Gods toebereide plaats van aanbidding
Door William Marrion Branham1 Laten we een ogenblik onze hoofden buigen. Dierbare hemelse Vader, wij achten het beslist een voorrecht om vandaag hier in deze stad Los Angeles te zijn en temidden van dezen, de gelovigen die... de uitverkorenen die uit de wereld zijn geroepen; afgescheiden kinderen van God. In dit geweldige uur waarin wij leven, onder deze grote verwachting van het verschijnen van onze Geliefde, de Here Jezus, hetgeen op elk moment kan plaats vinden. Wij danken U in ons hart daarvoor, dat wij geloven dat Hij in onze generatie zal komen. We zien vandaag naar Hem uit. Als Hij vandaag niet hier is en wij zijn morgen hier, dan zullen we morgen naar Hem uitzien.
2 Dierbare God, wij bidden dat deze samenkomst een heel bijzondere samenkomst zal zijn. Moge het een tijd zijn dat er vooruitgang geboekt zal worden voor de gemeente, dat het zal staan vermeld in Uw boeken in de eeuwigheid. Zegen iedere zwakke poging die wij doen, Vader. Wij beseffen dat wij zonder U een totale mislukkeling zijn, daarom moeten we U hebben, Here, dan kunnen we doorgaan. En wij doen dit niet voor onze eigen glorie. Wij willen dit voor Uw glorie. Want dat is ons hartsverlangen, om Jezus in Zijn mensen verheerlijkt te zien. Om in deze tijd waarin de strijd zo zwaar is, het geloof van dezen te versterken, Here, we zijn hierheen gekomen voor deze opwekking onder ons, voor een rustpunt, een verfrissing. Wij bidden dat U al deze dingen aan ons wilt toestaan, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. (U mag gaan zitten.)
3 Broeder Shakarian, zuster Wyatt en aan de vrienden van onze Here Jezus Christus: ik ben u zeer erkentelijk voor deze gelegenheid om opnieuw in Los Angeles te zijn, om te prediken over deze heerlijke Jezus, om welke reden wij hier allen zijn gekomen om vandaag meer over Hem te leren. Als onze inspanningen...
4 [Iemand spreekt tot broeder Branham betreffende de microfoon – Vert] Ja meneer. [Leeg gedeelte op de band.] ...dit soort. Dit is nogal een gecompliceerde zaak. Zeg, het lijkt of dit ding niet samenwerkt. [Anderen stellen voor hoe de microfoon moet worden bevestigd – Vert] Wel, het zal op die manier niet werken. [Leeg gedeelte op de band.] ... broeder Shakarian. Nu, dat klinkt wat beter.
5 Ik ben nogal klein, heb een zachte stem, maar heb een hele grote boodschap van de Heer. Een heleboel tegenstand van Satan om haar niet te kunnen brengen, maar we zullen er toch toe komen. Wij vertrouwen er op dat het een geweldige week voor ons allen zal worden.
6 Ik zat daar te denken hoe dikwijls, ongetwijfeld, onze dierbare overleden broeder Thomas Wyatt vanaf deze zelfde preekstoel heeft gesproken; een groot dienstknecht van Christus.
7 Ik kende broeder Wyatt. Hij was altijd een grote inspiratie voor mij als ik hem ontmoette en met hem sprak. Ik herinner mij als jonge prediker dat hij altijd... Zijn boek heette: Vleugels van genezing. Ik houd van die titel: Vleugels van genezing.
8 We zijn blij om hier in deze tempel te zijn, die is opgedragen aan de dienst van Christus. God zegene zijn weduwe en al u mensen die... Zeker, ik weet dat u hem ook mist. Ik miste zijn programma. Toen ik hoorde dat hij was heengegaan... Ik luisterde graag naar die stem. Hij begon op leeftijd te komen, maar hij had nog steeds een krachtige stem en hij had een boodschap van God. En zijn leven leeft nog steeds in u mensen voort. En daar op de zendingsvelden waarheen hij al deze groepen mensen, enzovoort, uitzond, gaat het Evangelie nog steeds door vanwege Thomas Wyatt. Moge zijn ziel in vrede rusten, tot de tijd dat wij hem in dat heerlijke land ontmoeten, waar geen dood of ouderdom is. Wij zijn nu hier om door te gaan totdat onze beurt wordt afgeroepen of tot aan de grote algemene opstanding, wanneer Jezus komt om ons allen mee te nemen.
9 Nu, ik weet dat u hier vanavond een dienst hebt, geloof ik. Een paar ogenblikken geleden werd tegen mij gezegd dat u hier vanavond dienst hebt, dus ik zal zo snel mogelijk voortmaken.
10 Want ik heb de maandagavond gekregen, dinsdagavond, woensdagavond, enzovoort, deze week. Dus ik vertrouw erop dat de Here ons zal zegenen. We zullen voor de zieken gaan bidden. We zullen Christus gaan prediken, als Hij wil, als het Zijn wil is, in de gehele kracht van Zijn opstanding, zoals Hij ons toestaat om te doen. En wat Hij ons ook laat doen, dat willen we met ons gehele hart doen. En ik weet dat Hij ons zal zegenen, als wij Hem eenvoudig geloven.
11 Nu, voordat wij het Woord openen om het te lezen, wil ik opnieuw tot Hem spreken, terwijl wij onze hoofden buigen en rustig worden, vertrouwende dat de verwarring voorbij is. Wij beseffen, alle Christenen weten dat, dat de vijand – onze vijand – aan alle kanten aan het werk is. Maar, ziet u, als dergelijke dingen gebeuren, blijf gewoon rustig. God weet precies wat er aan de hand is. Ziet u, blijf stil zitten, Hij kan iets hebben gedaan waar u nu helemaal nog niets over weet. Laten we tot Hem spreken.
12 Vader, wij bidden nu dat U de zee kalmeert, kom nu als de machtige Here Jezus die op Zijn Woord naar binnen wandelt en in een nieuwe sfeer Zijn kracht en betuigingen tot ons brengt. Wij vragen dit, dat als wij Zijn Woord lezen, dat het vandaag in onze harten levend gemaakt mag worden, opdat wij Hem mogen kennen in de kracht van Zijn opstanding. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
13 Als u wilt opslaan in het boek Deuteronomium. Ik wil één vers, of twee, uit het boek Deuteronomium lezen, het zestiende hoofdstuk van Deuteronomium.
Neem de maand Abib in acht, (wat april betekent) en vier het Pascha ter ere van de HERE, uw God, want in de maand Abib heeft de HERE, uw God, u in de nacht uit Egypte geleid.
Dan zult gij als Pascha voor de HERE, uw God, kleinvee en runderen slachten op de plaats waar de HERE zal vestigen... (neem me niet kwalijk) ...op de plaats die de HERE verkiezen zal om Zijn Naam daar te doen wonen.
Gij zult daarbij geen gezuurd brood eten; zeven dagen zult gij daarbij ongezuurde broden eten, brood der verdrukking, want overhaast zijt gij uit het land Egypte getrokken; opdat gij al de dagen uws levens de dag van uw uittocht uit het land Egypte gedenkt.
Er zal geen zuurdeeg bij u aangetroffen worden in uw gehele gebied, zeven dagen lang; en van het vlees, dat gij in de avond op de eerste dag slacht, zal niets de nacht overblijven tot de morgen.
Gij zult het Pascha niet mogen slachten in een der steden, die de HERE, uw God, u geven zal.
Maar op de plaats die de HERE, uw God, verkiezen zal om Zijn Naam daar te doen wonen, zult gij het Pascha slachten, tegen de avond, als de zon ondergaat, op het tijdstip van uw uittocht uit Egypte.
14 [Nu huilt er een baby hard in de samenkomst – Vert] Het lijkt erop of we weer wat problemen krijgen. Ik geloof dat ik daar wel bovenuit kan roepen. Zie?
15 Het is een erg vreemde tekst waarover ik vanmiddag zou willen spreken, over: Gods toebereide plaats van aanbidding.
16 Nu, dit is ongebruikelijk. Maar, zoals ik hiervoor vele malen heb gezegd, God handelt gewoonlijk op ongebruikelijke manier, ongebruikelijke plaatsen, doet ongebruikelijke dingen, omdat Hij ongebruikelijk is. Iedereen die in Hem gelooft handelt ongebruikelijk. Er zijn vele, vele dingen die we zouden willen zeggen over Zijn ongebruikelijkheid. Maar ik weet dat iedereen die met Hem bekend is, weet dat Hij ongebruikelijk is, de ongebruikelijke dingen doet, sommige soms op de ongebruikelijke tijd. Dus we vertrouwen er vandaag op dat God dit wil zegenen, dit lezen van het Woord en de tekst die ik heb gekozen om tot u over te spreken.
17 Nu, ik denk dat de oorzaak van ons probleem hierin is, dat zij die bandrecorders daarop hebben aangesloten en de stroom precies van de microfoon betrekken. Maar als ze het niet in orde kunnen krijgen zult u me toch wel kunnen verstaan. God zal onze oren in orde maken zodat we het kunnen verstaan.
18 De reden waarom ik over deze tekst wil spreken, en het is een goede gelegenheid om het te doen in de samenkomst van de Volle Evangelie Zakenlieden, is omdat alle kerken – of vele ervan – in deze groep vertegenwoordigd zijn; allemaal verschillende denominaties.
19 En ik heb vaak ontdekt dat als ik mensen ontmoette op straat, op snelwegen en in vliegtuigen, treinen, bussen en ik aan hen vroeg: "Bent u een Christen?"
20 Dan zou een van hen zeggen: "Wel, ik ben een Methodist. Ik ben Baptist. Ik ben Presbyteriaan. Ik ben Luthers. Pinksteren", of iets van dien aard. En allemaal... [Het microfoonsysteem maakt een hoog geluid – Vert]
21 Iedereen heeft een denominatie die hij wil vertegenwoordigen. En dat is helemaal in orde om in een denominatie vertegenwoordigd te zijn, maar toch is de slechte kant ervan, dat ieder denkt dat deze bepaalde groep de enige groep is die naar de hemel gaat, en dat het de enige is waarin God vertegenwoordigd is van allemaal; de groep van die persoon. Ik dacht dat het deze middag een goede gelegenheid zou zijn om dat recht te zetten. [De samenkomst applaudisseert – Vert] Waarschijnlijk blijft Satan daarom bezig met deze microfoon. Weet u, ieder ding dat de mens maakt zal verkeerd gaan, maar wat God maakt gaat niet verkeerd. Dus terwijl het een goede tijd is om het te doen, het een goede plaats is om het te doen, moge God ons helpen, door Zijn genade, dat wij ons best zullen doen om erover te spreken.
22 Nu, deze tekst komt uit het boek Deuteronomium. Ik begrijp dat Deuteronomium... Ik heb hier enige Schriftgedeelten en zo opgeschreven...
23 Gewoonlijk kon ik me ze snel herinneren, maar sinds ik de vijfentwintig ben gepasseerd – voor de tweede keer – wordt het een beetje moeilijk voor mij om ze allemaal te onthouden. Dus ik ga de kamer binnen en bid. En terwijl Hij mij de Schriftplaatsen geeft, schrijf ik ze op met misschien af en toe een notitie erbij, om mijn gedachten op hetzelfde spoor te houden, zoals het was toen Hij het mij gaf.
24 Deuteronomium is een Grieks woord en betekent "twee wetten"; het woord Deuteronomium. En God heeft twee wetten.
25 En één ervan is de wet des doods, door Zijn Woord niet te gehoorzamen. We ontdekken dat toen Eva Zijn Woord ongehoorzaam was, het dood bracht. Dat is een van Zijn wetten: "De dag dat gij daarvan eet, die dag zult gij sterven."
26 Dan heeft Hij nog een wet, hetgeen de wet des levens is, om te gehoorzamen, als u dergelijke dingen niet doet. Want als u Zijn Woord houdt, zult u leven.
27 Mijns inziens komt het neer op twee dingen, dat is: of Zijn Woord houden of Zijn Woord ongehoorzaam zijn.
28 Een van deze wetten werd op de berg Sinaï gegeven. En de andere werd... Dat is de wet des doods. De andere wet werd op de berg Calvarie gegeven, waar de wet des levens werd gegeven door Christus Jezus.
Hij heeft ook twee verbonden.
29 Hij had een verbond met Adam, de eerste mens op aarde. Dat verbond was onder condities: "Als u zus-en-zo doet, zal Ik zus-en-zo doen." Adam moest iets doen om dit verbond met God in leven te houden. Hij moest in Gods wegen wandelen, Zijn hele Woord houden, geen enkel Woord breken.
30 Maar toen maakte Hij nog een verbond en dat was met Abraham. Dit verbond was niet onder voorwaarden, maar onvoorwaardelijk! God gaf het verbond aan Abraham, waar geen enkele band mee verbonden was: onvoorwaardelijk. Niet: "Ik zal." "Ik heb! Ik heb het al gedaan."
31 En dat is de wet waarbij Christenen moeten leven. Het is niet wat wij zelf doen, maar wat Hij voor ons heeft gedaan. Christus is reeds geofferd. Niet: "Hij zal het worden." Hij is het! Het is een beëindigd produkt. Hij leefde, stierf, stond weer op, voer op ten hemel, is teruggekomen in de vorm van de Heilige Geest. Dus voor God is het een voltooid werk. Christus die geen zonde kende, werd mijn zonde; opdat ik in Zijn plaats zou mogen staan, nam Hij mijn plaats. Ik was in Hem op Calvarie toen Hij stierf. Om te leven moet ik daar met Hem sterven. Want de wet der zonde en dood is in het lichaam, u moet sterven om met Hem te worden verzoend.
32 Maar nu hebben we al deze woorden gekregen die we zouden kunnen gebruiken, deze geweldige teksten, waarvan we allemaal de meeste kennen, en de geweldige typen van de Schrift. Maar vanmiddag worden we erbij bepaald, dat ongeacht dit alles, Hij nog steeds zegt dat er slechts één plaats is waarin Hij u zal ontmoeten, ongeacht al onze verschillende theorieën. We hebben Judaïsme gehad. We hebben Mohammedanisme gehad. We hebben... We hebben allerlei soorten leerstellingen en denominaties gekregen, kerken, enzovoort; maar toch zei God dat er slechts één plaats is waarin Hij u zal ontmoeten. Al deze plaatsen, allemaal zeggen ze: "Hij komt in mijn kerk. En als u niet tot mijn kerk behoort, zal Hij niet tot u komen. U, u moet bij deze groep horen, anders zal Hij u daar niet ontmoeten. Of, liever gezegd, Hij zal u nergens anders ontmoeten dan daar."
33 Dan ontdekken we hier dat Hij één plaats heeft, slechts één plaats. "Gij zult het offer slachten op de plaats die de Here, uw God, zal verkiezen." Nu heeft Hij een uitverkozen plaats waarin Hij de aanbiddende kinderen ontmoet en zij mochten nergens anders offeren dan in die ene plaats. Op geen enkele andere plaats zou het werken. Hij had één bepaalde plaats waar Hij hen zou ontmoeten. En slechts in één plaats zal Hij de aanbidder ontmoeten.
34 Als dat waar is, kunnen we maar beter erg voorzichtig zijn dat we die plaats vinden. Ik denk dat dat voor ons zeer nuttig is, omdat wij als mensen weten dat wij stervende zijn; levend in een stervend ras, levend in een stervend tijdperk, levend in een stervende natie, onder de banier van de dood.
35 Deze wereld moet spoedig tot een einde komen. Het kan niet veel langer meer doorgaan. Zonde is te diep. Ze is voorbij hoop. Er is geen hoop meer voor deze wereld. Ze is daar aan voorbij.
36 Ik geloof dat de Heilige Geest de velden afspeurt, deze vindend en die, want het uur is laat. Het Evangelie is aan elke natie gepredikt. Ismen en dingen hebben het gevolgd, maar desondanks is het Evangelie gewoon doorgegaan.
37 En nu, in de eindtijd, zien we de dingen gebeuren zoals ze zijn, er is een ernstige waarschuwing onder de uitverkorenen van God, om te ontdekken wat juist is. En het past ons dat te weten. Niet iemands theorie nu, maar om te weten wat waarheid is, wat de Bijbel zegt dat de waarheid is. Want een dezer dagen zal het voor ons te laat zijn en dit zou de dag kunnen zijn; laten we dus echt in overweging nemen wat God heeft gezegd.
38 Onthoud dat wanneer God een woord spreekt, Hij het nimmermeer kan terugnemen. Hij moet altijd dezelfde blijven. Hij kan nooit iets zeggen en dan zeggen: "Wel, Ik bedoelde dat niet precies." Ziet u, Hij is oneindig. Hij weet het het beste om mee te beginnen. Wij zeggen dingen waarvan wij denken dat het het beste is, dan, na verloop van tijd nemen we het terug. Maar God kan dat niet doen en God blijven. Dus als Hij oneindig is, doet Hij dat niet, want Hij is volmaakt in ieder woord. Hij spreekt nimmer een woord tenzij het eeuwig is. Al Zijn eeuwige dingen waren in den beginne bij Hem, Zijn gedachten, Zijn attributen, en vandaag drukken deze zich slechts uit in de wereld.
39 Nu, onthoud, Hij heeft een toebereide plaats, slechts één plaats waar Hij de gelovige kinderen zal ontmoeten. Iedere andere plaats zal niet werken.
40 Bedenk dat Jezus, toen Hij hier op aarde was, zei, toen Hij sprak tot een groep mensen die erg religieus waren – een zeer fijne, zeer opgeleide, een zeer ijverige groep mensen van God – maar Jezus zei tot hen: "Tevergeefs aanbidt gij Mij", omdat zij als leer hun tradities van mensen leerden. Bedenk hoe vroom deze mensen waren, hoe ijverig voor God. Ik denk dat als wij zouden nagaan wie er ijveriger zouden zijn, van vandaag of van die dag, dat zij dan ijveriger zouden zijn dan wij. Heel wat meer! Wat betreft het houden van de tradities en wetten en dingen, zij leefden erbij. En ze waren grote ijveraars voor God en zij geloofden God. Maar Jezus, God onder ons vlees gemaakt, zei: "Tevergeefs aanbidt gij Mij." Nu, Hij zei niet dat zij Hem niet aanbaden. Zij aanbaden Hem, maar tevergeefs.
41 Dus alles wat tevergeefs is, heeft geen waarde, heeft geen zin. U zou dat nooit moeten doen, want u verspilt slechts uw tijd. U verspilt uw adem, u verspilt uw inspanningen, totdat wij ertoe komen dat we weten wat we doen.
42 Zeker, als God van mensen verwacht dat zij volmaakt zijn, zoals Jezus zei: "Weest gijlieden aldus volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is", dan moet er ergens een toebereidsel zijn. En Hij zei: "Ik zal de plaats kiezen waar de mensen Mij zullen aanbidden. Op geen enkele andere plaats zal Ik hen ontmoeten." Nu, dat moet de plaats zijn en dat moeten wij uitvinden. Ontdek waar het is en ga daar dan heen. En ik geloof dat we daar snel heen zouden moeten gaan, als we de plaats vinden, en andere dingen in de steek laten.
43 Onthoud nu dat Jezus dit zei in hetzelfde Schriftgedeelte dat ik aanhaalde. Dan zijn tradities van mensen tevergeefs. Daar zouden we nooit luchtig over moeten doen. Ergens moet er een plaats zijn, een plaats die Hij voor ons heeft toebereid, zodat wij kunnen komen en de aanbidding aanvaard zou worden. Nu, onthoud, buiten die gekozen plaats bent u nog steeds tevergeefs aan het aanbidden, ongeacht hoe oprecht u bent, hoe fundamenteel.
44 Ik weet dat het ruw klinkt. Maar het gebouw is bijna gereed, we willen niet dat het schudt. Laten we het vastnagelen met het Evangelie, zodat u wanneer u mensen op straat ontmoet, of waar u ook bent, u Christenen, dat u een antwoord voor hen klaar hebt.
45 In het uur dat zij zeggen: "O, dit is het. Ik zag dezen dit doen, en die dat doen." Zeker, al deze dingen moeten gebeuren. Maar er is een plaats die door God alleen is toebereid, en dat is de enige plaats waar God de aanbidder ontmoet.
46 Let op het tweede vers: "Aanbid op de plaats die Ik heb verkozen." Wat verkozen? "Op deze plaats" laat zien dat Hij een plaats heeft waar alle mensen aanbidden. Andere plaatsen zijn tevergeefs. "Op deze zelfde plaats", zei Hij, "heb Ik ook verkozen om Mijn Naam te doen wonen. Ik heb een plaats verkozen en Ik verbindt Mijn Naam eraan, aan deze plaats waar hij gaat aanbidden."
47 Nu, dit toont aan dat er één plaats is, slechts één. Het moet Gods keuze zijn; het kan de onze niet zijn. We hebben niet de keuze, Hij heeft het reeds gekozen. Nu, wat God kiest is goed. Ik kan verkeerd kiezen, u kunt verkeerd kiezen, maar God niet. Kies goed. Tenslotte is Hij het die wordt aanbeden. En Hij heeft de plaats waar Hij Zijn aanbidders wil ontmoeten en daar moeten wij Hem ontmoeten. Dat is de enige plaats waar Hij verblijft; de enige plaats waar Hij naar u zal luisteren.
48 Laten we hier ook op letten: "In de plaats die Ik verkozen heb om Mij te aanbidden, in die plaats zal Ik Mijn Naam doen wonen."
49 O, laten we nu de Schriften onderzoeken welke plaats het is waar Hij Zijn Naam in heeft. Nu, we hebben schaduwen en typen door de hele Bijbel heen, wij weten dat, van verschillende plaatsen waar Hij de mensen ontmoette; maar dat is níet de plaats waar Hij hen vandaag zal ontmoeten. Want zij voorafschaduwden slechts iets, het kwam op tot de echte plaats waar Hij de mensen zal ontmoeten, de plaats, de gemeente waarin Hij zal komen. En er is een plaats, er is een kerk, waarvan God beloofde dat Hij de mensen in deze plaats zou ontmoeten en hun gebeden beantwoorden; als zij slechts tot deze plaats zouden komen en Hem aanbidden.
50 We ontdekken nu dat er velen zijn die beweren dat zij de plaats hebben; Gods Naam is in hun plaats. Maar, ziet u, zíj plaatsten Gods Naam daar in. Er is een groot verschil tussen God die Zijn Naam daar plaatst en iemand die Zijn Naam daar plaatst. Zie? Wij moeten onthouden dat God zei dat Híj zou plaatsen. "Ik heb Mijn Naam geplaatst. Ik zal Mijn Naam in deze plaats vestigen. En dat is de plaats die Ik verkies en verkoren heb, waarin de mensen moeten aanbidden."
51 Dit nu brengt ons, door het zien van deze schaduwen des tijds, Christus in beeld. Het hele Oude Testament voorafschaduwde Jezus. Wij beseffen dat God, die avond in Egypte, toen er een paaslam werd geslacht voor de bescherming van de mensen, één plaats had, één voorwaarde. Ongeacht hoe jong, hoe oud een priester was, een geestelijke, wat je ook was, je moest op deze bepaalde plaats zijn. Iedereen die buiten die plaats was kwam om. Je moest op deze ene plaats zijn; een plaats die Hij had toebereid.
52 We zouden deze middag veel tijd kunnen besteden om dat uit te leggen, hetgeen slechts een herhaling zou zijn van hetgeen wij al weten, hoe dat Christus in types wordt voorafgeschaduwd. Het offerlam, hoe het moest worden bewaard, een mannelijk dier zonder gebreken en hoe het door de oudsten moest worden gedood, hoe het bloed op de deur moest worden gesprenkeld, alles was een voorafschaduwing van de komst van Christus. En toen de doodsengel door het land ging, was onder dit gestorte bloed de plaats waar God de aanbidder ontmoette.
53 Ik geloof dat we een dezer dagen gereed zijn Egypte uit te trekken en dit beloofde land binnen te gaan. Het is tijd dat we op de juiste plaats aankomen en ophouden met ons druk te maken: "Ik ben Presbyteriaan. Ik ben Methodist. Ik ben Baptist. Ik ben dit. Ik ben dat, of wat anders." Kom eruit vandaan en ontdek waar deze plaats is, want naast Zijn gekozen plaats is overal de dood. Zo zeker als de wereld bestaat, zal dood u treffen als wij niet in Zijn gekozen plaats zijn. Maar waar Hij kiest, kan de dood niet komen.
54 Als u opmerkt bij het offerlam, de dood was daar reeds geweest. De dood was op deze plaats gekomen, want het lam was gestorven. De dood was reeds geweest. Dus waar de dood was geweest, daarvan beloofde God dat het Zijn plaats zou zijn. Dan zien wij met Hem voor ogen wat het offerlam was, wat de plaats des levens in die tijd was.
55 Nu wat mij betreft werpt dit alle argumenten neer. Met Christus voor ogen, die het Offerlam is, werpt dat alle denominaties neer, alle geloofsbelijdenissen, alle dogma's, alle kerkelijkheid. Het verwerpt de hele zaak. Dat is juist, want wij ontdekken Hem hier, uitgebeeld, want Hij is het zuivere, onvervalste Woord van God. Johannes 1 zegt: "In den beginne was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons." Daarom is Hij Gods onvervalste Woord dat vlees werd gemaakt, dat werd gemanifesteerd.
56 Als we dit voor ogen houden, kunnen we dat niet op enige kerk in de wereld vandaag van toepassing brengen, op geen enkele denominatie. We zouden het op een dergelijke plaats niet kunnen toepassen, want het is niet zo. Wíj zetten Christus' Naam op een gebouw, noemen het de kerken van "Christus", en dit, dat of wat anders. Dat maakt het niet zo. Dat maakt het helemaal niet zo. Maar wanneer Gòd Zijn Naam in iets plaatst, dat doet het.
57 Er bestaat niets in de Bijbel wat onze moderne organisaties typeert of het moet Babylon zijn. Dat is het enige type in de Bijbel betreffende onze moderne organisatie, georganiseerde godsdienst, want het werd opgericht door Nimrod en het was een geforceerde eenheid temidden van godsdienstige mensen. En dat is wat de geloofsbelijdenissen en onze organisaties tegenwoordig doen, eenheid forceren: "Of je hoort bij ons, of je gaat eruit!" En we komen nu, zoals we kunnen zien, tot een afdwingen om allemaal in één grote eenheid te komen. Maar dat is een technisch gevormd advies van een mens en het kan niet standhouden. Het is niet Gods wil. Het is Gods programma niet, ongeacht hoe mensen proberen te zeggen dat het dat is. Dat is het niet. Dat kan het niet zijn. Het is totaal onmogelijk om dat te zijn. God zou Zijn Naam niet plaatsen in zo'n zaak, die Zijn Woord ontkent. Hoe kan God leven in iets wat Zijn eigen Woord ontkent? Dat kunt u niet.
58 We ontdekken dus dat het niet op een bepaalde kerk van toepassing is, Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Pinksteren, Katholiek, Grieks-Orthodox, wat het ook mag zijn. Toch is het niet Gods plaats van aanbidding.
59 Laat nu God die deze belofte maakte naar voren komen en bewijzen dat het juist is. Dat is de manier om het te doen. Als Hij nog steeds God is, is Hij nog steeds God! Als Hij ooit God was, blijft Hij God!
60 Wij zien nu deze geforceerde godsdienst voor ons oprijzen, om al deze kleine groepen in "één grote vereniging" te brengen, zoals zij het noemen. Sommigen geloven in dit en sommigen in dat; en sommigen ontkennen dit en sommigen ontkennen dat. De Bijbel zei: "Hoe kunnen twee tezamen wandelen, tenzij zij het met elkaar eens zijn?" Het zal helemaal niet werken.
61 We moeten in overeenstemming zijn. En met wat in overeenstemming? Niet in overeenstemming met elkaar, maar des te meer moeten we in overeenstemming zijn met het Woord, met God. Daarmee moet het in overeenstemming zijn.
62 We ontdekken nu dat er in Babylon een geforceerde eenheid werd voorgesteld door groepen van mensen. God kan Zijn Naam niet in iets dergelijks plaatsen. Hij heeft het nooit gedaan en Hij zal het nooit doen. Ofschoon zij het probeerden, zij plaatsten hun naam er in, plaatsen Zijn Naam er in, maar zo is het niet.
63 Maar wij moeten ontdekken waar Hij Zijn Naam doet wonen, want het is de plaats en de enige plaats die Hij voor de Christenen en gelovige kinderen heeft toebereid, om Hem op deze plaats te aanbidden. Wat zou deze plaats zijn?
64 Om dit te ondersteunen zouden we de hele Bijbel kunnen nemen om te ondersteunen wat ik ga zeggen. Want de plaats die Hij koos is in Christus, in Jezus Christus. Het is in Hem, Zijn Zoon; Gods Zoon, Jezus Christus.
65 "Wel", zou u zeggen, "ik dacht dat de Schrift hier zegt dat Hij zei dat Hij de plaats zou kiezen en dat Hij ook Zijn Naam op die plaats zou doen wonen."
66 Wel, de zoon neemt altijd de naam aan van de vader. Mijn naam is Branham, omdat mijn vader Branham was.
67 En Jezus zei dat Hij kwam in Zijn Vaders Naam. Johannes 5:43: "Ik kom in Mijn Vaders Naam en gij ontvangt Mij niet." Daarom is het dat God Zijn Naam daar deed wonen, onder het offer van Zijn eigen Zoon! Dat is Gods enige toebereide plaats. Daar is het waar mensen God kunnen ontmoeten: in Christus. Dat is Zijn voorziene plaats. Geen denominatie, geen geloofsbelijdenis, nee, niets anders heeft God beloofd waarin Hij ons ontmoet. Slechts in Jezus zal Hij ons ontmoeten, want dat is de enige plaats waar Zijn Naam is.
68 We horen Jezus ook zeggen, als ik het Schriftgedeelte in Johannes uitlees, Johannes het vijfde hoofdstuk en het drieënveertigste vers: "Iemand anders zal komen en in zijn eigen naam komen en hem zult gij ontvangen." We kunnen ons voegen bij een geloofsbelijdenis, "iemand anders", we kunnen ons voegen bij een denominatie, u zult hem ontvangen; maar als u Jezus ontvangt is het anders. "Iemand anders zal komen: 'Ik zal zeggen dat ik Methodist ben; ik ben Baptist; ik ben Presbyteriaan', dat zult u heel goed ontvangen. Maar ik kom in Mijn Vaders Naam en doe datgene wat de Vader zei dat Ik zou doen en gij ontvangt Mij niet." Hij zei: "Johannes is gekomen en hij had een groot getuigenis, maar Ik heb in God een groter getuigenis dan wat Johannes had. Want wat de Vader Mij te doen heeft gegeven, dat doe Ik", de woorden die over Hem waren geschreven, wat Hij toentertijd moest zijn. Want Hij was...
69 Zijn Naam was God. God heeft vele titels. God is een titel op zichzelf. Hij werd Jehova-Jireh genoemd, Jehova-Raffa, Jehova-Manasse. Hij werd de Roos van Saron genoemd, Lelie der valleien, Morgenster; Alfa, Omega, Begin en einde; vervolgens Vader, Zoon, Heilige Geest; allemaal titels.
70 Maar Zijn Naam, Gods Naam is "Jezus Christus", de Gezalfde. Dat is Zijn Naam. Hij had vele titels maar één Naam, de enige: "Er is onder de hemel geen andere Naam aan mensen gegeven, waardoor u behouden moet worden." Wij ontdekken dat dat waar is.
71 Evenals deze waarschuwing: "Wanneer deze andere persoon komt, in zijn eigen naam: 'Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Pinksterman', enzovoort; die zult u ontvangen. U zult zich bij hem aansluiten." Maar Christus wordt verworpen. Dat verwierpen zij.
72 De profeet zei... Laten we Zijn Naam eens onderzoeken. De profeet zei: "Zijn Naam zou 'Immanuël' worden genoemd." Jesaja, ongeveer het zevende hoofdstuk. En ook in Mattheüs 1:23 staat: "Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons."
73 Immanuël, en Zijn Naam was Jezus, God met ons, hetwelk Zijn Vaders Naam is. Hij kwam in Zijn Vaders Naam. Daar is het waar God Zijn Naam deed wonen, in Zijn Zoon. Dat is de enige plaats waar u Hem kunt aanbidden. De enige plaats waar God u ooit zal ontmoeten is in die Zoon, die werd getypeerd door het offerlam. En door het hele Oude Testament werden typen naar voren gebracht van die ene zaak, dat het slechts die plaats was, God alleen, die samenkwam onder het offerbloed. De enige plaats waarin Hij samenkwam is de enige plaats waarin Hij vandaag samenkomt; het is niet in de naam van geloofsbelijdenis, of in een naam van een denominatie, naam van een kerk, of naam van een groep, of naam van een vereniging, maar in de Naam van Jezus Christus!
74 Ik heb dat beproefd toen ik een jongeman was. Ik had vaak gehoord over spiritisme, over de duivel, hoe hij dingen doet. En ik wist dat als er een God was er een duivel moest zijn, omdat de Bijbel zei dat er een duivel was. En ik dacht dat hij... ik hoorde over deze spiritisten. Ik ging naar enige van hen toe en ontdekte dat het komedianten waren, er was niets mee, slechts een heleboel schijngeloof. Maar ik ontdekte dat er een paar van hen echte spiritisten waren.
75 Op een keer was ik met een prediker naar een kamp toegegaan om ze daar te ontmoeten. Ze lieten de tafel van de vloer opstijgen en er stonden whiskyglazen op; ze lieten die tafel heen en weer gaan. Er vloog een guitaar door het gebouw; kleding van mensen. Lieten dit in de kamer omhoog gaan. Dit medium zei: "Ik daag iedereen uit om dit neer te slaan."
76 Twee mannen zeiden: "Ik krijg het naar beneden." Ze grepen het bij de poten vast op die manier en probeerden het vast te houden. Het lukte niet. Wel, die tafel gooide hen zelfs op de vloer.
77 Zit er niet zomaar wat bij. Als je nooit een zendeling bent geweest en op de velden bent geweest, dan is het enige wat je weet dat er een gedachte bestaat over de duivel. Als je hier buiten naar enigen van die mensen kijkt die op straat lopen, dan kun je hem zien. Maar er is een duivel! Beslist.
78 En mensen aanbidden de duivel en weten zelfs niet wat ze doen. Zij aanbidden de duivel in kerken: "Lerende voor lering de geboden der mensen, geloofsbelijdenissen en tradities." Ik zei...
79 Deze vrouw riep naar mij en zei: "Ze zeggen me dat u een prediker bent."
Ik zei: "Dat ben ik."
80 Ze zei: "Als u dan niet... Hoe denkt u hier over?"
Ik zei: "Het is de duivel."
81 Ze zei: "Wel, dan, als u zoveel kracht hebt, gooi hem neer."
82 Ik zei: "Ik heb helemaal geen kracht. Ik heb geen kracht, maar ik vertegenwoordig er hier Een."
83 Ik zei: "Here Jezus, U zei in Markus, het zestiende hoofdstuk: 'In Mijn Naam zullen zij duivels uitdrijven'." Ik zei: "Nu, moge Uw dienstknecht dit weten, nu de strijd voor mij ligt!"
84 Ik zei: "Ik beveel die tafel neer te vallen in de naam van de heilige kerk", en hij bleef daar precies. Ik zei: "Ik beveel die tafel daar om neer te vallen in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest", hij bleef daar precies. Ik zei: "Ik beveel die tafel naar beneden te vallen in de Naam van Jezus Christus" en het leek of alle vier de poten er vanaf braken, zo hard sloeg hij tegen de grond!
85 "In Mijn Naam zullen ze duivels uitwerpen!" Dat is de Naam van de Vader. Hij plaatst Zijn Naam in Jezus Christus. En in Hem komt Hij tezamen om te aanbidden. In Hem komt Hij samen om duivels uit te werpen. In Hem komt Hij samen om de zieken te genezen. In Hem komt Hij samen om te redden. In Hem komt Hij samen om te vullen met de Heilige Geest. Dat is Gods enige plaats om mensen te ontmoeten voor aanbidding. We ontdekken dat Jezus ook zei dat... Het woord, de naam Jezus betekent "Jehova-Redder", Jehova de Redder.
86 Onthoud: "Gij zult de Here niet aanbidden..." Waarom? Vers 5: "Gij zult de Here niet aanbidden in een der steden die de Here God u geven zal. Niet in alle poorten zult u Hem aanbidden", zei God hier in het vijfde vers van Deuteronomium 16. "Gij zult Hem niet in alle poorten aanbidden, die de Here God u geeft. Hij geeft u deze dingen als beproevingen." We zullen daar deze week op ingaan, zo de Here wil, zien of God Zijn Woord terugneemt of niet. Merk op, Hij geeft u die poorten, maar aanbid God niet in een dezer poorten, omdat de Here, uw God, u daar niet zal ontmoeten.
87 Maar de Here God heeft de poort gekozen. Hij heeft de deur gekozen. Jezus zei in Johannes, het tiende hoofdstuk: "Ik ben de deur naar de schaapskooi. Ik ben die deur." Hij is Jehova-Redder.
88 We zouden hierover uren kunnen doorgaan om dat uit te leggen. Maar ik ben er zeker van door uw reactie dat u het begrijpt, omdat u reageert op de waarheid en op het Woord. We zullen er dus verder niet op doorgaan, want u kunt het nemen hoe u ook wilt. Als het de waarheid is, zal het, ongeacht waar je toe komt, direct in lijn vallen met de rest van het Woord. Je kunt niet maken dat de Bijbel op één plaats iets zegt en iets anders wat tegengesteld is aan wat Hij eerst zei. Het moet de hele tijd hetzelfde zijn.
89 Ik zal veel van de Schrift hierover weglaten, omdat ik zie dat het laat wordt. En onze zuster en de anderen hebben hier vanavond een dienst en wij willen voor de zieken bidden. Dat wil zeggen, ik moet Billy vragen of ze enige gebedskaarten hebben gekregen.
90 [Iemand zegt: "Vanavond is er geen dienst" – Vert] Geen dienst. Goed. Goed, goed. In orde. Laat ons zien. In orde. In orde. [De samenkomst applaudisseert] We vertrouwen erop dat de Here deze dame ervoor wil zegenen, door ons deze plaats te geven, deze tijd.
91 Er zijn zoveel onfeilbare bewijzen dat Jezus de plaats is. Hij is de poort, Hij is de Naam en de enige toebereide weg die God voor de mensen heeft om Hem in aanbidding te ontmoeten. Hij is de Weg, de Waarheid, het Leven; de Poort, de Deur; de Alfa, Omega, het Begin en het Einde; Roos van Saron, de Lelie der valleien, de Morgenster; de Alfa, Omega. Hij is alles, de hele zaak bij elkaar. Hij is zowel de Wortel als het geslacht van David, de heldere Morgenster. In Hem woont de volheid van de Godheid lichamelijk, waarin wij zijn als zonen en dochters ten opzichte van God, in Gods Godheid. Ja. Als u daar in bent, zijn wij als zonen en dochters in de familie.
92 Hoe komen we nu in deze geweldige plaats van aanbidding? Dat is de volgende vraag. Hoe komen we in deze plaats, als Jezus de plaats is? Hij is de Naam van God. Hij is de plaats van Gods aanbidding. Hij is de enige deur naar de schaapskooi. En we willen uitvinden hoe we dan in Hem kunnen komen.
93 Nu, als u de deur inkomt, natuurlijk komt u binnen zoals de familie, waar we gisteren over spraken, of aan het ontbijt, over het kleine schaap, dat God de deur niet wilde sluiten totdat Hij dat laatste schaapje had gevonden en hem had binnengebracht. Als u bent binnen gekomen, gaat u tot een familie behoren. U bent een gezin van God als u in God gekomen bent. Maar u kunt geen gezin van God zijn en Presbyteriaan zijn, Methodist, Baptist en Pinksterman. Dat kunt u niet. U moet in Jezus Christus komen.
94 "Wel", zegt u, "dat deden we." We zullen zien of u dat deed.
95 Laten we nu uitvinden wat de Bijbel zegt. We ontdekken in I Korinthe, het twaalfde hoofdstuk, dat de Bijbel zei: "Door één Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt." Wij worden door één Heilige Geest in het lichaam van Christus gedoopt. Wij worden er niet in geschud, wij worden er niet in gevoegd, wij worden er niet in gedoopt met water. Wij worden in het lichaam van Jezus Christus gedoopt met de Heilige Geest.
96 Hoe lang duurt het wanneer je daar in komt? Totdat je jezelf misdraagt? Efeze 4:30 zegt: "En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing." Argumenteer met Hem, niet met mij. Dat staat er. Ik lees het. In orde. "U bent verzegeld tot de dag van uw verlossing", tot de dag dat Jezus voor u komt. Denk daar eens aan!
97 Dan bent u niet uzelf, u bent een nieuwe schepping, want het Grieks betekent daar "een nieuwe schepping". U werd opnieuw herschapen. De kracht van God komt op u en u wordt geschapen, een nieuwe schepping; hetgeen het gehele lichamelijke wezen, geestelijke wezen en alles in onderwerping brengt aan het Woord van God. Geen enkele andere manier!
98 Hoe kunt u zeggen dat u een Christen bent en Zijn Woord in één ding ongehoorzaam zijn? Een ieder die de wet in één deel ervan ongehoorzaam was, was schuldig aan de gehele wet. Een ieder! Jezus zei: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord dat de mond Gods uitgaat." Niet slechts de woorden ten dele; ieder woord! Dat zei Hij in Openbaring, hoofdstuk 22: "Een ieder die één woord zal wegnemen uit dit Boek, of er één woord aan zal toevoegen, zijn deel zal worden weggenomen uit het boek des levens." Het is niet aan ons om uit de Bijbel weg te nemen of er aan toe te voegen. Zeg slechts wat er staat.
99 In I Korinthe 12 wordt gezegd: "Door één Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt."
100 Welnu, nadat u in dit lichaam bent, zegt Romeinen 8:1: "Daarom is er nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest." Dat is de plaats waar geen veroordeling is. Of u nu naar een Methodistenkerk gaat, Baptisten, Presbyteriaanse of wat ook al, als u in Christus bent, bent u een nieuwe schepping en er is geen veroordeling in u, helemaal nergens. Dat is Gods ontmoetingsplaats. Daar is het waar God de aanbidder ontmoet. Daar is het waar u wordt gerekend als een nieuwe schepping, want zij zijn dood voor de dingen van de wereld. Zij zijn levend in Hem. De levende tegenwoordigheid van God is bij hen; dag aan dag.
101 Gedurende alle tijdperken leeft Hij in hen. Door de hele Bijbel heen, ieder tijdperk dat is voorbijgegaan, zien we dat als mensen voldeden aan Gods vereiste, naar de plaats gingen waarin Hij Zijn geschreven Woord voor die dag volvoerde, dat God van die persoon een nieuwe schepping maakte, en hij stond niet onder veroordeling. Kijk naar Job.
102 Maak ik u doof door de manier waarop ik spreek in deze microfoons? Het spijt me wat dat betreft. Ik weet dat er een nagalm in is. Ik hoor het hier zelf.
103 Maar kijk. Ongeacht hoeveel mensen Job probeerden te veroordelen, hoevelen zeiden dat hij verkeerd was, hij hield de wet van God, door dat brandoffer. Hij wist dat hij gerechtvaardigd was, omdat hij de geboden van God hield. Op die manier was hij gerechtvaardigd, omdat hij de dingen deed die God van hem wilde.
104 De levende tegenwoordigheid van God verlicht de dag, iedere dag, om van dode geloofsbelijdenissen te komen tot leven en tot het Woord van de dag. Nu, God heeft dingen die Hij doet.
105 Zoals ik gisterenmorgen zei aan het ontbijt over een kleine bloem. Als er licht bij een zaad komt, begint hij te groeien. Het drinkt uit Gods bron, blijft zich omhoog werken tot het knoppen vormt, gaat verder in de bloem en door in de bloesem.
106 We zien nu, dat wanneer wij met Christus beginnen, wij op dezelfde manier groeien, want wij groeien in genade en in kennis van God.
107 Voor ieder tijdperk is Gods enige voorziene plan Zijn Woord. Zijn Zoon kwam en manifesteerde iedere belofte die voor Zijn tijdperk was beloofd. Alle profeten kwamen precies op tijd, zij waren Gods Woord dat op aarde leefde. Zij waren het Woord. Jezus zei dat zij "goden" waren. Jezus noemde deze profeten "goden".
108 In de laatste samenkomst die ik had kwam een man naar mij toe; hij zei: "U bent een armzalige theoloog."
109 Ik zei: "Ik beweer niet er een te zijn." Ik zei: "Het Woord komt niet tot een theoloog; dat doet theologie wel." Het Woord komt... Ziet u? Ik zei: "Tot een theoloog komt slechts theologie; maar wij spreken over iets anders."
110 We ontdekken nu, in ieder tijdperk waarvan God zei dat er een bepaalde zaak zou gebeuren, dat die man er aankwam en dat manifesteerde, dan kwamen hun mensen eraan en leefden dat. Dat was God die Zelf in de mensen leefde, want het was een antwoord op Zijn Woord.
111 Nu, Gods enige voorziene wijze en enige voorziene plan vandaag is Zijn Zoon, door Zijn Woord voor dit tijdperk, levend gemaakt door de Geest van Zijn leven; levend gemaakt.
112 We hebben geweldige theologische scholen. En dikwijls als wij dat doen... Niets er tegen, beslist niet. Maar, ziet u, als je een theologische school hebt...
113 Jezus zei in Johannes 4: "De tijd komt en is nu, dat God die een Geest is, zal aanbeden worden in Geest en in waarheid." Nu hebben sommige mensen Geest, maar geen waarheid. Anderen hebben waarheid, maar geen Geest.
114 Het is dus net alsof wij een grote auto hadden, we zouden ergens heen gaan in een Cadillac. En allebei de Cadillac's waren precies eender gemaakt en we duwden ze hier naar buiten en we... naar het pompstation en we vulden ze beide met benzine. En je probeert die ene aan te slingeren. Wel, je bekijkt hem, je zegt: "De zitting is in orde. Het stuurwiel is mooi, het is bezet met diamanten. De bekleding is van pluche, het zit fijn." En je leunt achterover om te slapen. En o, je zou een heleboel dingen kunnen doen, met allebei, maar ziet u, een van beide... ze hebben allemaal de goede mechaniek, maar een ervan heeft de dynamiek. U kunt afweten van de mechaniek, maar het vereist de dynamiek om de mechaniek in beweging te brengen; om ze te laten werken.
115 Dat is het wat er vandaag met de kerk aan de hand is. We zitten vol met theologie, zonder enige dynamiek er in. Dat klopt. Zie?
116 Met andere woorden, u zult de vonk moeten hebben om de benzine te laten ontbranden, anders is de benzine niets meer dan... Het is zelfs minder waard dan water zolang het geen vonk heeft om het te doen ontbranden. Dus dat is de manier.
117 Ongeacht hoe goed we zijn onderricht, hoe goed wij zullen geloven, hoeveel dat we van de Bijbel zeggen dat waar is, en we geloven dat alles waar is, de dynamiek moet daar zijn, de vonk, om dat Woord in vlam te zetten en te maken dat het begint te rollen. Het moet dat hebben. Als u dat niet hebt staat de kerk stil, staat de auto stil, u staat stil. Het doet er niet toe hoezeer u zegt: "Ik stem ermee samen. Ik geloof er ieder woord van." U moet iets hebben om dat te ontsteken, om te maken dat die honderd octaan ontvlamt en die grote kerk van God zich in beweging gaat zetten. De dynamiek moet samengaan met de mechaniek. Niets verkeerd met de mechaniek, maar de dynamiek ontbreekt.
118 Ik denk dat er dat aan de hand is met de kerk vandaag, wij missen die dynamische kracht om dit Woord kracht bij te zetten, en het voor deze dag levend te maken.
119 Maarten Luther had de mechaniek en dynamiek in zijn dag. John Wesley had ze betreffende zijn dag. Pinksteren had ze tijdens hun dag.
120 Hoe zit het met onze dag? Dit is een andere tijd! De gemeente zou nu volledig opgegroeid moeten zijn, gereed om Christus te gaan ontmoeten, met de manifestatie van iedere zegen die Hij in de Bijbel beloofde; werkzaam in dat ene grote lichaam, waarin Hij beloofde dat Hij de mensen zou ontmoeten en zou worden aanbeden; in deze geweldige gemeente van Hem.
121 Maar, ziet u, wij sturen onze kinderen naar school, wij leren lezen, schrijven, rekenen, alle geschiedenissen van de profeten en alles. Dat is in orde, als u daar tenminste nog iets achteraan krijgt!
122 "O", zegt u, "wel, ik heb gejubeld. Ik sprak in tongen." Dat is goed. Ik geloof dat ook. Maar dat is het niet waar ik nu over spreek. Kijk, u zult – u zult... het zal sputteren. U zegt: "Donk-donk; bonk-bonk", zoals een oude auto die probeert te starten. U zegt: "Ja, ik geloof dit. Dat geloof ik ook. Maar als het komt tot dit, die dagen, o nee. Nee!"
123 Broeder, zij is honderd octaan, met de juiste soort generator achter haar, die elk Woord van God zal afvuren en naar Zijn belofte brengen. Dat is juist.
124 Dat is er met ons aan de hand vandaag, we zijn bijna tot stilstand gekomen. We willen dit geloven, dat geloven.
125 Ik zeg hier iets over. "Wel, ik weet het niet." Wel, de Bijbel zei het! Dat maakt het vast. Als God het zo zei, moet het zo worden gedaan. Als wij... Als dat het is wat God zei om te doen, moeten we dat doen. Blijf daar eenvoudig totdat God het afvuurt en daarna begint u meteen weer te lopen, ziet u. Als u het niet doet zullen de bougies helemaal beroet worden. Dus we hebben iets anders nodig; we hebben iets nodig om ons af te vuren.
126 Merk dan op dat Hij niet slechts binnenkomt door de Heilige Geest met het onderwijzen van Zijn Woord, maar Hij manifesteert dat Woord. Nu, onthoud, de profeten geloven het Woord. Zij ontvangen het Woord van God. En God de Heilige Geest kwam in hen en vuurde die belofte af en zorgde ervoor dat het kwam te geschieden. O my! Wie zal dat kunnen veroordelen?
127 Jezus zei: "Wie kan Mij beschuldigen van zonde? Zonde is ongeloof. Wat God ook heeft geschreven en wat de profeten ook hebben gezegd, Ik ben het antwoord. Wat ze zeiden dat Ik zou doen, dat doe Ik." Hij kwam als een profeet, de Zoon des mensen. Dat is precies wat Hij was en wat Hij bewees te zijn. Hij was het. Waardoor? De dynamiek was daar om de mechaniek te doen ontbranden. De Zoon Zelf was de mechaniek en de Vader was de dynamiek. "Ik ben het niet die de werken doe, het is de Vader die in Mij woont. Hij sproeit de dynamiek eruit en maakt dat de zaak gaat bewegen. Hij laat het plaatsvinden."
128 "Wanneer heb Ik ooit iets gezegd..." Zoals Samuël op een keer tegen het volk zei: "Heb ik u ooit wel eens iets in de Naam van de Here verteld dan dat het is gebeurd?" Zie? "Wanneer heb ik het ooit gezegd en wanneer gebeurde het dat het niet werd vervuld?"
129 "O, wat dat betreft, wat u vertelde gebeurde ook, maar wij willen toch een koning."
130 Op die manier is het tegenwoordig. Mensen willen vasthouden aan hun onbeduidende ideeën. Ze willen aan hun geloofsbelijdenissen vasthouden. Ze willen er aan vasthouden. Dan spreken ze over een opwekking in onze dag; hoe kunnen we een opwekking hebben wanneer alles een rommeltje is op de manier waarop het is? Waterige benzine en allerlei dingen erin, allerlei soorten reinigingsmiddelen en al deze moderne dingen ermee vermengd.
131 Op een dag reed ik over de weg en daar stond iets over een modern afwasmiddel. Er stond: "U hoeft de borden niet te wassen, het enige wat u moet doen is ze daar in dopen en ze omhoog halen."
132 Ik dacht: "Ik zal nu de held zijn in huis. Ik ga een doos van dat spul halen."
133 Ik zei tegen mijn vrouw: "Ga maar naar binnen, schat, laat mij de vaat maar doen."
134 Ik dacht: "Jongen, die knapen weten waar ze het over hebben, deze wetenschappers. Ik zal haar nu eens wat laten zien. Ik zal, zij zal... totdat het haar opvalt wat ik aan het doen ben. Alleen indopen en neerzetten, dat is alles wat je hoeft te doen."
135 De kinderen hadden eieren gegeten bij het ontbijt. Ik goot dit afwasmiddel erin en doopte het in, haalde het op, doopte het in en haalde het op. Het zat nog steeds vol ei. Jazeker. Ik geloof nooit meer iets wat ik op de televisie hoor. Beslist niet. Nee, nee. Zeker niet.
136 Dat is de reden dat ik niet geloof dat enigerlei systeem dat door mensen is gemaakt, kan standhouden. God heeft één toebereide weg. Het is niet Methodist, Baptist, Presbyteriaan; maar het is Jezus Christus, door de nieuwe geboorte; door die Bijbel te geloven. Dat is Gods toebereide weg en de enige weg die Hij heeft is in Jezus Christus, Zijn Zoon. En in Zijn Zoon plaatste Hij Zijn Naam. De Zijne! Gods Naam is Jezus, want Hij kwam in de Naam Zijns Vaders. Dus dat zou Gods Naam zijn, want Hij was God.
137 Merk nu op, dat wanneer deze geweldige bewegende kracht van God in een zoon van God komt, het hem levend maakt; de Geest des levens komt bij hem naar binnen. Wat doet dit dan? Het doet hen direct nú in hemelse gewesten plaatsnemen. Niet "zij zullen". Wij zijn het nu. Wij zijn nu reeds opgewekt, de dynamiek en de mechaniek zijn gaan werken, maakten ons levend en wij zijn gestimuleerd tot in de tegenwoordigheid van God, waar Zijn Geest is. En nu zijn wij tezamen gezeten in hemelse gewesten, in Christus Jezus; in Christus Jezus zitten wij daarin, in die geweldige plaats die reeds in vlam is gezet, zijnde opgestaan uit de dood. Wij zijn er een deel van. U bent het als u een deel bent van de bruid, want de bruid is een deel van de Bruidegom, weet u. We ontdekken dus dat het dezelfde zaak is en zij zal precies datgene doen wat is voorzegd dat zij in deze dag zal doen. Zij zal niet van Laodicéa zijn; in het geheel geen lauwwarme. Maar zij zal in brand staan voor God, zij zal zich voortbewegen in de Geest van God.
138 Laten we hier nu naar kijken om iets te ontdekken. Nu, tegelijkertijd dat dit gebeurt, dat dit ons raakt... en dan, wij waren eens dood in zonden en overtredend, overtreding liever gezegd; hij... wij zijn tezamen levend gemaakt voor Zijn Woord in dit tijdperk.
139 Laten we nu aan iemand denken uit lang vervlogen tijden, aan iemand die door dit Woord werd gestimuleerd; vlak voordat we de gebedsdienst hebben voor de zieken. Laten we een paar karakters nemen, op hun karakteristieken letten.
140 Laten we een man nemen terug in het Oude Testament die het hele Woord van God hield, genaamd Henoch. Hij werd zodanig levend gemaakt door het Woord van God dat hij een getuigenis had, dat: "Hij God behaagde." Er was geen enkel ding dat God Henoch opdroeg om te doen of hij deed het.
141 Ik vraag mij af hoeveel Henoch's hier vanmiddag zouden zijn om dat te doen, als u weet dat het in het Woord van God staat? Hoevelen van u vrouwen met kort geknipt haar zouden zichzelf een Henoch-iste kunnen noemen, zie, zie, en weten dat God dat veroordeelt? Hoevelen van u mannen die deze vrouwen dat laten doen, zouden zichzelf een Henoch kunnen noemen? O my! Dat is slechts één ding, wat met de duizenden? Wij gooien het neer, zeggen: "Ik behoor bij dit, en ik behoor bij dat." U mag daartoe behoren, maar... totdat u in Gods voorziene plaats komt! En u kunt daar niet inkomen tenzij u een deel wordt van dat Woord. En als u er een deel van bent, wordt u er alles van, onderworpen aan alles. Merk op, dat wij hier hebben wat de Bijbel "het Woord van God" noemt, en dat is het, het Woord van God.
142 Wij zien nu dat Henoch op Gods toebereide weg kwam, met Zijn Woord, en vijfhonderd jaar wandelde en Hem behaagde. En we ontdekken dat het mechaniek in hem zo volmaakt was, dat toen de dynamiek in de machine zijn werk begon te doen, het hem rechtstreeks van de aarde wegnam. Hij nam als het ware de eerste vlucht met een vliegtuig naar de hemel. Toen de mechaniek en dynamiek van God tezamen werkten, "was hij niet meer", want God nam hem van de aarde weg zonder dood. Dat is helemaal waar. Hij wandelde op Gods toebereide weg.
143 Dezelfde zaak vinden wij bij Elia. Oude Elia had zoveel van deze beschilderde Izebels uitgefoeterd en korte haarkapsels, enzovoort, die zij in die tijd droegen; de oude man had gedurende zijn hele leven de zonde veroordeeld onder de vrouwen, want zij hadden daar een vrouw Izebel om de toon aan te geven.
144 Precies zoals u Hollywood hier hebt, dat alle zusters er in meesleept. Die Izebel leeft nog steeds, je hoeft maar om je heen te kijken om te zien dat ze het doet. En ze heeft nog steeds veel macht ook.
145 We ontdekken nu, dat die oude kerel een profeet was en hij had die zaak en alles vervloekt, hij bleef volmaakt in de wil van God. Terwijl de hele rest van de predikers begon af te zwakken, hield hij er regelrecht bij stand.
146 Op een dag werd hij zo vermoeid dat God een wagen uit de hemel zond en vurige paarden en hem omhoog nam. Hij was zo vol met deze levendmakende kracht! Bedenk slechts, met het Woord van God in zijn hart werd hij zo vol met deze levendmakende kracht, die hem levend maakte!
147 "Indien de Geest van God, Hij..." Ik geloof dat we het in Romeinen 11 vinden, of 1; 11: "Indien..." staat er, "Indien de Geest..." Het is Romeinen 8:11. "Indien de Geest die Jezus uit de doden heeft opgewekt in u woont, dan zal Hij ook uw sterfelijke lichamen levend maken." "Indien de Geest die Jezus uit de dood heeft opgewekt, indien – indien Hij in u woont, dan zal Hij ook uw sterfelijke lichamen levend maken."
148 Ze levend maken! Wat betekent het woord levend maken? Het Griekse woord betekent "tot leven brengen na de dood". Halleluja! Daar is de plaats van aanbidding. Aanbiddend in de Geest en in waarheid, de mechaniek en dynamiek tezamen. Ziet u wat ik bedoel?
149 "Indien de Geest die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij uw sterfelijke lichamen opwekken, levend maken, want het is reeds leven." En wanneer het in uw lichaam komt, brengt het uw hele lichaam daaraan tot onderwerping. Onderworpen aan wat? Het Woord van God. "Indien het in u is." Als het iets is...
150 U zegt tegen mij: "Wel, dat was in de verleden tijd. En Markus 16 is niet waar en dat Pinksteridee betreffende de doop van de Heilige Geest..." Dat kan niet de Geest van God in u zijn. Het maakt me niet uit hoezeer u bent opgeleid, wat u zegt is niet de Geest van God. U zegt: "Wel, mijn moeder behoorde gedurende jaren tot dit, en mijn vader en mijn broer." Ongeacht wat u over uw familieleden, enzovoort, wilt zeggen, dat mag voor hen in orde zijn geweest, maar dat is niet zo voor u, ziet u, u moet in deze dag in Christus Jezus komen, voor dit tijdperk en de belofte die geldt voor dit tijdperk.
151 Merk op, we zien dat deze geweldige levendmakende kracht Henoch trof. Het maakte hem levend en hij ging naar huis zonder te sterven.
152 Het trof Elia, maakte hem levend, zodat hij naar huis ging zonder te sterven.
153 We zien dat zijn opvolger Eliza was, die daar een type was van Christus en de gemeente; Eliza. Elia deed vier wonderen en Eliza deed acht wonderen. Hij had een dubbele portie, zoals op de gemeente werd uitgestort. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Later hadden ze een dode man die ze op zijn beenderen gooiden en hij kwam tot leven. Die levendmakende kracht was bij hem in het graf. U kunt niet...
154 Het is daar altijd, als u die levendmakende kracht van God ontvangt, dan bent u nu met Hem levend gemaakt.
155 Onthoud dat wij in Christus vlees zijn van Zijn vlees, been zijn van Zijn been. Toen God Christus op Golgotha verwondde, werd Hij verwond voor mij en u. Wij zijn vlees van Zijn vlees en been van Zijn been, lichaam van Zijn lichaam, Naam van Zijn Naam, bruid van Hem. Ziet u, wij zijn in Hem, wij zijn Zijn vlees en Zijn beenderen.
156 God heeft ons in wezen al opgewekt. De levendmakende kracht die ons opwekte van een leven van zonde en ons wezen heeft veranderd, die heeft ons potentieel opgewekt in Christus Jezus, waarbij de opstanding ons voort zal brengen in de volle wasdom.
157 Nu, onthoud dat wij zijn gestorven in onze eigen naam, werden begraven, en opgewekt in de Zijne. Ziet u, wij zijn niet meer van onszelf. Het is die grote Naam van "Jezus Christus" waarvan de Bijbel sprak in Efeze 1:21: "Beide families, zowel in hemel als op aarde, worden naar die Naam genoemd." Daarin plaatst God Zijn Naam. Dat is de Naam van de familie in de hemel. Dat is de Naam van de familie op aarde.
158 Door geestelijke doop, niet door water zijn wij in Christus Jezus; door de Geest zijn wij in één lichaam gedoopt, dewelke Christus is, de plaats van aanbidding. Als we daar dan in zijn, bevinden we ons op deze grond, het is zoals de eigendomsakte.
159 U zegt: "Ik kocht een stuk grond." Het is het uwe niet totdat u een eigendomsbewijs hebt. Maar als u een eigendomsbewijs hebt, laat dat zien dat elke zaak die eens tegen dat stuk grond bestond, is doorgehaald.
160 Als u dan een Christen bent geworden en Christus als uw Redder hebt aangenomen, als God dan het eigendomsbewijs naar omlaag zendt, dan bewijst dat dat ongeacht wat uw vader deed, uw moeder deed, wat iemand anders deed; uw moeder, vader zouden dronkaards, prostituées geweest mogen zijn; wat het ook was, elke zonde is opgeheven! U hebt een eigendomsakte gekregen. Er bestaat niets dat u daar vanaf kan krijgen. En kijk, alles wat zich op die grond bevindt behoort aan u! Amen. Wanneer u in Christus Jezus bent, door de doop van de Heilige Geest, behoort iedere gave van God aan de gemeente. Amen. Het is een akte van het eigendomsbewijs. Voor u, het is het uwe, het behoort u toe. Het maakt uw sterfelijke lichamen levend. O my, als we daaraan zouden denken!
161 Laten we een blik slaan op deze getrouwen op Pinksteren. Ze bevonden zich daar allemaal in de opperzaal en ze waren allemaal bevreesd. Ze waren eigenaar, in orde, maar ze waren bevreesd. "En plotseling kwam er een geluid uit de hemel", het eigendomsbewijs werd naar hen toegestuurd "als een machtig ruisende wind en vulde het hele huis waar zij zaten." En zij werden daardoor zodanig gestimuleerd dat al hun lafhartigheid die ze... Een van hen was zelfs zo bang, hij loochende zelfs dat hij nog geen Farizeeër was, of dat hij nog geen Sadduceeër was. Maar toen die Heilige Geest viel en hem in Jezus Christus doopte, werd hij vlees van Zijn vlees, been van Zijn been, Woord van Zijn Woord. Hij was een nieuwe schepping. Hij was een nieuw persoon. Het maakte zijn lichaam levend.
162 Kijk wat het deed, wat het bij u bewerkt als het binnen komt. Het laat u niet naar buiten treden en zeggen: "Ik ben Methodist. Ik ben Baptist. O, ik weet wel dat ik niet zou moeten roken. Ik zou dit niet moeten hebben. Ik zou deze soort kleding niet moeten dragen. Ik zou dit niet moeten doen. Ik zou dat niet moeten doen." Het stimuleert u zodanig dat u het móet doen. Het maakt uw sterfelijke lichamen levend.
163 Kijk, het maakte hun lichamen zo levend, totdat zij zo dicht langs de hemel vlogen dat het hun lichaam stimuleerde om in een taal te spreken waar ze voordien nog nooit van hadden gehoord. Het stimuleerde hun lichaam, ze spraken in een nieuwe hemelse taal. Zij werden opgewekt tot in de tegenwoordigheid van God door de doop van de Heilige Geest. Gods levendmakende kracht doopte hen daar in. Toen waren zij in de plaats van aanbidding. Zij waren daar waar zij konden aanbidden. Het Sanhedrin noch iets anders kon hen ooit nog deren, omdat zij levend waren gemaakt. Zij waren nieuwe mensen. Dat was nadat zij waren gedoopt.
164 Kijk naar kleine Stefanus. Hij kwam op Gods toebereide weg, werd levend gemaakt door de kracht van God; kwam in de poort, Gods toebereide weg. En zelfs toen zij hem gingen doden, stenigen, zei hij: "Ik zie de hemelen geopend en Jezus staande aan de rechterhand Gods." Dat is levendmakende kracht. Hij werd opgewekt tot in Zijn boezem.
165 Daar was Filippus, nog iemand vol van de levendmakende kracht. Wij ontdekken hem in Samaria waar hij een grote opwekking houdt. Nadat hij in Christus was gekomen maakte deze geweldige levendmakende kracht dat er duizenden mensen naar hem zaten te luisteren. En Hij zei: "Nu Filippus, ga hier vandaan, Ik wil dat je naar Gaza gaat hier in de woestijn. Ik heb daar een man die jou wil ontmoeten." En geen vraag, geen enkele vraag, hij was vol van die levendmakende kracht. Hij was in Christus, hij bevond zich in de toebereide plaats waar God tot hem kon spreken. God sprak tot hem. Daar was geen vraag.
166 Bijvoorbeeld: "Wel, Hij sprak tot mij en vertelde mij dat ik beter zou worden, maar nu weet ik het niet meer, ik voel me vandaag zo verschrikkelijk naar." O my! "Wel, Hij vertelde mij dat ik de Heilige Geest had en soms betwijfel ik dat echt."
167 Filippus kende exact de Stem van God, want hij was op Gods toebereide weg gekomen. Hij stelde God er geen vragen over: "Wel, God, ik heb er hier zoveel, ik moet blijven. Ik moet het met de staatsopziener bespreken voordat ik dat kan doen. Ik moet met de bisschop gaan praten"; niets daarvan. Hij bekommerde zich om God, meteen ging hij de woestijn in!
168 Hij vond een man, een eunuch, een Ethiopiër, een kleurling, die de weg afreed en de Schrift las in Jesaja. En hij zei: "Verstaat u wat u leest?"
Hij zei: "Hoe zou ik dat kunnen, tenzij iemand mij onderricht?"
169 Filippus klom op de wagen en begon met hem over de Here te praten.
170 Hij zei: "Hier is water, wat verhindert mij om te worden gedoopt?"
171 Hij zei: "Indien gij van ganser harte gelooft, met geheel uw ziel, verstand en kracht." Ging de wagen af en doopte hem.
172 En Filippus was zo vol van deze levendmakende kracht dat Hij hem meenam uit zijn gezicht. Bedenk! In zijn sterfelijk lichaam werd zijn natuurlijk wezen opgenomen, uit het gezicht van de eunuch. Ik geloof dat dat de waarheid is. God kon hem ergens anders naartoe brengen waar Hij hem nodig had. Hij werd opgenomen.
173 Weet u, zelfs de dood kan die zaak niet van u afnemen als u in Christus bent, in Gods plaats.
174 Kijk hier, Mozes had het. Hij was een profeet tot wie het Woord van de Here kwam. Niet veel... hoeveel Korach's stonden er op en zeiden: "We hebben een grote organisatie nodig. U probeert de plaats in te nemen van de enige heilige man." God zei: "Scheidt uzelf af, Ik zal hem gewoon verzwelgen." De Dathan's, enzovoort, hinderden hem niet, hij ging rechtdoor.
175 En toen Mozes stierf en door de engelen werd begraven, bleef die levendmakende kracht op hem. Want hier is hij achthonderd jaar later in het beloofde land, sprekend met Jezus. Die levendmakende kracht was nog steeds op hem. Dat is Gods plaats van aanbidding.
176 "Wat zeg je daar? Hoe weet je dat?" Hij was een profeet. Het Woord kwam tot de profeet. En hij was het gemanifesteerde Woord van God voor zijn tijdperk. Amen.
177 Ziet u, u kunt niet sterven, u bent levend gemaakt. O, als de gemeente dat slechts kon zien, dat het niet is wat u zult gaan zijn, maar wat u al bent! Het is de duivel die probeert dat aan u te ontroven.
178 "Wel", zegt u, "nu zal ik u eens wat vertellen. Ik behoor tot dit." Maakt niet uit waartoe u behoort.
179 U moet geboren worden, opnieuw verwekt, gedoopt met de Heilige Geest in Jezus Christus; voor ieder Woord levend worden gemaakt. Uw geest in u zal ieder Woord van de Bijbel bekrachtigen met "amen". Buiten dat, als het z'n hoofd schudt over één ervan, moet u zorgen dat u van die geest afkomt. Het is niet de Geest van God die het Woord van God zou betwisten. Hij zal het Woord van God houden. Hij gelooft het niet alleen, maar hij maakt het levend. Hij manifesteert het Woord van God. Jazeker.
180 Let ook op de heiligen van het Oude Testament. Zij waren potentieel onder het oude offer aan het wachten op dit nieuwe dat zou komen; hadden een goed geweten ten opzichte van God. In Mattheüs 27 staat, dat toen Jezus opstond en uit het graf kwam – hetgeen wij pas een paar weken geleden hebben gevierd met Pasen – de Bijbel zei: "Velen van de heiligen die sliepen in het stof der aarde stonden bij Zijn opstanding op en gingen de stad binnen en verschenen aan velen." Wat waren zij? Zij waren manifestaties van Gods beloofde Woord. De enige plaats waar God ons ontmoet, onder dat offer.
181 Nu zegt de Bijbel ook in I Thessalonicenzen 4:16 dat de Nieuw Testamentische heiligen met Hem zouden verschijnen als Hij terugkomt, degenen die nu in Hem zijn levend gemaakt. Hoe komt u in Hem? Door geestelijke doop, de kracht van God, de plaats waarin Hij samenkomt, in Jezus. Nu, Jezus is Gods toebereide weg.
182 Merk nu op, Jezus was er zo zeker van wat Hij was! Hij wist dat Hij de Zoon van God was. Hij wist dat Hij maagdelijk geboren was. Hij wist dat iedere Schriftplaats zich direct door Hem heen manifesteerde. Hij wist het zo perfect, dat Hij op die dag tegen die tempelbouwers zei: "Breek deze tempel af en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen." Denk daar aan! "Breek hem af en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen." Waarom? Het was een geschreven Woord van Hem.
183 David zei: "Ik zal Mijn Heilige niet in de hel achterlaten, noch Zijn ziel in de hel achterlaten, noch zal Ik toestaan dat Mijn Heilige verderving zie."
184 Jezus wist dat Hij dat was. Geen vraag in Zijn verstand. En Hij wist dat binnen tweeënzeventig uur het lichaam ontbindt, dus ergens binnen die tweeënzeventig uur moest Hij opnieuw tot leven terugkeren, dus Hij zei: "Al breekt u deze tempel af, Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen." Waarom? Het woord was over Hem geschreven. Het was over Hem geschreven, omdat Hij de manifestatie was van Gods geschreven Woord voor die dag.
185 Wel er moet – halleluja! – er moet ergens, broeder, ergens moet Gods gemanifesteerde Woord voor vandaag zijn. En dat is hetzelfde, want Hij sprak over deze dagen en Hij zei wat er in deze tijd zou plaats vinden. Hij heeft het ons reeds verteld. Wij weten wat er zal gaan plaats vinden. En wij zien het gemanifesteerd worden in u, dan bent u in Gods gemeente. Daarbuiten zoudt u zichzelf 'Methodist, Baptist' of wat dan ook kunnen noemen, maar het zal helemaal niet werken. Er was slechts één ontmoetingsplaats, dat is in Christus Jezus. O, vandaag, o, wat zou ik vandaag graag zien dat iedereen dat zou zien, zou zien hoe men binnen moet komen, en worden gedoopt. De bruid is deel van haar Man. De gemeente is een deel van het Woord; de manifestatie.
186 In welke kerk bent u? Bent u in een denominatie? Als u dat bent dan zal ik u nu rechtstreeks vertellen dat u in Laodicéa bent. Maar als u in Christus bent, bent u een nieuwe schepping en bent u in de gemeente van de levende God, met de manifestatie van precies dezelfde dingen die Hij deed in Zijn dag; het zal hier in deze tijd terugkeren en dezelfde zaak doen die Hij zei dat het zou doen. Dan is dat de ware gemeente. U komt erin door geestelijke geboorte, niet door erbij voegen, niet door iets anders, maar door gedoopt te zijn in Zijn lichaam door de Heilige Geest. In orde. Het is Gods enige voorziene manier die Hij voor ons heeft achtergelaten om te doen, dat is om in Zijn lichaam te worden gedoopt door Zijn Geest.
187 Jezus zei in Johannes 14:12: "Hij die gelooft, zijnde in Mij!" Geen wonder dat mensen zeggen dat de dagen van wonderen voorbij zijn; geen wonder dat ze deze dingen zeggen. "Hij die in Mij gelooft (niet aan Mij gelooft, maar in Mij gelooft), de werken die Ik doe zal hij ook doen." Waarom? Het is Zijn leven. Het is Zijn dynamiek in Zijn mechaniek die in u is die het ontsteekt, het laat lopen en de werken doet die ervoor zijn beloofd. Oftewel, mijn leven in Hem heeft mij levend gemaakt door Zijn Geest om te maken dat zijn Woord – hetgeen de mechaniek is – werkt door middel van Zijn dynamiek. Hebreeën 13:8: "Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."
188 Eveneens in Markus, het zeventiende hoofdstuk, het dertigste vers. Luister goed. Jezus beloofde deze dingen in de laatste dagen, dat Hij "dezelfde is gisteren en voor immer." Hij beloofde in Maleachi 4 dat Hij "de harten van de mensen in de laatste dagen zou doen terugkeren tot het geloof van de vaderen." Hij beloofde dat. Op zoveel plaatsen in de Bijbel beloofde Hij de dingen die Hij zou doen. "Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien, Ik zal met u zijn, zelfs in u, altijd, tot het einde der wereld." En merk opnieuw op in Lukas 17:30: "Zoals het was in de dagen van Sodom!"
189 Weet u wat er gebeurde in Sodom? Kijk naar Californië; niet slechts Californië, de Verenigde Staten; niet slechts in de Verenigde Staten, maar in de wereld.
190 Kijk naar deze teenager idioterie! Wel, we hadden een... Gisteren vertelde ik u dat ze een onderzoek hadden verricht op de scholen in Arizona waar ik woon en tachtig procent van de kinderen op school is verstandelijk achter. Wat zullen hun kinderen zijn? We kunnen geen andere generatie meer krijgen. We zijn aan het einde. Jezus zei dat deze dingen zouden komen.
191 Kijk naar al de televisieprogramma's en dingen die al deze fictieve zaken naar voren brengen. Ik voorspel dat het tot een tijd zal komen dat mensen volledig, totaal krankzinnig zullen zijn; dat zal de wereld zijn. De Bijbel spreekt over angstaanjagende gezichten zoals zij heden in films tonen van schepsels uit het prehistorische tijdperk, die zoveel duizenden en miljoenen jaren geleden leefden; ze worden uitgebroed en komen voort totdat... Dat is nog een kleine zaak vergeleken met wat zal gaan gebeuren. Als de hel wordt geopend en de duivel eruit komt met al zijn mysterieuze zaken, van vrouwen... of sprinkhanen met haar zoals vrouwen en tanden zoals leeuwen. Wel, de wereld zal volslagen, totaal krankzinnig zijn. Het is niet meer dan ongeveer een graad bij ons vandaan.
192 O, wat een glorie van God, het komen van de Here Jezus, de Heilige Geest, de wetenschap daarvan, de levende tegenwoordigheid van de levende God!
193 Jezus zei in Markus, daar zei Hij: "Te dien tijde zal de Zoon des mensen worden geopenbaard." Onthoud nu, niet de Zoon van God. Hij kwam in drie zoonsnamen: Zoon des mensen, Zoon van God, Zoon van David. Toen Hij op aarde was, kwam Hij als Zoon des mensen, Hij was een profeet. Zoon des mensen is een profeet. Jehova Zelf noemde de profeten, Jeremia en anderen: "Mensenkind, wat ziet gij?" Jezus kwam, omdat Hij moest komen overeenkomstig de Schrift, als Mensenzoon. Mozes zei: "De Here, uw God, zal een Profeet doen opstaan zoals ik." En Hij moest een profeet zijn, zoon des mensen.
194 Maar nu, na Zijn dood, begrafenis en opstanding is Hij de Zoon van God geweest, de bovennatuurlijke, de Heilige Geest.
195 Maar Hij beloofde dat, vlak voor de komst van de eindtijd, de wereld zou worden zoals het in Sodom was, toen een Man in menselijke vorm naar beneden kwam; drie van hen, twee engelen en God Zelf. Dat was God. De Bijbel zei dat het zo was. Hij kwam naar beneden en Hij openbaarde Zichzelf daar door Zijn rug naar de tent te keren waar Sara was en Hij vertelde Abraham wat Sara dacht in de tent. Klopt dat? [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert] Nu, Jezus Zelf zei: "Ten tijde dat de Zoon des mensen wordt geopenbaard", met andere woorden: "de Zoon des mensen, de bediening van Jezus Christus Zelf."
196 De gemeente zal door rechtvaardiging komen door Luther; door heiliging door Wesley; door de doop van de Heilige Geest, of de Pinkstermensen; en gaat regelrecht door tot in de volmaaktheid van de Zoon des mensen, wanneer Man en vrouw dezelfde personen zullen zijn. God zal zodanig in Zijn bruid, Zijn gemeente, worden gemanifesteerd, totdat zij beiden hetzelfde zullen zijn. Zij zijn één. Nu ziet u waar we aan toe zijn.
197 Houdt niet vast aan die tradities en leerstellingen. Zij waren goed op hun tijd, maar de bloem is uitgelopen tot bloesem. Het is zaadtijd. Dat is juist.
198 Jezus beloofde deze dingen. Als wij dan zien dat God Zijn belofte levend maakt voor ons en zien dat het in ons is en dat Zijn Geest in ons leeft, dan is dat de enige manier van aanbidding, de enige plaats van aanbidding, de enige waarachtige manier waarop u kunt aanbidden: "Want er is geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn." God maakte de belofte. Jezus zei: "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen", en wat Hij in de laatste dagen zou doen. Hoe het komt door dit tijdperk dat geen licht of dag zou hebben, maar zoiets als een verduisterde tijd; maar Hij zei: "In de avondtijd zal het licht wezen."
199 De zon gaat in het oosten op en gaat in het westen onder. Dezelfde zon die in het oosten opgaat, gaat in het westen onder; de beschaving is meegereisd. Ze is over drie water-lichamen gereisd, drie vormen van dopen. O ja, van Klein-Azië naar Europa; van Europa naar Engeland; en van Engeland naar de Verenigde Staten.
200 En nu zijn we precies hier aangeland en hier zitten we vanmiddag aan de Westkust, waar de slagboom van zonde al de machten der duisternis binnensluit. Deze film- en televisie-opnamen van mannen die vrouwen kussen en de gedachten van jonge meisjes vergiftigen.
201 Wist u dat iedere man die een vrouw kust moreel verplicht is om met haar te trouwen? Het is potentieel een sexuele handeling. Zeker is het dat. Jazeker. Wat is het? Het zijn de mannelijke klieren in de lippen van een man en de vrouwelijke klieren. Als mannelijke en vrouwelijke klieren samen komen is het sex.
202 Kijk naar Hollywood, kijk naar jonge meisjes die in de parken liggen en de jongens die zich om die meisjes heen wentelen en dergelijke dingen, die zelf in koren zingen! En deze Elvis Presley's, enzovoort, die we vandaag hebben; het is een schande voor de naam van Amerika, de zaak waar onze voorouders voor vochten en bloedden en stierven.
203 Maar het uur is aanstaande dat ieder koninkrijk zal moeten eindigen, want er is een Koninkrijk van God opgericht in het menselijk hart, door de doop van de Heilige Geest en de tegenwoordigheid van Jezus Christus. En Christus zal naar Zijn bruid toekomen en hier op aarde een Koninkrijk oprichten dat nooit zal afnemen. Hoe komt u in dit Koninkrijk? U wordt erin geboren. Hoe weet u dat? U zult... Hoe zou u bij een koninkrijk kunnen behoren en het oneens zijn met de koning? Ziet u, u zou... En de Koning is het Woord. "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."
204 Hoe wisten zij dat Hij de Zoon des mensen was? Hij zou over het gehoor rondkijken en opvangen waar zij aan dachten. Wij weten dat dat waar is. Hij is dezelfde vandaag. Gelooft u dat? ["Amen."]
205 Heeft Billy gebedskaarten uitgedeeld? Ik ben helemaal vergeten het hem te vragen. Heeft hij gebedskaarten uitgedeeld? ["Ja."] Hij heeft wel gebedskaarten uitgedeeld. In orde.
206 Ik zal u wat vertellen. Als u genoeg geloof hebt, heb ik geloof om te geloven dat God, Die de belofte deed, Zelf kan bewijzen dat Hij precies hier God is, zonder dat iemand naar dit podium komt. Ik voel dat ik dit initiatief moet nemen op basis van de belofte van het Woord van de levende God. Kijk hierheen, laat mij u iets tonen. Wij zullen deze levendmakende kracht in beweging zetten. laat mij het u tonen. Hoevelen geloven dat u die levendmakende kracht hebt. ["Amen."] Wel, hoe zit het dan met uw handen op de zieken leggen?
207 Wat deden de discipelen op de Pinksterdag toen zij levendmakende kracht op zich kregen? Zij gingen heen en legden handen op de zieken en zij genazen. Jezus zei in Markus 16: "Het zal voortduren tot het einde der wereld." Hoe lang, tot de tijd der apostelen? "Gaat in de gehele wereld en predikt het Evangelie aan alle schepselen. Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven; als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij herstellen." Dat is dezelfde levendmakende kracht als die op de beenderen van Elia rustte, op Eliza's beenderen. En dezelfde levendmakende kracht is op de heiligen die hen opwekten. Als diezelfde levendmakende kracht in ons is, leg dan uw handen op de zieken, zij zullen herstellen.
208 Ik heb bemerkt dat ik bijna ben gestopt met de onderscheiding, leg nog slechts mijn handen op de zieken. Ik heb opgemerkt dat, my, er dingen waren die ik helemaal niet... Ik bereikte nog geen derde deel van de mensen op die andere manier. Op deze manier kan ik er meer bereiken dan ik ooit heb gedaan. En ik bemerk een beter resultaat als ik mijzelf slechts in Gods armen leg en zeg: "Here God, U beloofde het. Het is Uw belofte; het is niet de mijne, het is de Uwe en U beloofde dat U het zou doen. En ik heb het U zien doen. En ik ga geloven dat U het zult doen omdat ik in Uw lichaam ben gedoopt en Uw Geest is hier om te bewijzen dat dit de waarheid is." Amen. Dat is de plaats van aanbidding. Dan komt u op een plaats waar "alle dingen mogelijk zijn." Dan komt u op een plaats waar uw motieven en objectieven, voor hetgeen u bereiken wilt, precies in de wil van God zijn. En als u uw handen daar op legt en het gelooft, moet het gebeuren. Gelooft u dat? ["Amen."]
209 Ik geloof dat voor er één gebedskaart of iets anders is opgeroepen, de Almachtige God mij kan vertellen wat u mankeert en wat u zou moeten doen en wat u niet had moeten doen. Dat is het initiatief nemen, zeker, maar ik weet dat het goed is, dat is precies wat God wil dat wij zullen doen. Gelooft u dat? ["Amen."] Hoevelen zouden het geloven als God het zou doen? ["Amen!"]
210 Er zit niemand voor mij die ik ken, voorzover ik kan bedenken; ik zie niemand die ik echt ken. Hoevelen hier weten dat we allemaal vreemden voor elkaar zijn, steekt uw hand op. U die weet dat ik niets van u weet, steekt uw hand op. Ieder die in het gehoor weet dat ik niets over u weet. Ik vermoed dat het overal is, speciaal in dit vak. Misschien dat de andere mensen... ik ken ze niet. Zij staken hun handen wel niet op, maar ik ken ze hoe dan ook niet. Ik geloof dat ik hier Richard Blair zie zitten. Ik geloof dat dat juist is. Ik kan... Het is daar donker beneden. Er staan lichten naar deze kant gericht. Ik zie het niet.
211 Maar kijk hierheen, ik probeer u te vertellen dat wanneer die levendmakende kracht in u komt, het Jezus Christus is. Toen Jezus Zijn handen op de zieken legde werden zij gezond.
212 Toen Jezus levendmakende kracht had om Hem levend te maken, als een Man, kon Hij rondzien en de gedachten vertellen die bij de mensen leefden, hun vertellen waarover ze dachten; wat ze hadden gedaan. Met Zijn rug naar hen toegekeerd vertelde Hij hun deze zaak: "Waarom overlegt gij in uw harten?" De vrouw raakte Zijn kleed aan, Hij zei: "Wie raakte Mij aan?" Hij keek om Zich heen en vond haar en zei: "Ik bemerk dat er kracht uit Mij is weggegaan. Uw geloof heeft u gezond gemaakt." Dat is Jezus Christus. Dat bewijst waar de kerk staat en wat de echte levendmakende kracht van God doet aan het menselijk wezen. Gelooft u dat? ["Amen."]
Laten we onze hoofden buigen voor een ogenblik.
213 Dierbare God, we hebben deze middag een gevecht gehad met Satan betreffende deze microfoons, beseffend dat deze mensen misschien de helft ervan niet hebben verstaan door de nagalm in het gebouw. Maar ik bid, God, dat de Heilige Geest datgene wat bedoeld was, Here, zal nemen om de mensen te laten zien dat we geen zogenaamde dode, meegesleepte groep mensen zijn die het "zo hopen". God, wij zijn nu levend, opgewekt door de kracht van de opstanding van Christus. Jezus Christus leeft in ons. Wij geloven dat, Here.
214 Wij maken geen aanspraak op eer voor onszelf. Zoals op de berg der Verheerlijking waar ieder van ons werd vertegenwoordigd; daar was Mozes, degene die was gestorven en weer opgestaan; daar was Elia, de levend gemaakte heiligen die in de laatste dag zullen worden opgenomen. O, toen zagen zij, toen zij opnieuw keken, Jezus alleen. Wij weten, Here, dat wij niet willen dat mensen naar ons zien. Wij zijn hier niet voor dat doel. Verre van dat!
215 Maar, Here, het verheugt onze harten als wij Jezus onder ons verheerlijkt zien; als wij Hem verheerlijkt zien, als wij Zijn Woord zien, want Hij is het Woord; als wij zien dat we het hier in de Bijbel kunnen lezen waar Hij beloofde dat Hij het zou doen, dan zien we hoe Hij het direct in ons bewerkt. O God, wat doet het ons nederig voelen, dat wij weten dat Zijn levende tegenwoordigheid...
216 We hebben ons nergens bijgevoegd en nergens voor getekend. Here, wij geloven slechts tot eeuwig leven. U verzegelde ons daarin door de doop van de Heilige Geest en maakte onze lichamen levend en maakte onze geest levend en maakte ons toen levend om visioenen te zien, en profetie, en om in tongen te spreken, en grote tekenen en wonderen plaats te zien vinden. Wel, het is de levende God. Wij zijn binnenin dat lichaam. Voor de wereld, voor hen die verloren gaan is het dwaasheid; maar voor ons die geloven is het de kracht van God, tot eeuwig leven. Wij danken U daarvoor, Vader.
217 Laat het nu vandaag bekend worden, Here, dat U God bent, dat U nog nooit Uw gedachten hebt veranderd over één Woord dat u eens hebt gezegd. En U bent dezelfde gisteren, vandaag en voor immer en de ene en enige weg die God heeft toebereid. De enige Man waarin God ooit Zijn Naam heeft geplaatst was Zijn eigen Zoon, die Zijn Naam droeg: Jezus. God, Jehova, Redder, Immanuël, de Deur naar de schaapskooi; Hij die was, die is en komen zal; de Wortel en het geslacht – zowel de Wortel als het geslacht van David; de Morgenster, de Lelie der valleien. O God, hoe wonderbaar! Geen wonder dat Jesaja zei: "Raadsman, Vredevorst, Almachtig God, Eeuwige Vader." O, wij hebben geen andere Vader dan U, Here. U bent onze Vader. U bent onze Moeder. U bent alles wat wij zijn, alles wat we ooit zouden kunnen zijn. Wij willen niets anders zien dan Jezus verheerlijkt!
218 Vader, ik mag het er deze middag niet zo goed van hebben afgebracht, maar neemt U de bedoeling van mijn hart en hoor mij, dierbare God. En laat er worden gezegd dat deze dag Jezus Christus werd verheerlijkt, precies hier in deze tempel. Sta het toe, Vader, want wij vragen het in Zijn Naam, terwijl ik nederig wacht met het gehoor om te zien hoe U beweegt door Uw Geest. Amen.
219 Nu wil ik dat u dit ene ding voor mij doet. Ik wil u één ernstige vraag stellen. Ik wil dat u mij zodanig antwoordt alsof het de laatste keer zou zijn dat u in uw leven nog iemand antwoord zou kunnen geven. Gelooft u dat het de waarheid is? ["Amen."] Gelooft u dat er geen kerk of denominatie bestaat die in de tegenwoordigheid van God zou kunnen worden erkend? Gelooft u dat? ["Amen."] Er bestaat er geen een. Slechts degenen die in Jezus Christus zijn geboren, Zijn Naam hebben aangenomen! Dat is juist.
220 U neemt Zijn Naam aan als u daarin wordt geboren, niet door waterdoop. Ofschoon u in Zijn Naam kunt worden gedoopt, maar dat doet u niet Zijn Naam aannemen. U neemt door geboorte Zijn Naam aan, niet door water. Ziet u, u wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus, jazeker, tot gemeenschap, maar u wordt door de Heilige Geest in Jezus Christus gedoopt. Dus u kunt honderd keer worden gedoopt, op iedere manier die u maar wilt, op een of andere manier, dat zou geen verschil maken. Maar wanneer u eenmaal door de Heilige Geest in het lichaam van Christus bent gedoopt, dan wordt u een zoon of een dochter van God en "Ieder woord is waar!" Trouwens, Hij deed dat voor dat doel.
221 Zoals ik gisteren zei dat God de zon bewoog en over de aarde deed schijnen. Hij wist dat die palmbomen en alles onder die aarde lagen. Hij... Zij waren toentertijd deel van de aarde, net als u.
222 En toen Hij op Paasmorgen de Zoon van God deed opstaan en de Heilige Geest uitzond, was dat ook om dat zaad van eeuwig leven levend te maken, dat hier zou zijn, hetwelk Hij reeds kende van voor de grondlegging der wereld. Hij wist dat deze microfoon zich zo zou gedragen vanavond. Hij wist dat u de houding zou hebben die u heeft. Hij is oneindig. U kunt het met uw verstand niet bevatten, u moet het eenvoudig aanvaarden. Maar laat mij dit ene ding zeggen, diezelfde God staat deze middag hier in de Geest.
223 Of u een Methodist bent, Baptist, Pinksterman of wat u mag zijn, vertrouw niet op een organisatie. Want zij kunnen geen organisatie zijn... Het bestaat uit te veel verschillende leerstellingen. Het bestaat uit... U moet voor God een individu zijn. U moet een individu zijn. God handelt met u, niet in uw kerk. U behoort een juist soort leven te leven in uw kerk of samenkomst waarin u aanbidt; u behoorde dat soort leven te leven wat u behoorde te zijn. Maar, ziet u, zij onderschrijven leerstellingen, enzovoort, waardoor u zelfs hun deur niet kunt binnenkomen als u dat niet gelooft. Hoe zou God daar dan ooit kunnen binnen komen als Zijn Woord voortdurend wordt gemanifesteerd?
224 Hoe wist Luther iets over deze doop en herstel van de Geest, toen hij daar terug in zijn dag leefde? De plant was op die manier nog niet gegroeid. Evenmin wist Wesley het. En evenmin weten de Pinkstermensen wat er vandaag plaats vindt. Dezelfde zaak, het groeit rechtstreeks bij u vandaan. Dat klopt. Het gebeurde in ieder tijdperk en het zal altijd zo blijven.
225 Ik kan door de Bijbel bewijzen dat dit het graantijdperk is. Onthoud, na deze grote opwekking... Sinds Pinksteren is er helemaal geen andere organisatie voortgekomen. Het kan niet. Het gaat van het kaf naar de tarwe en er is niets anders meer dan het graan. Dat is de reden. Vijftien jaar... Meestal drie jaar en zij kregen een organisatie uit elke opwekking. Vraag het iedere historicus. Maar hierna is er geen organisatie. Ze probeerden een, 'Laatste dag regen' op te richten, maar u ziet wat ermee gebeurd is. Het kan niet. Het is het tarwe nu. Jazeker. Er zijn geen dragers meer. Het is het echte graan. Christus is onder Zijn volk. Gelooft u het? ["Amen."]
226 Laten we vanaf hier beginnen, op de begane grond. Ik kan er daarin geen nemen omdat ik zie dat er daar zoveel van u zijn. Hoevelen geloven dat ik Zijn dienstknecht ben? ["Amen."] Heb geloof in God! Hoevelen hier geloven dat op dezelfde manier, zoals: "Ik geloof het met heel mijn hart"? ["Amen."] Nu, moge de Here God dit aan ons bevestigen zodat u de levendmakende kracht zou mogen zien. Het is iets, het levende bewijsstuk dat het bewijst.
227 Ja, iemand kan zeggen: "O, dat is het; dit, dat." Maar laat het handelen.
228 Nu, het is voor mij totaal onmogelijk om iets over u te weten. Dat weet u. Ik ken niemand buiten een persoon waar ik naar kijk en dat is de eerwaarde heer Blair die daar zit, die van ver uit het Oosten komt, ik geloof Arkansas of daar uit die buurt. Dat is de enige in het gehoor dat ik zie die ik ken. En God weet dat dat waar is. Dus moet het iets zijn dat...
229 Zojuist zag ik daar deze kleine dame die hier aan het eind zit, zij heeft een geestelijk probleem waar u voor bidt. Gelooft u dat God dat geestelijke probleem voor u zal oplossen en het in orde maken? In orde, u kunt het krijgen.
230 Leg uw hand op de andere dame die naast u zit, want zij heeft maagproblemen waar zij ook voor bidt. Ja. Klopt dat, zuster? Steek uw handen op als dat waar is. Ik ken u niet, heb u nog nooit in mijn leven gezien. Twee gekleurde meisjes.
231 Nu, wat is dat? Is dat niet precies zoals Hij heeft gezegd dat Hij zou doen? ["Amen."] Helemaal precies.
232 Hier zit een dame die hier naartoe kijkt; ze zit naar me te kijken. Ze heeft hartproblemen. Gelooft u dat God die hartkwaal zal genezen? U zat daar te bidden: "Ik wou dat ik daar kon komen." Is dat juist? Wuif uw hand zo dat het waar is. Hoe wist ik wat u zei in uw gebed?
Ziet u, geloof slechts. Dat is alles wat u moet doen, geloven.
233 Hier zit een dame, hier, die snel zal sterven als zij niet wordt genezen. Ze heeft kanker. Gelooft u dat God de kanker zal genezen? Ja. Gelooft u het? Hier, omdat u enigszins traag was in het opsteken van uw hand, gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Mevrouw Gunn. Nu, als dat waar is, wuif met uw hand op die manier. In orde. Ga naar huis, Jezus Christus zal u gezond maken. "Indien gij kunt geloven, is alles mogelijk."
234 Dat trof deze dame die daar zit met de donkere hoed op, die naar mij kijkt. Zij heeft ook kanker. Gelooft u dat God u zal genezen? Gelooft u het met heel uw hart? Ik spreek tot mevrouw Miller. Gelooft u dat? Ik ken de vrouw niet, heb haar nog nooit in mijn leven gezien en God in de hemel weet dat dat waar is. Amen.
"Indien gij kunt geloven!"
235 Hier aan het eind zit een gekleurde vrouw, ze hield haar hoofd naar beneden. Ze dacht na, ze denkt na over een geliefde, iemand waar ze voor bidt. Ze komt eigenlijk om te bidden... voor hem te laten bidden. Nee, hij is hier niet, het is haar man. Dat klopt. Zij... Hij is hier niet. Hij is thuis. Hij heeft een operatie ondergaan, is het niet? Dat klopt. Hij werd lastig gevallen door voorhoofdsholte-ontsteking enzovoort. Dat is waar, is het niet? Hij zal in orde komen. Uw geloof was er sterk voor. Gelooft u dat dat waar zal zijn? Amen.
236 Kunt u niet zien dat Jezus Christus dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer? Vraag deze mensen. Het ging dwars door het gehoor. Gelooft u dat Hij hier is? Voelt u die levendmakende kracht in u? Wel, dat is God die u gezond maakt, vrienden. Gelooft u het? ["Amen."]
237 Wilt u nu één ding voor mij doen? Want hoevelen zijn hier binnen ziek, laat mij uw hand zien. Het is bijna vijf uur. Leg uw handen op elkaar en laten we... zeg geen woord nu, leg slechts uw handen op elkaar. Ik wil dat u iets doet.
238 Zeg, de man die daar achteraan zit heeft dat gezwel op zijn rug. Gelooft u dat God dat gezwel van uw rug zal wegnemen, meneer? Gelooft u dat God u gezond zal maken? Jonge kerel, hij kijkt naar mij, en dacht dat hij zou worden overgeslagen. Steek uw hand op, meneer. Dat klopt. Als u met heel uw hart gelooft zal God het voor u wegnemen.
239 Halleluja! Ik daag deze hele samenkomst uit in de Naam van Jezus Christus! Als u kon, als... Uw bewustzijn, laat het niet verdorren door ongeloof; laat het niet in de war brengen. Kunt u de Zoon des mensen niet zien, de Zoon des mensen in de vorm van een profetische boodschap die opnieuw terugkeert in Zijn gemeente, in profetie, Jezus Christus openbarende als dezelfde gisteren, vandaag en voor immer? Het is nog nooit gedurende het tijdperk gedaan tot aan deze tijd. Ziet u? Daar is het bewijs ervan.
240 Wat is de gemeente? Hoe komt u erin? Als u daarin bent, dan bent u alles wat Jezus Christus was, zelfs een zoon of dochter van God. Hij werd u zodat u Hem zoudt mogen worden.
241 De kwestie is dat u òf bevreesd bent om het te gebruiken, òf u stemt niet samen met Zijn Woord. Nu, dat zou totaal geen goed doen, het maakt mij niet uit wat u doet. Als u niet volledig in dat Woord komt zal het helemaal niet werken. Wie kan mij beschuldigen van iets wat hij heeft gezegd en beloofd voor deze dag, dat het niet gebeurde? Kom dan niet met uw denominatie bij mij aanzetten, want het zal niet werken.
242 Halleluja! Ik voel, ik weet dat Hij hier is. Ik ben er positief zeker van dat Hij hier is. Ik weet dat er nu genoeg levendmakende kracht in de gemeente is om iedere persoon die hier zit te genezen. Kunt u dat geloven? Welnu, zult u dat?
243 Gelooft u in bidden voor de zieken? Gelooft u dat Jezus zei: "Zij zullen handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen?" In orde, leg uw handen nu op elkaar. Bid niet voor uzelf. Bid voor de persoon ernaast. Zij bidden voor u. Nu rustig en eerbiedig.
244 Here, ik dank U zo dat ik hier op dit podium kan staan en een Woord prediken dat zo in tegenspraak is met de hedendaagse menselijke gedachten, dat zij het zelfs "ketterij" zouden noemen, ze zouden het "spiritisme" noemen, zij zouden het "boze geesten" noemen, zoals zij het toen "Beëlzebub" noemden. Maar om U vanmiddag te zien temidden van dit grote gehoor, om U te zien omkeren en exact bevestigen en bewijzen dat wat gepredikt is de waarheid is.
245 God, dit zijn Uw mensen. De duivel heeft geprobeerd de microfoons te verstoren, heeft geprobeerd de gedachten van de mensen te verstoren, heeft geprobeerd ze ervan te weerhouden dit te ontvangen. Maar ik geloof dat zij het hoe dan ook zullen ontvangen, Here. Ik vraag voor ze, dat ze het zullen zien. Ik vraag voor ze, dat ze het zullen ontvangen. Sta het toe, Here, dat deze gelovigen met levendmakende kracht, als zij... als zij niet lang genoeg leven om Uw komst te zien, dat dan die levendmakende kracht hen in de laatste dagen zal doen opstaan.
246 Sta slechts toe, Here, dat hun geloof nu door die levendmakende kracht zal worden opgewekt voor wat zij aan het doen zijn. Daar is een gelovige die een hand heeft gelegd op een gelovige, een lichaam naar een lichaam, een kracht naar een kracht. En het is de kracht Gods, door middel van een zoon van God of een dochter van God, door de Zoon van God. O God, moge Satan deze mensen loslaten! Mogen zij deze middag genezen worden door de opstandings- en levendmakende kracht van de geïdentificeerde Tegenwoordige, Jezus Christus. In de Naam van Jezus Christus, moge het zo zijn!
247 Als u bent opgewekt hebben uw handen op de mensen levendmakende kracht in zich. Bent u tot leven gekomen? Is Christus werkelijk geworden voor u? Is de kracht van God gemanifesteerd? Bent u in die gemeente, Gods toebereide kerk? Hoe bent u daarin, hoe weet u dat u daarin bent opgewekt? Al uw gedachten, uw gehele wezen is nu in Christus. En Christus is temidden van de mensen, bewijzend dat Hij leeft, bewijzend dat Hij hier is ten tijde van Sodom.
248 Die handen van deze mensen wier leven werd veranderd, van straathoertjes, dronkaards, van prostituées langs de weg tot echte heiligen van God, levend gemaakt. Hun handen liggen op u. Zij zijn in de gemeente door de doop van de Heilige Geest, dezelfde kracht die op Eliza's beenderen rustte. Diezelfde kracht ligt op uw schouder, op uw handen, op uw hoofd, diezelfde levendmakende kracht; terwijl Hij hier staat en bewijst dat Hij leeft na de dood, Zichzelf bewijst levend te zijn, terwijl Hij hier nu dezelfde dingen doet die Hij deed toen Hij...?... Amen!
249 Kunt u Hem nu geloven? Kunt u geloven dat die handen die op u zijn gelegd, goddelijke handen zijn? Kunt u geloven dat die Geest die ons levend maakt, die ons dwaas doet handelen voor de wereld, gelooft u dat dat Zijn levendmakende kracht is? Gelooft u dat u in Zijn kerk bent? Als u dat dan bent en gelooft dat deze handen die op u liggen heilige handen zijn, door God hiertoe opgedragen, dan beveel ik u in de Naam van Jezus Christus op uw voeten te gaan staan en uw genezing te aanvaarden. Iedereen die ziek is geweest.
[Broeder Branham pauzeert – Vert]
O, Christenen, beseft u wat er plaats vindt?
250 Beseft u dat er vandaag miljoenen mensen op straat rondlopen die niets anders voorstellen dan atoombommevoer? Beseft u dat deze mensen dood zijn in zonden en overtredingen, hun levens zijn zwart; zitten overal in kerken, voor wat kleine lezingen of het houden van een bepaald iets, en noemen het religie.
251 Beseft u dat u bent overgegaan van dood in leven en in het lichaam van de levende God bent gedoopt, die uw lichaam heeft opgewekt zodat er spreken in tongen is en uitleg van tongen, ziende dat Jezus Christus onder ons wordt gemanifesteerd? Wel, ziekte zou niet kunnen bestaan in een groep zoals deze. Laat uw geloof naar Hem uitgaan, geloof Hem! Zeg: "Here God, ik geloof met heel mijn hart", en u zult gezond worden gemaakt.
252 Zijn er hier zondaars die in dat lichaam zouden willen komen? Steekt uw hand op en zegt: "Ik ben er nog nooit in gekomen, ik ben nog nooit vervuld met de Heilige Geest, maar, broeder Branham, ik verlang er beslist naar deze middag. Wilt u voor mij bidden?" Steekt uw hand op. Weest niet beschaamd, u bent in Zijn tegenwoordigheid. Kijk naar de handen! Kijk naar de handen!
253 Laat nu iedereen die de doop met de Heilige Geest wil, zijn handen opheffen, waar u ook bent, die het wil.
254 Laat nu ieder die de Heilige Geest heeft, die in hun buurt staat, heilige, toegewijde handen op hen leggen. "Indien de Heilige Geest die Jezus opwekte uit de dood in u woont, dan zal het uw sterfelijke lichamen opwekken van dood in leven." Het brengt het hele lichaam in onderwerping aan de Geest. Laten we nu onze hoofden buigen en laat iedereen bidden voor deze mensen die de doop met de Heilige Geest willen. En ik geloof dat God ieder van u op dit moment zal vullen met de Heilige Geest.
255 Waarom wachten wij, vrienden? Op een dag zult u te lang hebben gewacht. Dit is het uur. Wacht niet langer. U bent nu in deze tempel waar u de hele avond kunt blijven om te bidden.
256 Dierbare God, ik bid dat U de Heilige Geest opnieuw wilt uitzenden als een machtig ruisende wind; vul het hele huis na de volmaakte identificatie hier deze middag dat U leeft en bij de mensen bent. In Jezus' Naam. Amen.