Eén in een miljoen
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Shakarian. En goedemorgen, vrienden. Het is zeker goed om vanmorgen weer hier te zijn in Los Angeles voor de aankomende samenkomst in het Embassy hotel, deze komende week. Ik verwacht u allen daar te zien. En we zijn allen in grote verwachting om onze Here Jezus te ontmoeten, om Hem daar te zien. Hij beloofde dat Hij er zou zijn. "Waar er twee of drie vergaderd zouden zijn", daar zou Hij zijn.
2 Ik ben er zeker van dat ik Hem vanmorgen ontmoette, toen ik hier in deze gehoorzaal de trap opliep, terwijl alle mensen in grote afwachting zijn van het ontbijt en van wat er gezegd zal worden. Het is goed om hier met u vergaderd te zijn en met het gehoor aan de radio. Er zijn er hier binnen zoveel dat ze naar de benedenverdieping moesten gaan om met enkelen te spreken. En we zagen zoveel verzoeken, hartproblemen en verschillende aandoeningen van hun lichamen en we zijn nu hier om te bidden voor de zieken en lijdenden.
3 Juist toen ik bovenaan de trap kwam... Ik kijk nu naar die bejaarde heer. Hij kwam naar me toe en zei: "Broeder Branham, jaren geleden..." Hij zei dat hij zulke ernstige hartproblemen had, dat hij... ze dachten dat hij zou sterven. Bad voor hem en de genade van God genas hem. En hier zit hij vanmorgen, achter in de tachtig, zich verheugend. Dat maakt dus dat we een nieuw houvast krijgen.
4 Nu ga ik vragen om de gebeden van de mensen aan de radio, evenals hier. Nadat ik deze samenkomst verlaat, ga ik naar Europa, naar de binnenlanden van Afrika en daar op doorreis naar samenkomsten. Dit gaan is op basis van een visioen, dus ik ben er zeker van dat het daar een geweldige samenkomst wordt. Ik heb gedurende jaren gevoeld dat de Here wilde dat ik daarheen terugging. Ik geloof niet dat Hij al geheel is opgehouden deze kleine, nederige, nederige bediening ginds te gebruiken. Het schijnt dat daar ergens een ziel is die ik zou kunnen vangen in het Evangelienet, dat Hij mij gegeven heeft om daarmee de mensen te kunnen vissen, op de wijze van Goddelijke genezing, het bidden voor de zieken. En ik verzoek zeker om uw gebeden, van zowel u mensen hier als van hen die via de radio luisteraars zijn.
5 Ik heb nu geen tijd om een tekst te nemen en te prediken, hetgeen ik over enige ogenblikken wel verwacht te doen in deze gehoorzaal; maar ik ga nu een paar ogenblikken tot u spreken om elkaar te leren kennen. En ik ga aan de mensen in het land vragen om te bidden voor degenen die buiten zijn, nu direct, en ook aan u hier binnen. Ik ben beslist blij om al deze fijne, nieuwe vrienden te ontmoeten die ik hiervoor nog nooit had ontmoet; om vanmorgen met hen in contact te komen.
6 We hebben op andere plaatsen geweldige tijden gehad in de diensten. Ik ga niet te veel meer weg, het is zo druk. We proberen het paadje warm te houden tussen Jeffersonville, Indiana en Tucson, Arizona, waar we een paar jaar geleden naartoe zijn verhuisd, door een visioen van de Here dat ons daarheen stuurde, hoewel ik niet wist waarheen ik moest gaan. En velen van u hier in Clifton, hoorden mij tot u spreken, kort voordat ik de Phoenix samenkomst verliet, over het visioen dat was gekomen. Ik zag zeven engelen in een groep.
7 En ik weet, voor het gehoor aan de radio, waarvan misschien velen niet tot het Volle Evangelie behoren, dat dit wellicht enigszins geheimzinnig voor u lijkt. Hetgeen het ook voor mij zou zijn, maar er is... Ieder die iets kan verklaren... u hoeft het dan niet meer te aanvaarden door geloof. Het zijn dingen die we niet kunnen verklaren, die we moeten aanvaarden door geloof. Wij kunnen God niet verklaren. Niemand kan God verklaren. Hij is algenoegzaam en Hij is groot en machtig. Wij aanvaarden het eenvoudig omdat wij weten dat Hij er is. Dan geeft Hij ons in antwoord op ons geloof, door dit te aanvaarden, de doop van de Heilige Geest.
8 Waar ik hier, over enige ogenblikken, tot u over ga spreken, is: "Gods manier; een plaats van aanbidding." En de enige plaats waarin u Hem kunt aanbidden, de enige plaats waar Hij u ooit zal ontmoeten... Er zijn – er is één kerk, één plaats, één tijd, één volk uit alle waarin God u zal ontmoeten. En ik hoop dat de Here de boodschap hier in uw harten zal zegenen.
9 Toen ik naar Tucson kwam... Het was vreemd... Deze visioenen die in de Naam van de Here tot u spreken. Niet één ervan, voor zover ik mij kan herinneren, en ik wil iedereen vragen of zij zich één keer kunnen herinneren, dat Hij ooit iets heeft gezegd dat niet de waarheid is geweest. Het gebeurt altijd precies zoals Hij zegt dat het zal gebeuren.
10 En er wordt verondersteld, overeenkomstig de Schrift, dat Hij in deze laatste dagen tot ons zal terugkeren in dit type van bediening. Dat zal zijn na de doop van de Geest en het spreken in tongen en Goddelijke genezing, enzovoort; deze dingen. Wij spreken vandaag over het afsluiten van de pinksterboodschap. Dit is de bediening van de Christus Zelf, verpersoonlijkt onder Zijn volk, met precies dezelfde dingen die Hij deed toen Hij hier op aarde was, in Zijn lichaam, de bruid, die een deel van Hem is, die dezelfde dingen doet, zoals Man en vrouw, of Koning en koningin, vlak voor de huwelijksplechtigheid.
11 Zo de Here wil, zou ik daarover iets willen zeggen deze week in onze campagne, hier in het Embassy hotel, en er enigszins bekend mee worden, op de eenvoudige manier dat ik het doe. Over de tijd en het uur waarin wij leven; als een persoon niet weet welke kant hij op moet gaan, wat hij moet doen of hoe zich te keren, dan wandel je niet meer door geloof, dan ben je aan het raden, je bent aan het veronderstellen. En veronderstellen betekent: "het benaderen zonder officiële autoriteit". Als wij dus niet de echte, officiële autoriteit hebben gekregen om te weten wat God heeft gezegd wat in dit uur zou plaats vinden, hoe zullen we dan in staat zijn dit uur onder ogen te zien? En we moeten het onder ogen zien, wetend, door geloof in Zijn Woord, welke dingen er nu verondersteld worden te gebeuren; en de toestand van de naties, de toestand van de mensen, de toestand van de kerk, enzovoort.
12 We moeten dat weten en dan weten waar we moeten gaan staan om het onder ogen te zien. Als je niet weet hoe je dat moet doen, dan ben je, zoals we dat noemen, er naar aan het raden, of zoiets dergelijks; je springt ergens in en hoopt dat het hier zal zijn, je hoopt dit en hoopt dat en "zal het zo zijn?" Maar God wil niet dat we het zo doen. Hij wil dat wij weten wat Hij over deze dag heeft gezegd, om het vervolgens door geloof te ontvangen, omdat Hij zei dat het op die manier zou zijn. Dan weten we dat we in de waarheid zijn, want u hebt er niet het woord van een of ander mens voor, maar u hebt Zijn Woord ervoor, wat we moeten doen. En we hopen dat onze Hemelse Vader dit deze week aan ons zal geven.
13 Het spijt me dat ik onderbrak wat ik zojuist zei over het komen naar Tucson. Ik dacht zelf dat het het einde van mijn leven betekende. Ik dacht dat niemand ooit die shock van die toestand zou kunnen overleven die mij overkwam in dat visioen die ochtend, ongeveer om tien uur thuis; dat je daarna nooit meer in staat zou zijn om te leven. Dus ik kwam naar Tucson om met mijn zoon regelingen te treffen voor mijn vrouw en kinderen om met hem mee te gaan nadat ik was heengegaan, want ik dacht dat mijn einde naderde. En ik vertelde de mensen in Phoenix in de samenkomsten, precies hoe het zou plaats vinden, voordat het gebeurde.
14 Wel, een paar maanden daarna was ik op een morgen in de Sabino Canyon, die precies ten noorden van Tucson ligt. Ik was daar naar boven gegaan om te bidden. En terwijl ik bad, had ik mijn hand opgeheven in de lucht en zei: "Vader, ik bid U, dat Gij mij op de een of andere manier wilt helpen; geef mij kracht voor het uur waar ik nu voor sta. En als mijn werk op aarde is voltooid, dan moet ik naar U komen. En het is niet dat ik het betreur om te komen, maar ik weet dat U voor mijn gezin zult zorgen. Maar ik vraag U slechts om kracht voor dit uur." En iets trof mijn hand.
15 Nu radioluisteraars, dit mag vreemd schijnen wat ik heb gezegd, maar het is de waarheid en God is mijn Getuige.
16 Ik keek in mijn hand en daar was een zwaard, het had een stootplaat boven het handvat en het handvat zelf was gemaakt van parels en het leek of de stootplaat van goud was, boven het handvat. En het mes zelf leek alsof het was gemaakt van iets glimmends, o, iets als chroom of iets dergelijks en het glinsterde in de zon.
17 Nu, het was ongeveer tien of elf uur 's morgens, ergens ver weg bovenop een berg. U kunt zich voorstellen hoe iemand (die zoals ik, zoals ik denk, bij z'n gezonde verstand is) zich zou voelen om daar te staan met een zwaard dat nergens vandaan komt, kilometers ver geen mens te zien, om dat in je hand vast te houden. Ik voelde er aan, bewoog het blad heen en weer en, wel, het was een zwaard.
18 Ik keek om me heen. Ik zei: "Welnu, hoe kan nu zoiets gebeuren? Hier sta ik, precies hier, en er is kilometers ver niemand in de buurt en waar komt dat dan vandaan?" En ik zei: "Wel, ik denk dat de Here mij misschien wil vertellen dat mijn einde nadert."
En een Stem sprak en zei: "Dit is het Zwaard van de Here."
19 Ik dacht: "Een zwaard, wel, dan is het misschien voor een koning, om iemand tot ridder te slaan." U weet hoe dat in Engeland en op verschillende plaatsen de gewoonte was. Ik dacht: "Daar is het voor, om iemand tot ridder te slaan." En ik dacht: "Wel, misschien moet ik mensen de handen opleggen, of..." Ik voerde allerlei... Het menselijk verstand kan helemaal in de war zijn, weet je. Je weet het niet. Ons verstand is eindig; dat van Hem is oneindig. Dus toen ik daar stond... Toen verliet het mijn hand en ik wist niet waar het heenging, het verdween gewoon. Wel, als je niet iets van geestelijke dingen zou afweten, zou je er helemaal van in de war raken. Je zou je daar staan afvragen wat er was gebeurd.
20 Hij zei: "Het visioen is niet jouw einde. Het is voor je bediening. Dat zwaard is het Woord. De zeven zegels zullen worden geopend, de geheimenissen van..."
21 Twee weken daarna, of twee maanden liever gezegd, was ik in de bergen met een groep vrienden toen het gebeurde. Zeven engelen, net zo duidelijk als je hier staat, kwamen met een grote snelheid uit de hemel neer. De rotsblokken van de bergen rolden de hellingen af en de mensen die er stonden schreeuwden het uit en zo, weet u, en het stof vloog alle kanten op. Toen dit gebeurde, zei Hij: "Keer terug naar je huis. Het zal nu zo zijn, dat iedere engel een van de zegels zal zijn, van de zeven zegels."
22 Wat allemaal op de band staat. En het boek zal spoedig worden uitgegeven, want het wordt nu gecorrigeerd op taalfouten. Zoals u weet is mijn grammatica niet erg goed en de mensen zouden niet... U moet wel mensen zijn die van me houden en weten hoe ze me moeten begrijpen met mijn spraakkunst. Maar een theoloog corrigeert het voor mij en hij haalt er al de – de.. Wel, misschien heb ik wel het verkeerde woord genoemd. Ik weet het echt niet. Ik hoorde iemand lachen, dus ik vermoed dat "grammarize" [op taalfouten corrigeren] niet goed was. Maar het is net zoals de Hollander: neem mij niet voor wat ik zeg, maar voor wat ik bedoel.
23 Er zijn nu nog maar drie minuten over, zoals mij werd gezegd, tot aan het beëindigen van het programma.
24 Nu, u dierbare mensen aan de radio en u die hier ziek en behoeftig zijn in het gehoor, zoudt u nu uw handen op elkaar willen leggen terwijl wij dit woord van gebed hebben voor de zieken. Jezus zei bij Zijn laatste opdracht aan de kerk: "Deze tekenen zullen degenen die geloven volgen." "Degenen". Degenen die geloven! "Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen."
25 Dierbare Hemelse Vader, wij zijn vandaag als kinderen, wij gehoorzamen aan wat U ons vertelde om te doen. Wij leggen handen op al deze telefoonverzoeken. Gij ziet hen daar buiten in het land, hoe zij behoeftig zijn, lijdend. U ziet ze hier die behoeftig zijn en lijden. En wij dragen hen aan U op, dierbare God, met dit geloof in Uw Woord waar U sprak: "Deze tekenen zullen de gelovigen volgen. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Sta het toe, Here, in Jezus Christus' Naam. Amen. [Leeg gedeelte op de band – Vert]
[Broeder Branham eindigt de eerste radio-uitzending.]
*******
26 Dank u, broeder Shakarian. Het is beslist een groot voorrecht om opnieuw terug te zijn bij de radio-uitzending, om te spreken tot onze vrienden aan de radio, evenals tot de aanwezigen hier.
27 En we willen u hartelijk uitnodigen om morgenavond naar het Embassy hotel te komen om voor u te laten bidden. En dat niet alleen, maar breng degenen mee die zondaars zijn en degenen die teruggevallen zijn. We zien God voortdurend grote wonderen doen als we bidden voor de zieken, maar dat komt op de tweede plaats. Het voornaamste is om gered te worden, gevuld met Gods Geest, waarover ik hier over enige ogenblikken tot u zal gaan spreken en over de noodzaak dat wij moeten worden gevuld met Gods Geest.
28 Goddelijke genezing trekt meestal de aandacht van de mensen en brengt hen in de tegenwoordigheid van God. Als God iets doet waarvan zij weten dat het on... wel, het wordt niet begrepen. Wij kunnen technisch niet aantonen hoe het wordt gedaan. God doet het op Zijn eigen geweldige manier. Dat trekt dan de aandacht van de mensen, ze weten dat er ergens een tegenwoordigheid van een Kracht is, die iets kan doen voorbij het menselijke begrip en dat veroorzaakt dat zij opzien naar het Lam van God. Altijd met Goddelijke genezing; er is mij verteld en ik geloof het zelf, dat ongeveer zestig, misschien zeventig procent van de bediening van onze Here was gebaseerd op Goddelijke genezing. Hij deed dat om de aandacht van de mensen te trekken. Als zij er dan waren, zei Hij: "Tenzij gij gelooft dat Ik het ben, zult u in uw zonden sterven."
29 Nu, Goddelijke genezing is een geweldige trekpleister om de mensen naar de Here Jezus te laten zien. En doctor F.F. Bosworth, waar velen van u mee bevriend waren en hem kenden, zijn bediening betekende heel veel voor mij toen ik een jonge prediker was. Ik begon met mijn samenkomsten en ik ontmoette broeder Bosworth. Hij zei vaak: "Goddelijke genezing..." (Nu, dit is een kleine gewaagde uitspraak die hij deed.) "Goddelijke genezing is het aas op de vishaak." Hij zei: "Je laat de vis nooit de haak zien. Je laat hem het aas zien, dan probeert hij het aas te pakken te krijgen en hij komt aan de haak." Dat is dus wat wij proberen te doen. Dat is onze... wij... Ons doel is om de mensen bij de Here Jezus Christus te krijgen. En Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Als Hij dus een Geneesheer was in de voorbije dagen, dan is Hij een Geneesheer vandaag.
30 Ik wil een persoonlijk getuigenis geven voordat ik bid voor de zieken die luisteren aan de radio. Het gebeurde een paar dagen geleden toen ik in de bergen was waar iets geweldigs had plaats gevonden voor de ogen van vijftien of twintig broeders. Daar kwam de Engel des Heren naar beneden en een groot Licht vloog als een komeet in het rond, explodeerde daar door die bergen heen en rotsen vlogen wel zestig meter of meer over de aarde heen, sloegen de toppen van de bomen eraf. En ik stond er vlak onder. Ik had ze slechts een paar ogenblikken voordat het gebeurde verteld dat het er zou zijn en wat er zou gebeuren; eerlijk gezegd, het werd de dag daarvoor verteld. Al deze mannen renden weg en kropen onder trucks en van alles, proberend weg te komen. Ze wisten niet wat er had plaats gevonden. En Hij sprak en zei wat er direct daarna zou plaats vinden.
31 Terwijl ik daar op die bepaalde rots zat, precies daar waar Hij was verschenen... Ik had daar een vriend die bij ons was, hij kwam uit Minnesota vandaan. Zijn familie zit vanmorgen hier en ik ben er niet zeker van of hij hier is of op een van de andere verdiepingen. Het was Donavon Weerts, een fijne jonge kerel, een Lutheraan die pas zijn leven aan Christus had gegeven en vervuld werd met de Geest. Een zeer nederige Duitse jongen, ongeveer dertig jaar oud, met een gezin van twee of drie kleine kinderen. Hij verhuisde naar Tucson om bij mij in de buurt te wonen, zoals er drie- of vierhonderd waren verhuisd om mijn buren te worden. Dus hij...
32 En ik ben blij om zulke buren te hebben. Ze volgen mij zelfs helemaal naar Zuid Afrika en overal naartoe, slechts om in de buurt te zijn en te zien... bij me te zijn, om bij me te zijn en zich te verheugen in de zegeningen van de Heer.
Zo'n nederige jonge man, ik had hem daarvoor niet zo opgemerkt.
33 Natuurlijk, de mensen die ik ken en waar ik mee verbonden ben, zijn zoals mijn eigen broer, zuster. Ik let op ze en als ik denk dat ik voel dat ze uit de pas gaan, dan neem ik ze terzijde en praat met ze, want ik houd van ze. We willen samen in de Heerlijkheid leven. En misschien denkt u soms in de samenkomsten dat ik scherp tot u spreek. Zo ligt het niet. Het ligt er niet aan dat ik niet van u houd, maar het komt uit mijn hart, want ik.. ik... Het moet op één manier zijn. Er bestaat slechts één manier om God te dienen en dat is... En we moeten op Zijn weg blijven, ongeacht wat onze gedachten zijn. Zijn weg!
34 En ik merkte bij Donavon op dat zijn rechter oorlel wel drie keer zo dik was opgezwollen en er erg rood uitzag. Welnu, je zou kunnen denken dat er gedurende de paar dagen die we daar in de woestijn waren geweest, dat er misschien iets van een cactus in z'n oor was gekomen. Maar toen ik z'n hand beetpakte, ontdekte ik dat het een kankergezwel was. Dus ik zei tegen Donavon: "Donavon, heb je... Hoe lang zit dat al op je oor?" Net alsof ik het niet begreep, alsof ik het niet wist. Ik zei: "Hoe lang zit dat daar al, Donavon?"
Hij zei: "Broeder Branham, ongeveer zes maanden."
Ik zei: "Waarom ben je er niet over begonnen tegen mij?"
35 Hij zei: "O, ik zag dat u het zo druk had, daarom wilde ik het niet."
Hij zei: "Ik dacht, misschien zal de Here het u wel een keer vertellen."
Dus ik zei: "Besef je wat het is?"
Hij zei: "Ik heb er wel een goed idee over."
Ik zei: "Dat klopt."
36 De tweede morgen. Niet meer dan dàt, hield de jongen vast bij zijn hand. De tweede morgen zat er zelfs geen litteken op z'n oor. Het was helemaal weg.
37 Zo vaak drukken we door, proberen dit te krijgen, dat. Of... Ziet u, het is: "Deze tekenen zullen de gelovige volgen." Er staat niet: "Als zij voor de zieken zouden bidden." "Als zij handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen!" We moeten zelf geloof hebben in wat we doen. In orde.
38 Waarschijnlijk is Donavon hier. U zult hem wel tegenkomen. Hij moet hier zijn. Hij zal vanmorgen hier zijn op een van de etages. U zult hem ontmoeten en hij zal het getuigenis kunnen geven.
39 Wat kunnen we nog meer zeggen? Ik geloof dat Lukas of Johannes, een ervan zei, dat de wereld de boeken niet zou kunnen bevatten die zouden kunnen worden geschreven over wat Hij in deze laatste dagen onder het volk heeft gedaan; hoe zieken werden genezen, alcoholverslaafden werden bevrijd, bij duizenden van hen, en allerlei ziekten en aandoeningen.
40 Nu, zowel u buiten aan de radio als u hier, ik houd hier nu een groot aantal verzoeken in mijn hand, die vanmorgen door de telefoon zijn binnen gekomen, die sinds we hier zijn, voortdurend heeft gerinkeld. Dus wij... Honderdnegenenzestig verzoeken zijn vanmorgen binnen gekomen via de telefoon, sinds we hier binnen zijn. Laten we nu dus samen instemmen in gebed terwijl iedereen... Waar u ook bent in het land, leg uw handen op elkaar, als u gelovigen bent. Als dat niet kan, leg dan uw hand op de Bijbel of iets dergelijks, terwijl wij hier en daar bidden.
41 Dierbare Hemelse Vader, het kleine getuigenis van Donavon Weerts is slechts een uit de duizenden, Here, hetgeen Gij zo genadevol... Ik bid dat U wilt neerzien in de harten van zowel de mensen hier als in het land bij de radio. En mogen zij allen gezond worden. Mag de boze hen verlaten en mogen zij worden bevrijd van al hun aandoeningen. Sta het toe, Vader. In de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon, vragen wij dit. Amen. "Thank You, Lord..."[Leeg gedeelte op de band – Vert]
[Broeder Branham beëindigt de tweede radio-uitzending.]
*******
42 Wel, dit is voor mij de derde keer om vanmorgen hier te staan. My! En weet u, er werd zojuist verteld dat we het gebouw binnen ongeveer twaalf, veertien minuten dienen te verlaten, of zoiets. En de manager zei, die op de andere etage zit, dat zij geen maaltijden meer kunnen verstrekken. Onze maaltijden duurden te lang. We hebben teveel gangen, weet u. Dus we zijn erg, erg blij dat we vanmorgen dit geweldige geestelijke, gastronomische jubeljaar, zoals ik het zou willen noemen, hebben gehad met deze fijne groep mensen.
43 Ik zou graag nog eens de diensten in herinnering willen brengen, morgenmiddag in het Embassy hotel. We zullen daar voor de zieken bidden en verwachten dat God ons daar tegemoet komt. Ik ben gekomen om mijn deel, mijn bediening in te zetten om zo (met alles wat we kunnen) deze samenkomst tot een succes te maken. Niet een succes omdat het onze samenkomst is, maar een succes omdat mensen Jezus Christus vinden. Dat is het succes. Ongeacht welke samenkomst, hoeveel we God ook prijzen, hoeveel geweldige dingen we Hem ook zien doen, hoe vaak Hij ook tot ons spreekt in de Geest, enzovoort; tenzij er iets tot stand wordt gebracht, door enige zielen in het Koninkrijk binnen te brengen!
44 En broeder Shakarian deed zojuist een duidelijke uitspraak over hoe hij denkt over deze dagen waarin wij leven. Ik geloof beslist met heel mijn hart dat wij in de tijd leven die aan het eindigen is, precies in de avondschaduwen. De zon is al ver gedaald. En als we dingen zien plaats vinden zoals ze vandaag plaats vinden, wel, dan is het moeilijk te zeggen wat de volgende generatie zal voortbrengen. Een paar dagen geleden...
45 Laat mij u iets geven om over na te denken. Ze deden in heel Arizona, waar ik woon, op alle scholen een onderzoek. Ze gaven aan de kinderen, zonder dat ze dit wisten, een verstandelijke test. En raad eens wat? Inclusief de hoge scholen en middelbare scholen leed tachtig procent van de kinderen aan verstandelijke afwijkingen. Zeventig procent van hen keek t.v. Ziet u, de boze zaken glippen bij ons naar binnen en wij... Je vraagt je af hoe het komt. Je kunt de Stem van God het er tegen uit horen schreeuwen, maar toch ontdekken we dat we er in verstrikt zijn.
46 Laat mij u iets schokkends geven. "Niet ieder die tot Mij zegt: 'Here, Here', zal naar binnen gaan; maar degene die de wil Mijns Vaders doet." Zijn wil is Zijn Woord. We kunnen nog zo religieus zijn, geweldige tijden hebben, juichen, springen in deze samenkomsten, waarvan wij... Ik wil niet kritisch zijn. Maar ik moet ten opzichte van God een plicht vervullen en die plicht is om oprecht te zijn en om te zeggen wat Hij mij wil laten zeggen. En ik ben beslist dankbaar voor de Afdeling in Californië die mij, wat betreft mijn overtuigingen, verdragen heeft. Als ik mijn overtuigingen niet uitspreek, ben ik een huichelaar en ben ik zelfs niet eerlijk met u. En als ik met u niet eerlijk kan zijn, hoe zal ik dan eerlijk met God kunnen zijn, want ik zie u en spreek tot u. Natuurlijk doen we dat ook tot God, maar we moeten werkelijk oprecht en eerlijk met elkaar zijn. We leven beslist in een verschrikkelijk, verschrikkelijk tijdperk. En hebt u wel eens stilgestaan...
47 Laat mij een kleine analyse aan u geven. "Niet allen die tot Mij zeggen, 'Here, Here,' zullen daar binnen gaan; maar hij die de wil Mijns Vaders doet." Jezus zei op aarde: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord." Ieder Woord! Niet zo af en toe een Woord, maar van ieder Woord.
48 Het was één Woord dat niet werd geloofd door Gods... van Gods geboden, waardoor dood, smart en iedere ziekte en pijn werd veroorzaakt; door Gods Woord te missen, één Woord! Als hij het menselijke ras de dood inwierp door één Woord niet te geloven: "zeker" ... zeker. Maar Hij zei dat het zou gebeuren. Satan zei: "Zeker zal het niet." Maar het gebeurde.
49 We moeten dus ieder Woord van God houden. En als de mensen en al dit lijden en dingen die over het menselijk ras kwamen, gebeurden door het misplaatsen of niet geloven van één Woord, hoe zullen wij dan kunnen terugkeren door er één te missen, als het zo'n hoge prijs heeft gekost, zelfs het leven van Zijn Zoon?
... velen zijn geroepen,... weinigen zijn uitverkoren.
... velen zijn geroepen,... weinigen zijn uitverkoren.
50 Ik kan er geen tekst uit nemen, omdat we geen tijd hebben, maar ik wil iets bij u achterlaten. Laten we eens denken aan...
51 Op een dag ging ik met broeder Shakarian mee naar een plaats waar ze vee kruisten. En ik zag de... in het laboratorium waar broeder Shakarian me mee naartoe nam. Ze doopten met een instrumentje, zoiets als een luciferstokje, in het sperma van de stier en pakten wat van dat sperma op en legden het onder dit vergrootglas dat het honderden keren vergrootte. En in dat sperma dansten kleine kiemen rond. We weten dat het sperma van het mannetje komt en het ei van het vrouwtje. Ik vroeg de chemicus daar, ik zei: "Wat is dat wat daar zo opspringt?"
Hij zei: "Dat zijn stiertjes en kalfjes."
En ik zei: "In dat kleine druppeltje?"
Hij zei: "Ja."
52 Ik zei: "Misschien zijn er dan in al het sperma een miljoen van hen?"
Hij zei: "O ja."
Ziet u? En ik lette goed op.
53 Nu, als deze geweldige zaak plaats vindt, is er één ei dat wacht op die ene kiem uit dat miljoen. En niemand kan vertellen welke kiem dat is, of welk ei dat is. Als u op de natuurlijke geboorte zou letten, dan is dat een groter mysterie dan de... dan de maagdelijke geboorte. Want in dit sperma is er één, die is voorbestemd om te leven en de rest ervan zal sterven. En het is niet de eerste die aankomt, het is de eerste die samensmelt met het ei. Misschien komt het ei van achter het sperma naar voren, of in het midden van het sperma; de kiem zou hetzelfde kunnen doen, het ei. De kiem kruipt in het ei en het staartje valt er vanaf en daar begint de ruggegraat. Er is er slechts één in die hele lozing van een miljoen die het haalt, slechts één; en dat wordt door een voor de mens onbekende Kracht bepaald. Toch zijn ze bij u allemaal hetzelfde, al deze kiemen zijn precies gelijk. Precies zo is het bij dieren. Precies zo is het bij mensen. Het staat vast of het een jongen of meisje zal worden, roodharig, zwartharig, of wat ook al. Het is bepaald door God. In het natuurlijke zagen ze er allemaal hetzelfde uit, maar daarin was er één die bestemd was om te leven; één in een miljoen, hoewel ze allemaal hetzelfde waren.
54 Toen Israël Egypte verliet, waren er naar schatting twee miljoen die tegelijkertijd vertrokken. Ieder van hen hoorde de boodschap van een profeet. Ieder van hen zag de Vuurkolom. Ieder van hen werd in de Rode Zee in Mozes gedoopt. Ieder van hen jubelde in de Geest, sloeg op de tamboerijn en rende langs de oever heen en weer, samen met Mirjam, toen Mozes zong in de Geest. Zij allen dronken van dezelfde geestelijke Rots. Zij allen aten iedere avond vers manna. Ieder van hen! Maar slechts twee haalden het land, één uit een miljoen.
55 Wat was de test? Zij dronken allemaal uit dezelfde Rots, zij aten allemaal hetzelfde geestelijke Manna, zoals wij het deze morgen eten, maar de Woordtest bewees hen. Toen het kwam tot de tijd van Kades Barnea, toen zij begonnen het beloofde land in te trekken, toen konden zij niet oversteken voordat zij werden getest door het Woord. De tien anderen kwamen terug en zeiden: "We kunnen het niet innemen! De mensen zijn als... Wij zijn als sprinkhanen vergeleken bij hen en hun grote versterkte steden. De tegenstand is te groot."
56 Maar Jozua en Kaleb kalmeerden de mensen. Ze zeiden: "Wij zijn meer dan in staat het in te nemen!" Waarom? God had, voordat zij naar het beloofde land vertrokken, gezegd: "Ik zal u het land geven. Ik heb het aan u gegeven. Het is van u." Maar daar was er slechts één per miljoen.
57 Er zijn vandaag naar schatting vijfhonderd miljoen zogenaamde Christenen op de wereld en iedere dag eindigt er een generatie. En wat zou het betekenen als de Opname vandaag zou komen en er wereldwijd vijfhonderd mensen in de Opname zouden gaan? U zou er nooit iets over weten of het zelfs in de krant zien staan, dat ze weg zijn. En de komst des Heren is een geheime komst. Hij zal komen en stilletjes wegnemen. Het zal zo'n minderheid zijn, dat...
58 Precies zoals in de tijd toen de discipelen aan Jezus vroegen: "Waarom zeggen de Schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen?"
Hij zei: "Hij is reeds gekomen en u hebt het niet geweten."
59 Hebt u er wel eens over nagedacht wat de mensen deden? Ze gingen gewoon door met te geloven dat Mo... dat Elia moest komen. En hij bevond zich onder hen en zij wisten het niet.
60 Zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen! Ze zullen met Hem hetzelfde doen. De Geest van God is hier. Wel, wat gaan wij ermee doen? Zullen we Manna, enzovoort, gaan eten en niet voortdurend verder trekken terwijl we opgroeien?
61 Hebt u wel eens op een zaad gelet, zoals de eerwaarde Pitts noemde toen hij er een paar ogenblikken geleden over sprak, hoe dat een zaad de grond ingaat? Er zijn veel zaden in de grond. Toen God over het water zweefde met het licht, bracht het licht voort. De eerste keer van Gods aanwezigheid was gesproken licht, dat voortkwam door Gods Woord. En nog steeds is Gods Woord het enige dat licht brengt. Toen de wateren zich terugtrokken, lag het zaad reeds in de aarde en het licht bracht slechts dat zaad voort dat een kiem in zich had. God die Zijn schepping maakte.
62 Toen was er op Paasmorgen nog een licht dat de aarde trof, toen de Heilige Geest werd gegeven. En het werd gegeven om licht te brengen aan die zaden waarvan God door Zijn voorkennis wist dat ze hier op aarde zouden zijn. Zoals Hij het eerste natuurlijke zaad kende, weet Hij waar het geestelijke zaad is. Toen God in den beginne de aarde in bestaan bracht, lag uw lichaam hier reeds op de aarde. Wij zijn een deel van de aarde. Wij lagen daar. En door Zijn voorkennis wist Hij precies wie Hem zouden liefhebben en wie Hem zouden dienen en wie niet. Zijn voorkennis vertelt dat. Als het dat niet doet, is Hij God niet. Hij kan God niet zijn zonder oneindig te zijn. En als Hij oneindig is, weet Hij alle dingen.
63 Dus u ziet dat mensen hun blunders maken. Zij struikelen erover. Ze rennen er op af en ze denken dit en dat, maar we zien dat het niet goed uitwerkt. We zien dat. Maar er is iets dat wel goed werkt en dat is om Gods volmaakte wil te vinden en er in te blijven staan, waar God u voor riep.
64 Zoals broeder Jack een paar ogenblikken geleden sprak over al de verwarring op de Persian Square. De een op deze manier en een ander op die manier en over de theologen, enzovoort, als je iets over theologie wilt weten moet je daarheen gaan.
65 Ik denk dat het net zoiets is als in Hyde Park, in Londen. Ik ben er geweest, iedereen heeft z'n eigen idee. Het is een opeenhoping van een moderne wereld als in Babylon.
66 Maar hebt u opgemerkt, zoals broeder Pitts vanmorgen doorging met zijn lieflijke boodschap tot ons? Toen hij het park begon uit te wandelen, ontdekte hij een kleine Paaslelie. "Temidden van alle verwarring", zoals hij het tot ons bracht, "had het geen kans om 'ja' of 'nee' te zeggen. Het had temidden van alle verwarring een leven van God dat in hem scheen." Het was daar met zijn uitstraling omdat God hem had verordineerd om daar te zijn. Tijdens dat conflict lette niemand op hem. Ze zagen er de geestelijke toepassing niet van.
67 En zo is het vandaag onder al onze grote vergaderingen en groepen en kerken en denominaties, enzovoort. De een trekt deze kant op: "We moeten Baptisten zijn, of Presbyterianen, we moeten dit, dat of wat anders zijn." Temidden van dit alles is er een bloem die groeit. Er is een kracht van God hier onder ons, die hier temidden van ons allen wordt voortgebracht. Laten we stilhouden en het enige ogenblikken in ogenschouw nemen en het deze week gadeslaan en zien hoe het zich vlak voor ons ontvouwt. Wij geloven dat God het zal doen. U niet? [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert]
68 Ik zie dat we nu ongeveer beneden horen te zijn. Laten we dus bidden, ieder van ons.
69 Dierbare God, als wij onze hoofden buigen in Uw tegenwoordigheid voelen we ons zo ontoereikend om iets te vragen. Maar U beloofde ons dat, als we zouden komen, U ons niet zou afwijzen. En deze gewaagde uitspraken die ik zojuist maakte, over "één in een miljoen" is beslist niet bedoeld als een leerstelling, maar slechts iets om over na te denken. Want U zei:
... eng is de poort en smal de weg die ten leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.
Want velen zijn geroepen, doch weinigen uitverkoren.
70 O Eeuwige Vader, zend het Evangelielicht door deze stad gedurende deze week van samenkomsten. En als daar enig zaad zou zijn, bestaande door Uw eigen grote, wijze voorziening, zoals geprobeerd werd aan te tonen in het sperma van de man en vrouw, mogen zij de conventie binnen rollen. Moge de Heilige Geest hun leven geven. Wij beseffen dat de tijd misschien al verder gevorderd is dan wij denken dat het is. Wij bidden God, dat als wij hier komen, wij mogen geloven dat er hier misschien iets kan worden gedaan dat de mensen zou kunnen helpen, of om dat laatste schaap binnen te brengen. Wij weten dat wanneer de schaapskooi vol is, de Schaapherder de deur zal sluiten.
71 Zoals het was ten tijde van Noach, toen het laatste lid van het gezin binnen was gebracht, sloot God de deur. En zij sloegen en beukten, maar het was te laat. Dierbare God, zij hadden de gelegenheid.
U zei: "Ik ben die deur naar de schaapskooi."
72 Wat is het lied van de dichter treffend: "Zijn negenennegentig niet voldoende voor U? Maar neen, er was er nog een." Het zou een klein zwart schaap kunnen zijn, of het zou een kleine niemand kunnen zijn, het zou de kleine zij of hij kunnen zijn. Wij weten niet waar ze zijn, maar die laatste moet binnenkomen en dan zal de deur worden gesloten. O God, die alle dingen weet, onderzoek vanmorgen onze levens. En zend ons daar waar maar mogelijk is, opdat wij die laatste zouden mogen vinden, zodat de deur gesloten kan worden en de Herder met de schapen binnen worden bevonden. Sta het toe, Here. Als die ene hier vandaag zou zijn, als die ene die wordt verwacht om binnen te komen...
73 "Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen. En niemand kan komen, tenzij Mijn Vader hem heeft getrokken."
74 Mocht er een trek zijn, of een klein gevoelen, dat dit het uur zou zijn voor iemand hier in dit gehoor, hier of beneden of waar zij zich ook mogen bevinden, mogen zij antwoorden: "Ja, Here, ik ben dat kleine afgedwaalde schaap, dat was weggelopen; die het mijn hele leven heb tegengestaan. Ik voelde dat ik moest komen, maar vandaag voel ik mij in een hoek gedreven. Ik kan geen kant meer op. Ik kan nergens meer heen." O, moge de grote Herder komen, Zich met tedere handen uitstrekken en die ene veilig binnen brengen, hem op Zijn schouders leggen en hem veilig terugbrengen.
75 Misschien is hier iemand, Here, die ziek is, in een soortgelijke toestand, waarvan de dokter heeft gezegd: "Er kan niets meer aan worden gedaan." Hij heeft z'n uiterste best gedaan om hem te redden, maar hij kon hem niet redden. Het ligt buiten zijn bereik. Er is niets wat hij kan doen. Zijn medicijn of zijn mes kan er niet bij komen. Maar, o Heer, er is niets dat te ver weg is voor Uw grote arm, en Uw Woord is Uw arm. Daarom bidden wij, dierbare God, deze morgen, terwijl wij tot U spreken, dat Gij naar beneden wilt reiken en diegene die ziek is en zichzelf niet kan helpen wilt oppakken, en hem buiten het bereik wilt brengen van alle wetenschappelijke zaken, buiten bereik van de dokter; en mogen zij genezen worden. Sta het toe, Here.
76 Zo kunnen we aan David denken, toen hij de zorg had gekregen over een paar schapen, slechts een paar. Maar op een dag kwam er een beer aan en greep dat ene kleine schaap en rukte het weg en zou het hebben opgegeten (zoals een kankergezwel een lichaam verteert), of een enorme leeuw. Maar David ging achter dat schaap aan, hoewel hij niet zo goed uitgerust was met een geweer of... als een zwaardvechter, maar met alleen een slinger ging hij achter dat schaap aan. En toen hij het dier vond dat op het punt stond dat kleine schaap te doden, versloeg hij hem met een slinger. Slechts een eenvoudig, klein wapen met een stuk leer en een touw, maar hij had er vertrouwen in.
77 We hebben geen geweldig genie onder ons, Here. We zijn eenvoudige mensen met een simpel, klein gebed, maar we gaan vanmorgen achter Vaders schapen aan. Voor die vrouw die op straat heeft gelopen, in haar misère sigaretten heeft gerookt, proberend door die sigaret rust te vinden; voor die man die aan z'n glas rook en het probeerde terug te zetten, maar de vijand houdt hem vast; voor die jongen of dat meisje dat probeerde het goede te doen, maar ze kunnen net niet genoeg kracht vinden om te breken met de verkeerde zaak; vanmorgen komen we in de Naam van de Here Jezus om dat schaap op te eisen. Wij verslaan de vijand; hoewel het een simpel ding is, een slinger, een gebed, toch komen wij eraan om die ene terug te brengen naar de schaapskooi van de Vader, zodat wij rekenschap kunnen afleggen van de zaken die aan onze hand zijn toevertrouwd. Moge de kracht van God nu het geloof in beweging zetten in de harten van de mensen en moge die verloren ziel deze morgen terugkeren. Mogen de verzoekingen van dit leven zich van hen afwenden; hen laten gaan. En moge hij ontdekken dat hij veilig op de schouders van de Meester ligt, terwijl hij veilig wordt teruggebracht. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
78 God zegene u allen. Ik zal de dienst teruggeven aan broeder Shakarian, totdat ik u morgen weer zie. [Leeg gedeelte op de band – Vert]
[Broeder Branham beëindigt het derde deel.]
*******
79 Wat dit betreft hoop ik dat u... dat ik meer genade heb gevonden in de ogen van God en van u, dan dat u gelooft dat ik hier zou kunnen staan en u iets vertellen wat verkeerd is. Ik heb onlangs mijn zesenvijftigste verjaardag beleefd. Dit is niet slechts de boodschap van een oude man. Sinds ik een jongeman was heb ik dit geloofd. En als dit niet waar is, ben ik de dwaaste persoon geweest die God op aarde heeft gehad. Ik heb mijn hele leven voor deze zaak gegeven. En mag ik dit met oprechtheid zeggen: al had ik tienduizend levens, dan zou ik mijn mening nog niet wijzigen.
80 Nu, genezing ligt binnen ieders bereik. Onthoud, genezing is in u. Toen God de perzikboom plantte in de Hof, plaatste Hij er elke perzik in die er ooit in zou zijn. Ziet u, u... de perzikboom of de appelboom of de fruitboom moet groeien door het water in de aarde op te drinken. Nu, ieder van u heeft deze mogelijkheden in zich om u te bevrijden, want het is God, sedert u in Christus werd geplant door de doop (geen waterdoop), geestelijke doop. U komt niet in Christus door de waterdoop. Door de geestelijke doop!
81 Morgenmiddag, zo de Here wil, zal ik daar over spreken, hoe en wat de juiste toepassing ervan is. We houden het 's middags zodat het niet een van uw diensten zal verstoren.
82 Nu kijk, ieder van u staat hier als een gelovige, ziet u, dan is het leven dat in Christus was, in u. Het kan, als u het slechts kon zien!
83 Het is de bedoeling van Satan om u daar vanaf te houden, u verblind te houden. Hij kan u verblind laten blijven, zodat u dan niet weet waar u heen gaat. Iemand die blind is, kan niet vertellen waarheen hij gaat, hij moet die kennis zoeken bij iemand die kan zien. Totdat we het kunnen begrijpen hebben we iemand nodig die ons vertelt wat de Waarheid is.
84 Christus stierf voor u en u bent overgeplant van de wereld in Christus. En alles wat u nodig hebt is regelrecht in u door de doop van de Heilige Geest. Is dat niet juist? Het enige wat u nu moet doen is daarvan beginnen te drinken.
85 En zodra de boom drinkt, begint hij bladeren uit te spruiten, z'n knoppen; brengt ieder jaar vruchten voort. De vruchten zitten niet in de grond, de vruchten zijn in de plant. Laat iedereen die dit gelooft "amen" zeggen. [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert] Dus u ziet dat de vrucht in de plant is en elke plant moet uit zijn bron drinken. Als de regen neerkomt, geeft het die plant leven om van te drinken. En terwijl hij drinkt, groeit hij.
86 En hij groeit op totdat hij in volle knop staat, precies zoals de gemeente dat moet doen, om in dit tijdperk te kunnen bloeien.
87 En terwijl wij drinken, groeien we. Maar als de plant weigert te drinken dan kan de plant niet groeien. Als u dat nu slechts, ieder van u, zoudt willen geloven!
88 Natuurlijk weet u hoe de Here doet, hoe Hij in de samenkomst verschillende dingen laat zien die u hebt gedaan en wat u niet had behoren te doen, enzovoort. Terwijl wij hier stonden, hoopten we dat de Heilige Geest vanmorgen op ons zou vallen en zoiets zou doen. Maar ik bleef wachten.
89 Ik denk dat het komt door de spanning omdat ze beneden willen dat we hier uitgaan, zie. Maar ze willen dat van ons; wij zijn laat.
90 Maar geloof dit met heel uw hart. Alstublieft. Geloof dit, als ik genade heb gevonden in uw ogen als een betrouwbaar persoon. Nu, leg uw handen op elkaar.
91 Nu kijk, de Bijbel zei niet: "Deze tekenen zullen William Branham volgen." Er staat niet: "Het zal slechts Oral Roberts volgen." Er staat niet: "Het zou broeder Kopp volgen", of iemand anders.
92 "Deze tekenen zullen degenen volgen", meervoud, "die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Het is die Kracht van God die in u is, die het Leven naar de persoon brengt waar u uw hand op hebt gelegd, de Levengevende bron van de Heilige Geest.
93 Dierbare God, in de Naam van Jezus Christus, in dit beslissende moment waarin de kerk... mogen zij op dit moment opstaan, zonder nervositeit, en moge de Kracht die Christus opwekte uit het graf, nu aan hen de waarheid van het Evangelie bekend maken dat de opdracht van Jezus was, dat als zij "handen op de zieken leggen, zij zullen herstellen". Moge iedere demonische kracht, iedere ziekte, iedere kwaal, iedere aandoening, iedere kwelling die de mensen overkomt, moge het nu door geloof weggaan. Als gelovige mensen vragen wij het in Jezus Christus' Naam. Amen.
94 Heft uw handen omhoog en prijst Hem, als u gelooft dat Hij het doet.
95 Dierbare God, deze baby zal sterven, Heer, tenzij dit wordt gedaan. Ik bestraf deze knobbel in de Naam van Jezus Christus. Moge het het onschuldige kind verlaten. Amen.
Nu, de doktoren hebben het geprobeerd en zij faalden. Geloof alleen.