Het zaad zal geen erfgenaam zijn met het kaf
Door William Marrion Branham1 Dank u wel, broeder Demos. We zijn blij hier vanmorgen te zijn en al deze heerlijke getuigenissen van deze fijne mensen te horen en we vertrouwen nu, dat God verder wil gaan met bij ons te zijn en ons te zegenen.
2 Nu vanavond; ik begrijp dat ik vanavond, zo de Here wil, moet spreken. En ik vroeg broeder Shakarian net enkele ogenblikken geleden; ik zei: "Voelt u zich niet verlegen. Ik weet dat we om elf uur hier uit moeten zijn en ik verlies heel het gevoel van tijd wanneer ik hier sta."
3 Het ziet er naar uit dat alle anderen van ons dat hebben. Wij voelen... Er wordt gezegd: "Twee minuten, drie minuten, of..." Broeder Smith, u weet dat het moeilijk is om het in twee of drie minuten te doen. En ik weet wat het is en ik vind het spijtig voor iedereen. Doch wij bevinden ons in een tijdperk van tijd. Wij gaan naar de eeuwigheid, maar nu bevinden we ons in de tijd.
4 En ik zei: "Broeder Demos, voelt u zich er niet verlegen mee, om mij, als het bijna tijd is, even aan mijn jas te trekken, dan weet ik dat het tijd is om te eindigen." Als ik niet klaar kom zal ik het vanavond afmaken. Kom ik wel klaar, dan heb ik een nieuwe tekst voor vanavond.
5 Laten we nu voor wij het Boek openen, met gebogen hoofd, spreken tot de Auteur.
6 Dierbare hemelse Vader, wij danken U vanmorgen voor deze samenkomst, voor wat wij reeds hebben gehoord. Als wij nu de zegen zouden uitspreken, Heer, zouden wij vinden dat het goed was geweest om hier te zijn. Zo bid ik, als het goed is in Uw ogen, of U door wilt gaan en verder met ons wilt zijn en ons wilt helpen. En nu scharen we ons om het Woord. Evenals wij ons verzameld hebben om de gemeenschap met elkaar, terwijl we luisterden naar de getuigenissen over wat U voor ons hebt gedaan, laten we nu teruggaan in het Woord en ontdekken waar dit allemaal vandaan komt. Dan zal dat een bevestiging zijn van wat wij voelen en zien plaatsvinden vandaag. Sta deze dingen toe, in Jezus Christus' Naam. Amen.
7 Nu, als Zijn dienstknecht ben ik gebonden aan een boodschap. En soms ben ik in voorbijgegane tijden heel erg misverstaan en misschien zal het altijd wel zo zijn. Maar soms zeg ik de dingen niet om anders te zijn, maar om eerlijk te zijn. En ik houd ervan om te zeggen wat ik geloof dat juist is. Iedereen heeft hier het recht toe, om zijn eigen mening te uiten. Daarom ben ik bij u.
8 En broeder Shakarian sprak over de gebedskaarten in de gebedsrijen, bij het zien wat de Heilige Geest... Nu, hij zei dit niet over mij. Dit was over de Heilige Geest, omdat ik die dingen niet zou kunnen doen. Ieder weet dat ik dit niet zou kunnen doen. Maar dit is de minder belangrijke kant, wat u hier ziet. U moest eens in andere plaatsen zijn, en kijken hoe Hij dingen voorzegt! En ik... dingen die zullen gebeuren, zij zijn gewoon... u, u bent degene die dit doet. U bent degene die God gelooft.
9 En als u dan God niet gelooft, vergeet dan niet dat Hij u dat rechtstreeks hier op het podium vertelt. En als u in zonde leeft, vertelt Hij het u. En de dingen die u gedaan hebt en niet behoorde te doen, dat vertelt Hij aan u. Niet alleen datgene wat men op de gebedskaart heeft geschreven. Men zou op hun gebedskaart kunnen zetten... Men zou daarop niet vertellen dat men een "zondaar" was, en deze vrouw "met de verkeerde echtgenoot leefde", of zoiets. Zij zullen dat niet op een gebedskaart zetten, maar de Heilige Geest pakt dit toch op, ziet u. Zie? Zo gaat het dan in het bovennatuurlijke deel, vrienden.
10 En ik zeg dit met respect. Daar er hier vanmorgen niet velen van ons zijn; slechts een kleine groep. Het verbaast mij, tot het me zo nerveus maakt, dat ik soms voel om het uit te schreeuwen. Wanneer ik op de berghelling bij een plek ga zitten, waar ik een groot deel van de tijd doorbreng om iets van God te ontvangen, kom ik naar beneden om aan de mensen uit te dragen wat Hij me gegeven heeft. En ik wil niet anders dan de mensen zijn. Maar toch, om oprecht te zijn moet ik oprecht staan met God, met een Boodschap.
11 En nu zijn we, zo de Here wil, ons gereed aan het maken om dadelijk over enkele dagen te vertrekken voor een rondreis overzee, als dat de wil van de Here is. Ik verzoek dringend om uw gebeden.
12 U bent zo vriendelijk! Wanneer ik begin te praten, vergeet ik helemaal de tijd, zoals allen van ons. Maar tot broeder Shakarian en deze fijne predikers hier op het podium en daarbuiten, al u vrienden van Jezus Christus, ik groet u in Zijn Naam; als een medebloedverwant met u van God, door het kruis, daar wij broeders en zusters zijn.
13 Ik wil vanmorgen de Schrift openslaan bij het boek van de Galaten, zo de Here wil. Ik wil graag een Schriftgedeelte voorlezen.
14 Gisteravond hoorde ik de boodschap uitgaan van onze prediker-broeder hier op het podium; hij sprak in tongen. Bredesen, broeder Bredesen, een zeer fijne man. Ik...
15 Om dit te zien met mijn ongeletterdheid en opvoeding, mijn gebrek aan woordbegrip en dan te weten dat de Boodschap waar is en zo'n man die daar stond, bij dat 'panel' te zien, de vorige avond, en die dit intellectuele type tegemoet kan treden. Zij zouden misschien niet in staat zijn te doen waartoe de Here mij geroepen heeft. En ik kan niet doen waartoe de Here hen geroepen heeft. Maar samenwerkend ben ik er zeker van, dat wij de Boodschap kunnen overbrengen. Als wij maar in de tegenwoordigheid van God blijven.
16 Toen hij hier gisteravond een getuigenis gaf en de Heilige Geest in tongen sprak en iemand daar uit de zaal, weet ik dat altijd te eerbiedigen. Omdat ik uit de Bijbel begrijp, dat dit de Heilige Geest is die iets tot ons brengt. En hij sprak over de late regen, vroege regen en spade regen. En dat brengt mij op een gedachte.
17 Die broeder Bonham had me zojuist een klein pakje met enkele cheques gegeven en zei: "Dit is een liefdeoffer van de mensen." Nu, dat hadden ze niet moeten doen. Voor dat doel ben ik hier niet gekomen, ziet u. Maar ik... hij, zij geven het mij en natuurlijk zou er... er is geen manier om het terug te geven. En ik zal het, zo de Here wil, aannemen en proberen het te gebruiken voor mijn uitgaven, als ik overzee ga. Omdat ik, waar ik heenga, geenszins gesponsord ben.
18 Het is zo'n beetje in het geheim, omdat de kerken mij niet binnen willen laten. En ik ga erheen als jager, omdat het van mijn Heer is. De Here heeft het op mijn hart gelegd om het te doen en ik moet er onder een soort dekmantel heengaan. Ziet u? Zij hebben daar wat eigenaardige ideeën; ieder van hen wil mij een kaart laten tekenen, dat ik in zal stemmen met wat zij geloven en zeggen dat die andere groep verkeerd is en die andere groep zegt op zijn beurt dat zij me binnenlaten als ik zeg dat die andere groep verkeerd is. Ziet u? Maar daar houd ik niet van. Ziet u, wij zijn...
19 Ik heb altijd geprobeerd tussen de mensen te staan, buiten de organisaties en hun geschillen en ik beroep mij erop, zoals het scheen dat de Geest van God hier door de broeders vanmorgen aan het zeggen was, dat wij geen denominatie zijn. Wij zijn kinderen van een familie. Nu, er bestaat geen Branham-denominatie. Er is een Branham-familie, en wij worden niet allemaal een lid van die familie, wij zijn in die familie geboren. Dus ik... dat wil ik proberen te vertegenwoordigen, dat is het beste wat ik ervan weet.
20 Nu, in Galaten 4:27–31, wat ik hier geloof ik heb neergeschreven, zou ik als tekst willen lezen.
Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan van haar, die de man heeft.
Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izak was.
Doch gelijk toen, die naar het vlees geboren was, vervolgde hem, die naar de Geest geboren was, alzo ook nu.
Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met de zoon der vrije.
Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd, maar der vrije.
Moge de Here Zijn zegeningen nu toevoegen aan Zijn dierbaar Woord.
21 Ik heb gisteravond vlug een paar dingen genoteerd en vroeger, wanneer ik enkel één samenkomst per week ergens had, kon ik die Schriftplaatsen net zo makkelijk uit mijn hoofd herinneren, maar nu, nadat ik... als ik het nu op een wat grappige manier zeg is het niet om hier op dit podium grappig te zijn. Maar na de vijfentwintig te zijn gepasseerd voor de tweede maal, kan ik mij niet meer zoveel herinneren als ik gewend was. Er zijn heel wat... Deze oude Ford heeft er heel wat mijlen opzitten en daarom herinner ik het mij niet. Maar zolang ik kan bewegen, wil ik elke beweging geven tot glorie van Hem Die mij heeft gered.
22 Nu, ik zal zien hoe het loopt vanmorgen, het in de gaten houden. Misschien schijnt dit vreemd en mocht het voor een intellectueel verstand over het geheel genomen een warboel zijn, maar het vult hetgeen waartoe ik geroepen ben aan. Zelfs elk klein ding is namelijk een teken voor mij. Ik let er op en kijk hoe het beweegt. Zo krijg ik soms mijn boodschap met op te letten en te zien hoe de Geest beweegt en te zien wat de een of de ander zegt.
23 En u hebt opgemerkt dat ik menigmaal, nog vóór de aanvang van een genezingsdienst, terwijl ik op het podium sta of daarachter gezeten ben, bezig ben met op te letten. Ik tast de Geest af, de wijze waarop Hij beweegt, en weet reeds wat er met deze persoon die daar zit aan de hand is. Ziet u? Ik zie het hier, ziet u, je vangt het zelfs al op voor je naar het podium gaat.
24 Soms, voordat ik naar de samenkomst ga, soms zelfs voor ik er naartoe gereisd ben, zoals hier naar Californië, terwijl ik met degenen die bij me zijn gezeten ben, zegt Hij: "Er zal een bepaald iets gebeuren, dit zal hier plaatsvinden en dat zal zich daar bevinden, het zal zich daar naartoe verplaatsen", ziet u, omdat het in de Geest van God is. Hij is de... Hij wist alle dingen van den beginne, ziet u, en zo is Hij de Eeuwige.
25 En dan merkte ik vanmorgen broeder Jewel Rose op, een zeer dierbare vriend en broeder voor ons allemaal, hoe hij opstond en die Psalmen las. Kijk hoe dat in elkaar sloot, zoals hij zei, "Ik wil zien welk soort zaad er aan u hangt." Gisteravond sprak de Geest over: "De late regen, de vroege en late regen die beide in de laatste dagen worden uitgestort." En vanmorgen: "Het zaad dat aan u hangt." De Geest spreekt, ziet u, let op hoe het gebeurde door deze predikers, enzovoort, vanmorgen. Daarom neem ik dus dit onderwerp: Het zaad zal geen erfgenaam zijn met het kaf.
26 Dit is een zeer vreemde tekst, maar: Het zaad zal geen erfgenaam zijn met het kaf. En mijn gevolgtrekkingen haal ik uit, of mijn tekst komt uit Galaten 4:27; drie. Paulus spreekt hier natuurlijk over het letterlijke zaad van Abraham, zijn twee zonen. Dit nu wil ik zo gebruiken, dat u er zeker van zult zijn het niet te missen. En als ik over de tijd heen ga, zal ik het vanavond weer oppakken. En ik wil onderwijzen, net zoals een zondagsschoolles, zodat u, geloof ik, een beter begrip zult hebben.
27 En sommigen van u mannen, zijn meer bekwaam om dit te doen dan ik, wel, ik ben geen theoloog, geenszins. Als u dus met mij hierover van mening verschilt, voelt u zich dan net zoals ik, toen een dierbare zuster hier gisteravond voor mij een kersentaart had gebakken. Terwijl ik op mijn... in mijn hotelkamer zat vanmorgen, stuitte ik op een pit, maar ik bleef taart eten. Ik legde de pit er gewoon naast, ziet u. Dus dat is wat u hierover niet gelooft; leg het gewoon terzijde, zie, en ga door met te eten wat u goed vindt.
28 Welnu, Paulus spreekt over Abrahams twee zonen, waarvan één door Sara kwam en de ander door Hagar. Nu ontdekken wij hier en we begrijpen dit door de Schrift, dat God nooit in tweeën wordt vertegenwoordigd. Het is in drieën. God wordt altijd in drie volmaakt.
29 De numeriek van de Bijbel loopt perfect. God wordt volmaakt in drieën, wordt aanbeden in zevens, enzovoort. Ziet u; dus zien wij dat de numeriek van de Bijbel nooit faalt.
30 En we hebben hier twee zonen van Abraham. We kunnen echter slechts erfgenaam zijn zolang wij één van die zonen zijn, of een zoon van Abraham. "Indien wij in Christus gestorven zijn, dan worden wij Abrahams zaden, en zijn erfgenamen met Hem overeenkomstig de belofte", daarom moet Abraham nog een Zoon hebben.
31 Nu weten wij dat zijn eerste zoon door Hagar kwam en zien wij dat zijn tweede zoon door Sara kwam. Maar hij had een derde Zoon, die Jezus was. Nu, dat mag vreemd schijnen, maar dit is wat wij zullen proberen duidelijk te maken. Zoals ik gezegd heb, stelt God zich altijd voor in volmaaktheid, in drieën. En ik heb mijzelf voor u allen nu duidelijk gemaakt en speciaal voor u theologen, dat deze dingen gewoon de wijze zijn waarop ik het zie, de wijze waarop het tot mij komt.
32 Zoals God in den beginne, God verbleef alléén, omdat Hij de Eeuwige was, was nog niet eens God, ziet u. God is een "voorwerp van aanbidding". En de Logos, zoals wij het noemen, het Woord dat van God uitging, ieder weet dat dit de Engel des Heren was, of het Woord van de Here, die de Israëlieten volgde door de woestijn; de Engel des Verbonds, de Logos die van God uitging. Vervolgens werd die Logos vleesgemaakt en woonde onder ons. Nu zijn wij in Johannes 1: "In den beginne was het Woord, het Woord was met God en het Woord was God." En nu, daar Hij Zijn leven voor ons gegeven heeft, keert Zijn Geest terug op ons. Jezus zei: "In die dag zult gij weten dat Ik in de Vader ben, de Vader in Mij; Ik in u en gij in Mij."
33 Ziet u, het is God, al maar door, God die Zich manifesteert, die Zich door verschillende tijdperken heenwerkt. Dus deze drie, van Vader, Zoon en Heilige Geest, is dezelfde God die werkt in drie attributen. En wij zijn heden één, de gemeente zelf, een attribuut van Gods gedachte van voor de grondlegging der wereld, om een gemeente te hebben. Dus degenen die in Christus zijn, waren in Christus in den beginne, dat waren Zijn gedachten, en Zijn gedachten zijn Zijn attributen.
34 Hier vangt het zaad aan in de belofte. En Abraham twijfelde hier een beetje, met Ismaël. Ik wil u de drie fasen laten zien van dit Zaad waarover wij gaan spreken, dat geen erfgenaam is met het kaf. Nu zien wij dat God hier in het begin aan Abraham de belofte gaf.
35 Hij gaf Adam eerst de belofte. En dit verbond was onder voorwaarden. "Als u dit niet wilt doen. Als u dat zult doen."
36 Maar toen Hij het aan Abraham gaf, was het zonder voorwaarden. "Ik heb het reeds gedaan." Wat Hij deed was onvoorwaardelijk aan Abraham gegeven. Welnu, en doordat Abraham de belofte had verkregen, daarom zullen wij Abrahams Zaad moeten zijn. "Het was niet alleen aan Abraham, maar aan zijn Zaad na hem." Nu, als u wilt opmerken, er staat geen 'zaden' na hem, maar 'Zaad' na hem.
37 Nu zien we dat de belofte een beetje door Sara betwijfeld werd en Sara aan Abraham vertelde deze Hagar, de Egyptische jonge vrouw, tot vrouw te nemen en dat zou dan de manier zijn waarop God dit beloofde zaad zou verwekken.
38 Welnu, zoals ik gisteravond al zei, iedere beweging die afwijkt van het oorspronkelijke plan van God, werpt de hele zaak van zijn plaats. Wij kunnen niet van dit oorspronkelijke Woord afwijken. Het zal moeten... Wij spraken er gisteravond over, of liever gezegd, eergisteravond, over Bileam. Hij kreeg Gods antwoord klaar en duidelijk: "Ga niet!" Maar Hij heeft een toegestane wil. En u kunt daarin werken als u dat verlangt en God zal het nakomen, maar toch is het niet Gods perfecte wil. En daarnaar zouden wij moeten streven, naar Zijn perfecte wil, niet Zijn toegestane wil. Het Koninkrijk van God, dat Hij... is op aarde vandaag, zal... kan nooit gevestigd worden in gerechtigheid op een toegestane wil. Het moet terugkomen tot Zijn volmaakte wil.
39 Nu zien wij hier Sara, nadat God aan Abraham had verteld dat het kind door Sara zou worden geboren, waardoor de wereld gezegend zou worden, dat Sara het betwijfelde. En ik wil dat u opmerkt dat het nooit door Abraham kwam, maar door Sara, het vrouwelijke. Zij betwijfelde het en ze zei: "Neem Hagar." En Abraham wilde dit niet, maar God vertelde hem zijn gang te gaan en het toch te doen. Dus deed hij het, een beetje weifelend. Izaäk nu, die de vrije was en van de beloofde vrouw, kon geen erfgenaam worden met Ismaël, de dienstmaagd, in twijfel.
40 Dit probeerde Paulus hier te zeggen. Ziet u, waar één ding wordt betwijfeld brengt het een zeker ding van God teweeg, een bepaalde orde van God, maar het zal geen erfgenaam zijn met de oorspronkelijke orde van God. Begrijpt u? Ziet u, het kan geen erfgenaam zijn.
41 Daarom spreek ik zo met nadruk vandaag. Ik dacht dat dit een goede gelegenheid was, want ik weet niet hoeveel langer wij nog bij elkaar zullen zijn en misschien zou God mij op een of andere manier kunnen helpen om u de reden te laten zien waarom ik zo krachtig uitvaar tegen georganiseerde godsdienst. Ziet u? Kijk, het kan geen erfgenaam zijn met het oorspronkelijke programma van God, omdat organisatie niet van God is. Het is van de mens. De eerste kerk die ooit in heel de wereld georganiseerd werd, was de Rooms-katholieke kerk te Nicea, Rome. Openbaring 17 zegt: "Zij was een hoer en al haar kinderen waren hoeren." En een hoer is een vrouw die niet trouw leeft met haar echtgenoot en een hoerendochter is hetzelfde. Maar u ziet dat het een kerk werd, in ieder geval is het een georganiseerd systeem en het scheidt broederschap vaneen. We proberen alle kerken bijeen te organiseren. Het zal niet werken; het heeft nóóit gewerkt. Het zàl nooit werken. De Wereldraad van kerken, zij zijn gewoon... zij staan buiten Gods programma.
42 Nu zegt u: "Wie bent u wel, een kerel die daar staat zonder zelfs een lagere schoolopleiding?" Dat maakt geen enkel verschil welke opleiding het is. Het is niet mijn opleiding waarover ik probeer te spreken.
43 Het is het Woord van God waarover ik spreek, ziet u. En deze betuigingen die u in de bediening ziet, dat ben ik niet, het is God die dat tot u wil brengen, dat het de waarheid is. Zou God iets met een leugen te doen willen hebben? Dan zou het verre van mij zijn een God te dienen, die een leugen zou zegenen. Het is de waarheid die Hij zegent, de waarheid, die Hij geëerd heeft.
44 Welnu, Ismaël kon geen erfgenaam zijn met Izaäk, omdat de één een beetje betwijfeld werd, gewoon enigszins betwijfeld. Het was een kind, het was nog steeds het zaad van Abraham, maar niet Gods perfecte weg daarvoor; Ismaël. Ik zou hier veel tijd aan kunnen besteden, maar ik hoop dat de Heilige Geest dit bij u over zal brengen op de manier dat het werkelijk zou moeten zijn. Als zij nu...
45 Indien Ismaël en Izaäk samen geen erfgenaam konden zijn, omdat het oorspronkelijke plan van God vervangen werd in een toegestaan plan van God, een toegestane weg die God zegende, kan de geestelijke vandaag evenmin erfgenaam zijn met de denominationele kerk. De denominaties, God zegende hen, zoals Hij Ismaël deed, maar de geestelijke kerk zal geen erfgenaam zijn met de anderen. Dat is waar. Komend uit de kerkdenominatie (zogenaamde kerk, de natuurlijke kerk) zal er een bruid van Christus komen, de uitverkorene.
46 Wat mij nu in dit uur verontrust, is te weten dat wij al deze denominaties daarin getrokken zien worden, in wat wij weten te zijn de... wat u de late regen noemt of het uitstorten van de Geest. Beseft u dat Jezus gezegd heeft, dat wanneer dit gebeurt, het einde daar zou zijn? Wanneer de dwaze maagd en de wijze maagd geen gezamenlijke erfgenamen zouden zijn. Want toen de dwaze maagd – zij was een maagd, het ontbrak haar alleen aan olie – maar toen zij kwam om olie te kopen, was het op dat moment dat de bruidegom kwam. En zij werd buiten gelaten, terwijl zij probeerde olie te kopen. Begrijpt u? Ik wil dit heel diep laten doordringen. Nu, ik hoef dit onderwerp stellig niet verder te behandelen. Welnu, evenmin kan het geestelijke en het natuurlijke samen erfgenaam zijn.
47 Daarom is het: de opname, de bruid, de wijze maagd, de uitgeroepenen, de voorbestemden, de uitverkorenen! Nu, u zakenman zou uw zaak niet laten draaien zoals sommige mensen proberen te denken dat God Zijn programma afwikkelt, lukraak. God wist voor de grondlegging der wereld wie gered zou worden en wie niet. Door uitverkiezing, door voorkennis, zag Hij elk lid, zette iedere naam in het Levensboek van het Lam, vóórdat de gemeente ooit begon. Jezus kwam om te zoeken en te redden hetgeen in dat Boek stond. Hij kocht het Boek van verlossing. Het was verloren en Hij verloste ons en alle namen die in dat Boek stonden werden teruggekocht toen Hij ons verloste.
48 Toen, zoals ik menigmaal gezegd heb, herkende u dat. Daarom bent u vanmorgen hier, daarom bent u uit al die organisaties en dergelijke gekomen. U bent... Er is Iets dat u trekt. Zoals mijn kleine gedachte was over de arend die onder de hen werd uitgebroed, ziet u, u besefte dat er wat anders was. De kerk had niets bevredigends. Maar u, u hoorde iets anders wat een schreeuw was, u besefte dat u daarvoor geboren was. U bent er een deel van. U past er in als een hand in een handschoen. En waarom wij hier vanmorgen samen vergaderd zijn is, zoals mijn oude moeder die een zuiderling was, plachtte te zeggen: "Soort zoekt soort"; omdat u dingen gemeen hebt.
49 Buizerds en duiven hebben niets gemeen. Hun dieet is verschillend, hoewel een duif onder een buizerd kan worden uitgebroed. Dat is waar. Het hangt er vanaf wat het in het begin was. Nu in die toestand, hoewel de duif misschien een poosje door die buizerd bemoederd heeft moeten worden, zal hij tenslotte echter zijn levensgezel vinden.
50 Dit is wat de kerk vandaag aan het doen is, want Jezus is het Woord en Hij is de Bruidegom, en de bruid is een deel van de Bruidegom. Het Woord dat vandaag vervuld moet worden is daarom hetzelfde deel van het Woord dat in Zijn dag vervuld werd en het is hetzelfde Woord, dezelfde ervaring, hetzelfde leven.
51 Want toen God Adam vaneen scheidde, was hij beide. Wij ontdekken dat Adam in den beginne geest was. "Hij maakte de mens in Zijn eigen beeld, schiep hem mannelijk en vrouwelijk." En dan verder in Genesis 2, schiep Hij de mens uit het stof der aarde. De mens was in Gods beeld geschapen (God is een Geest), dus was hij een 'geest-mens'. Toen hij een vleselijk mens werd, dierlijk vlees op de aarde, toont Hij, schildert Hij hier de bruid af. Hij heeft nooit een ander wezen genomen en gemaakt, maar Hij nam een deel van Adam, de oorspronkelijke schepping, nam van hem een rib uit zijn zijde; en nam vanuit Adam de vrouwelijke geest (liet de mannelijke geest daar achter) en plaatste deze in het vrouwelijke deel. Daarom deel van zijn geest, deel van zijn lichaam; vlees van zijn vlees, been van zijn been; Woord van Zijn Woord, leven van Zijn leven en zo is het met de bruid ten opzichte van Christus.
52 Daarom moet de opname van het koninklijke zaad eerst komen. De overige doden leven niet dan na een duizend jaar. Dan werden zij voor het Witte-Troon gericht gebracht. Ziet u, er is geen oordeel voor het koninklijke zaad, of het voorbestemde zaad van Abraham.
Als u Johannes 5:24 wilt nemen, luister hiernaar: "Wie Mijn Woord hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig Leven."
53 Nu, hoe verschillend zou dat zijn met veel van onze theologieën. Ik zou hier naar buiten kunnen wandelen en tegen een dronkaard zeggen: "Gelooft u?" "Jazeker!" Een man met een andermans vrouw. "Gelooft u?" "Zeker!" "Zat u gisteravond in de samenkomst naar het Woord te luisteren?" "Jazeker." "Gelooft u het?" "Zeker!" Hij zegt dat alleen maar.
54 Maar de oorspronkelijke uitlegging van dit Woord is: "Wie Mijn Woord begrijpt en gelooft in Hem, die Mij gezonden heeft." "Hij die begrijpt", dat is: aan wie het bekendgemaakt is.
55 Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem getrokken heeft. En al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen. Mijn schapen, Mijn duiven, horen Mijn stem. Een vreemdeling zullen zij niet volgen." En wat is de stem van God? Het is het Woord van God. Wat is iemands stem, dan zijn woord? Het is het Woord van God; zij zullen het Woord van God hóren.
56 Het natuurlijke zaad was daarom slechts een drager, eerst door Ismaël, vervolgens door Izaäk, dan zo verder door tot het Zaad. Net zoals de stengel, de aar en het kaf van het koren. De drie stadia hier van het zaad tonen ons het ware beeld, dat ik wil dat u met mij opmerkt vanmorgen. Wij gaan ze hier bezien.
57 En daar ik ongeschoold ben, moet ik de natuurlijke dingen nemen die ik zie, om de geestelijke dingen te typeren die aan mij bekendgemaakt zijn, omdat ik het in geen ander spraakgebruik begrijpelijk zou kunnen maken.
58 In ieder geval typeert God altijd het geestelijke door het natuurlijke. Als er geen Bijbel was zou ik toch weten dat Christendom juist was, omdat de hele wereld draait om dood, begrafenis en wederopstanding. De natuur bewerkt dood, begrafenis en opstanding.
59 Kijk naar het sap uit de boom, hoe het de bladeren heeft voortgebracht en de vruchten er afvallen; het keert terug in de aarde voor de koude winter, diep beneden de groene zoden; komt in het voorjaar weer omhoog, met nieuw leven. Elk jaar getuigend dat daar een leven is, daar een dood is, en daar een opstanding is.
60 In de ochtend gaat de zon op – een kleine pasgeboren baby, erg zwak – om zeven of acht uur gaat hij naar school. Om tien of elf uur verlaat hij de universiteit. Hij schijnt in zijn kracht van ongeveer elf tot omtrent drie uur, dan begint hij zwakker te worden. In de avond daalt hij, wordt zwak, een oude man. Is dit het einde ervan? Hij sterft. Nee. De volgende ochtend komt hij weer op. Ziet u?
61 Heel de natuur, uw echte ware bijbel, getuigt met deze Bijbel! Dat probeer ik u vanmorgen te tonen, dat u door de natuur het Woord van God zult zien, afgebeeld naar het Woord van God, omdat de natuur de formatie van God is.
62 Zoals de wetenschap, zij ontdekken de mechanica en de natuurwetten, maar weten niet wat die natuur is. Zij kennen niet het Leven van de natuur. Dat is God. Dus de mechaniek zonder de dynamiek is niet goed.
63 Nu de stengel, de aar en het kaf; merk op. Hagar stelt hier de stengel voor, wat het eerste leven was dat begon in de belofte. Sara stelt de aar voor, of het stuifmeel, dat in de aar komt. Maria, de maagd, vertegenwoordigde en produceerde het echte geestelijke Zaad, om de echte ware stengel voort te brengen. Hagar en Sara, het was beiden door sex. Maar Maria, de maagd, was door de kracht van Gods beloofde Woord, door maagdelijke geboorte. Zij bracht het echte Zaad voort. De stengel, Hagar, de tweede vrouw door twijfel aan de belofte, werkend door een vleugje twijfel.
64 Ik hoop dat God ons moge helpen. Ik wil zo graag dat u dit ziet. U kunt het nergens een beetje betwijfelen. U moet het precies nemen zoals het is. Het heeft geen uitleg nodig. De Bijbel zegt: "Het Woord van God staat geen eigenmachtige uitleg toe." God heeft geen van onze scholen nodig om Zijn Woord te interpreteren. Wanneer Hij het betuigt en het levend maakt is dat de uitleg ervan. Toen God zei: "Laat er licht zijn", was er licht. Dat hoeft niet uitgelegd te worden. Toen Hij zei: "Een maagd zal zwanger worden", werd zij het. Het hoeft niet te worden verklaard.
65 Wij hebben dit allemaal niet nodig, deze seminaries en dergelijke, die mensen te pakken krijgen: "O, wij hebben de verklaring. Wij hebben de uitlegging."
66 God Zelf verklaart Zijn eigen Woord. Hij heeft niet iemand nodig die het voor Hem verklaart. Hij zei: "Het zal gebeuren" en het gebeurt. Hij heeft gezegd: "In de laatste dagen zou Hij Zijn Geest uitstorten." Hij deed het. Ik geef er niet om wat de denominaties gezegd hebben. Hij deed het toch, omdat Hij heeft gezegd dat Hij het zou doen. Het heeft dus geen uitlegging nodig want God geeft Zijn eigen uitlegging.
67 En deze dingen die u ziet, die nu mysterieus voor u schijnen te zijn. Als u zich zoudt willen herinneren, u Pinkstermensen; uw bediening destijds dertig of veertig jaar geleden, was net zo mysterieus voor de Methodisten- en Baptistenkerk als dit vandaag voor u is. Maar ontdek het nu in het Woord. Ik probeer het u te tonen zoals u het hun probeerde te laten zien. En als God Zich dan omkeert en zegt: zo is het in het Woord, en dan bevestigt dat het zo is, is dat Gods eigen uitlegging. U hebt niet iemand nodig om het voor u uit te leggen.
68 Welnu, Hagar, door een 'vleugje'! Herinner, dat u er niet één woord vanaf kunt nemen. Jezus zei het in Openbaring, aan het slot van het Boek. En aan het begin van het Boek zei Christus: "Ieder die een stukje van dat Woord wegnam!" Alleen maar één woord verkeerd uitgelegd, veroorzaakte elke ziekte, dood, wat we ook maar gehad hebben. Als God, Die heilig is, naar beneden keek en heel deze chaos veroorzaakte doordat één woord een beetje verkeerd werd uitgelegd; en een klein dingetje tegen dat soevereine Woord heel deze chaos veroorzaakte; en het lijden, bloeden en sterven van Zijn eigen Zoon, om deze verschrikkelijke zaak terug te verzoenen, tot Hem; hoe zullen wij dan binnengaan met minder dan het hele Woord te houden?
69 "Wel", zegt u, "Broeder Branham, dat was in Genesis." Ik voelde dat, ziet u.
70 Maar laat mij u vertellen: Openbaring is het laatste deel van het Boek. "Wie één woord uit het Boek van deze profetie zal wegnemen, of één woord er aan zal toevoegen, zijn deel zal uit het boek des levens worden weggenomen."
71 Jezus heeft het in het midden van het Boek gezegd. Daar zijn weer uw drie getuigen: Genesis, het Nieuwe Testament en de dag van heden. Jezus zei: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord dat de mond van God uitgaat."
"O, Hij bedoelde dit niet."
72 Hij sprak tot mensen die theologen waren, tot de vooraanstaanden. Deze priesters, hun bet-over-over-over-overgrootvaders moesten priesters zijn. Om één woord ervan verkeerd te verklaren, wel, dat betekende absoluut de doodstraf. Zij moesten gestenigd worden voor één verkeerd woord. Maar zij hadden er de verkeerde verklaring van. Daarom, toen het Woord Zelf, toen God beloofde de Messias te zenden en het in die windseldoeken zond, waarin Hij beloofde dat het zou komen, hadden zij een ander windsel om het erin te wikkelen.
73 Laat mij dit zeggen: Daarom kunnen zij het vandaag niet begrijpen! Het is niet in het windsel van denominatiedom of intellect. Het is in het windsel van de kracht en de wederopstanding en de manifestatie van de opgestane Christus, de wijze waarop God het beloofde en niet in het windsel van menselijke gedachten erover.
74 Nu Hagar, door één heel gering verschil, door een vrouw, niet door Abraham nu. Abraham wilde het niet doen, maar God liet het hem doen, omdat hij... Dezelfde reden waarom Hij Bileam zijn gang liet gaan. Let nu op, door lichtelijk ermee te verschillen bracht zij Ismaël voort, wat een wildeman was, hij werd nooit overwonnen. Hij leefde van zijn boog. Hij was een wildeman. Vandaag is hij het nog.
75 Nu Sara, de aar, of stuifmeel, Sara, de echte vrouw van de belofte, brengt een edele man voort, bracht in ruil een beloofde natie voort.
76 Maar Maria, niet door sex, maar door een belofte, zoals Abraham de belofte van God kreeg, het Woord van God, maar de belofte geloofde: "Zie de dienstmaagd des Heren", ziet u, bracht geen stengel voort, maar het originele Zaad, want Hij was het Woord dat Abraham geloofde en dat Maria geloofde.
77 Maria was niet het Zaad, zij was slechts het kaf voor het Zaad. De twee anderen waren dragers van het leven, alleen het natuurlijke zaad. Maria was niet het Zaad zelf; maar zoals geloof in Gods Woord een beter werkelijk beeld van het Woord bracht, omdat Hij het Woord was. Maar zoals het kaf, de... een tarwe, een tarwekorrel, het kaf houdt het tarwe binnenin vast en beschermt het tot het in staat is of rijp geworden is om op zichzelf te staan. Ziet u? Toen was het het Zaad zelf dat haar verliet. Evenals het Zaad was in haar schoot; zij was niet het Zaad. Zij produceerde het Zaad niet. God is het Zaad.
78 Dan het bloed. Veel mensen denken dat het Joods bloed was waardoor we gered werden. En sommigen zeggen: "Wel, wij hebben het recht door de heidenen, omdat Rachab de hoer en Ruth de Moabietische, enzovoort, heidenen waren." U hebt daar geen enkel recht op, geen van beiden. Hij was noch Jood noch heiden.
79 Hij was God, de Logos, het Woord dat van God uitging. Toen begon Hij te broeden op de aarde en bracht leven in de zee. Toen de Geest van God, de Logos, het Woord, dat God sprak: "Laat er zijn", en daar ging de Logos, welke het Woord is. En het Woord begon te... omdat dit alles in de Logos was, het hele Woord van God, de hele Bijbel, voor elk tijdperk. En naarmate de Logos op de aarde begon te broeden, kwam daar leven in de zee; en bouwde het vogelleven op en zo verder tot dierlijk leven. En tenslotte kwam daar iets in de vertegenwoordiging, of wat leek op hetgeen aan het broeden was, erover broedde, God, een mens in de gelijkenis van God zelf.
80 Die mens viel, zoals het zaad moest vallen. En dan begint God daarover te broeden, na de val. Hij bracht een Henoch tevoorschijn, Hij bracht een Elia, Hij bracht een Mozes, Hij bracht profeet na profeet, om te proberen dat beeld weer terug te herstellen. En tenslotte kwam het oorspronkelijke beeld van God Zelf weer op de aarde, welke God was, de Logos vleesgemaakt en woonde onder ons.
81 Diezelfde Logos heeft een deel, Hij heeft een bruid, en dezelfde Logos, dit Woord, waar niet mee geknoeid kan worden, broedt vandaag over de kerken, om te proberen het Woord terug te brengen tot zijn volle manifestatie. Waar de profeten dragers waren voor dat Zaad zijn nu de kerkdenominaties dragers geworden voor het Zaad. Let op, snel nu, maar evenals het kaf het zaad omhult en vasthoudt, verlaat het haar vervolgens.
82 Jezus was God. Dat was Hij. Zijn Vader was de grote Logos Zelf. En Hij kon het niet allemaal uitgieten in Mozes, want hij was een profeet.
83 En het Woord van de Here komt altijd tot de profeet, het faalt nooit. Er is geen plaats, niet één keer in de Bijbel, of sinds de Bijbel, dat de juiste verklaring van het Woord tot een theoloog komt. Het staat niet in de Schrift. Nooit verwekten de Farizeeën, nooit verwekten de Sadduceeërs en nooit verwekte God een profeet uit enigen van hen en nooit heeft Hij het in deze laatste dagen gedaan.
84 Zodra het opkwam, komt men allemaal tezamen en maakt men er een organisatie van, daar sterft het. Maar het is voor een doel dat Hij dit deed. We zullen proberen het te verklaren, met Gods hulp. Merk op, kijk hoe dicht zij, de gemeente, het zaad nu, gaat lijken op het Zaad zelf.
85 Nu hebt u opgemerkt wanneer het zaad in de grond gaat dat het origineel zaad is? Wanneer het opkomt brengt het leven voort. Maar wat doet het leven uit een tarwekorrel? Het produceert niet direct dezelfde tarwestengel of dezelfde tarwekorrel. Het is het leven van de tarwe, maar het is in een draagstadium. Dat was ook de eerste reformatie, toen Luther uit de duisternis van de chaos tevoorschijn kwam. Het moest sterven.
86 Zo vaak sympathiseren mensen. O, en ik las niet lang geleden een boek over "De Zwijgende God", uitgegeven door een van deze moderne filosofen die u proberen van God af te keren. Als u het Woord van God en het plan van God niet kent, kunt u gemakkelijk geschokt worden. Maar wanneer u Gods plan, Zijn programma ziet, dan weet u door geloof dat het God is; en God identificeert Zich, en doet precies wat Hij deed in andere tijden, wandelend, op de proef stellend.
87 Dat is de reden dat Mozes niet geschokt kon worden. Hij sprak van aangezicht tot aangezicht met God en God vertelde hem: "Ik ben Degene die ginds bij Abraham was. Ik ben Degene die deze belofte deed. Ik zal met u zijn." Hoe gaat u die man dan tegenhouden?
88 Zoals de profeet van ouds zei: "Wanneer de leeuw brult, wie zal niet vrezen? God heeft gesproken, wie zal niet profeteren?" Wanneer wij de dingen zien die God op dit uur beloofd heeft, het ontvouwd zien, hoe kunt u stilstaan wanneer u ziet dat dit Zijn wijze is van wat Hij zei dat zou gebeuren. Kijk naar alle mysterieuze dingen, maar dat is precies de wijze waarop God zei dat het plaats zou vinden.
89 Merk nu op, "zij", de drager. Hagar komt tevoorschijn als een stengel en dan komt het stuifmeel en dan komt het kaf en dan komt het Zaad. Let nu op deze dragers die ik u eerst wil laten zien.
90 De stengel lijkt totaal niet op het zaad, maar het leven dat in het zaad was is in de stengel. Dat was Luther. Nu heeft de kleine stengel veel blaadjes; het ging van Luther over in Zwingli en zo verder in Calvijn en vele anderen.
91 Merk nu op, toen veranderde het van toestand. Let op de natuur nu, die zich vormt naar het Woord van God. Zoals de zon: dood, begrafenis en opstanding. Dan komt het stuifmeel, dat was Wesley en daar kwamen veel kleine stuifmeelkwastjes aan hangen, dat eigenlijk heel wat meer op het zaad leek dan dat blad leek op het tarwe of het graan. Het leek er heel wat meer op. Omdat Wesley met het tweede Woord, tweede Woord van God – dat Zijn gemeente tevoorschijn bracht – door heiligmaking kwam. Dat was zijn boodschap. Goed.
92 Toen viel dat na een poosje af en ging opnieuw in de stengel en bracht een korenaar voort, maar voordat deze aar ontstond was er een kaf, het omhulsel, de schil. En elke tarweboer, graanboer, als u erin graaft en die korenaar openplukt of die tarweaar, zult u denken dat dit kleine eerste ding die tarwekorrel is. Maar nu, dáár is het Pinkstertijdperk. Nu, u kunt niet, u, welke theoloog ook...
93 Elke geschiedkundige, liever gezegd, weet dat dit de tijdperken zijn, de wijze waarop ze komen. Neem het Boek van Openbaring, neem de gemeentetijdperken en kijk of dit niet precies de wijze is hoe zij zich ontvouwen.
94 Van Wesley kwam de "Pelgrim Heiligheid", Nazarenen en al deze kleine heiligheidskerken voort, heel wat dichter bij het Woord dan de Lutherse reformatie. Maar ziet u, toen Luther organiseerde, liet dit deze blaadjes ontspruiten. En toen dit oprees verliet de Geest die Lutherse kerk totaal, alles verliet de kerk behalve het denominationele; en de echte ware gelovigen gingen over in heiligmaking.
95 En toen dan heiligmaking verder bewoog, de Pelgrim Heiligheid, enzovoort en alle heiligheidsorganisaties, Nazarenen, enzovoort, bewoog het daar uit regelrecht dit Pinkstertijdperk in. En kijk nu naar dit jonge tarwegraan, het lijkt miljoenen keer meer op het oorspronkelijke tarwe dat de grond inging, dan de stengel of het stuifmeel. Maar als u erbij gaat zitten en het onder een vergrootglas houdt en deze kleine kafdeeltjes openmaakt, zijn het eveneens dragers. Het graan is nog niet begonnen. Het is een piepklein knopje helemaal achterin, met een zeer sterk vergrootglas kunt u dat kleine stipje, als een speldeknopje zien; daar komt het zaad. En dit kafje dat er precies als het echte uitziet, is niet de eigenlijke zaak. Het is alleen een baarmoeder.
96 Zoals Maria's schoot. Maria was niet het zaad, in de voorstelling van de stengel hier. Zij was er slechts een drager van, zoals de rest. Maar daar zij allereerst voor dit doel door God Zelf geroepen en gekozen was, lijkt het er meer op, zoals onze Katholieke vrienden dachten dat zij de moeder van God was. Nee, zij was niet de moeder van God, evenmin was zij het Zaad van God.
97 De vrouw produceert het ei. God produceert het leven. De hemoglobine, het bloed, is in het mannelijk geslacht.
98 Een hen kan een ei leggen of een vogel kan een ei leggen. In het voorjaar bouwen zij hun nest, maar als het vrouwtje van de vogel niet bij haar mannetje is geweest zal het niet uitgebroed worden. Het is dood. Het zal daar in het nest wegrotten.
99 Zoals ik vaak gezegd heb is dit vandaag met de kerken aan de hand; zij rotten in het nest, genaamd Methodist, Baptist, Pinksterman, enzovoort. Als zij niet met het Woord Zelf in contact zijn, rotten zij middenin het nest weg, in hun organisatie.
100 Sommigen van hen zeggen dan, de Protestanten geloven min of meer, dat het Maria was die het ei voortbracht. Als dat zo is, kijk wat u ervan maakt wat Jehova God deed. Het ei kan niet voortgebracht worden zonder een sensatie.
101 Dus ziet u, God maakte beide ei en kiem, Hij schiep beide in de schoot van Maria. En deze Man was niets dan God Zelf vleesgemaakt en woonde onder ons, Immanuël, niet enkel een fijn mens, een profeet; Hij was een fijn Mens en Profeet; niet een leraar, een theoloog. O, Hij mocht dat allemaal wel geweest zijn; Hij was alles in allen. Maar boven dat alles was Hij God Zelf. De Bijbel zegt: "Wij zijn gered door het Bloed van God." God Zelf, geen derde persoon of tweede persoon. De Persoon, God, Hijzelf, grote Jehova overschaduwde Maria; en de Schepper schiep allebei, de bloedcel (het leven) en ook het ei.
102 Als u dit aan een Jood kan laten zien; hij weet wie de Messias is. Toen John Ryan, die al veertig jaar blind geweest was, daar in Benton Harbor werd genezen, vroeg die rabbi mij – ik had een onderhoud met hem – hij zei: "U kunt God niet in drie stukken knippen en Hem aan een Jood geven."
103 Ik zei: "Sommigen van hen doen dat. Maar wij knippen God niet in drie stukken." Ik vroeg: "Gelooft u de profeten?"
Hij zei: "Zeker, geloof ik de profeten."
104 Ik zei: "Over wie sprak Jesaja in Jesaja 9:6: 'een Kind is ons geboren'?"
Hij zei: "Wel, het was de Messias."
105 Ik zei: "In welke relatie zal de Messias staan met God?" Dat deed het. Ik zei: "Welnu..."
Hij zei: "Hij zal God zijn."
106 Ik zei: "Helemaal juist. Zijn Naam zal genoemd worden: Raadsman, Vredevorst, Machtige God, Eeuwige Vader."
107 Hier misten de Eenheidsmensen het, hier misten de Drieëenheidsmensen het, beide kanten van de weg. Maar de gulden middenweg is er precies tussen. Als God zijn eigen Vader kon zijn, als Jezus zijn eigen Vader was, kon Hij dat niet zijn. En als Hij een andere Vader naast God had, en de Bijbel zegt dat de Heilige Geest Zijn Vader was, en als zij twee verschillende geesten zijn, was Hij een onwettig kind. Dat is waar. Wie was zijn Vader, God of de Heilige Geest? U zegt de ene en let op hoe u in verlegenheid geraakt. God was Zijn Vader. Is dat juist? [De bijeenkomst zegt: "Amen." – Vert]
108 Mattheüs 1:18 zegt:
De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want toen Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit de Heilige Geest.
109 Wie is nu Zijn Vader? Ziet u, ziet u wat ik bedoel? Merk op!
Jozef nu, haar man, alzo hij rechtvaardig was, en haar niet openlijk te schande wilde maken, was van wil haar heimelijk te verlaten.
En alzo hij deze dingen in de zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in de droom, zeggende: Jozef, gij zoon van David! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit: ... [Samenkomst zegt: "De Heilige Geest." – Vert]
110 Ik dacht dat men zei: "God de Vader was Zijn Vader"? O, theologen, waar is uw begrip?
Merk op: "Het zal Licht zijn omtrent de avondtijd!"
111 Het ware Zaad kwam voort door Maria, maar het was haar zaad niet. Het was de belofte van God, waardoor ze zei: "Zie de dienstmaagd des Heren." De dragers van leven waren de vrouwen. En nu, bij Maria was het Zaad des temeer nabij.
112 Hagar moest het op een verdraaide wijze ontvangen. Sara twijfelde aan de zaak en bracht het alleen tot een natuurlijk zaad, door sexueel verlangen. Maar Maria, zonder enige sex, geloofde het Woord en het Woord werd vleesgemaakt.
113 Maar merk op, Maria die er zo dichtbij was, zij hield het Zaad in haar schoot en het leek er op dat het haar zaad was. En zo was het met de Pinkstermensen. Ik kom nu waar ik zijn moet. Maar vergeet niet dat Jezus in Mattheüs, het vierentwintigste hoofdstuk, het vierentwintigste vers, zei: "In de laatste dagen..." Niet in de eerste dagen. "In de laatste tijd zouden de twee geesten zo dicht naast elkaar gaan dat het de uitverkorenen zou misleiden indien het mogelijk ware." Pinkstergeest, precies eender als het echte, zo perfect, dat het de uitverkorenen zou misleiden indien het mogelijk was.
114 Nu, dit zijn niet mijn woorden. Dit is wat Hij heeft gezegd. Na een poosje zult u wellicht een begrip krijgen over wat ik probeer te zeggen.
115 Nu dat Zaad leek stellig meer... Dat kaf leek meer op het Zaad, nog meer dan het stuifmeel en des te meer dan de stengel. Zij waren slechts dragers van het Zaad. Ziet u, Luther organiseerde, de stengel stierf; Wesley organiseerde, de bloesem stierf; Pinksteren organiseerde, het leven stierf. En nu komt het Zaad tevoorschijn. U kunt niet meer verdergaan dan het Zaad.
116 Merk op, door al de jaren heen vormt zich, wanneer een grote beweging oprijst, snel daarna een organisatie. De opwekking duurt ongeveer drie jaar, dan organiseren zij het, vormen een organisatie. Er moeten er velen uit komen; zoals velen uit komen van Luther, het spruitje; en velen uit de bloeiwijze, Wesley; en de Pinksterbladeren spruiten uit, eenheid, tweeheid, drieheid, vierheid, vijfheid. O genade! Ziet u?
117 Maar merk op: Jezus Christus twintig jaar lang gemanifesteerd! Niet één organisatie is eruit gekomen en er zal er geen uitkomen. Het zal zoals iedere 'late regen'-beweging en elke andere, sterven. Dit is de eindtijd, het Zaad en het zal geen erfgenaam zijn met het kaf, evenmin als Ismaël erfgenaam was met Izaäk.
118 Kijk hier nu hoe dichtbij zij is, dicht genoeg om te misleiden. Luther: de stengel. Wesley: de aar. En Maria: het kaf, of de schoot, of Pinksteren. Hoe zou ik hier gelijk verder kunnen gaan met dat kaf en het u tonen. Door alle tijdperken heen is het nooit zo dichtbij gekomen, zoals nu. Alles is de kerk, de kerk, ziet u, de "zij".
119 En merk op: het was de "zij" in den beginne die de oorspronkelijke belofte betwijfelde. God nam Zijn Woord niet terug. God neemt Zijn Woord vandaag ook niet terug. Hij bevéstigt Zijn oorspronkelijk Woord! Maar Sara zei: "Wellicht, misschien; we zullen afwachten."
120 Dit is er aan de hand met de mensen vandaag. U probeert ergens in te klimmen, waarvan u niet weet waar u in klimt. Hoe gaat u het doen, tenzij u weet wat u moet doen? Wandelt u blindelings? Proberen ergens in te klimmen terwijl u niet weet wat u doet, u zult vallen! "Als een blinde de blinde leidt, vallen ze beiden in de gracht." Jezus deed die uitspraak.
121 Maar nu bevinden wij ons in de tijd van het zaad. Nu, het zal het zaad houden (wat?), ondersteunen, samenwerken met het zaad, het vasthouden. Het was daar voor dat doel geplaatst om het vast te houden.
122 Omdat, evenals de zon in het vroege voorjaar opkomt, op de tarwe, let op hoe de hele natuur door het seizoen verloopt, door de dag verloopt, alles verloopt gewoon volmaakt goed met God. Wanneer nu die warme zon op het zaad begint te schijnen, komt het plotseling tevoorschijn. Maar de wereld moet in een bepaalde toestand zijn om dat Zaad uit het stof voor de dag te laten komen. Het moet op deze manier rondgaan, en in een bepaalde positie komen om dat zaad voort te laten komen. Het moest op die manier komen om het op te laten komen uit... de donkere middeleeuwen.
123 Sommige mensen... deze criticus waarvan ik zei dat hij het boek "Een zwijgende God" schreef, hij zei: "Door heel de middeleeuwen heen stierven deze arme martelaren, zij gingen heen, deze Christenen, en God zit in de hemel alsof Hij er niet eens bezorgd over was." O, de arme ongeletterde, verblinde, geestelijk verblinde man; als zijn ogen slechts geopend werden! Weet u niet dat het zaad in de grond moet liggen om te sterven en te rotten, voordat het opnieuw voort kan brengen?
124 En de gemeente van Pinksteren stierf door de vroege Katholieke kerk. En zij kwam in een stengelvorm; maar ziet u hoe nauwkeurig zij vorm aanneemt, elkeen door het Lutherse-, Wesleyaanse en Pinkstertijdperk? Begrijpt u het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
125 Nu zal het rechtstreeks terug moeten keren naar die oorspronkelijke bediening die Hij hier op aarde had, omdat het de bruid is. Zij zijn één. Nu beloofde Hij in de laatste dagen hoe deze dingen zouden geschieden. En wij zien ze gebeuren zoals al de beloften. Maleachi 4, Lukas 17:30. O, hoeveel Schriftgedeelten meer, het zou eindeloos zijn!
126 O, ik zal moeten eindigen, want het is laat. (Ja. In orde, vertelt u het hun, ziet u, kijk of zij kunnen... Vraagt u het aan ze, ziet u, en komt u het mij dan vertellen.) Nu nog even. Ik wil dit zo graag brengen. Ik wil zo graag dat u dit ziet. Kijk... Jezus... Merk op, zie, de bruid.
127 Toch, ziet u, ontdekken we in dit tijdperk waarin we nu leven, dat de baarmoeder, de Pinksterorganisatie, er precies eender uitziet als het echte. Maar hebt u zich gerealiseerd dat Openbaring 17, de Rooms-katholieke kerk – de eerste organisatie – "een hoer" heeft genoemd? Hoevelen weten dat dit waar is? Hoevelen weten dat zij de moeder van hoeren was? Wat is de immorele vrouw? Welnu, Hij zei dat deze vrouw 'de kerk' was. Wat is de hoer? Het is een vrouw die ontrouw is aan haar huwelijksgelofte. Wat is een immorele vrouw? Dezelfde zaak, hetzelfde woord.
128 Nu, zij gaf geboorte. Wat voor een soort geboorte? Niet aan het Woord, maar aan organisatie-geboorte. Hier zijn de Methodisten, Baptisten en Pinkstermensen en zij namen allen de gewoonten over van hun moeder. Elke laag-bij-de-grondse vrouw in Californië kan geboorte geven aan een maagdelijk meisje; en daarom kwam de eerste boodschap voort. Maar toen de waarheid aan Luthers tijdperk werd aangeboden van heiligmaking, kon hij het niet aannemen. Toen de doop van de Heilige Geest werd vergund en aan de Methodisten werd aangeboden, konden zij het niet aannemen. En nu, wanneer de Zaadtijd een Pinksteren heeft voortgebracht, kan zij het niet aannemen. Zij is georganiseerd. Maar ze is een drager van het Zaad geweest, ziet u.
129 [Een broeder spreekt in een andere tong. Leeg gedeelte op de band – Vert] Amen. Dank de Here daarvoor. Het Woord, de eenvoud van het Woord dat gesproken werd.
130 Ziet u, het is simpel, evenals hiermee, evenals het gadeslaan van de groei van het koren. U hoeft geen geweldige theologische verklaring ervan te hebben. Sla het alleen gade. U bent... Hij is precies om u heen, al die tijd. Ziet u, de... het is een...
131 Ik moet stoppen. Ik voel de kleine ruk en ik vroeg hem het te doen. Wij moeten eindigen. Nu, broeder, alleen nog deze ene opmerking, dan zal ik gaan.
132 Kijk, het kaf, de stengel, enzovoort, zijn slechts dragers van het Woord. Zij hadden deel aan het Woord, ziet u, tot zij verder gingen: rechtvaardiging, heiligmaking, herstel van gaven – in de Pinkstermensen. Maar merk nu op, net zoals het was: Ismaël, Izaäk (zie) en verder tot Jezus. Ziet u, één was een verdraaide, één was de oorspronkelijke en hier komt het Zaad Zelf. Ziet u?
Nu is de kerk uit dezelfde zaak gekomen, helemaal terug; zoals een bloem of iets anders, het drinkt, verdort en vergaat...
133 Dit betekent niet dat de Lutheraan verloren is. De Lutheraan die rechtvaardiging verwierp, zou het zijn, die vast wilde houden aan iets... Weet u, Israël at elke avond nieuw manna, zie. Let op.
134 Maar nu bij de eindtijd, kijk naar dit kaf hier, merk nu op in de tarwe. Het gehele mysterie van het leven is in dat kaf verzegeld. Wij zien het in Luther opkomen. Wij zien het in de bloeiwijze uitkomen. Wij zien het in de stengel. We zijn zover gekomen en nu is het in de vorm van het kaf, bijna eender als in het Pinkstertijdperk, maar het echte mysterie zit binnenin verborgen.
135 Herinner nu dat overeenkomstig Openbaring, het hele geheimenis van het Boek is verzegeld met zeven zegels, welke de hervormers niet tevoorschijn konden brengen, de vier stadia van hervorming, de vier stadia van de vier dieren die uitgingen om de vier machten van de wereld te ontmoeten. De eerste die uitging was een...
136 Welke was de eerste die uitging? Een Leeuw om het Romeinse tijdperk te bestrijden. Dit was het Woord, het oorspronkelijke. Hij is de Leeuw van de stam van Juda. Christus Zelf ging dat tijdperk tegemoet. Wat was het volgende dier dat uitging om te bestrijden? Het volgende dier ging uit om die andere ruiter tegemoet te gaan; wie was hij? Ziet u, die eerste ruiter was in het wit gekleed, kroon op zijn hoofd, later, enzovoort, maar een boog zonder pijlen.
137 Let op het tweede paard dat voortging; het dier dat hem tegemoet ging was een rund. Een rund is een offerdier. Zij gingen gedurende de middeleeuwen in martelaarschap ten onder.
138 Het derde dier dat het volgende paard tegemoet trok (tevoren reed het paard van de dood – dood en hel). Het volgende paard dat... het volgende dier dat de ruiter van die dag tegemoet trok, was het dier met het gezicht van een mens. Hoevelen weten dat? Het intellectuele tijdperk, de hervormers: Luther, Wesley, Calvijn, Knox, Finney, Moody. Ziet u?
139 Maar let dan op. Wat trok uit in de avondtijd? [Een broeder zegt: "Arend!" – Vert] Een arend, profetisch weer opnieuw. Het zal Licht zijn omtrent de arendtijd, de weg naar glorie zult u zeker vinden. O, kerk van de levende God!
140 Ik wilde dat ik hier kon komen en 's morgens kon gaan zitten en de hele dag kon blijven om gemeenschap met u te hebben over deze dingen. Luister, denkt u dat ik niks om u geef? Ik heb u lief, mijn broeders! Ik zou naar elke organisatie willen gaan en samen willen werken... en met een ieder willen geloven. Maar ziet u, het kan gewoon niet. Er is nauwelijks een deur voor mij open.
141 Ik zal nu dadelijk een natie binnenglippen, vanwege organisatie, omdat zij de bediening niet toestaan die God... Ik schreef hun een brief terug en zei: "Tien jaar lang heb ik geprobeerd binnen te komen. En u met uw krankzinnige doop!"
142 Een van hen gelooft: "U behoort driemaal gedoopt te zijn; één keer voor de Vader, één keer voor de Zoon en voor de Heilige Geest; met het gezicht voorwaarts." De ander zegt: "Nee, u moet driemaal àchterwaarts gedoopt worden; eenmaal voor de Zoon, eenmaal voor de Vader en voor de Heilige Geest." En ze zijn beide verkeerd.
143 Eén zei: "U moet in Zijn dood gedoopt worden en Hij viel voorover toen Hij stierf. Wij worden in Zijn dood gedoopt." De andere zei: "Wie begraaft iemand op zijn gezicht? U begraaft hem achterwaarts." Zulk een onzin! Het scheidt mensen van elkaar, het laat zien dat het jaloezie is. Het is van Satan. Het is niet van God.
144 Temidden van beide zijden, is God noch aan de ene noch aan de andere zijde, maar Hij roept ze van beide kanten: "Komt uit van hen en weest gij afgescheiden," zegt God, "en Ik zal u aannemen tot Mijzelf."
God zegene u.