Waarom moesten het herders zijn?
Door William Marrion Branham1 Ik geloof dat ik een soort prediker ben, die lang van stof is. En zonder scholing; ik denk dat ik niet erg als een prediker klink voor sommige mensen. En ik beweer ook niet een prediker te zijn, ik ben gewoon een soort reserveband. Maar ik voel, dat ik een Boodschap van God heb, die ik op mijn wijze (en dat is de enige wijze waarop ik het moet presenteren) probeer aan de wereld te presenteren. En als ik niet bij die Boodschap zou blijven, zou ik een verrader van God zijn en voor u een huichelaar. Iemand die het ene zegt en het andere gelooft, dat is huichelarij! Wij moeten altijd de waarheid spreken vanuit ons hart, opdat wanneer de mensen naar ons zien, zelfs al zijn zij het niet met ons eens, zij zien dat wij eerbare mannen en vrouwen willen zijn; dat wij vanuit ons hart datgene spreken, wat waarlijk in onze harten is.
2 Het vorige jaar of het jaar daarvoor had ik het voorrecht een Kerstboodschap hier in de Ramada te brengen. En ik geloof dat ik hier of in Phoenix, sprak over het onderwerp 'Waarom het kleine Bethlehem?' Ik geloof dat het hier was, dat ik vorig jaar sprak over 'Wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden'.
3 En weet u, als wij de Bijbel lezen, vragen wij ons deze "Waaroms" af. En vanavond dacht ik, als u een poosje geduld met mij zou willen hebben en met mij bidt, om te proberen u mijn kerstboodschap te geven. God alleen weet waar wij de volgende kerstdagen zullen zijn en of er hierna nog wel een volgend kerstfeest zal zijn. Het zou dus kunnen zijn, dat dit het laatste kerstfeest is waarop wij bij elkaar zitten, totdat wij aan een andere tafel zullen zitten. En het zal er niet één van dit type zijn, maar het zal zijn als wij het avondmaal met Hem opnieuw zullen eten en drinken in het koninkrijk des Vaders aan het eind van de weg. Laten wij het dan vanavond benaderen alsof dit de laatste kerstboodschap was waarbij wij ooit tezamen zouden zitten, met een diepe ernst.
4 Ik wil vanavond over een ongewoon onderwerp spreken, maar soms vindt u God in het ongewone. Hij doet dingen op een ongebruikelijke manier. Niet de gebruikelijke wijze, maar de ongebruikelijke, ongewone tijden, ongewone gebeurtenissen. Hij is buitengewoon. En ik wil, zo de Here wil, spreken over het onderwerp: Waarom moesten het herders zijn?
5 En nu, juist voordat wij het Woord benaderen, waarvan ik geloof dat het God is: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons."
6 Zoals ik de vorige week of de week daarvoor te Phoenix zei: "Het is bewezen dat er voorwerpen en mensen van deze aarde zijn, die nu door dit gebouw voorbijgaan." De televisie bewijst dat. Het is in een andere dimensie: onze natuurlijke ogen en onze vijf zintuigen kunnen dat niet waarnemen. Het is niet zo dat de televisie iets produceert, het brengt het alleen over. U kunt geen beweging met uw vinger maken, u kunt met uw oog niet knipperen of het is bewezen dat het voor altijd opgenomen is. Ik zou kunnen staan... Als we hier een televisiescherm zouden hebben, zou een man in Australië hier op de muur geprojecteerd kunnen worden, niet alleen dat, maar de man zou kunnen spreken, zijn vinger bewegen, met zijn oog knipperen of zelfs de kleur van de kleding die hij draagt zou gezien worden; en hij zou in Afrika, Australië, over de hele wereld gezien kunnen worden. Zie, er is een cyclus van ethergolven. Ik kan het niet verklaren, maar ik weet dat het er is. Ik denk niet dat iemand het echt zou kunnen verklaren. Dus kan de televisie dit opnemen en het tot werkelijkheid maken door sommige instrumenten, die het kunnen weerkaatsen op de muur.
7 Nu hetzelfde was hier toen Adam hier was. De televisie was hier toen Elia op de berg Karmel zat. Het was hier toen Maarten Luther, die jonge priester, de communie op de grond smeet en zei: "Het is ouwel! Maar de rechtvaardige zal door geloof leven." De televisie was toen hier, maar wij ontdekken het nu pas. En het is ook zo, dat vanavond God in onze tegenwoordigheid is, en engelen, bovennatuurlijke wezens, die niet te zien zijn voor ons natuurlijk gezichtsvermogen. Maar op zekere dag zal het werkelijkheid zijn net als de televisie nu is en net zo gewoon. Nu, daarom geloof ik het Woord.
8 Jezus zei: "Wie één Woord aan deze Bijbel toe zal voegen of er één Woord vanaf zal nemen, diens deel zal worden genomen uit het boek des levens."
9 Laten wij nu onze hoofden buigen, voordat wij het zelfs lezen. Zo plechtig! Ieder mens die lichamelijke kracht heeft, zou de bladzijde om kunnen slaan, maar alleen God kan het openbaren.
10 En met onze hoofden nu naar het stof gebogen, waaruit wij genomen werden en op zekere dag naar terug zullen keren, vraag ik mij af... En op dit plechtige ogenblik, terwijl wij kerstmis naderen, als er hier iemand is die zich echt onwaardig voelt en in dit gebed gedacht zou willen worden, zou u (zonder uw hoofd op te heffen) gewoon uw handen naar God willen opsteken en zeggen: "Gedenk mij, Here, of dit kerstfeest?" God zegene u.
11 Heiligste en genadige hemelse Vader, almachtige God, Hij Die van den beginne was, voordat er een ster of atoom of molecule was. U maakte alle dingen door Jezus Christus, Uw Zoon en hebt ons alle dingen vrijelijk gegeven in Hem. Wij danken U vanavond, Here, voor deze gelegenheid die U ons hebt gegeven om tezamen te vergaderen, om door de Heilige Geest gewaarschuwd en onderwezen te worden. En de Heilige Geest neemt Uw woorden en openbaart ze aan ons, want Jezus zei: "Als Hij, de Geest der Waarheid, gekomen is, zal Hij u deze dingen in gedachtenis brengen, die Ik gezegd heb en u ook de toekomende dingen laten zien."
12 God, er is niet één in ons midden, noch is er één op de aarde, die waardig is om te proberen Uw Woord uit te leggen, want er staat geschreven, dat "het Woord van God geen eigenmachtige uitlegging toelaat". Daarom bidden wij Here, dat de Heilige Geest ieder van ons het deel zal geven dat wij nodig hebben om die honger, die daar is in onze harten naar een nauwere wandel met U, te bevredigen. Wij zijn ongeschikt, onrein, onwaardig. Laat het Kind dat geboren werd in Bethlehem, dat het meest volmaakte leven leefde en de enige volmaakte mens op aarde was en Zichzelf tot een rantsoen gaf, opdat Hij ons, onreine zondaars, zou reinigen en in gemeenschap met de zou Vader brengen, vanavond toestaan dat Zijn Heilige Geest (door de prediking van het Woord) dat voor ons zal doen.
13 En Here God, er zijn veel zieken in het land vandaag, ondanks de beste medicijnen waarmee wij ooit gedokterd hebben; de beste medicijnen en de beste ziekenhuizen. En toch is er met al onze grote wetenschappelijke ontdekkingen van de wetenschap, meer ziekte dan de wereld ooit kende, omdat er meer zonde en ongeloof is dan de wereld ooit kende. Help ons vanavond, grote Heelmeester, en genees de zieken die in ons midden zijn.
14 En geef ons de Geest, de ware Geest van kerstmis. Mogen vandaag de heidense ceremonieën, kerstbomen, die worden aanbeden, verzonnen verhalen van een man, genaamd Santa Claus en van onze Paashazen en de verschillende gewoonten waaraan de handelswereld verdient, terzijde gelegd worden, God. Laten wij in Christus, het Woord, gaan, want wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn heerlijkheid. Amen.
15 Als u met mij wilt opslaan om te lezen in de Heilige Schrift, Lukas het tweede hoofdstuk. Kunt u mij allen goed horen? Is er wat nagalm in de microfoons? Kunt u mij achterin goed horen? Als het zo is, steek dan uw hand op. Dank u. Het tweede hoofdstuk van het Evangelie volgens Lukas:
En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden.
Deze eerste beschrijving geschiedde, toen Cyrénius over Syrië stadhouder was.
En zij gingen allen om beschreven te worden, een ieder naar zijn eigen stad.
En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht van David was);
Om beschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was.
En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou.
En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken en legde Hem neer in de kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg.
En er waren herders in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld, en hielden de nachtwacht over hun kudde.
En ziet, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden met grote vrees.
En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die voor het gehele volk wezen zal;
Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.
En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeke vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe.
En van stonde aan was er met de engel een menigte van de hemelse heerlegers, prijzende God en zeggende:
Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
En het geschiedde, toen de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd.
En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het Kindeke, liggende in de kribbe.
En toen zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeke gezegd was.
En allen, die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd door de herders.
Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.
En de herders keerden weer, verheerlijkende en prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was.
Moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan het lezen van Zijn Woord.
16 Nu, het is... Waarom werd deze grote gebeurtenis geopenbaard aan herders? Dat moet toch wel iets verbazingwekkends voor ons zijn. Ik heb hier enkele Schriftplaatsen en een paar aanhalingen opgeschreven die ik snel zal proberen door te nemen om aan u te verklaren waarom, naar mijn beste weten. En mogelijk, dat dan de Here hierna met Zijn genade vanavond de waaroms bij ons zal wegnemen. De meesten van ons hebben zich, naar ik veronderstel, wel eens afgevraagd waarom deze grootste gebeurtenis van alle tijden aan herders werd geopenbaard. Waarom werd het aan herders en niet aan de theologen van die dagen geopenbaard? Zij waren degenen, die opgeleid waren om het te horen. En waarom kwam het tot de armen en passeerde de rijken? En waarom passeerde het ook geleerden en de wijzen en kwam het tot de nederigen en ongeletterden? Er zijn een paar vragen over het waarom hierin.
17 Nog een reden die ik zou kunnen noemen, merk op, is dat de baby werd geboren in Bethlehem. Bethlehem, volgens de Hebreeuwse uitleg, zoals wij hier een paar jaar geleden zeiden, Bethlehem betekent het "huis van Gods brood". En wij bewezen uit de Schriften dat Hij nooit uit enige andere plaats kon komen. Bethlehem werd gesticht door Rachab en haar man. Rachab was een hoer, die met een generaal getrouwd was uit het Israëlitische leger, nadat zij Jericho hadden ingenomen... En door geloof vertrouwde zij de boodschap van God, in haar toestand, en zij werd behouden. En vandaar, toen Jozua het land verdeelde waar een ieder zou zijn...
18 Daar zit een grote les in, die ik te eniger tijd hoop te kunnen brengen in Tucson, over die Hebreeuwse moeders, welke die baby's baarden. Als zij zuchtten bij de barenswee van de baby, noemden zij de naam van de baby en dat plaatste deze positioneel in het beloofde land, zijn stam. Deze grote zaak, het hele Woord van God past precies in elkaar. Als het niet in elkaar past, is het niet Gods Woord dat niet past, het is uw gedachte die niet past bij het Woord. Het past helemaal in elkaar.
19 Hij was dus het Brood des levens, zoals wij de vorige week of de week daarvoor in Phoenix onderwezen. Daar Hij het Brood des levens was, kon Hij tot geen andere plaats komen dan tot "het huis van Gods brood". En dat was het waarom. Nu, hier, Jezus werd geboren in Bethlehem en er was in Bethlehem een synagoge; grote godsdienstige leiders woonden in Bethlehem. David, de grote koning-herder werd geboren in Bethlehem, zijn vader Jesse werd geboren in Bethlehem, zijn grootvader Obed werd geboren in Bethlehem. Ook al die tijd door kwam hij uit Bethlehem.
20 En hier werd Jezus, de Zoon van David, geboren te Bethlehem, recht in de schaduw van de grote kathedralen. Als die mensen dan opgeleid waren en gedurende al deze jaren hadden uitgezien naar de Messias; vierduizend jaar waarin geprofeteerd was dat de Messias zou komen. Wanneer dan de Messias geboren werd in de schaduw van de kathedraal, waarom moesten zij dan helemaal de bergen in gaan naar een groep ongeletterde herders, zonder opleiding, om de grote Boodschap, de eerste Boodschap te brengen? En zij gaven de herders een opdracht! Niet de wijzen en geleerden, maar de herders. Het is een vreemde zaak, nietwaar? Maar er moet ergens een waarom zijn... Er is een waarom, welnu dan is er een antwoord waarom. En niemand weet het antwoord dan God. Hij is de Enige Die het antwoord weet.
21 Bedenk nu, dat de Messias al in de stad was, geboren in de stad, in een stal; vlakbij de grote kathedralen waar de hogepriester... en de grote priesters en de theologen en de wijzen en de geleerden allen op de Messias wachtten. En daar was Hij, recht in hun midden. Maar waarom gingen zij dan ginds naar de heuvels van Judea naar de ongeletterden, ongetrainden, onbeschaafden, de armsten van allemaal? Zij leken de meest ongeschikte personen voor zo'n taak, om de Boodschap te openbaren en hen uit te zenden om de Boodschap te brengen.
22 Kent u mijn mening? Het mag misschien wel niet zo erg belangrijk zijn, maar ik wil mijn mening doorgeven. Ik geloof dat het is vanwege wijsheid van God, omdat Hij wist dat zij zo'n Boodschap niet zouden ontvangen op de wijze dat deze kwam. Het was niet naar de smaak van wat zij geleerd hadden. Het was anders. Het was niet zoals zij opgeleid waren te geloven hoe Hij zou zijn. Het was in tegenspraak met hun theologisch begrip. Aan al hun opleiding, al hun geleerdheid werd voorbijgegaan, werd tot niets. Ik geloof dat het de wijsheid van God was, die wist dat zij zo'n Boodschap niet zouden ontvangen.
23 Dus was de Messias hier en er moest iemand zijn die Hem herkende. En Hij kende diegenen, die zich met zulk spul niet hadden ingelaten. Hij kon zijn Boodschap beter brengen tot een ongeletterde groep dan tot een verwarde groep, die zo vast zat aan haar wegen dat niets hen kon doen veranderen, zelfs niet het Woord van God.
24 En nu, Christenvriend, laat mij u deze vraag stellen in alle oprechtheid en liefde. Ik vraag mij gewoon af als Hij vanavond op dezelfde wijze zou handelen en ons in deze generatie het beloofde Woord zou zenden, beloofd voor deze generatie, dan vraag ik mij af, of onze theologen en leraars en wijzen zich niet evenzeer van de Boodschap af zouden wenden als dat zij toen deden? De mens verandert niet, evenmin verandert Gods Woord. Hij is de onveranderlijke God, Hij verandert niet!
25 Merk op, dat engelen kwamen en... Engelen kwamen en gaven hun boodschap aan mannen in zo'n lage staat, terwijl er daar mannen waren (aards gesproken) die veel bekwamer waren dan deze arme, ongeletterde herders. De herder was de meest ongeletterde van allemaal. Hij behoefde niets te weten dan alleen maar dat wat met zijn schapen te maken had. Hij behoefde niets te weten over wiskunde. Hij behoefde niet te weten hoe men een atoom splitst. Hij had geen scholing nodig. Hij moest gewoon zijn schapen kennen; dat was alles wat hij moest weten. En God, de grote Wijsheid en de Fontein en Bron van alle wijsheid, wilde zo'n persoon verkiezen als dat (personen – liever gezegd – als dat), en al de welgetrainde geleerden, die opgeleid waren om dat te weten, passeerde Hij. Het spreekt van één ding: dat zij opgeleid waren op het verkeerde vlak. God passeerde al de invloedrijken van het land; er waren belangrijke mensen, grote leraars, Kajafas, de hogepriester; vele andere grote mannen, al de machtige geleerden van Israël, al de denominaties en al de bluffende theologen; elk van hen werd door God gepasseerd. Nu, dat is Gods wijsheid.
26 Merk op, dat de hoogste hemelen zich haastten om de meest nederigen en ongeletterden der aarde te eren. De Hoogste van de hemel kwam neer om Zichzelf bekend te maken aan de laagsten der aarde, alles wat daar tussen was passerend, om Zichzelf bekend te maken aan gewone herders; zij kwamen neer om aan deze gewone herders de grootste Boodschap van alle tijden te geven. Er waren veel grote boodschappers geweest. Wij zouden willen denken aan de dagen van Noach en de profeten en de grote priesters enzovoort, die er in de voorbijgegane dagen geweest waren; de grote geleerde mannen, koningen, potentaten, monarchen, maar hier komt Hij met de grootste van alle boodschappen. Wat was de boodschap? "De Messias is hier nu!" Ziet u? En om dat bekend te maken passeerde Hij al de getrainden, om het bekend te maken aan nederige herders.
27 Denk hieraan: al de geestelijken, al de kerkmensen, al de leraars, heel de theologische opleiding, al het geld dat eraan besteed was, al de kerken en de leerstellingen en de denominaties werden allen gepasseerd. Al het onderwijs dat zij besteed hadden aan de zendelingen en alles wat gedaan was om proselieten te maken, al het lidmaatschap en alles wat zij gedacht hadden te doen tot eer van God, ondanks dat ging toch de sleutel-Boodschap van alles hun voorbij. Vreemd! Waarom! Ziet u het?
28 En merk op, niet alleen dat, maar het was de meest onwaarschijnlijke plaats voor zo'n gebeurtenis. De herders waren degenen die de Boodschap ontvingen. En let nu op waar de Boodschap kwam: op de meest onwaarschijnlijke plaats waar iemand zou verwachten dat deze komen zou. En ik vraag mij vanavond af, als wij uitzien naar de ware Boodschap van de Here Jezus, dan vraag ik mij af, of het in een onwaarschijnlijke groep zou zijn, een plaats waarvan de grote, hoog beschaafde wereld en de kerk vandaag zouden denken dat het een stelletje ketters was? Ik vraag mij af of dat het niet zou zijn waar wij Hem zouden vinden. De meest onwaarschijnlijke plaats en de meest onbekwame sprekers. Herders wisten niets over spreken, alleen maar over het roepen van schapen; wel, mogelijk dat het daarom tot hen kwam.
29 Maar er was een beloofd Woord. Let op, dat het weer zó zou kunnen gebeuren.
30 Het ging voorbij aan al de edelen van het land. Het ging voorbij aan al de edelen en werd geopenbaard aan hen die niets zijn. Al de edelen die gedecoreerd waren met titels van grote doctors in de godgeleerdheid en de psychologie en hoge opleidingen, en grote kathedralen en zulk soort dingen; alles werd gepasseerd en het werd geopenbaard aan hen die niets waren. De wijsheid, de oneindige wijsheid van de almachtige God deed het, om hun de grootste Boodschap bekend te maken die er ooit was: "De Messias is nu op aarde." Wat een wijsheid! Dat kon alleen van God komen, Die weet wat wijsheid is. Al de wijsheid en al de scholing en alles werd nu als drek geacht en gepasseerd door de grote wijsheid van God. Ik blijf dat herhalen, omdat ik wil dat het er diep in gaat. Alles werd als drek geacht, het was niet goed. Het werd allemaal gepasseerd om Gods wijsheid de voorrang te laten hebben, dat God degenen die niets zijn neemt, om hen te maken tot mensen die iets zijn.
31 Wij zouden hier kunnen stoppen en spreken over Johannes. Wij zouden kunnen stoppen en spreken over Elia. Niemand weet waar Elia vandaan kwam. Alles wat zij weten is, dat hij gewoon op het toneel verscheen. De profeten door alle eeuwen heen waren "nullen". Maar God nam diegenen en ging voorbij aan de zedenleer en de leringen van de kerk om te tonen dat Hij God is. Hij neemt iets, dat niets is, om er iets mee te doen. Hij toont Zijn wijsheid en Zijn Godheid door zo te handelen, dat Hij hen neemt die niets zijn. Toen Hij eerst een mens maakte, nam Hij gewoon een bal klei en maakte er een mens van. Het was niets anders dan klei, maar Hij maakte een mens. En God neemt nu hen die niets zijn om hen die iets zijn te beschamen. En zolang wij denken dat wij iets zijn, kunnen wij niet gebruikt worden in de hand van God. Wij moeten alles wat wij ooit wisten of leerden, opgeven. Zoals de grote Paulus, die zei dat hij alles moest vergeten wat hij ooit geleerd had, opdat hij Christus mocht kennen.
32 Al hun scholing, al hun onderwijs enzovoort werkte het slechtste voor hen uit. Het verloochende Hem tenslotte. Dezelfde scholing die zij voor Hem hadden gehad om Hem te geloven, keerde zich tegen Hem als Zijn meest kritische vijand en kruisigde Hem!
33 Weet u dat de geschiedenis zich zo dikwijls herhaalt? Het is een bekend feit. Het zou precies vlakbij ons opnieuw kunnen gebeuren. "O", zegt u, "als ik toen geleefd zou hebben..." Welnu, als u wilt weten wat u toen gedaan zou hebben, kijk dan naar uw tegenwoordige toestand en u kunt zien wat u toen gedaan zou hebben, omdat het zeker tot openbaring komt.
34 Opgeleid om Zijn Woord te geloven en toen Zijn Woord voor hun eigen ogen betuigd werd, verloochenden zij het Woord, dat betuigd was. Toen God aantoonde wat Hij zou doen en zei wat Hij zou doen, en bewees wat Hij zou doen, toen wendden zij zich af en noemden deze man "een boze geest" (hetwelk hen allen vervloekte). Denk aan wat plaats vond! Denk aan wat hen dit liet doen; hun opleiding was de oorzaak dat zij het Woord, dat vlees gemaakt werd voor hun dag, niet herkenden; de opleiding die zij in hun scholen hadden gehad met de allerbeste leraars.
35 En u zegt: "Wel, wij zouden dat vandaag niet doen." Hun leraars staken ultiem ver uit boven de onze van vandaag (waren superieur – bedoel ik – aan onze leraars) en zij faalden. Zij hadden geen 996 verschillende organisaties, zoals wij die vandaag hebben. Zij hadden er ongeveer drie. En in de drie, volgend tot drie... En geen van deze drie herkende het. Het toont gewoon aan dat wat de mens doet, dwaasheid is voor God. Ziet u?
36 Nu, zij faalden Hem te herkennen. Nu... En zij doen vandaag weer hetzelfde.
37 De mens... De bedoeling is goed, die is altijd goed. En de mens verandert nooit zijn staat, hij verandert zijn wegen nooit zoveel; ik spreek over de mens van de wereld. De mens prijst God altijd, de religieuze mens, voor wat Hij deed, en wijst de mensen altijd op wat Hij gaat doen, en gaat dan voorbij aan wat Hij aan het doen is! Ziet u? Dat is gewoon de mens; hij is op die wijze gemaakt, hij is altijd zo geweest. En u Bijbellezers vanavond weet dat dit volgens het woord juist is. Zij prijzen God altijd voor wat Hij gedaan heeft, zeggen wat Hij zal gaan doen en negeren wat Hij doet. Dat is gewoon een gewoonte van de mens.
38 De reden waarom de leraars dit gedaan hadden, is naar mijn mening, dat zij het Woord hadden uitgelegd, omdat zij allen geloofden in een komende Messias. Geheel Israël geloofde het en vandaag ook nog. Maar de reden dat zij Hem niet herkenden, was omdat Zijn boodschap niet overeenkomstig hun kerkelijke smaak was. Zij... hun uitleg van het Woord. De Messias manifesteerde Zichzelf nooit op de wijze zoals zij uitgelegd hadden dat Hij het zou doen. Dus daarom herkenden zij Hem niet, omdat het niet klopte met hun uitlegging. Zoals ik al eerder gezegd heb en nog eens zeg: "God heeft niemand nodig om zijn Woord uit te leggen. Hij is Zijn eigen Uitlegger."
39 Nu, de Bijbel zegt... Laat mij u nu bewijzen dat dit de waarheid is. Jesaja de profeet, zevenhonderdvijftien jaar voordat dit gebeurde, Jesaja de profeet zei: "Een maagd zal zwanger worden en een kind baren." Ongetwijfeld dacht ieder in dat tijdperk dat hun dochter die vrouw zou zijn, omdat Jesaja het gezegd had. Maar, ziet u, het was zevenhonderd jaar later. Maar toen... God had niemand nodig om Zijn Woord uit te leggen, wanneer Hij het doen zal of hoe Hij het zou doen. Hij zei dat Hij het zou doen en Hij deed het!
40 God beloofde ook in Jesaja, ik geloof het achtentwintigste hoofdstuk, ongeveer het achttiende vers, dat Hij... En ook in Joël 2:28, dat in de laatste dagen, de laatste tweeduizend jaar, Hij Zijn Geest zou uitstorten op alle vlees. Hij zei: "Uw zonen en uw dochters zullen profeteren. Uw jongelingen zullen gezichten zien. Uw ouden zullen dromen dromen." En van de dingen die Hij zou doen, zei Jesaja: "Met stamelende lippen en andere talen zal Ik tot dit volk spreken, en dit is de rust." Maar zij wilden het niet horen. Zij schudden hun hoofd en liepen erbij vandaan. Hij zei: "Al de tafels van God zouden vol van braaksel worden, zodat er niets rein meer zou zijn." En als dat niet een beeld is van Jeruzalem en de kerk van die dagen bij de komst van de Messias; het is een beeld van vandaag, dat precies hetzelfde is. Het herhaalt zich gewoon.
41 Als God nu zegt dat Hij iets doen zal, doet Hij het. Ongeacht wat iemand anders erover denkt, wat iemand ook zegt, als God over iets spreekt, is Hij verplicht om dat Woord Zelf uit te leggen. En Zijn betuiging van het Woord is Zijn eigen uitlegging. Merk op, dat Hij de Boodschap van Zijn Messias betuigde. Hij beloofde wat de Messias zou doen als Hij kwam. En toen Hij kwam...
42 Evenals toen de wijze mannen in het oosten naar het zuidwesten hadden gekeken van de plaats waar zij zich bevonden in Babylon, en zij een majestueuze ster zagen... Wist u, dat er nergens een stukje geschiedenis is, dat enige sterrenwacht... (waar zij zelfs de tijd konden bijhouden door sterren, deze grote mannen die deze sterren bestudeerden...) Er is geen geschiedenis die verhaalt dat iemand van hen ooit die ster heeft gezien. Waarom? Het was hun niet gegeven, zij keken niet naar zoiets uit. Maar deze wijze mannen wisten dat er een Ster uit Jakob zou opgaan en zij keken er naar uit en het gebeurde op de tijd dat Jezus werd geboren te Bethlehem...
43 Nu, ik weet dat onze Christelijke tradities, net eender als onze kerken, de dingen op z'n kop hebben gezet. Als u hier naar buiten gaat ziet u de wijzen komen om een baby te aanbidden; dat staat niet in de Schrift. Twee jaar later kwamen zij daar aan, trekkend door de vlakten en over de Tigris Rivier. Zij kwamen nooit om een zuigeling te aanbidden, maar een jong kind van ongeveer twee jaar oud. Waarom gebeurde het dat Herodes tegelijkertijd al de kinderen van twee jaar oud en daar onder doodde? Opdat hij de Messias zou vangen. U ziet, zij... God had door Zijn Woord betuigd...
44 En toen deze wijzen naar Jeruzalem kwamen... De ster leidde hen naar de godsdienstige hoofdstad van de wereld, Jeruzalem. En zodra zij die poorten binnentraden, weigerde die ster (het bovennatuurlijke, dat hen geleid had) hun iets meer te laten zien. Deze fijne mannen, rijke mannen met fijn gedrapeerde kamelen enzovoort liepen door de straten, zeggende: "Waar is Hij, de geboren Koning der Joden? Wij zagen Zijn Ster in het Oosten." En die grote godsdienstige hoofdstad had twee jaar na de Boodschap van de herders nog niet het antwoord erop en wist er niets van. Het hoofd van al de denominaties had het antwoord niet.
45 Dus verontrustte dit het Sanhedrin. En zij riepen de Schriftgeleerden om hun dit voor te lezen. En zij lazen de geschiedenis van Micha, de profeet, die zei: "Gij Bethlehem, gij zijt geenszins de minste onder de vorsten van Juda (de minste), maar uit u zal een Leidsman voortkomen, Die Mijn volk Israël weiden zal." En nadat de Schrift was gelezen (en toch vóór hun ogen betuigd was) accepteerden zij deze nog niet, ofschoon de Schrift het zei. Ik betwijfel zeer sterk of zij het vandaag zouden doen, als de Schriftplaatsen die voor deze dag beloofd zijn, gemanifesteerd zouden worden. Misschien predik ik nooit meer tegen u, maar ik wil dat u dit vat. Zij wilden het nog niet geloven!
46 De grote wijsheid van de Vader maakte de wijsheid der mensen zo dwaas, dat Hij de mens kleiner maakt. Hij komt werkelijk tot de plaats waar de mens zich zo beschaamd voelt over zichzelf, en hij niet groot genoeg is om toe te geven, dat hij "verkeerd" is. Hij blijft toch bij zijn verhaal, ongeacht hoezeer de Vader bewijst dat Zijn Woord waar is en Hij precies doet wat Hij beloofde te doen. De mens denkt dat zijn wijsheid zo verheven is boven die van God, dat wanneer het niet komt in overeenstemming met zijn wijsheid, hij zegt: "Wel, het is niet zo." Dat is waar in elk tijdperk en het is nog zo. Ziet u hoe passend de hele zaak nu was?
47 Wat een inspiratie voor deze herders! De engelen kwamen neer om tot herders te spreken. Engelen van God kwamen om tot een groep herders te spreken.
48 Ik vraag mij af of u ooit het voorrecht had met een herder te spreken of een poosje bij één van hen te verblijven? Zo ja, ik houd er niet van om het te zeggen terwille van mijn opmerking, die ik op het punt sta te maken, maar de herder gaat zoveel met de schapen om dat hij zelfs lacht als de schapen (het blaten), hij spreekt als de schapen en hij ruikt als de schapen. Zo is het, omdat hij bij de schapen is. Alles wat hij weet, zijn zijn schapen.
49 Nu, het betuigde Woord der waarheid. Toen deze herders, nederige, ongeletterde mannen... Wat een eer, hoe passend is het voor een herder een boodschap te ontvangen van een pas geboren schaap. Hij zou tot niets anders dan tot een herder kunnen komen. Daarom werd Hij geboren in de stal en niet in een huis. Schapen worden niet in een huis of in een roze versierde ziekenhuiskamer geboren. Ziet u? Zij worden geboren in de schuur en in het veld.
50 Dat is de reden dat Hij naar Golgotha werd geleid. U kunt een schaap het doorgangspad naar de slachtbank niet op laten wandelen, wist u dat? In de slachtplaatsen hebben zij een geit die de schapen leidt. En als hij komt tot waar de slachtplaats is, springt hij er tussen uit en laat de schapen doorlopen. Een schaap moet geleid worden, hij kan zichzelf niet leiden. Dus daarom moest het de herder zijn, die voor zijn schapen kwam. Toen zij de God-baby precies daar vonden, waar de boodschapper gezegd had dat Hij zou zijn en toen zij deze Boodschap vonden – de Boodschap van de boodschapper in de kribbe – was het precies waar de engelen zeiden dat het zou zijn.
51 Nu, ik hoorde mensen zeggen: "Een engel sprak tot mij, Hij zei zo-en-zo." Hoe belachelijk soms; en ik heb mensen horen zeggen, dat een engel tot hen sprak en hun vertelde: zo-en-zo, wat absoluut in strijd was met het Woord. Nu, hoe zou een engel dat kunnen doen? Het zou gewoon niet kunnen. En als God u vertelde dat een zeker ding zou gebeuren (u zegt dat Hij u dat vertelde) en het gebeurt niet, dan was het God niet die tot u sprak. Bedenk dat dit juist is. God liegt niet. Hij wordt niet in een leugen bevonden.
52 Wat moet het een vreugde voor hen zijn geweest toen zij de baby vonden. Omdat de engel hun de Boodschap gegeven had vonden zij Hem precies op de wijze dat de engel gezegd had dat het zou zijn en precies op de plaats, waarop de engel zei dat het zou zijn.
Wat moet dat voor hen geweest zijn!
53 Waarom in een kribbe? Kijk hoe deze herders zich op hun gemak voelden in een stal! Hoe denkt u dat een theoloog zich daar gevoeld zou hebben? Hij zou zijn neus opgetrokken hebben en gezegd hebben: "Breng mij uit deze plaats vandaan." Ziet u? Hij zou er zo misplaatst zijn geweest; hij zou zich ellendig hebben gevoeld.
54 Maar ziet u, de schaapherders voelden zich er precies thuis. God weet waar Hij Zijn Boodschap moet zenden. Gewoon precies juist. In deze toestand waren de herders daar binnen, in hun stal met hun Lam, een betuigde Boodschap die zij hadden gehoord. Hoe prachtig! In de tegenwoordigheid van de Messias, het betuigde woord van hun Boodschap. Toen de schaapherders hoorden, dat de Messias op aarde was, en in Zijn tegenwoordigheid kwamen, precies in hun eigen omgeving (en ontdekten dat de boodschap waar was en daar betuigd werd) hoe moet dat die mensen zich hebben doen voelen, om te ontdekken dat God deze grootse zaak voor hen gedaan had.
55 Wel, geleerden zouden zich daar niet thuis hebben gevoeld, onder zulke omstandigheden zouden zij heel snel vertrokken zijn. Waarom? De Boodschapper kwam tot gewone herders. Misschien zouden zij niet eens hebben kunnen... Sommigen van deze herders konden misschien niet eens met hun eigen naam tekenen; het valt zeer te betwijfelen. U kent de herders die Jezus verkoos toen Hij hier op aarde was om Zijn schapen te weiden: "Hebt gij Mij lief, Petrus, meer dan dezen?"
56 "Ja Here, U weet dat ik U liefheb."
57 "Voed Mijn schapen." En de Bijbel zegt dat Petrus een onwetende en ongeletterde man was. Hij verkiest nog steeds herders.
58 De kerkleden van die voorbijgegane dagen en de priesters en de welopgevoede hogere stand van die dagen zouden zich niet thuis gevoeld hebben in een stal. Nu, ik ben er niet allemaal zeker van of velen van u zouden kunnen begrijpen (misschien, u mensen uit de stad) waar een Judese stal naar rook, waar hij op leek, met de dieren in die stal en hoe het zou zijn geweest. Wel, sommigen van deze hedendaagse mensen van stand zouden zich daar zo slecht op hun gemak voelen dat zij zelfs de deur niet zouden binnen gaan. Maar het behaagde God in Zijn oneindige wijsheid, om het te openbaren aan zulken die het wilden ontvangen. De geleerden en wijzen van die tijd zouden het zeker niet hebben ontvangen. Het zou zo'n vernedering voor hen zijn om in zo'n plaats aangetroffen te worden.
59 Wel, in de eerste plaats, als zij terug zouden zijn gekomen bij hun kerk en getuigd zouden hebben dat zij zo'n samenkomst hadden bijgewoond, en een groep ongeschoolde herders geloofd hadden die zo'n wonderlijke verschijning verkondigden, zouden zij uitgesloten zijn van hun kerk. Zij zouden uitgeworpen zijn door de 'society' van Bethlehem als zij waren betrapt op het luisteren naar zo'n ongeletterde groep mensen als deze herders. Zij zouden zeker vernederd zijn geworden. Als zij deelgenomen hadden aan het gezelschap van zulke gewone mensen en zulke ketterijen geaccepteerd hadden, door te geloven dat God Zijn Boodschap zou brengen tot een ongeschoolde groep herders, terwijl zij er alles voor klaargemaakt hadden, zouden zij hun lidmaatschap hebben verloren; zij zouden hun papieren hebben moeten inleveren en zouden niet erkend kunnen worden bij de vereniging van hun groepen van die dagen, omdat zij zich ingelaten hadden met zo'n zaak en niet met die van een beter verstand.
60 "Hoe durft u!" zou de priester hebben gezegd. "U komt hier in mijn heiligdom met zulke ketterij, met zo'n dwaasheid, dat enige ongeletterde bosjesmannen daar buiten, die niet eens naar de lagere school gingen... En dan zo'n boodschap te geloven, dat een engel neerkwam en met hen sprak."
61 Maar wat dan als de man zou hebben gezegd: "Ik zag Zijn Boodschap betuigd"?
62 Hij zou hebben gezegd: "Laat mij u snel uw papieren geven. En verlaat deze vereniging!" Tijden veranderen, maar de mensen niet. Het zou waarschijnlijk vandaag weer gebeurd zijn, zij zouden uit hun kerken geworpen worden.
63 Maar de herders voelden zich volmaakt op hun gemak op die plaats met Gods Lam. En het is met elke goede herder hetzelfde. Als een goede herder over de schapen het Woord van God duidelijk gemaakt en betuigd kan zien, dat wat Hij beloofde te doen, voelt die herder zich helemaal thuis. Het kan mij niet schelen wat iemand anders zegt, daar is: "God beloofde het en God deed het."
64 Zij zeggen: "De dagen van de wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als de doop met de Geest. Er is niet zoiets als de doop met de Heilige Geest, dat was voor de apostelen."
65 Maar laat eens een echte herder van het Woord het prediken in de kracht van de opstanding, dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer! Petrus zei op de dag van Pinksteren: "De belofte is voor u en voor uw kinderen en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal." Waar Hij ook roept, de belofte en dezelfde zegen is waar. En laat een echte, met het Woord voedende herder dat betuigd zien, al de theologen ter wereld kunnen het niet van hem wegnemen; omdat hij weet dat God het zei, en het gebeurt. Dat is alles. Het is gewoon altijd Gods Woord. Zijn Woord werd vleesgemaakt en woonde onder hen en zij wisten het niet.
66 Hij beloofde hetzelfde in deze dag. Ik vraag mij af of wij het zouden herkennen. De trotsen en wijzen hadden nooit zoiets ontvangen. En zij geloofden, dat wanneer er zoiets als een Messias op aarde zou zijn, het zeker tot hun denominatie zou moeten komen. Het zou hun groep moeten zijn die het zou ontvangen, anders zou het niet in orde zijn. Denk hier nu eens heel ernstig over na. Als het niet in hun groep zou zijn, dan... Hebt u het woord "dan" opgemerkt? God verkoos nooit iemand uit hun groep, maar Hij verkoos hen die met geen enkele groep verbonden waren. Want de ene groep zou hebben gezegd: "Ziet u wat wij deden?" En zij zouden vandaag hetzelfde doen. Maar God verkiest degenen die niets zijn en dat is de reden waarom Hij de herders verkoos. De herders voelden zich volmaakt thuis met het God-Lam in hun midden, Zijn Woord, vleesgemaakt onder hen. De trotsen en wijzen ontvingen het nooit, zij gingen eraan voorbij.
67 En wij zouden het voor vandaag even goed kunnen zeggen als voor welk tijdperk ook. Het was hetzelfde in de dagen van Maarten Luther; hetzelfde in de dagen van John Wesley. Het was hetzelfde in de dagen van de Pinkstermensen. Maar God stopt voor niemands organisatie! Hij bewoog de Geest regelrecht door om Zijn woord te betuigen! Het zou hebben moeten zijn en komen in de klasse van hun eigen raad, anders wilden zij het niet ontvangen. Daar zij vandaag zo eigenzinnig zijn, al de kerken, dat zij "zo-en-zo gaan doen" om de kerken te verenigen. En zij zien nu uit naar een boodschapper, die al de Protestanten, Katholieken en Orthodoxen kan verenigen en er één grote kerk van kan maken.
68 Nu broeders, ik heb het voorrecht gehad tot honderden verschillende godsdiensten te prediken en er zijn onder al die godsdiensten goede mensen. Maar nu, bedenk, ik profeteer: "Elke organisatie zal dit moeten accepteren of anders geen organisatie zijn. Zij zullen u dwingen." Hebt u vandaag in de Tucson krant gelezen dat Katholieke priesters helpen bij het ordineren van een Protestantse geestelijke in Missouri? En wie erkenden het? Presbyterianen, Baptisten, Lutheranen, Assemblies of God. Het staat in de Tucson krant van vandaag.
69 O, het is schokkend! Het zijn niet de mensen daarin, het zijn die kerkelijke, besturende hoofdmannen die de zaak daarin verdraaien, het systeem dat u erin werpt of u wilt of niet. U kunt niet langer een organisatie zijn en deze wraak ontlopen die over de aarde komt, en u zult zien of dat niet juist is. Ik mag heengegaan zijn als dat gebeurt, kijk terug op één van deze banden. En als het dan niet zo zal zijn, dan ben ik een vals getuige. En als het wel zo zal zijn, heb ik de waarheid gesproken.
70 Zij zouden het hebben genoemd: "de een of andere soort werking van een boze geest" tegen hun positief denken. U hoort vandaag zoveel over positief denken; u richt gewoon uw gedachten op iets en denkt er positief over. De duivel kan dat doen! Er is maar één ding dat over alles regeert en dat is Gods Woord. Als u tegengesteld aan het Woord denkt, vergeet dan uw denken maar. Denk aan het Woord.
71 "De Messias", dachten zij, "zou niet in zo'n plaats, zo'n knoeiboel worden gevonden."
72 Zou u zich voor kunnen stellen dat een fijne, grote hogepriester of geestelijke, helemaal gepolijst in de theologie, naar een stal vol mest zou komen? En de boodschap accepteren van een arme, nederige schaapherder, die geen scholing had en die zou komen zeggen: "Zie, ik kan u bewijzen dat dit de Baby is, dat dit de Boodschapper is"?
73 En weet u wat die mensen zouden hebben gezegd: "De man is eerlijk, hij is zeer oprecht in wat hij zegt, maar hij is absoluut verkeerd!"
74 Ik heb mensen gezien, die zo'n goed leven leidden dat de mensen het niet zouden geloven, niets van hen konden zeggen, maar zij zeggen: "Hij is oprecht verkeerd. Hij weet gewoon niet waar Hij over spreekt. God, Hij zou zoiets niet doen."
75 Maar hier hadden zij het bewijs! En na het bewijs: "Ga naar die stal en zie of die baby daar niet ligt."
76 Dan zouden zij zeggen: "U bent betoverd door de een of andere boze geest, die u zoiets heeft laten zeggen." Toch was het overeenkomstig het Woord van God. Maar zij waren te blind om het te zien, omdat hun theologie hen verblind had. Wat een tragedie!
77 "Moest het in zo'n plaats gebeuren? In zo'n knoeiboel als dit? In een stal?" Terwijl zij een mooie plaats voor Hem hadden gehad om te komen; zij hadden alles klaar voor Zijn komst, en dan te bedenken dat Hij zou neerkomen (en gaan) en niet aan hun leraars de Boodschap zou brengen. "En dat Hij deze zou geven aan een groep ongeletterde herders? En dan Zijn eigen Zoon zou brengen om Hem in een stal geboren te laten worden? Een gewone stalhouderij? Wel, in een voerbak voor het hooi? Wel, dat kon zo niet zijn." Zij zouden het niet willen geloven, omdat het zo nederig was.
78 En het is zo eenvoudig, daardoor zien de wijzen het altijd over het hoofd. Het is zo eenvoudig, dat het hen in de war brengt. Zij zagen uit naar een God ver weg, terwijl Hij vlak bij was. Zij zien uit naar iets wat ver weg is, terwijl het hier nu bij hen is: Christus, opgestaan uit de dood, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.
79 Al hun grote dingen werden gepasseerd. Maar het was zeker de waarheid, dat "daar de Messias was". Wij weten het vandaag. Wij geloven het vandaag. Wij aanvaarden het vandaag.
80 Maar als God dan iets beloofde voor dit kerstfeest, iets beloofde voor deze dag, en bewijst dat het zo is, en wij lopen er dan toch nog bij vandaan, zijn wij gewoon in dezelfde klasse als waarin zij waren (destijds in die dagen) die eraan voorbij gingen, omdat het niet kwam naar hun denominationele smaak. Daarom zijn wij in zo'n warboel op dit kerstfeest.
81 Jezus Christus is niet dood. Hij leeft. Hij is hier vandaag! De Bijbel zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Hij zei in Johannes 14:12: "Hij, die in Mij gelooft," niet hij die een schijngeloof heeft, hij die zegt dat hij gelooft... "Hij, die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal Hij ook doen. En meer dan deze zal Hij doen, omdat Ik tot de Vader ga." En ik heb Hem in mijn eigen leven, meer van dezelfde werken zien doen dan geschreven staat op de bladzijden van deze Bijbel. En het gaat over het hoofd van de hoofdmannen en wijzen van vandaag heen en het wordt geopenbaard aan kinderkens die willen leren, zoals waar Jezus voor bad. Het is waar, Hij heeft meer gedaan dan Hij... Ik heb Hem in mijn dagen, in mijn 33-jarige bediening, meer zien doen dan ik over Hem gelezen heb, dat Hij deed in de Bijbel; meer van dezelfde dingen.
82 Maar ondanks wat Hij toen deed, denkt u, dat het Sanhedrin Hem geloofde? "Wel," zeiden zij, "U bent betoverd." Maar ontdek, waar zij hun fout maakten was in het ontdekken, niet wat hun geloofsbelijdenis zei, maar wat het Woord van God zei dat de Messias zou doen in hun dagen. En daar hebben wij vandaag de fout gemaakt, door niet de Schriften te onderzoeken. Jezus vertelde hun: "Onderzoekt de Schriften, daarin denkt u eeuwig leven te hebben, en zij zijn het die van Mij getuigen. Zij vertellen u wie Ik ben."
83 Let op, God wist van tevoren, dat zij dit zouden doen, dat is gewoon waarom Hij het moest brengen aan herders. Hij wist dat zij het niet zouden doen, zij zouden het niet ontvangen. Ziet u nu waarom het herders moesten zijn? Waarom herders? Theologen zouden het niet ontvangen. Waarom weer herders? Zou het komen in tegenstelling tot Zijn Woord? Nee. Zij waren schaapherders, zij kenden de schapen; en zo werd Hij geboren, als een schaap, een lam. Let op, Hij was het Lam. Zij waren de enige soort die Hem zou accepteren. Een schaapherder was de enige die een schaap zou accepteren. Zij wisten hoe er voor te zorgen en zo is het vandaag als wij de boodschap van het Lam ontvangen.
84 Nu het treffende! De meest nederige, ongeschoolde mannen vereren Immanuël in een stal. De meest... En er waren mensen daar buiten, in diezelfde dagen, die hun theologie onderwezen. Grote scharen die aangetrokken werden vanuit het gehele land brachten hun offers, waarvan Jehova zei dat het "een stank in Zijn neusgaten" was. En hier waren nederige schaapherders in een stal, Immanuël aanbiddend; God Zelf vleesgemaakt en liggend in een stal. Zie hoe wij staan met onze grote leringen en ons hoofd omhoog stekend alsof wij iets weten, en God gaat aan de hele zaak voorbij! Ziet u? Hij doet wat Hij beloofde te doen en Hij doet dat altijd. Maar denk aan deze nederige herders daar buiten, die nu Immanuël in een stal aanbidden. Het is zeer treffend. Zeker is het dat.
85 Nadat zij Hem aanbeden hadden en zich gerealiseerd hadden, dat de Boodschap die hun gepredikt was, betuigd was, waren zij God daarbuiten aan het prijzen met de meest ongeloofwaardige Boodschap van een engel. Vergelijk dat nu met vandaag. Stop gewoon even en denk na. Mannen, die daar buiten God vereerden en Hem prezen voor wat zij gezien hadden, wat zij gehoord hadden, waarvan zij wisten dat het de waarheid was, met de Boodschap die ongeloofwaardig was voor het verstandelijk begrip. Het was tegengesteld aan geheel hun kerkelijk denken en toch was het de waarheid! Het is de waarheid! Zij geloofden het. En nu, hoe dwaas kan de wijsheid van mensen zijn! En dan te zeggen dat een engelenkoor voor hen het eerste kerstlied zong. Zou u zich zoiets voor kunnen stellen? Dat een schaapherder die zijn naam niet kon schrijven, ruikend naar de schaapskooi, daar op straat loopt te juichen: "Ere zij God in den Hoge! Wij weten dat Hij op aarde is!"
86 De priester zei: "Die man is buiten zinnen. Kijk eens in de boeken om te zien of hij lid is van onze samenkomst. Hij brengt ons zeker in verlegenheid met zijn onethische leerstellingen. Doe hem bij ons vandaan. Wij willen niet verlegen staan onder het volk."
87 Wel, u kunt verlegen staan onder het volk en verheerlijkt zijn in het aangezicht van God; of maak uw keus, want bedenk, de kerkelijke smaak van deze dag past niet bij Gods Woord. Er zijn geen negenhonderd negenenzestig verschillende smaken van. Er is één smaak, één Wóórd, één God. Dat is alles.
88 Te zeggen, dat engelen het eerste kerstlied voor hen zongen en ook zeggend dat zij "een Boodschap van een engel" kregen. Een engel verscheen hun, gaf hun een boodschap en zij gingen heen en vonden uit dat de boodschap waarheid was. En te zeggen: "Behalve dat, zong de engel het eerste kerstlied voor ons."
89 "Zou u zich dat kunnen voorstellen?" Zij zeggen: "Die arme kerels." Zij hadden nog nooit zoiets onder hen zien gebeuren, weet u, dus was het een beetje vreemde leer voor hen. Dat is de reden dat zij het niet in de Schriften konden vinden, het was niet voor hen om het te vinden. Ongeloofwaardig voor de wijzen, een dergelijke ervaring hadden zij nog nooit gehad. Ongelooflijk, maar toch was het de waarheid. Het is de waarheid; wij weten dat het de waarheid is. Denk na! Christus' eerste bekeerlingen en eerste samenkomst waren herders, geen geestelijken; mannen achter de schapen, herders. Waarom herders?
90 Let op. Zij prezen en verheerlijkten God voor wat zij gezien en gehoord hadden, terwijl zij de engelen voor de eerste keer voor een menselijk wezen hoorden zingen. Engelen hadden nooit daarvoor voor een menselijk wezen gezongen. En kijk naar de koren, hoe zij hadden staan oefenen en hun stemmen getraind: "zij hadden moeten zingen bij de geboorte van de Messias" en zij werden allen gepasseerd! En engelen kwamen neer en zongen voor gewone herders, niet met kleding van geestelijken maar met herderskleding aan. En zie wie het eerst de Boodschap kregen, het is ongeloofwaardig.
91 En waar werd deze gegeven, niet in de kathedralen, maar in de woestijn, buiten in de woestijn waar de engel des Heren kwam. Niet in de kerk, maar in de woestijn. Hij was zelfs niet welkom in de kerk. Zij dachten dat Hij het was en zij dachten dat zij het hadden, maar God bewees dat het verkeerd was. "Hij is machtig om uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken." Zo is het.
92 De eerste keer dat ooit engelen zongen bij een feestviering, was in de hemel. Als u wilt kijken naar Job 38:7 (daar ik zie, dat sommigen van u aantekeningen maken) toen God voor het eerst plannen maakte om Zijn eerste schepping, de aarde, te maken. Job was een groot, verstandig man en hij had allerlei soort wijsheid. Hij zei: "Als ik naar de markten ga, buigen al de jonge prinsen voor mij en willen gewoon een ogenblik van mijn wijsheid hebben." En hij kon niet begrijpen waarom hij behandeld moest worden op de wijze dat het geschiedde.
93 En dus vroeg God hem: "Gord uzelf als een man, omdat Ik omlaag kom om met u te spreken." En toen God in een wervelwind neerkwam, zei hij: "Job, waar was u voordat Ik de fundering van de aarde legde? Toen de morgensterren tezamen zongen en de zonen van God juichten van vreugde, waar was u toen, Job?" En hij stond die keer zonder woorden. "Waar was u?"
94 Zie, de eerste keer dat er ooit engelen zongen bij een feestviering, was in de hemel. Maar de eerste keer dat zij ooit op aarde zongen, was voor herders bij de geboorte van God, Immanuël, op aarde; de eerste menselijke wezens die ooit een engel hoorden zingen, waren nederige schaapherders.
95 Als wij onze vrouwen nemen met beschilderde gezichten, kortgeknipt haar en shorts dragend, die daar, met het een of andere soort kerkgewaad rondom zich zwaaiend, wat staan te zingen, geloven wij dan dat God daar naar moet luisteren? Hij heeft daarginds engelen die Hem kunnen vermaken sedert de... voordat Hij ooit een menselijk wezen maakte. Uitgaan en leven... en kleding dragen, die een gruwel voor God is, hoe kunt u verwachten dat dit van God is? U zegt: "Wel, ik behoor tot..."
96 "Waar was u toen Ik de fundamenten van de aarde legde? Vertel Mij waar Ik ze aan vastgemaakt heb. Waar is de as waar zij omheen draaien? Waar was u toen?" U denkt dat God u om iets van uw wijsheid moet vragen. Onze wijsheid is alleen maar dwaasheid voor Hem. Hij doet wat Hij zegt te zullen doen.
97 Nu, merk op. God staat op het punt een andere schepping te maken. Hij schiep een sterfelijke aarde, sterfelijk leven. Engelen zingen in de hemel. Maar hier schept Hij een nieuw leven, eeuwig leven voor de mens en Hij zingt voor Zijn onderdanen door engelen; op de aarde, niet in de hemel. De hemel had eeuwig leven. Ziet u? En Hij zong... zij zongen tot de hemelen toen de sterfelijke schepping begon en hier begint de onsterfelijke schepping en nu zingen zij voor aardse mensen. De eerste keer voor herders. Is dat niet treffend?
98 Hij was een nieuwe schepping begonnen. Wat was het? Een schepping van Hemzelf. God werd vlees gemaakt en woonde onder ons. De Bijbel zegt: "In het begin van de schepping Gods." God werd geschapen in menselijke vorm; in Jezus Christus, Zijn Zoon, woonde God. Hij bouwde Zijn tabernakel van vlees en beenderen en woonde in die tabernakel; God, Immanuël : "God met ons". Hij bouwde Zichzelf een huis om in te wonen, opdat Hij Zijn Woord daardoor aan Zijn onderdanen kon weerkaatsen. U weet wat God is, als u Christus ziet.
99 Bedenk, dat er altijd een gezang is bij de geboorte van een koning. Hoeveel wisten dat? Natuurlijk wist u dat. Welnu, denkt u dat als deze Koning daar geboren zou worden er een vrouw ergens de kathedraal ingelopen zou zijn en gezegd hebben: "Maak heel snel een bed gereed en roep de dokters, omdat ik Immanuël op de aarde ga brengen?" Een arme vrouw uit Nazareth, de laagste stad, gemener dan Tucson of de hele rest, en dat dan toch deze kleine vrouw daar aan komt lopen naar de grote hogepriester en zegt: "Ik ga Immanuël ter wereld brengen?" Zij zouden haar in de gevangenis geworpen hebben. Zeker zouden zij dat gedaan hebben. Zo'n ketterij onder zijn volk te brengen, daar zou hij niet voor ingestaan hebben. Vandaag evenmin. Maar precies hetzelfde gebeurt, precies hetzelfde.
100 Let op, er moet gezang zijn. Koningen werden... Hij zou niet toegezongen worden. De mensen zouden Hem niet toegezongen hebben, omdat zij Hem niet geloofden. En dat is de reden... Hier komt het, u zou het beter kunnen aannemen. Dat is de reden dat de mensen vandaag zich er voor schamen om God te prijzen, zij schamen zich voor Christus. De grote kathedralen willen de doop met de Heilige Geest niet ontvangen, zij zitten zo vast aan hun kerkelijke wijze dat zij het niet zullen ontvangen. God zoekt iemand, waardoor Hij lofprijs kan ontvangen. "Hij is bij machte om uit de stenen Abraham kinderen te verwekken", zoals ik Johannes weer aanhaal.
101 Merk op, Zijn onderdanen moeten Hem toezingen. En Zijn onderdanen toen waren Zijn engelen en zij zongen voor Zijn herders, die Zijn boodschap moesten nemen.
102 Wie moeten het het eerst horen? Zijn onderdanen natuurlijk. Zij zouden het zingen voor de Koning het eerst horen, omdat zij Zijn onderdanen waren. En wat waren Zijn onderdanen? Het is nogal treffend, broeders, vindt u niet? Het waren niet Zijn geestelijken. Het waren de theologen niet. Zo is het. Het waren niet de kerkmensen. Nee, het waren herders. Waarom? Er was een schaap geboren, dat is de reden. Ziet u? Zijn onderdanen hoorden het, waarvan God wist dat zij zouden geloven. God zond Zijn Boodschap naar diegenen die het zouden geloven. Hij is alle wijsheid; Hij weet waar Hij Zijn boodschap heen moet zenden, wie het zullen geloven. De Hoogste uit de hemel gezonden tot de laagsten der mensen op aarde.
103 Jezus zei in Mattheüs 5: "Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen." Maria, in... Als u die Schriftplaatsen opschrijft, dat is Mattheüs 5. En als u Schriftplaatsen opschrijft... Dat zijn de Schriftplaatsen, die ik hier opgeschreven heb.
104 Maria zei in Lukas 1:52, toen zij gezalfd werd met de Geest, de Heilige Geest op haar: "Hij heeft de nederigen verhoogd." Maria zei dat, de moeder van Jezus zei: "Hij heeft de nederigen verhoogd."
105 Lukas zei ook: "De gewone mensen hoorden Hem gaarne." Niet de elite, de theologen, de meesters in de rechten en de doctors in de godgeleerdheid; maar het gewone volk hoorde Hem gaarne, de mensen van lage komaf.
106 Door de hele gewijde Schrift heen is de boodschap van verlossing gegeven door herders en door schapen.
107 Ik moet nu tot een slot komen, omdat het sluitingstijd wordt. Ik sla veel Schriftplaatsen over, gewoon om u deze gedachte bij te brengen.
108 Door de hele Schrift heen is verlossing vertegenwoordigd door herders en schapen. Zo is het. Wij zijn het daar allen over eens. Waarom? Het was in schaduw en type. En alles... Als ik nooit mijn hand gezien zou hebben en ik zou hier naar de schaduw van mijn hand kijken en ik zou zien dat ik vijf vingers had, zou ik weten dat het een afschaduwing was; het negatief weerkaatste een positief. En daarom kwam de Boodschap van verlossing altijd door schapen, omdat vanaf het eerste begin... Het was door schapen en door herders dat Hij Zichzelf openbaarde. Het waren allemaal schaduwen en typen.
109 Laten wij nu naar het begin kijken. Adam en Eva, daar staande in de tegenwoordigheid van God om Zijn Boodschap aan hen te horen, zij hadden om hun lendenen een schapenvel geslagen. De eerste Boodschap die ooit gehoord werd, werd gegeven ten koste van een schaap, dat God gedood had en wiens vel om Adam en Eva gewikkeld was. Nadat zij hadden geprobeerd om hun eigen godsdienst van vijgenbladeren te maken, wat niet wilde werken, werd een schapenoffer ingesteld ter verzoening sedert het eerste begin, het offer van een schaap.
110 Wij gaan dit nu afsluiten en u laten zien waarom het herders moesten zijn; en waarom Hij een Schaap moest zijn.
111 De profeten van het Oude Testament wikkelden zichzelf in schaapsvellen (wij weten dat), aanduidende hun geloof in zijn Woord van het komende volmaakte Lam. Daarom deden de profeten dat.
112 Het Woord van God komt niet tot een theoloog; hij is degene die er een knoeiboel van maakt. Zo is het. Er is niet zoiets als ooit te zeggen... Dat u zou zeggen: "Wel, deze knaap is een theoloog." Dat plaatst hem juist verder weg van het Woord dan wat ik ook maar weet. Ziet u? Het Woord van de Here God, de onveranderlijke God, verandert nooit. Overal in de Bijbel kwam het Woord van God altijd tot profeten. Niet tot theologen of doctors, tot profeten! En zij werden altijd, iedere keer, geweigerd en verworpen.
113 Profeten waren gewoonlijk ook herders. Profeten wikkelden zichzelf in schaapsvellen, omdat zij de huid droegen van de schapen die zij weidden. En de eerste boodschap aan een veroordeeld geslacht kwam via schaapsvellen. Ik zeg nog eens, profeten droegen schapenvachten, die zij om zich heen hadden geslagen, omdat zij daardoor getuigden, dat zij geloofden dat er een volmaakt Lam voor dat offer zou komen. En het Woord van God kwam tot hen via schaapsvellen. Deze herders... Deze profeten waren gewoonlijk herders. Abraham was herder; Izaäk was herder, Jakob was herder; Mozes was herder, David was herder. Al Gods vertegenwoordigers waren gewoonlijk herders.
114 Wij gaan nu uitvinden waarom de boodschap tot herders kwam. Zij wisten dat het schaap hulpeloos is zonder de herder, die hem leidt. Een schaap is volmaakt hulpeloos, hij kan niet op zichzelf gaan. Dat is de reden dat God Zijn gelovende kinderen vergelijkt met schapen. Zij moeten geleid worden. Maar let op wie u leidt! Laat het geen geit zijn, hij zal u naar de slachtplaats laten lopen. God gaf ons nooit een geit, Hij gaf ons Zijn Zoon (de Heilige Geest) om ons te leiden. Hij is onze Gids, niet de een of andere door mensen gemaakte herder, maar een door God gegeven herder, die de schapen met schapenvoedsel voedt.
115 U neemt een varken en zegt tegen dit varken: "Ik ga een lam van je maken." En u wast hem. En u verft de nagels van zijn tenen enzovoort. U geeft hem voedsel als van een schaap, geeft hem het een of ander soort dieet. U zet hem buiten in de wei waar de schapen weiden, in het klaverveld of zoiets. Als er ergens een modderput is, zal dat varken er direct naar toegaan, zo snel als hij kan. Ziet u? Waarom? Omdat zijn natuur nog die van een varken is.
116 Dat is de reden dat kerkleden vandaag zich wentelen in de dingen van de wereld, omdat hun natuur niet veranderd is. Zij zullen elk soort kerkelijk theologische brei eten, maar het Woord van God kunnen zij niet verdragen. Zij zullen naar binnen gaan en luisteren naar het Woord...
117 U weet dat de grootste huichelaar ter wereld een oude kraai is. In de Bijbel werden twee vogels uit de ark losgelaten. De oude kraai vloog uit en keerde nooit terug, omdat hij een gier, een aaseter is. Hij zat op de dode karkassen en vulde zijn buik met de dode karkassen. Maar toen hij de duif uitliet, kon de duif die stank niet verdragen, dus keerde hij terug naar 's Vaders huis en Noach en tikte op de deur tot Noach hem binnen liet.
118 Een kraai nu, kan hier de hele dag zitten eten van een dood paard, en dan daar het veld invliegen en graan eten met de duif. Maar een duif kan daar niet heen vliegen en van het dode paard eten en daarna graan eten; het zou hem doden. Zie, de duif heeft geen gal en hij kan het niet verteren.
119 En als u aan enige duif van God, enige Woord-etende duif of schaap, een rein beest, de dingen van de wereld geeft, weten zij dat hun Meester gezegd heeft: "Wie de wereld liefheeft of de dingen van de wereld, de liefde van God is zelfs niet in hem." Als u hem iets geeft dat tegengesteld is aan het Woord van God, kan hij het niet verdragen. Maar de duivel kan dat nemen en de wereld ook en het allemaal van God noemen. U kunt olie en water niet vermengen, het zal gewoon niet vermengen.
120 Al deze herders wisten dat het schaap hulpeloos is zonder de herder. Zij waren herders en wisten dat het schaap geleid moest worden.
121 Hoe jammer is het om vandaag te zien, dat zij proberen schapen te voeden met varkensvoer. Maar een schaap zal dat niet eten. Zeker niet! Zie, zij probeerden destijds al de schapen met varkensvoer te voeden, en toen het woord kwam, waren zij zo gewend aan dat voer, dat zij het Woord niet kenden. En zo is het vandaag, wanneer dezelfde zaak betuigde en bewees, dat God een bepaalde zaak zou doen. En dan zijn zij zo gewend aan varkensvoer, dat zij... wel, er valt niet met hen te praten, zij willen er gewoon niet naar luisteren, dat is alles. De Bijbel zegt: "Zoals een hond zich keert naar zijn uitbraaksel en een zeug naar haar modderpoel, zo doen zij ook."
122 Zij horen het Woord en gaan regelrecht terug naar dezelfde oude modderpoel! En zij zeggen: "Ach, het is fanatisme. Geloof zoiets toch niet."
123 God... schapen doen hetzelfde vandaag, zij moeten vertrouwen in het Woord-dieet. Zij zullen geen ander dieet nemen. U kunt een echt schaap geen kerkelijk dieet geven. Nee! Nee! U vertelt hun: "Kijk eens, wij zullen allen één zijn. Jezus bad dat wij allen één zouden zijn." U hoorde dat niet lang geleden in Tucson, een paar dagen geleden, hetzelfde, maar het is een leugen! Jezus bad nooit... Hoe kunt u het Woord Zichzelf laten veroordelen? Als het Zichzelf tegenspreekt, dan is God niet meer dan enig ander mens.
124 Jezus zei: "Hoe kunnen twee tezamen gaan tenzij zij het eens geworden zijn?" Hoe kunt u Methodisten, Baptisten, Presbyterianen en Katholieken nemen en hen allen bij elkaar gooien en één zijn? U zou één kunnen zijn onder het leiderschap van een mens, maar Jezus zei: "Opdat zij allen één zijn gelijk U en Ik één zijn." Nu, Hij wil dat wij allen één zijn in Hem, die het Woord is! Amen! Daar is het: "Eén met de Vader." En de Vader is de Zoon, is Dezelfde. En het is hetzelfde Woord, het Woord gemanifesteerd, Zichzelf ontvouwend in deze dag zoals het dat deed in welke andere dag ook, opdat u één zou zijn.
125 Let op. Hij zei: "Zoals de Vader Mij zendt, zo zend Ik ook u." De Vader, Die Hem zond, ging in Hem om het Woord te bevestigen. En dezelfde Jezus, Die Zijn volk zendt, gaat in het volk dat Hij zendt; en Hij zegt: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Zeker, Hij bad dat wij één zouden zijn, één met Hem, niet één met een organisatie. Niet één met een systeem, maar één met God. Want God en Zijn woord zijn één en Jezus en God waren één en u en ik en het Woord moeten één zijn. Zo is het. Wij moeten één zijn in overeenstemming met het Woord. Niet wat iemand anders zegt, dit is geen eigen uitlegging. Neem het, wat het Woord zegt en geloof het; en God zal het betuigen en bewijzen dat het juist is. U denkt dat het alleen maar voor discipelen is, neem Zijn Woord ervoor en ga het eens proberen en zie. U zult ontdekken dat het voor u precies zo zal uitwerken als Hij beloofde. Jazeker!
126 Zij willen geen varkensvoer eten, zij moeten een schapendieet hebben. Johannes 10 verklaart: "Mijn schapen kennen Mijn stem." En als Hij het Woord is, wat voor soort stem heeft Hij dan? "Mijn schapen kennen Mijn stem, vreemden zullen zij niet volgen." Jezus zei: " Een vreemde zullen zij niet volgen." Dus Zijn schapen volgen niet de stem van een vreemde. Zij zullen hen niet volgen.
127 Profeten, herders en schapen getuigen allen van de komst.
128 Ziet u nu de onveranderlijke God in Zijn onveranderlijke plannen van Zijn Woord vandaag. Denk nu een paar minuten na: het onveranderlijke Woord.
129 Nu kijk! Als Mozes gekomen zou zijn met de boodschap van Noach, zou het niet hebben gewerkt. Als Johannes de Doper gekomen zou zijn met de boodschap van Mozes, zou het niet werken. Als Jezus gekomen zou zijn met de boodschap van Mozes of Noach, zou het niet werken. Als Wesley was gekomen met de boodschap van Luther, zou het niet gewerkt hebben. Als Pinksteren zou gekomen zijn met de boodschap van Wesley, zou het niet gewerkt hebben; wij hebben dat zojuist horen getuigen. God blijft Zich gewoon voortbewegen. Let gewoon op het Woord en u ziet waar wij zijn.
130 Waarom zou dan de eerste aankondiging van de herders niet... Als al de profeten, al deze grote mannen herders waren, waarom zou dan God (de Onveranderlijke) Zijn methode hier veranderen en het tot theologen brengen? Het waren herders. De komst van het volmaakte Lam, het zondoffer, moest komen tot de herder.
131 De herder kent zijn schapen beter dan wie ook. Er is niemand die een schaap kent als een herder, hij is er voor getraind. Hij weet ook wat voor soort voedsel zij moeten eten. Hij weet wat de schapen zouden eten en hij kent zijn schapen aan wat ze eten. Als u een schaap naar een trog zou zien gaan en hij begon varkensvoer te eten, dan zou u zeggen: "Doe die aaseter weg." Ziet u? Zo wist God waar Hij hen heen moest zenden.
132 Laten wij nu één van Jehova's grote herder-profeten vermelden om te bevestigen dat God in deze profeten onder het schaapsvel was. Let nu op. Wij zullen eerst Mozes noemen. Laten wij naar hem kijken. Zijn bediening zal ons Jehova tonen in Zijn herder-profeet. Nu, wij zullen er misschien maar één nemen gedurende ongeveer tien minuten, als wij tijd hebben. Wij kunnen er twee van hen nemen, maar misschien zal deze ene al voldoende zijn.
133 Mozes; Jehova ontvouwt Zich hier in deze herder-profeet. Er werden hem drie gaven gegeven om zijn bediening en roeping voor de oudsten van Israël en voor Farao te betuigen. Let nu op deze herder-profeet. Hij geeft altijd aan Zijn profeten het bovennatuurlijke teken, om te betuigen dat het God in hen was; want er kan geen tegenwoordigheid van God zijn zonder dat er bovennatuurlijke dingen geschieden. Nooit verscheen Jehova zonder dat het bovennatuurlijke Hem volgde. Het moet zo zijn. Dus Hij betuigt Zichzelf altijd dat Hij met deze profeten was, door te bevestigen waarvan zij profeteerden, of het overeenkomstig Zijn Woord was.
134 Het eerste teken dat Hij gaf aan deze profeet-herder (ziet u) was, dat zijn staf in een slang veranderde.
135 Het tweede was, dat zijn hand melaats werd.
136 Het derde was, dat hij water uit de Nijl in Egypte nam en het in bloed veranderde.
137 Hij gaf hem drie tekenen om aan Egypte te betuigen en ook aan Israël, dat hij Gods gesproken Woord was.
138 Bedenk nu, dat Mozes schepping in bestaan riep! Zo is het. Hij nam zand op, wierp het in de lucht en zei: "Laten er vlooien komen" en er kwamen vlooien. Hij zei: "Laten er vliegen komen" en er kwamen vliegen. "Laten er kikvorsen komen" en er kwamen kikvorsen. Hij bracht schepping in bestaan. Nu, een mens kan niet scheppen, maar het was om te beginnen de mens niet. Het was Jehova in Zijn profeet-herder! Amen!
139 Let op! Het derde teken dat Hij hem gaf, had geen betrekking op zijn bezigheid, noch had het betrekking op zijn persoon; zijn derde teken. Bedenk, de eerste twee tekenen hadden betrekking op hem, op hemzelf en zijn beroep. En zij waren de enige twee tekenen, waarvan de Bijbel zegt dat zij "een stem" hadden. Het andere teken had geen stem. Maar de twee tekenen die met zijn eigen persoon te maken hadden en met zijn volk, hadden stemmen. Maar het derde teken, en let nu op, dat derde teken werd gegeven tot een teken des doods: water dat in bloed veranderde. Als uw bloed in water zou veranderen, zou u sterven. En waar bloed is, vergoten bloed, is het een teken des doods; dat was het voor Farao. Het derde was het veranderen van het water van de Nijl in bloed, om door zijn Boodschap aan Farao te tonen dat onze God God is over de Nijl en boven de god van de Nijl. Hij is God over alles en Hij stond op het punt dood te brengen over dat volk. En dat was het teken van het bloed. O! Een direct teken des doods: bloed!
140 Maar de twee andere hadden stemmen van profetie. (Ik hoop dat u nu tussen de regels door leest wat ik zeg.) Maar de andere twee tekenen hadden stemmen van profetie voor Israël betreffende hun toekomst. (Nu, voor u was dat boven op de berg, niet lang geleden toen dat stuk rots in de lucht werd geworpen, ziet u?)
141 Hij zou de natuur gaan veranderen om deze voor hen te laten werken. Let op de paal, let op de slang, let op de Rode Zee en wat Hij ook deed, nu. Kijk naar die herdersstaf, die een weg voor hen maakte om door te gaan. Die staf die in de handen van de herder was, ging voorbij aan elk stukje theologie en al de dingen die de priesters hadden gezegd, en die herdersstaf leidde hen gewoon door elk onmogelijk ding (voor de mensen). Toen Farao probeerde te denken, dat "de watervallen uitbarsten in de bergen en het water uitgoten en het daardoor toen in bloed veranderde", toen liet God vuur uit de hemel regenen. En Hij liet hagel uit de hemel regenen en Hij liet luizen en alles op de aarde regenen.
142 Wat deed Hij? Door die herdersstaf, niet door een tekstboek. Niet door het idee van een theoloog, maar door een herdersstaf. Wij komen er dadelijk op terug; een herdersstaf. Hij deed het. Geen gebedenboek van een denominatie, maar een herdersstaf; een herdersstaf die zijn schapen leidde, die de weg zo duidelijk baande toen zij naar het beloofde Woord in het land gingen. Wat een mooie zaak is dat vandaag van de herdersstaf, vandaag, die Zijn schapen naar het beloofde land leidt; voorbijgaande aan alle theologie en al het andere van deze wereld en de dingen van de wereld, de denominaties en alles; de weg openend en bewijzend dat Zijn Woord de waarheid is; de herdersstaf, die voorop gaat.
143 En merk op, diezelfde herdersstaf, die de schapen leidde... Gelooft u dat? Hij leidde zeker de schapen, hij verloste hen uit Egypte met die staf in zijn hand. Wij zouden er veel meer over kunnen zeggen. Maar om de hoogtepunten aan te raken, hij leidde de schapen en zond oordeel over de verwerpers ervan! Diezelfde staf die een zegen werd voor de één, werd een vloek voor de anderen. Dezelfde wateren (van Noachs prediking) die hem redden, veroordeelden de wereld. Dezelfde staf die Israël leidde naar het beloofde land, veroordeelde diegenen die weigerden de profeet-herder te volgen. Dat is juist, het werd een oordeelsstaf.
De natuur; merk op hoe God in Zijn natuur spreekt. Als we maar tijd hadden. Ik schreef daar een aantekening over op: God sprekend in Zijn natuur. Wij hebben geen tijd om het te bewijzen.
144 Maar later bewijzend door de koperen slang op de schaapherdersstaf (waar hij deze slang omheen wikkelde in de woestijn) spreekt dit van waarachtige verzoening, die kwam voor ziekte en zonde.
145 Die staf zelf was in een slang veranderd voor Farao, en dezelfde Farao probeerde het na te doen door tovenaars. En dat doen de moderne Farao's van vandaag ook en de schijngelovigen, vleselijke nabootsers van de Boodschap proberen hetzelfde na te bootsen zonder te weten waar het vandaan komt; en werpen het in het een of ander denominationeel iets, terwijl het er zo vrij van is als de lucht van het opgesloten zijn. Zeker! Maar zij proberen na te bootsen, er een schijnvertoning van te maken.
146 Maar let op, deze zelfde herdersstaf at de andere slangen op. Waar waren die slangen? Zij waren roeden op de vloer en er werd maar één staf opgenomen. "Zowel hemel en aarde zullen voorbijgaan", zei Jezus, "maar Mijn woord niet." Het spreekt van waarachtige verzoening, die kwam voor de zonde.
147 Evenzo bood de toekomst van Israël aan... en daar waar ik sprak over Israël, nu in de toekomst... Daar werd hun bevrijding van de banden des doods aangeboden door een profeet-herder. Zij werden uit de slavernij gebracht door een profeet-herder met een staf. Ziet u? Het sprak van Israëls toekomstige Bevrijder, van dood en hel, door een Herder-Profeet waarover wij zullen spreken.
148 Nu, voor allen die... zoals wij weten, ontving niet geheel Israël het Woord van de profeet-herder, niet geheel Israël ontving het. Nu, let op, zij klaagden. Toen hij de wonderen verrichtte: "O, hij was een groot man", maar toen het op zijn Boodschap aan kwam: "dat was wat anders." Alle grote tekenen volgen een nieuwe boodschap die komt. Wij weten dat. In de woestijn klaagden zij en stierven bij duizenden. Werkelijk, er waren er maar twee van hen, die doorgingen, die gered werden uit tweeëneenhalf miljoen, twee uit de tweeëneenhalf miljoen.
149 U zegt: "Wat gebeurde er met hen?" Zij zijn eeuwig dood.
150 "Zij allen, broeder Branham?" Jezus zei het.
151 Zij zeiden: "Onze vaderen aten Manna in de woestijn en zij dronken uit de Rots."
152 Jezus zei: "En zij zijn, iedereen, dood." Eeuwig afgescheiden, zie, iedereen.
153 Merk op, zij klaagden over Gods voorbeschikte weg en dat was de reden dat zij stierven. (Nu, luister nauwlettend, mis deze laatste opmerkingen niet.) Zij klaagden! Wat deed hen sterven in de woestijn? Zij klaagden over Gods voorbeschikte weg: door een Boodschap van één man, een profeet, het leiderschap van één man. Vertel mij wanneer God ooit een groep gebruikte om te leiden. U zult het in de Bijbel niet vinden. Eén man, zij... Het Woord kwam tot Mozes!
154 Korach, wij allen weten dat hij zich verenigde en erover klaagde, dat God niet rechtvaardig was om zoiets te doen, om één man met de Boodschap te maken. Hij zei: "Wij zijn allen heilig. Waarom kunnen wij geen denominatie hebben? En waarom kunnen wij dit niet hebben... dit opzetten en dit doen en dat doen?"
155 God vertelde Mozes: "Scheid uzelf van hem af. Ik heb er genoeg van." En herinner u, Judas spreekt hetzelfde over de laatste dagen. Zo is het. "Zij vergingen door het tegenspreken van Korach." Wij weten ook wat er met Korach gebeurde, en met de rest die Gods Woord en Gods wijsheid over dat leiderschap van één man betwijfelden: ieder van hen kwam om.
156 Nu, wij willen God opmerken in de herder-profeet, Die Zijn toekomstplannen toonde in de volgende teken-stem. Nu, let op. Wij zien het daar, laten wij het nu gadeslaan in het volgende teken.
157 Let op, hij werd gezonden naar zijn broeders in slavernij, in banden, met een Boodschap van bevrijding, met een door God gegeven teken om zijn beweringen te staven. Israël ging in op zijn Boodschap, zij geloofden deze, ieder van hen, maar in de avondtijd... Zij gingen in op zijn wonderen, maar in de avondtijd toen hij zijn Boodschap bracht, was het anders. Allen die die Boodschap niet geloofden, stierven. Zo is het. Wat was de Boodschap? De Boodschap ging over het komende oordeel. In de avond, in de avondtijd ging God door het kamp van Israël om te zien of het volk de Boodschap van Zijn herder-profeet had geloofd; en allen, die deze niet hadden geloofd, kwamen om.
158 Let nu op. Wij gaan het binnen een paar ogenblikken overbrengen naar de grote Herder. Ziet u? Let op de bediening van de grote Herder-Profeet. Voor Zijn wonderen opende elke kerk zich en wilde Hem ontvangen. Zij wilden hun zieken genezen zien. Zij wilden dat er grote dingen gedaan werden. Zijn populariteit was groot. Maar toen de avondtijd kwam, een dag nadat Hij water in wijn veranderd had en duizenden brood had gegeven en Hij wonderen had volvoerd, zette Hij Zich neer en begon tot hen te spreken. En Hij zei tegen hen: "Ik en Mijn Vader zijn één." [Leeg gedeelte op de band – Vert] "Waarom zegt u: 'Toon ons de Vader'?"
159 "O, broeder! Maakt deze Man Zichzelf gelijk aan God?" Dat was teveel voor hun kerkelijk denken. Maar het was de waarheid. Hij was het! Ziet u? Maar toen zij dat deden, volgden velen Hem niet meer.
160 Toen wendde Hij Zich om en zei: "Tenzij u het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt u geen leven in u."
161 Wat denkt u, dat een knappe, intellectuele persoon zou hebben gedacht? Ik stel mij voor, dat de priesters die Hem in de tempel hadden gehad, zich erg geschaamd hebben dat ze Hem daar hadden. "Te denken, dat een man op zou staan en zoiets zou zeggen als 'tenzij u mensen Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt'." Zij zeiden: "Dit is een menselijke vampier, ziet u: "Eet Mijn vlees en drink..." Wel, het is een kannibaal. U weldenkende mensen zult weglopen bij zo'n krankzinnige als dat."
162 Hij verklaarde het nooit, Hij zei het gewoon! Hij deed het om hen te schokken, om Zijn schapen van de geiten te scheiden. Hij deed het om hen kwijt te raken. En toen wilde niemand meer met Hem samenwerken. Zij hadden geen samenwerking meer van toen af aan. Ziet u?
163 Merk op, in de avondtijd ging God door de kampen en zag wie geloofd hadden. En Hij deed hetzelfde in de dagen van de grote Herder. Let op de bediening van de grote Herder, maar merk dit op, voor de gelovigen van Zijn Boodschap, maar niet... Deze Avondboodschap wilden zij niet geloven. Zij wilden niet geloven dat Hij God was. Zij wilden Hem tot een aardige man maken. Zij wilden Hem tot profeet maken. Hij was een aardige man en hij was een Profeet, maar Hij was meer dan dat. Dit is de gewone leer vandaag: "Hij is gewoon een goed mens, Hij was een Profeet." Hij was niets minder dan Immanuël! Hij was God gemanifesteerd in Jezus Christus, Zijn Zoon, Hem en de Vader één makend. Dat is alles wat Hij kon zijn.
164 Zacharia 14:7, misschien kan ik dit zeggen, spreekt over de Avondlichten en de Boodschap opnieuw in de eindtijd. Hebt u dat opgemerkt? Zovelen als Mozes volgden, hadden de Vuurkolom gezien, die hem op de berg Sinaï identificeerde. Hij had ervan getuigd en gesproken, over deze Vuurkolom die in een bosje was en hem deze Boodschap had verteld. Velen van hen wilden het niet geloven. Maar zovelen hem uit Egypte gevolgd waren (opgekomen uit de wereld en die de zee der afscheiding overgestoken waren en de woestijn ingegaan waren) zagen dezelfde Vuurkolom (waar hij van sprak) betuigend dat die herder-profeet de herder van de schapen was. Zij zagen Hem en velen van hen geloofden Hem nog niet, nadat zij Hem gezien hadden.
165 Let op hoe de nooit veranderende God, de grote Herder-Profeet, opnieuw diegenen die bij Hem en bij Zijn bediening bleven, meenam naar de Olijfberg; de grote Herder-Profeet, Degene waarvan wij spreken, Jezus. Zij zagen en hoorden de Vader (dezelfde Vuurkolom) Hem betuigen, die Mozes betuigde.
166 Dezelfde God waarvan Mozes sprak, kwam over Mozes en bewees door een Vuurkolom, dat Hij Jehova was Die Mozes leidde. God was in Zijn herder-profeet.
167 Hier neemt Hij de andere herder-Profeet, de grote Profeet, het ware Schaap, Jezus, en kiest drie mannen uit en neemt hen mee naar de top van de Olijfberg en betuigt daar Jezus. En Hij zonderde Hem van alle andere mensen af en zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem!" En toen zij opzagen, zagen zij niemand dan Jezus alleen. Zo is het. Hij was de Ene. Nu, daarmee is het klaar wat mij betreft. Ziet u?
168 [Blanco gedeelte op de band – Vert] ... De Shekina [Blanco gedeelte op de band – Vert] ... gezicht. Mozes was in de tegenwoordigheid van de Shekina op de berg Sinaï. Het veranderde zijn gelaat. Toen hij naar beneden kwam, moest hij een bedekking over zijn gezicht doen, de herder-profeet Mozes; die Jehova was voor een gedeelte, slechts een gedeelte, zijn gezicht. Hij had het Woord in zijn mond.
169 Maar merk op wat er gebeurde toen de grote Herder in de tegenwoordigheid van de Shekina was. Wat veroorzaakte dat? Het veranderde Zijn hele gelaatsuitdrukking, Hij was niet alleen maar een deel van God, Hij was alles van God. Hij was Immanuël. Waarom moesten het herders zijn?
170 Kijk! Zie nu hoe God Almachtig Zichzelf hier uitbeeldt in Mozes, de herder-profeet. Let op hoe God Zichzelf bekend maakte. (Dit is mijn laatste opmerking.) Zie hem daar staan, gezalfd in de tegenwoordigheid van de Vuurkolom! Niemand anders op de berg dan Mozes en Jehova. Amen! Amen betekent: "Zo zij het."
171 Let op! "Steek uw hand in uw boezem!" Maar let nu op dit tweede teken met een stem. "Steek uw hand in uw boezem." Wij hebben geen reden om te geloven dat Mozes links was, dus moest hij zijn rechterhand in zijn boezem hebben gestoken, omdat de meeste mensen rechts zijn. Hij stak zijn rechterhand... Let nu op! Wat een beeld zien wij hier van Jehova in Mozes, de herder-profeet! Mozes, die God vertegenwoordigde, omdat God in Mozes was. Zie hem zijn hand in zijn boezem steken. Wat een teken!
172 Nu, daar staat hij, terwijl hij zijn rechterhand over zijn hart houdt (staande op deze wijze) waar de verborgen geheimen van de verlossing waren verborgen sinds de grondlegging der wereld. Hier ziet u waarom het herders moesten zijn. Jezus is Gods rechterhand; dat weten wij allen. Daar is Mozes die Hem precies uitbeeldt. Hij hield de geheimen van de Vader en heeft ze ons laten zien. Merk op en zie hoe hij zijn rechterhand terugtrekt en deze geslagen is met een dodelijke melaatsheid. Het toonde aan wat God zou doen met Zijn rechterhand. Let op, melaatsheid kan niet genezen worden. En merk opnieuw op, dat het geen gewone melaatsheid was, het was in zijn laatste stadium, wit als sneeuw; zijn hand was geslagen met een verschrikkelijke zaak. Hoe moet Mozes zich gevoeld hebben toen hij zijn rechterhand van over zijn hart wegtrok uit zijn boezem, en zijn hand met melaatsheid geslagen was! Melaatsheid symboliseert zonde, is ongeneeslijk en speciaal in het laatste stadium.
173 En broeders, daarin was de wereld toen God Zijn Rechterhand vanuit Zijn boezem trok! De wereld was getroffen door een dodelijke melaatsheid en er was helemaal geen genezing meer voor. Zo is het vanavond, omdat zij het geneesmiddel niet willen ontvangen. Het geneesmiddel werd klaargemaakt op Golgotha, maar de mensen willen het een of ander door mensen gemaakte recept in plaats van Gods recept voor de zonde.
174 Merk op, dat het nooit langzamerhand komt zoals het met melaatsheid gaat maar er plotseling was. Toen hij zijn rechterhand eruit trok, was deze geslagen, vol van melaatsheid. Let op wat God zei: "Nu, u zult niet langzamerhand in de zonde wegdrijven; maar ten dage, dat u daarvan eet, op die dag sterft u." Zo is het: "Ten dage dat gij ervan eet."
175 Let op, het was de profeet-herder, die zichzelf sloeg. Hij deed op bevel van God zijn eigen hand in zijn boezem, en trok deze eruit, geslagen met melaatsheid. De profeet-herder deed het zelf. En de grote Profeet-Herder, Jezus, deed het Zelf: "Ik leg Mijn leven af, niemand neemt het van Mij, Ik doe het uit Mijzelf." Hij was de grote Herder, de grote Profeet-Herder. "Niemand neemt het van Mij. Ik doe het uit Mijzelf." Merk op, dat het niet langzamerhand kwam, het kwam in een ogenblik. De grote Herder Zelf, nam onze schuld en sloeg Zichzelf, nam onze zonden en legde ze op Zichzelf. Geen wonder, dat de dichter schreef:
Temidden van smeltende rotsen en verduisterende luchten
Boog mijn Redder Zijn hoofd en stierf;
Het zich openende voorhangsel openbaarde de weg
Naar 's hemels vreugde en eindeloze dageraad.
176 Dat geheim was al deze jaren in Gods boezem geweest, bedenk door Zijn Rechterhand, Jezus. De grote Herder nam onze schuld op Zich. Jesaja 53:6 zei: "Hij werd om onze overtredingen verwond. Hij werd voor onze ongerechtigheid verbrijzeld. De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem. En door Zijn striemen zijn wij genezen." Het geheim van Gods genezing lag in de boezem van Jezus Christus, onze God. Hij was aan de rechterhand van God, dat is het enige schaap dat in Zijn boezem het geheim behield. Dat is de reden waarom de voorafschaduwingen ervan altijd een schaap moesten zijn! De eerste was een schaap, de laatste was een Schaap. Dat is de reden waarom het tot een herder moest komen, deze weet hoe voor Zijn schapen te zorgen. Begrijpt u het? Bemerk: "Hij werd om onze overtredingen verwond, verbrijzeld voor onze ongerechtigheid, de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem."
177 Merk op, het kwam snel; en het ging snel weg, zodra de rechterhand voor de tweede keer uit zijn boezem getrokken werd. De dodelijke ziekte was verdwenen, toen hij zijn rechterhand er voor de tweede keer uittrok. En de grote Herder, de Schaap-Profeet, toen Hij zei... Aan het kruis van Golgotha, toen Hij de straf voor de zonde van ons allen had betaald, zei Hij: "Het is volbracht!" De zonde was voorbij, de straf was betaald, de schulden waren vereffend! Het duurde geen jaar meer, of... [Leeg gedeelte op de band – Vert] tot het tenslotte in de dagen van de een of andere hervormer of zoiets kwam; het was toen op dat moment voleindigd!
178 De zonde kwam in een ogenblik, door overtreding van Gods Wet, door het breken van één Woord. Vanavond, mijn broeders, hangt uw ziel boven de hel aan een ketting. En die ketting is niet de een of andere theologische seminarieleer, die ketting is niet de een of andere denominatie of geloofsbelijdenis waarbij u leeft, die ketting is Gods Woord! Jezus gaf aan het menselijk ras Zijn Woord om bij te leven en Eva brak slechts één kleine schakel ervan. En elke ketting is niet sterker dan de zwakste schakel. Als u er één Woord uit neemt... Dat was in het begin van het Boek.
Jezus kwam in het midden van het Boek, en zei: "De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij elk Woord dat uit de mond van God voortkomt." Dat was het midden van het Boek.
Aan het eind van het Boek zei Hij: "Wie er één Woord vanaf zal nemen (één Woord verkeerd verklaren), één Woord hier uit nemen, zijn deel zal Ik uit het boek des levens nemen." U passeert boven de hel, hangend aan het Woord van God. Laat niet iemand iets in u persen, dat niet ZO SPREEKT DE HERE is.
179 O, ik zie... Wel, zij zeggen: "Zeker, wij hebben alles gedaan. Alles hebben wij gedaan!" Dat hebben misschien de hogepriesters en die anderen gedacht in de dagen van de grote Herder. Dat dacht Eva ook. Dat vertelde Satan haar. "Zeker zal God dat niet doen." Maar Hij deed het, omdat Hij gezegd had dat Hij het zou doen. En dat is de reden waarom Hij het vandaag weer zal doen.
180 Geen wonder, daar Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, waarin acht zielen door het water heen werden gered, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Zie, zeer weinigen. "Want eng is de poort en smal is de weg, die tot leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden." Zo is het. "Want breed is de weg, die tot het verderf leidt en velen zullen daarop wandelen."
181 Toen de grote Herder werd geslagen, de grote Schaap-Profeet, toen Hij daar geslagen werd, zei Hij: "Het is volbracht!" En in dat ogenblik, zodra deze Herder geslagen werd, was het voorbij. Zonde heeft afgedaan, er was geen zonde meer. Zij waren schoon, de straf was betaald. Voor de gelovigen, wier namen in het boek des levens waren geschreven, voorbestemd van vóór de grondlegging der wereld, was het volbracht in diezelfde minuut, dat Jezus zei dat het volbracht was. Hij, die grote Herder, was voor Zijn schapen gekomen. Het was volbracht, Gods Rechterhand werd uit Zijn boezem getrokken, geslagen. Toen trok Hij deze op Pasen terug (amen), bracht hem weer aan Zijn boezem en breidde hem uit tot u en mij, in de vorm van Zijn Woord, om ons terug te verlossen tot de oorspronkelijke hof, waaruit de zonde ons weggenomen had. Het verborgen geheim van Zijn groot hart werd geopenbaard door een Profeet-Herder. Het werd geopenbaard door een Herder, Profeet-Herder.
182 Geen wonder dat de bergen sprongen en juichten op die dag. Geen wonder dat de zon zijn aangezicht verborg en schreeuwde van vreugde. Geen wonder dat de hele natuur losbrak; de wind schudde de bomen totdat zij schudden en beefden en zich verheugden en sprongen. Zij zagen de Profeet-Herder, op de berg, elke naam in het boek des levens verlossend. En zij zagen dat hun eigen natuur verlost was! Zij schreeuwden en sprongen. En de wereld beleefde een aardbeving. En de bergen scheurden en de rotsen vielen uit. En de zon ging onder. En van alles vond plaats. Zoals in elke samenkomst, als de Herder aan u openbaart dat "het volbracht" is.
183 Ik heb tijden van springen en tijden van vreugde gezien, maar er werd niemand verwond. De bergen luidden het uit en de zon ging onder en van alles vond plaats, maar er werd niemand verwond. Ik heb samenkomsten gezien waar de kracht van God aan de mensen geopenbaard werd, zodat zij "vrij waren van de wereld en de dingen van de wereld" en de vreugde van de Here de samenkomst vulde. Zij stonden te schreeuwen en te wenen en te juichen op hoge toon vanwege de heerlijkheid van God. Ik zag nooit iets onordelijks, zij waren altijd precies in de orde, omdat zij herkend hadden, dat hun naam geschreven was in het boek des levens vóór de grondlegging der wereld. De grote Profeet-Herder had hun de Boodschap gebracht en zij waren bevrijd; de Profeet-Herder. Het doet er niet toe wat de andere kerkelijke groepen erover zeiden, zij wisten wat er gebeurd was. Precies als die herders toen, wisten zij wat er plaats gevonden had.
184 Niemand heeft het recht om achter de gewijde lessenaar te gaan staan om het Woord te prediken tenzij hij, zoals Mozes, God Zelf ontmoette, op gronden waar geen theoloog het weg kan verklaren. Mozes was daar. Ongeacht of Israëls boodschappers zeiden: "O, het was nonsens, u hebt u gewoon verbeeld dat u dit zag; het is nonsens", u zou dat niet van hem weg kunnen nemen, hij wist het. Hij was daar! Hij was degene met wie het gebeurde! En niemand met een theologische graad of doctorsgraad heeft het recht achter de preekstoel de Boodschap van Jezus Christus te verkondigen tenzij hij eerst God ontmoette van aangezicht tot aangezicht in de Vuurkolom. Hij heeft geen recht om zichzelf een boodschapper te noemen, omdat al de theologen ter wereld dat niet van u weg zouden kunnen verklaren. Het gebeurde met u! U was daar, u weet ervan. Wat iemand anders ook zegt of hoezeer zij ook kunnen zeggen: "De dagen zijn voorbij, het is niet zo" u weet dat het gebeurde met u en het is overeenkomstig het Woord.
185 Ja, dat is de reden waarom Mozes wist dat deze stem, die tot hem gesproken had, een Woord-stem was. Hij wist dat God aan Abraham verteld had: "Uw zaad zal daar vierhonderd jaar verblijven, maar Ik zal hen bevrijden." En hij wist dat de vierhonderd jaar voorbij waren en dat hij werd geroepen om het te doen.
186 Mannen en vrouwen, God beloofde in deze laatste dagen dat Hij Zijn Geest zou uitgieten op alle vlees. Hij beloofde dat Hij de doop met de Heilige Geest zou zenden en dat Hij een bruid zou roepen zonder vlek of rimpel. Hij beloofde het te doen, Hij zal het doen. Luister niet naar deze huurling-herders die u zullen doen verdwalen. De Heilige Geest is de Herder om u met schapenvoedsel uit dit Woord te voeden. Het komt altijd door de Herder. Hij is onze Herder. Luistert naar Hem, u bent de schapen van Zijn kudde; als u het bent, hoort u Zíjn stem. Niet wat iemand anders zegt, u hoort naar wat Híj zegt. U weet niets over een vreemde stem.
187 O my, luister naar de machtige Herder-Profeet, Die weer aan hen verklaard en geïntroduceerd wordt. Johannes, toen hij daar in de rivier de Jordaan stond, kijk wat hij zei. Hij stond daar te prediken: "Het uur is nabij..."
188 Merk op, dat Johannes de zoon van een priester was. Zij volgden altijd de lijn van hun vader, dat is de wijze waarop wij onze namen kregen. Wat zij ook deden, zij noemden hen zo. En Johannes werd verondersteld een priester te zijn, evenals zijn vader.
189 U weet, dat deze moeder, nadat zij zwanger geworden was, nadat de engel des Heren zijn vader Zacharias ontmoet had en hij naar huis ging naar Elizabeth... Zij was al zes maanden in verwachting, maar zij had nog geen leven, zij was bevreesd, omdat de baby zich nog niet bewogen had. Dat was abnormaal.
190 En de Heilige Geest, de engel des Heren, verscheen aan Maria en vertelde haar dat zij "een baby zou gaan krijgen zonder een man te bekennen" en vertelde haar over de toestand van Elizabeth.
191 Zij ging naar de heuvels van Judea om het aan Elizabeth te vertellen. En toen zij Elizabeth ontmoette, vertelde zij haar dat zij "moeder zou gaan worden". En zij kon het niet begrijpen "omdat zij geen man bekend had". Maar zij zei: "De Heilige Geest overschaduwde mij en zei dat dit Heilige, dat uit mij geboren zal worden, de 'Zoon van God' genaamd zal worden en ik zal Zijn Naam 'Jezus' noemen." En de eerste keer dat de naam Jezus ooit uitgesproken werd met een menselijke lip, sprong een kleine, dode baby, in de schoot van zijn moeder op van vreugde en juichte; sprong op in de schoot van een moeder terwijl hij eerder nog geen leven had ontvangen.
192 De Naam van Jezus Christus sprak leven in een dode baby. Wat zou het dan moeten doen in een gemeente, die beweert wederomgeboren te zijn?
193 En wij zitten even zuur te kijken als de bulten op een augurk, en laten zulke dingen doorgaan. En wij zijn bang om op te staan en van onze overtuiging getuigenis af te leggen en al deze onzin te veroordelen, Jezus Christus Dezelfde te maken gisteren, heden en voor immer. Het is kersttijd, houd op met dat Sinterklaasgedoe, weg met al die commerciële onzin. Waar hoorde u ooit in de Bijbel over Sinterklaas? Het is een Roomse mythe, er is helemaal niets van aan, het bestaat niet eens. Leer uw kinderen zulke onzin niet. Als u uw kind op zekere dag zou moeten vertellen dat het allemaal verzonnen is, dan hebt u gelogen tegen uw kind. En het zal schade doen aan uw getuigenis over Jezus Christus. Hij zal zeggen: "Misschien is het daarmee hetzelfde." Plaats Jezus Christus, de grote Herder-Profeet in het kerstfeest weer waar Hij behoort.
194 Merk op, luister naar deze profeet, Johannes, zoals hij daar staat. Wij weten allen, dat hij een grote herderprofeet was. Nu, hij had een boodschap, de engel wist dat hij Jezus zou gaan introduceren.
195 Hij kon niet naar de een of andere bijbelschool gaan. Zij zouden zeggen: "Nu, u weet, dat dr. Zus-en-zo precies de man is om de plaats in te nemen. U moet hem introduceren. En u weet, dat slechts..." Zie, hij kon niet vermengd worden met mensen.
196 Op de leeftijd van negen jaar, zo wordt ons verteld, ging hij de woestijn in om zich toe te bereiden voor God. Daar komen de herders vandaan. Merk op, dat zijn boodschap niet was als die van een theoloog, met wat grote, prachtige woorden van de een of andere graad. Hij zei: "O, gij generatie van slangen." Hij zei tegen godsdienstige mannen: "Gij adderengebroed." Dat had hij in de woestijn gezien, hij had de slang gezien. Het gemeenste dat hij kon vinden, was een slang, en hij noemde die priesters en geestelijken en theologen van die dag "adderengebroed". Hij zei: "Wie heeft jullie een wenk gegeven om de komende toorn te ontvlieden? Begin niet te zeggen: 'Wij behoren hierbij en wij behoren daarbij', want ik zeg u, dat God bij machte is om uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken." Stenen had hij in de woestijn gezien. "Ook is de bijl al aan de wortel van de boom gelegd." Dat had hij gezien: slangen, bomen, woestijn. En zie, dat was zijn boodschap. Hij kende de grote, gezwollen woorden van de een of andere grote doctor in de godgeleerdheid niet (zij konden het helemaal wegredeneren), hij predikte gewoon precies volgens de lijn van de natuur.
197 Dat laten wij hier zien: de herdersstaf, de herder, de schapen, de lijn van de natuur.
198 Wat deed hij? Hij had een groot ding te doen, hij was degene die de Messias zou kennen. Hij zei: "Ik zeg: 'Hij staat hier nu onder u, en u kent Hem niet, omdat uw theologie u zo gebonden heeft, dat u niet weet waar u aan toe bent.'"
199 Op zekere dag kwam Jezus er aan wandelen en hij zei: "Zie, daar komt het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt." Het Lam! Halleluja! De ware Verzoening! Daar komt wat elk schaap vanaf de Hof van Eden heeft getypeerd: een gewone man lopend naar de rivier.
200 Zij zeiden: "Johannes, hoe wist u het? Ik zag geen enkel verschil."
201 "Maar ik geef getuigenis, dat ik de Geest van God zag neerdalen als een Duif en een stem zei: 'Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.'"
202 Let op de Duif en het Lam. Zie? Ja. Wat als het geweest was...? Wat als het zoiets geweest was als...? Wat als daar een wolf gestaan had? Wel, dat Lam zou niet hebben kunnen gaan op... of die Duif... God symboliseert Zichzelf als een duif, de zachtzinnigste van alle vogels des hemels; Zijn Zoon als een schaap, het zachtmoedigste van alle dieren op aarde. Zie, de reine vogel van de hemelen, geen kraai; geen gier, maar een duif. Geen varken, maar een lam. Elke andere natuur zou er niet bij gepast hebben.
203 En let op, toen de Duif op het Lam kwam, leidde Deze Hem. Niet zoals Hij wilde, maar zoals de Vader Hem zou leiden. Dat is de wijze waarop het vandaag met een echt lam gaat. O, kersttijd-schapen, weet u niet dat God alleen maar leidt door Zijn Woord? Dat is Zijn staf.
204 Merk op, dat niets zou hebben plaats gevonden, maar Johannes zei: "De rest van hen zag het niet, maar ik geef getuigenis dat ik het zag." Introducerend: "Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt."
205 Mag ik nu mijn kerstboodschap introduceren, terwijl ik sluit: "Jezus Christus, Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer." Het is hetzelfde Lam. Hij is evenzeer vandaag het Lam als dat Hij het toen was. Hij is evenzeer hier als dat Hij daar was, want Zijn Woord is hetzelfde. "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden." Dat is precies wat Hij zei. Hij verandert nooit; Hij is God, het Woord. Hij verandert nooit, Hij geeft nog steeds eerst Zijn schapenschapenvoedsel aan Zijn schapen en voedt ze door Zijn Herder-Profeet. Niet aan theologen, maar aan Zijn schapen.
206 Zij zouden het niet... Hoe kunnen die anderen het eten? Maar de wijzen... Merk hier op. Maar de wijzen en intellectuelen, goed opgeleiden van de wereld, willen nog steeds zeggen dat er een Sinterklaas is. En er is allerlei fantasie en dergelijke dat zij aanbidden, omdat zij Hem niet willen accepteren, het Woord; omdat het in hun denominaties niet naar hun smaak is, de huurling-herders van deze dagen. De huurlingen van de geloofsbelijdenis, die u willen verenigen onder één geit, geloof het niet! Zij zullen u naar de slachtplaats leiden. Hoor naar de grote herder die negentienhonderd jaar geleden deze maand geboren werd; eens kwam ginds daarbuiten Zijn Boodschap tot de ware herders, die wisten hoe zij voor schapen moesten zorgen.
207 Let op. Zij verlangen het nog steeds. Zij willen deze Boodschap vandaag niet aannemen, precies zoals toen, omdat het niet voldoet aan hun kerkelijke smaak. Zij draaien om het Woord heen en maken het passend voor hun organisatie en zij willen het Woord niet prediken. Zij willen het niet! Zij zeggen: "Wel, dat was voor de dagen der apostelen, het betekent dit niet." Hij bedoelt precies wat Hij zegt. Er is niemand nodig om het voor hen uit te leggen.
208 Laten wij nu in dit uur onze hoofden buigen en onze harten naar het stof der aarde, en ons heel snel haasten naar een kribbe om het licht te zien en te ontvangen, dat dit Woord brengt door de Herder, de grote Profeet-Herder, Jezus Christus, de Zoon van God. Ik sprak lang met u. Ik mag dan mijn woorden niet zo plaatsen als een geestelijke zou moeten, ik probeer dat ook niet. Ik probeer te spreken precies zoals Hij het mij geeft.
209 Maar ziet u waarom het herders moesten zijn? De anderen waren zo opgeleid in een andere gedachte, dat zij het niet wilden ontvangen. En vandaag hebben wij allerlei soorten opzieners, districtsmannen, bisschoppen, priesters, kardinalen, pausen, van alles in de wereld, die proberen ons te leiden. Maar God gaf ons een Herder en die Herder is de Heilige Geest.
210 Luister nu naar mij. "Als Hij..." (Niet een gedachte, Hij is een persoonlijk voornaamwoord.) "Als Hij, de Heilige Geest, gekomen is (de Geest der Waarheid) zal Hij deze dingen aan u openbaren, die Ik tot u gesproken heb, en zal u de komende dingen tonen." Dat is de grote Herder. Dat is de Herder Die Jezus naliet, en de Heilige Geest schreef de Bijbel. De Bijbel zegt het: "Mannen van ouds, gedreven door de Heilige Geest, schreven het Woord." Nu, zou de Heilige Geest u naar een geloofsbelijdenis kunnen trekken? Zou Hij u naar iets kunnen trekken dat dit Woord niet zegt? Wel, dat zou totaal onmogelijk zijn. De Heilige Geest zou een leugenaar zijn als Hij zei: "Dit moet je doen" en Zich dan omdraaien en zeggen: "Nee, het was een fout, u doet wat de kerk zegt dat u moet doen."
211 Als u naar iets geluisterd hebt en een ander heeft u weggetrokken van de echte, ware Herder, die u naar het Woord zal leiden, de Heilige Geest, en u hebt niet de ervaring en u hebt niet het getuigenis van de Heilige Geest in uw leven, waar zonder...
212 God is één. God is de Enige Die eeuwig leven heeft en Hij is het eeuwige leven. En alles wat een begin had, heeft een eind. En als u gewoon een lid van de kerk bent, had het een begin. Maar het Woord van God heeft geen begin. God heeft geen... Als u uit God geboren bent, bent u uit het Woord geboren, dan wordt u een zoon van God en uw naam werd geplaatst in het boek des levens van het Lam vóór de grondlegging der wereld. En u, de kleur van uw haar, de kleur van uw ogen, uw gestalte, God zag u vóór de grondlegging der wereld. En Hij zag u, een menselijk wezen, zoals u bent. En al zouden er nog een miljoen jaren komen, er is niets dat u kan weerhouden om terug te komen tot dat volmaakte beeld, dat God voor u in het begin ordineerde. "Mijn schapen horen Mijn stem, een vreemde zullen zij niet volgen."
213 En als u dat eeuwig leven vanavond niet aangenomen hebt en u ziet op een verzonnen verhaal van een kleine baby die in een kribbe ligt met een groep wijze mannen eromheen; gelooft zulke dingen toch niet. En als u probeert te denken: "Wel, ik zal goed zijn. En ik zal dit doen. En ik zal mij bij de kerk voegen. En dat is alles wat ik hoef te doen", dan bent u verloren. Als u geen eeuwig leven hebt gekregen, hoe zult u dan voor altijd leven?
214 U kunt een graankorrel nemen, het kan mij niet schelen hoe volmaakt hij eruit ziet. De wetenschap heeft er één gemaakt, die u open kunt snijden: hij heeft hetzelfde soort vocht, hetzelfde soort hart, dezelfde stoffen, die het graan dat op het veld groeit, heeft; precies hetzelfde. U zou ze in het laboratorium kunnen plaatsen en u kunt de een niet van de ander onderscheiden; het ene zal tot net zo'n goed brood worden als het andere, hetzelfde soort graanvlokken geven. Maar de enige manier waarop u ze kunt onderscheiden, is door ze te begraven. Degene, die door mensen gemaakt is, blijft daar, verrot en komt nooit meer op. Maar degene die God maakte, heeft een kiem van leven; die leeft opnieuw.
215 U zou een Christen kunnen nadoen, u zou als een Christen naar een kerk kunnen gaan, u zou als een Christen uw naam in het boek kunnen plaatsen, u zou u als een Christen bij een denominatie kunnen voegen, dat zou allemaal in orde zijn, maar tenzij dat eeuwige leven in u is, waar die Goede Herder Zijn leven voor gaf, om af te scheiden... Toen God neerkwam op Pinksteren, kwam Hij neer in een vuurbal zoals Hij deed op de berg Sinaï, zoals Hij deed bij de eerste herder, Mozes. En toen Hij neerkwam, verdeelde Hij Zichzelf in tongen van vuur, die zich neerzetten op elk van hen. Het was God, Die Zichzelf verdeelde in Zijn volk. En tenzij u dat ontvangen hebt, waarvan Petrus zei: "Het is voor u en voor uw kinderen, en voor hen die verre zijn."
216 Vrienden, luistert niet naar enige theologische mythe, wordt wederomgeboren. En als u dat bent, is die Geest Die in u is, een deel van God en getuigt van elk Woord van God, dat het de Waarheid is. Als u die ervaring niet gehad hebt, laten wij ons dan nu haasten naar de kribbe, het Woord. Laten wij ons haasten naar de Bijbel, weg van deze gedecoreerde kerken met hun theologische bewoordingen, naar een echte kribbe, naar Gods Woord, waar de Messias wordt bekend gemaakt.
Laten wij, met onze hoofden gebogen, bidden:
217 Dierbare God, dat is alles wat ik op deze tijd weet te zeggen. Wij naderen kerstmis, de straten zijn gevuld met mannen en vrouwen, jongens en meisjes, duwend, dringend, proberend een cadeau te kopen om terug te geven aan iemand die hun eveneens iets zal geven. Veel mensen die zich Christenen noemen, zijn buiten op straat om sigaretten en sterke drank te kopen als kerstcadeau. God, het ziet eruit of ze het regelrecht in Uw gezicht terugwerpen, door hun kinderen de een of andere verzonnen, roomse, heidense theologie van een Sinterklaas te leren, de een of andere mythe die gemakkelijk door de wereld wordt aangenomen, en zij wijzen de ware Christus van kerstmis, het ware Lam, af.
218 God, ik bid vanavond, dat terwijl wij onze hoofden hebben gekeerd naar het stof, waaruit U ons voortbracht... U vertelde Abraham eens, de grote profeet-herder: "Ga naar buiten Abraham, en tel de zandkorrels die aan het strand zijn."
219 En hij gaf als antwoord: "Zij zijn ontelbaar, ik kan ze niet tellen."
220 Toen zei U: "Zie op naar de hemelen en tel de sterren." En hij wist dat dit onmogelijk was. En U zei tegen hem: "Zo zal uw zaad zijn." Wij kijken naar die boodschap van die herder-profeet, "vanuit het stof der aarde tot de sterren des hemels", dat ofschoon er dood is in onze sterfelijke lichamen om ons naar het stof te brengen, er een leven is dat ons kan opwekken tot de sterren.
221 Zoals U zei tegen Uw grote profeet Daniël: "En zij die hun God kennen, zullen in de laatste dagen heldendaden doen. En zij die velen tot gerechtigheid hebben gebracht, zullen schijnen als de sterren voor eeuwig en altoos."
222 Here God, grote Schepper, Die zo gewillig was om naar de aarde te komen in de vorm van Jezus, om de mensen te laten weten Wie God was. En U was de Enige Die de straf van de dood kon nemen, geen engel, geen vervanger kon het doen. U was de Enige Die de straf vaststelde en U alleen kon deze straf rechtvaardig wegnemen. En daar U Geest bent, kon U niet sterven. Maar U werd vleesgemaakt, zodat U kon sterven; en U werd een Lam, zodat U de zonde van Uw verlosten weg kon nemen, die U moest verlossen door Uw eigen bloed.
223 O, het verhaal is zo groot, Here, dat het over de hoofden van zovelen gaat. Te bedenken: "De kleine Jehova, liggende in een kribbe; Hij moest leven als een baby. De kleine Jehova werd geboren in een stal. De kleine Jehova, spelend met kinderen op straat. De kleine Jehova als tiener. De kleine Jehova als schooljongen. En Jehova de Machtige." U nam al deze plaatsen in. "En dan Jehova, het Lam, Jehova, de Profeet." En U werd dit alles, opdat U de straf van de zonde zou kunnen dragen om ons eeuwig leven te geven.
224 Vergeef ons, o God, ons arme, onwaardige schepselen van deze wereld. Wij worden vanavond vernederd, Here, als wij lezen wat U voor ons hebt gedaan terwijl wij zo weinig terug hebben gedaan. Hoe U kwam in de dagen van grote godsdienstige leiders! Hoe U gewillig was om op te staan en het Woord van de Vader te reflecteren! Hoe U geen compromis sloot met hun theorieën. En vandaag lijkt het alsof er niet één is, die wil standhouden en het Woord nog steeds 'het Woord' wil noemen en geen compromis sluiten. Wij bidden, God, dat U ons vergeving schenkt voor deze dingen die wij zo verwaarloosd hebben. En geef ons vanavond in onze harten, als wij deze aan U geven tot kribbe. En wij weten dat elke keer dat de gekruisigde Christus aangenomen wordt, er een nieuwe geboorte is, er een pasgeboren schaap is, er gezang in de hemel is door de engelen. Over één zondaar die zich bekeert, zingen de engelen weer.
225 Wij bidden God, dat als er hier vanavond enigen zijn, die U niet kennen als de ware Gave van God als persoonlijke Verlosser, niet alleen maar door verstandelijk begrip, maar door een nieuwe geboorte (geboren zijnde door Uw Geest), mogen zij het dan juist nu ontvangen, Here, met onze hoofden gebogen. En als er iemand zou zijn, Here, die dit niet gedaan heeft, mogen hun harten dan nu vreugde ontvangen en vinden, zoals de herders vanouds, in de kribbe van hun hart, het Woord, de Messias, Die aan hen betuigd zal worden als de Heilige Geest, de grote Herder van de dag. Wij vragen dit in Jezus' Naam.
226 En terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, en ik vertrouw dat ook onze harten gebogen zijn, zou u, mijn dierbare broeder, hoewel u een lid van de kerk bent... En ik hoop dat ik u niet gekwetst heb door te zeggen wat ik gezegd heb. Het is in orde om tot een kerk te behoren, wij moeten dat doen, maar o, broeder, neem dat alleen niet aan, u moet wederomgeboren worden. Dat zei de grote Profeet-Herder: "U moet wederomgeboren worden." Hij zei dat tegen een godgeleerde: "U moet wederomgeboren worden."
227 En als u wederomgeboren bent, is het niet alleen omdat u gelooft. Zij zeggen: "U bent geboren als u gelooft."
228 Maar de Bijbel zegt: "De duivel gelooft ook." Nu, let op, dat is het niet, het is een ervaring.
229 U zegt: "Wel, ik heb een goed leven geleefd."
230 Dat hadden de apostelen ook, maar zij waren niet wederomgeboren totdat zij de Heilige Geest ontvingen. Zij waren zelfs niet bekeerd, totdat zij de Heilige Geest hadden ontvangen. Herinnert u zich de avond vóór het verraad... of bij het verraad, net voordat het verraad plaats vond? Jezus zei tegen Simon Petrus: "Als gij eenmaal bekeerd zult zijn, versterk dan uw broeders..." En Petrus was Hem gevolgd gedurende drieëneenhalf jaar en had duivelen uitgeworpen en zieken genezen, had het Evangelie gepredikt en was toch (volgens het Woord) nog niet eens bekeerd.
231 Zou u dat soort Boodschapper vanavond in uw hart willen? Als u dat werkelijk wilt... Het maakt geen verschil uit wat iemand anders zegt. Het is waar, broeder, zuster. Ik weet, dat het waar is. Zou u, terwijl ieder hoofd gebogen is en ieder oog gesloten, niet voor mij, ik ben gewoon een mens, uw broeder, maar voor Christus uw hand willen opsteken en zeggen: "Ik geloof dat. En ik wil werkelijk die Christus in mijn hart, de ware Christus van kerstmis?" Zou u uw hand nu op willen steken? God zegene u. Dat is goed. God zegene u ook. God zegene u. O, overal handen.
232 Moge het gebeuren, broeder; moge het gebeuren, zuster; moge het gebeuren, mijn vriend; word vervuld met Gods Geest. Wat voor verschil maakt het uit wat iemand anders zegt? Bedenk, het is uw leven. Wij mogen dan misschien in de morgen niet meer op de aarde zijn, wij hebben niet meer zekerheid van nog langer te leven dan wij nu adem in onze neusgaten hebben. Wij mogen misschien nooit meer een ademtocht hebben, het is slechts Gods genade. En wat voor goed doet het, ongeacht hoe goed u geleefd hebt en wat...? Jezus zei: "Tenzij een mens wederomgeboren wordt, zal hij geenszins ingaan."
233 Nu, ik ken terminologieën van wat wederomgeboren is, maar laten wij gewoon opletten wat er in de Bijbel gebeurde toen zij wederomgeboren werden. Petrus was een gelovige, de apostelen waren gelovigen, maar zij waren niet eerder wederomgeboren dan nadat de Heilige Geest op hen viel met Pinksteren. Nu, zij vroegen zich af wat er gebeurde, en Petrus zei met de anderen: "Gij mannen van Israël, dit zij u bekend; Jezus van Nazareth, een Man van God, onder u betoond door krachten en wonderen en tekenen, die God door Hem gedaan heeft; Hem, door de voorkennis en bepaalde raad van God, hebt gij genomen en door de handen der onrechtvaardigen gekruisigd. Welke God opgewekt heeft en wij zijn Zijn getuigen. Hij heeft dit uitgestort, wat gij nu ziet en hoort, en het is overeenkomstig de Schriften."
234 En toen zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart en zeiden: "Mannen broeders, wat kunnen wij doen om behouden te worden?"
235 Petrus zei tegen hen: "Bekeert u."
236 Nu, mijn Katholieke vriend die hier zit, waarvan ik weet dat er vier of vijf hier zijn. Ik besprak dit met uw priester, misschien niet uw priester, maar één van de Katholieke priesters. Hij zei: "Jezus gaf aan de kerk macht om de zonden te vergeven: 'Wie gij de zonden vergeeft, die zijn zij vergeven; wie gij de zonden houdt, die zijn zij gehouden.'" Dat is waar. Maar laten wij opletten hoe hij het deed, hoe de apostelen Zijn opdracht opvolgden, niet overeenkomstig de wijze waarop de priester het vandaag doet.
237 Maar wat deed de eerste priester, als u hem dat wilt noemen, Petrus, die de sleutels tot het Koninkrijk had, hoe zei hij het te doen? Hij zei: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is voor u en voor uw kinderen en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal. "En als God nog steeds roept, is dezelfde ervaring voor u, als u hetzelfde recept volgt. Als deze samenkomst dat gelooft, met uw hoofden gebogen, zegt dan: "Amen!" [De samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] Dan is alles wat daaraan tekort schiet, in strijd met het Woord en niet volgens de Herder.
238 Here Jezus, zij zijn nu in Uw handen. Ik bid dat elk open hart vanavond, dat nog niet de Christus, de Messias, heeft... En Christus is het Woord, het gezalfde Woord gemanifesteerd. En als er enige open harten vanavond zijn, die de Messias niet hebben, de ware Kerstgave, de enige ware Kerstgave Die er is, Die God gaf aan de wereld en aan de wereld verklaarde door herders, van Zijn Lam, de verzoening voor de zonde. En als dat hart vanavond open is, plaats er dan, Here, het Messias-Woord voor vandaag in. Wij vertrouwen hen aan U toe, in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. Amen!
239 Hebt u Hem lief? Gelooft u Hem? "Zoekt eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en alle andere dingen zullen u toegevoegd worden."
240 Vrienden, voordat wij sluiten, wil ik dit zeggen. Vele malen word ik zo verkeerd begrepen. Ik heb een Boodschap van God en ik moet die Boodschap hoe dan ook uitdragen. Ik weet dat hij verkeerd begrepen wordt. Als dat niet zo was, zou het niet de Boodschap van God zijn. Hij zou het niet kunnen zijn. Er zijn vandaag teveel bezwaren tegen, dat deze niet verkeerd begrepen zou worden. Ik geloof dat God mensen heeft in elke denominatie en organisatie ter wereld, en het is niet dat ik tegen mijn broeders ben. Ik kwam drie jaar geleden naar Tucson en had een samenkomst met u, predikers, bij broeder Gilmore thuis. En er werd gevraagd of ik hier naar toe kwam om een gemeente te beginnen.
241 Ik zei: "Nee, meneer! Ik kom hier om u te helpen." Maar ik ben nog niet gevraagd in die drie jaar. Maar evenwel ben ik hier om u te helpen. Ik ben hier om u de hand te schudden, niet om met u samen in organisaties te zijn, maar handen en hart met u te schudden boven het Woord van God, om te proberen het Evangelie te prediken tot elke verloren ziel en elke behoeftige persoon die onder het geluid van onze stemmen is.
242 Ik offer mijzelf aan God vanavond met mijn gehele hart, met alles wat in mij is. Ik heb niet erg veel te geven; ik kan geen wierook, mirre en goud brengen, omdat ik het niet heb. Maar alles wat ik in mijzelf heb, wat God mij gaf, dit leven, wijd ik opnieuw aan Hem toe vanavond, op de kribbe van Zijn Woord in mijn hart en beloof Hem te zullen staan met dat Woord, als Hij mij nog een jaar laat leven, zo getrouw als ik maar kan standhouden; er elk stukje van prediken en elk deeltje ervan geloven; zo helpe mij God. Wilt u hetzelfde met mij doen?
243 Ontvang ons, Here. Wij ontvangen Uw Kerstgave, de Messias, het gezalfde Woord dat Uw tegenwoordigheid bij ons betuigt, Here, ongeacht geloofsbelijdenis of denominatie. Wij vinden onszelf vandaag, terwijl de wereld uiteen valt en hier de grote Messias staat met Zijn handen uitgestrekt: Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, Die de beloften gaf, dat in deze laatste dagen de kerk zo georganiseerd zou zijn dat ze in Laodicea zou gaan. En wij zien het vandaag, Here.
244 Wat kunnen wij doen, dierbare God? Wat kan ik doen? Help mij en deze andere herders, Here, over het rond der wereld, herders van het Woord om het te verkondigen, Here, in het volgende jaar. Help ons Here, bidden wij. Geef ons van Uw liefde en Uw Geest en Uw Licht. Wij wijden onszelf vanavond toe aan Uw Woord en Uw roeping. In Jezus Christus' Naam ontvangen wij Uw kerstgave: het Woord van God vlees gemaakt in ons. Amen!
245 Ik houd van de kerkliederen. Paulus zegt in de Bijbel: "Als ik zing, zing ik in de Geest. Als ik predik, predik ik in de Geest. Wat ik ook doe, ik doe het alles in de Naam van Jezus Christus." Nu, daar dit voor u inspannend is geweest... En ik waardeer u. Ik kom met deze Boodschap. Soms lijkt het of ik er gewoon een hekel aan heb om het te zeggen, maar toch ben ik plichtsgebonden, broeders. Als ik het niet doe, ben ik een huichelaar. Als ik het niet doe, ben ik een verrader van mijn eigen geweten en mijn eigen geloof in Gods Woord. Ik moet het doen, niet om anders te zijn, maar om trouw aan mijn roeping te zijn. En ik wil u allen helpen, ik wil alles doen wat ik kan.
246 Laten wij nu een van de grootste liederen aller tijden zingen, waarvan ik zoveel houd: I love Him. Weet u, ik geloof dat als wij Hem gewoon allemaal zouden liefhebben, wij zouden doen wat Hij ons vroeg te doen. "Hoe noemt gij Mij 'Here' en doet dan niet wat Ik u vertelde te doen? Hoe noemt gij Mij 'Here' en doet dan niet wat Ik u vertelde te doen?"
247 Zou u liever naar een huurling-herder luisteren, die zou zeggen: "Zet uw naam in het boek en voeg u bij ons; neem dit avondmaal, zeg dit en het is allemaal in orde", terwijl de grote Herder Zelf zei: "Tenzij een mens wederomgeboren wordt, kan hij het Koninkrijk der hemelen zelfs niet zien."
248 En kijk naar die opgeleide theologen van die dag, getraind! Heilig? Rein levend? Wij hebben vandaag niets om het te vergelijken met de wijze waarop zij leefden. En hoe noemde de grote Herder hen? Hij zei: "Jullie zijn van jullie vader, de duivel", omdat zij het Woord niet erkenden, zij herkenden wel het Woord, maar het Woord van een andere dag, niet het Woord van die dag.
249 Als zij Noachs tijd herkenden, dat is in orde, dat was Noachs tijd; maar het zou niet werken in Mozes' tijd. En Mozes' tijd zou niet werken in Christus' tijd. Zie? Luthers tijd zou niet werken in Wesley's tijd. Wesley's tijd zou niet werken in de tijd van Pinksteren. En Pinksteren heeft hetzelfde gedaan als de rest van hen. Nu, wie heeft mij geholpen in de voorbijgegane dagen? Dat vraag ik u.
250 Als een spriet gras opkomt, wat is het? Wat als een halm van tarwe opkomt. Jezus zei: "Tenzij een graankorrel in de aarde valt." Wat gebeurt er als een tarwekorrel in de aarde valt? Het eerste, dat opkomt is een kleine halm. Deze is niet als het graan dat in de grond ging. Let op de natuur. Het is niet als de tarwekorrel die de grond inging, maar het is de drager van het leven van de graankorrel. Wat kwam...
251 Die ongelovige, die onlangs dat beroemde boek "De stilzwijgende God" schreef, zei: "Hoe zou er een God kunnen zijn, die de Rode Zee kon openen en duizend jaar van donkere eeuwen kon doorstaan en kon toezien hoe kleine kinderen werden opgegeten door leeuwen, en mensen aan kruisen werden opgehangen en vermoord in de arena's en zulke dingen, en zelfs nooit Zijn mond opende?" Zie, het Woord is een openbaring.
252 Die tarwe, toen die echte tarwe in het begin begon, faalde voor God. En tenslotte kwam er een Tarwe, een ware reflector van God, Die Zijn gehele Woord zozeer weerkaatste, dat Hij het Woord was. Toen gaf God Hem een bruid met Pinksteren; maar die bruid ging de grond in door de donkere Middeleeuwen, precies zoals de ware Tarwe deed. Het viel in de grond. En waarom kon het niet handelen? Omdat het verborgen was onder de aarde, het moest rotten, voordat het leven voort kon brengen.
253 Maar daar kwam op een keer een kleine priester, genaamd Maarten Luther en hij sproot uit het ene Woord der waarheid: "De rechtvaardige zal door geloof leven" en daar kwam een blad voort; en nog een blad volgde, Zwingli, en toen kwam Calvijn en Knox en zo verder.
254 Het eerste, weet u, wat gebeurde was dat het zijn blad veranderde, het ging over in een aar. Nu dat leek er wat meer op, maar toch was het nog niet het ware dat de grond in ging. Daar kwam Wesley aan. Uit Wesley kwam de Methodisten kerk en uit de Methodisten kerk kwamen de Nazarener kerk, Verenigde Broeders enzovoort. Wat deed het? Het viel weer terug en het bracht voort, wat er nu uitzag als een echte graankorrel, Pinksteren.
255 Nu, let op Jezus, in Mattheüs 24:24: "In de laatste dagen zullen die twee geesten zo dicht bij elkaar staan, dat het zelfs uitverkorenen zou verleiden, als het mogelijk zou zijn." Nu, als die tarwekorrel opkomt, weet elke tarweverbouwer dat dit er uitzag als volmaakt de tarwekorrel. Maar als u gaat zitten en hem in uw hand neemt en hem opent, ziet u dat er geen tarwe in is, het is een kaf. Maar helemaal achterin, onder de microscoop kunt u een knopje zien, daar komt het graan. En wat moet dat kaf dan doen? Het is daar om het graan te beschermen anders zou de hete zon het doden, het beschermt het graan totdat het rijp is. En dan, als het graan rijp wordt, trekt het kaf er bij vandaan. Maar hebt u opgemerkt, dat graan dat te voorschijn komt, moet hetzelfde graan zijn dat de grond inging.
256 Na de opwekking van Luther kwam een organisatie. Na Wesley's opwekking kwam een organisatie. Na (Alexander Smith, John...) Alexander Campbell, John Smith, en de hele rest, kwam een organisatie. Na Pinksteren leek het precies op het echte, maar het werd een organisatie. Wat deed het? Het trok weg.
257 Wij hebben vijftien jaar opwekking gehad, wat nooit is gekend in de hele geschiedenis. En let op, in deze opwekking van vijftien jaar ging het de gehele wereld over en niet één organisatie is er uit gebouwd. Waar was het? (Het begon met de spade regen, het stierf in zijn... ogenblikkelijk stierf het.) Er is geen organisatie die hierop volgde. Waarom? Het is het graan zelf, er kunnen er niet meer zijn En het kaf trekt nu weg, geen samenwerking, niemand wil u. Waarom is het? Het moet dat zijn.
258 Waarom werd die kerk daar geplaatst? Om het te ondersteunen. Wie zou hebben meegewerkt? Welke Baptist of Presbyteriaan of Lutheraan zou een goddelijke genezingscampagne hebben gesteund? Nu, als de Waarheid naar voren komt, wat gebeurt er dan? Niet het kaf; maar het leven gaat tegelijk uit het kaf, regelrecht in het graan, het echte, ware leven. De organisatie die daar staat sterft, precies zoals het in elk tijdperk gebeurde, steeds hetzelfde. U kwam daar vijftig jaar geleden uit en ging er regelrecht weer in terug. Maar het echte leven volgt het graan, wij zijn in de eindtijd, broeders.
259 Waarom trok het weg? Zodat het het graan in de tegenwoordigheid van de Zoon zou brengen, om het graan te rijpen tot een gouden rijpheid voor de Meester. Waarom is het weggetrokken? Omdat het hartzeer veroorzaakt, tranen; omdat zij niet liggen voor de z-o-n, maar de Z-o-o-n, om gerijpt te worden voor het echte, volle Evangelie, om alles te manifesteren wat Jezus Christus in de Bijbel beloofde. Er is vandaag een lichaam aan het opstaan onder de mensen. En er zullen geen organisaties meer zijn, het gaat rechtstreeks in het rijke Laodicea. Waardoor heeft de organisatie voorspoed gehad? Miljoenen dollars en miljoenen zielen.
260 En waarvoor moest de herder komen? Om zijn broeders uit de slavernij te verlossen. Ik weet het niet; God zij met ons, helpe ons. Bestudeer het woord! Onderzoek de Schriften! Daarin denken wij eeuwig leven te hebben en zij zijn het, die van de waarheid getuigen. Zie, God bedeelde aan ieder tijdperk Zijn Woorden toe. Dit tijdperk... altijd...
261 Wat zei Jezus toen Hij kwam? Hij zei tegen die mensen: "Jullie huichelaars. Jullie witten de muren en bouwen de grafsteden voor de profeten en jullie vaders brachten hen erin. En jullie zijn de zonen van jullie vaders. En de werken die zij deden, zullen jullie ook doen." Het blijft altijd hetzelfde, mijn broeders.
262 Maar als Jezus op zekere dag komt, de grote Herder der schapen Die vanaf Pinksteren door Luther en alle tijdperken heen, het licht hebben geaccepteerd, zoals het kwam door de dragers (die niet de drager aannamen, maar het licht aannamen; ziet u, ze gingen eruit), zal Hij komen om te verlossen. Ik ben zo blij dat ik weet, dat Hij terugkomt. O, zou u bij die groep gerekend willen worden? Zou u het willen? Er is maar één wijze om het te doen, niet door bij een kerk aan te sluiten, maar door in Hem geboren te zijn. "En al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen en niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem roept." Zie, dat is alles wat u moet doen: neem het aan. Dat is de enige Kerstgave die ik ken, het is de Gave van God Die Hij schonk aan de wereld, Zijn eniggeboren Zoon. En Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer, het Woord. Zie? Geloof Hem in deze dag, de volheid van de Bijbel.
263 Toen die zeven geheimenissen... Door die zeven gemeentetijdperken heen waren er zeven verborgen geheimenissen. Ik schrijf er een boek over. En een grote theoloog zei niet lang geleden tegen mij: "Broeder Branham..." Ziet u hoe Satan wil proberen u van de weg af te stoten? Hij zei: "Broeder Branham, weet u wat? Ik geloof dat de Here aan u zal openbaren wat wij als volgende moeten doen. Het zal het een of ander groot geheim zijn, dat verborgen is onder deze zeven zegels."
264 Ik zei: "Nee, dat is niet zo, broeder."
265 Hij zei: "Het zal iets zijn dat zelfs niet in het Woord geschreven is."
266 Ik zei: "Nee! Nee! U vergeet: 'Wie er één Woord aan toe zal voegen of er één Woord vanaf zal nemen.' Zie, het staat er al in, maar de hervormers hebben het niet kunnen zien, zij leefden niet lang genoeg om het te zien."
267 En de tijdperken zijn nu voorbij, wij zijn nu hier in Laodicea. En bedenk, in het Laodicea tijdperk stond Hij aan de buitenkant van de gemeente te kloppen, proberend weer binnen te komen. Eva had haar Adam eruit gezet. God, help ons. Laten wij buiten de legerplaats gaan om Hem te vinden. Laten wij met Hem lijden buiten de poorten. Laten wij tot Hem gaan in Zijn dood, in Zijn begrafenis en in Zijn opstanding; want Hij is Dezelfde gisteren, heden en voor immer.
268 Laten wij een lied zingen voordat wij weg gaan. Wilt u? Ik heb Hem lief. Wilt u ons de toon aangeven, zuster? Hoevelen kennen dit oude lied? Als u ooit in de samenkomsten bent geweest, ik houd ervan.
269 Laten wij nu gewoon onze ogen sluiten en denken aan Jehova. Niemand was waardig, niemand kon het doen behalve Hij. En Hij kwam neer en werd een kleine baby. Hij werd een tiener. Hij werd timmerman, een werkman. Hij werd een Lam. Hij werd een Offerande. Hij stond triomfantelijk op, Jehova. En zoals Mozes zijn hand uit zijn boezem over zijn hart trok, trok God Zijn hand uit Zijn boezem (Zijn geheim) Zijn Zoon, Die geslagen werd met ziekte van zonde, ongeneeslijk; en stak Deze weer in Zijn boezem en trok Hem eruit en strekte Hem uit naar u en mij: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."
270 Kijk nu naar Hem:
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst lief had,
En mijn verlossing kocht
Aan het kruis van Golgotha.
271 Hoevelen weten dat het een herder moest zijn? Zeg dan: "Amen!" [De gemeente zegt: "Amen!" – Vert] Het moest! Waarom een herder? Het moest zo zijn. Nu, terwijl wij ditzelfde vers nog eens zingen, geeft elkaar over de tafel de hand. Er zitten hier vanavond Methodisten, Baptisten, Lutheranen, Presbyterianen, Katholieken enzovoort. Schud elkaar de hand en zeg: "Medepelgrim, ik ben zo blij hier vanavond met u te zijn." Zeg iets tegen hen. Zeg: "God zegene u", terwijl wij elkaar de hand schudden. Terwijl wij het nu opnieuw zingen:
Ik... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
... mijn verlossing kocht
Aan Golgotha's kruis.
272 Laten wij nu onze ogen sluiten en onze handen opheffen en voor Hem zingen:
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst lief had,
En mijn verlossing kocht
Aan het kruis van Golgotha.
273 En nu, God is zonder vorm. Dus, laten wij onze hoofden buigen en het nu neuriën zoals kleine kinderen, u bent kinderen van God. Kijk niet naar wat de wereld ervan moge denken. U aanbidt nu; u aanbidt Christus. Buig gewoon uw hoofden en neurie het. [Broeder Branham leidt de samenkomst in het neuriën van Ik heb Hem lief – Vert]
274 Voelt u zich allen niet als gereinigd? Gewoon iets dat al de twijfels en de wereld van u weg schuurde? Voelt u het op die wijze? Steekt dan uw handen op: "Ik voel mij geheel gereinigd. Ik voel mij anders. Ik voel mij alsof ik uit Zijn handen heb gegeten en ik heb..." Zoals de broeder hier getuigde: "Voedsel, voedsel van de Herder, schapenvoedsel." Dat is het Woord.
275 Gods schapen voeden zich met Zijn voedsel. "De mens zal niet leven bij brood alleen, maar bij elk Woord, dat de mond van God uitgaat." En dit is het, de Bijbel. Wij voeden ons met elk Woord, niet slechts met enkele van de Woorden, maar elk Woord dat uit Gods mond voortkomt. O, maakt dit niet dat u Hem lief hebt? Te bedenken dat wij nu eeuwig leven hebben. Niet wij zullen zijn, nu zijn wij de zonen van God. Niet wij zullen zijn, nu! En wij zitten tezamen in hemelse plaatsen in Christus Jezus. En de grote televisie, die verklaart dat er een ethergolf is, die de mensen bekend maakt (de persoon die rond de aarde reist) door het televisiescherm. Het grote Woord van God en de Geest van God, Die het Woord van God neemt, weerkaatst Jezus Christus in hemelse plaatsen aan Zijn schapen, dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Is Hij niet wonderbaar? Wonderbaar! God zegene u.
276 Laten wij nu een ogenblik opstaan. (Hebt u iemand voor de zegening?) Nu, bedenk, aanbid gedurende kerstmis de Here Jezus. Aanbid Hem in de kracht van Zijn opstanding. En als ik u ooit ergens mee van dienst kan zijn (u, uw herder, uw kerk of wat dan ook) de nacht wordt nooit te donker, de regen valt nooit te hard.
277 Onlangs (er is hier een dame die erbij was) had ik het zo druk, bad voor de zieken en zo, totdat... Er was een vrouw van ongeveer tachtig jaar, die haar verstand verloren had en zij dacht dat zij een baby had of zoiets, zij was buiten haar zinnen. En Billy belde mij op uit het kantoor en zei: "Pappa, kunt u?"
278 Ik zei: "Ik kan nu niet. Er zijn mensen... Ik kan het gewoon niet."
279 Hij zei: "Pappa, kunt u in gebed gaan? Ik zal hun vertellen dat u bidt."
280 Ik zei: "Ja." En op hetzelfde ogenblik kwam zij tot zichzelf. Zij viel in slaap en werd wakker in haar normale toestand, at een volledig avondmaal met kip, normaal bij haar zinnen. De persoon stond er hier een paar ogenblikken geleden van te getuigen.
281 Broeder Mack, ik heb hem hier een poosje geleden gezien, ergens in de kerk. Hij is hier, één van de herders, de plaatselijke herder. Een zeer dierbare broeder en ik heb altijd van broeder Mack gehouden sinds ik mijn bediening begon. En toen ontmoette ik hem...
282 Ik was daar boven in Brits Columbia; en om u gewoon te laten zien hoe God alles ten goede uitwerkt. Ik had mijn paard al bestegen en was op weg terug naar de woestijn, waar ik een hele groep Indianen tot God geleid had; zij waren allen bekeerd en hadden Jezus ontvangen.
283 En door de profetie, die de Indiaanse jongen, die zijn pony twee jaar geleden verloren had, vertelde waar hij deze kon vinden, hoe ver het weg zou zijn en waar de pony zou staan... Zijn moeder was stervende aan een hartaanval. Zij werd genezen en gered. En deze jongen, die er juist bij kwam en het zag, en wetend, dat hij... zijn paard werd precies zo gevonden als het hem verteld was en al die dingen.
284 Niet één Woord heeft de Here ooit gesproken... Ik wil ieder van u vragen: "Hebt u Hem ooit iets horen zeggen, dat Hij mij ooit vertelde om u te zeggen, dat niet precies kwam te geschieden?" Als dat juist is, zeg dan: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] Ziet u het? Precies, het heeft nooit ook maar eenmaal gefaald.
285 En broeder Mack lag daar aan de rand van de dood en het ging zo dat zijn vrouw de vrouw van mijn zoon Billy belde, en ze vroeg waar ik was; die lieflijke, kleine dame, zijn vrouw. En mijn schoondochter zei: "Hij is weg in het noordelijk deel van Brits Columbia op een jachttocht."
286 En die morgen kon ik op de een of andere wijze niet met dat paard uitrijden. En toen zei Billy: "Ik denk dat ik nog maar eens naar huis zal bellen." En hij ging naar het postkantoor om te bellen. En hier kwamen zij teruglopen toen de kleine Indiaanse jongen daar stond, de kleine... die de pony had, en hij zei: "Broeder Mack ligt op de rand van de dood en roept om u."
287 En ik ging weg, de bossen in en knielde neer. Ik zei: "Dierbare God, ver weg, drie duizend mijl verder het land in, in de zonnige staat Arizona, is mijn broeder, en hij ligt op het randje van de dood. Wilt U hem helpen?"
288 Iets sprak gewoon tot mij: "Alles is wel."
289 En toen ik onlangs bij broeder Mack kwam om met hem te spreken en ik hem vroeg: "Op welk uur gebeurde het?" was het precies hetzelfde uur dat wij in gebed gingen.
290 O, is Hij niet wonderbaar? Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Ik ben zo gelukkig te weten dat ik leef in de tegenwoordigheid van de Koning.
291 Laten wij nu onze hoofden buigen, en er is hier een dierbare kleine broeder, een zendeling broeder, een vriend van mij, een lid van de Assemblies of God, een dierbare kleine broeder hier. Ik noem hem "Creeche". Hij sprak zulke fijne dingen. Broeder Creech, ik noem u zo. Ik weet niet wat ik moet zeggen, u bent mijn broeder en mededienstknecht in de verdrukkingen van Jezus Christus in deze laatste dag. Moge God u zegenen. En ik geloof, dat broeder Tony zei dat u om deze tijd het gehoor zou laten gaan, terwijl wij onze hoofden buigen. In orde, kom.