Gods enige verkozen plaats van aanbidding
Door William Marrion Branham1 Laten wij een ogenblik blijven staan, terwijl wij ons hoofd buigen voor gebed. En nu, met ons hoofd gebogen (en ik vertrouw dat ons hart ook gebogen is) vraag ik mij af, hoevelen hier binnen vanavond in het gebed gedacht zouden willen worden voor iets speciaals. Wilt u gewoon uw hand opsteken en zeggen: "God, geef mij vanavond datgene waar ik naar uitzie." De Here zegene u.
2 Onze hemelse Vader, terwijl wij nu nederig deze grote genadetroon naderen, bewegen wij ons door geloof in de sferen waar God en de engelen, de cherubim en al de hemelse legerscharen tezamen vergaderd zijn. Want Hij zei dat er zelfs geen musje ter aarde kan vallen zonder dat de hemelse Vader het weet. Hoeveel te meer weet Hij wanneer hier honderden mensen hun hoofd gebogen hebben en U aanroepen voor speciale verzoeken. Vader, zie vanavond neer op de behoeftige wereld, want wij zijn een behoeftig volk.
3 En ik bid, God, dat daar wij hier vergaderd zijn om tegenover U ons geloof uit te drukken in een levende God, Die het gebed beantwoordt... Wij zijn uit de wereld van de onbesnedenen van hart en oren gekomen, eruit gekomen om een afgezonderd leven te leven... en om te leven en ons geloof in U te belijden. Vanavond hebben wij onze hand opgestoken, daarmee zeggend dat wij behoeftig zijn. Dierbare God, beantwoord elk van hun verzoeken.
4 En dan, Vader, bidden wij dat U ons vanavond in het Woord wilt bezoeken. Wij komen hier voor correctie, voor begrip, opdat wij precies zouden mogen weten hoe in deze huidige dag te leven, waarnaar uit te zien en wat te doen. Want wij weten dat de komst van de Here zeer nabij is, overeenkomstig al de tekenen die de profeten voorzegden. Wij naderen de tijd, Here, dat er een volledige bevrijding aan Uw kinderen geschonken zal worden. God, laat ieder van ons daar zijn, Vader. Moge er niet één gemist worden. Dat is ons doel waarvoor wij hier zijn, Here. Wij hebben U lief en wij proberen ons klaar te maken voor dat uur.
5 Spreek tot ons vanavond, dat vragen wij U nogmaals, en genees de zieken. Wij bidden dat U al de zieken en gekwelden die in het gebouw zijn, wilt genezen, Here, en speciaal hen met geestelijke noden. Wij bidden dat U iedere verloren ziel wilt redden. Vul iedere gelovige met de Heilige Geest. En vernieuw de kracht en de macht in Uw kinderen die U geloven. Sta deze dingen toe, Vader. Wij vragen veel, omdat U ons vertelde overvloed te vragen; te vragen voor grote dingen, veel daarvan, opdat onze blijdschap volkomen zij. En wij vragen ze in Jezus Christus' Naam. Amen. (U kunt gaan zitten.)
6 Ik acht het zeker een groot voorrecht vanavond hier op het podium terug te zijn in deze hogeschool, om deze fijne mensen te zien die vergaderd zijn om het Evangelie te horen. Ik vraag Gods genade om mij te helpen u de waarheid te vertellen, voor zover ik de waarheid ken. Hij kan nog steeds de mond van een man sluiten evenals Hij de leeuwenmuil kon sluiten. En als ik ooit zou proberen iets te zeggen dat verkeerd was en tegen Zijn wil, is mijn oprecht gebed dat Hij mijn mond sluit, zodat ik het niet zal zeggen. Want werkelijk, ik wil zelf in de hemel komen, en ik zou daar nooit zijn... En behalve dat zou ik een valse leider zijn, iemand die iets valselijk had gedaan. Als ik het doe, is het omdat ik niet anders weet. De Here zegene u.
7 Nu, morgenochtend, als het de wil van God is, ben ik van plan te spreken over dat onderwerp Huwelijk en Echtscheiding. [Deel 65, nr. 13 – Vert] En wij vertrouwen dat u zult komen en uw potlood en papier zult meebrengen. Wij willen het niet te lang maken, maar ik zou gewoon willen... Dat was mijn doel om eerst hier in Indiana terug te zijn, omdat ik u dat beloofde. En ik wil het morgenochtend proberen; als ik het morgenochtend niet voor elkaar kan krijgen, dan morgenavond. Maar ik zal proberen om morgenochtend, zo de Here wil, te spreken over het onderwerp, waarover twee opvattingen in de leer zijn. En moge God ons helpen te weten wat de waarheid is, zodat wij in de waarheid en het licht kunnen wandelen. Wij...
8 Weet u, ik had vroeger een oude, gekleurde vriend. Hij zei tegen mij: "Broeder Billy, ik wil geen enkele moeite aan de rivier hebben." Hij zei: "Ik wil mijn kaartje in de hand hebben. En als de fluit blaast wil ik daar helemaal geen moeite hebben. Ik heb de Here lange tijd geleden gevraagd dat als er iets verkeerds is, ik het nu in orde zou willen maken, omdat het op die morgen donker en stormachtig zal zijn als het schip afvaart naar de andere zijde." Hij zei: "Ik wil geen enkele verhindering; ik wil nu voor alles zorgen." Daarvoor zijn wij hier, om te proberen acht te slaan op al de hindernissen, zodat wij op dat uur aan boord kunnen gaan.
9 Nu, ik zal vanavond niet erg lang tot u spreken, omdat wij morgen twee diensten hebben. En dan vertrek ik meteen ergens anders heen voor nog een – meer diensten.
10 Maar nu wil ik in het boek Deuteronomium lezen uit het zestiende hoofdstuk, de eerste drie verzen van Deuteronomium 16:1–3:
Neemt waar de maand Abib, dat gij de HEERE, uw God, pascha houdt; want in de (vierde) maand Abib heeft u de HEERE, uw God, uit Egypteland uitgevoerd, bij nacht.
Dan zult gij de HEERE, uw God, het pascha slachten, schapen en runderen, in de plaats, die de HEERE verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen.
11 Nu, vanavond is mijn onderwerp: Gods verkozen Plaats van aanbidding. Als u oplet, de maand A-b-i-b betekent april. In de maand april werden zij uitgeleid. En nu is het vreemde dat wij vanavond als aanbidders van God in deze dag waarin wij leven... En wij ontdekken zoveel verschillende ideeën van mensen. En zo lang er verschillende ideeën omtrent dingen zijn, zijn er verschillende vragen, en dan moet er ook één waar antwoord zijn op elke vraag die gesteld wordt. Als ik de vraag zou stellen: "Wat is dit?" Dan zouden zij zeggen: "Wel, een lessenaar."
"Waar is het voor?" Zie?
12 Nu, er... Iemand zou misschien zeggen: "Het is geen lessenaar, het is een tafel." Wel, het is een tafel, maar toch is het een lessenaar. Ziet u, er moet een waar antwoord op zijn. En als ik een vraag over iets zou stellen, dan moet er een waar antwoord op zijn. Het kan iets zijn dat er heel dicht bij komt, maar er moet één waar, direct antwoord op elke vraag zijn. Dus daarom moet er op elke vraag die in ons leven opkomt een waar correct antwoord zijn.
13 En nu horen wij vandaag door zoveel mensen ter wereld zeggen... Als zendeling heb ik verscheidene reizen over zee en rond de wereld gemaakt. Ik ben in contact geweest met veel verschillende godsdiensten, zoals van Boeddha, en de Mohammedanen, de Sjiïeten, de Jaïns en wat al niet meer godsdiensten van de wereld. En dan hier in onze eigen Verenigde Staten en andere vreemde landen ontmoeten wij al onze verschillende kerken, zoals onze denominationele kerken, te beginnen met de vroege Rooms-katholieken en dan naar de Grieks-orthodoxen enzovoort, en dan de verschillende riten en dan verder door heel de denominatie-tijdperken van negenhonderd en meer verschillende protestantse denominaties... Nu, elk daarvan – natuurlijk zou u hun idee kunnen zien en ik kan het hen niet kwalijk nemen – elk van hen beweert dat zij de waarachtige zijn, dat zij de waarheid hebben en... De mensen die tot die kerken behoren, moeten dat geloven, omdat zij hun bestemming, hun eeuwige bestemming hebben gezet op de leer van die kerk. En zij zijn, de een van de ander, zozeer verschillend dat er meer dan negenhonderd verschillende vragen zijn. Daarom, omdat er meer dan negenhonderd verschillende vragen zijn, moet er één correct antwoord zijn. En ik zou willen dat wij vanavond, daar wij trachten naar de hemel te gaan om onze Here Jezus te ontmoeten, Die wij allen liefhebben, de Schrift zouden onderzoeken om dat uit te vinden.
14 Nu, als het een Bijbelse vraag is, dan moet er een Bijbels antwoord zijn. Het zou niet kunnen komen van een groep mensen, van enige bepaalde gemeenschap of van de een of andere opvoeder of denominatie; het moet rechtstreeks uit de Schrift komen, waar Gods ontmoetingsplaats van aanbidding is. En zeker, omdat Hij God is, is er ergens een ontmoetingsplaats waar Hij ons ontmoet.
15 Wij ontdekken nu dat hier in Deuteronomium, in het begin, Mozes de Schrift aanhaalt, de dingen die hij hun verteld had, hoe Hij hen uitgeleid had uit Egypte, met een grote, sterke arm, en hen eerst gevestigd had. Zij werden genoemd "het volk van God" totdat zij uit Egypte kwamen en toen werden ze "de gemeente van God" genoemd, omdat de gemeente een vergadering is of... Eigenlijk betekent de gemeente 'de uitgeroepenen', zij die er uitgeroepen zijn. En zij kwamen uit Egypte om de gemeente te zijn.
16 God vertelde hun, toen zij... voordat zij de tempel oprichtten en wat zij ook deden: "Ik zal de plaats van Mijn aanbidding verkiezen en Ik zal Mijn Naam erin doen wonen." En dat is de enige plaats waar God ooit iemand ontmoet; het was door Zijn eigen keuze. Hij verkoos Zijn plaats, en waar Hij Zijn plaats verkoos, plaatste Hij Zijn Naam. Het tweede vers hier vertelt ons dat. Hij zou Zijn Naam stellen in de plaats die Hij voor de mensen had uitgekozen om Hem daarin te aanbidden. Nu, de zaak is dat wij willen uitvinden waar die plaats is.
17 Met negenhonderd en meer verschillende ideeën, met voorbijgaan aan alle heidense godsdiensten en alleen maar sprekend over de christelijke godsdienst die... Ik heb een gevoel voor de heidenen, anders zou ik daar zeker niet heen gaan om tot hen te spreken, maar zij zijn verkeerd. Het Christendom is de enige ware godsdienst; het Christendom. En ik zeg dat niet precies omdat ik een Christen ben, maar omdat ik geloof dat dat de waarheid is. Het is de enige godsdienst die juist is.
18 Ik ben naar het graf geweest waar het witte paard elke vier uur verwisseld wordt; waar Mohammed (een grote priester en leider, direct na Christus, die verondersteld werd een profeet te zijn, en wat ik niet betwijfel dat hij was, vlak na de Makkabeeën-broeders), weer op zou staan en de hele wereld zou veroveren, zoals hij beweerde toen hij stierf. Nu, ongeveer elke vier uur wisselen zij de wacht en zij houden een wit paard beschikbaar bij zijn graf. Dat doen zij al gedurende tweeduizend jaar, verwachtend dat hij zal opstaan om de wereld te veroveren. Maar, ziet u...
19 En als u naar Boeddha gaat; Boeddha leefde vele honderden jaren, ongeveer drieëntwintighonderd jaar, geleden, de god van Japan... Hij was een filosoof, zoiets als Confucius enzovoort. Maar al deze stichters enzovoort stierven allen met hun filosofie en werden begraven in een graf. Maar het Christendom dat gesticht is door Jezus Christus, heeft een leeg graf. Hij was de enige Man die ooit op aarde stond en leefde en zei: "Ik heb macht Mijn leven af te leggen en het weer op te nemen." En Hij deed het en Hij leeft vandaag. En wij weten dat Hij leeft, omdat Hij met ons is en Zichzelf bewijst door zichtbare tekenen en wonderen die Hij beloofde te zullen doen om het te laten zien; in zoverre dat Hij als een Vuurkolom de kinderen van Israël door de woestijn leidde. Deze is met ons vandaag. De foto is er zelfs van genomen, vervullende de tekenen en wonderen die Hij beloofde te zullen doen in deze dag, ziende dat al de woorden die Hij beloofde, in deze dag gemanifesteerd worden. Daarom staat de rest van de heidenwereld er buiten; het is het Christendom.
20 Daar er nu negenhonderd en meer vragen zijn over waar God ons ontmoet; "Hij vergadert bij de Methodisten" of "Hij vergadert bij de Baptisten" en "Hij komt samen met deze, die en de andere." Nu, er is daar een vraag. Dus iedereen moet zijn eigen zaligheid bewerken met vrezen en beven. Maar vanavond wil ik proberen te ontdekken, en in de Schrift te bewijzen waar de juiste plaats is waar God vergadert en aanbeden wordt door de mensen. En als dat het is, dan is dat de enige plaats waar Hij ooit zal samenkomen.
21 Nu, wij namen deze tekst uit Deuteronomium. Het is een Grieks woord dat een samengestelde betekenis heeft ofwel het betekent 'twee wetten'. Het Griekse woord Deuteronomium betekent 'twee verschillende wetten'. En dat is precies wat God heeft, twee verschillende wetten. De ene is een wet des doods en de andere is een wet des levens. God heeft twee wetten. Hem te volgen, Hem te dienen en Hem te aanbidden is leven. Hem te verwerpen is de dood. Er zijn twee wetten bij God.
22 Nu, één van die wetten werd... erkend gemaakt aan de wereld op de berg Sinaï. God gaf de wet aan Mozes en Israël. Niet dat de wet hen kon helpen, maar de wet wees hun er alleen op dat zij zondaars waren. Tot die tijd, totdat zij een wet kregen, wisten zij niet wat zonde was. Er kan geen wet zijn zonder straf. Een wet is geen wet als er geen straf is. Dus daarom is de overtreding van de wet zonde en het loon van de zonde is de dood. Dus daarom werd, voordat God voor hun een wet maakte, hen geen overtreding toegerekend. Als er hier geen wet is die zegt dat u niet meer dan vijftig kilometer per uur mag rijden, dan kunt u meer dan vijftig kilometer per uur rijden. Maar als er een wet is die zegt dat u het niet kunt doen, dan is er een wet met een straf op de overtreding.
23 Nu, dood, de wet des doods waren de geboden die op de berg Sinaï werden gegeven, die de mens vertelden dat hij een zondaar was en dat hij door Gods wet te overtreden, stierf. Maar er was geen verlossing in de wet. De... Het was alleen maar een politieagent die u in de gevangenis kon werpen; de wet had niets om u eruit te brengen. Maar toen gaf Hij nog een wet. Dat was op de berg Golgotha waar de zonde Jezus werd toegerekend. En daar werd de straf betaald, en niet met... Zonder wet, maar door genade bent u gered, door de genade van God door uitverkiezing van Gods voorkennis van uw wezen.
24 Wij zien deze twee wetten: Deuteronomium, sprekend van twee wetten. Er waren twee wetten; de ene was de wet des doods en de andere was de wet des levens.
25 Er waren ook twee verbonden gegeven aan de mensen. Wij zullen daarover in de morgen spreken. Een ervan werd aan Adam gegeven op de voorwaarde: "Als u dit doet en dat niet doet..." Maar die wet werd gebroken. Adam en Eva braken die in de hof van Eden. Toen maakte God het tweede verbond en gaf dat aan Abraham; en die wet was onvoorwaardelijk. "Het is niet wat u gedaan hebt of wat u zult doen," zei Hij, "Ik heb het al gedaan." Dat is genade; dat is de wet des levens. God deed dat voor Abraham en zijn zaad na hem. Dat is geheel Abrahams zaad zoals de Bijbel zei: "Geheel Israël zal zalig worden." Maar dat betekent niet de Joden, zoals Paulus zei: "Dat Israël die het in het verborgen is of Israël die het in het openbaar is." Uiterlijk, zoals wij onlangs spraken, waren het Izaäks kinderen, door sex. Maar de wet van God was door Christus Die Abrahams Koninklijke Zaad was, zodat door genade geheel Israël gered wordt. Dat betekent dat allen die in Christus zijn, worden gered, allen – Gods tweede verbond. Maar al deze dingen waren een voorafschaduwing van Christus.
26 Let nu op het tweede vers. Het tweede vers hier in Deuteronomium 16: "Aanbidt in de plaats die Ik heb verkozen." Hij zei: "U moet God aanbidden in de plaats die Ik heb verkozen." – niet wat iemand anders verkoos, maar "wat Ik heb verkozen." Nu, als God een plaats verkoos, behoren wij te ontdekken wat Hij erover zei, en waar het is. Ik wil het vinden, omdat ik Hem waarlijk wil aanbidden. Wij zijn hier vanavond allen om Hem te aanbidden. Wij zitten hier vanavond als Methodisten, Baptisten, Katholieken, Jehova's Getuigen, Christian Scientisten en alles, maar wij zoeken allemaal iets. Wij willen de waarheid weten. De Bijbel zegt: "U zult de waarheid verstaan en de waarheid zal u vrij maken." Iemand... U kunt niet weten wat u doet, u weet niet hoe u het moet doen, totdat u weet hoe u het moet doen, of liever, u weet niet wat te doen, totdat u weet hoe u het moet doen. U moet weten wat u doet en hoe u het moet doen.
27 Dit laat ons zien dat God een ontmoetingsplaats heeft voor Zijn aanbidders in één bepaalde plaats, en in die plaats alleen ontmoet God Zijn aanbidders.
28 Hij beweerde ook dat Hij in de plaats die Hij had verkozen voor Zijn aanbidders, Zijn Naam zou doen wonen. Nu, laten wij onderzoeken en uitvinden door de Schrift, waar deze plaats is. Zeker, als God zei dat Hij Zijn Naam zou doen wonen in deze plaats die Hij had verkozen om de mensen te ontmoeten, en met hen te aanbidden... of liever om door hen aanbeden te worden, dan staat het ergens in de Bijbel, want het was voor alle tijdperken.
29 En de grote, onveranderlijke God kan niet veranderen. De mens verandert. Maar u zou uw leven kunnen instellen op iets wat God ooit te eniger tijd zei, omdat dat de waarheid is. Het is de waarheid. Want de Bijbel is het enige waar ik vertrouwen in kan hebben, omdat het woord van de mens zal falen, maar God is oppermachtig. Dit jaar behoorde ik meer te weten dan het vorige jaar. U ook. Elke dag... Wij zijn eindig, dus wij groeien in kennis. Maar God is oneindig. Hij is oneindig en omdat Hij oneindig is, kan Hij niet in kennis groeien. Hij is altijd al volmaakt. Iedere beslissing moet precies juist zijn.
30 Als God eens op een bepaalde wijze handelde, moet Hij altijd op die wijze handelen of Hij handelde verkeerd toen Hij het de eerste keer deed. Als er ooit een mens tot God kwam voor verlossing en Hij neemt hem aan op een basis, moet Hij iedere keer iemand op dezelfde basis aannemen. Zo is het. Als een mens ooit tot God kwam om goddelijke genezing en God accepteerde hem op een zekere basis, dan moet Hij de volgende die komt accepteren op dezelfde wijze, anders deed Hij het verkeerd toen Hij de eerste mens accepteerde. God maakte een basis waarop Hij een mens zou kunnen ontmoeten. Hij maakte een basis van wat Hij zou doen, hoe Hij het zou doen en dat was door het offerbloed van een lam in de hof van Eden. God heeft het nooit veranderd, geen enkele keer.
31 Hij besloot hoe Hij de mens zou redden. Wij hebben tegenwoordig geprobeerd de mens erin op te voeden; wij hebben geprobeerd hem te scholen, hem op te voeden, tot een denominatie te maken; geprobeerd om al deze andere typen van dingen te doen, ze erin te brengen, ze er in te schudden, ze erin te dopen en op elke andere manier die er is; ze binnen te brengen door brieven, maar toch blijft het nog steeds hetzelfde: God ontmoet een mens onder het vergoten bloed van het Lam. Bloed was Gods wijze in het begin en het bloed is Gods wijze vanavond. Het is goed om boete te doen en al deze dingen, maar redding komt alleen door bloed. Het bloed is de enige weg die God verkoos om de mens te redden, en Hij kan het niet veranderen.
32 Job had hetzelfde. Hij wist dat hij een rechtvaardige was, omdat hij het offer had gebracht dat God van hem geëist had.
33 Laten wij nu onderzoeken en zien welke deze plaats is waar Hij Zijn Naam doet wonen. Wij zullen moeten uitvinden waar Hij Zijn Naam doet wonen. Wanneer wij dan uitvinden wat Gods Naam is en waar Hij deze doet wonen, dan hebben wij de plaats van aanbidding, zodra wij die vinden. Al deze dingen waren natuurlijk schaduwen van de komende dingen. Heel de wet was een voorafschaduwing van de komende dingen.
34 Precies zoals de maan een schaduw van de zon is. Zij dient bij afwezigheid van de zon, evenals de gemeente moet dienen bij afwezigheid van de Z-o-o-n van God. Bij afwezigheid van de Zoon, dient het mindere licht, de gemeente, de gelovigen, God, en geeft licht bij afwezigheid van de Zoon. Maar als de zon opgaat, ziet u de maan niet meer omdat zij ondergegaan is. Haar licht is niet meer nodig, omdat de maan haar licht secundair van de zon krijgt. Nu, zoals man en vrouw – de zon en de maan – is het met de gemeente en Christus
35 Wij ontdekken dat deze dingen die een schaduw van Christus zijn... Ieder offer, feest en alles in het Oude Testament voorafschaduwde Christus. Zoals de schaduw zich uitstrekt over de vloer... Nu, hier zullen wij moeten ontdekken waar de juiste plaats van aanbidding is, en daartoe gaan we terug naar het Oude Testament waar het aangeduid werd om te begrijpen wat deze dingen betekenen.
36 Als een schaduw zich over de vloer uitstrekt, kunt u vertellen of deze van een man, vrouw of beest is of wat het ook maar zou kunnen zijn, omdat zij hun schaduw op de vloer werpen. En als die schaduw korter wordt – de schaduw is het negatief en er kan geen negatief zonder een positief zijn – daarom, als het positief dichter bij het negatief komt, wordt het negatief opgenomen in het positief. De schaduw en het positief komen tezamen en dat maakt hen tot een positief. En als de Bijbel zei dat de oude dingen die in het Oude Testament staan schaduwen waren van de komende dingen, dan was Christus daarom de schaduw van de komende dingen.
37 Dus wij kunnen uit de oudtestamentische typen zien waar Hij verkoos Zijn Naam te doen wonen en waar Hij deze nu plaatst. Nu, zoals de schaduw de vloer kruist (zei ik) is het een negatief, een type. Zo kunnen wij, de aanbidders, ook de schaduwen van het Oude Testament zien overgaan in het positief van het Nieuwe Testament.
38 Nu, al de feesten, de heilige dagen, de gehele tabernakel, al het hout, alles in de tabernakel, alles typeerde Christus. Al de offers, al de wetten, alles was een type van Christus. Wij hebben dit hier van tijd tot tijd doorgenomen in de Tabernakel. Dan zien wij hierdoor dat iedere geloofsbelijdenis, kerk en denominatie, ver achtergelaten wordt. Het speelt zelfs geen enkele rol meer. Iedere belijdenis, iedere kerk, iedere denominatie staat er volledig buiten. Er is voor hen totaal geen plaats.
39 Niets van de kerk wordt in het Oude Testament of ergens in de Bijbel getypeerd dan alleen door de gedwongen eenheid van de toren van Babel. Dat is het enige dat de eenheid typeert. Het gebeurde omdat Nimrod, een slechte man, uitging en al de kleine landen dwong om bijeen te komen in één plaats bij deze grote toren. Het was een godsdienstige aanbidding, natuurlijk, maar zonder het Woord van God in aanmerking te nemen. Dus daar ziet u uw denominatie-godsdienst getypeerd, de toren van Babel in het Oude Testament. Hetwelk, deze religie was zeker een godsdienst, maar niet de godsdienst van het Woord van God.
40 God heeft niet verkozen om Zijn Naam te doen wonen in enige denominatie. Ik wil er de Schrift voor als het wel zo is. Ik weet dat zij beweren dat Hij het gedaan heeft, maar Hij heeft het niet gedaan. Hij kan Zijn Naam niet in vele plaatsen doen wonen, omdat Hij zei dat Hij Zijn Naam in één plaats zou doen wonen, en die ene plaats... Elk van onze denominaties wil beweren dat zíj die plaats zijn, maar het tegendeel is waar. Maar waar deed Hij Zijn Naam wonen?
41 Nu, en Hij... Wat is ten eerste Zijn Naam? Wij zullen moeten weten wat Gods Naam is voordat wij kunnen uitvinden wat het is dat Hij in die plaats doet wonen. Nu, wij ontdekken dat Hij veel titels had. Hij werd genoemd "Vader", wat een titel is; en Hij werd genoemd "Zoon", wat een titel is; Hij werd genoemd "Heilige Geest" wat een titel is; Hij werd genoemd "Roos van Saron", hetwelk een titel is, "Lelie der Vallei", een titel, "Morgenster", "Jehova Jireh", "Jehova Rapha", zeven verschillende samengestelde verlossingsnamen, maar het waren allemaal titels. Geen daarvan waren namen. Maar Hij heeft een Naam.
42 Toen Hij Mozes ontmoette had Hij nog geen Naam, en Hij zei tegen Mozes: "IK BEN DIE IK BEN." Toen wij Jezus op aarde zagen, sprekend in Hebreeën, het zesde hoofdstuk, pardon, ik bedoel Johannes, het zesde hoofdstuk, zei Hij: "IK BEN DIE IK BEN."
Zij zeiden: "Wel, u bent een man van nog geen vijftig jaar en zegt U dat U Abraham hebt gezien?"
43 Hij zei: "Voor Abraham was, BEN IK." En IK BEN was Degene Die in de brandende braambos was, de Vuurkolom Die daar in de brandende braambos was in de dagen van Mozes, de IK BEN DIE IK BEN.
44 En wij vinden uit dat Jezus ook zei: "Ik kwam in de Naam van Mijn Vader, en u ontving Mij niet." Dan moet de Naam van de Vader 'Jezus' zijn. Zo is het. De Naam van de Vader is Jezus, omdat Jezus het zo zei: "Ik draag de Naam van Mijn Vader. Ik ben gekomen in Mijn Vaders Naam en u ontving Mij niet." Dan was Zijn Naam Jezus, en Gabriël noemde Hem Jezus, de profeten noemden Hem Jezus en Hij was absoluut Jezus. Voor Zijn geboorte noemde de heilige profeet zelfs Zijn Naam Immanuël, wat betekent 'God met ons'. En God werd gemanifesteerd in het vlees om de zonde van de wereld weg te nemen, en door zo te doen werd Hem de Naam Jezus gegeven. Dus Jezus is de Naam! En de Naam werd geplaatst in een Man, niet een kerk, geen denominatie, geen geloofsbelijdenis, maar een Man. Hij verkoos Zijn Naam te plaatsen in Jezus Christus. Nu, wij vinden uit dat Hij dan de plaats van Gods aanbidding werd, waar u Hem aanbidt.
45 Zelfs voordat Hij ooit geboren werd, werd Zijn Naam Jezus genoemd. Het was zo belangrijk dat aan Zijn moeder door de engel Gabriël verteld werd dat Zijn Naam Jezus genoemd zou worden, Zoon van God, hetwelk Hij was.
46 Daar hebben wij het dan. Dit is het alleen. Het is voor Hem alleen. Gods verkozen plaats van aanbidding. Gods plaats – God verkoos de mens te ontmoeten, niet in een kerk, niet in een denominatie, niet in een geloofsbelijdenis, maar in Christus. Dat is de enige plaats waar God een mens wil ontmoeten en hij God kan aanbidden, in Christus. Dat is de enige plaats. Of u nu Methodist, Baptist, Katholiek, Protestant of wat dan ook zou mogen zijn, er is maar één plaats waar u correct God kunt aanbidden, dat is in Christus. Romeinen 8:1 zegt: "Er is daarom geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen." Dat is het Evangelie.
47 Wij kunnen verschillen over geloofsbelijdenissen; wij kunnen verschillen over door mensen gemaakte theorieën. U kunt naar een Methodistenkerk gaan, dan moet u Methodist zijn; naar een Baptistenkerk, dan moet u Baptist zijn; naar de Katholieke Kerk, dan moet u Katholiek zijn, maar wanneer u eenmaal in Christus gedoopt bent en een lid van Zijn lichaam wordt, dan zijn er geen verschillen. De tussenmuur van afscheiding is neergehaald en u bent vrij, omdat u in Christus Jezus bent; en u aanbidt God in Geest en waarheid, als u in Christus Jezus bent. Het is Gods plan voor u om Hem te aanbidden in Christus Jezus.
48 Nu, geen enkele denominatiekerk kan dit beweren, niemand kan dat beweren. Hoe durft u zulke beweringen te doen? Zoiets te doen zou een antichristelijke geest zijn die afdoet van Christus, die van Hem afneemt. U kunt dat niet doen. Christus is de enige plaats waar God de aanbidders ontmoet.
49 Zij zeggen vandaag, mensen hebben mij verteld... Een man belde mij niet lang geleden op, in Beaumont, Texas, en zei: "Meneer Branham, als uw naam niet in ons kerkboek staat, kunt u niet naar de hemel gaan." Wat zou u ooit van zoiets denken? Geloof zoiets toch niet! Zij denken dat u tot die bepaalde kerk moet behoren, anders gaat u niet naar de hemel. Dat is verkeerd! Dat te geloven is antichristelijk. Ik wil dit zeggen: "Als u zo'n geest gelooft, bent u verloren." Dat is een goed teken dat u verloren bent, omdat het afneemt van wat God deed. God plaatste Zijn Naam nooit in enige kerk. Hij plaatste deze in Zijn Zoon, Christus Jezus, toen Hij en Zijn Zoon één werden. Dat is de ware plaats van aanbidding. Er is geen ander fundament gelegd, geen andere Rots. "Op Christus, de vaste Rots sta ik. Alle andere grond is zinkend zand." Denominaties zullen afbrokkelen en vallen, naties zullen voorbijgaan, maar Hij zal voor eeuwig blijven. Er is geen andere plaats die een mens kan vinden om God te aanbidden, waar God tot hem terug zal spreken, geen plaats dan in Christus Jezus. Dat is de enige plaats, de enige plaats die God verkoos om Zijn Naam in te doen wonen, en de enige plaats waar Hij de mens ontmoet om te aanbidden. U bent verloren door iets anders te geloven.
50 Merk op, dat alle zeven Joodse feesten gehouden werden in dezelfde plaats. Zij hielden nooit hier één feest voor de Methodisten en hier één voor de Baptisten en daar één voor de Presbyterianen, daar één voor de Katholieken en één voor de Protestanten. Alle zeven feesten werden gevierd in dezelfde plaats.
51 Het is hier een zeer mooi type. Wij hebben juist de zeven gemeentetijdperken behandeld, aantonende dat God alle zeven gemeentetijdperken in het Woord bewaarde. Want ieder gemeentetijdperk bracht een deel van het Woord voort. En wanneer zij het ook voortbrachten en zij het licht zagen... Net als de mensen die het eerst de doop in Jezus' Naam ontdekten. Wat deden zij? Zij maakten er een denominatie van, en precies daar stierf het. Toen bewoog God Zich regelrecht in iemand anders. Hij zal niet in één van deze geloofsbelijdenissen en dogma's blijven. Hij heeft er niets mee van doen. Er is niets verdorvens bij God. Gods Woord is heilig, onvermengd. Christus is Gods centrale plaats van aanbidding. Hij is God.
52 Al de zeven feesten moesten gehouden worden in deze ene plaats. U kon het feest niet houden in enige andere plaats dan die zeven plaatsen – de zeven feesten van het jaar moesten in één plaats gehouden worden. Daarom moesten de zeven gemeentetijdperken komen uit die ene enkelvoudige plaats, dat was Christus, sprekend in al de zeven gemeentetijdperken. Zo is het precies. Een type van de zeven gemeentetijdperken. Maar zij maakten er denominaties van.
53 Laten wij nu eens naar een ander type kijken, terwijl wij hier zijn; dat is het type van het Pascha – wat Jezus voorafschaduwde. Wij zien hier het bloedoffer door de dood. Het bloedoffer was de plaats die Christus voorafschaduwde. Kan een denominatie bloeden? Zou u zich een kerk of een denominatie kunnen indenken die bloedt? Zeker niet. Er is bloed voor nodig dat uit een leven vloeit en het leven... Hier komt Jezus in zicht door het lam. Het lam was een type van Christus en beeldde Christus uit, omdat Hij het Lam van God was (door Johannes geïntroduceerd) dat de zonde der wereld wegneemt. Wij zien dat Jezus hier in Exodus het twaalfde hoofdstuk in zicht komt.
54 Merk op, het was de enige plaats waar de dood niet kon toeslaan. Toen de dood op het punt stond het land te slaan, moest er een zekere plaats zijn; alles wat daar niet onder was, stierf. Slechts één plaats! Nu, het betekende niet dat het maar één huis was, maar er was één plaats en dat was waar het lam werd gedood. Waar het bloed van het lam was, kon de doodsengel niet toeslaan, omdat het de ene plaats was waar God Zijn Naam had doen wonen. En dat lam werd daar ver terug, in het begin, genoemd – een lam. Let op, het was de enige plaats waar hij niet kon toeslaan.
55 En zo is het ook vandaag. Er is maar één plaats waar de geestelijke dood niet kan toeslaan; dat is het Woord. De dood kan het Woord niet treffen, omdat het het levende Woord van God is. Maar als u er geloofsbelijdenissen bijvoegt, keert het Woord terug tot Zichzelf. Het zal zich scheiden als water van olie. U kunt ze niet vermengen. Daarom ziet u dat wanneer de geloofsbelijdenis in een denominatie komt, zij allen achter deze geloofsbelijdenis aangaan, en het Woord sterft uit en gaat door met iemand anders en doet het meer toenemen; neemt de groeikracht op naarmate het gaat van rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest, en zo verder tot in het graan. Ziet u het pad dat God betreden heeft, Zijn Naam al de tijd door precies op dezelfde wijze brengend, omdat Hij het Woord is? Merk op, het kan niet sterven. Het Woord des levens kan niet sterven.
56 Let op hoe volmaakt het nu is. De doodsengel werd niet verboden het grote, intellectuele volk Egypte te slaan; hem werd niet verboden hun heilig land te slaan, hun grote gebouwen, hun farao's of de priesters van het land; de engel werd niet verboden deze te slaan. Hij kon elk gebouw, elke plaats, iedereen slaan, maar hij kon niet toeslaan waar het lam was. De dood kan niet toeslaan waar deze voorziene plaats van God is, en dat is in het Lam.
57 Let op, het werd hem zelfs niet verboden om Israël of zijn Hebreeuwse priesters of welke van hun denominaties ook, te slaan. Allen moesten in Gods verkozen, voorziene plaats zijn, wilde de dood niet toeslaan.
58 Gemeente, waar u ook bent, waar u ook toe behoort, het maakt mij geen verschil. Maar er is één ding dat u moet weten. U moet in Christus zijn of anders bent u dood. U kunt buiten Hem niet leven. Uw kerk moge in orde zijn als gebouw; uw gemeenschap moge in orde zijn als mens; maar wanneer u het lichaam verloochent, het Bloed, het Woord van Jezus Christus, bent u dood op het moment dat u het doet. Het is Gods verkozen plaats van aanbidding. Daar precies is Zijn Naam. Daar verkoos Hij Zijn Naam te doen wonen, niet in de kerk, maar in de Zoon, Jezus Christus.
59 Merk op, de veiligheid ligt alleen in de plaats van Zijn verkiezing, in Zijn Lam, en in de Naam van het Lam.
60 Merk op dat het een mannelijk lam was, een hij, niet een zij. Geen gemeente (zij), maar Zijn Naam, niet haar naam. Waar Hij Zijn volk zou ontmoeten was niet in haar naam, maar in Zijn Naam, Hem, het Lam!
61 Nu, wij zeggen: "De kerk, de grote, machtige kerk, zij deed dit en dat. Zij heeft de stormen getrotseerd. Wij zijn in aantal toegenomen; wij zijn groot in aantal; wij zijn een machtige kerk; zij is iets groots." Maar God zei nooit iets over een zij. Hij zei: "Hem". Hem is de ontmoetingsplaats, het Lam, niet de kerk. Niet haar naam, maar Zijn Naam. Hij plaatste nergens haar naam, Hij plaatste Zijn Naam, in Hem. Daarom moeten wij alles wat we doen in woord of daad, doen in de Naam van Jezus Christus. Als wij bidden, moeten wij bidden in de Naam van Jezus. Als wij een smeekbede doen, moeten wij het vragen in Jezus' Naam. Als wij lopen, lopen wij in Jezus' Naam. Als wij spreken, spreken wij in Jezus' Naam. Als wij dopen, moeten wij dopen in de Naam van Jezus Christus. Want "alles wat wij doen in woord of daad, doe het in de Naam van Jezus Christus."
62 Iemand zei eens tegen mij toen wij daarover spraken: "Broeder Branham, mijn vrouw, ik... niet..." Hij zei: "Haar naam is Zus-en-zo." (Hij is een prediker, misschien zit hij hier nu.) En hij zei: "Mijn vrouw draagt mijn naam." (Ik zal maar gewoon Jones zeggen, omdat het geen Jones was.) Hij zei: "Nu, zij behoeft 's morgens niet op te staan, de bezem te pakken en te zeggen: 'Nu, ik veeg de vloer in de naam van Jones, en ik was de bordjes af in de naam van Jones, en ik herstel de kleding in de naam van Jones.'" Hij zei: "Ik denk dat je helemaal geen naam moet noemen."
Ik zei: "Ik geloof het wel." Zo is het.
En hij zei: "Wel, waarom – zij hoeft het niet te zeggen... Alles wat ze doet, is in de naam van Jones om mee te beginnen."
63 Ik zei: "Maar u liep toch nooit op straat en kreeg haar en zei: 'Kom op, Jones.' Zij moet eerst door een ceremonie, een huwelijksceremonie, Jones worden. Als zij dat niet deed, leeft u in overspel. En als u gedoopt bent op een andere wijze dan in de Naam van Jezus Christus, is het een overspelige doop die niet in de Bijbel gevonden wordt." Wat u daarna doet in woord en daad, doe het alles in de Naam van Jezus. Wat u daarna doet... Maar eerst moet u in Zijn Naam komen.
64 Er zijn veel fijne vrouwen vanavond in dit gebouw, echte, trouwe vrouwen, maar er is maar één mevrouw William Branham. Zij is de enige die met mij naar huis gaat. Zij is degene die mijn vrouw is.
65 Er zijn fijne mensen in de wereld, fijne kerken, maar er is maar één mevrouw Jezus Christus, en dat is degene waar Hij voor komt. Dat is waar Zijn Naam ligt. Daar is Zijn aanbidding, in haar en haar alleen. Dat is waar. O ja, mijnheer. Wij ontdekken dat dat waar is.
66 Daarom doen wij alles wat wij doen in woord of daad in de Naam van Jezus Christus. Er is geen andere Naam onder de hemel tot redding gegeven dan de Naam van Jezus Christus. Handelingen, het tweede hoofdstuk [Moet zijn: Handelingen 4. – Vert] zegt: "Want het zij u bekend dat er geen andere Naam onder de hemel gegeven is, door welke de mens zalig moet worden." – slechts in de Naam van Jezus Christus. Amen. Ik hoop dat u het begrijpt. De Naam van Jezus Christus, iedere hoogste hemel is naar Hem genoemd. De hele familie in de hemel wordt Jezus genoemd, zei de Bijbel. En heel de familie op aarde wordt Jezus genoemd. Dus dat is Gods verkozen Naam en waar Hij deze heeft doen wonen. Dat is Zijn plaats van aanbidding – het is in Jezus Christus. Wij weten nu dat dat zo is. Geen andere plaats om te aanbidden dan in Hem.
67 Er is geen andere naam onder de hemel gegeven onder de mensen waardoor zij behouden moeten worden. Zijn Naam is Gods Naam van verlossing. God heeft een naam die luidt Jehova Jireh, Jehova Rapha. Jehova Jireh: De Here vergeeft al uw zonden.' Jehova Rapha: 'De Here geneest al uw ziekten.' Hij had veel titels, maar Hij heeft maar één Naam van verlossing die behoort aan het menselijk ras en dat is de Naam van Jezus. Dat is Zijn Naam die Hij verkoos te doen wonen... Waar deed Hij deze wonen? Hij deed deze in Christus wonen.
68 Al de andere kerknamen, geloofsbelijdenissen en titels betekenen de dood als u daarop vertrouwt. Als u vertrouwt dat de Methodistenkerk u naar de hemel brengt, bent u verloren. Als u in de Pinkstermensen uw vertrouwen stelt, dat de Pinkstergemeente u naar de hemel brengt, bent u verloren. Als u de Baptisten, Lutheranen, Presbyterianen, Katholieken of welke andere kerk ook neemt en u vertrouwt in hun naam of hun titel of hun geloofsbelijdenis, bent u verloren, omdat u zelfs niet kunt aanbidden tenzij u eerst gekomen bent in dé Plaats van aanbidding. Amen! Dat is de enige plaats waar God de aanbidder ontmoet; het is de plaats die Hij verkoos om Zijn Naam daar te doen wonen. Alle andere, als u op hen vertrouwt, zult u sterven. Hij is ook...
69 Hier is nog een ander schaduwbeeld van Jezus dat ik opgetekend heb uit de Schrift. Hij is ook hier voorafgeschaduwd: Hij moest zonder gebrek zijn. De plaats waar Hij Zijn Naam doet wonen, dit Lam moet zonder gebrek zijn. Nu, van welke denominatie of systeem kunt u dit zeggen? Welke kerk? Katholiek, Protestants, Joods, wat het ook is, van welk systeem of denominatie kunt u zeggen dat zij zonder gebrek zijn? Zij worden allen verworpen en geweigerd, maar er is een plaats. Halleluja! Die plaats is in Jezus Christus. Er is geen gebrek aan Hem. Er is geen fout in Hem. U kunt dit niet op Hem betrekken. Al die mensen die proberen om zo te doen en zeggen dat hun kerk zonder fouten en dat alles is, zijn smerige Woord brekers, liefhebbers, half dood, Laodiceaans, en geloofsbelijdenis volgers, maar het is niet de waarheid. Maar zelfs Pilatus, Zijn vijand, zei: "Ik vind geen schuld in Hem." Zijn eigen vijand getuigde dat er geen schuld in Hem was. U kunt geen enkele zonde op Hem van toepassing doen zijn.
70 Hij zei tot de priesters van Zijn dagen: "Wie van u kan Mij van zonde beschuldigen? Wie kan Mij aantonen dat Ik een zondaar ben?" Noem mij één kerk die kan zeggen dat zij nooit iets verkeerd deed. Eerlijk gezegd is er bijna niet één die niet gemoord heeft, en niet bijna alles wat mogelijk is op zijn kerfstok heeft. En toch noemen zij zich... Dus het is niet... Gods ontmoetingsplaats van aanbidding is in geen enkele geloofsbelijdenis of denominatie.
71 Mijn vrienden, ik wil geen gevoelens kwetsen, maar ik ben verantwoordelijk voor een boodschap, en die boodschap is: "KOM UIT DIE ROMMEL." En als ik u vraag eruit te komen, waar neem ik u dan mee naar toe? Zou ik u dan meenemen naar de Branham Tabernakel? Die is net zo gebrekkig als de rest. Maar er is één plaats waar ik u naartoe kan nemen, waar u veilig en beschermd bent voor de dood, dat is in Jezus Christus, Gods plaats van aanbidding. Dat is de plaats die ik u vanavond voorstel, waar God Zijn Naam doet wonen; waar Hij beloofde iedere persoon die daarin komt, te zullen ontmoeten; Hij zou met hem aanbidden en met hem feesten; dat is in Christus. Niet in enige kerk of tabernakel, maar in Christus. Hij is Gods tabernakel. Hij is de plaats waar God Zelf in kwam en God woonde in Hem: "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik behagen heb te wonen." Daar tabernakelde God, bracht Zijn Naam en plaatste deze op Jezus Christus. Daarom werd Zijn Naam geplaatst in een Man, Zijn Zoon, Jezus Christus, in Wie Hijzelf tabernakelde. En in die tabernakel, waarvan het oude Jeruzalem, de oude feesten, de oude tempel een type waren, toen de rook binnenkwam op de dag dat de Ark des Verbonds erin geplaatst werd en de stem van God eruit gehoord werd, zo werd ook de stem van God gehoord bij het komen in de tabernakel, Jezus Christus, waarbij het Oude [Testament – Vert] natuurlijke, een type en een schaduw was van het Nieuwe. En toen Hij in Christus kwam, zei Hij: "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wien Ik Mijn welbehagen heb te wonen. En Ik zal de plaats verkiezen waar Ik Mijn Naam zal doen wonen en waar Ik de mens zal ontmoeten, en waar Ik aanbeden zal worden." God verkoos deze plaats. Niet in een kerkdenominatie, maar in Jezus Christus. Jazeker!
72 Hij moet ook zonder gebrek zijn, zoals ik zei. Geen denominatie kan dat beweren. Als zij het doen, zijn zij antichrist.
73 Nu, wij vinden hier uit... Let weer op Zijn schaduw. Het lam moest bewaard worden Nu, dit kunt u vinden in Exodus 12, als u het wilt opschrijven, Exodus 12:3-6. Het lam moest vier dagen bewaard worden om getest te worden en te zien of het waardig was om als offer te dienen. Het moest genomen en helemaal onderzocht worden, gedurende vier dagen om te zien of er een gebrek aan was, om te zien of het de een of andere ziekte had, om te zien of er iets verkeerds was aan het lam. Het moest vier dagen bewaard blijven.
74 Nu, let op. Iemand zou gedacht kunnen hebben dat het een klein beetje... Het werd gedood op de veertiende, maar denk eraan, dat zij het lam namen op de tiende van de maand en het doodden op de veertiende van de maand (zie?), zodat het bewaard werd gedurende vier dagen.
75 Nu, Jezus, Gods Naam Lam, ging Jeruzalem binnen en kwam er niet meer uit tot na Zijn dood, begrafenis en opstanding. Hij werd bewaard onder kritiek gedurende vier dagen en vier nachten. Hoe volmaakt werd dat Lam getypeerd! Bewaard gedurende vier dagen. Dat was toen Pilatus zei: "Ik vind geen schuld in Hem."
76 Nog een schaduw van Hem: geen been zou in Hem gebroken kunnen worden, hetgeen volmaakt was, toen zij niet konden... Als men het offer doodde, kon men geen been breken. Als het gebeurde werd het geweigerd. En zij hieven reeds de hamer op om de beenderen in de benen van Christus te breken, toen ze zeiden: "Hij is al dood." Zij doorboorden Zijn zijde en vonden bloed en water.
77 Merk hier opnieuw iets belangrijks op. Ik zou het niet willen overslaan, omdat Hij vertegenwoordigd werd in het offer, het spijsoffer. Ik herinner mij dat zij eens in de Bijbel een school hadden, genaamd de profetenschool, en het was nogal een school. En wij ontdekken dat Elia [Broeder Branham bedoelt: Eliza – Vert] op zekere dag naar die school ging, en zij zeiden: "Wij..." Zij baden hem om weg te gaan; ze zeiden: "Als u hier in de buurt bent, zijn de dingen te rechtuit." Dus wilden zij dat hij wegging. En zij gingen heen om een maaltijd voor hem klaar te maken, en een stel priesters of profeten ging heen om wat bonen te halen om een maaltijd voor hem te bereiden. En toen ze dat deden, verzamelden zij er een kleed vol van en ze keerden terug. Het bleken echter wilde kolokwinten te zijn die vergiftig zijn, en ze wierpen ze in de pot. En de pot begon te koken en iemand zei: "Hé daar, de dood is in de pot! Nu kunnen wij zelfs niet eten."
Elia zei: "Breng mij een handvol meel." En hij nam het meel en wierp het in de pot en zei: "Eet, de pot is genezen."
78 Het spijsoffer was Christus. Elke maalsteen moest hetzelfde geplaatst worden en elk stukje meel moest hetzelfde gemalen worden voor het spijsoffer, tonend dat Hij de Geneesheer is, dat Hij de dood vervangt en wegneemt en leven brengt door de twee wetten. Halleluja! Waar op een plaats de dood is, komt het leven binnen als Christus binnenkomt. Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Waar dood was, kwam leven, omdat Christus erin gebracht werd, het spijsoffer.
79 Wat een grote lessen zouden deze dingen zijn als wij de tijd zouden nemen om ze door te werken. Bemerk nu. Niet één woord van de schaduwen faalt. Niet één woord van het schaduwbeeld faalde ooit. Alles was een volmaakt type. Hij is Gods verkozen plaats van aanbidding, en Gods Naam werd aan Hem gegeven. Hij is Gods verkozen plaats van aanbidding, en Gods Naam werd aan Hem gegeven. Hij is het Woord van God en Hij is de Naam van God. Hij is zowel het Woord van God als de Naam van God. Hij was het vleesgemaakte Woord. Hij was het Woord van God, het Lam van God, de Naam van God en Hij was God. Dat was Hij, de verkozen en enige plaats van aanbidding voor God.
80 En God weigert iedere andere plaats naast Christus. U kunt Hem nergens anders aanbidden. Hij zei: "Tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen die geboden van mensen zijn." Vandaag hebben wij geloofsbelijdenissen, leerstellingen en alles, dat onderwijst: Dit is de weg en dat is de weg. Jezus zei: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, en niemand kan tot God komen dan door Mij." Met andere woorden: "Ik ben de Deur tot de schaapskooi. Allen buiten Mij zijn dieven." Hij is de enige toegang. Hij is de Deur; Hij is de Weg, de Waarheid, het Leven, alles wat er is, de enige ingang, de enige plaats, de enige aanbidding, de enige Naam. Alles is verbonden met Jezus Christus. Het hele Oude Testament is verbonden met Hem, het Nieuwe Testament is verbonden met Hem, en de gemeente vandaag is met Hem verbonden door het Woord van Zijn gebod. Er is geen andere plaats of andere naam of iets waar God ooit beloofde een mens te ontmoeten, behalve in Jezus Christus, Zijn verkozen plaats van aanbidding.
81 Merk op, God heeft beloofd Zijn aanbidders slechts in deze ene plaats te ontmoeten, en die is van Zijn eigen keuze, niet van onze keuze, niet van ons denken, maar van Zijn denken, Zijn verkiezing. En het zou de plaats zijn waar Hij Zijn Naam deed wonen, waar Hij verkoos. Dus ontdekken wij dat wij vinden waar Zijn Naam was, wat Hij verkoos. Door Zijn eigen verkiezing.
82 Nu wij de plaats hebben gevonden waar Hij Zijn Naam deed wonen (dat is in Christus Jezus) en er is geen andere plaats of naam... Bent u het daarmee eens? Zeg: "Amen." [De samenkomst antwoordt: "Amen." – Vert] Nu de zaak is, als wij vinden waar de plaats is... De aanbiddingsplaats wordt nergens geaccepteerd behalve in Christus. U kunt u bekeren; u kunt dat doen, maar toch aanbidt u nog niet; u vraagt om vergeving. Petrus zei... Toen zij hen op de dag van Pinksteren allen zagen spreken in tongen en er grote tekenen en wonderen plaatsvonden, begonnen zij te lachen (dat deed de kerk) en ze zeiden: "Deze mannen zijn vol van nieuwe wijn. Zij handelen als dronken mensen." Maria, de maagd, zij waren allen tezamen, honderdtwintig van hen. En zij waggelden als dronkenmannen, spraken in tongen en gingen tekeer. En zij zeiden: "Deze mensen zijn vol nieuwe wijn."
83 Maar Petrus stond op en zei: "Mannen broeders, deze mensen zijn niet vol van nieuwe wijn, want dit is pas de derde ure van de dag. Maar dit is wat gesproken werd door de profeet Joël: 'En het zal geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van Mijn Geest zal uitgieten op alle vlees. Uw zonen en dochters zullen profeteren; op Mijn dienstknechten en dienstmaagden zal Ik van Mijn Geest uitstorten. Ik zal tekenen geven in de hemelen boven en op aarde, vuur, pilaren van vuur en rookdamp. Het zal komen te geschieden voor de grote en verschrikkelijke dag van de Here komt dat ieder die de Naam des Heren zal aanroepen, behouden zal worden.'"
84 Toen zij dit hoorden, werden zij verslagen in hun hart en zeiden: "Mannen broeders, wat kunnen wij doen?"
85 En Petrus zei: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen, want de belofte is voor alle komende generaties." Wij zien dat.
86 Wij willen nu uitvinden hoe wij in Hem kunnen komen. Hoe komen wij in deze plaats van aanbidding? I Korinthe 12 maakt het duidelijk. "Door één Geest..." Niet door één kerk, niet door één geloofsbelijdenis, niet door één voorganger, niet door één bisschop, niet door één priester, maar door één Heilige Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt, hetwelk is het lichaam van Jezus Christus, en onderworpen aan iedere gave die ligt in dat lichaam. Jazeker! Geen aansluiting, geen opzeggen van geloofsbelijdenissen, geen oppompen, geen vernederen, handen schudden of iets anders, maar door geboorte zijn wij gedoopt in het lichaam van Jezus Christus. Amen. Door één Heilige Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt.
87 En wat is dat lichaam?
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons...
Hoe kunnen wij in dat lichaam zijn en één woord ervan verloochenen of het ergens anders plaatsen dat zelfs niet in het lichaam is? Hoe kunnen wij dat ooit doen? Gods verkozen plaats.
88 Let op! Als u werkelijk in Hem gedoopt bent, is het ware bewijs dat u Hem gelooft, het Woord. Hoe kunt u een deel van Hem zijn en Hem dan verloochenen? Hoe kan ik ontkennen dat mijn hand, mijn hand is? Als er... Als ik het doe, is er verstandelijk iets verkeerd met mij. En hoe kan ik... Als er verstandelijk iets verkeerd met mij is, dan ontken ik dat dit mijn hand is en dat dat mijn voet is. Er is geestelijk iets verkeerd met de gelovige die enig woord ontkent dat God ooit als belofte toezegde. Er is iets geestelijk verkeerd met die zogenaamde gelovige.
89 U kunt niet één letter van Hem ontkennen, omdat u er een deel van geworden bent. U bent een deel van Hem, omdat u in Hem gedoopt bent door de Heilige Geest, Die u gebracht heeft in het lichaam van Jezus Christus. Wat een schone zaak!
90 God had een zekere ontmoetingsplaats waar Hij Abraham ontmoette en daar aanbad Abraham. Door het hele Testament heen. En Zijn beloofde Woord zal in u door Hem worden vertolkt. Begrijpt u dat? Het Woord dat Hij beloofde te vervullen in de dag waarin u leeft. U zult een geschreven brief van God zijn, gelezen door alle mensen. Niet wat u beweert, maar wat God door u doet zal luider spreken dan alles wat u zou beweren. God zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Dat spreekt door u.
91 Hij sprak van dit tijdperk dat er nu is. De gelovigen van dit tijdperk moeten dit geloven, wat Hij vandaag beloofde. Precies zoals zij in de ark moesten komen om gered te worden, uit Egypte moesten gaan om verlost te worden, moeten zij nu in Christus komen om behouden te worden, in de Woord boodschap dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer.
92 Hoe komt u erin? Door de doop. De doop in wat? Water? Door de Heilige Geest. Door één Geest zijn wij allen in dit ene lichaam gedoopt.
93 En Zijn beloofde Woord zal Hij niet... U hoeft het niet uit te leggen; Híj zal het door u uitleggen, door wat u doet, wat Hij beloofde te doen. De gemeente die Hem volgt zal zozeer aan Hem gelijk zijn tot de mensen het zullen weten. Kijk naar Petrus en Johannes, toen zij ondervraagd werden over het genezen van een man aan de poort, genaamd de Schone. Zij zeiden, die priesters, dat zij bemerkten dat zij én onwetende én ongeletterde mannen waren, maar zij namen waar dat zij met Jezus geweest waren. Vanwege wat? Zij deden de dingen die Híj deed.
94 Hij moest zijn in de dingen Zijns Vaders. En vandaag moet het hetzelfde zijn.
95 Bedenk nu, dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Want God ontmoet u in Hem, de enige plaats die er is, want daar heeft Hij verkozen Zijn Naam te doen wonen, in Jezus. Jezus is de Naam van God. Bedenk, Vader, Zoon, Heilige Geest zijn titels bij de Naam Jezus Christus.
96 Toen Mattheüs zei: "Gaat daarom heen, onderwijst alle volken, hen dopende in de Naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest..." Wat is het vandaag verkeerd uitgelegd; zij zeggen: "In de Naam van de Vader, in de Naam van de Zoon, in de Naam van de Heilige Geest." Zo staat het zelfs niet geschreven. Het is in de Naam (enkelvoud) van de Vader, Zoon, Heilige Geest. Vader is geen naam; Zoon is geen naam; Heilige Geest is geen naam; het is een titel. Tien dagen later stond Petrus op en zei: "Bekeert u, een ieder van u, en laat u dopen in de Naam van Jezus Christus." Deed hij toen niet wat Hij hem verteld had te doen? Hij deed wat Hij hem vertelde te doen. De Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest is de Here Jezus Christus. Iedere persoon in het Nieuwe Testament werd gedoopt in de Naam van de Here Jezus Christus.
97 Niet één persoon in de Bijbel werd ooit gedoopt in de titels van Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat kwam niet eerder in bestaan dan toen de geloofsbelijdenis van Nicea aangenomen werd in Nicea, Rome. Het was een orde van de Katholieke Kerk; ik vond hetzelfde bevestigd in de catechismus. Ik heb deze (dat is waar!) Feiten van ons geloof, enzovoort; het is absoluut een Rooms Katholieke geloofsbelijdenis. Zij zullen u vertellen dat het niet in de Bijbel staat, maar zij zeggen dat zij macht hebben om die woorden te wijzigen als zij dat willen, vanwege de paus. Ik verschil daarmee. Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer, en "Wie één woord uit deze Bijbel zal nemen," zei Jezus, "of er één woord bij zal voegen, zijn deel zal worden weggenomen uit het boek des levens." Eén woord, niet één zin of paragraaf, maar één woord! "Wie ook maar één woord zal wegnemen..."
98 In het begin versterkte God Zijn volk met Zijn Woord. Eén misplaatst woord veroorzaakte alle dood, elk hartzeer en alle verdriet. Eva brak nooit een zin, ze brak een woord. Toen Jezus kwam in het midden van het Boek... Dat was het begin van het Boek. Wat zei Jezus toen Hij in het midden van het Boek kwam? "Er staat geschreven dat de mens niet bij brood alleen zal leven, maar bij elk woord dat uit de mond van God uitgaat." In het laatst van het Boek, Openbaring het tweeëntwintigste hoofdstuk, het achttiende vers, het allerlaatste deel van de Bijbel, sprak Jezus Zelf, zeggende: "Ik getuig, dat als enig mens één woord uit dit Boek zal wegnemen of er één woord aan zal toevoegen, zal zijn deel worden weggenomen uit het boek des levens", omdat hij een valse profeet is en het volk misleid heeft, en hun bloed zal van zijn hand geëist worden door zo te doen.
99 Wij moeten die ene plaats van aanbidding aanhouden, dat is Jezus Christus, het Woord, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Amen. Zo is het. Bedenk, dat er geen andere ontmoetingsplaats is om te aanbidden, niet één plaats. God verkoos het zo.
100 Johannes, ver in het verleden, was de verbinding tussen het Nieuwe en het Oude Testament... Luister nu aandachtig; let goed op! Johannes, die grote arend, die op zekere dag uit de woestijn kwam vliegen met zijn grote vleugels uitgespreid; hij zette zich neer aan de oever van de Jordaan – een grote arend profeet die de weg tussen het Oude en het Nieuwe Testament overbrugde – en hij riep ze van rechts en links. Hij riep een dag van bekering uit. Daar kwamen de Farizeeën en Sadduceeën aan, en hij zei: "Begint niet te zeggen bij uzelf: 'Wij hebben Abraham tot onze vader', want ik zeg u dat God bij machte is om uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken." O, my! Toen hij zijn Evangelienet begon uit te werpen, zei hij: "Er staat Eén onder u, Die u niet kent. Ik heb Hem nog niet geïdentificeerd, maar ik zal Hem kennen als Hij komt. Ik ben niet waardig Zijn schoenriem los te maken, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Zijn wan is in Zijn hand; Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren; en Hij zal het kaf verbranden met onuitblusbaar vuur."
101 Die grote Evangelie arend die daar zat en zijn grote dreigementen uitkraaide, deed het vuil naar buiten komen – ofwel Herodes, de keizer in die tijd, viervorst, die trouwde met de vrouw van zijn broer. Zou u zich die grote Evangelie arend kunnen voorstellen als één die daar neerzat en zich daarover stilhield?
Enigen van hen zeiden: "Predik nu niet over huwelijk en echtscheiding, Johannes, terwijl Herodes daar zit."
102 Hij wandelde regelrecht op hem af en zei in zijn gezicht: "Het is niet wettig dat u haar hebt." Zo is het. Wat was hij? Hij was die arend uit de woestijn. Hij was niet getraind onder mensenvrees en dreigementen van een of andere denominatie, maar hij was getraind onder de kracht van de almachtige God om te weten wat juist was. Hij kende de identificatie van de Messias. Halleluja! Het woord betekent: "Prijs onze God!" Wees niet bevreesd. Ik heb nog nooit iemand gekwetst. Ik ben niet opgewonden; ik weet precies waar ik ben! O, als ik aan hem denk, aan die grote arend die daar uitvloog en zich neerzette... Hij zei: "Ik zal Hem kennen wanneer Hij komt."
103 Op zekere dag stond hij daar te prediken. De priesters stonden aan de andere kant en zeiden: "Bedoelt u dat er een tijd zal komen dat het dagelijks offer zal worden weggenomen, deze grote tempel die wij gebouwd hebben, en al het werk dat wij eraan gedaan hebben, wij grote denominaties?"
Hij zei: "Er zal een tijd komen dat dat alles zal worden weggedaan."
Zij zeiden: "Dat kan niet. U bent een valse profeet."
104 En hij keek rond en zei: "Zie, daar is Hij! Daar is de door God verkozen plaats van aanbidding; daar is het Lam, het ware Lam Dat de zonde der wereld wegneemt." Hij zei niet: "Hier komen de Methodisten! Hier komen de Baptisten of de Katholieken!" Hij zei: "Daar komt het Lam van God Dat de zonde der wereld wegneemt!" De enige veiligheidszone die er is, is in dat Lam van God. In Hem alleen is redding, niet in enige kerk, geloofsbelijdenis, volk, vader, moeder, heilig man of welke heilige plaats ook; het is in de heilige God, de Here Jezus Christus, waar God Zijn Naam deed wonen in een menselijk wezen voor verlossing, Die de prijs voor ons zondaars betaalde. Dat is de enige plaats van behoud. Dat is de Rots waarop ik sta.
105 Johannes identificeerde Hem. Hij zei: "Ik kende Hem niet toen ik Hem daar zag aankomen, maar daar buiten waar ik mijn scholing kreeg..." Niet in het seminarie, zoals zijn vader, niet als een priester, opgeleid, maar in de woestijn, waar hij op het theologisch seminarie van de almachtige God was, wachtend op Gods Woord; niet wat de een of andere groep mensen uitgebroed had, maar wat God erover gezegd had. En toen Johannes opkeek en de Geest zag komen, zei hij: "Ik getuig dat dit Hem is." O, my! Daar is uw plaats van aanbidding. Daar is uw schuilplaats. Daar is het Lam van God Dat de zonde der wereld wegneemt. Geen kerk, geloofsbelijdenis, niets anders dan het Lam van God Dat de zonden der wereld wegneemt.
106 Ziet u hoe Johannes het plaatste? Hij zei niet: "Jullie Farizeeën hebben gelijk, jullie Sadduceeën, Herodianen..." Hij zei: "Daar is het Lam. Dat is de plaats. Hij heeft de Naam. Hij is de Ene. Er is geen andere Naam onder de hemel."
107 Let nu op wat Jezus over Johannes zei. Op zekere dag zond Johannes tot Hem om te zien wat Hij deed. Jezus zei van hem: "Hij was dat grote en schijnende licht om hun het rechte pad te wijzen dat zij moesten volgen, vóór Zijn komst, Zijn eerste komst." Luister aandachtig. Mis het niet. Jezus zei dat Johannes dat licht was, Maleachi 3. Het was geen vergissing. De profeet met het grote schijnende licht, identificeerde dat Jezus de Enige was, het Lam. Alle andere lammeren waarover de priesters spraken en al die andere dingen, waren dwaas. Hier was hét Lam. De man met het grote schijnende licht, dat... Jezus zei dat hij het was. Maleachi 3 zei: "Ik zal Mijn boodschapper vóór Mijn aangezicht zenden om de weg te bereiden." En degene die gezonden werd om de weg te bereiden, identificeerde Hem, de plaats. "Hij is het, er is geen vergissing; Hij is het. Ik zie het teken Hem volgen. Ik weet dat Hij dat is, een licht, neerdalend uit de hemel en op Hem komend." Hij was er positief over dat Hij het was.
108 Mijn broeder, ik zou u dan iets willen vragen tot slot. Wij zouden dit kunnen zeggen: "Is ons in Maleachi 4 niet ook nóg een arend beloofd met een Vuurkolom Die zou volgen om de dwalende kerk van deze dag te laten zien dat Hij Hebreeën 13:8 is, Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer? Is ons niet nog één beloofd die uit de woestijn zal komen vliegen?" Amen. Dat is precies de waarheid! Hoe passend is het, en in overeenstemming met Lukas 17:30, waar de Zoon des mensen (Arend) Zichzelf zal openbaren om alle andere plaatsen van aanbidding zoals denominaties enzovoort teniet te maken. God verkoos Zijn plaats. Johannes zei: "Daar is het."
109 En dan is ons hetzelfde beloofd in deze dag, Maleachi 4, om de harten van de kinderen terug te brengen, om te zeggen dat Hij niet dood is, en dat deze dingen niet voor een ander tijdperk zijn; de doop in Jezus' Naam was niet voor toen, maar Hij is nú Dezelfde! Amen! Alle andere plaatsen van aanbidding teniet doen, dat moet de laatste arend doen: aantonen dat de hele rest dwaasheid is – denominatie is dwaasheid – maar om hen er weer op te wijzen met hetzelfde teken dat Hij deed, dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Halleluja!
110 Eveneens, in Openbaring 4:7 hadden wij vier beesten die wij pas met elkaar behandeld hebben. Wij vonden uit dat het eerste de leeuw was. Dat was het eerste beest dat uitging om aan de uitdaging van die dag het hoofd te bieden, de Leeuw van de stam van Juda. Na Hem kwam het volgende beest. Wij ontdekten dat het volgende beest een os was, een lastdier, een offerdier. En in de dagen van de Roomse kathedraal stierf de kerk uit – offer. Het volgende dat kwam was een mens – het was een beest met het gezicht van een mens. Die mens waren de hervormers – opleiding, theologie enzovoort, van de mens. Maar het laatste beest moest vliegen, van het laatste beest dat komen moest zei de Bijbel dat het een vliegende arend was. Halleluja! En de profeet zei dat het in deze dag licht zal zijn. O, my! "Te dien dage zal er licht zijn."
111 Er is een dag van de hervormers geweest; er is een dag geweest die net een schaduw was, die men dag noch nacht kon noemen. Maar in de avondtijd, in de adelaarstijd...
Het zal licht zijn omtrent de arendstijd;
Het glorie-pad zult u zeker vinden.
In de waterweg is het licht vandaag,
Begraven in de dierbare Naam van Jezus.
Jong en oud, bekeert u van al uw zonden,
De Heil'ge Geest zal u er zeker in dopen;
Want de avondlichten zijn gekomen;
Het is een feit dat God en Christus één zijn.
Amen! Het zal licht zijn omtrent de avondtijd. Gods enige verkozen aanbiddingsplaats.
112 O, waar is deze Boodschap toe gekomen? Wat zal hij gaan doen? "En in zijn dag zal het licht zijn in de avondtijd." En wat? Om Zijn kinderen thuis te verwelkomen in het ware beloofde land, door hetzelfde teken van de Vuurkolom, Die de kinderen Israëls door de woestijn leidde. Gods verkozen aanbiddingsplaats, Jezus Christus. Dat is de enige plaats die er is. Dat is de enige Naam Die God voor verlossing heeft. Naar Hem wordt de familie in de hemel genoemd, terwijl zij op aarde is, naar Jezus Christus.
113 O gemeente, o mensen, zondaar, vriend, vertrouw in niets anders dan Jezus Christus. Vertrouw niet in enige prediker. Vertrouw in niemand anders om u te behouden. Vertrouw niet in enige kerk, geloofsbelijdenis of denominatie. Vertrouw alleen in Jezus Christus, want Hij is het Licht van het uur. Laten wij ons hoofd buigen.
Het zal licht zijn omtrent de avondtijd;
Het glorie-pad zult u zeker vinden.
In de waterweg is het licht vandaag,
Begraven in de dierbare Naam van Jezus.
Jong en oud, bekeert u van al uw zonden,
De Heil'ge Geest zal zeker binnenkomen;
Want de avondlichten zijn gekomen;
Het is een feit dat God en Christus één zijn.
114 O broeder, zuster, als u zich nog niet bekeerd heeft, als u nog niet gedoopt bent in de Naam van Jezus Christus, zou u dan vanavond dat begin willen maken, zou u dan God de gelegenheid willen geven om u te verwelkomen in de plaats waar u Hem kunt aanbidden? Bedenk, daar buiten is geen plaats waar God beloofde u te ontmoeten en uw aanbidding te verwelkomen.
115 U zegt: "Broeder Branham, ik aanbid even oprecht..." Dat deed Kaïn ook. Hij bracht elk soort offer dat Abel bracht, maar het was het verkeerde offer. U mag naar de kerk gaan en uw tienden betalen, en uw plicht doen zoals het een Christen betaamt, net zo oprecht als welke man of vrouw ook. Ik heb hier nu al meer dan dertig jaar in de omgeving van deze stad gestaan en deze zelfde Boodschap uitgeschreeuwd. Ik word oud. Ik kan niet erg veel langer meer bij u zijn. Maar bedenk, in de dag van het oordeel: mijn stem is opgenomen en zal het tegen u uitspreken.
116 Er is maar één plaats waar God Zijn Naam doet wonen, en dat is niet in een kerk, maar in Jezus. Er is maar één plaats van aanbidding, slechts één plaats waar u ontvangen wordt, en dat is in de geliefde, Jezus Christus. Er is geen andere Naam onder de hemel aan de mensen gegeven, waardoor wij zalig worden – geen kerk, geen geloofsbelijdenis, nee niets dan Jezus Christus. En dat wordt verondersteld te zijn de Boodschap van het uur, om het hart van de kinderen terug te herstellen tot het geloof dat eenmaal de heiligen overgeleverd was. Zou u dat vanavond niet willen accepteren?
117 En terwijl wij ons hoofd gebogen hebben, zouden degenen die in gebed gedacht willen worden, hun handen op willen steken. Wij kunnen geen altaar oproep doen, omdat het er gewoon teveel zijn. God zegene u. My! Ik schat dat er aan mijn linkerhand driehonderd zijn.
118 Nu, aan mijn rechterhand, zou u uw handen op willen steken, daarmee zeggend: "Ik wil gedacht worden." Ik denk dat er honderdvijftig of meer aan mijn rechterhand zijn. Wij hebben hier een tabernakel met een groot waterbassin. De herder, een fijne voorganger, broeder Orman Neville, en de hulpvoorgangers, deze mannen die u hier ziet en ontmoet... Elke dag, iedere avond, ieder uur, als er mensen zijn die gedoopt willen worden en zich bekeerd hebben; u wordt altijd verwacht. En als u dat bevel gehoorzaamt, bent u er zeker van door een belofte van God dat u, als u oprecht in uw hart bent, de doop met de Heilige Geest zult ontvangen.
119 Er is maar één plaats van aanbidding. Nu, dat is niet in de tabernakel; dat is in Christus. Hoe komen wij in Hem? Door één Geest zijn wij allen gedoopt in dit ene lichaam. Laten wij bidden.
120 Dierbare God, toen deze handen omhoog gingen, gaven zij aan wat beneden die hand in het hart is, een overtuiging dat zij er zeker van zijn Uw hulp nodig te hebben. Ik bid voor een ieder van hen, Vader. En ik ga Uw Woord aanhalen. U zei: "Hij die Mijn Woord hoort, en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan uit de dood in het leven."
Vader, als ik een paar weken de stad uit ben geweest, dan kom ik terug en als ik dan naar iemand vraag, klinkt het: "Wel, die zijn overleden."
"Wel, en hoe is het met die...?"
"Die zijn overleden."
121 Dierbare God, één voor één worden wij geroepen. Eén voor één moeten wij de uitdaging aanvaarden om door de vallei van de schaduw des doods te gaan. Het staat ieder van ons stervelingen te wachten. Maar vanavond hebt U ons Uw verzoekschrift aangeboden, dat als wij zouden geloven in Hem en gedoopt zouden worden in Zijn Naam, U ons binnen zou brengen in dit lichaam, het lichaam van Christus, niet in de gemeente, maar in het lichaam van Christus, welk lichaam al geoordeeld is. Het zal niet onder het oordeel hoeven komen. God stortte Zijn wraak uit over dat lichaam, en dat lichaam is vrij van zonde. Door in Hem te zijn, zijn wij bevrijd van de zonde door Zijn verzoening, doordat Hij voor ons stierf. En daarbinnen hebben wij gemeenschap met elkaar, terwijl het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, ons rein houdt van alle zonde en verontreiniging.
122 Vader, God, ik bid dat U ieder van hen in Uw Koninkrijk wilt nemen. Sta het toe, God. Moge er niet één van hen, niet één jongen of meisje, man of vrouw, verloren gaan, Here. Sommigen van mijn eigen familie zitten hier vanavond buiten de bedekking van dat bloed. Hoe goed kan ik mij de woorden van mijn vader herinneren. En ik bid, dierbare God, dat niemand van hen verloren zal gaan. Sta het toe, Here. Ik geloof U nu met alles wat ik heb om te geloven.
123 Beweeg over mijn broeders, zusters, mijn vrienden hier in deze plaats vanavond en daarginds over de telefoon. Verscheidene staten luisteren mee, overal van de oostkust tot het westen. Ik bid, dierbare God, voor hen ver weg in de woestijnen van Tucson, ginds in Californië, boven in Nevada en Idaho, in het oosten en omgeving, beneden in Texas, waar, terwijl deze uitnodiging wordt gedaan, mensen meeluisteren die in kleine kerken zitten, in tankstations en huizen. O God, moge die verloren man of vrouw, jongen of meisje, in dit uur tot U komen. Sta het juist nu toe. Wij vragen in Jezus' Naam, dat zij deze veiligheidsplaats zullen vinden terwijl het tijd is, want wij zien het handschrift op de muur, de aarde wordt nerveus, de tijd der verlossing is nabij. Een deel van onze natie is aan het zinken, terwijl het andere deel rolt en barst van de aardbevingen, zoals Jezus beloofde dat het zou zijn. Laat het niet te lang voor hen duren, Here. Mogen zij het nu accepteren, want wij bieden hen U aan als trofeeën van de samenkomst, van het Evangelie. In Jezus' Naam. Amen.
124 Gelooft u Hem? God zegene u. Hoevelen geloven dat het de waarheid is? Laten zij die zich aan mijn linkerkant bevinden hun hand opsteken. Hoevelen aan de rechterkant, steekt uw hand op. God zegene u. Zover ik zie, iedereen. Dat is de waarheid, vrienden. God weet dat het waar is.
125 Nu, terwijl wij in Hem zijn, u in Hem bent, hebt u toegang tot alles waarvoor Hij stierf. En waar stierf Hij voor? "Hij werd verwond om onze overtredingen, verbrijzeld om onze ongerechtigheden; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen werden wij genezen." Gelooft u dat? Gelooft u nu in Zijn verzoening voor genezing?
126 Zijn er zieken onder ons? Laten zij aan de rechter- of linkerzijde hun hand opsteken. Grote scharen zieken. Ik kan de gebedslijn niet oproepen. U ziet het. Ik heb niet... Zij kunnen niet op het podium komen. Er is geen manier om het te doen. Zij hebben gebedssamenkomsten daarbuiten in de andere plaatsen voor de zieken, in de kerken en zo, en in de tabernakel. Ik ga u iets vragen. Hoeveel gelovigen zijn hier? Steekt uw handen op. In orde. Ik ga voor u het Woord aanhalen, hetwelk is Christus. Jezus' laatste opdracht aan de wereld en aan de gemeente liever gezegd, was dat Hij dit zei: "Deze tekenen zullen hun volgen die geloven: als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij genezen." Hoevelen weten dat dat waar is, Markus 16, zegt dan: "Amen." [De samenkomst antwoordt: "Amen." – Vert] In orde. Ik vraag u als gelovige de handen op iemand voor u te leggen. Leg gewoon uw handen op iemand voor u, en laat iedereen voor elkaar bidden. Leg uw handen op iemand rondom u.
127 Here, hier voor mij ligt een doos met zakdoeken, kleine stukjes goed, terwijl de een of andere moeder ergens op sterven ligt, een baby de dood nabij is, zieke mensen overal. Wij lezen in de Bijbel dat zij van het lichaam van Paulus zakdoeken en zweetdoeken namen en deze werden gelegd op de zieken, en boze en onreine geesten; ziekten en kwalen weken van de mensen. Nu, Here, wij weten dat wij Paulus niet zijn, maar wij weten dat U nog steeds Jezus blijft, de enige door God voorbeschikte plaats van aanbidding. En nu, vandaag hebben deze mensen hetzelfde geloof beleden, dat zij geloven zoals die mensen. Zeker, U hebt een weg voor hen gemaakt, en ik leg mijn handen op deze zakdoeken en bid dat de ziekten en kwalen de lichamen van deze mensen waarop deze zullen worden gelegd, zullen verlaten, in de Naam van Jezus Christus.
128 Nu, ons is geleerd dat Israël uit Egypte kwam overeenkomstig hun plicht; zij waren op weg naar het beloofde land. De Rode Zee stond hun in de weg en God keek naar beneden door de Vuurkolom, en de zee werd bang, rolde terug en liet Israël door naar het beloofde land. O God, zie neer door het bloed van Jezus vanavond, en mogen de ziekten terugrollen en Satan worden uitgeworpen; en mogen de mensen doorgaan tot die belofte van goede gezondheid en kracht waarvan God zei: "Voor alle dingen wens ik dat gij wel vaart in gezondheid."
129 Nu, zoals U ziet, Here Jezus, liggen de handen van deze mensen op elkaar, zij symboliseren daarmee hun geloof in wat U zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Zij bidden op hun eigen wijze voor elkaar. De volgende persoon bidt voor hen.
130 Nu, Here, aan deze uitdaging is het hoofd geboden dat Satan, de grote bluffer, geen recht heeft om een kind van God vast te houden. Hij is een verslagen wezen. Jezus Christus, de enige plaats van aanbidding, de enige ware Naam, versloeg hem op Golgotha, en op dit moment pleiten wij op Zijn bloed dat Hij elke ziekte, elke kwaal versloeg; en ik roep Satan toe dit gehoor te verlaten. In de Naam van Jezus Christus, kom uit deze mensen, en zij zijn vrij gemaakt!
131 Ieder die zijn genezing aanvaardt op de basis van het geschreven Woord, geef uw getuigenis door te gaan staan, daarmee zeggend: "Ik aanvaard nu mijn genezing in de Naam van Jezus Christus." Sta op. Geloofd zij God! Daar bent u er. Zie hier, kreupelen en zo staan op. Geprezen zij God! Dat is het; geloven alleen. Hij is hier. Hoe wonderbaar!
132 U, gehoor daarbuiten, door middel van de telefoon met ons verbonden, u moest het eens zien; ik denk dat iedere persoon hier binnen, voor zover ik weet, of de meesten van hen in dit ogenblik opstaan. O, wat een wonderbare tijd! De tegenwoordigheid van de Here! Waar de tegenwoordigheid van de Here is, daar is vrijheid, vrijmoedigheid. De Geest van God maakt ons vrij.
133 Nu, dat Hij ons genezen heeft, geloven wij. Hij heeft ons gered; wij geloven het. Zij die gedoopt willen worden, het bassin staat klaar. Iedere keer, ieder uur, dat u wilt komen zal daar iemand zijn om u te dienen. En nu, ik vind dat we, voordat wij sluiten een oud gemeente lied moeten zingen. I love Him, I love Him, because He first loved me. Hef uw handen op tot God en zing het met uw gehele hart. Wij willen u morgenochtend ontmoeten om halftien in ditzelfde gebouw voor het onderwerp Huwelijk en echtscheiding. In orde. Laten wij het nu tezamen zingen:
Ik heb Hem lief,
(Laat dit grote gehoor het nu zingen en u, daar ver weg aan de telefoon, zing het ook.)
Omdat Hij mij het eerst heeft liefgehad;
En mijn redding kocht
Aan het kruis van Golgotha.
134 Waar gebeurde het? Aan het kruis van Golgotha. Terwijl wij het nog eens zingen, wil ik dat u iemand in de buurt de hand schudt en zegt: "God zegene u, pelgrim."
Ik houd van Hem, ik houd van Hem;
Omdat Hij mij het eerst liefhad;
En mijn redding kocht
Aan Golgotha's kruis.
135 O, houdt u niet van Hem? Is Hij niet wonderbaar? Is Hij uw Schuilplaats? Hij is een Rots in een dorstig land, een Beschutting in de tijd van storm, de enige Toevlucht die ik ken. Daarom:
Mijn geloof ziet op naar U,
O, Lam van Calvarie,
Goddelijke Verlosser!
Hoor mij nu, terwijl ik bid,
Neem al mijn schuld nu weg,
Laat mij van deze dag af
Geheel de Uwe zijn!
Laten wij onze handen opheffen, terwijl wij het zingen:
Mijn geloof ziet op naar U,
O, Lam van Calvarie,
Goddelijke Verlosser.
Hoor mij nu, terwijl ik bid,
Neem al mijn schuld nu weg,
Laat mij van deze dag af
Geheel de Uwe zijn.
Laten wij nu ons hoofd buigen, terwijl wij het neuriën.
Terwijl ik in 's levens duist're doolhof treed,
En verdriet rondom mij heen grijpt,
Wees U mijn Gids;
Wil duisternis veranderen in dag,
Wis de tranen van verdriet nu af,
Laat mij nooit verdwalen bij U vandaan.
Terwijl u uw hoofd gebogen hebt, zal onze geliefde voorganger, broeder Orman Neville, de samenkomst sluiten.