van de Zoon des mensen. Hij kwam in de naam van de Zoon des mensen. Nu was Hij in de naam – in het Pinkstertijdperk, in de Heilige Geest, Zoon van God. Nu, het volgende is het duizendjarig vrederijk, de Zoon van David. Drie Zonen – dezelfde God. Dezelfde Vader, Zoon, Heilige Geest; dezelfde God. Zoon van David, Zoon van God – Zoon van David, Zoon des mensen. Zoon van God, is dezelfde God heel de tijd, alleen in drie verschillende bedieningen.
124 Zo is ook Vader, Zoon, Heilige Geest, niet drie goden, maar dezelfde God in drie dispensaties, drie bedieningen, als Vader, Zoon en Heilige Geest. Maar zoals vandaag, door tradities verblind net zoals zij toen ook waren, door traditionele verblinding zien zij het niet. Waarom kunnen zij het niet zien? Zij zullen het nooit zien. Bedenk wel, dat dit "ZO SPREEKT DE HERE" is! U zegt: "Waarom zegt u het dan?" Net zoals Johannes de Doper deed, zoals de anderen het ook deden. Er zijn hier en daar nog enkelen die er nog uitgeleid moeten worden. O, schapen van God, luister naar Gods stem! "Mijn schapen luisteren naar Mijn stem!"
125 De vrouw bij de bron herkende haar dag door het teken van de Messias. Zij was er slecht aan toe. Zij wenste niets met de oude kerken van die dag te doen te hebben en met de wijze waarop zij de dingen toen deden. Zij leefden hun leven op elke levenswijze en deden maar overal aan mee. Zij geloofde daar niet in. Maar zij wist dat er op zekere dag Eén zou komen. Die arme, kleine vrouw daar op de weg naar de bron... zij vond de zaak waar zij naar zocht, want toen Hij haar het geheim van haar hart openbaar begon te maken en vertelde in welke zonde zij leefde, zei zij: "Mijn Heer, ik bemerk dat Gij een Profeet zijt." (Nu, zij hadden er meer dan vierhonderd jaar lang geen gehad.) Zij zei: "Ik bemerk dat Gij een profeet zijt. En ik weet dat wanneer de Messias komt, Hij deze dingen zal doen."
Hij zei: "Ik ben het."
126 Zij herkende. Er was geen twijfel meer. Hoe kunt u het bewijzen? Het was alreeds bewezen. "Wanneer de Messias komt, is dit wat Hij zal doen." Welnu, als zij het kon herkennen door de Schriften, kunnen wij dan niet de avondlichten herkennen en het teken van vandaag? "Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons al deze dingen zal laten zien. Hij zal ons dit vertellen."
Hij zei: "Ik ben het, Die tot u spreek."
127 Geen enkele vraag meer. Weg ging zij. En zij vertelde het de mensen: "Kom en zie, hier is Hij!" Wat haar betrof was er geen twijfel meer. Het was bevestigd, omdat zij de dag herkende waarin zij leefde. Zij herkende het.
128 Zo ook Nathanaël, een echte Hebreeër, toen hij dat teken zag van de Messias, dat daar was beloofd, hinderde het hem niet hoeveel priesters en hoeveel anderen... Wat deed het? Het verontrustte de priesters toen zij zagen dat de mensen de kerken verlieten en weggingen. Zij zeiden: "Als iemand van u Zijn samenkomsten bijwoont, zult u de kerk uitgezet worden. Wij zullen u uit de denominatie zetten."
129 Zo is het vandaag ook. "Wij zullen u uit onze organisatie zetten, als u zijn samenkomsten bijwoont."
130 Herinnert u zich nog de blinde man? Die vader en moeder konden zelfs niet antwoorden. Zij waren bevreesd, omdat de priesters hadden gezegd dat een ieder die naar Jezus of naar Zijn samenkomsten ging, buiten de kerk gezet zou worden. Maar die blinde man kon voor zichzelf spreken! Hij die eens blind was, kon weer zien!
131 Ik, die eens blind was, kan nu zien! Ik die deze dingen niet wist, ben ermee bekendgemaakt door de Heilige Geest. Laat ze gaan, denominaties, zij zullen er toch uitkomen!
132 "Als Ik verhoogd zal zijn van de aarde, zal Ik alle mensen tot Mij trekken." Nathanaël herkende het; hij wist het.
133 Net zoals met Mozes, Schriftuurlijke bewijzen, die het Woord bevestigden; Mozes wist dat dát de belofte was van die dag, omdat het Schriftuurlijk was. Het hinderde niet hoe vreemd... Hij zei: "Wie kan ik hun vertellen dat...? Als ik hun zeg dat ik een licht heb gezien hier in de woestijn. Hoe kan ik hun nu vertellen dat er ginds een Licht was, en dat dit Licht me zei daarheen te gaan?"
134 Hij zei: "Voorzeker Mozes, Ik zal met u zijn." En niet alleen... Hij toonde Zichzelf daar in Egypte niet alleen door wonderen en tekenen, maar toen Hij hen allen tezamen vergaderd had, verscheen Hij opnieuw aan hen en bevestigde de bediening van Mozes voor de uitverkorenen en geroepenen. Toen die profeet hen had losgehakt van dat land en hen op een plaats gebracht had, verscheen de Vuurkolom opnieuw, nu bovenop de berg Sinaï. Vergelijk het met vandaag. Amen! God zij geprezen! Het is meer dan leven zelf voor mij.
135 Naarmate mijn leeftijd vordert en ik het uur zie, dat vulgaire dingen en immoraliteit de landen teisteren, en terugkijk en zie wat er is gebeurd; dan springt mijn hart op van vreugde, wetende dat na een poosje deze aardse tabernakel waarin men woont ontbonden zal worden, maar ik heb er ginds één wachtende. Ik probeer een volk te trekken, hen van deze dingen en dergelijke af te hakken. Hen eruit te trekken, hen te laten zien door de Schrift, dat God daar staat met een betuiging van de Vuurkolom, die honderden en duizenden hebben gezien en zelfs met de camera is het keer op keer gefotografeerd om het te bewijzen.
136 Bedriegers zullen opstaan. Zeker, het zal gebeuren. Nabootsers stonden op in de dag van Mozes, en deden dezelfde dingen. God zei: "Scheid u af Mozes. Blijf niet in hun buurt. Ik zal hen verzwelgen!" En de wereld verslond hen. En zo is het ook vandaag. Men is teruggevallen in de wereldse geldprogramma's en van alles. Ziet u?
137 Het Schriftuurlijke teken van Mozes was... Hij was die grote profeet van God die daar heenging om hen te verlossen. En zij herkenden het; zij herkenden het teken. Hij was de juiste Schriftuurlijke belofte die werd betuigd.
138 Jezus was de Belofte van de Schrift, betuigd aan de vrouw, of Hij was de Interpretatie. Jezus was de Interpretatie van de Schrift. Zijn eigen leven interpreteerde de Schrift.
139 Ziet u de boodschap van dit uur niet? Kunt u herkennen waar wij nu zijn? De boodschap zelf van de Schrift interpreteert aan u het uur waarin wij nu leven; het is de uitleg.
140 Jezus zei tegen Israël: "Als u slechts uw dag had herkend." Op zekere dag zat Hij op de Olijfberg en keek rond en zei: "Jeruzalem, o Jeruzalem..." Hij weende. Hij keek naar beneden; en Hij zag... niet in enige vergelijking en misschien wel – de vorige nacht – onlangs 's morgens om tien uur, toen ik die prostitutie-gemeente zag in het visioen. Dan voel je diep in je hart dat de Heilige Geest tranen laat vallen. "Jeruzalem, o Jeruzalem, hoe vaak heb Ik u bijeen willen vergaderen. Maar wat deed u? U doodde de profeten die Ik tot u had gezonden. U vermoordde hen!" En de boodschappen die vandaag aan de kerk zijn gezonden, zijn door hen vermoord door hun denominationele dogma's. De Schrift is vermoord door hun dogma's. Jezus zei: "Als u slechts uw dag gekend had, maar nu is het te ver, nu is het te laat." Zo is het ook met de kerken.
141 Ik geloof met geheel mijn hart dat zij de verlossing gepasseerd is. En het maakt niets uit wat u ervan wilt denken, dat is uw opinie, dit is mijn mening. Ziet u? U hoeft het niet met mij eens te zijn. Maar ik geloof dat haar verlossing al voorbij is en dat reeds sinds de afgelopen vijf of zes jaar. Ik herinner – herinnert u zich slechts dat van Chicago. En zie wat er sindsdien gebeurd is, en zie hoe die gebeurtenissen voortgang vinden. Ziet u? Bedenk wel, mijn naam staat er voor, het is bekend en het is: "ZO SPREEKT DE HERE!" Zie of zij niet voortdurend aan het afzakken is.
142 Zie naar het jaar 1933, hoe in het visioen werd gezegd hoe de vrouwen zouden handelen in deze laatste dagen; hoe het zei dat de mensen... hoe Mussolini aan zijn einde zou komen; hoe Hitler op een geheimzinnige wijze aan zijn einde zou komen; hoe de drie 'ismen' op zouden gaan in het communisme; hoe de auto's eruit zouden gaan zien als een ei; en hoe de vrouwen kleren zouden gaan dragen waardoor zij er als mannen uit zouden zien, zelfs kleding zouden dragen als hun onderkleding en dat zij tenslotte ertoe zouden komen iets te gaan dragen als vijgenbladeren; hoe de immorele handelingen zouden toenemen en hoe zij zich zouden gedragen in deze laatste dag. Zie wat zij gedaan hebben. Het is vóór u en rondom u.
143 Als christelijke vrouwen alleen maar (zogenaamde christelijke vrouwen) konden herkennen dat die immorele geest die op hen is van de duivel is en hen ertoe aanspoort hun haar kort te knippen! De duivel is de enige die dat zou doen. En het is in strijd met het Woord van God voor u. Net zoals het was in de hof van Eden. Wat deden zij? Als zij het slechts konden herkennen. Maar zij proberen te zeggen: "O, wat die kleine heilige-roller prediker daar zegt..." Ik ben het niet. Ik vertel u niet wat u moet doen. Ik citeer het Woord slechts. Als zij slechts konden herkennen dat het van de duivel is.
144 Zij noemen zichzelf Christenen. Jezus zei: "Hoe kunt u Mij Here noemen en niet doen de dingen die Ik u zeg te doen?" Zij kunnen geen Christenen zijn. Ik ben hun rechter niet, ik zeg slechts datgene wat het Woord zegt. "Hoe kunt u Mij Here noemen en dan niet de dingen doen die Ik u zeg te doen?" En het gehele Woord hier is de openbaring van Jezus Christus. "Hoe kunt u Mij Here noemen?"
145 Als zij slechts konden herkennen dat het de duivel is, een immorele geest. Sommige fijne vrouwen daar...
146 Ik denk dat deze stad de meest vulgaire plaats is die ik ooit in mijn leven heb gezien, Jeffersonville, Indiana, wat ontklede vrouwen betreft. Ik ben in Hollywood geweest; ik ben overal geweest; ik ben de hele wereld over geweest en ik heb allerlei vuiligheid gezien. In Parijs en in Engeland heb ik het gezien en laatstgenoemde is de ergste van allemaal.
147 Ik denk dat Engeland op een dag in de zee zal verzinken; het verdient het. Vuil, vies, verziekt... Het is de immorele afvalput van de wereld, de ergste Bijbel-ontkennende mensen die ik ooit in mijn leven heb gezien. Zo is zij geworden, omdat zij de Waarheid heeft verworpen.
148 Billy Graham zei dat zijn vrouw niet in de parken kon lopen vanwege de seksuele handelingen die in die parken plaatsvond tussen mannen en vrouwen, jongens en meisjes; in het park, openlijk. Engeland is een beerput geworden. Evenals Frankrijk, en zo is het met de rest van de wereld; en nu is Amerika de leider van allen geworden.
149 Kijk ernaar vandaag. Het maakt dat de vrouwen hun haar afknippen en korte broeken dragen, lange broeken, en roken; en toch noemen zij zich gelovigen! Realiseert u zich niet zuster, of vrouw... ik bedoel... Neem mij niet kwalijk, mijn zusters zouden zulke dingen niet doen. Beseft u niet dat dit van de duivel is? Net zoals de Joden van toen, wilt u nu ook niet het overtuigend bewezen Woord geloven wanneer het Zelf aan u bewezen is? U blijft uw denominationele tradities vasthouden die zeggen dat het allemaal wel in orde is. U spreekt in tongen, springt op en neer, u zingt in de geest – en toch knipt u uw haar af! Kunt u zich indenken dat een Christen dat doet? Ik heb duivels gezien, ik heb toverdokters gezien, ik heb gezien en gehoord dat zij in tongen spraken en het vertaalden en sprongen en dansten in de geest, dat zij bloed dronken uit de schedel van een mens en de Naam van Jezus Christus vervloekten.
150 U zegt: "Ik behoor tot de gemeente. Halleluja! Glorie aan God! Ik behoor..." U behoort tot wat? De gemeente is het Woord, en het Woord zegt dat het een schande is voor u dat te doen!
U verblinde groep Farizeeërs, die deze arme kinderen naar de hel leidt op die wijze! Omdat u bang bent uw denominatie-maaltijd te moeten missen en u eruit gezet zult worden, als u iets anders predikt. Schaamt u, huichelaars! Weest hier beschaamd over! Het uur op deze wijze nabij zien komen en dan wendt u zich door uw tradities van het Woord van God af. Hoe durft u, verblinde!
151 Zegt de Bijbel niet dat u verblind bent? Kunt u niet begrijpen dat u blind bent? De Bijbel zegt dat u het bent. En u bent naakt, ellendig, jammerlijk, blind en weet het niet terwijl u denkt dat u de grootste kerk van de stad hebt, en u doet dit, en dat, of iets anders; en de Bijbel zegt dat u zo arm bent als maar mogelijk is en u bent blind. En Hij staat nog steeds aan de deur en probeert u enige ogenzalf te verkopen, niet u te verkopen, maar te geven; en u wilt het niet aannemen. Het vervult de Schrift.
152 In wat voor dag leeft u, mensen? Herkent u het uur, herkent u het teken?
153 Als zij slechts konden beseffen, deze vrouwen, dat het de duivel is. Het is een onzedelijke duivel in de naam van religie. Zo is hij altijd geweest. Hij kwam tot iedere profeet; hij kwam daar tot iedere heilige; hij kwam zelfs tot Jezus Christus als een religieus persoon. En de Bijbel zegt dat de duivel, het ware zo dicht zal benaderen in de laatste dagen (zelfs Pinkstermensen), dat hij zelfs de uitverkorenen in die Pinksterkerk zou verleiden indien het mogelijk was.
154 [De tweede kant van de bandopname begint onvolledig – Vert] "... maar weinigen." Hij zei: "Want de poort is eng en de weg is smal en maar weinigen zullen er zijn die haar zullen vinden. Want zoals het was in de dagen van Noach, waarin acht zielen werd gered, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Denk daar eens over na! In wat voor een dag leven wij? Herkent u het uur, herkent u de dag? (Ik neem een hoop van uw tijd in beslag, maar ik heb nog wat tijd.)
155 Het laat ze hun haar afknippen. O, zeggen zij: "Onze kerk besteedt daar geen aandacht aan." Weet u waarom? Omdat zij blind zijn. "Het is niet erg om je haar kort te knippen." De Bijbel zegt van wel! Het is zelfs onzedelijk voor u om te bidden met kort geknipt haar. U zegt: "Welnu, een vrouw behoort een bedekking op het hoofd te hebben." De Bijbel zegt echter dat het haar voor de vrouw tot een bedekking is gegeven, niet een hoed, het haar!
156 Wat als Mozes had gezegd: "Ik neem mijn hoed af in plaats van dat ik mijn schoenen uittrek"? Dat zou niet gewerkt hebben. God zei: "Schoenen"; God bedoelde: "schoenen"! Hij zei: "haar", niet "hoed". Glorie voor God! Hij hield daarvan, daar ben ik zeker van. God zij geprezen! Hij bedoelt precies wat Hij zegt. De Heilige Schrift kent geen privé-uitlegging. En is niet alleen bedoeld voor uw denominatie; het bedoelt precies wat het zegt; en Hij is de Uitlegger.
157 U zegt misschien: "Ik ken een dame die..." Het kan mij niet schelen wat u weet; ik weet wat God erover gezegd heeft, u doet maar wat u wilt.
158 Als u slechts kon herkennen wat het is, dame! O! Als u slechts kon herkennen – of vrouw, geen dame.
159 Ik zag een uithangbord toen ik bij de Blue Boar vandaan kwam, het is geloof ik daar in de Vijfde Straat, een of ander drankhuis, waarop stond vermeld: "Tafels voor dames!" Ik stopte daar... Ik zei: "U hebt er hier nooit een gehad." Een echte dame zal nooit in zo'n gelegenheid naar binnengaan; misschien een vrouw, maar een dame niet.
160 Is het u opgevallen dat de val van de wereld begon met de immoraliteit van een vrouw? Wist u dat het op die wijze ook zal eindigen, door de immoraliteit van de vrouw? En dat de gemeente wordt voorgesteld als een vrouw? De gemeente is een vrouw, geestelijk gesproken. Zo is de bruid een vrouw, geestelijk gesproken.
161 De immoraliteit van de kerk – hoe het is gedaan? Kijk naar de visioenen, kijk naar dingen. Zie zelfs naar deze visioenen die God gaf. En dat visioen is de waarheid. Ik heb de Bijbel op mijn hart gelegd, voor u die naar de band luistert, en het gehoor dat ik kan zien. Dat zag ik! De almachtige God weet dat het de waarheid is. Ik heb het niet geweten tot nu toe. Daar is zij, naakt, en zij weet het niet. Zij had net zo'n goeie tijd. Dat is het. Maar toen de kleine bruid in zicht kwam, was het anders. De Alfa en Omega. O my!
162 De duivel doet het. Maar net als met de Joden van toen, toen zij het Woord zagen... En Jezus zei tot Zijn... Hij zei dit tegen Zijn discipelen: "Onderzoek de Schriften. U bent in verwarring over Mij en Mijn bediening. Onderzoek de Schriften; in haar denkt u het eeuwige leven te hebben en zij getuigen van Mij. Zij vertellen u wat Mijn boodschap is. Als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de woorden zelf die God aan u uitlegt."
163 "Wij willen niet dat deze man over ons heerst. Wij hebben onze eigen priesters, enzovoort." Ga uw gang dan maar, dat is alles wat ervan gezegd kan worden. Het is te laat, hoe dan ook. Ziet u? Denominationele tradities die zeggen dat het wel in orde is – daar luisteren zij naar. Zij horen liever... U gelooft het woord van een mens meer dan dat u het Woord van God gelooft.
164 Zij herkennen niet... De gemeenten herkennen vandaag niet wat er in 2 Timotheüs 3 staat. Als u... Ik zie dat sommigen van u deze Schriftplaatsen opschrijven. Wanneer iemand mij iets wil vragen, dan heb ik het bij de hand en kan ik het Schriftgedeelte tonen dat erbij hoort. Ziet u?
165 Zij herkennen 2 Timotheüs 3 niet, waar staat: "In de laatste dagen zullen de mensen koppig zijn, hovaardig, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God, trouweloos, lasteraars, ondankbaar, verachters van hen die goed zijn (de bruid, ziet u?); hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht daarvan verloochenend hebben. Heb ook een afkeer van dezen. Want van dezen zijn het, die van huis tot huis gaan, en nemen de dwaze vrouwkens gevangen – dwaze vrouwen – die door menigerlei begeerlijkheden gedreven worden; die altijd leren en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen." Nooit... Zij willen het niet, en zij zullen het niet... God zei het zo. En blinde Farizeeër, kunt u dat niet zien? Ik ben niet kwaad; ik sla slechts de spijker op zijn kop en sla hem er helemaal in. En de kerken herkennen dit ook niet. De vrouwen kunnen dat niet vatten; zij zijn... Dwaze vrouwen, door velerlei begeerten gedreven – Hollywood, met al dat soort rommel, kort afgeknipt haar, dragen korte broeken, gebruiken make-up en doen al die dingen die niet betamelijk zijn.
166 Weet u dat de vrouw een grote rol speelt in de laatste dagen? Weet u dat de Bijbel zegt dat diegenen die uit deze grote vervloeking ontkomen, zullen zijn als een sierlijke spruit voor de Here? Ik zal hier eens op een zekere dag een prediking over houden, zo de Here wil, voor u vrouwen. Het laat zien wat God denkt van de vrouw die werkelijk ontkwam aan die vervloeking van deze dag. Hij zei dat zij prachtig zou zijn.
167 Ik hoorde een tijdje geleden meisjes lachen om een vrouw – een groep halfnaakte jonge vrouwen met een moraal lager dan die van een moederhond – ze lachten om een oudere vrouw die een lange jurk droeg. Luister, u verdraaide vrouwspersonen, zij heeft iets waarvan u niets afweet, zij heeft een moraal. U weet niet eens wat dat woord betekent. U verloor het al in de wieg, tenminste bijna. U weet niet eens goed van kwaad te onderscheiden; maar zij wel. Zij heeft iets in haar hart verborgen waar u geen weet van hebt. U hebt het verloren; u kunt het niet meer vinden. U noemt haar ouderwets en zo. Zij weet echter iets waarvan u niets afweet. Zij heeft het in haar hart verborgen, een schat van fatsoen. U kent dat woord al lang niet meer. Uw moeder voedde u al zo op. En uw voorganger liet het toe; dat laat zien waar hij staat. Ik predik nu precies hier over hem. Ziet u? Ziet u waar wij zijn? De kerken...
168 Jezus zei dat de gehele Schrift vervuld moest worden; en het is vervuld.
169 Merk op, zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, zo komt hij ook... Sommigen van hen... Nu, hij spreekt hier niet over Methodisten en Baptisten, enzovoort, hier, die staan hier buiten, ziet u? Maar zoals Jannes en Jambres, Mozes en Aäron tegenstonden, zo zullen zij, mannen met afkeurende gedachten betreffende de Waarheid, verdorven zijn door dogma's en kerkleerstellingen, in plaats van de Bijbel. Jannes en Jambres konden ieder ding nadoen wat Mozes kon doen. Zie? Zoals Jambres (ziet u de vergelijking hier?) – zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, zo wederstaan deze mannen met slechte gedachten betreffende de Waarheid het en willen het niet eens in hun midden of omgeving hebben, willen er niet mee samenwerken, willen er niets mee te maken hebben. Maar het zegt: "Hun dwaasheid zal openbaar worden." Wanneer de bruid haar plaats inneemt en omhoog de lucht ingaat, zal het bekend worden gemaakt. Maakt u zich daar maar geen zorgen over. Net zoals met Mozes, toen hij de kinderen van Israël uitleidde in de uittocht van Egypte, toen verdronken de Egyptenaren. Jazeker!
170 Jezus zei dat de gehele Schrift werd ingegeven door inspiratie; dat daarom de gehele Schrift vervuld zal worden. Toen hij dat deed zeiden ze: "U maakt Uzelf God."
171 Hij zei: "U noemt in uw eigen wet die profeten, door wie het Woord van God tot u komt, u noemt hen goden; en dat zijn zij." En Hij zei: "Hoe kunt u Mij dan veroordelen, wanneer Ik zeg dat Ik de Zoon van God ben?" De gehele Schrift is ingegeven door inspiratie en alles ervan moet worden geopenbaard en alles moet worden vervuld. Zo ziet u, zij waren zó verblind, zij waren zó volledig in beslag genomen door de woorden van mensen in plaats van door het Woord van God! Daardoor komt het dat vrouwen die dingen doen. Daardoor doen voorgangers die dingen. Zij zijn in beslag genomen door hun bisschop in plaats van Jezus. Zij zijn geheel opgegaan in hun geldzak en grote samenkomsten.
172 Om nu te zien of ik populair ben: neem de mensen van Jeffersonville, dat kleine groepje van Jeffersonville, en zouden wij degenen die van buiten Jeffersonville komen vanmorgen weglaten, dan zouden wij nog met geen half dozijn zijn om tegen te prediken. Wat is het? Zij is samengesteld uit mensen uit het gehele land, van New York tot Massachusetts tot Boston, Maine, tot aan de zee, van Georgia en Alabama en uit het gehele land. Zij zijn tezamen gekomen. Amen! Wat is het?
Het zal licht zijn in de avondtijd!
173 Zij kunnen het avondlicht niet herkennen; dat is er aan de hand. Zij herkennen het gewoonweg niet. Zij zijn te verblind. De Bijbel zegt het.
174 Rusland heeft pas, sinds ongeveer veertig jaar geleden, haar plaats in de wereld van de wetenschap ingenomen. Weet u, toen de Eerste Wereldoorlog begon, had men nog nooit notitie van Rusland genomen, nietwaar broeder Roy, zij waren gewoon een groep onbenulligen, grote, oude Siberiërs met baarden over heel hun gezicht, die hun linkerhand niet van de rechter konden onderscheiden. Zo is dat. Rusland. Maar zij herkende haar positie. Zij moest wel, om de Schrift te vervullen. En u kent mijn profetieën over wat ik zei dat er ging gebeuren en hoe zij allen in het communisme samen zouden gaan. Nu leidt zij de wereld in de wetenschap. Wij zijn ver bij haar achterop geraakt. De hele wereld is bij haar achter geraakt. Zij leidt. Zij ontdekte dat zij ook wat hersenen had.
175 Merk nu op, de mens heeft dezelfde zes zintuigen als zes duizend jaar geleden. Zes duizend jaar geleden onderhield hij contact met zijn aardse huis door de zintuigen die hij had en diende God. En nu pas in de afgelopen vijfenzeventig jaar heeft de mens de afstand overbrugd van paard en wagen tot ruimtevaart. Waarom? Hij keerde zich af van zijn geloof in God en hij keerde zich tot zijn zintuigen en zijn bekwaamheid van het menselijk wezen. Heeft u dat opgemerkt? Hij is gestopt met in God te vertrouwen; hij vertrouwt op zichzelf.
176 Precies zoals die ongelovige vrouw (wat was haar naam?) in Washington , die dit alles veranderde [Iemand noemt de naam van die vrouw – Vert] Wat was haar naam? Murray. Zij zei: "Zolang wij een strijdmacht en de vloot hebben, hebben wij die oude Jehova niet nodig." Het kan mij echter niet schelen wàt wij hebben, het is Jehova of niets voor mij. Laat het leger en de vloot zinken – en dat zal het – maar Jehova blijft voor eeuwig. En zolang ik een gedeelte van Hem ben en van Zijn Zoon, zal ik voor eeuwig bij Hem blijven, niet door mijn roeping of mijn keuze, maar door Zijn verkiezing. Amen en amen! Ik heb daar niets mee te maken. Hij is het. Geef mij Hem en laat mij anders maar sterven. Laten de naties opkomen en vallen; Jehova blijft. Hij heeft dat door alle eeuwen heen gedaan. Toen Rome viel, toen Egypte viel en heel de rest van hen viel, bleef Hij nog steeds Jehova. O, halleluja! Ik voel mij religieus.
177 De reden dat Rusland ontwaakte, is dat zij wel moest. Precies zoals Israël haar eigen land weer moest ingaan. God moest Israël weer het land indrijven vanwege de bazuinen. En zo moest God Rusland in het communisme drijven, om precies te doen wat over haar geprofeteerd is.
178 De mens en zijn zes zintuigen heeft steeds paard en wagen gebruikt, God vertrouwend. Maar in de afgelopen vijfenzeventig jaar hield de mens op in God te vertrouwen. Toen zij de Grondwet van deze Verenigde Staten tekenden, betrok men God in alle handelingen. Nu hebben zij zelfs geen dienst meer en zij noemen zelfs Zijn Naam niet meer! Dat is zo. Zij steunen op de hooghartigheid van hun wetenschapsmensen, op hun kennis op wetenschappelijk gebied. Een wellustige groep. Dat is zo. De hele wereld is opgegaan in het negeren van de Bijbel. De hele wereld heeft God de rug toegekeerd. Denkt u zich eens in, uit het midden van dit alles en de kerkelijke denominaties en al hun ontuchtige seminaries en groepen, enzovoort, heeft God het Woord genomen door Zijn profeet om Zich een bruid uit te hakken. Hij zei dat Hij het zou doen. Hij hakte het uit die zaak, wat Hij had beloofd te zullen doen.
179 Zij rekenen op hun menselijke intelligentie, hun menselijke wetenschap, enzovoort, en hebben God verlaten, Die zij eens vertrouwden. De Verenigde Staten hebben God buitengesloten. Zelfs wees men Hem de scholen uit, want onze kinderen kunnen zelfs niet over Hem horen. Men heeft Hem de school uitgewezen. En ze proberen nu het: "In God vertrouwen wij", van de zilveren dollar te verwijderen. De gelofte van trouw aan de vlag gaan zij afschaffen, het "EEN NATIE ONDER GOD" ook, ze zullen dat weg gaan laten.
180 Ziet u, zij zijn de weg van hun eigen gevoelens en hun eigen zintuigen gevolgd. Want de mens in de afgelopen vijfenzeventig jaar is niets veranderd wat betreft zijn zintuigen, hij is nog steeds dezelfde mens die God schiep in het begin. Kunt u zich voorstellen waar wij nu zijn in deze laatste dagen? En ook de gemeente heeft zich van God afgekeerd tot dat; de seminaries en ervaring, enzovoort, in plaats van het Woord. Zij erkennen Hem niet eens in hun samenkomsten, in hun scholen, nergens.
181 Israël heeft in de afgelopen vijfentwintig jaar iets herkend dat hen teruggebracht heeft in hun thuisland, zoals was beloofd. Zij weten echter niet hoe het kwam. Zij leden erg veel, zelfs als martelaren onder de bazuinen; maar zij zijn in hun eigen land. Maar zij weten niet waarom!
182 Waarom ontwaakte Rusland? Waarom ontwaakten de volkeren? Hoe komt het dat de mens dit alles heeft kunnen bereiken, terwijl de wetenschapsmensen driehonderd jaar geleden... Een Fransman rolde een bal met een bepaalde snelheid voort over de grond en bewees door wetenschappelijk onderzoek in die dagen, dat als deze zich ooit zou kunnen voortbewegen met een snelheid van vijftig kilometer per uur, de aantrekkingskracht van de aarde hem los moest laten en hij van de aarde verheven zou worden, naarmate het gewicht ervan, naarmate het gewicht van de bal. Nu gaat de mens met een snelheid van zevenentwintig duizend kilometer per uur en probeert nog harder te gaan. Dit ontdekte de mens pas kort geleden. Waarom? Het moest zo zijn.
183 De gemeente stond vroeger op de Rots, Jezus Christus. Het kon haar niet schelen wat men ook zei, zij hield zich aan dat Woord, de Boodschap van dat uur. Luther, Wesley en van hen daar verder. En nu heeft zij zich tot fabelen en tradities gekeerd. Waarom heeft zij dat gedaan?
184 De afgelopen vijfentwintig jaar heeft Israël herkend dat het om een bepaalde reden is dat zij weer terug is in haar thuisland. Het was geprofeteerd dat zij opnieuw vergaderd zouden worden; Hoséa profeteerde het. Wij lazen het pas geleden. Moge God ons helpen het te verstaan. In orde.
185 Op hetzelfde moment heeft de bruid het avondlicht herkend, of is begonnen het te herkennen. De hongerige Pinkstermensen zijn begonnen in te zien dat hun organisaties niets hebben waarnaar zij zo zochten. Deze organisaties zijn zo verdraaid en verscheurd. Ziet u, het is nu de tijd van herkenning, de herkenningstijd. U moet het herkennen. De wereld heeft het herkend. De naties hebben het herkend. De wetenschap herkent het. De duivel heeft het herkend; het is zijn tijd dat hij de vrouwen te gronde kan richten, de gemeente te gronde kan richten en de mensen te gronde kan richten. Hij heeft het herkend. En God weet dat er mensen zijn op deze aarde die Hij heeft voorbestemd ten leven. Hij wist dat dit de tijd is om Zijn Boodschap te zenden; en Hij deed het. De mensen hebben het herkend. De bruidstijd heeft zich het avondlicht gerealiseerd.
186 Als Sodom slechts haar dag had herkend toen zij die twee boodschappers in haar stad zag binnengaan, zoals Billy Graham en Oral Roberts...
187 Welnu, een laag persoon ergens in de stad Phoenix stond op – speelde dat gedeelte van een bandopname af en zei... waar deze zei: "Ik moet gedoopt worden in Jezus' Naam", en toen zei hij: "Welnu zie hier, hier zegt broeder Branham..." (Dat was toen ik sprak over Afrika, hoe zij daar drie keer met het aangezicht naar voren heen en weer dopen...) Hij zei dat ik gezegd had: "Het maakt geen verschil." Ziet u, nam dat gedeelte en sneed het af. Hij speelde de rest van de bandopname niet af, maar alleen dat gedeelte en sneed het daar af, wat een strafbaar vergrijp is, de bandopnamen staan absoluut onder copyright. Niemand mag er mee knoeien. Het is dan ook beter voor u als u dat niet doet. Als u het wel doet, krijgt u de wet tegen u. Maar zouden wij dat doen? Nee, Hij zei: "Laat hen begaan." God sprak er tot mij over wat er zal gaan gebeuren. Let u maar op, let op die persoon. Ziet u.
188 Terzelfder ure heeft de bruid het avondlicht herkend. O, als Sodom slechts haar uur had herkend...
189 Nu, diezelfde persoon nam een band op, en zei toen: "Kijk eens hier, u Pinkstermensen en u Baptisten. Deze man, een valse profeet, William Branham (ziet u?), heeft gezegd dat Oral Roberts en Billy Graham in Sodom waren." Ziet u? Toen stopte hij de band. Dat was het. Hij wilde niet verder gaan om te zeggen dat zij boodschappers waren aan Sodom. Niet in Sodom; zij zijn daar als een boodschapper aan Sodom. Iedereen weet dat ik dat zei. Luister maar naar uw band. Een ieder die wegneemt of toevoegt, hetzelfde zal van hem afgenomen worden. Ziet u? Als het het Woord van de Here is, zal het zo blijven.
190 "Als Sodom slechts haar boodschappers had herkend, zou zij er nu nog hebben gestaan", zei Jezus. Als zij het herkend hadden precies zoals Abraham het herkende... Abraham wist dat er een beloofde zoon zou komen. Maar hij wist ook dat er op een of andere manier een verandering moest plaatsvinden, omdat hij al te oud was en zijn vrouw Sara ook. Maar toen hij Diegene zag die de gedachten van Sara kon onderscheiden terwijl zij achter Hem stond, toen herkende hij het uur waarin hij leefde en zei: "Mijn Heer, laat mij wat water halen en Uw voeten wassen." Zij aten wat brood. "Ik bid U, blijf nog een weinig." Ziet u? "Hier, mijn HERE (hoofdletters H-E-R-E, Elohim)." Hij herkende dat God tot hem sprak vanuit een vleselijke gedaante. Hij herkende Zijn teken en werd door de Here gezegend. Maar Sodom herkende haar dag niet en werd verbrand. Zoals Jezus zei: "Zoals het was in die dag, zo zal het zijn wanneer de Zoon van God wordt... de Zoon des mensen wordt geopenbaard."
191 Nu, de gemeente heeft haar dag niet herkend! Zoals Israël teruggedreven werd naar Palestina, zo zal zij in de Wereldraad van Kerken gedreven worden. Waarom? Zij herkende haar dag niet! Mensen, kom uit haar! Word geen deelgenoot aan haar zonden! Vlucht voor uw leven, of anders wordt u gegrepen door het merkteken van het beest en dan kunt u er niets meer aan doen! Laat hem die vuil is nog vuiler worden. Laat hem die heilig is, (niet heilig zal worden – die nu heilig is)... Laat hem die heilig is, niet een vrouw met kort afgeknipt haar; zij kan het niet zijn. Nu, dat klinkt misschien nogal bot, maar dat is Schriftuurlijk. De Bijbel zegt dat zij haar hoofd onteert. En haar hoofd is haar man. Zijn hoofd is Christus; dus onteert zij Christus. Hoe kan zij eerloos zijn en tegelijk niet onrein? Laat zij die kort geknipt haar draagt, het houden! Laat zij die in shorts rondloopt, ze dragen! Laat hij die het Woord ontkent, het blijven ontkennen! Maar laat hem of haar die heilig is, heiliger worden! Laat hem die rechtvaardig is, rechtvaardiger worden, het rechtvaardige Woord van God, de Zoon van God geopenbaard. Word rechtvaardiger en heiliger. Herken. Jazeker! De dagen niet... De gemeente heeft haar dag niet herkend.
192 Zoals Israël, dat terug is in haar beloofde land. Ze weet niet hoe zij daar is teruggekomen. Zij werd gewoon automatisch daar teruggebracht. Waarom? Nationale kracht bracht haar op haar plaats. Nu, ik zal iets gaan zeggen. Nationale kracht bracht Israël in haar thuisland. Nationale kracht zal de gemeente in de Wereldraad van Kerken brengen. Maar de kracht van God zal de mensen in de bruid brengen! De wereld drijft deze kant op en de wereld drijft die kant op, maar God drijft opwaarts, de Geest van God, die het Woord van God is (Mijn Woord is Geest en leven, en zal de bruid op haar plaats brengen, omdat zij haar positie zal herkennen in het Woord; dan is zij in Christus), deze zal haar in haar plaats brengen. Geen nationale kracht zal dat doen. Maar de nationale kracht dreef Israël wel naar het thuisland. De nationale krachten van de Wereldraad van Kerken zal iedere organisatie erin drijven, maar de kracht van God zal de bruid opnemen in Glorie, tussen hen uit.
193 O, mensen, herken uw dag, zoals Jezus u waarschuwde, het teken van Sodom en de toestanden van de gemeente van deze dag.
194 Zie wat Hij zei wat in deze dag zou gaan gebeuren. Luister hier heel goed naar. Het teken van Sodom zou gebeuren in deze dag, een teken zoals Abraham kreeg die dag voordat Sodom werd weggevaagd. Al die dingen die geprofeteerd waren zullen plaatsvinden. Let op de dag waarin u leeft. We hebben het steeds weer herhaald.
195 Nu beloofde Hij u hemels licht te zenden om het Woord-Zaad te doen rijpen dat gezaaid zou worden voor deze dag. Het Zaad is hier in. Het Zaad is de Bijbel. Waarom? Jezus zei het: "Het Woord is het zaad dat een zaaier zaait." En nu, voor u een oogst kunt krijgen; het maakt niet uit hoe u het zaad zaait, het zal licht moeten krijgen om het te doen rijpen, anders zal het wegrotten en zal het niets waard zijn, het zal afsterven. Maar als er zaad in de grond zit, zal de juiste grond met de juiste hoeveelheid licht erover, het doen rijpen. En Hij beloofde, dat in de laatste dagen, in de avondtijd, de zon zou komen om dat zaad te doen rijpen. Het zaad werd reeds gepredikt. De Zoon van God doet dat zaad rijp worden door het te betuigen, maakt dat het omhoog komt voor uw aangezicht en bewijst dat het juist is. Begrijpt u het? Herken uw dag. Ik ga nu eindigen. Het is tijd om te eindigen.
196 En de rijke verblinde, geschoolde Laodicensen, zouden het Woord uit hun midden wegdoen. Hebben zij dat gedaan? Hij zei dat zij het zouden doen. Zoals de profeten van vroeger werden gezonden om het beloofde Woord van hun dagen te betuigen, zodat de mensen die voorbestemd waren in hun dag het zagen, zoals de vrouw bij de bron, zoals Nathanaël, zoals blinde Bartimeüs, zoals Petrus en de rest van hen die het herkenden... Hij was dat Woord en het voortbrengsel. "Als Ik niet de werken doe, die de Vader beloofde dat Ik zou doen, geloof Mij dan niet. Maar als Ik de werken doe en u Mij niet gelooft, geloof dan de werken; zij zeggen u wie Ik ben." Begrijpt u het? In orde. Mis de dag niet! Mannen en vrouwen van andere dagen herkenden het en gingen binnen, en waren veilig.
197 Pinkstermensen, o my, waarom herkent u uw dag niet? Herken de dag van de avondtijd. Het is hier, en het is hier om de komst van Christus te betuigen, om het te betuigen. Wij zijn aan het einde; herken uw dag!
198 Ik weet dat ik u hier lang heb gehouden. Het is nu twaalf uur. Maar ik houd van dit voedsel. Dit is leven; het is dat voor de gelovige. Herken de dag waarin u leeft en het teken van de tijd!
199 Zie waar alles aan toe is: Israël, waar de kerk, waar de immoraliteit, waar de bruid staat. Wat rest er nog, wat is het volgende? De opname van de bruid. Natuurlijk, iedere kerk ziet uit naar een groots gebeuren. De Pinkstermensen zeggen: "Glorie voor God! Er zal een dag komen dat zij dit gaan doen en dat zullen gaan doen." Ziet u, zij zijn belijders, zij geloven.
200 Zoals Kajafas een keer zei: "Is het niet juist dat één mens sterft en niet het hele volk verloren gaat?" Hij was hogepriester, zegt de Bijbel, daarom zei hij dat. Hij profeteerde, niet wetende wat hij zei. Maar besefte hij eigenlijk wel de waarheid ervan, dat hij de waarachtige God opofferde, waarvan hij beweerde de hogepriester te zijn? Zo is het ook heden! Zij zien uit naar iets – naar een groot iets dat gaat gebeuren.
201 Wel, ik ga naar de conventies van de Zakenlieden en zo, zij zeggen: "Glorie aan God!" Die predikers staan op en brengen de menigte in beweging en zeggen: "Er komt een grote opwekking. De hand van de Here zal over de aarde bewegen!" En die mensen zullen er op ingaan, lopen zo hard als ... En beseffen niet dat dit zal gebeuren onder de bazuinen voor Israël! Waarom doen zij het dan? Het is omdat zij Christenbelijders zijn, en het niet beseffen. Zo besefte Kajafas ook niet wat hij deed. En zij beseffen niet dat zij de ware Boodschap verwerpen die aan hen gezonden is. Amen!
202 Ieder gedeelte van de Schrift hebben wij behandeld, dag na dag, week na week, totdat het onweerlegbaar de waarheid is. "Als de blinden het niet kunnen aannemen", zei Jezus, "laat hen varen. Als de blinde de blinde leidt, zullen zij beiden in de gracht vallen." Ik weet niet wanneer; ik weet niet waar; maar ik weet dat het gaat gebeuren.
203 Weet u, ik zie nu waarom Satan mij dit niet wilde laten zeggen. Gisteren voelde ik mij zo beroerd. Ik kon geen Woord van de Here krijgen. Ik deed alles wat ik wist, maar kon niet... En deze morgen toen ik opstond... Ik at gisteren wat korenvlokken en het lag hier toch zo zwaar op mijn maag. O, wat was ik ziek. Ik kon nauwelijks overeind komen. Ik dacht: "Wat in de wereld is er toch met mij aan de hand? Ik moet daarheen gaan en ik weet niet wat ik moet zeggen. En Here, ik kan zelfs niet één Schriftgedeelte in mijn gedachten krijgen om op te schrijven; ik kan niets vinden." Ik wist gewoon niet wat te doen. Toen begon de boodschap te komen, maar Satan ging door met te zeggen: "Je voelt je te slecht. Je hebt hoofdpijn. Je bent ziek. Je kunt er niet heengaan. Je kunt daar niet blijven staan. Het zal zo en zo met je gaan."
204 Ik herinner mij een verhaal van een kleine Londenaar in Engeland. Hij was maar een gewone alledaagse man. En men zei dat een van de koningen in vroeger tijden rondliep in zijn paleis. Hij had niemand om... Hij had een boodschap die verzonden moest worden, een belangrijke boodschap, vanwege de vijand... En dus zei hij tot deze kleine man: "Hier, neem deze boodschap, neem deze boodschap! Ga en breng deze boodschap snel naar die-en-die plaats en beveel hen zo-en-zo te handelen." En hij zei: "Neem mijn scepter in je hand; dat zal het overtuigend bewijs zijn, dat je door mij gezonden bent."
205 En hij stopte de boodschap onder zijn jas en ging op weg, de bewakers en wachtposten probeerden hem te stoppen, iedereen, maar hij schreeuwde: "Ga uit de weg! Ik heb de boodschap van de koning. Ik ben de boodschapper van de koning!" Een bevestigd woord!
206 Ik dacht: "Satan, ga uit de weg! Ik heb des Konings Boodschap. Ik moet gaan!"
207 Op een keer doodden zij de Vredevorst en legden Hem in een graf en verzegelden de grafsteen en de dood hield Hem drie dagen en nachten vast, maar op de Paasmorgen had Hij de scepter in Zijn hand en riep: "Ga weg dood! Ga weg graf! Open! Ik ben des Konings Boodschap. Ik moet voortkomen om de opstanding te bewijzen. Ik ben de Opstanding en het Leven!" Halleluja! Ik voel mij nu werkelijk goed! Het is des Konings Boodschap. Laat ons het herkennen, vrienden. Want wij zijn tezamen geroepen voor het blazen van de bazuin. Want de bazuin des Heren zal klinken en er zal geen tijd meer zijn.
208 Hij heeft Israël verzameld. De drie dagen – in de derde dag zou Hij het doen, zei Hij. Zevenentwintig honderd jaren zijn nu verstreken. In die derde dag had Hij gezegd dat Hij hen zou verzamelen en Hij heeft het gedaan. Hij zei dat Hij de weg des levens bekend zou maken. Daar zijn zij, wachtende nu tot de bruid weg is, omdat zij dan kunnen komen, de twee profeten, Hebreeuwse profeten, die zij zullen herkennen...
209 Herinnert u zich nog dat ik daar in Caïro stond, om daar heen te gaan, toen Lewi Pethrus zei: "Broeder Branham, als zij dat ooit zien... Zij geloven de profeten."
210 Ik zei: "Het is een goede zaak voor mij." Ziet u hoe de mens is? Maar ziet u de genade van God? Ik zei: "Ik zal dit Nieuwe Testament lezen." Zij lazen het. Lewi zond er meer dan een miljoen heen, broeder Lewi Pethrus uit Zweden. En zij lazen het, kwamen van overal, die Joden – niet zoals die moderne groep Joden, maar in hun thuisland... Zij kwamen en zeiden: "Als dit de Messias is, laat ons Hem dan het teken zien doen van de Profeet en dan zullen wij het geloven."
211 Lewi Pethrus zei: "Broeder Branham, daar is de gelegenheid, daar is de gelegenheid! Iemand vertelde mij eens dat er een gelegenheid zou komen. Ik heb de kaartjes", zei hij, "om er heen te gaan."
Een man kwam erbij en zei, toen hij naast broeder Arganbright stond: "Broeder Branham, dat zal gewoonweg heel Israël wakker schudden! Breng hen bij elkaar en laat het teken van de profeet zien en zij zullen het geloven."
212 Ik zei: "Here, hier ben ik, ik ben gereed." Ging in het vliegtuig (nam het geld en kocht een kaartje); ik stopte in Caïro en zei: "Ja, ik ben gereed."
213 Maar de Heilige Geest zei: "Dit is niet uw plaats. Dit is niet uw tijd." Ziet u? Je loopt jezelf voorbij. Ik dacht: "O my, ik ben helemaal hier gekomen, en ik zal gaan."
214 Iets zei: "Hier stoppen! Ga niet in die richting. Draai om en ga naar India. Ga niet in die richting... Ga naar India, maar ga niet daarheen!"
215 Ik dacht: "Waarom is..." Ik ging achter de hangar staan en zei: "Here Jezus, wat betekent dit?" Toen maakte Hij het mij bekend. Geen heiden... Deze profeten zullen het doen. Het zal moeten geschieden naar de Schrift. Mozes en Elia moeten komen. En behalve dat, de bruid is nog niet uit de weg genomen. En die profeten zullen terugkomen en zij zullen het teken van de profeet doen. Dat is de Schrift. Daar is het alles vervuld en perfect. Israël zal als volk op één dag geboren worden! Amen! De avondlichten schijnen.
Het zal licht zijn tegen de avondtijd,
Het pad naar Glorie zult u zeker vinden;
In de weg door het water is het licht vandaag,
Begraven in de dierbare Naam van Jezus.
Jong en oud, bekeert u van al uw zonden,
De Heilige Geest zal zeker bij u binnenkomen.
De avondlichten zijn gekomen.
Het is een feit dat God en Christus Eén zijn.
216 Wij zijn in de eindtijd, vrienden. En dan denken wij aan dit lied van die geïnspireerde schrijver, toen hij zei:
Naties breken; (dit is ongeveer vijftien jaar geleden.)
Isrël is aan het ontwaken;
De tekenen door de profeten voorzegd;
De tijd der heidenen is geteld (kijk naar haar vuiligheid nu),
Met gruwelen beladen.
Keer weer, o verstrooiden naar uw land.
De dag van verlossing is nabij;
's Mensen harten begeven het van vrees.
Word vervuld met Gods Geest;
Heb uw lampen helder en in orde;
Zie omhoog, uw verlossing is nabij (dat is juist).
Valse profeten, zij liegen;
Gods Waarheid verwerpen zij; (is dat niet zo?)
Jezus Christus is onze God (zij geloven dat niet).
Zij hebben allerlei "ismen" en dingen, maar de profeet zei – of de geïnspireerde schrijver zei: "Wij wandelen waar de apostelen getreden hebben."
217 Herinnert u zich nog mijn visioen? Ik zei: "Als de mensen van Paulus ingaan, zullen de mijnen het ook, omdat ik precies hetzelfde heb gedaan als hij."
En miljoenen wierpen hun handen omhoog, zeggende: "Daar stellen we ons vertrouwen in!" Wat? Herken de dag waarin wij leven, de tijd waarin wij leven, het teken van de tijd waarin wij leven. Het is misschien later dan wij denken! Eén dezer dagen; laat degene die buiten staat, buiten blijven, en degene die binnen is moet voor eeuwig binnen zijn. De deur zal sluiten.
218 Als hier iemand is die niet eerder heeft gewandeld, o, in Jezus' Naam, mijn dierbare mensen, zie niet naar deze onontwikkelde dienstknecht die hier staat, ongeletterd, ongeleerd, zonder scholing – kijk daar niet naar, maar zie naar het Woord dat wordt bewezen. Zie op de grote Heilige Geest Die betuigt dat het de Waarheid is. Wij zijn in de avondtijd. Het is later dan u denkt.
219 Vrouwen, laat uw haar groeien. Zuster, trek alstublieft die immorele kleding uit. Gooi die sigaretten weg. Want het uur zal komen dat diegene die vuil is, vuiler zal worden en diegene die rechtvaardig is, rechtvaardiger zal worden. Degene die binnen komt, is binnen, degene die buiten is, is buiten. Het is een klein verschil, als een rechtvaardige ternauwernood gered zal worden, waar zal de zondaar en de goddeloze blijven (de Waarheid-ontkenner, weet u), waar zullen zij verschijnen? Laten we onze hoofden buigen.
220 Nu, in het licht van dit uur waar wij nu in leven, het licht van de dag waar wij nu in leven, dierbaren en geliefden, u die van allerlei verschillende staten komt uit het hele land, laat ons nu, en ik met u, op dit altaar, laat ons inventaris opmaken. Hoe is het met de Geest van God in onze harten vandaag? Bedenk, het is die Geest, onveroordeeld, onbezoedeld... Elke gemeente-leerstelling en alles is volkomen weggevaagd.
221 U bent een waaghals om te proberen iets daar aan toe te voegen of er iets vanaf te nemen. Want als u zelf probeert de uitleg ervan te geven, zal uw deel uit het boek des levens genomen worden. Probeert u iets te zeggen dat de Geest niet heeft gezegd? Probeert u het te laten klinken of het iets zei, of neemt u precies wat er staat en laat u het zo? Splitst u bandopnamen? Monteert u? Knoeit u met bandopnamen. Doet u dingen die niet juist zijn? Hebt u...
222 Zegt u: "Welnu, ik voel niet dat ik dit moet doen of misschien wel, ik... Ik weet dat mijn kerk dit niet gelooft. Dat is gewoon een man z'n woord erover." Die ene Man is God. De Bijbel zegt hier dat u uw haar niet moet afknippen. De Bijbel zegt dat het zal geschieden dat vrouwen kleding zullen gaan dragen zoals mannen en hoe zij daardoor een gruwel voor God zullen zijn. En hoe de Heilige Geest sprak door middel van dit eenvoudige, onwaardige vat, dat blijkbaar klaar stond in de tijd dat de grote Koning zei: "Hier is Mijn Woord – hier is Mijn scepter eigenlijk. Neem Mijn scepter en ga voort en breng de Boodschap."
223 Ik weet dat de denominaties proberen het tegen te houden en het weg te werken en het weg te schoppen, en van alles proberen, maar door de genade van God ben ik op weg, roepend van land tot land, van plaats tot plaats, van gemeente tot gemeente: "KOM UIT VAN HAAR!" Het is niet populair, maar het is de Waarheid.
224 Wilt u het ontvangen in de Geest waarin het geschreven is? Wilt u het ontvangen in de Geest waarin het gegeven is? Als u het nog niet hebt gedaan – wij hebben geen ruimte voor een altaaroproep (uw hart is het altaar), wilt u dan uw hand opsteken en zeggen: "God wees mij genadig. Laat de Geest van God in mij komen, veroordeel mij nu van al mijn zonden en opwinding, en al mijn slechte gewoonten en mijn opvliegendheid, en twisten en vechten en onbeheerstheid en alles wat ik heb gedaan. En ik weet nu dat mijn geest niet rijp is voor de hemel. Maak mij zacht, Here, in dit laatste ogenblik. Het kan de laatste keer zijn dat ik een prediking hoor. En dit kan de laatste keer zijn dat ik ooit de Boodschap zal horen. Ik hef mijn hand omhoog. God, wees mij genadig."
225 God zegene u. Tientallen handen gaan omhoog. Nu, even een ogenblik van stil gebed voor u. U die een hand opstak, geeft daardoor te kennen dat u er nog steeds in geïnteresseerd bent. Alhoewel het mij lijkt dat de Geest nog steeds iemand roept.
226 Dierbare God, Gij Die alle dingen weet. En U hebt alle dingen gemaakt, met een bepaald doel voor alle dingen. Want sommigen moesten veroordeeld worden; sommigen verblind; sommigen zoals de pottenbakker die het vat maakte, zoals Paulus zei: "Het ene vat ter ere en het andere ten onere." De één was gemaakt ten onere en was alleen gemaakt om het vat dat geëerd zou worden te tonen. Maar is het niet in de hand van de pottenbakker om te doen wat hij wil? Is het niet in het voorbestemmingsplan van God om te roepen... Die Hij tevoren kende, heeft Hij geroepen. Hen die Hij geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd. En degenen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij verheerlijkt.
227 Misschien zijn er hier vandaag enigen zoals de vrouw bij de bron, in vuilheid, in ongeloof, verloren in tradities van mensen, door mensen gemaakte leerstellingen. Misschien is het de eerste keer dat zij deze dingen horen, maar iets heeft op vreemde wijze hun hart gewaarschuwd. Er zijn vele, vele handen omhooggegaan, Here. Laat de grote Pottenbakker dat vat nu nemen en het kneden tot een vat ter ere. Ik geloof dat er een reden is, Here, of anders zouden zij het niet doen; zouden zij het niet zeggen. Ik geloof nog steeds en ik kom voor hen op.
228 Laat uw nederige dienstknecht mogen pleiten, Here. Laat ons pleiten voor hen als één die tussen de levenden en de doden staat, als één die in Sodom pleitte voor de Sodomieten: "KOM UIT VAN HAAR, KOM ER SNEL UIT!"
229 Mogen zij komen, Here, nederig en lieflijk tot de troon van God, nu in hun hart zeggend: "Jezus, van deze dag af aan zijt Gij de mijne. Ik doe nu deze gelofte aan U, zoals ik hier zit op deze zitplaats waar Uw Geest mij heeft getroffen. Als het mij hier heeft geraakt, behoef ik niet verder te gaan dan precies hier. Precies hier is het waar U mij hebt ontmoet; en hier is het waar het in orde zal worden gemaakt, precies hier op de tweede stoel, derde stoel, vijfde stoel, waar het ook is. Het is precies hier waar het in orde zal worden gemaakt, omdat het hier is waar U mij hebt veroordeeld en hier is het waar U beloofd hebt het in orde te maken. Want hoewel ik vuil en onrein ben, zal ik witter dan de sneeuw gemaakt worden. Ik geloof geheel Uw Woord; ik ben bereid om er in te wandelen, het te geloven en het aan te nemen. En ik doe dit nu voor de glorie van God, wetende dat mijn leven niet goed voor mij is; het is niet goed tegenover God en mijn naasten; het is nergens goed voor, alleen voor de duivel, om een speelbal van mij te maken, om mij heen en weer te slingeren, misschien om een man zijn speelgoed te zijn of misschien de afgod van een vrouw te zijn. Maar God, maakt Gij van mij een dienstknecht, toegewijd aan U. Verhoor het, Here." Ik draag hen nu aan U op, Here, in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. Met gebogen hoofden en harten nu:
Ik kan mijn Redder horen roepen, (oprecht vriend, het kan uw laatste keer zijn. Kunt u die kleine stem horen?)
... roepen.
Ik kan... (Wat is Hij... Wat roept u als het uw Redder is? Het Woord!) Redder horen roepen. (Wat deed Hij? Wees de wereld af en...)
Neem Mijn kruis op, volg Mij... ("Ik heb verzuimd mij te laten dopen in Jezus' Naam, Here.")
Ik ga met Hem door de hof,
Ik ga met Hem... (Met Hem waarheen? Door het water, door de hof, door alles, gebedshuis, in het doopbassin, overal. Beslis het.)
... ga met Hem door de hof,
Ik ga met Hem, met Hem, heel de weg.
Ik ga met Hem door het oordeel, (Laat zien of het Woord juist is of dat uw gemeente juist is.)
Ik ga...
Of ik gelijk heb, of Hij. Is mijn geweten juist of is Zijn Woord juist? U bent in een oordeelsplaats nu. Wat ik geloofd heb, is dat juist of is Zijn Woord juist? Denk ik dat het juist is om kortgeknipt haar te dragen en korte broeken? Denk ik dat het juist is om tot een denominatie te behoren? Wat zei Hij?
Ik ga met Hem, met Hem, heel de weg.
Nu, waar Hij leidt, daar zal ik volgen,
Ik hef mijn handen ook omhoog, Here. Here, waar het ook is, waar ook de volgende boodschap gebracht moet worden. Is het hier vanavond, of in Afrika, Duitsland, Zwitserland? Waar is het, Here?
Waar Hij (waar U ook heen leidt, Here) zal ik volgen.
Ik ga met Hem, met Hem, heel de weg.
230 Nu, met uw hoofden gebogen, wilt u met Hem gaan overal waar Hij u leidt? Wilt u met Hem gaan wanneer de tijden slechter worden? Als mensen u vervolgen, u uitlachen. "Ik ga toch met Hem; ik ga door met U, Here, waar U ook heen leidt. Ik blijf steeds trouw en eerlijk. In de hitte van de strijd blijf ik trouw aan U. Indien ik val, zult Gij mij optrekken, Here. 'Hij die zijn leven verliest voor Mijn zaak, zal het vinden.'"
Dus zal ik met Hem gaan; met Hem, heel de weg.
231 Nu allen die dat menen vanuit hun hart, laten we onze handen en onze harten nu opheffen tot Hem.
Waar Hij mij leidt, daar zal ik volgen,
Waar Hij mij leidt, daar zal ik volgen,
Waar Hij mij leidt, daar zal ik volgen,
Ik ga met Hem, met Hem, heel de weg.
Hij zal mij genade en glorie geven,
Hij zal mij... (Here Jezus, ademt U nu over deze zakdoeken. Genees deze zieken en lijdenden, Here. Verhoor het, Here. Geef hen genezing in Jezus' Naam.)
En ga met mij, met mij, heel de weg.
232 Voelt u zich nu goed? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Voelt u dat het nu allemaal gereed is? ["Amen."] Als Hij...
De bazuin des Heren zal schallen en de tijd zal niet meer zijn. (Dat is nu de laatste bazuin.)
En wanneer de eeuwige morgen doorbreekt, helder en schoon...
Laat ons dat lied allemaal zingen: "Wanneer de bazuin des Heren zal klinken." (Geef ons even de toon.)
Als de bazuin des Heren klinkt en tijd er niet meer is.
En de eeuwige morgen doorbreekt, helder en schoon.
Als geredden van de aarde tezamen komen aan de overkant,
Als het levensboek met namen wordt voorgelezen, zal ik daar zijn.
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen zal ik erbij zijn.
Op die heldere wolkeloze morgen als de doden in Christus op zullen staan,
En de glorie van Zijn opstanding zullen delen,
Als het leven voorbij is en ons werk op aarde is gedaan,
En het levensboek met namen wordt voorgelezen, zal ik daar zijn.
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen zal ik erbij zijn.
233 Laat ons de handen opheffen en zeggen: "Door uw genade, Here. Door Uw genade, Heer!". Nu, wij zijn broeders en zusters in Christus. Laten we ons nu omdraaien en iemand naast ons de hand drukken, en zeggen: "Door Gods genade en hulp. Wanneer het levensboek met namen wordt afgeroepen..."
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen zal ik erbij zijn.
Waar wachten wij nog op?
Als die bazuin (de laatste!) van de Here zal klinken, en tijd niet meer zal zijn... (De eeuwigheid ingegaan in een moment, in een oogwenk)... en schoon;
En als dan de geredden van de aarde tezamen zullen komen aan de overkant,
Als het levensboek met namen wordt voorgelezen, zal ik daar zijn. (Zing het nu!)
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen,
Als de boekrol wordt afgeroepen zal ik daar zijn.
234 O, wat zal dat een tijd zijn! Gewoon rondwandelend op een dag, hier verschijnt iemand: "Wie is dat? Moeder!" Amen! "Het zal nu niet lang meer duren." Binnen slechts enkele ogenblikken zult u veranderd zijn. En we zullen hen ontmoeten en dan tezamen opgenomen worden met hen om de Heer te ontmoeten in de lucht. O, in een moment, in een ogenblik. En dan zegt u; "Hier is broeder Seward (de oude broeder die met ons was in de gemeente). En daar is broeder DeArk. Hier is broeder... Ziet u, zij zijn er allemaal, rondom mij. Wat is er aan de hand?" Hier in slechts enkele minuten... "Ik weet dat zij aan mij zijn verschenen. Het zal niet lang meer duren; ik zal nu veranderd worden, in een ogenblik, in een moment." O ja! En de eeuwige morgen breekt aan, helder en zo schoon. Als al de mysterieuze wolken...
235 Zoals Hij zei: "Israël, gij zijt geweest als een morgenwolk, een damp, en uw rechtvaardigheid is vergaan." En als alles is opgegaan in het zonlicht, Hij Die het alles vasthoudt (Amen!), dan zal de boekrol worden voorgelezen, en ik zal daar zijn. Goed, tot vanavond:
Tot wij elkaar weer ontmoeten,
Tot wij elkaar weer ontmoeten...
Wij weten niet wanneer dat zal zijn, vrienden. Het is lang een verhaal geweest, maar het is de waarheid; en het zal gebeuren. Wij bevinden ons precies in die tijd.
Tot wij elkaar weer ontmoeten,
Tot wij elkaar weer ontmoeten, (Door Gods genade hopen wij dat het om 7.30 uur vanavond mag zijn);
God zij met u, tot wij elkaar weer ontmoeten.
236 Laat ons nu opstaan. O, is het niet heerlijk? Dit zijn hemelse plaatsen in Christus Jezus. Ik zou het niet willen ruilen voor wat dan ook. U weet hoeveel ik ervan houd om te gaan vissen en jagen, omdat ik God daar zie in de wildernis; ik houd ervan. Maar o, ik zou het geen minuut willen ruilen voor dit en voor al de ervaringen... Eén ogenblik van dit, dat is voldoening.
237 "God, schep in mij een opwekking. Laat mij de opwekking mogen zijn. Laat een ieder van ons de opwekking zijn, de opwekking in ons. Maak mij, Here, hongerig, maak mij dorstig. Schep in mij, Here, dat wat nodig is in mij. Laat mij van dit uur af de Uwe zijn, een meer toegewijde dienstknecht, een betere dienstknecht, meer door U gezegend, meer geschikt, eenvoudiger, vriendelijker, meer gewillig te werken, om meer te zien naar de dingen die positief zijn en vergetende de dingen van het verleden en al het negatieve. Laat mij jagen naar de prijs van de hoge roeping in Christus." Amen! Dat is ons verlangen, is het niet?
Goed dan, tot vanavond, laat ons nu de Naam van Jezus meenemen, een ieder van u.
Neem de Naam van Jezus met u,
Kind van zorgen en van leed,
Het zal u vreugde en troost geven,
Neem die Naam mee overal waar u gaat.
Dierbare Naam, o hoe zoet!
Hoop der aarde en 's hemels vreugd';
Dierbare Naam, o hoe zoet!
Hoop der aarde en 's hemels vreugd';
Met gebogen hoofden nu...
Neem de Naam van Jezus mede,
Als een schild tegen elke aanval;
Als de verleidingen rondom u zijn,
Spreek die Heilige Naam dan uit in gebed...