Het toekomstige thuis van de hemelse Bruidegom en de aardse bruid
Door William Marrion Branham1 Laten we een ogenblik blijven staan, terwijl we nu onze harten voor God buigen.
2 Onze hemelse Vader, we zijn werkelijk dankbaar voor het voorrecht om hier vandaag in de Naam van de Here Jezus bijeen vergaderd te zijn. Wij bidden U om onze zonden te vergeven, terwijl we hier zijn om onze aandacht op de eeuwige dingen te richten en op het leven dat buiten dit sterfelijke bereik ligt. Wij bidden U nu of U ons Uw aanwijzingen wilt geven hoe wij ons moeten richten, wat wij in de toekomst en zelfs nu in het heden moeten doen, om die plaats te verkrijgen die ons is beloofd.
3 Er zijn velen in het land die ziek en behoeftig zijn, en ze hebben hun reis nog niet voltooid. En onze grote vijand – niet alleen onze vijand, maar Uw vijand – is gekomen om ze aan te vallen, en hun leven te stoppen, en ze naar een vroegtijdig graf te zenden. En vandaag vragen wij voor hen, Here, dat U en Uw barmhartigheid en genade hun dagen willen verlengen tot de toegewezen tijd.
4 Hier op het podium, of op de preekstoel, liggen zakdoeken en postpakketten. En buiten in de gangen en rondom het gebouw liggen ze op brancards, ligstoelen, ziek en aangevochten, ze staan in het gehoor met nauwelijks genoeg kracht om overeind te blijven.
5 O, eeuwige God, Gezegende, moge U vanmorgen ons gebed verhoren, door het bloed van de Here Jezus; niet kijkend naar onze ongerechtigheid, maar wetend dat Hij in onze plaats stond. En Hij is Degene Die ons vertegenwoordigt in dit gebed. Moge elkeen genezen worden tot Uw heerlijkheid, Here.
6 Zegen deze zakdoeken. Wanneer ze op de zieken worden gelegd, mogen zij herstellen.
7 En nu, Vader, tot aan het moment waarop wij de grote genezingsdienst verwachten, waarvan wij geloven dat deze zal volgen, open voor ons de levensweg, Here, zodat wij door Uw Woord mogen weten wat wij zouden moeten doen. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
8 Zoals altijd acht ik dit een van mijn grootste voorrechten om in het huis van God te zijn en tot Zijn mensen te spreken. Nu weet ik dat het overvol is, en ik heb een erg lange onderwijzing. Dus ik vertrouw erop dat u het zo comfortabel mogelijk zult hebben, totdat we de boodschap hebben beëindigd.
9 Nu, het is heet, maar we zijn dankbaar voor de airconditioning. Toch, bij een groep van deze grootte, zou geen airconditioning het kunnen bolwerken, zie, omdat uw eigen lichaam een generator van ongeveer 37° is, en het staat voortdurend warmte af en dan zitten we nog zo dicht op elkaar. Maar ik vertrouw erop dat God het u zo comfortabel mogelijk zal maken.
10 En wanneer wij in bijeenkomsten zoals deze zijn... Ik zou u in geen geval hier laten komen, als ik niet dacht dat het u zou helpen, als ik niet dacht dat het u goed zou doen, en dat u er baat bij zou hebben als u hier zou komen. En dan ook te weten dat we niet veel langer meer hebben om dit te doen, dat we komen tot de laatste sluitingsuren. En ik wil elk moment dat ik kan, benutten voor Zijn Koninkrijk. En nu vertrouw ik erop dat de Here God ons zal zegenen, terwijl we vergaderen.
11 En ik wil opmerken dat ik gisteren naar verschillende plaatsen ging en sommige zieken en aangevochtenen in de motels bezocht. En ik ontmoette deze week enkele bedrijfsleiders van sommige eetgelegenheden. Ik was bijvoorbeeld deze week hier in het Ranch House, en de bedrijfsleider schudde mij de hand toen we begonnen. En hij zei, hij noemde mij "broeder Branham". Ik vroeg me af hoe hij me kende. En hij zei...
Ik zei: "Bent u de bedrijfsleider?"
12 Hij zei: "Ik ben de eigenaar." Dus toen zei hij: "Ja, uw mensen komen van daarginds om hier te eten." Hij zei: "Ze..."
En ik zei: "Wel, ik denk dat ze u overladen."
13 Hij zei: "Meneer, dat is een van de fijnste groepen mensen die ik ooit gezien heb." Hij zei: "Ze zijn werkelijk prettig."
14 Gisteren ging ik naar een motel om een jongedame te bezoeken, die ik wilde spreken (haar vader en moeder waren aanwezig), en ik moest naar de bedrijfsleider om uit te vinden in welke kamer zij waren.
15 Hij zei: "En u bent broeder Branham?" Dat was bij The Oaks.
En ik zei: "Ja, meneer."
16 Hij zei: "Ik wil u de hand schudden." Hij zei... Hij stelde me aan zijn vrouw voor, een heel aardig stel. Ze zeiden: "Elk persoon in dit motel woont uw diensten bij. We hebben het voor hen gereserveerd." En hij zei: "Al onze overige klanten hebben we afgezegd."
En ik zei: "Wel, ik dank u daarvoor."
17 Hij zei: "Broeder Branham, een van de aardigste groepen mensen die ik ooit gezien heb, zijn de mensen die hier komen om uw samenkomsten bij te wonen."
18 Ik liep gisteravond bij een vriend van mij binnen, meneer Becker hier, en ik hield altijd van zijn sandwiches. Hij is zo'n... Ik kende hem al toen ik een jongen was; ik heb hem heel mijn leven gekend. Er zat daar een echtpaar, nog van die oude plaats, van daarginds van het Riverside Hotel. Dus zij... Meneer Becker zei: "Billy."
19 Ik zei: "Wat is er, Homer?" We kennen elkaar heel goed.
Hij zei: "Ik voed al uw mensen daarginds."
20 Ongeveer tweehonderd, of zoiets, eten elke zondag in de Blue Boar. En overal waar ik ga, hoor ik opmerkingen over hoe fijn u bent.
21 Deze man zei: "Daar beneden bij de Riverview," zei hij, "is heel die plaats bezet met mensen die de samenkomst bijwonen." Hij zei: "Er zijn er honderden die het niet lukt om binnen te komen."
22 Dus om dat te zijn, naar mijn inzicht bent u het zout der aarde. Ik ben zo dankbaar te weten dat ik het voorrecht heb tot mensen te prediken, waarvan zelfs zondaars en mensen... Ik zeg niet dat deze mensen zondaars zijn, maar ik bedoel mensen die – zakenlieden, enzovoort – die kunnen zeggen dat u fijne mensen bent. En zij waarderen u in hun zaak, in hun gelegenheden. Weet u, dat is zoutend zijn. Ik waardeer dat, uw gedrag, de manier waarop u zorg draagt voor dingen.
23 Ik heb altijd gezegd: "Als er iemand binnenkomt die geen geld heeft om zijn rekening te betalen, belt u mij dan op." Zie? Ik heb gezegd: "We zullen er iets aan doen." En ik zei: "Voed ze altijd, of ze geld hebben of niet." Zie, alles kan gedaan worden.
24 Ik voel dat u mijn kinderen bent. U bent de sterren, die ik... Als ik er ooit één heb wanneer ik daar aankom, zult u dat juweel zijn, het glansrijkste deel in de kroon van mijn bediening. Wanneer die bekroond wordt, zult u dat juweel zijn.
25 Ik heb u in de afgelopen tijd verteld over de zeven zegels, de gemeentetijdperken, en de dingen die plaats hebben gevonden.
26 En nu, vanmorgen heb ik een zeer belangrijk onderwerp. Voor mij is het een zeer zegenrijk onderwerp. Ik hoop dat het u op dezelfde wijze treft. En als ik het u slechts kon geven met de inspiratie waarin ik het ontving, zou het geweldig zijn. Maar het is aan God om dat te doen.
27 Ik heb u verteld over waar en wat er aan het gebeuren is, en we zien al deze dingen plaatsvinden.
28 Nu, ik spreek vanmorgen over Het toekomstige thuis van de hemelse Bruidegom en de aardse bruid, waar zij zullen wonen. En... Want ik vertrouw erop dat wij met Gods genade allen een deel zijn van dat grote stelsel van God.
29 En nu vertrouw ik erop dat u geduld met mij zult hebben. Pak uw Bijbels, uw potloden, of wat u ook doet om met mij mee te lezen, want ik ga naar veel Schriftplaatsen verwijzen. Ik probeer er op tijd doorheen te komen om voor de zieken te bidden, en ik beloofde het. We hebben op het allerlaatste moment in de kamers en daarbuiten gebeden voor diegenen die praktisch hulpeloos en hopeloos waren.
30 En zo de Here wil zal ik waarschijnlijk op de zestiende nog een dienst hebben, misschien alleen met gebed voor de zieken.
31 Ik ga nu met vakantie. Vanaf januari ben ik al op reis en ik kom hier terug. Ik ben van plan... Ik breng mijn gezin 's morgens naar Tucson, en keer dan terug om wat tijd hier in Kentucky door te brengen met enige van mijn vrienden; met jagen, eekhoorntjesjacht, voor enkele weken of misschien zeven, acht of tien dagen, wat het ook is, tenzij de Here mij ergens anders heen leidt. Ik weet nooit waar ik precies zal zijn. Wij weten dat nooit, omdat dat in Gods hand ligt; God alleen.
32 Nu, voor dit geweldige onderwerp... Ik veronderstel dat, als ik er mijn tijd voor zou nemen, het me weken zou kosten, omdat je er veel dingen in moet betrekken. Maar ik heb enkele Schriftgedeelten, wat aantekeningen opgeschreven om alleen de belangrijkste punten aan te halen om het u zodoende te laten bestuderen.
33 Dan spoedig, zo de Here wil, misschien in oktober, ik weet niet wanneer, echter wanneer Hij zal voorzien, zou ik graag een paar dagen voortdurend samenkomst willen hebben om te spreken over het twaalfde hoofdstuk van Openbaring, om het hierop aan te laten sluiten. O, ik geloof dat het geweldig zou zijn. Dat zou het gewoon zijn. Het zou prachtig zijn om te zien hoe Hij het gedaan heeft.
34 Dan komen wij nu tezamen. Ik zei gisteravond, ik zei: "Weet u, als ik..." 's Ochtends, zoals elke ochtend, denk ik: "Wanneer ik hier kom, zal ik elk van mijn vrienden die daar zijn, herkennen." Hoe zal ik dat nu gaan doen?
35 Om hier met me te hebben, zoals mijn goede vriend, doctor Lee Vayle, die hierachter zit, zijn beminnelijke vrouw en dochter. En broeder Roy Borders, en broeder Ruddle, denk ik; broeder Beeler, en broeder Palmer, en broeder Jackson. En o, my, de... Die dierbare broeders uit allerlei verschillende streken! Broeder Anthony Milano, en o, overal waar je kijkt, zie je een andere broeder! Vanuit Arkansas, ik kan niet op hun naam komen; broeder John, broeder Earl Martin, en broeder Blair. En o, er zijn gewoon... Het is gewoon eindeloos, ziet u. Ik ben zo blij om een groep als deze om mij heen vergaderd te hebben, wanneer ik onderwijs uit het Woord van God. Mannen die ik dappere mannen vind, echte mannen van God.
36 Ik ben dankbaar voor deze kleine Tabernakel. Ik ben dankbaar voor haar vijf geopende deuren naar het publiek. Elke deur... We hebben hier vier diakenen, geestvervulde mannen; vier beheerders, geestvervulde mannen. Dat zijn er twee voor elke deur. En het heeft een dubbele deur voorin, voor de twee voorgangers, de herders.
37 We zijn blij u te hebben, dankbaar aan God hiervoor. Moge Hij u altijd zegenen.
38 We willen nu een ogenblik gaan staan, terwijl we uit II Petrus, het derde hoofdstuk lezen, en ook uit het boek Openbaring, hoofdstuk 21.
39 Terwijl wij staan, vervul ons hart met blijdschap, o Here, terwille van het lezen van Uw Woord, wetende dat Jezus heeft gezegd: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nooit falen." Ook wetend dat Hij zei: "Heel de Schrift moet worden vervuld." En als wij deze dingen lezen, mogen we van U een begrip hebben van het uur waarin we leven. We vragen het in Jezus' Naam, de Auteur van het Boek. Amen.
40 II Petrus 3:
Deze tweede zendbrief, geliefden, schrijf ik nu aan u, in welke beide ik door vermaning uw oprecht gemoed opwek;
Opdat gij gedachtig zijt aan de woorden, die door de heilige profeten te voren gesproken zijn, en aan ons gebod, die apostelen van de Heere en Zaligmaker zijn;
Dit eerst wetende, dat in het laatste der dagen spotters komen zullen, die naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen,
En zeggen: Waar is de belofte van Zijn toekomst? (Als dit niet past bij deze ongelovige vrouw!) Want van die dag, dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo gelijk van het begin der schepping.
Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen sedert lang geweest zijn, en de aarde uit het water en in het water bestaande;
Door welke de wereld, die toen was, met het water van de zondvloed bedekt zijnde, vergaan is.
Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden voor het vuur bewaard tegen de dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen.
Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als één dag.
De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.
Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht, in welke de hemelen (en de aarde) met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.
Daar dan deze dingen alle vergaan, hoedanigen behoort gij te zijn in heilige wandel en godzaligheid!
Verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods, in welke de hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen brandende zullen versmelten.
Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in welke gerechtigheid woont.
Daarom, geliefden, verwachtende deze dingen, benaarstigt u, dat gij onbevlekt en onbestraffelijk bevonden moogt worden door Hem in vrede;
En acht de lankmoedigheid van onze Heere voor zaligheid; gelijk ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid, die hem gegeven is, u geschreven heeft;
Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste mensen verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf.
Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid;
Maar wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in de dag der eeuwigheid. Amen.
41 Nu, in de Openbaring van Christus, in het eenentwintigste hoofdstuk, lees ik deze woorden:
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalende van God uit de hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is.
En ik hoorde een grote stem uit de hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn.
En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.
En Die op de troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.
En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Oméga, het Begin en het Einde. Ik zal de dorstige geven uit de fontein van het water des levens om niet.
Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.
Laat ons nogmaals bidden.
42 Here Jezus, met zo'n belofte en zo'n strenge rede die Jezus Zelf en de apostelen ons hebben gegeven aangaande het uur dat wij naderen, geef ons, o Here, Uw aanwijzing zodat we mogen weten hoe we het op de juiste manier moeten benaderen, omdat we weten dat het komt. De Schrift moet worden vervuld, en zo zal het zijn. En nu, Here, vragen we opnieuw Uw genade op ons allen terwijl we Uw Woord bestuderen. Wees met ons en ontvouw het ons, Here, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
U kunt gaan zitten.
43 Nu, ik vraag mij af of er een mogelijkheid zou kunnen zijn dat men misschien de lichten van de grote gehoorzaal uit zou kunnen doen, en ze alleen hier op het podium aan zou kunnen laten, wat waarschijnlijk beter is en iets van de stroom zou afnemen. Onlangs op een avond hebben we bijna een transformator verbrand. En als de koster dat voor ons zou willen doen, waarderen wij het als de onderste lichten, de grote zaallichten, uitgedaan worden. En dan geloof ik dat u meer dan genoeg plaats hebt om te zien en te schrijven.
44 Nu, opnieuw een onderwerp, ter aankondiging dat we het onderwerp naderen van Het toekomstige thuis van de hemelse Bruidegom en de aardse bruid.
45 Nu, zoals het geweest is... Ik moet dit gewoon doen. Het is gewoon té heet hierboven, zie? Jazeker. Zoals wij... Ik weet dat mijn vrouw er niet van houdt dat ik dit doe, maar, dat (mijn jas uitdoen)... Het is hierboven gewoon té heet. Zie, u hebt daarginds lucht, en het wordt hier net als in een kooi afgesneden, zie. Nu, in de toekomst, of...
46 In het verleden, liever, hebben we De zeven zegels en De zeven gemeentetijdperken bestudeerd. Broeder Vayle en de zijnen werken daar nu trouw aan om het in boekvorm te krijgen.
47 En terwijl we al deze mysterieuze dingen zien, die we hebben zien geschieden, dan denk ik – na dit begrepen te hebben, in het uur en de positie waarin wij leven – dat er niemand is die werkelijk met een eerlijk verstand zou willen gaan zitten en onderzoeken waarvan gesproken is en wat beloofd is dat zal gaan gebeuren en wat gebeurd is, die niet zou kunnen zeggen dat die dingen vervuld zijn. Zie? Precies wat God zei dat Hij zou doen. Hij deed het tot op de letter nauwkeurig. Zie?
48 Nu, ik denk in dit geval – niet wetend welke tijd de Here Jezus zou mogen verschijnen – ik dacht dat het goed zou zijn, het schijnt de Heilige Geest te behagen, dat wij hierover spreken, en er dan misschien twee- of driemaal weer op terug zullen komen, daar ik niet bepaald overvloedig tijd heb om dit alles uit te dragen.
49 Daar waar je een onderwerp aanroert dat enigszins een struikelblok voor iemand zou kunnen zijn, en je het niet volkomen kunt uitdragen om het duidelijk te maken, dan kom je weer terug om het volgende onderwerp te pakken.
50 En dan later in de... Zo de Here wil, komen we aan de twaalf zegels, o nee... Pardon, het twaalfde hoofdstuk van Openbaring, dat tussen de komst van de Here en het einde van de bazuinen ligt, enzovoort. We zullen proberen dit in herinnering te brengen om te laten zien wie Satan is, en wat hij deed, waar hij vandaan komt, wat zijn doel is, en hoe zijn grote schoonheid, die hem gegeven was, zijn val veroorzaakte. Zijn bedrog veroorzaakte dat hij viel; schoonheid.
51 Dan, de onmogelijkheid voor welk mens ook die het goed wil beschouwen, dat slangenzaad. Ik zou iedereen daarover willen uitdagen, zie, die daar met een absoluut normaal begrip naar zou willen kijken. Een kind kan het zien. Zie? Nu, daar komen we later aan toe.
52 Nu, we begrijpen hier dat deze twee Schriftgedeelten... De reden dat ik II Petrus, het derde hoofdstuk las en het vergeleek met Openbaring 21, is dat ze hier beide over hetzelfde onderwerp spreken, maar Johannes schreef het nooit op zoals Petrus. Zie? We begrijpen dat dit geweldige thuis van de bruid hier op aarde zal zijn.
53 En als u nu leest, zoals in het eenentwintigste hoofdstuk; in het eenentwintigste hoofdstuk van Openbaring zei de apostel hier, of de profeet zei dit: "Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde." Het klinkt alsof er een vernietiging komt.
54 Nu, de manier waarop ik altijd mijn boodschappen vind, is door gebed. Ik ben in gebed en iets openbaart zich aan mij. En ik blijf er enkele minuten op wachten en kijk of het juist is. Dan voel ik het dichterbij. En dan blijf ik soms wachten tot het uitbreekt in een visioen. Maar wanneer het begint te komen en ik overtuigd ben dat het van God komt, dan ga ik naar de Schrift. Zie? Dat moet de bevestiging zijn van elk geestelijk ding dat gebeurd is, omdat de Bijbel de volledige openbaring van Jezus Christus is. Zie? Het is Zijn lichaam.
55 En nu, in dat geval, vind ik misschien een plaats in de Schrift die niet helemaal juist klinkt en het verwondert me. En ik keer weer terug om te bidden. Het komt opnieuw. Dan begin ik mijn Schriftgedeelte te onderzoeken.
56 Nu, onze Bijbel is in het Engels geschreven, en Engelse woorden veranderen voortdurend. Bijvoorbeeld zoals in het Evangelie van Johannes hoofdstuk 14 staat: "In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen." Een woning in een huis! Wel, wat je daar dan mee doet, is terugkeren naar het origineel en kijken wat Jakobus bedoelde, of keer terug naar het Hebreeuws of naar het Grieks (van de eerste vertaling). En daarin staat: "In Mijns Vaders Koninkrijk zijn veel paleizen." Wel, dan keer je terug naar de tijd waarin de vertalers voor King James vertaalden. Het koninkrijk werd in het Engels een 'huis' genoemd, en de koning was de vader over zijn afgevaardigden. Daarom vertaalde men: "In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen." Zie? Dan neem je die woorden en je speurt ze na.
57 Dan kijk je vanuit die inspiratie... In deze preekstoel zeg ik vanmorgen dat het elke keer niet anders geweest is dan regelrecht de Schrift. Zo komen Slangenzaad en al deze andere dingen. Zie? Door...
58 En werkelijk, als iemand alleen zou lezen en zeggen: "In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen", en u gaat het niet bestuderen en bidden, zou u geheel in de war raken. Zie? Maar blijf gewoon bidden. Als het van God komt, maakt God het altijd in orde.
59 Nu, Johannes verklaart hoe de verandering ongeveer komt. Hij verklaart het eigenlijk niet, maar Petrus doet dat. Johannes zei slechts: "Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. Ik, Johannes, zag de heilige stad, neerdalende van God uit de hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is." Maar we keren nu terug naar II Petrus, om te ontdekken waar Petrus verklaart hoe dit proces tot stand zal komen. Nu, als u zou willen kijken naar wat Johannes zei: "Want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan", klinkt dat als vernietigd. Zie? Dan klinkt dat heel vreemd. Dus dat trof me en ik begon te zoeken naar het woord 'voorbijgaan'. Maar nu is het duidelijk dat beiden, zowel de apostel als de profeet, over hetzelfde spraken.
60 En nu ook in het boek Jesaja, als u deze Schriftgedeelten wilt opschrijven, in Jesaja 65:17. Jesaja spreekt over het millennium, die duizend jaren van rust voor Gods volk. Jesaja sprak ervan en hij zei: "Ik... Er was een... Alle vorige dingen zullen niet meer gedacht worden. En zij zullen huizen bouwen en bewonen." Als we tijd hadden... Misschien kunnen we toch tijd nemen en dit voor een ogenblik lezen; Jesaja 65. En laat ons hier voor een paar minuten gaan lezen. En hier is het recht voor ons. Nu, om te beginnen, Jesaja 65:17.
Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde;
61 Nu, Jesaja, de profeet, was een van de profeten die in zijn profetie precies de hele Bijbel schreef. Hij begint met de schepping. In het midden van zijn boek, ongeveer het veertigste hoofdstuk, treedt Johannes de Doper op (het Nieuwe Testament). En hij eindigt hier in zijn boek in Openbaring, in het millennium. Er zijn zesenzestig boeken in de Bijbel en er zijn zesenzestig hoofdstukken in Jesaja. Hij schreef een complete reportage.
62 Wij ontdekken hier nu, dat hij hier bij het vijfenzestigste hoofdstuk komt. Nog één hoofdstuk en hij spreekt over het millennium! Let op hoe prachtig!
... ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. (Het zal voorbijgaan.)
Maar weest gij vrolijk, en verheugt u... in hetgeen Ik schep; want ziet, Ik schep Jeruzalem een verheuging, en haar volk een vrolijkheid.
En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal niet meer gehoord worden de stem van het wenen, noch de stem van het geschreeuw.
Van daar zal niet meer wezen een zuigeling van weinig dagen, noch een oude man, die zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal sterven, honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden.
En zij zullen huizen bouwen en bewonen, en zij zullen wijngaarden planten, en de vrucht ervan eten.
Zij zullen niet bouwen, dat een ander het bewoont,... (Dit is uw boerderij, uw zoon zal het erven, of enige van uw erfgenamen) zij zullen niet planten, dat een ander het eet,... (Zij bebouwen zelf hun grond en blijven daar, zij kregen eeuwig leven) want de dagen van Mijn volk zullen zijn als de dagen van een boom, en Mijn uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten.
Zij zullen niet tevergeefs arbeiden, noch baren ter verstoring; want zij zijn het zaad van de gezegenden des HEEREN, en hun nakomelingen met hen.
63 Let nu op, hier is waar ik straks wil uitkomen.
En het zal geschieden, eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken, zo zal Ik horen.
De wolf en het lam zullen tesamen weiden, en de leeuw zal stro eten als een rund, en stof zal de spijs der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn ganse heilige berg, zegt de HEERE.
64 Wat een belofte van deze profeten en grote wijsgeren, leraren van de Bijbel, ver terug in vroegere dagen, die deze glorieuze dag zagen komen!
65 Door deze passages kan men denken, of liever, wordt men geneigd te geloven, dat de hele planeet van deze aarde vernietigd zal worden; "Ik maak een nieuwe hemel en een nieuwe aarde", zie, dat de hemelen verdwenen zullen zijn en de aarde verdwenen zal zijn, volkomen vernietigd. Maar door een nauwkeurige studie, en met behulp van de Heilige Geest, kunnen wij de waarheid ervan zien, en daar gaan wij ons in verdiepen.
66 Het zijn slechts de dampkring eromheen en de zonde die op de aarde is, die verdelgd zullen worden. Zie? Nu, we beseffen dat de hemelen betekent 'de atmosferen hierboven'. Zie?
67 Wat doet het? Dan zullen deze distels en ziekte en dood en politiek en zondige mannen en zondige vrouwen en boze geesten allemaal weggedaan en vernietigd worden. Zie? Het moet zo gebeuren, want wij zullen precies hier wonen. We zullen dat met de Bijbel bewijzen. We zullen precies hier wonen. Merk nu op dat distels, kiemen, alle ziektes en dergelijke dingen volkomen weggenomen zullen worden. Dit alles, het bestaan ervan dat nu in de aarde is, door mensen gemaakte systemen, politiek, zonde, allerlei boze geesten, waarmee de wereld verontreinigd is, en alle hemelen hier boven ons, zijn besmet met boze geesten. Nu, we zullen hier diep en uitgebreid op ingaan, zie?
68 Dit alles bestaat in de hemelen, of atmosferen, en de aarde die er nú is. Deze aarde bevat deze dingen, maar hij was niet voor dat doel gemaakt. Zonde veroorzaakte dat hij zo is geworden. Zie? Hij was door God, de Schepper, gemaakt. Maar alle...
69 En al onze lichamen, waarin wij nu leven, werden op de aarde gezet toen God ze schiep, want u komt uit het stof der aarde. Het werd hier allemaal neergelegd. Toen God het Zelf schiep, was u in Zijn gedachte. En in Hem, de grote Eeuwige, was de gedachte hetwelk Zijn attribuut is.
70 En zonde veroorzaakte nu dat dit alles gebeurde. En God is Zijn materiaal door deze eeuw heen aan het verzamelen.
71 Satan is hier nog steeds. Daarom gebeuren al deze dingen. Hij is nog steeds hier, en al zijn boze strijdkrachten zijn nog hier. Let op, daarom is de aarde nu zo smerig. Daarom duren die smerige en belachelijke dingen voort; bloedvergieten, oorlog, politiek, zonde, overspel en allerlei vuiligheid duren voort. Het is omdat Satan de heerser van deze aarde en deze atmosfeer is.
U zegt: "De atmosfeer?" Jazeker!
72 Beide, hemelen en aarde, zijn nu besmet met duivels, die ons voor God kunnen aanklagen. Jezus is daar om voorspraak voor ons te doen. Zie? Terwijl de aanklagers met hun vinger wijzen: "Ze deden dit, ze deden dit, ze deden dit", maar het bloed bedekt nog steeds! Hij kwam om die uitverkorenen, die Hij van tevoren gezien heeft, te verlossen. Daarom is het heden zo smerig.
73 De apostel hier, in II Petrus, het tweede hoofdstuk, het vijfde en zesde vers. Ja, ik heb het. Hij verwijst naar drie fasen van de aarde. Ziet u, hij neemt drie fasen ervan. Let op hoe hij ze brengt.
74 De oude wereld ontstond uit het water. Nu, dat was de antediluviaanse wereld.
75 Nu, deze, de huidige wereld waarin we nu leven, wordt een "wereld" genoemd.
76 De oude wereld die vanuit het water ontstond (Genesis 1:1), en de wereld die nu is. En dan verwijst hij weer naar een andere, de wereld die komt, de nieuwe wereld. Drie werelden, drie fasen van de wereld.
77 En merk op hoe God ons Zijn plan van verlossing duidelijk maakt. O, dit ontroerde mijn ziel toen ik het zag, hoe Hij ons hier nu Zijn plan van verlossing duidelijk maakt. Vergelijk nu wat we zien met onze eigen ogen. Wat God heeft gedaan om Zijn wereld te verlossen, heeft Hij hetzelfde gepland om Zijn volk te verlossen! Want de onveranderlijke God verandert niet één van Zijn plannen of iets ervan. Wat een glorieuze zaak!
78 Hoe Hij ons naar Zichzelf leidde, om woning in ons te maken, door drie stadia van genade; precies zoals Hij de wereld in drie stadia geleid heeft, om tot de wereld te komen. Zoals God tot de wereld zal komen, nadat ze door drie verschillende fasen van reiniging is gegaan, zo komt Hij precies tot ons door drie stadia van genade. Ik heb dat vanaf het begin onderwezen, sindsdien heb ik het nooit veranderd. Het is Gods Woord!
79 U moet uw drieën bij elkaar houden, uw zevens, uw twaalven. De numeriek van de Bijbel moet perfect lopen, anders krijgt u uw beeld volkomen in de war. Wanneer u het niet kunt begrijpen, blijf dan gewoon bidden. Let u maar op, het zal er precies inpassen. God is perfect in drieën. Zie?
80 Merk op, de oude wereld (de antediluviaanse), de huidige wereld van nu, en de komende.
81 Nu, het eerste stadium waartoe Hij ons brengt... Zie, bij alles is Zijn verlossingsplan precies gelijk. Hij gebruikt dezelfde methode. Hij verandert nooit. Hij zei in Maleachi 3: "Ik ben God en Ik verander niet!" De manier waarop Hij het doet, daarom, als Hij de eerste mens ooit redde door het vergoten bloed van een onschuldige, zal Hij de volgende ook zo moeten redden. En ieder die Hij redt zal op dezelfde wijze moeten gaan.
82 Indien Hij een mens genas – het maakt niet uit op welk moment van de levensreis – laat het zijn in de dagen van Jezus, van de apostelen, van de profeten, of wanneer ook – wanneer aan dezelfde voorwaarden is voldaan, moet Hij het opnieuw doen! Dat is juist. Hij verandert niet. Mensen veranderen, tijden veranderen, tijdperken veranderen, dispensaties veranderen, maar God blijft Dezelfde. Hij is perfect! Wat zou dat de zieken hoop moeten geven!
83 Indien Hij ooit een persoon genas, moet Hij het weer doen wanneer aan dezelfde voorwaarden wordt voldaan. Als Hij ooit een mens gered heeft, moet Hij het op dezelfde basis doen, als waarop Hij het de eerste keer deed. Als Hij ooit een mens vervuld heeft met de Heilige Geest, zal Hij het op dezelfde basis moeten doen als waarop Hij het de eerste keer deed. Als Hij ooit een mens uit de doden heeft doen opstaan, zal Hij het de tweede keer of elke andere keer moeten doen volgens hetzelfde grondbeginsel.
84 Hij verandert niet. O, wat een hoop geeft me dat! Wat is het? Niet in een of andere door mensen gemaakte theorie, iets waarbij groepen van mensen tezamen zijn gekomen, maar in Zijn onveranderlijke Woord!
U zegt: "Is het de waarheid?"
85 Hij zei: "Laat ieders woord een leugen zijn en het Mijne waarachtig." "Want de hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan." "Al de Schrift is van God ingegeven, en is daarom goed en nuttig tot lering." En onthoud dat heel de Schrift vervuld zal worden, elk deel ervan!
86 Merk op hoe God het duidelijk voor ons maakt. En als dat geen geweldige bevestiging was, een goede, een geweldige, liefdevolle zegen van God! Sinds ik dit zag – en ik zie dit al sinds ik een jongen was, de allereerste keer dat Christus met mij handelde – heb ik nog altijd deze drie stadia van genade onderwezen! Merk op of het nu niet waar is.
87 Nu, de eerste stap is: bekering tot God. En dan volgt daarna de waterdoop, waterdoop: "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus." Zie, waterdoop volgt, om te tonen dat de bekering oprecht was, of om onze vroegere zonden te vergeven. Dat heeft niets te maken met toekomstige zonde. Het vergeeft alleen. "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus." Waarvoor? Vergeving. Het wegnemen van zonde uit het verleden, heeft niets met de toekomst te maken. Enkel uw zonde die van u afgehakt werd, wat u deed.
88 U kunt geen berouw hebben over wat Adam deed. U hebt het nooit gedaan. Adam deed het. U krijgt slechts vergeving voor wat ú deed. De oude natuur is er nog steeds.
89 Laat me dit bord even gebruiken. [Broeder Branham tekent illustraties op het schoolbord. – Vert] Nu, hier is een menselijk hart. Ik ben geen... Ik ben verre van een kunstenaar. Hier is een menselijk hart en hier is een menselijk hart. Nu, deze hier heeft er een slang in; dat is zonde. Hier heeft hij zijn leven. Deze hier heeft er een duif in, hetgeen de Heilige Geest is. Hier heeft hij een leven. Welnu, deze hier heeft boosaardigheid, haat, nijd. Dit is wat het veroorzaakt, deze jongen hier. Welnu, deze hier heeft liefde, en blijdschap, en lankmoedigheid en dat is wat dit hier doet.
90 Nu, wanneer u gevraagd wordt, of u bent van uw zonden vergeven, hebt u alleen dit gedaan, dit weggedaan. Maar datgene wat u veroorzaakte om het te doen, is er nog steeds. Dat is die oude wortel van kwaad, die is er nog steeds. Merk op, dan hebt u berouw en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus, dat Hij u heeft vergeven van uw zonde. Merk op.
91 Ten tweede komt dan heiligmaking, wat onze geest klaarmaakt voor heiligheid, om juist te denken. Weggenomen... Heiligmaking is een samengesteld Grieks woord, dat betekent 'schoongemaakt en opzij gezet voor dienst'.
92 Dan komt het volgende: de doop met vuur van de Heilige Geest, zodat God in ons kan wonen. En het vuur van God reinigt ons hart van zonde en plaatst de Heilige Geest daarbinnen. Dan brengen wij hetzelfde leven voort als dit, omdat dat in ons is.
93 Merk op, bij de natuurlijke geboorte, wanneer een vrouw een baby krijgt... Het natuurlijke leven typeert het geestelijke leven. Wanneer een vrouw een baby krijgt, het natuurlijke, het eerste wat gebeurt is: het breken van het water, dan bloed, en dan de geest, het leven. Grijp de kleine makker en geef hem een tik op z'n achterste [Broeder Branham klapt een keer in zijn handen. – Vert] en daar begint hij te krijsen. Water, bloed, geest.
94 En wanneer nu een baby wordt geboren in het Koninkrijk van God, komt hij op dezelfde manier: water, bloed, Geest.
95 Let nu op: heiligmaking, de derde fase... de tweede fase reinigt de geest, maakt het hart, de gedachte van het hart, gereed voor heiligheid.
96 Een mens kan zich van zijn zonde bekeren en hij denkt nog steeds aan... Wel, misschien is hij een immorele man. Bij elke onzedelijk uitziende vrouw die hij ziet, is het er nog steeds. Misschien is hij een dronkaard. Telkens wanneer hij drank ruikt, is het nog daar. Zie?
97 Maar dan wanneer hij geheiligd wordt, reinigt dat het verlangen uit hem. Zie? Het neemt de lust ervoor weg. Hij kan nog steeds verzocht worden, maar Hij neemt het verlangen ernaar weg. Toch is hij nog steeds niet in orde.
98 Dan wordt hij gedoopt met de Heilige Geest en vuur; gereinigd, uitgebrand, schoongemaakt en dan in de dienst van God gesteld.
Heiliging zet hen alleen opzij vóór dienst.
99 En bemerk heel nauwkeurig hoe dat komt. De boodschappen komen eraan: Maarten Luther, rechtvaardiging; John Wesley, heiliging; de Pinkstermensen, de doop van de Heilige Geest. De boodschappen, daarom kunnen er niet meer tijdperken zijn, zie? We zijn in de eindtijd. Drie fasen. De doop reinigt het hart met de Heilige Geest.
100 Hoe treffend nu! Hij neemt de plaats waarin wij zullen wonen, door hetzelfde proces.
101 Nu heeft Hij de gemeente geroepen door rechtvaardiging, riep haar door heiliging, vulde haar toen met de Heilige Geest en vuur. En Hij nam haar door een proces, zodat Hij Zelf, de Heilige Geest Zelf, de Zoon van God, kon wonen in het menselijk hart. Nu, het zal daar doorheen moeten gaan voordat Hij erin kan komen.
102 Merk op dat Hij het met de wereld, waar de bruid in zal wonen, op dezelfde wijze deed, Zijn zelfde reddingsplan.
103 Let op de antediluviaanse wereld. Nadat zij zich bekeerd had, door de bruid van die dag, Noach, gaf Hij haar een waterdoop, bedekte haar volkomen met water. Dan rechtvaardigmaking, tonend dat Hij bezig is om deze gevallen wereld vanaf Eden weer terug te roepen tot haar herstel.
104 Toen kwam Christus en stortte Zijn bloed erover uit, haar reinigend en opeisend. [Broeder Branham klopt verschillende keren op de preekstoel – Vert] Zie, dat is de wereld waarin we nu leven.
105 Ziet u hoe Satan hier in de Schrift probeerde Hem Gods plan te laten verbreken door haar te ontvangen, haar aan Hem te geven, toen hij Hem de berg opvoerde, en probeerde haar aan Hem te geven zonder vrijkoping van het bloed?
106 Hebt u opgemerkt hoe Abraham, toen men hem probeerde het land te geven, het voor zoveel sikkels zilver kocht, als een teken voor de mensen, als een getuigenis? "Laat het deze dag bekend zijn dat ik deze begraafplaats heb gekocht!" Zie, hij kocht het. En Satan probeerde Hem het koninkrijk te geven dat nú aan hem toebehoort. Hij probeerde het als een gift aan Hem te geven, maar Hij wilde het niet ontvangen, omdat het... Zie, dan zou Satan er nog steeds aanspraak op kunnen maken. Maar het moest gekocht worden. Amen. Hij was het Woord in de volheid ervan. Zij konden Hem daarin niet misleiden.
Dan staat ze nu op het punt een vuurdoop te krijgen.
107 Zie, het heeft nu... Wat is er gebeurd? Christus kwam en riep de gemeente tot bekering, doop in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving, om de gemeente te heiligen en met het vuur van God neer te komen en al het vuil weg te branden en in het menselijk hart te komen wonen.
108 Nu, om de wereld te redden voor deze geredde persoon, gebruikt Hij Zijn zelfde methode. Hij doopte haar in water, na de antediluviaanse vernietiging. Stortte Zijn bloed erop om haar te heiligen en op te eisen. Zij is van Hem.
Satan probeerde te zeggen: "Ik zal haar U geven."
109 Hij zei: "Beslist niet, ik zal haar kopen." Laat het een getuigenis zijn. Hij werd omhoog geheven ten teken dat Hij haar kocht. Hij kocht haar vrij.
110 Maar nu moet ze door een vuurdoop gaan, heilig vuur van God, dat de aarde en de hemelen eromheen reinigt. Dan is ze vrijgekocht, zodat de verlosten erop kunnen wonen, er in vrede op kunnen leven. Merk op, de vuurdoop dient om haar te reinigen van zonde, van ziekte, van ziektekiemen, van zondaars, van de duivel en heel zijn groep. Hij zal uitgeworpen worden in de poel van vuur. Heilig vuur van God komt van God uit de hemel neer en verbrandt het, let op, om het gereed te maken voor God om erop te wonen. Want God zal, in de nieuwe wereld die komt, op de aarde wonen, omdat... U zegt: "God, Hij woont in het menselijk hart." Maar Hij en de bruid worden één, en zij gaan naar hun huis in de nieuwe wereld. En hetzelfde verlossingsplan wordt gebruikt om zowel de wereld als de personen die erop leven te verlossen.
111 Zie, het hart moet zo gereinigd worden. Voordat God in de Persoon van de Heilige Geest kan neerkomen, hetwelk Christus is Die neerkomt en in het menselijk hart woont, moet het eerst bekeerd zijn. Het moet in Zijn Naam in water gedoopt zijn om te tonen aan Wie het toebehoort.
Dan moet het door het bloed van Jezus gereinigd zijn.
112 En dan komen het heilig vuur en de Heilige Geest van God neer en branden heel het verlangen naar zonde, heel de wereldse natuur, weg. En daarom, degene die, na de kennis der waarheid ontvangen te hebben, opzettelijk zondigt... Dan zegt de Bijbel eveneens dat het onmogelijk is voor een mens die uit God geboren is, om te zondigen; hij zondigt niet. Er is geen manier voor hem om te zondigen. Hoe kan hij tegelijkertijd een zondaar en een verloste zijn? Hoe kan ik tegelijkertijd in en uit de lommerd zijn? Zie? O, Hij verloste ons met Zijn bloed. Met Zijn Geest reinigde Hij ons en komt dan in ons, de gemeente, wonen. Niet de denominatie, nu; de gemeente!
113 Let nu goed op terwijl wij dit behandelen. De plaatsen waarin wij zullen wonen... Nu, nu, de antediluviaanse bekering bracht toen de waterdoop. Toen kwam Christus en stortte Zijn bloed erop uit om haar te reinigen en op te eisen. En dan komt het volgende, de vernietiging van de wereld in de toestand waarin ze nu is.
114 Alle zonde die in de hemelen boven is... Hij is de vorst van de machten der lucht. Hij houdt de zegeningen van God tegen, hij weert ze af. Hierin verschijnen bliksemstralen van weerlicht die de aarde treffen. En alles uit de hemel, gordijnen van snijdende regen en tyfoons, stormen, en alles wat van boven komt wat van Satan is, de prins van de machten der lucht!
115 Let op, zie hoe Satan haar probeerde te nemen, zoals ik enkele minuten geleden zei, door haar aan Jezus te geven zonder haar te kopen. Dan heeft Satan er nog steeds recht op, omdat het gemerktekend wordt als eigendom, zie? Maar Jezus koopt haar met Zijn vergoten bloed en brengt haar terug tot de rechtmatige Eigenaar. Zie? Zo kocht Hij ons met Zijn bloed, zo heeft Hij de gemeente gekocht.
116 En haar vuurdoop reinigt haar nu van alle ziektekiemen, al haar kwalen, alle ziektes, zelfs alle geestelijke dingen – hetgeen ook zo bij ons is, het gaat net eender – om haar voor God gereed te maken om erin te wonen, in dit heerlijke tijdperk dat komt, de nieuwe aarde. Zie, Hij verlost haar op dezelfde wijze als waarop Hij Zijn volk verlost. Hij doet het precies eender, Zijn verlossingsplan. Want Hij is de onveranderlijke God, altijd eender in Zijn plannen.
117 Wat heb ik het u al eerder verteld en het u bekendgemaakt, dat God door alle tijdperken heen niet kan veranderen! Hij maakt het in alle opzichten op dezelfde wijze bekend.
118 Hij maakte het bekend, Zijn eerste boodschap in de antediluviaanse wereld, door Noach, de profeet.
119 Ik sprak gisteren met een dierbare broeder, die hier nu met mij aanwezig is. Hij zei: "Eén ding, broeder Branham, van wat u gezegd hebt, heeft mij altijd geschokt."
Ik zei: "Wat is dat, broeder?"
120 En hij zei: "Dit is wat u zei:" en het is waar, "'de minderheid, wat een kleine groep er gered zal worden in de dagen van Zijn komst.'" En wij spraken erover hoe Jezus zei: "De poort is eng en de weg is nauw, en weinigen zijn er die hem vinden." Let nu op dat de Bijbel zei: "Zoals het was in de dagen van Noach waarin acht zielen door water gered werden, zo zal het zijn bij de komst..."
Ik zei: "Broeder, u hebt alleen nog maar..."
Hij zei: "Vergeet niet dat daar slechts acht zielen zijn."
Ik zei: "U hebt nog maar de helft van het beeld."
121 Toch was Noach het type van het overblijfsel dat eroverheen gedragen werd, niet de weggenomen groep. Henoch, één man, ging de opname in voordat de vloed kwam, om te tonen dat de gemeente niet in de verdrukking of iets dergelijks gaat! Henoch werd opgenomen, één man! O, de gemeente kan wel een aantal zijn, maar de bruid zal een heel klein groepje zijn, die de bruid zal vormen. Welnu, de gemeente mag misschien een groot aantal zijn, maar de bruid, ziet u, vergelijk acht met één. De bruid zal acht keer minder zijn ten opzichte van de gemeente.
122 "En indien de rechtvaardigen nauwelijks gered worden, waar zal de zondaar en de goddeloze verschijnen?" Zij, die beter weten te doen en doorgaan en het toch doen? Zij die de voorschriften van de organisatie volgen in plaats van het Woord, waar zullen zij verschijnen, die toch Christenen worden genoemd en de Naam van Christus gebruiken?
123 Noach nu was een perfect type van degenen die eroverheen gedragen werden. Vergeet niet dat toen Noach eruit kwam, Cham bij hem was. Zonde was daar nog steeds in. Zonde ging regelrecht mee door de ark. Ongeloof, twijfel ging mee in de ark, werd boven het oordeel uit gedragen. Maar Henoch ging hoger dan de ark, hij ging door tot in de tegenwoordigheid van God. Maar Noach ging erdoorheen en kwam eruit en daar was nog steeds zonde; type van het millennium, van de toestand van de wereld.
124 Het millennium is niet het einde ervan. Er zal nog steeds tijd zijn na het millennium. Het millennium is een tijdsruimte, maar niet de nieuwe aarde. Nee, echt niet! Merk daarop, we komen er wat later op terug.
125 Kijk, de verloste aarde gaat weer terug naar haar oorspronkelijke Eigenaar. Hij nam het af van Satan. Hij trok... nam de aarde van Satan af, net zoals Hij u van Satan wegnam, net zoals Hij de kleine vrouw bij de bron van Satan afnam. Daar stond de priester, die dacht dat hij bij God was en hij had niets. Zie?
126 Ik wil dit even voor u tekenen. Nu, we willen dit echt duidelijk maken, dus let nu aandachtig op bij deze onderwijzing. [Broeder Branham tekent illustraties op het schoolbord, gedurende de volgende paragrafen – Vert]
127 Nu, dit hier, hier is God. God, Die de Eeuwige is, zonder... Er is niemand anders dan Hij. Maar in God had Hij eigenschappen. Nu, dit hier vertegenwoordigt het Woord, het Woord van God, Dat vleesgemaakt werd en onder ons woonde in de Persoon van Jezus.
128 Nu dit hier, de man hier, gaan we op deze manier maken. Nu, deze heet de vrouw bij de bron. Dit is de priester, Farizeeër. En waar u dit ziet – open schoolbord – betekent genade en redding.
129 Nu, "In den beginne was het Woord, en het Woord is vleesgeworden en heeft onder ons gewoond." De drie stadia. Het was eerst een eigenschap, was in God, dat Hij erover dacht om Zelf een menselijk wezen te zijn, en dat zond Hem neer om Jezus te zijn. En nu, als u daar ooit zult zijn, was u tóén bij Hem! Want er is slechts één vorm van eeuwig leven, dat is God. En u móést in den beginne wel een deel van God zijn! Niet wat ú hier beneden koos; Hij koos u! "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen."
130 Kijk nu naar deze priester hier. Wij vinden zijn achtergrond hier, zijn vroegere leven, ver achter hem, zijn voorbestemming hier, is zondig.
Hier is de hel, hier beneden.
131 Nu, dit kleine gedeelte hierin, dat op het schoolbord lijkt, dat vertegenwoordigt zijn reinheid. Hij was een priester, hij was een eerbaar man. Dat vertegenwoordigde dit. Hij moest ook een goed mens zijn anders kon hij geen priester zijn. Maar u ziet hoe hij het kreeg, door intellectueel onderwijs.
132 Nu, deze kleine vrouw, haar eerste leven hier, zij was een prostituee. Zij was geheel verdorven. Maar diep binnen in haar, hier was net een klein beetje begrip: "Ik weet, dat wanneer de Messias komt..." Zie? Zie, dat was daar.
133 Merk op, toen Jezus kwam en het Woord manifesteerde, omdat het Woord de gedachten onderscheidde die in het hart waren, zoals Hebreeën 4 zegt, 4:12, dat Hij het zou doen. Het Woord was een onderscheider van de gedachten van het hart, en Hij kwam als de Zoon des mensen, de Profeet. Wat gebeurde er? Deze priester, met slechts intellectuele geleerdheid, zei: "Hij is een duivel", want zo had zijn denominatie het genoemd. Wat veroorzaakte het? Hij had geen vertegenwoordiging, dus het verblindde hem.
134 Maar deze kleine vrouw had niets aan te bieden, ze was zo vuil en smerig als ze maar kon zijn. Maar let op, diep binnen in haar had ze een vertegenwoordiging, zie. En toen keek ze hiernaar uit dat het vleesgemaakt zou worden.
En toen zei Hij: "Ga uw man halen en kom terug."
Zij zei: "Here, ik heb er geen."
135 Hij zei: "U sprak de waarheid, want u hebt er vijf gehad, en degene die u nu hebt is niet van u. U had er vijf, dat maakt dat u er zes hebt."
136 Ze zei: "Here!" (Niet: "U bent Beëlzebul!") "Ik zie dat Gij een Profeet zijt! En we weten dat de Messias komt, Die genaamd wordt Christus. En wanneer Hij komt, zal Hij dit doen."
Hij zei: "Ik ben het!"
137 Geen twijfel meer! U hoefde het niet te verklaren! Ze zag het en ze geloofde het, en weg rende ze. Waarom? Wat deed het voor haar? Het verloste haar.
138 Let nu op, Hij kwam om een Verlosser te zijn. Is dat zo? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat betekent verlossen? 'Terugbrengen'. Waarom kreeg Hij de priester niet? Hij was daar nooit geweest! Zie? Zie, hij had geen vertegenwoordiging.
139 Hij kwam om te redden wat gevallen was. Met de val was dit in de war gestuurd met dat meisje, maar God had haar voor de grondlegging der wereld in Zijn gedachten, en Hij kwam haar reinigen. Zie? Toen kwam Hij... Zij had eeuwig leven. Zie?
140 Terwijl de priester... Wat deed het met hem? Het stuurde hem regelrecht terug naar zijn bestemming. Hij had niets om mee te beginnen, slechts intellectuele wijsheid.
141 Nu luister, vriend, als het enige wat u hebt gekregen intellectuele wijsheid is, krijg dan iets anders dan dat! En u zult nooit in staat zijn om het te krijgen, tenzij u vertegenwoordiging bezit. Daarom geloof ik dat u van oost en west, noord en zuid komt. Het Woord levend, gemanifesteerd.
142 Let nu op, hoe Hij in den beginne Zijn weg bekendmaakt door Zijn profeten. Hij heeft het nooit veranderd.
143 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... redding. Hij rechtvaardigde een mens, heiligde hem, zond de Heilige Geest en vuur, en brandde de zonde uit hem weg, en woonde Zelf in hem.
144 Hij doet het met de aarde, die Hij in een verlossingsplan gaat gebruiken, op dezelfde manier. Zij bekeerde zich en werd in water gedoopt, met Noach. Jezus kwam en heiligde haar door Zijn bloed erop te laten druppelen en eiste haar op. En de nieuwe aarde die komt, zal een heilige vuurdoop ondergaan om haar van elke duivel, elke kiem, iedere ziekte, alles wat er is, te reinigen en haar weer nieuw te maken. "Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde."
145 U wordt een nieuw persoon. Amen! Niet slechts een oud, opgelapt iemand die lid van een kerk is geworden of probeert een nieuwe bladzijde om te slaan, maar u bent een volkomen gloednieuwe eenheid! God neemt de oude mens en brandt hem volkomen weg met de Heilige Geest en vuur, en komt Zelf en zendt uw vertegenwoordiging neer. "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem getrokken heeft. En al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen." Ziet u het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hetzelfde plan, dezelfde manier.
146 Satan zal van de aarde worden genomen, precies eender als dat Satan van u werd weggenomen. Satan kan niet hinderen. Hij kan verzoeken, maar een wedergeboren Christen kan hij niet krijgen. Want God zag hem voor de grondlegging der wereld en zond Jezus om hem te verlossen en het bloed spreekt voor hem. Hoe kan hij zondigen, wanneer het niet gezien kan worden, zelfs niet door God? Hij kan zelfs niet... Het enige wat Hij hoort, is uw stem. Hij ziet uw vertegenwoordiging. Amen! Dat is waar. Zie?
147 Op dezelfde manier, want de wereld is een van Zijn attributen net zoals u een van Zijn attributen bent. De wereld wordt een van Zijn attributen, omdat het in den beginne Gods gedachte was om een wereld te hebben, op een troon te zitten, een Koning te zijn, een Verlosser te zijn, een Geneesheer te zijn. Dat zijn Zijn attributen.
148 Zoals een eigenschap van u. Ik kan niet "paal" zeggen, of ik denk aan een paal. Ik kan niet "mens" zeggen, tenzij ik denk aan een mens. En wanneer ik denk aan een mens, dan zeg ik "mens". De gedachte is mijn attribuut, en de uitdrukking is het woord. Zie?
149 Zoals Jesaja, hoe kon hij zeggen dat een maagd zwanger zou worden? Wat is een gedachte?
150 Nu, velen van u vragen zich af hoe die onderscheiding komt. Ik zal het u vertellen. Het is een woord dat ik zeg. En het is niet mijn gedachte, want ik weet het niet. Ik weet niets van de gedachte af. Hoe kan ik u vertellen wie u bent en waar u vandaan komt als ik u niet ken? Hoe kan ik u vertellen wat u tien jaar geleden deed, wanneer ik u nooit in mijn leven heb gezien? Hoe kan ik u vertellen waar u over tien jaar zult zijn of wat u zult doen? Hoe weet ik de toekomst? Maar het is de gedachte van Iemand anders.
151 "Laat de gezindheid die in Christus was in u zijn. Laat de gedachte die in Christus was in u zijn." Zie, dan is het uw gedachte niet, het is Zijn gedachte door u heen. En u drukt niet uw eigen woorden uit, u drukt Zijn woorden uit.
152 Zo komt het dat de broeders met vertolking van tongen en dergelijke, menigmaal in de war raken. Zie, ze zeggen dingen die niet juist zijn, en ze beseffen niet dat dat Satan is. U zegt: "In Gods hof?" Wacht maar tot we erdoorheen zijn. Ontdek of het zo is, of niet. Het onkruid en de tarwe groeien op hetzelfde veld. Ze leven beide door dezelfde zon en dezelfde regen. Zie?
153 "Maar indien er iemand onder u een profeet is, zal Ik, de Here, tot hem spreken. En als hetgeen hij zegt gebeurt, dan ben Ik het, zie, omdat hij niet zijn eigen, maar Mijn gedachten uitdrukt! Mijn attributen van de dingen die moeten komen. Ik gebruik zijn mond om ze daarmee uit te drukken! En nadat hij ze uitgesproken heeft, zal het moeten gebeuren! Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nimmer falen."
154 Jesaja zei: "Een maagd zal zwanger worden." Dat maakt het vast. Ze zal zwanger worden. Wat God zegt, doet Hij.
155 O, al Zijn manifestaties maakt Hij bekend door Zijn profeten, want het zijn Zijn attributen van Zijn uitgedrukte gedachten.
156 Nu, hier was het in deze kleine vrouw. Zij was een van Zijn attributen, zie?
157 En daar was de priester, die het licht vertegenwoordigde. Hij had het uit de Bijbel geleerd. Hij had geleerd dat God God was. Hij had geleerd dat heiligheid goed was. Hem was geleerd dat er een wet van God bestond. Hij had het geleerd door een intellectueel begrip. En hij was geboren uit het juiste geslacht, hij was een Leviet. Maar hij wist het slechts door intellectueel begrip. En toen het licht van het uur... Zie, hij leerde het door hetgeen gebeurd wás; niet wat bezig was te gebeuren, wat gebeurd was! En toen hij ontdekte wat er gebeurde, zei zijn denominatie er niets over, daarom had hij er geen vertegenwoordiging van.
158 Maar hier was in die tijd de Verlosser op aarde om die attributen van God te verlossen, en zij ontving het. Zij heeft het nooit betwijfeld. Ze zei: "Wanneer de Messias komt, zal Hij dit doen", en dat zette het vast. En zij zag het gebeuren, dus... Hij zei: "Ik ben de Messias", dus dat zette het vast. Geen vragen meer, zij ging gewoon aan iedereen vertellen: "Kom kijken, Wie ik gevonden heb."
159 Deze processen maken ons rein, een tempel voor Zijn woonplaats: rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest met vuur. Dat reinigt onze, deze tempel.
160 Zoals het oude wereldraamwerk dus niet door de wateren vernietigd werd, toen het afgewassen werd, het geraamte van de planeet, het oude raamwerk, het... Al het vuil, alles wat God op de aarde had gezet, werd niet vernietigd toen de eerste wereld vernietigd werd. En de Bijbel zei dat het werd vernietigd, maar het vernietigde nooit het raamwerk. Het vernietigde alleen de zonde en de zondaars die erop waren. Het geraamte bleef over.
161 Maar ziet u, als rechtvaardiging – zoals u, Baptisten en Methodisten, erover wilt nadenken – alleen rechtvaardiging, geloven en gedoopt worden, dat is niet voldoende! U zult regelrecht in de dingen van de wereld terugdwalen, uw haar kortknippen en korte broeken dragen en al het andere. Ziet u, er is nog niets gebeurd. U keek slechts om en zag dat u verkeerd deed.
162 Wat heeft rechtvaardiging aan de wereld gedaan? Het heeft nooit iets gedaan. Begon gewoon weer opnieuw, evenveel zonde als er ooit geweest was. Zo doet een mens het, en dat is hoever hij gaat.
163 Zo behoorde de grote evangelist, Billy Graham, het te zien. Hij zei: "Ik ga en heb dertigduizend bekeerlingen, kom over een jaar terug en heb er nog geen dertig." Dat is zover ze gingen. Zie? En zeker bekeerden zij zich. Ik geloof dat zij zich bekeerden, de meesten van hen of enigen van hen tenminste. Maar dat is niet wat er voor nodig is. Het bewijst het hier.
164 Welnu, het raamwerk van de oude wereld werd dus niet door het water vernietigd. De wereld werd alleen afgewassen. Zij kreeg haar doop, zij werd gedoopt.
165 Zo zal het raamwerk overblijven, hoewel het door vuur wordt verbrand. Het vernietigt de aarde niet, zie, het vernietigt alleen de zonde erop.
166 Merk hier op, enkele van u Bijbelgeleerden, speciaal doctor Vayle die naar me kijkt. Merk op in Petrus, in het tweede hoofdstuk van Petrus hier, derde hoofdstuk liever gezegd, gebruikt hij het woord 'wereld', het Griekse woord 'kosmos', dat wereldsysteem betekent. De aarde zal vergaan, de elementen versmelten in gloeiende hitte. Zie? Het betekent niet dat de aarde, de planeet, zal vergaan. Maar de wereld, kosmos, de politiek, de zondaars, de systemen, zonde, ziekte, kiemen, alles wat verkeerd is, zal vergaan. Alles wat eens...
167 God heeft eens de hemelen geschud, maar deze keer, zei Hij, zal Hij de aarde schudden, hemelen en aarde. Toen schudde Hij de aarde, beter gezegd; ditmaal zal Hij de hemelen schudden. Zie? Want wij ontvangen een Koninkrijk dat niet bewogen kan worden. Het is een eeuwig Koninkrijk. Let op hoe hij het benadert.
168 Bemerk dat Petrus hier zei: "En zal in gloeiende hitte versmelten en de werken daarin verbranden", niet de planeet, "de werken daarin", de werken der mensen, al hun politici met hun stelsels en al hun denominaties en door mensen opgestelde schema's zullen er allemaal in vergaan wanneer het verbrandt.
169 "En... en de hemelen zullen met een gedruis voorbijgaan." Hebt u hierop gelet? "De hemelen zullen met een gedruis voorbijgaan." Luister! De hele aarde zal in brand staan en zal de gassen die in de aarde zijn, doen ontbranden en laten ontploffen. Dat is het precies. De Bijbel zei hier, Petrus zei: "En de hemelen zullen voorbijgaan, en de aarde, met een gedruis." Zo'n explosie zal het schudden, o my, omdat het elke ziekte, elke distel, elke doorn zal moeten doden. Alles wat gedaan kan worden, het vuur zal het verbranden. En onthoud, het is niet alleen maar een letterlijk vuur, het is ook een heilig vuur, zie, dat Satan en al de zijnen zal wegnemen, alle duivels. "Zowel hemel als aarde", amen, "zal vergaan", en het zal alle kiemen, alle insecten, al het natuurlijke leven erop en eromheen doden, zelfs het H2O, het water, zal ontploffen. Denk u eens in! Over lawaai gesproken!
170 U denkt dat dit beetje lawaai hier in Tucson iets was, toen Hij de zes zegels opende, wat het hele land hieromheen deed schudden, waardoor het het gesprek van de dag werd? Wacht tot deze aarde haar doop ontvangt!
171 Weet u, wanneer een mens de vuurdoop ontvangt, gaat dat gepaard met heel wat lawaai. Men denkt dat het een schande is om mensen zo te horen schreeuwen en juichen. Wacht maar tot deze aarde haar doop ontvangt!
172 Ja, het zal verklaren... het H2O, het water, doen ontploffen, want de Bijbel zei hier in Openbaring 21: "en daar was geen zee meer", het explodeerde. Dit zal heel de oppervlakte van de gehele aarde veranderen. Ze zal openbarsten en in stukken geblazen worden. Heel de buitenkant, de korst, en tientallen meters daaronder, zal gewoon volkomen vernield worden. De atmosferen, de gassen die nu in de aarde zijn, waar men deze projectielen vindt die er niet verder doorheen kunnen, een groot gewelf daarbinnen, ver weg in een of ander gebied waar allerlei gassen zijn, naar men zegt; en dat zal openspringen! De heilige wraak van God zal erop komen, zie, en het reinigen, het zal de hele oppervlakte veranderen.
173 Nu, velen van u die dit woord willen noteren; het Griekse woord 'vergaan' [Engels: 'pass away', letterlijk: 'voorbijgaan' – Vert] komt van het woord... Ik heb het moeten opzoeken. Ik dacht: Hoe kan deze wereld vergaan en toch gaan we erop wonen? Maar als u wilt opmerken, voor enkelen van u die het willen opschrijven, zal ik het spellen. Ik kan het niet uitspreken: p-a-r-e-r-e-c-h-o-m-i-a. Ik weet niet hoe ik het moet uitspreken.
174 Nu, op die manier, zoals ik al zei, wanneer de inspiratie over iets mij treft, dan keer ik ernaar terug om het woord op te zoeken. Nu, hier kan ik het woord niet spellen, of ik kan het niet uitspreken. Maar daarin heeft de Here me nog altijd een weg gegeven. Ik ga kijken wat dat woord betekent, dan heb ik het! Zie? Dan heb ik het opnieuw gevonden. Zie?
175 Hemelen en aarde zullen voorbijgaan. Nu, dit woord betekent 'van de ene vorm in de andere overgaan'. Het betekent niet 'vernietiging', zoals het Engelse woord pass away 'vernietigen' zou betekenen. Maar het Hebreeuwse woord, of het Griekse hier, betekent niet 'vernietigen', het betekent 'van het ene in het andere overgaan'. Kijk, maar het zegt 'om van de ene toestand in de andere over te gaan'.
176 Merk nu op dat Paulus het gebruikte, als u het nu wilt lezen. Noteert u het maar, zodat u het later kunt lezen. In Titus 3:5 gebruikt Paulus ditzelfde woord, het betekent de 'wedergeboorte van de mens', dat de mens is overgegaan van een zondaar in een heilige, niet geheel vernietigd. Wanneer een mens veranderd is, is hij niet vernietigd, maar is hij een veranderde persoon. Hij is veranderd van wat hij was tot wat hij is, niet vernietigd.
177 Jezus nu gebruikte in Mattheüs 19:28 hetzelfde woord, niet 28:19, maar 19:28. Hij zei tegen hen: "U bent met Mij gezeten in Mijns Vaders Koninkrijk, wedergeboren", ziet u, veranderd, wanneer u veranderd wordt. Hij gebruikte hetzelfde woord.
178 En Hij heeft hetzelfde woord gebruikt toen Hij over het veulen zei: "Ontbind het veulen en laat het gaan."
179 Hij zei hetzelfde bij de opwekking van Lazarus: "Ontbind hem! Verander hem! Hij is vastgebonden, laat hem gaan!"
180 Wat betekent het? De aarde zal uit de greep van Satan worden losgemaakt! Ze zal losgemaakt worden! Ze zal van politiek worden losgemaakt. Ze zal van denominationele, religieuze systemen worden losgemaakt om gebruikt te worden voor Gods Koninkrijk, om het hier op aarde te vestigen. Maar zolang het in Satans handen is, politiek... Satan, de regeerder van de aarde, hij bezit het. Het behoorde aan hem, maar nu heeft Christus het verlost!
181 Eens was ik zijn eigendom, maar nu niet meer. Eens was die kleine vrouw zijn bezit, maar nu niet meer. Zie? Hij kwam om de greep ervan los te maken. Hij ontbond de greep van zonde van Satan op mijn leven, op uw leven, en nu zijn wij niet meer van hem!
182 Hebt u mij niet vaak in gebed horen zeggen: "Neem je handen van Gods eigendom af"? Zie? Amen! Heb geloof om uw eigendom op te eisen. Dat is uw recht. "Neem je handen van haar af! Neem je handen van hem af!" Zie, geloof zal het doen. O my! Niet het vernietigen, maar alleen: "Neem je handen ervan af", om het los te maken, het te laten gaan, het over te laten gaan. Het verandert.
183 De aarde zal veranderen. Politiek zal veranderen. De godsdiensten zullen veranderen. De denominaties zullen verdwijnen. Politiek zal verdwijnen. Gods Koninkrijk zal gevestigd worden.
184 Wij lezen in Johannes, lees Johannes in Openbaring 6:14, zie: "het week terug als een boekrol." De Bijbel zei dat het... Johannes zei: "Ik zag de hemel en aarde terugwijken als een boek, dat toegerold wordt." Johannes, Openbaring 6:14.
185 Jezus zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan", of met andere woorden, "hemelen en aarde zullen worden veranderd." Zie, gebruikte daar opnieuw precies datzelfde woord.
186 Nee, niet vernietigd, want later in Openbaring 21:2-24 zag hij het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen en op deze aarde gevestigd worden. Het betekent niet dat het vernietigd zal worden. De systemen zullen veranderd worden.
187 Daniël zag hetzelfde. Een rotsblok trof de wereld, was zonder handen uitgehouwen en het hele beeld van de systemen werd afgebroken en was als kaf geworden op een zomerse dorsvloer, en de wind blies het weg. En het rotsblok zelf groeide uit tot een grote berg, die de aarde bedekte. Let nu een moment op die berg. Die berg bedekte de aarde.
188 Ook ontdekken wij hier in Openbaring, waar staat: "De koningen van de nieuwe aarde zullen hun eer en heerlijkheid binnenbrengen." In de aarde geplaatst... Het nieuwe Jeruzalem is op deze aarde geplaatst. Zie, het veranderde slechts.
189 U bent dezelfde man in de gedaante die u was toen God u riep, dezelfde vrouw. Maar ziet u hoe dat kwam, het was een wedergeboorte. Het oude leven ging voorbij. De oude verlangens gingen weg. Wanneer u graag dronk en vloekte en ruzie maakte en dronken was en overal heenging en immoreel was, die zaak stierf gewoon. Zie? Maar nu bent u gewend... Toen was u Satans instrument, nu bent u verlost.
190 En dat is wat de wereld zal worden, precies eender, verlost! Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde.
191 Net zoals u, u bent een nieuw schepsel. En het Griekse woord daar, zoals iedereen wel weet, zegt: u bent een nieuwe 'schepping'. Amen! Een nieuwe schepping in diezelfde oude tempel! Halleluja! Let op wat hier nu gebeurt. Glorieus! Goed.
192 We zien nu dat deze aarde de koningen van de aarde zullen bevatten.
193 En opnieuw, in Mattheüs 5:5, zegt Jezus: "De zachtmoedigen zullen de aarde beërven." Het is niet dat wij gewoon een andere aarde zullen gaan krijgen. Het zal gewoon dezelfde aarde zijn. Ik probeer het verlossingsplan naar voren te brengen, voordat... als ik niet wat anders krijg, zie. De vuurdoop is er alleen maar om het te reinigen en het geschikt te maken voor Zijn zachtmoedigen om erop te wonen. Zie? O!
194 Zoals Hij met ons deed, Zijn schepping, om erin te wonen. Voordat Hij erin kon komen, moest Hij ons de vuurdoop geven. Dan komt de Heilige Geest erin wonen, de doop met vuur. Dan, wanneer u die vuurdoop krijgt, kan de Heilige Geest binnenkomen. Wat? Als dat gebeurt, brandt het alles wat tegen het Woord is uit u weg. Zie? Het zal niets anders dan het Woord geloven, omdat het het Woord is. Zie? Zie? Zie?
195 Nu, dat is waar wij onlangs over spraken, het bewijs van de Heilige Geest. Zie? Het bewijs van de Heilige Geest is wanneer u het Woord kunt ontvangen; niet een of ander systeem, maar een helder begrip hebben. Hoe weet u dat het Woord duidelijk begrepen wordt? Let op dat het Zichzelf betuigt.
196 "Wel," zegt u, "ik zie het dit doen en dat." O ja, onkruid leeft op dezelfde wijze. Zie?
197 Maar het zal het volledige Woord moeten zijn! Om bruid te zijn, moet u een deel van Hem zijn. Hij is het Woord. Zie? En welk deel van Hem is het? Het Woord dat voor deze dag is beloofd wanneer Hij Zijn bruid roept. U bent daar een deel van. Begrijpt u het? Welnu, raak dit nu niet kwijt. Merk op.
En Hij maakt het tot een geschikte plaats om er voor eeuwig te wonen.
198 Merk op, dit heeft nog steeds geen betrekking op... Dit duizendjarig rijk, de duizend jaren, is niet de nieuwe aarde. Zie, het duizendjarig rijk is een ander rijk. Daar gaan wij naartoe, het millennium, maar dat is niet de nieuwe aarde, de nieuwe hemel. Nee, nee, dat is slechts een rustplaats, zie, een rustperiode, absoluut niet de nieuwe hemelen en nieuwe aarde. Want, ziet u, in het millennium hebben wij dingen die daar niet in zouden gaan. Het is een type van die vroegere zevende dag, uit Eden; de zevende dag nadat Hij de wereld maakte. De zevende dag, Hij rustte in Eden, en het millennium...
199 Zie, de wereld is nu bijna zesduizend jaar oud. Zie? Elke tweeduizend jaar heeft er een verwoesting plaatsgevonden. Zie?
200 De eerste tweeduizend kwam de vloed, en Hij doopte haar met wat? Water.
201 De volgende tweeduizend kwam Jezus om haar te heiligen en op te eisen, liet Zijn bloed erop druppelen en noemde haar van Hem. Goed.
202 "Ik zal opnieuw komen", uh-huh, nu als Koning met Zijn koningin. En wat doet Hij in de tweede tweeduizend jaar? Hij komt en geeft Zijn rustperiode.
203 En brandt haar dan af en eist haar op voor Zichzelf en zet Zijn eigendom erop terug.
204 En let op, niet de perfecte wereld. Dit millennium is een type van de zevende dag. Dan komt het witte-troon-gericht. Zie, we hebben nog steeds oordeel. Wij zijn in het millennium nog steeds in de tijdsbedeling. Het is een dag, duizend jaar. Het is een tijdsbestanddeel. Niet... Verwar dit nu niet met de nieuwe aarde, want dat is het niet.
205 U zou dit tegen mij kunnen zeggen. Ik heb het gevoel dat iemand tegen me zou kunnen zeggen: "Nu, broeder Branham, wat gaat u nu doen? U bent uit uw volledige zevens geraakt. Wat gaat u nu doen? Nu bent u een dispensationalist." Wat ik ben, en ik geloof dat God het ook is, let op. Merk op. "U raakt door de dispensatietypes heen. Want als u iets na die zevende dag gaat plaatsen, hoe zult u het dan voor elkaar krijgen? Waar gaat u nu heen?"
206 Goed, ik wil uw aandacht op iets vestigen, zie. Ik ben nog niet door dispensaties heen. Ik heb hier nóg een Schriftgedeelte. En vergeet niet dat alles daarvan vervuld moet worden, elk beetje ervan. Zie?
207 U zegt nu: "Broeder Branham, u probeert iets helemaal ginds voorbij die zevende dag te plaatsen, die zevende-dag-sabbat."
208 Zoals God de aarde maakte en zes dagen arbeidde en op de zevende rustte, was slechts een type van tijd; tijd. Maar ik zei hier net dat we eeuwig worden!
209 "Waar is dus nu uw type? U zei dat u een 'typologist' was, dus u bent nu door uw types heen geraakt." Nee, dat ben ik niet. Laten we even ontdekken of we dat zijn.
210 Laten we gaan naar Leviticus, naar het drieëntwintigste hoofdstuk van Leviticus. Nu, ik wil dat u opmerkt in Leviticus, waar wij de vorige zondag aan toe waren, of vorige... Dit was wat me hier regelrecht de gedachte gaf. Het drieëntwintigste hoofdstuk van Leviticus en het zesentwintigste vers.
211 Onthoud nu dat er zeven feestdagen zijn. Het feest der bazuinen, het loofhuttenfeest, het feest van het beweegoffer, en die alle. Er zijn zeven grote feestdagen, die slechts een type waren van de zeven gemeentetijdperken. En herinnert u zich hoeveel sabbatten er waren tussen de ene en de andere? Zie, zeven sabbatten tussen Pinksteren en de bazuinen, wat zeven gemeentetijdperken waren. En er waren zeven feestdagen die de zeven gemeentetijdperken voorstelden. Houd uw numeriek in de juiste volgorde.
212 U zegt: "Welnu, broeder Branham, u bent door uw getallen heen geraakt. U hebt uw zeven gehad."
213 Heel goed, laat ons het laatste feest, wat het loofhuttenfeest is, nemen. Let hier nu op in het zesendertigste vers:
Zeven dagen zult gij de HEERE vuuroffers offeren; op de achtste dag... op de achtste dag zult gij een heilige samenroeping hebben,... (er is nog een heilige tijd komende) en zult de HEERE vuuroffer offeren; het is een verbodsdag; gij zult geen dienstwerk doen.
214 We hebben nu een achtste dag. Nu, er zijn slechts zeven dagen, maar hier spreken we over 'de achtste dag', heilige samenroeping, samenroeping. Merk op: "Gij zult geen dienstwerk doen." Wat is de achtste dag? Terug naar de eerste dag! Waarom? Het spreekt van eeuwigheid, zoals zij voortrolt zonder stopplaats. Amen! Ziet u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
215 Let op dat het ook op deze achtste dag, laatste dag, dag van het loofhuttenfeest was. Let op dat daarna, na de laatste feestdag, na het laatste gemeentetijdperk, na de laatste volledige zeven dagen op de aarde, na het millennium, deze heilige samenroeping komt.
216 Onthoud dat dit het loofhuttenfeest is, loofhutten, 'verzamelplaatsen'. Amen! Waar, in het millennium zoals de Bijbel zegt, zij huizen zullen bouwen en zij zullen ze bewonen.
217 Maar op de nieuwe aarde is Hij reeds heengegaan en heeft de plaats bereid. Het is al gebouwd. We hebben niets met het bouwen ervan te maken. Amen! Eeuwig! O, ik houd gewoon van dat Woord! My, een heilige samenroeping, de achtste dag, terwijl er slechts zeven dagen zijn. Dan op de achtste dag, die weer terugkeert tot de eerste dag, komt regelrecht terug naar de eerste dag, de achtste dag is een heilige samenroeping.
218 Let op, zeven dagen heeft alleen te maken met de oude schepping, wereldse tijd. Zevende dag, dat is het millennium, de rustdag. Zoals God zes dagen arbeidde, op de zevende rustte, zo arbeidt de gemeente zes dagen en rust op de zevende. Maar u zit nog steeds in een tijdsbedeling. Ik ben niet over de eeuwigheid aan het spreken.
219 Maar, ziet u, er bestaat niet zoiets als acht dagen. U gaat weer terug naar de eerste dag! Zie? De eerste dag.
220 De sabbat spreekt over de oude wet, die voorbij zou gaan, het houden van de sabbat, hetgeen voorbijgaat, of zoals ik gezegd heb, in een andere veranderde. Het ging niet voorbij, het veranderde gewoon van de oude wet van het houden van een zekere dag in de week.
221 Jesaja, het negentiende hoofdstuk, zei, ik geloof 28:19 [28:10 – Vert], zei: "Het is regel op regel, hier een weinig, daar een weinig", "houd vast aan wat goed is", "want door belachelijke lippen en door een andere tong zal Hij tot dit volk spreken, en dit is de rust." Zie?
222 U gaat leven binnen, niet met het houden van een dag of schaduwbeeld. Paulus zei daar in Hebreeën, het vierde hoofdstuk: "U houdt dagen en afschaduwingen en dergelijke dingen; ik ben bevreesd over uw ervaring." Ziet u, wij gaan niet over tot zekere dagen en verordeningen. "U bent overgegaan van dood in eeuwig leven", niet dagen en tijden. U bent overgegaan in eeuwigheid. Dat is de heilige samenspreking, of samenroeping liever.
223 Zeven dagen, kijk, die 'voorbijgaan', of zoals ik heb gezegd 'zullen veranderen in een andere'. Acht dagen handelt met een nieuwe schepping, zie, niet met oude schepping. Acht dagen is nieuwe schepping.
224 Want het was op de achtste dag dat onze Here uit de dood opstond. Daar is uw andere samenroeping, de heiligheid, in het geheel geen rekening houdend met de sabbatten, of het loofhuttenfeest, het feest van dit of dat, het Pinksterfeest. Jezus stond op uit de dood voor onze rechtvaardiging op de achtste dag. Na de zeven sabbatten of zeven dagen, zeven gemeentetijdperken, stond Jezus op uit de dood. De achtste dag, die een heilige samenroeping is, zie, wat de eerste dag is.
225 Zie, u bent door de tijd heengegaan en weer in de eeuwigheid terechtgekomen. Geen houden van dagen, houden van sabbatten en nieuwe manen en dergelijke. Maar u 'bent overgegaan', van gedaante veranderd, niet vernietigd. Glorie! Maar overgegaan van dood in eeuwig leven! O, wat onderwijst de Bijbel ons! Zie, overgegaan van het een in het ander.
226 Goed, 'voorbij', de oude sabbat is voorbij. Jezus verrees op de achtste dag. Dat was een plechtige dag, heilig. En het was geen dag, omdat de dag, een tijdsperiode, ten einde was gelopen. Het was in eeuwigheid overgegaan. Zie, het slingerde opnieuw regelrecht terug naar de eerste dag. Zie?
227 Eeuwigheid is als een ring. U kunt er geen hoek in vinden. U kunt in een perfecte cirkel geen stopplaats vinden. U gaat verder en verder. Het kan me niet schelen hoe ver u gaat, u gaat nog steeds. U kunt beginnen om zo in de rondte te gaan, gaat door de bodem, gaat door de aarde, gaat voorbij de aarde, u gaat steeds... [Leeg gedeelte op de band. – Vert]
228 Alle dingen die hier beneden werden geschapen, zijn verdraaid, niet geschapen, door Satan, en zullen wegvallen wanneer de grote, gouden klok zal luiden en een bazuin weerklinkt.
229 En ginds in het begin, waar het verbond in Eden werd gemaakt, toen de mens naar de aarde kwam en viel, vergoot een lammetje zijn bloed, wat sprak over het grote Lam Dat zou komen om Zijn bloed te vergieten. Calvarie had het kruis opgericht, dat gold voor gerechtigheid voor diegenen uit het Oude Testament die daarnaar uitkeken. En in deze nieuwe tijdsbedeling, bij de komst van de Here, op de nieuwe aarde, zal het koord van verlossing – het bloed, de verlossende kracht waarover ik spreek, en door hetzelfde systeem zijn zowel mens als aarde verlost – opnieuw regelrecht oprijzen in eeuwigheid. En de poel van vuur zal alles wat ongoddelijk is en er niet voor verordineerd is, verteren. Ziet u het?
230 Merk op, op de achtste dag stond Jezus op voor onze rechtvaardigmaking. De eeuwige Koning met het eeuwige Koninkrijk, om daarin gedoopt te worden tot eeuwig leven. Niet zeven dagen, het had niets met één van die dagen te maken. Het spreekt over een andere, eeuwige, die komt; spreekt over een eeuwige tijd, de wereld waar ik over spreek.
231 En let op, na vijftig dagen, of zeven sabbatten erna, komt er weer een andere heilige samenroeping. Wat gebeurde er? De Heilige Geest viel op de dag van Pinksteren, op de zevende dag, of de achtste dag, liever, de achtste dag, viel op de achtste dag. Het was precies zeven sabbatten later, na Zijn opstanding, zie? Dat moest dus weer zevenmaal dat worden. Het brengt het weer helemaal terug naar de eerste dag van de week. Precies. Zie?
232 Daar is uw heilige samenroeping, wat niets te maken heeft met de letterlijke dingen. Het gaat daaraan voorbij. Het is binnen het Koninkrijk van God, met eeuwig leven, met de voorbestemden die nooit een begin hebben gehad! Het is nooit op een of andere dag begonnen. U werd niet op een dag gered! U was altijd al gered. Amen. Jezus is slechts gekomen om dat te verlossen, maar u was al vanaf den beginne gered, omdat u al eeuwig leven had om mee te beginnen.
233 Een forel kan nooit een geep of een kikkervisje zijn. Hij kan zich wel met hem in hetzelfde water bevinden, maar hij was vanaf het begin al een forel. Het net ving hem slechts, zie, maar hij was dat al vanaf het begin. Daar is dat...
234 Nu, we zijn niet buiten de tijdsbedelingen, is het wel? We zijn precies in de Schrift. Vijftig dagen later kwam het.
235 Zie, acht kan niet bij de week geteld worden. Zie, er kunnen geen acht dagen in de week geteld worden. U kunt het niet doen, zie, omdat er slechts zeven dagen in een week gaan. Tel het hoe u maar wilt. Zondag is de eerste dag van de week. Zie, u telt zeven en u moet weer van voren af aan beginnen. U telt weer tot zeven en begint weer opnieuw. Zie?
236 En dan hebben we hier door al deze types heen geleefd, maar wanneer u bij de achtste komt, gaat u in eeuwigheid over. U komt er niet door wetten en rituelen en opdrachten. U komt er door voorbestemming. Amen! Daar is de echte, heilige samenroeping! Zie? En wij zitten in de beëindiging van het zevende gemeentetijdperk, gemeentetijdperk, het Pinkstertijdperk. Ziet u het? Wij gaan die heilige samenroeping binnen. Wij treden in die echte, waarachtige eeuwigheid binnen, waarin de gemeente wordt geroepen, niet naar een of andere stopplaats, een of andere denominatie, maar de eeuwigheid binnen met haar eeuwige Koning. Zie? Dat hebben we helemaal niet. Er is niet zoiets als dagen en dergelijke, en tijden. U bent in de eeuwigheid overgegaan, vanwaar u gekomen bent. Om te beginnen was u daar reeds. Zie?
237 Als u eeuwig leven hebt, bestaat er slechts één vorm, dat is God; en u bent een uitgedrukte eigenschap. Zie? Als u het niet bent, zult u er hoe dan ook niet zijn. "Niemand kan tot Mij komen, tenzij Mijn Vader hem getrokken heeft." Zie? Wat al deze vorige dingen voorbij doet gaan, maar deze dingen niet, dus spreekt het over eeuwigheid. De Heilige Geest is eeuwig. Dan bent u in de eeuwigheid, waar u al die tijd was, maar u hebt zojuist herkend wat er is gebeurd.
238 Zie, u bent voor een eeuwig doel gemaakt, omdat u de manifestatie was van een eigenschap die in God was, die aan u dacht en u uitdrukte. En Hij maakte een aarde om u daaruit te nemen en u een menselijk wezen te maken. En zonde kwam langs en verdraaide Zijn methode. U kwam hoe dan ook, maar u was verloren met de wereld. Dus kwam Hij en verloste u, de uitgedrukte eigenschap, en verlost ook deze aarde op dezelfde wijze. Dan ontrolt Zijn voornemen zich verder. Zie? O, halleluja! O, dat doet me zo goed! Gewoon te bedenken wat in het vooruitzicht ligt.
239 Nu wordt het in Efeze 1:10 genoemd... Nu, als u het wilt opschrijven, in Efeze 1:10 wordt het niet een dispensatie en niet de zevende dag genoemd. Het wordt 'de volheid der tijden' genoemd. En wanneer 'de volheid der tijden' gekomen is, dan is de tijd vervuld. Wanneer er geen tijd meer is, dan gaat u in eeuwigheid over, nadat het zevende gemeentetijdperk voorbij is, en dat is het. Luthers tijdperk is voorbij, Methodistentijdperk is voorbij, Pinkstertijdperk is voorbij. En waar gaat u nu binnen? Eeuwigheid. Geen zevens meer, geen drieën meer, geen andere meer. Ze zijn in de eeuwigheid, waar geen tijd is zoals getallen en tijden en dergelijke. Amen! O my! Ziet u het nu?
240 Of, nadat de tijd is vervuld, is alle zonde weg, weggenomen, in het millennium, bij het grote witte-troon-gericht (een type van de Heilige Geest). Nadat de wereld in brand staat en gedoopt is – haar doop van heilig vuur uit de hemel – is alle zonde verdwenen, alle kiemen zijn weg, alle duivels zijn weg, alle boze verzoekingen zijn weg, alle kwaad is weg (type nu). Wat doet God dan? Hij kan Zich op aarde vestigen, zie, omdat alle zonde weg is.
241 Dat is hetzelfde als wat Hij doet wanneer Hij u de Heilige Geest-doop geeft met vuur. Hij kan komen en bij u wonen en wij kunnen in hemelse gewesten zitten in Christus Jezus, omdat wij reeds in Hem zijn! Niet 'we zullen zijn', wij zijn nú gezeten in Christus Jezus! Hoe komen wij erin? Door één Heilige Geest-doop. Door één Geest worden wij allen gedoopt in Christus, wat we nu zijn. Niet 'zullen worden' in Christus, we zijn! Hij is de grote geestelijke Koning over de Geest Die in ons is, omdat wij in den beginne in Hem waren.
242 Zie, God, in den beginne, toen Hij aan u dacht en zo dacht aan anderen, dacht Hij aan Zichzelf als tastbaar. Dat waren Zijn gedachten. Zie? Dus Hij drukte Zijn gedachten uit door het Woord. Hij zei: "Laat er zijn! Laat er zijn", en er was! "Laat er zijn", en er was.
243 Toen, na een poosje, ging Hij door met zeggen: "Laat er zijn", totdat de mensen op een dag zeiden: "Laat God niet spreken."
244 Hij zei: "Nu zal Ik door een profeet tot hen spreken." Zie? "Van nu af aan zal Ik door een profeet tot hen spreken."
245 En de profeet zei: "Er zal komen! Daar zal zijn!" En het was, en het was. En het was, en het was! Zie? Precies zo. Begrijpt u het nu?
246 De volheid der tijden is gekomen, nadat de tijd is vervuld. Zonde is weg na de doop van de wereld, nadat de doop van de wereld het een geschikte plaats maakt. Geen ziekte, geen kiemen, geen doornen, geen distels, geen dood, geen verdriet, geen hartzeer, geen ouderdom, niets om dood te vertegenwoordigen, niets verkeerds, alles goed, niets natuurlijks; eeuwigheid!
247 Dan wordt Zijn eigenschap uitgedrukt, omdat het er in het begin al was. Dat is wat Hij dacht. [Broeder Branham illustreert het op het schoolbord. – Vert]
248 En wat gebeurde er toen? Hij zette Adam en Eva hier op aarde en zei: "Vermenigvuldig u nu en vervul de aarde." Hun lichamen waren helemaal klaar, voor u om te eten en om uw lichaam te vormen. Dat is de manier die Hij had om het te doen.
249 Maar zonde kwam langs en onderbrak Zijn plan. De tijd gaat net zo goed regelrecht verder.
250 Maar wat deed Jezus? God kwam neer en drukte Zichzelf uit in de vorm van een man, een menselijk wezen; gaf Zijn leven in plaats van hier te blijven. Terwijl Hij de Koning was, maar Hij gaf Zichzelf om de rest te verlossen! Begrijpt u het?
251 En wanneer het allemaal voorbij is, dan wordt het gelijk weer teruggetrokken en Gods doel is vervuld. Daar is de eeuwige Koning opnieuw met Zijn eeuwige onderdanen, in menselijk vlees uitgedrukt, precies zoals Hij het had. Zonde is weggenomen. De duivel is weg. Het is nu allemaal gebeurd.
252 Wat zal het gaan doen? Deze aarde zou nu geen plek voor een hemel kunnen zijn om er in plaats te nemen. Kijk toch eens, de zonde. Het zal gereinigd moeten worden.
253 Geen man, geen persoon, geen vrouw, jongen, meisje – het kan me niet schelen wie het is – is geschikt om achter de kansel te staan, of zich zelfs een Christen te noemen, zonder vervuld te zijn met de Heilige Geest. U hebt geen recht op het avondmaal des Heren of enige gemeenschap of voetwassing of zoiets, tot u gereinigd bent door het heilige vuur van God.
254 Geen man heeft het recht om te prediken, tenzij u Hem, zoals Mozes, daarbuiten ontmoet op die heilige grond; die Vuurkolom Die daar hangt, waardoor hij weet waar hij staat. Zie?
255 Merk nu op hoe wij verdergaan. Na de vuurdoop die de wereld ontvangt, zijn alle kiemen weg en dan wordt er een geschikte plaats gemaakt voor de hemel om hier op aarde te wonen.
256 Het type is nu het zitten in hemelse plaatsen in Christus Jezus. Overgegaan uit dit vuil – zoals de kleine vrouw – in de uitgedrukte eigenschap van God. Nu zijn wij de zonen van God, niet 'zullen zijn'. We zijn de eigenschappen van Gods gedachte. Zie?
257 Nu zult u zeggen: "Wel, kijk naar deze priester. Was hij dan geen zoon van God?" Het werd bewezen van niet. Wát kon hij niet herkennen? Zei hij: "Ik geloof de Bijbel"? Zeker, maar hij kon het uitgedrukte Woord van het uur niet herkennen. Hij had slechts een intellectuele kennis van een zekere groep die vóór hem had geleefd.
258 En het is vandaag hetzelfde. Zie? Ik weet dat het hard klinkt, maar het is de waarheid.
259 Daar was het Woord, zoals nauwkeurig voorzegd was voor die dag en hij... Toch was hij een geleerde. Toch was hij een beroemd persoon, maar hij kon het niet herkennen. Waarom niet? Ongeacht wat voor een geleerde hij was, of wat ook van dien aard, hij had nog altijd geen vertegenwoordiging van voorbestemming. Zie?
260 Alleen de voorbestemden zullen slechts degenen zijn die dit hebben, alleen die kunnen het zijn. En u kunt het alleen maar doen omdat... Kijk, het bewijst voorbestemming, omdat, wanneer u eeuwig leven hebt gekregen, u al die tijd een deel van God moest zijn, omdat Hij de Enige is Die eeuwig is. Ziet u het? O my, denk u eens in!
261 Let nu op wat er gebeurt gedurende het grote millennium. Zonde is geheel verdwenen, het millennium begint. Het is nu de tijd waarin de Heilige Geest Zijn plaats inneemt.
262 Net zoals Hij het in ons doet. Gaat over van dood in leven, verblijvend in hemelse gewesten in Christus in Zijn glorieuze tegenwoordigheid. Zelfs lichamelijke dood zal dan verdwijnen, net zoals geestelijke dood nu is heengegaan.
263 Er bestaat nu niet zoiets als geestelijke dood voor een gedoopte heilige van God. "Al ware hij dood, toch zal hij leven. Eenieder die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven." Heel de Schrift moet vervuld worden. Zie? U kunt niet sterven. U hebt eeuwig leven. Alleen heeft de Verlosser het u doen herkennen. En u was het altijd al, en daarom ziet u de dag waarin u leeft. Hoevelen zien het? Steek uw hand op! Zie? Dank u. Zie? De dag waarin wij leven, herkent u.
264 Nu, de Methodist zei: "Wanneer u juicht, hebt u het." Velen van hen juichten en hadden het niet.
265 De Pinkstermensen zeiden: "Wanneer u in tongen spreekt, hebt u het." Velen spraken in tongen en hadden het niet.
266 Kijk hoe die Farizeeën allerlei vormen hadden, maar toen het Woord gemanifesteerd werd, herkenden zij het niet. Zie? Zie?
267 En indien u de bruid bent... De bruid is een deel van de Echtgenoot. En indien... De enige plaats waar u het ooit zult herkennen, is waar u herkent welk deel u van die Echtgenoot (dat Woord) bent, anders kunt u niet herkennen dat u de bruid bent. Hoevelen zien dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie? Zie? U moet uw positie herkennen.
268 U kunt niet die van een ander herkennen. Wat als Mozes met Noachs boodschap was gekomen? En Noach was er een deel van, maar het zou niet hebben gewerkt. Wat als Jezus met Mozes' boodschap zou zijn gekomen? Het zou niet gewerkt hebben. Zie? Het was een ander tijdperk, het was een andere profetie. Een ander deel van het Woord moest daar vervuld worden. Ze waren in een andere dag van de week. Het werk van dinsdag kan niet op woensdag worden gedaan. Dat van woensdag moet op woensdag gedaan worden. Zie? Op zaterdag hoort het werk van zaterdag gedaan te worden. Zie?
En ze erkenden: "O Mozes; we hebben Mozes."
269 Hij zei: "Als u Mozes gekend had, zou u Mij kennen, want hij was degene die over Mij sprak: 'De Here uw God zal een profeet doen opstaan gelijk mij.'" Vat u de gedachte? O my! Zie?
270 Dan zegt Jezus in Johannes 14, dat wanneer Hij, de Heilige Geest, gekomen zal zijn, Hij deze dingen in uw herinnering zal brengen, zie, en u zal tonen in welke dag u leeft. En nog iets anders waardoor u Hem zult kennen is, dat Hij u de toekomstige dingen zal tonen. Zie, zie? Regelrecht weer terug naar de profetie. "Wanneer Hij is gekomen." Zie?
271 De nieuwe aarde en de nieuwe hemelen zullen nooit meer verduisterd worden. Wanneer deze nieuwe aarde komt, zal de duivel gebonden zijn. Satan, hij is nu nog steeds los, hij is de aanklager. Maar op de nieuwe aarde zal hij gebonden worden en in de poel van vuur worden geworpen, in dit heilige vuur.
272 Dan, op deze nieuwe aarde... Laat ons er nu voor enkele minuten naar kijken. Op deze nieuwe aarde zullen de luchten nooit meer donker zijn. Nee, dat is vanwege de vloek, zie, nooit meer zwart zijn van boze wolken! Winden zullen zo nooit meer over haar heen waaien. Nee, ze zal de bomen nooit meer ontwortelen en de huizen verwoesten en dingen omver werpen. Bliksem en gramschap zal daarover door Satan nooit worden uitgebraakt en een man die op straat wandelt doden of een gebouw uitbranden. Zie? Nee, niet meer. Er zullen geen wervelstormen meer neerkomen en stormen en tornado's die huizen vernielen en kleine kinderen en dergelijke doden. Uh-huh, dat zal niet meer gebeuren. Proberen te vernielen, het zal er niet meer zijn. Satan is uitgeworpen.
273 Ik wenste dat we nu tijd hadden. Ik geef nu gewoon Schriftgedeelten door, zodat we niet te laat zullen zijn. Ik moet nog voor de zieken bidden.
274 Hemelen en aarde hebben elkaar ontmoet. God en mens zijn verzoend. Een hersteld Eden is begonnen. Zie? Heel de vloek is verdwenen.
275 Net zoals heel de vloek van zonde weg is, wanneer de Heilige Geest u aanneemt. Zie, u accepteert het niet. Het accepteert u, zie, omdat het Gods eigenschap is. Zie, indien het de Heilige Geest is, wat betekent dat het Gods Geest is. En het is de eigenschap, de gedachte van God, die u heeft aangenomen, omdat u voor dat doel was voorbestemd. Zie? Toch werd u in zonde geboren, maar God had die eigenschap en hier drukte u zich op aarde uit en Hij komt neer en neemt u. Zie, u bent hier terug, hier is het waar u behoort. Zie? Zie, zonde heeft zijn kracht verloren. Zo is het. Het verlangen naar zonde is uit uw hart vandaan gegaan, wanneer de Heilige Geest binnenkomt. U bent een hersteld persoon.
276 En wanneer dan de aarde door hetzelfde vernieuwd wordt, kunnen daar geen gevloek, geen stormen, geen winden, geen wervelstormen meer zijn. U bent verzoend. Mens en God hebben elkaar ontmoet. De nieuwe aarde zal weer met haar schoonheid van Eden bekleed zijn. De nieuwe aarde zal zich uitspreiden, na haar vuurdoop.
277 Denk u eens in, zij zal vlam vatten en afbranden. De elementen zullen met gloeiende hitte verbranden. Alle werken op de aarde zullen verbranden. Al het water zal ontploffen, het zal alles in brand steken en opblazen. Alles zal opblazen. Vulkanen zullen uitbarsten en brandende hete lava zal duizenden kilometers ver de lucht in vliegen. Elke kiem... De Heilige Geest van God zal elk spatje van alle zonde en elk ding wegzuiveren. Alles van de duivel zal gebonden en in de poel van vuur worden geworpen, verterend vuur, Gods toorn van vuur.
278 Geen beest zal daar zijn om u opnieuw te vernietigen. Wanneer u in de bloementuinen het pad afloopt, zal er geen slang zijn die naar u sist of die u bijt met zijn venijnig vergif. O my! Zal dat niet wonderbaar zijn? Luister, er zal nooit meer iets van die nieuwe aarde worden gebruikt voor een kleine, gele glooiing van graszoden voor een graf. Er zal er niet één zijn.
279 Mens en God zijn samengekomen, bruid en Bruidegom. Hemelen en aarde hebben elkaar omarmd. God is neergekomen om onder de mensen te wonen. Zijn tabernakel is met hen.
280 Er zal geen zonde, geen verdriet meer zijn. Nooit zal er meer een traan druppelen over de wang van een moeder voor haar baby. Amen! Het zal niet gebeuren op die nieuwe grond. Nee, het is verlost. Het behoort aan Hem en aan de Zijnen, die eruit werden verlost. Zie?
281 En kijk, u bent een deel van die grond. Is dat juist? En toen Hij u verloste, verloste Hij de aarde met hetzelfde, en u bent weer één geheel. O, duidelijker kan het gewoon niet, zie? U moet verlost worden, omdat u er een deel van bent. Als het bloed niet op u gedruppeld heeft, bent u nog niet verlost; u bent niet geroepen. Dan reinigt Hij het, dat is hetzelfde als wat Hij met het vuur doet. Zelfs wanneer het bloed gedruppeld heeft, moet het nog door vuur gereinigd worden, zo is het, om een woonplaats voor God te zijn.
282 Potentieel heeft God Zijn woonplaats al ingenomen. Het Koninkrijk van God is nu op aarde, in de harten van Zijn heiligen. Het zijn Zijn attributen waarmee Hij in den beginne begon. Nu zijn Zijn attributen verlost. Waar wacht Hij op? Om de aarde te verlossen, om Zijn attributen erop te zetten, om nauwkeurig Zijn voorbestemd plan uit te voeren. Ziet u het?
283 Let op. Geen graven, geen tranen, nooit meer, geen bloedvloeien meer. Ze zal nooit meer door een traan of bloeddruppel worden bevochtigd, nee. Er zullen geen oorlogen meer zijn, nee, geen winterwolken. Geen koude sneeuw op haar oppervlakte; het zal er niet meer liggen. De hete zon zal haar gras nooit verbranden. Halleluja! Zelfs de woestijn zal rozen voortbrengen. Die oude, nare woestijn zal op een dag bloeien als een roos. God zei dat, wanneer ze verlost is, wanneer ze haar vuurdoop krijgt. Er zijn nu allerlei cactussen en stekels en dergelijke, maar er wacht haar een vuurdoop.
284 Zoals de mens was toen hij nog steeds haat, wrok en twist in zich had. Toen de vuurdoop kwam, maakte het dat schoon. Geen jaloezie meer, niets van dat alles. Het is zuiver en alleen de woonplaats voor God. En vergeet niet dat dit Zijn delegatie is die Hem daarginds zal ontmoeten. Amen! O, wat een...
285 Dat is niet zo maar een verhaal, dat is de waarheid. Dat is wat God zei. Dat is wat Hij heeft beloofd. Daar gaat de bruid naartoe. "Zelfs de woestijn", zei Hij, "zal bloeien als een roos."
286 Satan, zonde en zondaars zijn voor altijd verdwenen. Het is allemaal over, in eeuwigheid overgegaan. En alles wat verdraaid was, die grote aartsengel die daar eens zat, Satan, die al dit kwaad gedaan heeft, zal vernietigd worden. Onthoud dat de Bijbel zei dat indien die ziel niet wil doen zoals Hij zei om te doen, Hij die ziel zelfs zal vernietigen.
287 Maar ziet u, Hij kan Zichzelf niet vernietigen en God blijven. Dus wanneer deze ziel van de wereld is, moet hij vernietigd worden. Maar wanneer het eeuwig bij God is, is het nooit begonnen, omdat het een deel van God is, en het kan nooit vernietigd worden. Amen! Wat een prachtig... Hoe dankbaar behoorde de gemeente te zijn, om dit te zien.
288 Mensen, alles wat u gedaan hebt, ligt hier voor u. Dat is wat ik probeer te vertellen. Ik zal er wat van weglaten, omdat ik er weer op terug wil komen.
289 Zelfs deze dingen, Satan, zondaars, zijn voor eeuwig weg, om er nooit meer te zijn. Zie, Satan kan niet scheppen. Als hij dat kan, is hij God. Zie? Hij kan alleen verdraaien wat geschapen is. Zie? En met alle verdraaiing zal worden afgedaan. En dood is de verdraaiing van leven, en wanneer de verdraaiing voorbij is kan er geen dood meer zijn. Ouderdom is een teken van dood, en wanneer ouderdom voorbij is, komt leven binnen. Elk teken van verdraaiing en al het andere is verdwenen. Doornen en distels zijn tekenen van zonde. De aarde zal met die dingen vervloekt worden, en er zal mee afgedaan worden. Ziekte komt daardoor, maar er zal mee afgedaan worden. Dood zal er niet meer zijn, bloedvergieten zal er niet meer zijn.
290 Niets zal ooit die grond raken dan heiligheid, de verlosten. O my! Ja. O, ik voel me zo goed! God en Zijn schepping en Zijn schepselen van deze schepping worden verlost door Zijn eigen bloed; gereinigd door Zijn eigen reinigingsproces, Zijn kiemdodend, zondedodend proces.
291 Net alsof alles gesteriliseerd wordt. De beste sterilisatie die we ooit hebben gehad, is door vuur geweest. U kunt van alles gaan wassen met zeepsop of met al deze chemicaliën waarover men spreekt, het gaat er nog steeds niet af, tenzij u het er afbrandt.
292 En wanneer het heilig vuur van God de aarde steriliseert met de chemicaliën, heeft Hij Zijn bruid opgenomen die bij Hem in de hemel kan komen, terwijl dit gaande is. En ze komt weer op de aarde terug; nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. De koude winter kan het niet beschadigen. De hete zomers kunnen het niet beschadigen. De woestijnen zullen bloeien als een roos. Zonde en zondaars zijn verdwenen.
293 God en Zijn schepselen en schepping wonen in volkomen harmonie bijeen. Zoals de hemelen en de aarde man en vrouw zijn, zo is het ook met Christus en de gemeente. En allen ontmoeten elkaar in een geweldig, glorieus verlossingsplan en het wordt weer regelrecht in de boezem van God gebracht. Ziet u het?
294 En op de nieuwe aarde is een nieuwe stad. O my! Luister nu aandachtig! Vergeet dit niet! Jezus zei in Johannes 14 dat Hij die gereed zou gaan maken: "Uw hart worde niet ontroerd", toen Hij van plan was heen te gaan. "Ik heb een reden om weg te gaan. Gij gelooft in God," zei Hij, "geloof ook in Mij." Zij konden niet zien dat Hij God was. Hij zei: "U hebt in God geloofd, geloof nu in Mij. En Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen. In het Koninkrijk Mijns Vaders zijn veel paleizen." Christus is daar nu tijdens het bouwen van dit nieuwe Jeruzalem. Luister nu aandachtig, verroer u niet, mis dit niet. Christus is heden in de hemel om het nieuwe Jeruzalem gereed te maken.
295 Evenals God de aarde in zes dagen schiep, de aarde in zes dagen maakte, of zesduizend jaar... Zoals hij zei: "Wees niet onwetend." We lezen in de Schrift dat duizend jaar één dag is.
296 En Christus is weggegaan en is een plaats aan het bereiden, die al vele, vele duizenden jaren in aanbouw is; een plaats aan het bereiden. "En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben." Merk op, de Verlosser en de verlosten!
297 Ik wilde dat we nu tijd hadden. Ik heb hier genoteerd staan, Salomo citerend: dit meisje, de bruid. O, we moeten het gewoon weglaten, het wordt te laat. Zie? Ik zal erop terugkomen. Wanneer hij haar probeert te krijgen, is zij al verloofd met een herdersjongen. Sommigen dachten waarschijnlijk dat het een lied was dat hij zong. O nee! Salomo was de erfgenaam voor de troon van David op aarde, maar toonde dat dit koninkrijk voorbij moest gaan. Het was een type van Christus, verliefd op Zijn bruid. Zie?
298 Merk op dat Jezus zei, Johannes 14: "... een plaats gaan bereiden."
299 O, hoe zal het er uitzien? Hebt u nu ooit gedacht, bruid, hoe het er uit zal zien? Het is voorbereid en ontworpen door de Goddelijke Architect. Hoe zal die stad er uitzien? Nu gaan we er een paar minuten over praten. De Goddelijke Architect heeft het voorbereid, het ontworpen. En kijk, Hij ontwierp het met een tedere hand voor Zijn geliefde bruid. Hoe zal het er uit gaan zien?
300 Zou u zich een man kunnen voorstellen die een vrouw gaat trouwen en bekwaam is, hoe hij bouwt en elk dingetje precies naar haar smaak plaatst, precies zoals zij het graag zou willen? Amen!
301 Nu, de Goddelijke Architect heeft de nieuwe stad ontworpen, waar Hij met Zijn bruid zal wonen, precies overeenkomstig haar smaak. Geen wonder dat de apostel zei: "Wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, noch ooit in het hart van een mens is opgeklommen." Laat eens zien of wij er voor een ogenblik wat dieper op in kunnen gaan, eens kijken hoe het er uit zal zien.
302 De Goddelijke Architect heeft dit voor Zijn geliefde ontworpen. Zie? O, wat een plaats moet dat zijn wanneer Goddelijk karakter, een Goddelijk Architect, het heeft ontworpen voor een Goddelijk attribuut dat Goddelijk is voorbestemd door een Goddelijke God Die de Schepper is van Goddelijk leven. Hoe zal die stad er uitzien? Denk er eens aan.
303 Bedenk dat het niet de hemel is! Johannes zei: "Ik zag het uit de hemel neerdalen." Het zal op aarde zijn. Zie?
304 Niet deze aarde die voorbijgaat, het is een verloste aarde. God zei niet dat Hij een nieuwe generatie zal doen opstaan, Hij verlost deze die hier is. Hij zal geen nieuwe generatie opwekken, Hij verlost deze die hier reeds is. Hij gaat geen nieuwe wereld maken, het is deze, die hier nu is. Hij gaat het alleen afbranden, het schoonmaken, zoals Hij met u deed. Zijn plannen moeten voor eeuwig bestaan. Nu kijk, het zal gebeuren.
305 Denk eraan dat het niet de hemel zal zijn, het komt neer uit de hemel. Het is een verblijfplaats, een plaats om in te wonen, om Zijn intrek in te nemen. Zoals het was met Johannes op het eiland Patmos hier in Openbaring 21; hij zag het neerdalen. Johannes zag de stad uit de hemel neerdalen als een duif, zoals hij het had gezien.
306 Hier kwam God neer op Zijn aardse Tabernakel, Jezus, in de... neerkomend uit de hemel. Jezus werd gedoopt, ging regelrecht...
307 Toen Hij de profeet ontmoette... Het Woord komt tot de profeet en Hij was het Woord. En de profeet stond daar al hun denominaties en alles te verloochenen, en toen hij het Woord zag, kwam het Woord recht op hem af.
308 De profeet was zo ontzet dat hij zei: "Mij is nodig door U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij?"
309 Hij zei: "Laat nu af; want aldus betaamt ons", we weten de Boodschap, "alle gerechtigheid te vervullen. Ik ben het Offer, het moet gewassen worden." Hij liet van Hem af.
310 Toen Hij uit het water opklom, zei hij: "Ik zag de hemelen geopend." De profeet zag het. Hij zag de hemelen geopend.
311 En hier komt de gedaante van een duif uit de hemel neerdalen en een stem zegt: "Dit is Mijn deel van de aarde dat Ik verlost heb, en uit dit deel van de aarde zal Ik de rest ervan verlossen, want Hij is Mijn gemanifesteerde Woord." "En de hele wereld sprak Ik door Mijn Woord in bestaan." Hebreeën 11. "En Satan heeft haar al die tijd vastgehouden, maar Ik ben gekomen om haar te verlossen," voor zover Zijn lichaam eruit gevormd is, "en Ik kom erin wonen."
312 Johannes zei: "Ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, als een bruid, die voor haar man versierd is." En waarop vestigde zij zich? Gewoon precies zoals waarop zij zich daar vestigde; op de aarde.
313 Jezus was een deel van die aarde waarop de Heilige Geest neerdaalde (is dat juist?) en voor altijd op Hem bleef. Het kan Hem nooit verlaten, het is er altijd. Hij en God zijn één. Het moet altijd zo blijven!
314 En Johannes zag dus de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen als een gewone... of een duif neerdalen uit de hemel en zich op een volkomen verloste aarde vestigen (om wát te doen?), om elk attribuut, waarvoor Hij de aarde maakte, op te eisen. Elke man die in de eeuwigheid was vertegenwoordigd en elke vrouw, is dan verlost. Ze is gezuiverd en gelouterd door vuur.
315 Jezus, in Zijn vurige verzoekingen gedurende veertig dagen in de woestijn. Daarna, let op, toen was het gereed voor Zijn bediening.
316 Denk er eens aan, de Heilige Geest Die neerdaalt op aarde, Jezus, en dat heilige bloed! Let nu op, en ik hoop dat ik niet té diep voor u ga, zie? Het heilige bloed, dat door God geschapen was, het bloed, het leven, de schepping van God. Jezus was het begin van Gods schepping. O! Ziet u het? God in schepping gemaakt. Hij was Geest. De Bijbel zei: "Hij is het begin van de schepping Gods." Hoe begon Hij? In de schoot van een vrouw, en wat is dat? De vrouw is niet...
317 Zoals hoe die blinde mensen het slangenzaad hier niet kunnen zien! Zie? Eva was hier op de aarde geplaatst, en voordat Satan haar ooit aanraakte of iets anders deed, zei God tegen hen: "Vermenigvuldig u en vervul de aarde." Dat is juist, maar Satan komt hier binnen. En als dat Adams zoon was, waar dan...
318 Adam was een rechtstreekse afstammeling van God. En u neemt alleen de natuur van uw ouders aan.
319 En wanneer u wedergeboren bent, neemt u de natuur van uw hemelse Ouder aan. En uw hemelse Ouder is de eigenschap van het Woord, of het Woord is de eigenschap van uw Ouder. En hoe kunt u het dan loochenen en vervangen door een denominatie? My!
Ik hoop dat dit u niet ontgaat. Ik weet dat het van God komt.
320 Jezus, hier komt Hij afdalen; en daar was Jezus, het attribuut van God.
321 Welnu, de vrouw, zij... Let op. God zei: "Omdat zij dit gedaan hebben," zei Hij, "zal Ik vijandschap zetten tussen uw zaad en het zaad van de slang." Is dat zo? En de vrouw heeft geen enkel zaad. Hebt u daar ooit aan gedacht? Zij heeft een veld, geen zaad. De slang had daar reeds zijn zaad geplaatst.
322 Als dan de vrouw geen zaad heeft, moet ze wachten tot ze een zaad krijgt.
323 Ziet u? Door de geslachtsgemeenschap die hier gebracht werd door Satan, de slang, die geen reptiel was; maar hij had benen, want zijn benen gingen eraf. Hij was de scherpzinnigste, het enige dier dat met de vrouw zou kunnen samengaan.
324 Het zaad van een dier zal het nu niet meer kunnen, en niets anders. Men heeft het geprobeerd. Het zal niet werken, zie. Het leven van het zaad van een mannetjesdier zal niet werken in een vrouwelijke vrouw. Het zal niet werken.
325 Maar dat was het dichtstbijzijnde. Zie? Men kan dit soort, dat tussen een chimpansee en een mens moet zijn, niet vinden. Zie, bij elk, zoals het zich volgens de evolutie heeft ontwikkeld vanaf de vogels tot aan apen, enzovoort, tot de chimpansee toe... dan is er een hiaat. Dat was de originele slang, niet de nieuwe slang. Elke vorm van hem ging verloren, omdat hij werd vervloekt.
326 Nu, God vervloekte Adam niet. Hij kon hetzelfde gedaan hebben, maar Hij vervloekte de aarde; doornen en distels.
327 Hij vervloekte Eva niet, maar zei dat Adam haar heerser zou zijn. Van nu af aan gaat ze niet proberen te prediken of zoiets; Adam is haar heerser. "Al de dagen van uw leven, en in smart... en gij zult leven ter wereld brengen." Maar Hij zei: "Ik zal vijandschap zetten tussen uw zaad..."
328 Nu, zij had geen enkel zaad, nooit gehad. Dus moest zij ergens vandaan een zaad ontvangen. God gaf haar een zaad, niet door geslachtsgemeenschap, maar door schepping!
329 Kunt u, blinde mensen, niet zien dat dit het zaad van de slang is? O my! Satan kwam daar vóór Adam, dat was het zaad.
330 Maar zij ontving een zaad. Wat was het? God Zelf. Hij was het begin der schepping Gods!
331 Nu kijk, toen Seth geboren werd, of Abel, was hij een rechtschapen man, van zijn vader. Seth is op dezelfde wijze.
332 Waar kwam die boze kerel vandaan; moordenaar, leugenaar? Zie? Ziet u waar het vandaan kwam? Het moest een zaad zijn, omdat hij een zaad was. Kaïn was een mens.
333 O, hoe zit dat met die blinde mensen? De god van deze wereld heeft hen verblind. Wel, geen wonder dat Jezus zei dat geen mens het kan zien. Ziet u?
U zegt: "Waarom zien ze het niet?"
334 Jezus zei eens tot Zijn discipelen: "Aan u is het gegeven om het Koninkrijk van God te kennen, maar niet aan hen."
335 En daarom komt u van vierentwintighonderd kilometer in het vierkant, zie? "Het is aan u gegeven om het Koninkrijk te kennen." Kijk, zelfs vanuit Zuid-Afrika en omgeving komen vrienden op dit late uur waarin de bruid gereedgemaakt wordt om het Koninkrijk binnen te gaan.
Ik heb gewoon niet genoeg tijd. Let op. Let nu op, zie?
336 Kunt u nu het slangenzaad daar zien, zien hoe hij het deed? Het is perfect, zie. Nu, enigen zeiden...
337 Nu, net als onlangs die kerel in Tucson, die probeerde... Ach, hij luistert misschien naar deze band. Maar als dat zo is, man, wil ik u iets zeggen.
338 Toen hij zei dat Eva zei (hier is waar ze naartoe willen): "Ik heb een zoon van de Here ontvangen, of een man van de Here." Wel, zeker, God heeft een wet.
339 Kijk, u neemt een zaad en plant het hier in een veld waar tarwe staat, en u plant er dan doornstruiken in. Het maakt me niet uit, dezelfde zon en dezelfde regen brengen dat zaad tot leven. God heeft een wet en die wet kan niet verbroken worden.
340 Het maakt me niet uit of de ordinairste vrouw in de stad en de ordinairste man, en ongehuwd en van alles, een verhouding met elkaar zouden hebben en samenleven en een kind voortbrengen. Dan zou dat kind volgens de wet van God moeten komen, omdat er geen andere manier is. Als u denkt van niet, maakt u Satan tot schepper en dan is hij een god. O, wat kunt u blind zijn! Zie, Gods wet, zeker!
341 Als u ooit een baby kreeg, het is mij om het even of het Ezau was of Jakob, wie het ook maar was, of welk slecht bekendstaand persoon ook, of Judas, moest het door God komen. God heeft een wet.
342 De Bijbel zei: "De zon schijnt op de rechtvaardige en de onrechtvaardige. De regen valt op de rechtvaardige en de on..." Hebreeën, het zesde hoofdstuk zegt dat de regen dikwijls valt op de aarde om haar te bevochtigen en toe te bereiden voor hetgeen waarvoor ze bewerkt is, weet u, om het levend te maken. Maar doornen en distels leven door hetzelfde water, dezelfde zonneschijn, want het is een wet van God om ieder zaad tot rijpheid te brengen, om ieder zaad zichzelf te laten voortbrengen.
343 Het moest dus het slangenzaad voortbrengen. En het heeft God nooit gehinderd. Het vervulde Zijn volmaakte plan, het maakte Hem tot Verlosser. Elke blinde zou dat bijna moeten zien, tenzij het verborgen is. De god van de wereld heeft het voor u verborgen. Het is gewoon zo duidelijk als alles wat u kunt zien. Dat is het. Daar is uw slangenzaad. Merk nu op.
Maar Jezus was het begin van de schepping Gods.
344 Nu, wat doet de vrouw? Wel, de kiem komt van het mannelijk geslacht. Ontkent u dit? De vrouw heeft totaal geen leven in zich. Ze heeft alleen een eitje, wat hier een veld is.
345 Zoals u een stuk land neemt en het helemaal omploegt en besproeit, en er alle verkeerde kiemen doodspuit. Zodat er zelfs geen gras of iets meer in kan groeien, en dan bemest u het opnieuw en zaait er wat goed zaad in. En wanneer de vijand komt en wat ander zaad zaait, zal dezelfde wet van God beide zaden doen rijpen.
346 Welnu, het was Gods bedoeling niet dat dit zou zijn, zie. Maar wat gebeurde er?
347 Zie, het sperma van het mannetje draagt de hemoglobine, wat het bloed is. In het bloed zit het leven. En als u ooit... Ik heb het bij het kruisen van vee en dergelijke gadegeslagen. Broeder Shakarian en ik hebben het doorgenomen, en de doctors enzovoort waren aan het kijken hoe het verloopt (de scheikundigen). Zie? Dan komt hier het sperma van het vrouwelijk dier, wat een heleboel eitjes zijn, en daar komt het sperma van het mannetje, wat een heleboel kiemen zijn.
348 Dit heeft geen greintje kiem in zich, het is slechts een bijproduct van de man. Zo kwam ze hier in de eerste plaats, en zij is slechts een veld. Er is een eitje, het heeft de vruchtbare bodem voor dit leven. En dit leven beweegt zich naar binnen en gaat langzaam voort. Het is een mysterie hoe dat...
349 Misschien zegt u: "Wel, als de eerste er aankomt, sterft de rest." Wel, hoe, wie bepaalt dat? "Wel, de eerste." Zal het de voorste zijn, het eerste eitje vooraan en de eerste kiem? Nee, nee.
350 Het kon wel één eitje helemaal ver achteraan zijn. Midden in het sperma zal een kiem opkomen en het gaan ontmoeten. Het toont dat een of andere intelligentie bepaalt of het roodharig of zwartharig zal zijn, of het klein, groot, mannelijk of vrouwelijk zal zijn. Zie? U kunt er verder niets aan doen. Het zal niet werken. U kunt ze door elkaar mengen en al zulke dingen. Het zal geen enkel verschil maken. God bepaalt het. En na een tijdje zal één kleine kiem dat veld, eitje, binnengaan. Wat... Er zit een soort staartje aan dat ronddraait, het valt eraf en daar begint de ruggengraat van de baby.
351 Wat is ze dan? Zij heeft geen zaad. Ze heeft een veld om het zaad te ontvangen. Dus de...
352 Zie, de vijand ging uit. Terwijl de goede zaaier uitging om het goede zaad te zaaien, kwam de vijand achter hem aan en zaaide verdorven zaad. Maar de regen valt op de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. De zon... Het moet allemaal groeien.
353 Jezus zei: "Laat ze samen opgroeien, op die dag zullen ze gebundeld worden, het onkruid." En ze worden nu gebundeld, in grote organisaties die samenkomen in de grote bundel van de Wereldraad van kerken. En wat was het einde? Om verbrand te worden. Maar het graan moet naar de graanschuur gebracht worden. Zie? Terwijl ze beide leven door hetzelfde; door hetzelfde water, dezelfde regen.
354 Een citrusboom, dat is een sinaasappelboom, zal een granaatappel moeten voortbrengen als die erin geënt is. Het zal een citroen voortbrengen, het zal een grapefruit voortbrengen. Zie? Maar het zal geen sinaasappel zijn, hoewel het leeft van hetzelfde leven dat de sinaasappelboom voortbrengt.
355 De denominaties zijn in de wijnstok geënt, omdat ze erdoor leven als ze zich erop beroepen Christenen te zijn. Kajafas was... U weet wat hij was, en toch profeteerde hij. Zie? Zie, ze leven erdoor.
356 O, ik wenste dat we een week hadden om dit gewoon helemaal te bestuderen en het zo duidelijk te maken dat u niet anders zou kunnen dan het te zien. Nu ga ik enkele van deze dingen weglaten.
357 Let nu op! Kijk, die handen ontwierpen dit voor Zijn geliefde bruid; ontworpen met tedere liefde voor Zijn bruid.
358 Herinner u dat de Heilige Geest op Jezus neerdaalde, terwijl Jezus een deel van de aarde was. Hoe? De kiem van God, het leven van God, werd ontworpen in de schoot van een vrouw (is dat juist?), die de aarde was. Goed. En toen kwam het leven van God binnen, dus was Hij het begin van de schepping Gods. Zie? En toen viel dat bloed van God, dat daar door deze kiem was toen het op Golgotha werd gestort, terug op de aarde. Waarvoor? Om de aarde te verlossen. Nu is ze gerechtvaardigd, ze is geheiligd, geroepen en opgeëist. En nu gaat ze haar vuurdoop ontvangen en gereinigd worden voor Jezus en Zijn bruid.
359 En u bent deze andere gedeelten die uit deze aarde werden getrokken. De aarde, u bent een deel van de aarde, uw lichaam. Uw ziel is een deel van God, een attribuut van God, hier op aarde getoond in een lichaam. Het lichaam moet verlost worden.
360 Nu, de ziel wordt verlost, omdat ze in zonde was. God kwam dus neer door een proces van rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest, en verloste uw ziel.
361 En u, die een deel van de aarde bent, wordt daardoor verlost. U bent nu in het proces, het groeit verder. Uw lichaam werd gerechtvaardigd onder Noachs doop, amen, en uw vlees, toen het daarop viel. En de aarde moet door vuur gereinigd worden, de plaats waar u leeft, met de doop van de Heilige Geest, een woonplaats voor Christus en Zijn bruid, het nieuwe Jeruzalem.
362 Let op deze stad. Aarde, neemt haar intrek op de aarde. Nu kunt u, zoals ik al zei, deze verandering duidelijk zien. De aarde moet veranderd worden. In deze toestand kan ze het niet hebben. De gemeente zou niet kunnen gaan... of, de wereld zou zo na het millennium niet verder kunnen gaan zonder veranderd te zijn. Zie? Om zo'n plaats erin te krijgen, zal ze veranderd moeten worden.
363 Net zoals wij, wij moeten door Zijn heilige vuur veranderd worden om ons in de juiste toestand te brengen om een plaats voor Hem te maken om binnen in ons te wonen; dat is de Heilige Geest.
364 Let nu op. Er zal een overvloed aan ruimte zijn op de nieuwe aarde. Uh-huh. Zie, een overvloed aan ruimte. Ze zal vernieuwd worden, dat is waar, door vuur, maar er zal geen zee meer zijn. Let op, de stad is vierentwintighonderd kilometer in het vierkant.
365 Luister nu heel aandachtig terwijl we deze afmetingen uittekenen. Een ogenblikje, ik wil het schoolbord even wissen. [Broeder Branham wist zijn eerdere illustraties. – Vert]
366 Hier is een diepe openbaring van God. Hier, ik stop hier gewoon. Geen van deze andere... Ik zal de rest hiervan naar voren brengen, zo de Here wil.
367 Let nu op, de aarde is... Wel, slaat u het boek Openbaring maar open, dan kunt u zien hoe hij het opmat in ellen en stadiën. Drieëentwintighonderd... Dus nu komen wij erachter dat de stad een afmeting heeft van vierentwintighonderd kilometer in het vierkant.
368 Weet u hoever dat zou reiken? Ik heb het deze week uitgemeten. Het zou van Maine tot Florida reiken, en vanaf de oostelijke zeekust tot negenhonderd kilometer voorbij... ten westen van de Mississippi. Met andere woorden, de helft van de Verenigde Staten, alleen maar voor de stad.
U zegt: "Er is niet genoeg plaats."
369 Wanneer de zee weg is, zal er plaats zijn, omdat bijna viervijfde van de aarde uit water bestaat. Is dat juist? De explosie doet de zee opdrogen, de aarde uitbarsten. O my! Bedenk, vierentwintighonderd kilometer in het vierkant, wat een stad! En bedenk dat de zee weg is.
370 En de breedte en de hoogte zijn gelijk. Dat maakt het vierentwintighonderd kilometer deze kant en vierentwintighonderd kilometer die kant uit, vierentwintighonderd kilometer; lengte bij breedte bij hoogte. Vierentwintighonderd kilometer, denk er eens aan, doorschijnend goud! En er was een muur om de stad heen.
371 Welnu, dat betekent niet noodzakelijkerwijs, omdat ze gelijk zijn... Er staat: "En de muren en het fundament waren gelijk." Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat het een kubus of een vierkant is. Er bestaat nog een geografische [geometrische] maat waarvan de afmetingen dezelfde zijn. Dat is een piramide, vierkant, ligt in het vierkant, en de muren waren hetzelfde.
372 Laat mij het tekenen. [Broeder Branham tekent illustraties op het schoolbord – Vert] Zie? Lengte, breedte, hoogte. We zullen ergens in belanden, dat is zo zeker als de wereld. Zie? Merk op dat de afmetingen van deze hoek precies eender zijn, allemaal, lengte bij hoogte. Er is nog een maat, de piramide, die het bewijst.
373 Dat dit zo is, zou precies beantwoorden aan het teken van Henoch in Egypte, de piramide. Zou het niet? Henoch bracht vóór de antediluviale vernietiging, toen de rechtvaardiging intrad, een teken voort. En in deze piramide zijn zeven treden die naar de koningskamer leiden. Let op de zevende trede, als u ooit de afmetingen van de piramide hebt bestudeerd, wie naar buiten komt om degene die eraan komt aan de koning voor te stellen. Kijk wiens plaats dat is om daar te staan, en u zult de dag zien waarin u leeft, in de piramide.
374 Nu, God maakte drie Bijbels. Nu bestaat er een piramideleer, die onzin is, maar er is een echte piramide. Zie? Let nu op, Gods eerste Bijbel... Hij maakte er drie; alles moet in drieën zijn.
375 Jezus komt drie keer. Hij komt een keer om Zijn bruid te verlossen; de volgende keer om Zijn bruid te halen; de volgende keer met Zijn bruid. Zie?
376 Let nu op hoe prachtig. Zie? En in deze piramide waren zeven treden en dan de koningskamer. En we zijn in het zevende gemeentetijdperk, voordat de Koning Zijn troon inneemt. En bedenk dat er nooit een hoeksteen op de piramide was.
377 Gods eerste Bijbel was in het uitspansel, de dierenriem. Het begint daar en doorloopt ieder tijdperk. De eerste, het begin van de dierenriem, is de maagd. Zo kwam Hij eerst. Het laatste teken van de dierenriem is Leo de leeuw, de tweede komst. Precies daarvoor is de kreeft, wat het kankertijdperk is, waarin wij nu leven.
378 Daarna was er een piramide, Henoch, die precies getuigenis aflegde. We zouden geen tijd hebben om daarop in te gaan, maar eens, met Gods hulp, zal ik u tonen dat het precies de afmeting uittekent van het uur waarin we leven. Zie?
379 Merk op dat deze geografische maat die we nu hebben, waarvan de afmetingen gelijk zijn, niet noodzakelijkerwijs betekent dat het een kubus moet zijn. Bemerk dat dit zou beantwoorden aan Egyptes... of aan Henochs teken in Egypte.
380 In de reinigingsperiode van de aarde, door haar vuurdoop, zullen er vulkanische uitbarstingen zijn, zoiets als de aarde die explodeert, en die zullen een piramide-achtige berg omhoog duwen. Zie? Plaats genoeg om het te doen. Dit alles zal veranderd worden. De hele oppervlakte zal veranderd worden. Hebt u het begrepen? Het zal een piramide-achtige berg omhoog duwen.
381 Dat zou precies in overeenstemming zijn met het Woord, als het gebeurt, en dat zal het! Let nu op, want in Jesaja 65:25, wat wij juist lazen, wordt gezegd: "Zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn ganse heilige berg, zegt de HEERE."
382 O! Mijn ganse heilige berg! Bedenk dat het altijd een berg is.
383 Als de muren van boven naar beneden recht waren, zou de stad alleen van buiten gezien kunnen worden... of van de binnenkant. De troon kan alleen vanuit de binnenkant gezien worden. Maar merk op, het zou alleen van de binnenkant gezien kunnen worden.
Maar nu zien we de belofte uit Jesaja 4:5. Laten we het even lezen.
384 Hebt u haast? [De samenkomst zegt: "Nee." – Vert] Nee, wees nu niet gehaast. We komen nu bij een bijzondere zaak, teveel van... tijd dat u het hier juist moet verstaan. Want ik wil dit duidelijk maken. En als we er dan op terugkomen, zal ik u tonen waarover we spreken, in onze volgende studie hierover, op een andere keer.
385 O, prijs de Here Jezus! Let hier op, hoe het Woord niet kan falen. Kijk nu hier in Jesaja, ik heb het hier opgeschreven, als ik het terug kan vinden. Een ogenblikje. Jesaja 4:5. Luister nu, hij spreekt over de komst van de Here, hoe vrouwen zo immoreel zouden zijn. O, hij zei: "Zeven vrouwen..." Luister, laat ons het even lezen. Kijk hier. [Jesaja 4:1]:
En te dien dage zullen zeven vrouwen één man aangrijpen, zeggende: Ons brood zullen wij eten, en met onze klederen zullen wij bekleed zijn, laat ons alleen naar uw naam genoemd worden, neem onze smaadheid weg.
386 Dit is de eindtijd, waarin we nu leven: huwelijk, echtscheiding en prostitutie en wat nog meer.
Te dien dage zal de SPRUIT des HEEREN zijn tot sieraad en tot heerlijkheid, en de vrucht der aarde tot voortreffelijkheid en tot versiering voor hen, die het ontkomen zullen in Israël. (Hoe u aan al deze verdoemenis ontsnapte, zie?)
En het zal geschieden, dat de overgeblevene in Sion, en de overgelatene in Jeruzalem zal... (Laat eens kijken) ... in Jeruzalem zal heilig geheten worden, een ieder, die geschreven is ten leven te Jeruzalem; (zie?)
Als de Heere zal afgewassen hebben de drek van de dochters van Sion,... (Herinner u dat dit altijd de bruid is, zie?) en de bloedschulden van Jeruzalem zal verdreven hebben... (Dat is het overblijfsel van de Joden, plus de bruid, zie?) uit zijn midden, door de Geest des oordeels, (vuur)
387 Dat is altijd Gods oordeel, wanneer Hij Zijn eindoordeel velt. Roept u, rechtvaardigt u en brengt u tot verlossing, dan breekt Zijn oordeel over u los en de Heilige Geest en vuur reinigt de zonde weg. Dan bent u van Hem.
388 Hetzelfde doet Hij met de aarde wanneer Hij haar loutert met vuur, en door de geest van verbranding. Nu kijk, luister, bent u gereed?
En de HEERE zal over alle woning van de berg Sions, en over haar vergaderingen, scheppen een wolk des daags, en een rook, en de glans van een vlammend vuur des nachts; want over alles wat heerlijk is, zal een beschutting wezen.
389 [Broeder Branham illustreert op het schoolbord. – Vert] De Here zal te dien dage, op de top ervan, een vuur van licht scheppen om te branden op de dag. En verder staat er dat het een schuilplaats van rust zal zijn, een toevlucht. Let op, dat maakt de uitspraken van de Bijbel héél precies. Als de muren loodrecht zouden zijn, zou u het niet kunnen zien; ze moeten overhellen. "Mijn ganse heilige berg..." Hij zal dit licht op deze berg scheppen, en het zal tot een verdediging zijn. O, we hebben dat lied gezongen:
O, die stad op de berg Sion,
Als pelgrim bemin ik haar nog steeds.
Dwars door deze eeuwen heen.
Wanneer ik die stad op de heuvel bereik. (Zie?)
390 Merk op, het was op de top van de berg Sinaï waar God neerdaalde, toen Hij tot Israël sprak in een Vuurkolom. Hij daalde neer op de top van een berg, de berg Sinaï.
391 Op de berg der verheerlijking, toen Hij bekendmaakte: "Dit is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem", daalde Hij neer in een zuil van licht en stralende glans, op de top van de berg, voor Petrus, Jakobus en Johannes. En daar werd Hij vertegenwoordigd door zowel Mozes als Elia, de opgenomene en de opgestane dode. Glorie!
392 De nieuwe stad en de nieuwe aarde, de nieuwe schepping, de stad op de heuvel, met de troon op de top. [Broeder Branham tekent illustraties op het schoolbord, voor de volgende paragrafen. – Vert] De troon hierboven, op de top, en de bewoners van boven tot beneden over deze berg verspreid.
393 En de muur die eromheen staat, had twaalf fundamenten. En elk ervan had de borststeen die op Aäron was, die de twaalf stammen van Israël vertegenwoordigden.
394 En in de poorten... Er waren vier poorten, helemaal precies zoals bij de tempel in de woestijn, zoals de tent in de woestijn was. Bemerk, elkeen had de apostelen, drie aan elke kant, twaalf apostelen. Elk... En het was honderdvierenveertig ellen hoog. Honderdvierenveertig ellen is precies tweehonderdzestien voet [ongeveer 65 meter], wat elk van die grote stenen bijna twintig voet [ongeveer 6 meter] hoog maakt, de borstplaat in die poort, die deze muur vormde, die rond de stad liep.
395 Welnu, de stad rust niet boven op de muur, omdat een stad van vierentwintighonderd kilometer dat niet kan. Het is de muur hier waar u binnengaat, zoals bij de poorten van het oude Jeruzalem. U kwam door de muur binnen.
396 En elk hiervan heeft de twaalf fundamenten. En ieder had de smaragd en de verschillende stenen, die de twaalf stammen van Israël vertegenwoordigden.
397 En de apostelen elk... Boven die ene, grote, massieve paarlen poort stond de naam van een apostel. En zei Jezus niet: "U zult op twaalf tronen zitten, om de twaalf stammen van Israël te oordelen"? Wie zat er bij de poort om te oordelen als ze de stad binnenkwamen? O my! Dat is het. De koningen der aarde, die de stad binnentreden, komen voor de apostolische rechter, zoals Jezus beloofde. O my!
398 Op deze troon, erbovenop, vierentwintighonderd kilometer hoog, zal de hele wereld het licht van de wereld zien. Jezus, op de troon gezeten, aan de top van de wereld, top van de gemeente, top van de berg Sion, wat vierentwintighonderd kilometer is, half zo groot als de Verenigde Staten, en het rijst loodrecht omhoog zodat u Hem over de gehele wereld kunt zien, vierentwintighonderd kilometer hoog.
399 En hier overal zullen de verlosten zijn. Daar zullen de huizen van zuiver goud zijn. Daar zullen lanen en parken en tuinen zijn, en de levensrivier die vanuit de troon komt vloeien en door die smalle kloven naar beneden en o, over de terrassen. En de boom des levens zal op elk erf bloeien en twaalf keer per jaar zijn vrucht dragen, elke maand een andere vrucht.
400 En de koningen der aarde zullen daar binnenkomen en hun eer brengen. En de bladeren zijn voor de genezing van de naties, wanneer de koningen daarginds in vrede leven. Als ze er uitgaan, zullen ze op die manier een boom, een blad plukken. Zoals de duif terugkwam, toen Gods wraak was gekoeld, en het hulstblad in de ark bracht. Dus wanneer de koning, na het brengen van zijn glorie in de bruidskamer, weer weggaat hier uit de stad, zal hij een blad naar zijn buurkoning reiken en we zijn voor immer in vrede. Amen! Genezing der naties! Het is allemaal vastgelegd. Eens vochten we voor elkaars bloed, broeder. En we hadden lief en schreeuwden en schoten en verbrandden kinderen en zo verder. Maar nu is er vrede, de genezing. Geen ziekte, genezing. Het is allemaal voorbij. Genezing der volkeren. Amen!
401 De stad met de troon bovenin. Openbaring 21:23: "En ze hebben geen licht nodig, want het Lam en de Here God is het Licht daarvan." Zie? De Here God is die Vuurkolom Die de kinderen Israëls door de woestijn volgde. En Hij heeft in dat perfecte Koninkrijk de troon bestegen, wanneer de tijd daar is dat Jezus het Koninkrijk aan de Vader zal overgeven, opdat God alles en in allen zij. Jezus is hier op Zijn troon gezeten, als onze Jozef. En de Koning is dat licht dat boven op de berg Sion zal zijn en Zijn heilige licht zal de gehele stad bestralen. Halleluja!
402 Vierentwintighonderd kilometer hoog en vierentwintighonderd kilometer in het vierkant, met de paradijzen van God door die stad heen gebouwd. Straten, lanen... Lees Openbaring 21; zie of het niet juist is, zie! Men heeft daar geen licht nodig, want het Lam is het licht. En het kan op de troon gezien worden, gezeteld, op drieëntwintighonderd kilometer.
403 Het gaat niet zo loodrecht omhoog. Het loopt schuin af zoals de piramide. Als het de helft van de afstand zou zijn, dan zou dat ongeveer zo oplopen, ziet u, van de ene stad naar de andere... Als u nu wilt opmerken, van de ene kant van de stad naar de andere.
404 Ik zou mij hier een kleinigheid kunnen laten ontvallen als u mij dit toestaat. Hebt u de kleine groep hier opgemerkt? Het is de cirkelomtrek die net ongeveer dat deel beslaat van Georgia, Californië naar Saskatchewan, van Kansas naar de door de rotsen begrensde kust van Maine. Dat is wat samengekomen is. Dat is ongeveer wat precies hier vertegenwoordigd is, ongeveer vierentwintighonderd kilometer in het vierkant.
O, zij komen van oost en west,
Zij komen van overal,
Zij hebben een feest... (Waarvan? De mens zal niet leven bij brood alleen, bij brood; Woord) bij Jezus te gast,
En zeeg'ningen zonder tal.
In de wereld, moet ik zeggen, heb ik nog nooit zulke mensen gezien.
Zij zien Zijn aangezicht;
Hij is hun eeuwig Licht.
En ook zij verspreiden 't licht;
Juwelen zijn z'in Zijn kroon.
O, Jezus, Hij komt weldra;
Beproeving is dan voorbij.
O, wat als de Heer hier plotseling kwam...
405 Het zal niet lang meer duren. Alles is perfect, aardrijkskundig; Sodom, de boodschappers, alles zit helemaal precies juist. Zie? Wat betekent het? Bedenk slechts, terwijl wij naar deze ene kleine tabernakel komen; vierentwintighonderd kilometer in het vierkant, van dezelfde afmetingen.
406 Waarom dacht God zo aan dat kleine plekje Palestina, en droeg Hij er zoveel zorg voor, zie, terwijl het maar een klein plekje is? Maar precies daar wordt de tempel geplaatst. Daar zal het nieuwe Jeruzalem opkomen, precies daar! De Olijfberg zal splijten, deels rechts en links, zeker, wanneer ze van beneden wordt opgeduwd. Niet, zoals ze zeggen, uiteen duwen zoals dit. Het is opduwen. In die dag, wanneer Hij met Zijn heilige voeten op de berg staat, let op, op Zijn troon, vierentwintighonderd kilometer hoog.
407 Vergeet niet dat Satan Hem eens op de top van een berg probeerde te verzoeken. Zie?
408 De nieuwe stad heeft twaalf fundamenten, we hebben het zojuist doorgenomen, twaalf aartsvaders, honderdvierenveertig ellen, wat het borstschild van Aäron is, twaalf paarlen poorten, de twaalf namen van de discipelen.
409 Jezus staand als de Hoofdsteen op de troon, wanneer Zijn heiligen Hem als Koning der koningen en Here der heren hebben gekroond. En Hij is de Hoofdsteen.
410 Ik heb mijn portefeuille niet bij me. Maar wilt u eens in uw portefeuille nagaan of u een biljet van een dollar hebt. Er staat het zegel van de Verenigde Staten op. Aan de ene kant een arend, die de speren vasthoudt, het wapenschild als het ware, en aan de andere kant staat de piramide, met een alziend oog erbovenop. Zie, zij wisten niet wat ze deden. En daarop staat in het Latijn geschreven, en u zult ontdekken dat er staat: "Dit is het grote zegel." Men wist niet wat men deed. Evenmin wist Kajafas dat hij profeteerde.
411 [Broeder Branham illustreert op het schoolbord. – Vert] Daar is het grote zegel. Hier is het, zie, de stad. Het is niet gewoon een gelijkmatige kubus, zoals dit, zie, maar het helt omhoog zodat het gezien kan worden. En op deze heilige berg des Heren zal de Here boven op Zijn berg neerdalen. Hier is Hij. Daarom werd de hoeksteen niet door Henoch geplaatst. Zie? Daarom moet de hoeksteen nu komen. En de berg zal omhoog geduwd worden, en het zal de berg des Heren zijn.
412 En hier zullen de verlosten wonen. Deze lanen en grote begaanbare wegen, als het ware, parken, en de stroom des levens zal vloeien, er dwars doorheen stromen. En elk huis zal van doorzichtig goud gemaakt zijn. En de straten zullen van goud gemaakt zijn. En de bomen des levens zullen daar zijn, en ze zullen twaalf soorten vruchten dragen. En de koningen en de edellieden der aarde zullen hun eer en heerlijkheid binnen de poorten brengen. En de poorten zullen 's nachts niet gesloten worden, omdat daar geen nacht is!
In die stad waar het Lam het Licht is,
In die stad waar geen nacht komt;
Ik heb daarginds een woning, die vrij is van zwoegen en zorgen.
O, ik ga naar waar dat Lam het Licht is.
413 Ziet u niet dat de kleine en grote steden, de huizen en de woonplaatsen, daar nu al van spreken? Al deze natuurlijke dingen zijn een schaduw.
414 Neem een schaduw op afstand, zoals mijn hand. Voordat er een positief... of een negatief kan zijn, moet er een positief zijn. En u ziet die schaduw, het lijkt wel of ik een dozijn vingers heb. Maar wanneer u het dan dicht bij elkaar laat komen, komt het als in een brandpunt bij elkaar, en gaat de schaduw geleidelijk over in de hand.
415 Zo denken de mensen vaak dat er drie of vier goden zijn. U kijkt te ver terug naar de vroegere reformatie. Zie? Kom nu verder en stel scherper in tot er één is. Precies.
416 Er is één bruid; geen dozijn, denominaties. Maar één bruid die uitverkoren is vanuit elke... vanuit de aarde die daartoe is voorbestemd, degenen die hun plaats in het Koninkrijk kunnen herkennen.
417 Op deze troon, kijk hoe hoog! De nieuwe stad, met de fundamenten, twaalf poorten, Jezus de Hoofdsteen, de apostelen die de twaalf stammen oordelen.
418 De piramide van Henoch geeft op geen enkel moment van de dag een schaduw. Ik ben in Egypte bij de piramiden geweest. Het is geografisch, met de afmetingen van deze grote geometrische figuur, zó voor elkaar gebracht dat, waar de zon zich ook bevindt, er nooit een schaduw rondom de piramide komt. Ziet u hoe het is?
419 En daar zal het nooit meer nacht zijn. Hij, op de top van de berg, overstroomt het met Zijn heerlijkheid. Zijn glorierijke licht zal daar steeds zijn. Er zal daar geen nacht zijn. Jezus, de Hoofdsteen.
420 Bemerk nu dat de verlosten dus in het licht zullen wandelen. We zingen nu: "We zullen wandelen in het licht, dat prachtige licht..." Er is iets in ons wat het uitroept: "Overgegaan van dood in leven." Het is omdat dit wachtende is. Zie? Dat is het attribuut, dat we voelen.
421 Waarlijk, dit is... Bent u gereed? Dit is de stad waar Abraham naar uitkeek. Zie? Als profeet wist hij dat die stad ergens was. De Bijbel zegt het. En hij verliet de stad waar hij woonde en hij ging op reis. En kijk waar hij heenging, precies waar het zal zijn. Zie? Hij keek uit naar een stad wier Bouwer en Maker God was, zie, zijnde een profeet.
422 Jezus is heengegaan om met Goddelijke handen een Goddelijke stad toe te bereiden; een Goddelijke Architect, voor een Goddelijk gekocht volk, voor een voorbestemd volk. Hij is heengegaan om te bereiden.
423 Abraham keek ernaar uit. En hij beleed dat hij een pelgrim en een vreemdeling was, want hij keek uit naar een stad wier Bouwer en Maker God was. Die profeet wist dat ze daar ergens was. Johannes zag haar neerdalen, maar Abraham dacht dat ze toen op aarde moest zijn. Waarom? Hij ontmoette Melchizédek, de Koning ervan – en gaf Hem een tiende – Die vader noch moeder had. Hij had geen begin van leven noch einde van leven. Abraham ontmoette Hem en ze vierden avondmaal precies op de letterlijke plaats waar de stad zal worden opgericht, de heilige berg des Heren, waar de verlosten zullen wonen. O my!
424 Die tijd gaat maar door! Nu, we zijn nog in de tijd. Na een poosje zullen we de eeuwigheid ingaan.
425 O, heilige berg! Daar zullen straten van doorzichtig goud zijn, lanen, en huizen en parken. Als u dit wilt lezen: Openbaring 21:18. De boom des levens zal daar zijn, twaalf verschillende soorten vruchten. Elke maand zal hij een soort dragen. De mensen die deze vruchten eten, zullen hun dieet elke maand veranderen.
426 En het is alleen voor degenen die overwinnen. Weet u dat? Het is niet voor de denominaties.
U zegt: "Meent u dat, broeder Branham?"
427 Laat ons een ogenblikje Openbaring 2 opslaan en het ontdekken. Openbaring 2:7. Laat ons uitvinden of het werkelijk de waarheid is of niet. Openbaring 2:7 zegt het volgende:
Die oren heeft, die hore wat de Geest...
428 Nu, herinner u dat Hij nu niet tot de Joden spreekt. Dit is de gemeente, de heidenen.
Die oren heeft, hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van de boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.
429 Alleen de overwinnaars, die het beest overwonnen, zijn merkteken overwonnen – dat is katholicisme, protestantisme, denominationalisme – die het beest overwonnen, zijn merkteken, de letter van zijn naam. Hij zal recht hebben op de boom des levens, om de poorten binnen te gaan, waar niets wat verontreinigt ooit kan binnengaan. Zie? Denk daar eens aan. Nu, even een ogenblikje nu, terwijl we een beetje verdergaan. De boom des levens zal alleen voor de overwinnaars zijn.
430 De bladeren zullen voor de genezing van de naties zijn. Dat zijn de koningen die daarin wonen, en hun eer daar binnen brengen, wanneer zij hun eer brengen en die voor de troon van God neerleggen. Net zoals aan de buitenkant, van de elf stammen brachten elk van hen een tiende aan Levi binnen, zie? Wanneer zij hun eerbewijs daar inbrengen van het gezegende land, zal men naar de boom des levens reiken, een hulstblad of een blad van de boom des levens afbreken, en ze zullen samen naar buiten wandelen. Er is geen oorlog meer, alles is in vrede. De bladeren zijn een gedenkteken voor de genezingen van de natie.
431 Dezelfde boom, niet zoals bij Adam... Er was een boom des levens in de hof van Eden, waarvan hij had kunnen eten als hij niet gevallen was. Die boom des levens herinnerde hem er de hele tijd aan dat zijn jeugd voortdurend doorging. Zie?
432 Hetzelfde zal met de volkeren gebeuren. De bladeren zullen voor de genezing van de naties zijn. Merk op, geen ziekte nu. U zou dezelfde rechten hebben als Adam had, net zoals de duif met het hulstblad. Het is allemaal... Elke koning neemt een blad.
433 Let op, de stroom des levens, misschien wordt deze uit vele kleine stromen gevormd. Nu, in deze aarde...
434 Ik zal binnen enkele ogenblikken eindigen. In deze aarde... O, ik ga gewoon stoppen. Ik heb nog zo veel meer aantekeningen, ongeveer dertig bladzijden. Ja, kijk!
435 In dit leven heb ik nooit zoiets verfrissends gezien als in de bergen te zijn en deze borrelende stroom te vinden, waarover ik onlangs op een avond predikte. Het is een leven-gevende bron. U zou moe kunnen zijn en dorstig en bij een goede stroom neer kunnen vallen, ver weg, waar ziektekiemen niet kunnen komen. Tientallen meters diep in de aarde is zuiver, echt leven-gevend water aan het opborrelen. Wij waarderen dat, dit is nog maar weinig. Welnu, de aarde heeft haar vele stromen met verfrissend water. Als u dorstig en stervend bent, neemt u er een goede, koude dronk van en het zal u helpen om te leven.
436 Maar kijk waar deze vandaan komt, van de troon. Daar krijgt het zijn leven-gevende bronnen. Het komt van onder de troon van God, waarop God gezeten is.
437 Alles, heel deze aarde, deze aarde waar we nu op leven, iedereen, of het nu een Christen of een heiden is, heeft tempels. Hebt u daar ooit over nagedacht? Kerken, allemaal.
438 Maar deze heeft er geen. De Bijbel zegt dat daar geen tempel was, maar de Here God en het Lam is de Tempel ervan. Het Lam is het Licht, het Lam is de Tempel, het Lam is de Troon, het Lam is het Leven. Hij is die Tempel. Zie, al deze tempels hebben een voorwerp dat ze aanbidden, maar in deze stad is Hij het voorwerp. Hij is met Zijn volk. Zijn Geesteslicht doorstroomt de piramidestad.
439 Zoals bij Petrus en Johannes boven op de top van de berg. Het licht overdekte de top van de berg en een stem sprak en zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon."
440 In Openbaring 21:3-4: "De tabernakel Gods is bij de mensen." God heeft getabernakeld in de mens, door hem te verlossen, door deze drie processen. Nu gaat God de aarde verlossen en op de aarde wonen met Zijn onderdanen van de aarde, die Hij uit de aarde voortbracht. En door de zonde viel ze, maar Hij moest haar door laten gaan. Maar nu zond Hij Jezus om die gevallen aarde te verlossen, waarvan wij deel uitmaken. Geen haar van uw hoofd zal vergaan. Dat zei Jezus. Hij zei: "Ik zal het ten uiterste dage opwekken." Zie? Waarom? U bent een deel van de aarde.
441 Weet u nog dat ik een grapje maakte over mijn vrouw, die me vertelde dat ik mijn haar verloor. Ik zei haar dat ik er niet een was verloren.
Ze zei: "Waar zijn ze dan?"
442 Ik zei: "Waar ze waren voordat ik ze kreeg." Waar ze ooit waren, een substantie, waar ze ook zijn, ze wachten op mij. Zie? Dat is juist. Op een dag zal ik naar ze toegaan.
443 Dit oude lichaam, rimpelend en vervallend en achteruitgaand, neerbuigende schouders en pijn in de knieën en hees in de keel. Dat is in orde. U kunt het in de zee begraven, maar de bazuin zal me wekken. Jazeker. Een dezer dagen zullen we gaan veranderen. Ik ben een deel van deze wereld die verlost is. U bent in de wereld, maar niet van de kosmos. U bent in een andere orde, een verloste orde.
444 Let op dat de tabernakel van God bij de mensen zal zijn. Bemerk dat de vorige dingen voorbij zijn gegaan. Deze zaak is voorbijgegaan. Dit betekent dat de hemel is neergedaald om bij de mensen te verblijven. Hemel en aarde hebben elkaar omhelsd.
445 Net eender als toen de Duif op een deel van de aarde kwam, hetwelk Jezus was. Hij was het stof der aarde, mens. God kwam van die ene kleine levenskiem door scheppende kracht. En dat bloed, dat was in het... Het leven dat in dat bloed was, voer terug omhoog naar God, maar het bloed druppelde op de aarde om haar op te eisen. [Broeder Branham klopt enkele keren op de preekstoel. – Vert]
446 Vanwege het bloed dat werd binnengebracht door de kiemcel van Kaïn. Zie? Nu komt Hij terug met de scheppende kracht, net zoals Hij met Adam deed, toen Hij Adam schiep. Hier is de tweede Adam. En door die brekende cel daar... waar zonde... Kaïn brak die bloedcel op de rechtvaardige. Zie? Nu, deze bloedcel, omdat hij Abel doodde, Abel was echter door seks geboren.
447 Maar Deze was niet door seks geboren. Het was de schepping van God, het begin ervan. En het verloste de aarde. En al het calcium, kalium, petroleum en kosmisch licht waaruit u gemaakt bent, is verlost. Geen haar zal gekrenkt worden. "En Ik zal het opwekken ten uiterste dage."
448 Wat gebeurt er dan? God daalt neer om op de aarde te wonen, waarvan Hij een deel is, Zijn eigen lichaam. Hij wekte het op voor onze rechtvaardiging en wij zijn gerechtvaardigd door dat te geloven en dat te aanvaarden. Let op, in het typebeeld wordt Jezus Mens; God... Voorbestemd om Zijn plaats in te nemen om ons te verlossen, om al deze dingen mogelijk te maken.
Let op, buiten haar prachtige muren, van deze stad...
449 Hebt u de stad nu begrepen? Zie? Het is een heilige berg. [Broeder Branham illustreert op het schoolbord. – Vert] "Niets zal kwaad doen of verderven op Mijn ganse heilige berg, zegt de Here." De stad is geen kubus, het is een berg. En de lengte van de breedte en van de hoogte is gelijk. Zie? vierentwintighonderd kilometer deze kant, vierentwintighonderd kilometer die kant, vierentwintighonderd kilometer aan alle kanten in het rond, en vierentwintighonderd kilometer hoog. Het is dus een grote berg, zoals de piramide, en de stad ligt op de berg. Glorie!
450 Dat is het. Daar zijn de paradijzen van God, het licht van de wereld, dat perfecte Koninkrijk. Niet de zevende dag, de eeuwige dag! Zie? Niet het millennium, maar de nieuwe aarde! Zie?
451 Terwijl ze door het millennium gaat, gaat ze door haar heiligingsproces, maar ze moet nog steeds verbrand worden. Zie? Waar het bloed het volk verloste, toonde het deze gedachtenis dat de prijs is betaald, die duizend jaar. Maar dan moet ze door vuur gereinigd worden, net zoals u gereinigd werd, Zijn afgevaardigden van deze stad, de delegatie.
452 Of u dus sterft of leeft, wat voor verschil maakt het? Of Hij vandaag komt, of Hij komt over honderd jaar of duizend jaar, ik zal slechts rusten tot mijn verandering komt.
453 Dus, oude mannen en oude vrouwen, wees niet ontmoedigd. [Broeder Branham illustreert op het schoolbord. – Vert] Als u een vertegenwoordiging bent hier, in dit attribuut van God, dit, God, als u het hebt, als u hier vertegenwoordigd bent, kunt u niet... U bent in het eeuwige. En als u van de zevende dag bent overgegaan in de achtste – u ging over in het eeuwige door de doop van de Heilige Geest – bent u hierin besloten. Nu, als u vertrouwt op een sensatie, of op op-en-neer springen of op: "Ik doe dit, ik houd mijn zevende dag, ik eet geen vlees", en dat soort dingen, dat zal hoe dan ook vergaan. Zie? Maar dit is het eeuwige. Zie? Dit is het eeuwige, het feest na het loofhuttenfeest. Zie?
454 Het loofhuttenfeest was het laatste feest, het zevende feest. Wij aanbidden nu onder het loofhuttenfeest, het zevende gemeentetijdperk.
455 In het millennium zullen we opnieuw onder het loofhuttenfeest zijn, in de zevende dag.
456 Maar dan, na de zevende dag, hebben we een heilige samenroeping, gaan we terug in het eeuwige. Hoe? Door de Eeuwige Die kwam en ons verloste en ons terugnam en ons liet herkennen dat we hier een deel van waren.
457 Nu, hoe weet u dat u een deel bent? Vanwege het Woord van het uur, de belofte van de dag. Wat is het? Een herstel terug naar de eerste dag, de eerste. "En hij zal de harten van de kinderen terugbrengen tot de vaderen", opnieuw een herstel brengen naar het echte Pinksteren, geen sensaties, en zal het avondlicht openbaren, dezelfde Zoon Die Zich vertoonde in het morgenlicht, zoals beloofd is voor de dag. Amen en amen!
458 Waar zijn we, vrienden, waar zijn we? Nu slechts wachtend om uit de weg te gaan, zodat Openbaring 11 aan de Joden bekendgemaakt kan worden. Dat is juist, de opname komt.
459 Let op, buiten de poorten van de muren, verspreid over de nieuwe aarde, zullen naties wonen in eeuwige vrede. Nu, wat? Geëerde koningen zullen er hun heerlijkheid binnen brengen. Daar kan geen zonde zijn. Geen vrouwen met kortgeknipte haren zullen die stad binnengaan. Ik garandeer u dat. Niemand die korte broeken draagt, sigaretten rookt, geen hoereerders, hoeren of leugenaars, afgodendienaars, wat ze ook waren, zullen die stad binnengaan. Nee, het zal allemaal voorbij zijn. De zonde zal verdwenen zijn. Niets wat haar heiligheid bevlekt, zal daar binnengaan. Dat is wat Hij zei. Alles is voor immer voorbijgegaan.
460 Kijk, buiten in haar velden en rondom haar poorten.
De beer zal vreedzaam zijn, de wolf zal tam zijn;
En de leeuw zal neerliggen bij het lam;
En het wilde beest zal geleid worden door een kind;
Ik zal veranderd worden van het schepsel dat ik ben.
461 Met deze dood die in mijn sterfelijke lichaam werkt, de ouderdom die intreedt, zal ik veranderd worden.
462 Hebt u het lied gehoord? "De beer zal vreedzaam zijn, de wolf zal tam zijn." Hij zal niet opspringen en zich oprichten en proberen u te doden. Hij zal met u de paden afwandelen.
Wie zal het beërven? De verlosten. Wie zullen het zijn?
Bemerk dat ik nu slechts door types kan onderwijzen. Let op, broeder Lee.
463 Wie kwamen eruit op de nieuw aarde met Noach, de profeet? Degenen die met hem de ark ingingen. Is dat juist? Dat zijn degenen die eruit kwamen. Zie? Degenen die met Noach binnengingen, door zijn boodschap, waren degenen die er op de nieuwe aarde, na haar waterdoop, uitkwamen.
464 Degene die nu met Jezus binnengaat. Hoe komt u in Hem? Door één Geest – en Hij is het Woord – wordt u een deel van Hem. Welk deel van Hem bent u? Door het Woord dat in dit uur leeft, te herkennen. U zult met Hem uittreden in het millennium; dat is wanneer u zal uitgaan. Let op, geen nieuwe generatie, een overplaatsing!
U zegt: "O, broeder Branham!" O!
465 Merk op, als God Elia kon opwekken en hem vijfentwintighonderd jaar geleden kon opnemen om hem weer terug te brengen op de aarde om een profeet voor de Joden te zijn, hoeveel temeer kan Hij het met de bruid doen!
466 Let op wat tot Noach werd gezegd, nadat Noach uit de ark kwam. Nadat hij uit de zondvloed kwam, net zoals het tevoren met Adam was. Nadat hij er uitkwam, op de nieuwe aarde, sprak Hij: "Vermenigvuldig u en vervul de aarde", na de zondvloed. Let op dat ze vruchtbaar moesten zijn en de aarde vervullen, zoals Adam in het begin.
Nu kunt u hier precies zien. Luister nu werkelijk aandachtig.
467 Adam zou zich vermenigvuldigen en de aarde vervullen. Is dat juist? Noach zou na de nieuwe – de wereld was vernietigd – zich vermenigvuldigen en de aarde vervullen. Begrijpt u het? Kunt u nu niet zien wat het slangenzaad is? Wat vervulde de aarde? Snapt u het? In orde. U ziet nu hoe Satan tot Eva kwam. Daarom heeft de dood sindsdien op aarde geregeerd. En hemelen, aarde, beest en atmosfeer zijn daarom alle door God vervloekt. Dat is de vloek, omdat Satan er eerst aan kwam.
468 Jezus kwam om het terug te verlossen tot de Vader. Om dat te doen, werd Hij er deel van (zoals ik net doornam). En van datzelfde stof, het deel dat Jezus Zelf was, verlost zijnde, zijn door Hem alle attributen van God met de aarde verlost.
469 Hij was het gesproken Woord. Wij, die verlost zijn, zijn een deel van Hem. Als u het maar herkennen kunt! Zie?
470 De Farizeeën beweerden dat zij het waren, maar u ziet mijn eerste illustratie. Zij waren dat alleen door intellect. Ze konden het Woord niet herkennen toen het vlak voor hen werd geopenbaard. Ze zeiden: "Deze man heeft een boze geest."
471 Nu, heden worden we valse profeten genoemd. We worden elk vuil ding genoemd wat maar door godsdienstige mensen genoemd kan worden, zie, door voorname en begaafde mensen. Zie, ze begrijpen het gewoon niet. Zie?
472 Haar waterdoop was niet voldoende om haar te reinigen, en die van hen is dat evenmin. Heiliging, van het bloed, bracht haar terug, eiste haar op. Maar de vuurdoop reinigde haar, zoals het Zijn bruid reinigde. Zoals rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest.
473 Nooit werd beloofd een nieuw geslacht op te wekken, zoals ik al zei, maar Hij beloofde degenen die gevallen waren te verlossen. Degenen die voorbestemd waren, beërven haar zoals Hij beloofd heeft. En Hij is die onveranderlijke God. Dat weten we.
474 Herinner u dat God Elia na de opname nam en hem veranderde en onder het volk terugbracht om de plaats van een profeet onder zijn volk in te nemen. Heel spoedig zal Hij dat doen. En Hij heeft hem deze vijfentwintighonderd jaar in leven gehouden. Hij zal opnieuw verschijnen.
475 Merk opnieuw op dat Hij Mozes uit de dood opwekte. Waar is zijn graf? Kan iemand het vinden? Lees het boek Judas. Zie? Satan... De aartsengel, die twistte met (de aartsengel) Satan, zei: "De Here bestraffe u!", twistend over het lichaam van Mozes. En hier staan Petrus, Jakobus en Johannes naar hem te kijken op de berg der verheerlijking, precies daar in het land waar de berg moet verrijzen om op te wonen. Zie?
En Hij komt om haar te verlossen.
476 Zie, daar werd toen de opgenomen gemeente vertegenwoordigd, daar was een vertegenwoordiging van degenen die ontslapen waren. Waar ergens? [Broeder Branham illustreert op het schoolbord, voor de volgende paragrafen. – Vert] In de stad, op de top van de berg. Zie?
477 Daar waren Petrus, Jakobus en Johannes aan het kijken; drie, een getuige. Daar waren Elia, Mozes en Jezus, als een hemels getuigenis. Zie?
478 En daar was Mozes; de dode, die was opgewekt. Daar was Elia; de opname, was nog steeds in leven. En zij beiden waren op deze heilige berg vertegenwoordigd.
479 En Jezus, de Verlosser. Toen God Hem op deze manier zo overschaduwde, sprak Hij: "Dit is Mijn geliefde Zoon."
480 Herinner u, dat Jezus ongeveer een dag daarvoor zei: "Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommigen zijn van hen, die hier staan, die de dood niet smaken zullen, totdat zij zullen hebben gezien, dat het Koninkrijk Gods met kracht gekomen is."
481 Wat was het? De opgewekte doden en de opgenomen heiligen tezamen, gezamenlijk opgenomen om Hem in de lucht te ontmoeten. Met God, Die Hem overschaduwde – Jezus, Die daar in deze schaduw stond – zeggend: "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb." De orde van het nieuwe Koninkrijk. O, broeder, zuster!
482 Dood verandert u niet. Dood verandert slechts uw woonplaats. Zie?
483 Herinner u Samuël. Toen hij dood was en al twee jaar begraven lag, was hij in het paradijs. En de heks van Endor riep hem op, en Saul herkende hem. En zij ook en zij viel op haar aangezicht. Hij was niks veranderd. Hij was nog steeds dezelfde Samuël, nadat hij al twee jaar dood was, en hij was nog steeds een profeet. Hij zei: "Morgen zult u in de strijd sneuvelen, uw zoon met u, en omstreeks deze tijd, morgenavond, zult u met mij zijn." En dat is precies wat er gebeurde.
484 Zie? En wanneer Mozes terugkeert met Elia, vanwege Openbaring 11, zullen ze nog steeds profeten zijn! Halleluja!
485 En ginds in het land, de stad waar het Lam het Licht is, zal ik u kennen, broeder McKinney. Ik zal u kennen, mijn gemeente, mijn juwelen in de kroon. Als ze van het oosten en het westen naar de stad komen, wanneer zij daar zal zitten in de vierkant gebouwde stad van vierentwintighonderd kilometer in het vierkant. Wanneer u daar zit op de heilige berg, waar God op de berg zetelt, en Jezus op de troon. En de gouden bazuin schalt wanneer Jozef weggaat om naar beneden te wandelen door het paradijs, en de kinderen Gods op hun knieën vallen en Hem aanbidden, omdat ze weten dat ze verlost werden. Zie? Amen! Halleluja!
Soms krijg ik heimwee naar de hemel,
En naar de heerlijkheden die ik daar zal aanschouwen.
Wat een vreugde zal dat zijn, als ik mijn Redder zie,
In die prachtige stad van goud!
Ik ben op weg naar die prachtige stad,
Die mijn Heer bereid heeft.
[Leeg gedeelte op de band – Vert]
486 Jesaja zei, in Jesaja 9:6: "En aan Zijn vrede en Zijn grootheid zal geen einde zijn. De heerschappij zal op Zijn schouders zijn en Zijn Naam zal worden genoemd: Raadgever, Vredevorst, Sterke God, Vader der Eeuwigheid. En de heerschappij zal op Zijn schouders zijn en aan Zijn grootheid en Zijn vrede komt geen einde." Zelfs de dieren zijn daar. O my!
De beer zal vreedzaam zijn, en de wolf zal tam zijn;
En de leeuw zal neerliggen bij het lam;
En het wilde beest zal geleid worden door een kind;
Maar ik zal veranderd worden!
487 Ik zal veranderd worden van dit schepsel dat ik ben, wanneer die dag komt, want ik ga naar die stad. Ik ben op weg naar die prachtige stad. Ik voel nu de verlossende kracht in heel mijn hart.
488 Indien dit niet zo is, heb ik mijn leven vergooid, heb ik anderen misleidende dingen onderwezen. Maar als ik neerkijk en de belofte zie die Hij voor deze dag gaf, en het bevestigd zie, en deze samenkomst van vierentwintighonderd kilometer in het vierkant hier zie zitten, een uitverkorene, geroepen uit denominaties en rassen en geloofsbelijdenissen, en dergelijke, samen vergaderd. Als ik het Woord Zichzelf zie bevestigen, weet ik zonder een zweem van twijfel dat op die dag de juwelen in mijn kroon alles in de wereld in glans zullen overtreffen.
489 Er zal een tijd komen! Gemeente, we vergaderen hier niet tevergeefs. We wachten slechts op die tijd. Het is heel, heel laat, maar Jezus is nog steeds zeer, zeer nabij. En Zijn heerlijkheid, het is wonderbaar. Zijn Naam zal Raadgever genoemd worden. Die stad, kunt u haar zien? Daar zullen de bruid en de Bruidegom zich vestigen om nooit meer te...
490 Nu, als u het wonderbaar vindt wanneer we honderden kilometers rijden om hier te zitten en ons te voeden met zijn Woord, – wat nog maar een schaduw is – wat zal het zijn wanneer wij met Hem in de stad wonen! Wanneer ik als buurman naast u woon, en wanneer wij eten van die bomen en we in die straten zullen wandelen; wanneer wij die straten van goud opwandelen naar de bron, drinken uit de bron, Gods paradijzen binnenwandelen, met engelen die over de aarde zweven en de lofliederen zingen. O, wat een dag zal dat zijn! Het is alles waard. De weg lijkt ruw, soms wordt het zwaar, maar o, het zal zo'n kleinigheid zijn, zo gering, wanneer ik Hem zie. Wat zullen de slechte namen en dingen die men gezegd heeft, wat zal dat nog betekenen wanneer ik Hem zie in die prachtige, heerlijke stad van God?
491 Laat ons onze hoofden buigen.
Ik ben op weg naar die prachtige stad,
Die mijn Heer bereid heeft voor de Zijnen;
Waar al de verlosten uit alle eeuwen,
'Glorie' zullen zingen rondom de witte troon.
Soms krijg ik heimwee naar de hemel,
En haar heerlijkheden die ik daar zal aanschouwen.
Wat een vreugde zal dat zijn, als ik mijn Redder zie,
In die prachtige stad van goud!
492 Op het eiland Patmos zag Johannes haar. [Broeder Branham huilt van vreugde – Vert]
493 Dierbare Jezus, deze hoop, mijn hoop is op niets minder gebouwd, Here. Dat is de moeder van mijn hart, die stad, de grote Koning. God, laat alstublieft niet één hier verloren gaan. Mogen wij vandaag opnieuw onze levens onderzoeken, Here, terwijl we wachten op de komst van de Here. Waar al die verlosten daarginds in dat grote Colosseüm in Rome, waar die Christenen door leeuwen werden opgegeten, zal het stof op zekere dag plotseling tevoorschijn komen!
494 Daar zullen geen kerkhoven op de glorieheuvel zijn. Geen deurpost zal een rouwkrans dragen. Geen traan zal erop druppelen. Nee, nee. Geen enkele opgeworpen groene zode; geen stormen zullen haar treffen. Het zal daar allemaal heerlijk zijn.
495 Help ons, Here. Als er hier iemand is die geroepen is tot dat bruiloftsmaal van het Lam, deze duizend jaar van regeren in het millennium, en om dan binnen te gaan in de stad, nadat de wittebroodsweken voorbij zijn. Het millennium is louter de wittebroodsweken. Dan neemt zij, de bruid, Zijn... neemt de Bruidegom Zijn bruid huiswaarts. Het is van haar. Haar Bruidegom, Zijn bruid. O, Hij is heengegaan om een woning te bereiden, sinds Hij verloofd is.
496 Mogen wij trouw zijn aan Hem, Die het Woord is, want Hij is het Woord. Ongeacht hoe anderen proberen ons te brutaliseren, ons ervan af te houden. Trek mij nader, Here.
Want soms krijg ik heimwee naar de hemel,
En haar heerlijkheid die ik daar zal aanschouwen.
Wat een vreugde zal dat zijn, als ik mijn Redder zie,
In die prachtige stad van goud!
497 Het toekomstig thuis van de Bruidegom en bruid. Hij komt terug... [Leeg gedeelte op de band. – Vert] ... naar het bruiloftsmaal. Het zal drieëneenhalve dag zijn. Dan keren we weer terug in het millennium op onze huwelijksreis. En dan zal Hij de stad tevoorschijn brengen, zoals de Bruidegom Die de bruid meeneemt naar haar verrassing. Wat staat de kleine bruid daar met eerbied als ze kijkt naar haar toekomstige thuis! En heden door geloof, Here, zien wij het ginds. Het zal precies hier op deze aarde zijn. U beloofde het.
498 Uw gemeente zal één dezer dagen volledig verlost worden. En dan zal Uw wereld worden verlost, de rest van de deeltjes. Maar eerst hebt U Uw volk verlost, hun lichamen die uit de wereld gevormd zijn.
499 Help ons, God. Als er hier één is die daar niet helemaal volstrekt zeker van is, Here, mogen ze het nu op dit moment ontvangen.
500 Ik weet dat het lang geduurd heeft en het is heet, maar mensen, we zullen hier niet altijd staan. Ik zal niet altijd uw herder zijn. Laten wij er zeker van zijn.
"Is er een manier, broeder Branham?"
501 Ja, word een deel van het Woord, een deel van het Woord van vandaag. U kunt geen deel van het Woord van Mozes' dag zijn. Dat deel is al afgewerkt, dat waren de voeten. Wij zijn nu aan het hoofd, dit is Christus. Niet de periode van de arm, vroeger bij Luther, nee. Dit is de tijd van het hoofd. Christus, de Hoofdsteen, komt naar het lichaam.
502 Als u gewoon nog niet voelt dat het helemaal in orde is, wilt u, waar u ook kunt, uw hand opsteken zodat ik u kan zien. Laat alle anderen hun hoofden gebogen houden. God zegene u.
503 Zeg: "Gedenk mij in gebed, broeder Branham. Ik wil daar zo graag zijn. Ik wil het niet missen, broeder Branham. Ik onderzoek mij, ik doe alles wat ik kan, maar bid nu voor mij, wilt u?" God zegene u.
504 Terwijl u daar nu over denkt, bid slechts en zeg: "God..." Het is in uw eigen hart, zie. Als u iets voelt trekken, tintelen aan uw hart; dat is het! Het is dat attribuut dat zichzelf probeert bekend te maken.
Ik ben op weg naar die prachtige stad,
Die mijn Heer bereid heeft voor de Zijnen;
Waar al de verlosten uit alle eeuwen,
'Glorie' zullen zingen rondom de witte troon.
Soms krijg ik heimwee naar de hemel,
En de heerlijkheden die ik daar zal aanschouwen.
Wat een vreugde zal dat zijn, als ik mijn Redder zie,
In die prachtige stad van goud!
505 Hemelse Vader, neem ons nu aan, Here. Laat de grote Herder, de grote verlossende Herder, de grote Herder Die de heerlijkheid verliet, wetende dat enkele van de attributen in de grote valleien der zonde verloren waren gegaan, waar de wolven en de dieren dat kleine schaap al gauw zouden verslinden. Maar Hij verliet de gouden galerijen, kwam op aarde neer en werd tot één van ons gemaakt, zodat Hij ons de liefde van God kon verklaren. Daar vond Hij hen: enkelen van hen in denominaties, sommigen van hen in het huis van slechte faam, sommigen van hen op de straten, blind, sommigen van hen in de heggen en op hoofdwegen, maar Hij verloste ieder die de Vader Hem had verordineerd om te verlossen.
506 En Hij droeg ons op, dat wij dit deel van het Woord voor ons tijdperk zouden leven. En we zien de grote reformatie van Luther in dat tijdperk, en van Wesley en de Pinkstermensen. Nu kijken we uit naar de Hoofdsteen van de stad. O God, we weten het tijdperk, en de belofte die ons is gegeven voor deze dag, hoe dit weer hersteld moet worden. Het avondlicht zal de vrucht ervan doen rijpen, en het zal geschieden dat er een dag zal zijn die dag noch nacht genoemd kan worden, maar het zal licht zijn in de avondtijd.
507 Diezelfde glorierijke Zoon van God openbaarde Zichzelf in menselijk vlees hier op aarde en liet de belofte zelf precies tot leven komen; verborgen voor de ogen van de Farizeeën en Sadduceeën en Herodianen enzovoort.
508 En heden herhaalt het zich opnieuw, het Woord dat wordt gemanifesteerd precies zoals het was. Het Woord dat het geheim van het hart weet, precies op de wijze zoals het was, zoals de Schrift heeft gezegd, wat niet verbroken kan worden. Help ons, God, om het te beseffen.
509 Help nu degenen die hun hand opstaken. Mogen zij zich een beetje strakker aangorden, zich schoeien met het Evangelie des vredes: de hele wapenrusting van God aantrekken, de helm naar beneden trekken, het schild des geloofs nemen en vanaf heden voorwaarts marcheren. Sta het toe, Here.
510 Slechts een korte tijd en we zullen bijeengeroepen worden, dan zal de opname komen. Maar een heel klein groepje, zoals Henoch, zal opgenomen worden.
511 Dan zal het overblijfsel van het zaad der vrouw, dat de geboden van God onderhoudt – Joden – en die het getuigenis van Jezus Christus hebben – heidenen – als honden worden opgejaagd en hun leven geven voor hun getuigenis.
512 Op een heerlijke morgen zal dan het millennium aanbreken, voor de wittebroodsweken.
513 En dan leefde de rest van de doden niet tot het einde van de duizend jaar. En dan aan het einde van de duizend jaar was er een oordeel, aantonend dat Cham in de ark was. En Cham is daar nog steeds in het overblijfsel. Degenen die het gehoord hebben en het verwierpen, zullen geoordeeld moeten worden.
514 Sta het nu toe, Here, dat wij niet onder hen gerekend zullen worden, maar in de oproep voor het bruiloftsmaal zullen zijn. Want wij herkennen Jezus vandaag onder ons. We zullen ingaan met Hem, uit de wereld, in Hem. Laat ons voortwandelen in die stad, er uitkomen met Hem.
515 Ik word oud, Here, en heb niet veel predikingen meer te prediken. Maar ik vertrouw beslist op U. Ik kijk uit naar die stad, zoals mijn vader Abraham deed. Er is iets in mij wat zegt dat het er aankomt. Ik probeer overal, Here, het licht te verspreiden en hen te roepen. Laat niet één van dezen, Here...
516 Hoe prachtig openbaarde U mij dat een poosje geleden, hoe over een omtrek van ongeveer vierentwintighonderd kilometer, net één hier en daar vandaag bij elkaar zitten. Ze zijn samengekomen op één kleine plek en wachten op de verschijning van die stad. We belijden dat we pelgrims en vreemdelingen zijn; we zijn uitgeworpenen. De heidenen, de wereld, lacht en steekt er de draak mee. De godsdienstige denominaties maken het belachelijk, maar wij worden door zulke dingen niet bewogen. Maak ons een deel van het Woord, Here, onwankelbaar. Het zal komen te geschieden in de laatste dagen. Moge het zijn, Here, dat wij onder hen geteld worden. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.
517 Gelooft u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Laat ons onze handen zo opheffen.
Ik ben op weg naar die prachtige stad,
Die mijn Heer bereid heeft voor de Zijnen;
Waar al de verlosten uit alle eeuwen,
'Glorie' zullen zingen rondom de witte troon.
Soms krijg ik heimwee naar de hemel,
En de heerlijkheden die ik daar zal aanschouwen.
O, wat een vreugde zal dat zijn, als ik mijn Redder zie,
In die prachtige stad van goud!
518 Nu, als wij gezamenlijk in deze stad zullen gaan wonen, schud dan gewoon iemand de hand en zeg: "God zegene u, pelgrim. Waar komt u vandaan? Louisiana, Georgia, Mississippi? Ik ben ook een pelgrim. Ik kijk uit naar die stad."
519 Ik kijk uit naar die stad, broeder Neville. Ik ga op weg naar de ..?.. Amen. Broeder Capps, ik kijk vanavond al uit naar die stad. [Broeder Branham begint Geen teleurstelling te neuriën. – Vert]
...en haar heerlijkheden die ik daar zal aanschouwen.
Wat een vreugde zal dat zijn, als ik mijn Redder zie,
In die prachtige stad van goud!
O, de beer zal vreedzaam zijn, en de wolf zal tam zijn;
En de leeuw zal neerliggen bij het lam, o ja!
En de dieren der... zullen geleid worden door een kind;
En ik zal veranderd zijn, veranderd van dit schepsel dat ik ben. O, ja!
O, er zal op een dag vrede voor mij zijn in de vallei.
O, er zal vrede voor mij zijn in de vallei (Juist! Ja!)
Daar zal geen smart meer zijn, geen droefheid, geen moeite zal ik meer zien;
En er zal vrede voor mij zijn in de vallei.
520 Onze onzichtbare Koning vanmorgen zal gemanifesteerd worden. Ik zal dan niet kijken naar Bill Dauch als een negentigjarige. U zult niet naar mij kijken als een vijftigjarige. Maar ik zal op die dag veranderd zijn!
...en wanneer het beest der wildernis door een kind geleid zal worden;
Maar ik zal veranderd zijn, veranderd van dit schepsel, dat ik ben.
521 Zult u niet blij zijn? Grijze haren zullen verdwenen zijn, ook de gebogen schouders. Maar schoonheid, onsterfelijk, zal in Zijn gedaante staan om de zon in glans te overtreffen. O, wonderbaar!
...voor mij bid ik, o Heer:
Daar zal geen droefheid meer zijn, geen smart, geen moeite zal ik meer zien;
En er zal vrede voor mij zijn in de vallei.
522 Daarvoor zijn we hier. Hoevelen van u hebben sterkte nodig voor de reis? God, sta het ons toe! Hoevelen van u zijn ziek in uw lichaam, gewonde soldaten? Een dozijn of meer. Gelooft u dat Hij hier is, de onzichtbare Koning? Zichtbare dingen; onzichtbare worden door het zichtbare gemanifesteerd. Hij is gisteren, heden en tot in alle eeuwigheid Dezelfde, uitgezonderd het fysieke lichaam. Nu, als dit Zijn Geest is Die dit door mij heen predikte, zal Hij de werken doen die Hij deed toen Hij hier was. O, hoe wonderbaar!
Ik ben bestemd voor 't beloofde land;
Ik ben bestemd voor 't beloofde land;
Wie komt en gaat er met mij mee?
Ik ben bestemd voor 't beloofde land.
Over al die wijde vlakten gloort,
Een dag van eeuw'ge pracht.
Daar waar de Zoon heerst door Zijn Woord,
Daar bant Hij uit de nacht.
Ik ben bestemd voor 't beloofde land;
Ik ben bestemd voor 't het beloofde land;
Wie komt en gaat er met mij mee?
Ik ben bestemd voor 't beloofde land.
523 Vijfhonderd wandelden ginds de rivier in, de eerste dag dat de Engel des Heren zichtbaar verscheen, zoals Hij deed op de berg Sinaï, om te bevestigen dat ik Hem ontmoet heb. Ik wandelde de rivier in, terwijl honderden datzelfde lied zongen voor de doop. Hier komt Hij neerdalen, diezelfde Vuurkolom waarvan u daar de foto ziet, daalde hier regelrecht bij de rivier neer en zei: "Zoals Johannes de Doper was gezonden om Zijn eerste komst aan te kondigen, zal deze Boodschap de tweede komst aankondigen." Zie? Dat is het, zie?
Wie komt en gaat er met mij mee?
Ik ben bestemd voor 't beloofde land.
524 Diezelfde Vuurkolom is hier bij ons. Bent u er zich van bewust? Hij maakte enigen van ons voor het ene en enigen voor iets anders. Als u zonder enige twijfel gelooft dat Hij midden in het gebouw is, geloof ik dat Hij Zichzelf aan u zal bewijzen. Zal het u tevreden stellen? Als ik niet aan iedereen toekom – het loopt tegen twee uur, maar als u... het is iets ná één uur, liever gezegd – indien u zult geloven, laat Hem op ons neerdalen. Waar is ons geloof? Zie, u moet dat geloven. Als u er niet in het minst aan twijfelt, zal het gaan werken.
525 Ik herken de Goddelijke tegenwoordigheid van het wezen van Christus, Die het Woord is. En de Bijbel zei dat het Woord krachtiger is dan een tweesnijdend zwaard en het doorsnijdt het merg van het been en onderscheidt de gedachten die in het hart zijn, het geheim van het hart openbarend.
526 Kijk! Waarom, ik wist deze dingen jaren geleden niet. En toen ik het zei, zonder het te weten, kijk wat Hij gedaan heeft. Hij zei: "Nu zult u de mensen bij de hand nemen en denk nergens aan, spreek slechts het attribuut dat u verteld werd. Zeg of het een tumor is, of wat het ook mag zijn." En zei toen: "Het zal geschieden dat u dit niet hoeft te doen. Zie? Zie? Het zal zelfs hetgeen wat in hen is onderscheiden." We kregen alle soorten van nabootsingen, dat weten we, bijna om de uitverkorenen, indien mogelijk, te verleiden. Let op hoe de rest van de zaak met het Woord samengaat, dan weet u of het juist is of niet. Maar nog steeds blijft Jezus Dezelfde, gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid.
527 Hoevelen hierbinnen zijn ziek en weten dat ik u niet ken? Steek uw hand op en zeg: "Ik weet dat u mij niet kent." O, het is gewoon, ik denk overal. Het enige wat u moet doen, is het alleen maar geloven.
Geloven alleen, geloven alleen;
Alles is mogelijk, geloven alleen.
Geloven alleen, geloven alleen;
Alles is mogelijk, geloven alleen.
528 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn in de laatste dagen, wanneer de Zoon des mensen op aarde geopenbaard zal worden." Wanneer de Zoon des mensen zal worden geopenbaard, of Zichzelf zal openbaren in de laatste dagen. Nu, niet in de voorgaande dagen, of in de tussenliggende dagen, maar in de laatste dagen, zie, zou Hij Zich openbaren. En nu zijn wij in de laatste dagen. Sodom vormt zich nauwkeurig, alles, de boodschappers evenzo.
529 Wat gebeurde er met het kleine overblijfsel dat er met Abrahams groep was uitgeroepen? Er was Eén onder hen gekomen in menselijk vlees, vertegenwoordigd in menselijk vlees, die at met hen, dronk met hen, hetzelfde voedsel dat zij aten, alles. Hij stond onder hen, vertelde de Boodschap. Toen zei Hij: "Ik ga deze geweldige zaak doen."
530 En Abraham bleef studeren: "Is dit het? Ik heb uitgekeken naar een stad. Is dit de Koning?"
531 En Hij zei: "Waarom betwijfelde Sara dat?", in de tent achter Hem.
532 Abraham zei: "Here God, Elohim!", omdat Hij Sara's gedachten onderscheidde.
533 Jezus zei dat het zich opnieuw zou herhalen, wanneer Hij in de laatste dagen zou worden geopenbaard. De Hoofdsteen die in het lichaam komt, om te verlossen wat te verlossen is, en komt om het Zijne te nemen. Hij is hier bij ons.
534 Nu, er zijn slechts ongeveer een dozijn handen of meer omhoog gegaan. Ik geloof dat God elk van u kan genezen, precies. Ik geloof dat u het bent... Ik geloof niet dat iemand werkelijk in een plaats als deze zou kunnen zitten, zonder... in zo'n tijd, en deze atmosfeer, zonder iets te weten of te herkennen.
535 Nu wil ik dat u bidt. Ik wil dat u datgene wat verkeerd met u is, in uw hart neemt, zie, en dan begint te bidden en zegt: "Here Jezus, openbaar dit. Ik spreek met U over wat er verkeerd is met mij. En zend nu Uw Heilige Geest naar broeder Branham om te vervullen wat hij zei de waarheid te zijn in deze Boodschap. Wat hij vandaag over U vertelde, ik weet dat het de waarheid zal zijn. Openbaar het nu aan mij, Here, spreek tot mij."
536 Nu, het is verspreid, hier en daar wat in het rond. Bid dus gewoon en geloof slechts met heel uw hart dat God het zal toestaan.
537 Nu wil ik dat u naar mij kijkt en bidt. Precies zoals Petrus en Johannes zeiden: "Zie op ons." Hij verlangde iets en hij stond net op het punt het te ontvangen. En u verlangt iets en ik geloof dat u op het punt staat het te ontvangen. Hij zei: "Zie op ons."
538 Hij zei: "Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb wil ik u geven."
539 Nu, genezing, ik heb het niet. Dat is allemaal in Christus. Maar wat ik heb, een gave van God, geef ik u, geloof om Hem te geloven. Nu, in de Naam van Jezus Christus, een ieder van u, wees genezen! Geloof het. Zie? Als u kunt geloven!
540 Een dame die daar naar mij zit te kijken, ze weende enkele minuten geleden, terwijl ze bad. Ze heeft een schildklieraandoening die haar last veroorzaakt. Ik ken u niet, u bent een onbekende voor mij. Dat is waar, is het niet? [De zuster zegt: "Dat is juist." – Vert] U komt hier niet vandaan, u komt uit Chicago, mevrouw Alexander. Als dat juist is, wuif dan met uw hand. Nu, ga terug naar Chicago en wees gezond.
541 Wat raakte ze aan? Hetzelfde als wat de vrouw met de bloedvloeiing aanraakte, de zoom van Zijn kleed, niet het mijne.
542 Hier is een kleine dame, die precies midden in de menigte zit, als ik haar ertoe kan krijgen mij te begrijpen. U die daar uw hoofd zijwaarts ophief. Ik ken u niet, u bent een onbekende voor mij, maar u lijdt aan een maagkwaal. Uw man zit naast u, er is iets verkeerd met zijn oor. Uw naam is Czap, u bent onbekenden voor mij. U komt hier niet vandaan, u komt uit Michigan. Als dat juist is, wuif met uw handen. Ga gezond naar Michigan terug. Uw geloof maakt u gezond. Indien gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk.
543 Kleine dame daar met keelproblemen, die hier helemaal achteraan aan het einde zit, uit Georgia, gekleed in het wit. Ga gezond naar Georgia terug. Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u het?
544 Dame die daar naar mij zit te kijken, helemaal aan het einde van de bank. Ze heeft een kwaal in haar voorhoofdsholte. Ze zal het geloven. God wil haar genezen. Mevrouw Brown, geloof met heel uw hart. Jezus Christus maakt... U bent een vreemde voor mij, maar Hij kent u. Uh-huh. Gelooft u het? Hef uw hand op. Dat is juist.
545 Hier liggend op dit veldbed, zeg haar hiernaartoe te kijken. Ze lijdt de hele tijd door. Als ik haar kon genezen, zou ik het doen, zeker. Ik kan niet genezen. Ze komt hier niet vandaan, ze is van ver gekomen. U komt uit Missouri. Uw kwalen zijn inwendig, maar als u met heel uw hart zult geloven en niet twijfelt, kan Jezus Christus u genezen en kunt u gezond naar Missouri terugkeren en uw getuigenis geven. Gelooft u het? Aanvaard het dan en neem uw bed op en ga naar huis. Jezus Christus maakt u gezond.
546 Gelooft u? Dit is de identificatie van de aanwezigheid van de eeuwige Koning. Gelooft u het nu met uw gehele hart? Nu, Hij heeft werkelijk helemaal een kring gevormd door dit gebouw. Gelooft u het met heel uw hart? Gelooft u dat u in Zijn tegenwoordigheid bent?
547 Nu, gelooft u en aanvaardt u dat u één van de delegatie van dit Koninkrijk bent? Steek uw hand op! Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen ze herstellen." Wij zijn van elkaar. U bent een deel van mij, ik ben een deel van u, wij zijn allen een deel van Christus. Laten we nu gezamenlijk onze handen op elkaar leggen.
548 Precies hier, de vrouw op het veldbed is opgestaan en ze loopt rond om gezond naar huis terug te keren. Amen.
549 Ieder van u is genezen, als u het zult geloven. Leg elkaar nu de handen op en u bent dit deel van Christus. Bid voor de persoon waarop u uw handen hebt gelegd, gewoon op de manier die u verkiest.
550 Here Jezus, wij herkennen dat U hier bent. U bent onze Koning. U maakt Uzelf onder ons bekend. Wij danken U voor deze tegenwoordigheid. En Here, U hebt gezegd: "Indien u tot deze berg zegt: 'word bewogen' en niet twijfelt, maar gelooft dat wat u hebt gezegd zal gaan gebeuren, kunt u het hebben. U kunt hebben wat u gezegd hebt."
551 Dan in gehoorzaamheid aan dit gebod, in gehoorzaamheid aan het Woord van God dat niet kan falen, zeggen wij als Uw afgevaardigden van vierentwintighonderd kilometer in het vierkant, zoals de stad, zeggen we tot Satan, de verslagen duivel: "Jouw einde is om verbrand te worden. Wij zijn de delegatie van de stad die vierkant is, de stad waar het Lam het Licht is. Wij zijn het uitgedrukte attribuut van de almachtige God, Die Jezus Christus door Zijn genade verlost heeft."
552 Satan, kom uit en verlaat elk ziek persoon die hier binnen is, in de Naam van Jezus Christus! Heilige handen die verlost zijn, omdat ze het Woord geloven en attributen zijn van Gods gedachten, die handen zijn nu op elkaar. Je kunt hen niet langer vasthouden! Kom uit, in de Naam van Jezus Christus!
553 Nu, in de Naam van de Here Jezus, Hij is hier nu. Zijn Woord zegt dat Hij hier is. Uw aanwezigheid en uw geloof drukken uit dat u één van de delegatie bent. Zelfs bij elke aardrijkskundige maat kunnen wij aantonen dat het zo is. Kunt u herkennen dat u verloste zonen en dochters van God bent? Kunt u herkennen dat dit uw thuis is? Hier gaat u naar toe!
554 Daarom komt u hier, daarom komt u naar Christus. U voedt zich met Zijn Woord. En als u een tijd als deze hier kunt hebben, alleen al met Zijn uitgedrukte attributen, wat zal het dan zijn als we in Zijn tegenwoordigheid komen? O, het zal wonderbaar zijn! Elk van u heeft het recht om de zieken te genezen, uw handen op de zieken te leggen. Ieder van u heeft het recht te dopen.
555 Indien hier iemand is die niet in de Naam van Jezus Christus gedoopt is, het bad is open.
556 Dat is de enige manier waarop u het haalt, uh-huh, dat is juist, het is door elk Woord te gehoorzamen. Bedenk dat één klein stukje van het Woord in het begin, elke zonde op aarde veroorzaakte. Jezus zei: "Degene die hier één woord van zal wegnemen of er één woord aan zal toevoegen, zal niet ingaan." Zijn naam is uit het boek, zodra hij dat doet.
557 En er is geen plaats in de Bijbel waar ooit iemand in de gemeente anders gedoopt werd dan in de Naam van Jezus Christus. Als u zo niet bent gedoopt, zou u het maar beter wel kunnen doen.
558 "O," zegt u, "dat maakt geen enkel verschil." Dat deed het wel bij Eva!
559 Satan zei: "Zeker, God, je weet dat God..." Maar Hij deed het! Hij zei het!
560 Hij gaf Petrus de sleutels van het Koninkrijk, en wat op Pinksteren gebonden werd is voor immer gebonden. Daarom kwam de bruid voor de tweede keer in voorschouw. Er moet een gemeente worden uitgeroepen uit de laatste dag, precies zoals het in de eerste dag was. De boom is vanaf zijn wortels opgekomen tot de bruidsboom, zoals hij in die tijd deed. Opnieuw Gods meesterwerk, zoals ik twee zondagen geleden zei, om naar de stad genomen te worden.
God zegene u. "Ik geloof nu."
561 Satan is verslagen, hij weet het. Hij is op de aarde, hij gaat rond als een briesende leeuw. Het duurt niet lang meer tot, o, hij aan zijn einde is. Hij weet zijn tijd, hij gaat tekeer als een briesende leeuw.
562 Maar herinner u dat de Vredevorst nabij is, de grote Goddelijke, de Architect van mijn wezen. De Architect Die mij bouwde tot wat ik ben, Die u bouwde tot wat u bent, is hier. Het is de Architect Die weet hoe Hij het gebouw in de juist positie moet samenstellen. Wie weet het beter dan de Architect? En Hij is hier om Zichzelf te bewijzen dat Hij hier is.
563 Het is nu gebaseerd op uw geloof. Geloof, geloof alleen!
Ik ben op weg naar die prachtige stad,
Die mijn Heer heeft bereid voor de Zijnen.
Waar al de verlosten van alle eeuwen,
'Glorie' zullen zingen rondom de witte troon.
Soms krijg ik heimwee naar de hemel (wanneer dit allemaal voorbij is),
En de heerlijkheden die ik daar zal aanschouwen.
Wat een vreugde zal dat zijn, als ik mijn Redder zie,
In die prachtige stad van goud.
564 Vergeet niet dat vanavond in de gemeente het avondmaal zal worden gehouden. Als u toch hier in de stad bent en u zou willen komen, zouden wij u graag ontvangen. Het is een aandenken aan hetgeen wij een dezer dagen met Hem zullen gaan eten.
565 Ik heb u lief. Ik weet niet hoe ik het moet uitdrukken. Ik geloof dat u het zout der aarde bent. En ik verneem buiten in de wereld over uw gedrag en dat geeft mij meer vertrouwen in u.
566 Maar bedenk, deze kleine groep zal, zo lieflijk als we zijn, zal een dezer dagen opgebroken worden en we zullen hiervan dromen. Maar als één van ons mocht heengaan voordat wij elkaar weer ontmoeten, zullen we...
Ik zal u 's morgens ontmoeten, bij de heldere rivieroever,
Wanneer alle zorgen geweken zijn.
Ik zal bij de ingang staan, als de poorten wijd opengaan,
Aan het einde van 's levens lange, afmattende dag.
Ik zal u 's morgens ontmoeten, bij de heldere rivieroever,
Ik ben vaak...?... bij de rivier,
En met de opname zal ik oude kennissen ontmoeten (Ik zal u dan zien en u kennen)
In de ochtend zult u mij kennen aan de glimlach die ik heb.
Ik zal u 's morgens ontmoeten, in de vierkantig gebouwde stad.
567 Houdt u ervan? Tot wij elkaar ontmoeten. Laten we nu gaan staan. Neem de Naam van Jezus mede. Geef ons de toon aan.
568 Hebt u Hem lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Is Hij niet wonderbaar? ["Amen."] Gelooft u dat dit de waarheid is? ["Amen."] Bent u erop gericht door Gods genade? ["Amen."] Tot wij daar aankomen:
Neem de Naam van Jezus mede,
Als een schild in ied're strijd,
Wil de vijand u vertreden,
't Is Zijn Naam die u bevrijdt.
Dat is alles wat u moet doen, tot we elkaar weerzien. In orde.
Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van kommer en... [Iemand zegt: "Vanavond?" – Vert] (Nee.)
Die schenkt u de ware vrede;
Draag die Naam steeds in uw hart.
Dierbare Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd'.
Dierbare Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd'.
569 Nu, ik moest met sprongen door mijn boodschap gaan. Op een dag, zo de Here wil, zal ik terugkomen en deze wegen inslaan en het weer oppakken, zie, wanneer we meer tijd kunnen nemen. U was erover aan het roepen dat we niet lang genoeg blijven. We hebben het vandaag gedaan. Het is heet, maar nu, God zegene u. Ik houd van dat zingen.
570 Een buurman hier zei onlangs op een avond, toen men buiten de luidspreker afzette, hij zei: "Ik heb zo genoten van de boodschap, maar waarom zette u dat aangename zingen af, zie, daar buiten?" Dus buurman, als u vanmorgen meeluistert, ik denk dat we de beste buren uit Jeffersonville hebben. Wij parkeren onze auto's voor hun huizen en al zo meer, en ze zeggen er niets van. We gaan gewoon door. Dus bedanken wij hen nu.
571 O, wat is Hij wonderbaar! God zij nu met u.
... Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd'.
Nu tot wederzien...
572 Laten we onze hoofden buigen. De voorganger zal binnen enkele ogenblikken eindigen. God zij met u!
... zij het hier of aan de Godsrivier (in de grote stad, bij de troon),
Nu tot wederzien, nu tot weerzien,
God zij met u, nu tot wederzien.