Heden is dit Schriftwoord vervuld
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Demos, broeder Carl Shakarian, of Demos Shakarian, en broeder Carl Williams, afgevaardigden en allen. Ik dacht er zoëven aan dat de broeder, die ploegenfabrikant hier, zojuist uitdrukte wat ik vanavond wilde uitdrukken, dat hij gewoon mijn toespraak van mij heeft weggenomen. Omdat ik mij hierin verheugd heb, geloof ik in deze conferentie meer dan in enige conferentie waar ik ooit geweest ben. Ik heb nooit in een conferentie méér harmonie en zo'n echte gemeenschap en broederlijke liefde gezien. Iets anders wat ik gedaan heb is dat ik veel nieuwe afgevaardigden van de hemel ontmoet heb, nieuwe broeders die ik het voorrecht had de hand te drukken en mee te spreken.
2 Een paar avonden geleden luisterde ik naar de Baptistenbroeder die daar zit. Ik kan niet op zijn naam komen... [Broeder Shakarian zegt: "Irvin." – Vert] Irvin. En hij bracht mij een kaart die geloof ik van zijn tante was, die hier vanavond zit. Zij heeft die gebedskaart ruim twintig jaar bewaard.
Zij werd in een samenkomst gebracht, stervend aan een ziekte, waarvan misschien de dokter zou kunnen verklaren wat het inhoudt. Het is zoiets als melaatsheid maar het is geen melaatsheid. Je zou gewoon... Er is een operatie, ze zouden een soort streng hierboven door kunnen snijden of zoiets, maar dan zou ze als een plant zijn; ze zou daar moeten zitten. En terwijl zij daar zat, misschien werd haar kaart niet afgeroepen of iets; ze kwam niet in de gebedsrij, richtte de Heilige Geest mij tot haar. En ze is hier weer vanavond, is gezond en we zijn daar erg dankbaar voor. De...
3 [Broeder Shakarian zegt: "Broeder, ik geloof dat Howard Irvin er was en met u sprak, maar ik geloof dat de tante hier ook is. Misschien kunnen we haar laten opstaan." – Vert] Zou u op willen staan – de tante van... ["Daar is zij. Wuif met uw hand. Wuif met uw hand." De samenkomst applaudisseert – Vert]
God zegene u, mijn zuster, voor uw dapper geloof in de Zoon van God. Moge Hij u gezond houden tot de tijd dat Hij u naar huis roept, als dit sterfelijke onsterfelijkheid zal aandoen. Ik ben daar zo dankbaar voor, te denken dat zij die kaart al deze jaren bewaard heeft en toen hier naar mij gebracht werd en mij vanavond getoond werd. Weet u, ik zei dat het was als brood op het water, het keert naar je terug als je probeert iets voor iemand anders te doen.
4 Nu, ik heb ook het voorrecht gehad velen van deze fijne predikers te ontmoeten en ik waardeer zeker hun fijne gemeenschap, deze samenwerking. Broeder Carl kondigde aan dat ik volgend jaar terug zou komen, zo de Here wil en wij hier op aarde zijn. En, wel, ik hoop dat ieder van u hier volgend jaar weer zal zijn en iedereen nog een afgevaardigde met hem of haar mee zal brengen.
Nu, er is nog één ding waarover ik nog een kleinigheid zou willen zeggen, misschien even een ogenblik.
Omdat dr. Reed de volgende spreker is... En ik ben vanavond helemaal hierheen gekomen; ik heb tweehonderd en vijftig mijl gereden om deze trip te maken om dr. Reed te horen. En er gebeurde zoëven iets dat ik wilde... Maar, dr. Reed, ik zou wel duizend mijl rijden om hem te horen. Maar iets vond plaats... Sinds ik hier ben geweest zou ik wel duizend mijl willen rijden alleen maar om te horen wat ik daarstraks hoorde, zo'n wonderlijk iets, iets wat vlees en bloed niet kunnen openbaren. De Heilige Geest is nodig om dit te doen. En om iemand te zien die op zo'n wijze mijn leven bemoedigde en die ik zeker heel dankbaar zal zijn voor de rest van mijn leven.
Wat ik wilde zeggen was, dat als ik ooit een operatie moet ondergaan en een medische doctor nodig zal hebben, komt u, dr. Reed, regelrecht naar mij. Ik kan de man vertrouwen dat hij kan opereren, als ik een operatie moet hebben. Handen die in God geloven, dat zijn degenen die ik aan mij zou willen laten werken. En dus... wij... Ik vertrouw dat ik er nooit één zal hoeven hebben. Maar als ik er één nodig heb zou ik hem willen of een man als hij, als hij er niet zou kunnen zijn om het werk te doen.
5 Gisteravond overkwam mij iets, of gistermiddag beter gezegd, dat werkelijk wat eigenaardig voor mij was. En ik zal kort zijn, omdat ik de tijd van mijn broeder niet wil nemen, daar hij zal spreken. Maar ik veronderstel dat het wat complimenteus voor mijn bediening was.
Ik let op kleine dingen. Elk dingetje heeft een betekenis voor mij. Ik geloof niet dat er voor een Christen iets bij toeval gebeurt. Ik geloof dat het door God verordineerd is, omdat Jezus zei dat Hij alle dingen zou laten meewerken ten goede voor hen die Hem liefhadden. Dus daarom geloof ik in elk dingetje in de kleine nederige bediening die Hij mij gegeven heeft om u, mensen, te helpen, om iedereen te helpen, en u allen bent een hulp voor mij, elkaar helpend om naar de heerlijkheid te komen. Daarin heeft elk dingetje betekenis voor mij. Maar het was moeilijk voor mij om dat gistermiddag te geloven toen ik mijn tekst hierboven kwijt raakte. Ik vertel u dat ik in mijn leven nog nooit zo in verlegenheid was. En dan, mijn vrouw gaf mij een nieuwe Bijbel voor Kerstfeest.
6 Mijn oude was geheel versleten. Ik heb hem nu bijna twintig jaar gehad; hij werd mij vele jaren geleden gegeven door de mensen van Houston Gospel Tabernakel toen ik met de campagnes begon. Ik vond hem zo fijn dat ik... De bladen en bladzijden... Door het overzee gaan, overal heen, viel hij gewoon uit elkaar. Als ik een bladzijde opsloeg, misschien in Genesis, dan moet ik helemaal ergens in Deuteronomium zoeken om hem te vinden, weet u, waar ik hem in de Bijbel had gestoken. Dus zij gaf mij er een met Kerstfeest. En ik vond het erg om het oude Boek terzijde te leggen, het is mij zo dierbaar geweest. Ik zei: "Als ik heenga voordat Jezus komt, leg hem dan op mij. En laat deze met mij naar beneden gaan en ik zal ermee opkomen als wij opstaan." Dat is dan mijn mening in ieder geval.
7 Zoals ik gewend was een klein verhaal te vertellen om... Ik hoop dat dit niet heiligschennend is. Maar ik ging naar... Een man vertelde mij eens, ik geloof dat het broeder Earl Prickett was, in een samenkomst in New York; en ik ontmoette een man; hij zei: "Zeg, wat doet u bij deze zakenlieden, terwijl u een prediker bent?"
Ik zei: "Ik ben een zakenman."
En hij zei: "Wat voor soort zaken doet u?"
Ik zei: "Assurance" [Verzekering in de betekenis van: zekerheid – Vert] Nu, hij dacht dat ik zei: "Insurance" [Verzekering], ziet u. Dus zei ik: "Assurance."
Hij zei: "O, wat voor soort verzekering verkoopt u?"
Ik zei: "Eeuwig leven." Eeuwig... Ik zei: "Ik verkoop het niet. Ik ben alleen maar zelf een polishouder en ik probeer het anderen aan te bevelen."
8 Het doet mij denken aan een jongen waar ik eens mee naar school ging en hij was een verzekeringsagent. Nu is verzekering in orde, maar ik heb er geen. En hij kwam naar mijn huis en zei: "Billy, ik zou je graag een verzekering willen verkopen." Hij zei: "Ik ken je broer." Mijn broer verkoopt voor de Metropolitan. Hij zei: "Wel, ik zou... Ik zou je graag een verzekering willen verkopen."
Ik zei: "O, Wilmer, dank je."
En je zult... Hij is hier misschien vanavond, zijn broer, hij schrijft artikelen in "De Opperkamer", het boek, "De Opperkamer". Dus hij...
Ik zei: "Ik heb verzekering."
Hij zei: "Welke?"
En mijn vrouw keek mij aan alsof ik een huichelaar was. Zij... En ik zei... Dus zei ze: "Billy?"
En ik zei: "Ja, u-hu. Ik heb verzekering."
En hij zei: "O, het spijt mij", zei hij. "Ik wist niet... Ik hoorde dat je geen enkele verzekering had."
En ik zei: "Nee, ik heb assurance [Zekerheid]."
En hij ving bij mij op wat ik toen zei. Hij zei: "Wat zei je?" Ik zei: "Assurance."
En hij zei: "Wel, wat bedoel je?"
Ik zei: "Gezegende zekerheid. Jezus is van mij; o, wat een voorsmaak van Goddelijke heerlijkheid! Ik ben een erfgenaam van verlossing, gekocht door God, geboren uit Zijn Geest, gewassen in Zijn bloed..."
Hij zei: "Billy, je weet dat ik dit waardeer." Hij zei: "Dat is een zeer goede zaak. Maar", zei hij, "zoon, dat zal je hier niet in het graf brengen."
Ik zei: "Maar het zal mij er wel uithalen..." Daar maak ik mij geen zorgen over...
[Broeder Branham en de samenkomst lachen – Vert] Ik maak mij geen zorgen om erin te komen; het is dat ik eruit kom. Zie. Ik geloof dat wij er zo over voelen.
9 Gisteravond toen ik de Bijbel oppakte en ik die tekst niet kon vinden... En ik had die nieuwe Bijbel meegenomen. Ik had uit de oude gelezen en ik pakte de nieuwe Bijbel mee en deed hem onder mijn arm en liep snel hier naar boven. En ik sloeg die plaats op en ik dacht: "Wel, hier", ik geloof dat het Johannes 16:21 was, en er stond helemaal niet wat ik wilde lezen.
Ik zei: "Broeder Moore, daar staat het toch?"
"Ja."
En ik keek weer en het was daar niet. Dus dacht ik: "Wel, ze hebben er een bladzijde verkeerd ingezet."
Toen kwam mijn broeder hier, broeder Stanley, hij kwam naar mij toe, bisschop Stanley, liever gezegd. En ik weet niet wat de man bedoelde. Ik... Het was evenwel zo'n vertroosting. Hij liep tot vlak bij mij en hij zei: "Houd stand, broeder. God is misschien iets aan het doen." Zie? En dat bemoedigde me gewoon, te bedenken dat hij dat zei. Ik vraag mij af of hij besefte dat hij profeteerde... Maar toen ik daarstraks met hem sprak, vlak voordat ik hier kwam, wist ik zeker dat hij het deed.
10 Aldus bracht ik het in mijn boodschap over de "Geboorteweeën", enzovoort. En op mijn wat ruwe manier over de lelie, en hoe hij daar beneden geboren en voortgebracht wordt en opkomt, en de zon de dauwdruppels omhoog trekt, enzovoort. En dan het verderf waarvan hij moet uitsterven, of uit geboren moet worden, beter gezegd, om uit te komen. En ik probeerde er een illustratie uit te maken van de gemeente.
Evenals de dokter hier, als hij een patiënt gaat behandelen. Wij hebben vandaag dokters die zeggen: "Je kunt je voet wrijven aan de achterkant van je hiel om de kanker op je gezicht te genezen. Ziet u?" Maar een goede dokter zal niet naar zoiets luisteren. Hij behandelt de patiënt overeenkomstig het medische boek dat hij leest.
Zo probeer ik de patiënten te behandelen. Als ik zie dat de gemeente ziek is wil ik niet proberen hun te vertellen dat ze een nieuwe handdruk of iets dergelijks nodig hebben, een nieuwe organisatie. Ik moet haar behandelen overeenkomstig het Boek dat ik ken. Als ik dus zie dat de gemeente eruit ziet alsof ze een uitbraak van mazelen heeft, wil ik dat zij het recept inneemt waarvan ik denk dat het juist is voor de mazelen, om het uit de gemeente te krijgen; als ik een uitbraak van zonde zie, is het op dezelfde wijze.
11 Ik probeerde een vergelijking te maken met Ezau en Jakob en het dan op deze tijden te betrekken. Ik zou daar niet op in willen gaan. Maar bij het aanhalen van het laatste gedeelte in mijn laatste Schriftplaats die ik zou gebruiken vergeleek ik het, niet onschriftuurlijk, maar zoals Jezus zei dat het zou zijn, wat de Hoofddokter zei over hoe de toestand van de gemeente in de laatste dagen zou zijn. "Het zou een Laodicéa zijn; een rijke, blinde, naakte, arme kerk" en het zou vergelijkbaar zijn met de dagen van Sodom. Nu, wij weten dat dit de waarheid is. Als u het opmerkt, historisch, bracht Hij het eerst in de dagen van Noach naar voren en toen in de dagen van Sodom. Zo beweegt het zich precies op dezelfde wijze voort.
En de geschiedenis heeft zichzelf vele malen herhaald, zo gaat het met de geschiedenis, maar ook met de beloften van de Bijbel. Bijvoorbeeld zoals in Mattheüs 3, waar gezegd wordt: "Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen." Als u de verwijzing daarvan nagaat, was het Jakob, Zijn zoon, die Hij uit Egypte riep; dat was Zijn kleine zoon. Maar deze grote Zoon, Jezus, werd ook uit Egypte geroepen. Dus had het een meervoudig antwoord.
12 En aangezien zij doorgingen met erover te praten, gaf ik toen mijn gedachten daarover. En ik liep het podium af en ging naar buiten. Mijn kinderen wilden bij het naar huis gaan ergens stoppen om een broodje te eten. Toen ik naar binnen ging zei mijn vrouw: "Billy, ik was zo nerveus dat ik niet wist wat ik moest doen." Ze zei: "Ik gaf jou die Bijbel."
Ik zei: "Jij hebt hem nooit geschreven en jij zette hem nooit in elkaar, liefste."
Ze zei: "Maar alleen al de gedachte dat ik jou een Bijbel gaf met een fout."
Ik zei: "Wel, misschien wat het dat niet."
Een van de kinderen pakte hem op en we voelden aan de bladzijden. Nu, het leek allemaal in orde. Maar helemaal onderaan waren twee bladzijden aan elkaar geplakt en het zestiende hoofdstuk was aan deze kant en dan was het vervolg van het zestiende hoofdstuk aan de andere kant. En het zeventiende hoofdstuk begon op de... Zie, het is helemaal volmaakt, precies hetzelfde, overeenkomstig. Dat rijstpapier was heel dun aan elkaar geplakt. En ik las al telkens uit het zeventiende hoofdstuk in plaats van uit het zestiende hoofdstuk.
13 En ik dacht: "God, waarom deed U dat? Waarom zou er nu zoiets gebeuren?" Dat is mijn gevoel, weet u, om te zien wat er eigenlijk aan de hand was, omdat ik geloof dat niets bij toeval gebeurt. En ik dacht over de vertroosting van deze broeder die mij hier kwam vertellen: "Blijf standvastig." Hij die een priester was. "Blijf standvastig, misschien is God iets aan het doen", of iets dergelijks. En ik dacht: "Hoe kon dat gebeuren?"
En toen ik daar zat kwam het als een bliksemstraal uit de hemel tot mij. Nu, dit heeft misschien geen betekenis voor u, maar wel voor mij.
14 Ik herinner mij in Lukas, het vierde hoofdstuk, dat Jezus naar de synagoge ging te Nazareth, waar hij opgevoed was, zoals Hij gewoon was om naar de kerk te gaan, naar de synagoge, op de Sabbat. Toen Hij het deed, merken wij daar op dat de priester Hem de Bijbel gaf, een boekrol. Jezus zocht in de boekrol, zag een zekere plaats, Jesaja 61, en Hij las de Schrift. Toen overhandigde Hij de Bijbel weer aan de dienaar. En toen Hij Zich tot het gehoor wendde, waren alle ogen op Hem gericht. En Hij zei: "Heden is deze Schrift vervuld."
En wij weten hoe bijzonder die Schriftlezing was omdat Hij slechts een gedeelte van het eerste en tweede vers van Jesaja 61, vers 1 en 2 nam. Hij las tot zover waar staat: "De Geest des Heren is op Mij om te verbinden de gebrokenen van hart en om de zieken te genezen en de blinde ogen te openen en te prediken het aangename jaar des Heren" en toen stopte Hij. Want verder staat: om oordeel te brengen. Dat zou betrekking hebben op Zijn tweede komst, niet op Zijn eerste komst. En Hij stopte en keek rond en zei: "Heden is deze Schrift vervuld." Wat direct was dat.
15 En wat een bewering was dat voor de leraars en voor de mensen die aanwezig waren, dat Hij dit duidelijk kon maken voor de mensen: "Heden is deze Schrift vervuld." Want hier was Hij, de Messias, en toch geloofden zij het niet. Hier was Hij, de Gezalfde voor dat uur. Elk deel van Zijn bediening vanaf Zijn geboorte had bewezen wie Hij was, en toch konden zij het niet geloven. Wat een bewering! Maar Hij zou vandaag kunnen zeggen...
En als een persoon zijn ogen opende, zouden zij geweten kunnen hebben in welke dag zij leefden, want dat was Zijn uur, want Hij deed daar precies wat de Schriften, alle profeten, gezegd hadden dat er in die dag zou gebeuren. Hier deed Hij precies wat God geprofeteerd had dat gebeuren zou. Hoe konden zij het missen te zien? Ze hadden het direct moeten weten toen ze zagen wat Zijn bediening was: "Daar is de Messias." Ze hadden het moeten weten omdat Hij zei: "De Schrift is vervuld."
16 Ik denk aan vandaag. En let op hoe dat ging, toen de priester het Woord overhandigde. Het Woord werd gelezen, overhandigd aan de priester. En de laatste aanhaling uit mijn tekst die ik had en mijn Schriftgedeelten die ik opgeschreven had, was Lukas 17:30, waar Jezus verwees naar deze dag waarin wij leven, het rijke Laodicéa tijdperk, en toch verrot in de politiek, kerkpolitiek en nationale politiek, net zo rot als het maar zou kunnen zijn. En toen zei Hij: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn in de komende eindtijd." Let op wat Hij daar zei: "In de dag dat de Zoon des mensen geopenbaard zal worden..."
Zie: "In de dagen dat de Zoon des mensen geopenbaard zal worden..." Ik wil uw aandacht erop vestigen.
Zie, Hij kwam in drie namen. Hij kwam als Zoon des mensen, wat een profeet was. En dat is wat Hij deed. Hij bewees Zijn bediening door een profeet te zijn. Wij weten dat allen. Iedereen van ons weet het. Hij zei nooit dat Hij de Zoon van God was. Hij zei dat Hij de Zoon des mensen was. Nu, vandaag is Hij de Zoon van God, waar Hij naar terugkeerde, en nu is Hij in de vorm van de Heilige Geest, de ongeziene Persoon; maar toch, God, de Zoon van God. In het duizendjarig vrederijk zit Hij op de troon van Zijn Vader, waar Hij de Zoon van David zal zijn. Hij openbaarde Zich eerst als Zoon des mensen, een profeet; in dit tijdperk, in de gemeentetijdperken, als Zoon van God; en in het andere tijdperk als Zoon van David, drie zonen.
17 Maar merkt u hier op dat Hij zei dat aan het einde van het gemeentetijdperk er zo'n warboel zou zijn, dat hij opnieuw geopenbaard zou worden als Zoon des mensen: "Als de Zoon des mensen geopenbaard wordt." Hoe passend was die verwarring gisteren. Ik hoop dat u het niet mist.
We hebben de openbaring van de Zoon van God gehad, maar de laatste belofte die Abraham had, voordat de zoon werd gemaakt – of in bestaan werd gebracht, degene die hem beloofd was... Voordat de beloofde zoon zich vertoonde, manifesteerde God Zich daar in Sodom als een Profeet, in een Man, in vlees, God, Elohim, zoals ik iemand daarstraks hoorde spreken, die de Godheid lichamelijk was in Hem. Hij was de volheid. Elohim is de volheid van God lichamelijk. En we merken daar op dat toen Lot zag... toen Abraham Hem zag komen, zei hij: "Mijn Here." Zij waren met z'n drieën. En daar in Sodom zag Lot er twee, en zei: "Mijne heren", een gebrek aan openbaring. Let dus op wat hier plaats vond toen Hij daar kwam, hoe Hij Zichzelf bekendmaakte.
18 Zouden wij niet kunnen... zou ik dit niet kunnen zeggen, als ik slechts meer attent was geweest op wat de broeder profeteerde, toen hij dat zo tegen mij zei. Deze dag... Let op wat hij vlak na het lezen van dat Schriftgedeelte deed. "In de dagen wanneer de Zoon des mensen...", geen mens, geen menselijk wezen, "... de Zoon des mensen Zich weer onder Zijn volk openbaren zal." Deze dag is deze belofte, van dit uur waarin wij nu leven, vervuld voor onze eigen ogen. Hij wendde zich onmiddellijk naar de samenkomst, en tien of twaalf of hoeveel mensen er ook daarbuiten waren is onbekend; Hij deed precies hetzelfde als wat Hij deed in Sodom. Deze dag is deze Schrift vóór u gemanifesteerd. Het is vóór u waar gemaakt.
Mijn broeder, zuster, afgevaardigden, predikers, wat we hier ook zijn, kinderen van God, hoe dicht zijn wij dan bij Zijn komst? Als we nu de Schrift zien die Hij beloofde, net voordat het vuur viel in Sodom om het te verbranden, en deze dag ermee vergelijken en die Schrift vlak voor onze ogen vervuld zien: hoe dicht zijn wij dan bij de komst van de Zoon van God? Hoe dichtbij is de manifestatie van de Schriften zoals Hij deed door Abraham, zoals ik de gemeente in type naar voren bracht, waarvan Hij de belofte was aan de gemeente. En nu zien wij hoe het natuurlijke zaad van Abraham faalde. Maar het koninklijke zaad van Abraham, dat is door het geloof in het beloofde Woord, wordt nu vandaag op aarde gemanifesteerd. Wij zijn in de eindtijd, mijn broeder, zusters. Wij zijn aan het einde.
19 En we hebben niet één ander type. Ik moet de Schriften typeren omdat ik niet genoeg opleiding heb om het met woorden en dergelijke tot uitdrukking te brengen. Ik maak een type. Maar als ik het in de schaduwen zie... Als ik nooit mijn hand gezien had en ik zie de schaduw ervan, weet ik dat ik vijf vingers heb. Zo moet je letten op de Schriftuurlijke typen van het Oude Testament. Wat doen ze? Het voorafschaduwt dit. En Jezus zei dat Sodom de voorafschaduwing was van de eindtijd nu. En de Schriften die beloofd waren voor Sodom, de Schriften die plaats vonden in Sodom, daarvan zei Jezus dat ze zich weer zouden herhalen in deze dag. Het is vandaag recht vóór ons bekend gemaakt.
God zegene u. Mis het niet. En als ik u volgend jaar hier niet zie, hoop ik u, als zij de gouden trap beklimmen, daarboven te ontmoeten. God zegene u. [De samenkomst applaudisseert. Een zuster spreekt in een andere taal, en dan geeft zij een uitlegging. Een broeder komt naar de microfoon en leidt de samenkomst in het zingen van "Hij komt spoedig" en geeft bij tussenpozen commentaar. Leeg gedeelte op de band. De broeder gaat door met het zingen van "Hij komt spoedig" en geeft met tussenpozen commentaar. Leeg gedeelte op de band – Vert]
20 Vader wij zijn... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Overeenkomstig de Schriften zien wij vóór ons gemanifesteerd het laatste teken en type. De Woorden van Jezus Christus zeiden dat dit zo is. Juist zoals het was in Sodom zien wij de wereld in haar toestand, we zien de kerk in haar toestand, we zien dat de uitverkorenen uit elke denominatie worden geroepen; het leven wat in die plaatsen is, trekt er nu uit om de gedaante van het Zaad aan te nemen. Wij bidden, hemelse Vader, dat we snel zullen ontwaken.
Zoals een broeder zojuist zei, hij zag het voor zich, en toen hij zijn ogen gesloten had, gingen er massa's vóór hem heen. O God, wij voelen dat er massa's nog onaangeraakt zijn. Help ons, dierbare God. Mogen wij uit deze conferentie gaan met zo'n waarschuwing in ons hart, wetend dat deze dag de Schrift vervuld is. In Jezus' Naam. Amen.
21 [Broeder Demos Shakarian zegt: "Halleluja, onze uitgever, Jerry Jensen, zou u hier naar boven willen komen? Zijn schoonmoeder is nu bewusteloos; hij kreeg zojuist het bericht. En zij zijn predikers van het Evangelie, Foursquare, predikers. Zouden wij even... Hij is, ik weet dat hij zeer bedrukt is. En ik..." – Vert] Hoorde u het zojuist? O ja. O, zijn ze hier? ["Nee, ze zijn in Los Angeles, in een coma."]
Afstand maakt voor God geen verschil. Hij is alomtegenwoordig. Hij moet het wel zijn om God te kunnen zijn. Enige van de grootste dingen waarvan ik weet dat ze gebeurd zijn in mijn eigen nederige bediening, waren door de telefoon of doordat iemand langskwam. Grote dingen vonden plaats. Laten we samenstemmen dat God deze mensen die ziek zijn zal genezen.
22 Dierbare, hemelse Vader, wij brengen hen door gebed in Uw tegenwoordigheid. Wij weten dat er op een avond een apostel was, die destijds afgesloten was van elke activiteit. Hij zat in de gevangenis en hij zou de volgende dag onthoofd worden. En daar in het huis van Johannes Markus hadden ze een gebedssamenkomst, en precies in die binnenste cellen kwam daar diezelfde Vuurkolom die de kinderen van Israël volgde, of die de kinderen van Israël volgden door de woestijn; Hij kwam daar binnen vanwege die gebedssamenkomst en opende elke deur en bracht de apostel weer naar buiten op straat; vrij om te dienen.
We begrijpen dat deze predikers, zendingsmensen, nu gebonden zijn, ze zijn zelfs in een coma. Here, U bent dezelfde gisteren, heden en voor immer. Hoor ons gebed vanavond, o God. U zei: "Als u bidt, geloof dat u ontvangt waar u om vraagt; het zal u gegeven worden." Here, wij geloven en bidden in Jezus' Naam dat U hen zult genezen, Here, voor Uw heerlijkheid. Het is gezegd, het is gevraagd, laat het nu gedaan worden. Amen. God zegene u, Ted. Gelooft u met hem.
23 Broeder Demos. [Broeder Demos Shakarian zegt: "Dank u, broeder Branham; Jerry. Prijs God. Ik zou graag de mannen vlug laten opstaan. Broeder Arganbright, een van de internationale directeuren; sta op, broeder Miner, sta op Jack Moore. Clifford Ford, Doerflein uit Seattle. Charles Colonel Young. Enoch Christoffersen, Turlock. Jess Winemore. Ike Akamine van Hawaï. Oh, wat gezegend! Wat zegende Hij hier onlangs onze zielen. Ik heb Hem lief. Hij is onze Amerikaanse ambassadeur die diende onder zeven presidenten, Gerard Roll; William Roll. God zegene u, broeder. Dr. Ray Marlin...?... God zegene Ray...?... Earl Prickett." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "En broeder Branham werd een erelidmaatschap gegeven, een lidmaatschap voor het leven, volledig op zijn naam. En een van de weinigen op wie gestemd werd voor de raad van directeuren, vele jaren geleden." – Vert]
Dank u, broeder.
[Broeder Shakarian zegt: "En Carl Williams die hem zo lief had." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "En broeder Henry Krause, de ploegenfabrikant. Jewel Rose, onze secretaris-penningmeester. Boer, Frank Foglio in...?... En ik kan niet op uw naam komen; ik kan het niet." Een broeder zegt: "Het is Derrick Fredo." Broeder Shakarian zegt: "O, broeder Derrick...?... hoe waarderen wij zijn bediening. Zo wonderbaar en zo veel! Dr. Stanley uit Canada, oostelijk Canada." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "Broeder Howard Ervin, ik zie je daar achterin, Howard Ervin. We hadden zojuist je... Was het je tante die...?... We lieten haar een ogenblikje geleden opstaan, Howard, terwijl jij daar met de jongelui was." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "En ik zou graag die foto van broeder Branham zien van twintig jaar geleden." – Vert]
Huh!
[Broeder Shakarian zegt: "Broeder Norwood uit Kansas City. Broeder Ben Smart uit Colorado. Herbert Bond uit Los Angeles, een van de directeuren van de afdeling in Los Angeles, die daar een groot werk doet. En Fred Watson, de herder die daar in de hoek zit. Art Wilson hier en we hadden hier geen plaats genoeg voor hem, dus zit hij daar bij al de dames. En alle dames hier zijn vrouwen van directeuren. En al jullie wonderbare mensen." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "Miste ik nog iemand anders? Enigen van de directeuren moesten gisteren naar huis gaan, Darell Hon...?... moest vertrekken. Laten we dan aan deze mannen tonen dat we al hun inspanningen waarderen." De broeders zeggen: "Dank u. Dank u." De samenkomst applaudisseert. Broeder Shakarian zegt: "Broeder Branham, kom hier, broeder Branham. Herkent u die man?" – Vert]
Nee meneer. Er is heel wat veranderd sinds die dagen, broeder.
[Broeder Shakarian zegt: "Kom hier, Howard." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "Hij was een erg knap persoon en hij is nog steeds knap, broeder Branham. En dat is een mooie foto." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "En we lieten je tante een moment geleden ook opstaan. En misschien zou je een woord willen zeggen, Howard." – Vert]
[Broeder Howard Ervin zegt: "Tussen twaalf en vijftien jaar geleden werd tante Edith genezen van de ziekte van Raymond, die naar ik begrijp, medisch ongeneeslijk is. Ik weet niet of broeder Branham u de omstandigheden vertelde. En ik vraag mij af of ik even een ogenblik zou mogen nemen om het te doen. Dit is haar kaart die zij voor de genezingsrij kreeg. Zij kwam nooit in de genezingsrij. Ze zat daar op de tweede rij in de gehoorzaal hier in Phoenix. Broeder Branham had met zijn hele hart gepredikt, was gewoon te uitgeput om voor de mensen te bidden. Maar plotseling keek hij naar haar, keek rechtstreeks naar haar en zei: 'U kunt genezen worden als u het wilt.' En zij ging genezen die samenkomst uit en is nog steeds genezen." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "Het was een ongeneeslijke ziekte, niet?" – Vert]
[Broeder Ervin zegt: "Ja, ik begrijp dat de ziekte ongeneeslijk was. En onze dokters hier zullen mij zonodig corrigeren. Ik ben een leek op medisch gebied. Maar ik begrijp dat het een ziekte is van de zenuwen, gelijkend op melaatsheid, die iemand aantast. De zenuwen worden afgekneld, versperren de bloedsomloop en uiteindelijk rotten de vingers en vallen af. Er was één medische operatie, van de chirurg in het oosten, die hun vertelde dat zij die konden verrichten, en dat was om de zenuw hier binnenin open te snijden, maar als ze dat zouden doen, zou zij slechts een vegeterend bestaan hebben. Maar God heeft haar door Zijn machtige kracht genezen en ze is vandaag genezen." – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "Laten we haar daar achterin weer even op laten staan." – Vert]
[Broeder Ervin zegt: "Zou u op willen staan, tante Edith?" – Vert]
[Broeder Shakarian zegt: "En daar is ze, twintig jaar later." Broeder Ervin zegt: "Vijftien jaar geleden." Broeder Shakarian zegt: "Vijftien jaar later." Broeder Ervin zegt: "Vijftien jaar geleden." – Vert]
Dank de Here. Er is één man die men heeft vergeten. Wij allen waarderen broeder Shakarian. Is het niet? Ieder van ons. [De samenkomst applaudisseert. Leeg gedeelte op de band – Vert]
... te zijn als Jezus,
Op aarde... te zijn als Hij;
Door heel de levensreis,
Van de aarde naar de Heerlijkheid.
Alles wat ik vraag, is te zijn als Hij.
24 Laten we bidden.
Hemelse Vader, we kunnen U vanavond zien staan zoals U eenmaal tegen de muur stond en naar de mensen keek die voorbij kwamen en wat in de schatkist van God wierpen. En U zag deze weduwe komen met slechts een klein bedrag aan geld, slechts een paar penningen tienden. Misschien had ze een paar kinderen thuis, maar zij was geïnteresseerd in het Koninkrijk. Er is geen twijfel aan dat dit vanavond weer herschreven kon worden. Er zijn veel mensen geweest die praktisch alles wat ze hebben in dit offer hebben gedaan, omdat het zo vóór ons geplaatst was, dat er een nood is, en onze harten zijn hierin, Vader.
Ik heb dikwijls gedacht, dat als ik misschien daar had gestaan, als ik het was geweest die naar die weduwe keek, ik naar haar toegelopen zou zijn en gezegd zou hebben: "Doe het niet, zuster. We hebben het niet nodig." Maar misschien zou het verkeerd zijn geweest. U hebt haar nooit verteld om het niet te doen. U stond daar gewoon en zag het haar doen, want U wist dat het uit haar hart kwam. U zou het haar vergelden.
Vader, ik weet dat U vanavond de bedoelingen kent van elk hart dat hier binnen geplaatst is en waarvoor het is. Het is terwille van het Koninkrijk, Here, dat de... dit werk waarin wij ons zo wonderlijk verheugen, en deze gemeenschap, Here, uit al de grote denominaties van de wereld. We voelen dat we hier zo'n bevoorrecht volk zijn, om hier vanavond in de tegenwoordigheid van God te zijn, te voelen dat dit grote Woord naar voren komt en gemanifesteerd wordt, wat bewijst dat God in ons midden is!
God geef hier aan een ieder wat ze nodig hebben. We bidden nu dat U het offer voor het bestemde doel zult zegenen. We vragen dit in Jezus' Naam. Amen.
God zegene u.