De Kracht der verandering
Door William Marrion Branham1
Geloven alleen, geloven alleen,
Alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen, geloven alleen,
Alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen.
[Broeder Branham en de samenkomst neuriën: "Geloven alleen." – Vert]
2 Het zou voor eenieder nogal moeilijk zijn om zichzelf uit te drukken in een tijd als deze, om te zeggen hoezeer ik dit voorrecht waardeer om deze morgen hier te zijn, en onder u, om het woord van God te bedienen, waarvan ik zeker ben dat u er mee bekend bent. En ik wil broeder Leo en broeder Gene en u allemaal bedanken voor deze geweldige gelegenheid.
3 En toen ik het eerste lied beluisterde, tot aan het laatste... er is iets in dat zingen, het is een aanbidding die u gewoon niet meer vindt. En het is altijd een groot voorrecht voor mij wanneer ik hier kom, zo ongeveer eenmaal of tweemaal per jaar, om gewoon jezelf te komen vullen met die goedheid van die liederen.
4 En ik dacht er vanmorgen aan, toen broeder Leo het lied aankondigde: "Zij komen van Oost en West", dat mijn vrouw dat zong toen ik haar en Billy en Rebekka achterliet om deze grote opwekking te beginnen, als een speerpunt ervan beter gezegd, zoals het door de naties zwiepte. En ik dacht eraan, terwijl ik deze knappe, rein uitziende groep dames overzag. Ik herinner mij dat Meda toen een van hen was; zij was een klein, zwartharig meisje. En nu is zij zoals ikzelf: wij worden oud en grijs en onze tijden zijn aan het voorbijgaan. En toch met deze geweldige hoop, dat wij weer samen zullen vergaderd zijn in Hem, waar er geen tijd of ouderdom meer zal zijn, niets om ons te hinderen of lastig te vallen.
5 Ik geloof niet dat ik enige plaats ken die ik ooit in mijn leven heb gezien, in het bijzonder met zoveel mensen, waar zoveel fijne Christenen waren met deze liefde. Laat dat nooit onder u sterven. Herinner u het gewoon.
6 Vroeger was er een gezegde onder de mensen. De naam van mijn vrouw, mijn eerste vrouw, Billy's moeder, was Hope. Wij waren met ons drieën, dat waren Hope, ik en Billy. Vroeger noemde men ons: 'Hoop, geloof en liefde'. En zo leek men een flink geloof te hebben zoals in die dagen, om te geloven dat dit Woord waar was, en dat God wat Hij had beloofd, zou doen.
7 En u ziet: "De meeste daarvan is liefde." Zoals broeder Leo het deze morgen uitdrukte: "Liefde! Tongen zullen ophouden. Profetieën zullen falen. Maar wanneer er liefde is, zal het altijd bestaan." Ziet u?
Dierbaar, stervend Lam, Uw dierbaar Woord
Zal nooit Zijn kracht verliezen.
Tot heel de verloste gemeente van God
Gereed zal zijn om niet meer te zondigen.
Sinds ik ooit door geloof de stroom zag,
Die uit Uw vloeiende wonden stroomt,
Is verlossende liefde mijn thema geweest.
En het zal zo blijven tot ik sterf.
8 Ik denk dat er niets groters is dan liefde. En liefde, als wij het niet kunnen uitdrukken... Nu, wij kunnen zeggen dat wij liefde hebben, wij zeggen dat gewoon. Maar wanneer wij werkelijk kunnen uitdrukken wat wij gezegd hebben dat wij hebben, dan tonen wij het in onszelf.
9 Nu, wij zijn geen perfect volk. Wij maken onze fouten. Wij doen dingen die verkeerd zijn. Maar, ziet u, liefde bedekt dat allemaal! Wij zijn bereid, wanneer wij onze fouten zien, om terug te komen en ons te verontschuldigen tegenover elkaar. Ja, dat zijn strijders. Dat zijn echte mannen en vrouwen die dapper zijn. Ieder mens kan uitgaan naar het slagveld als hij maar genoeg durf heeft om daarheen te gaan; maar wanneer hij neergeslagen wordt om dan weer op te staan en het opnieuw te proberen, ziet u. Vroeger was er een lied dat een jonge man en een jonge vrouw in de gemeente zongen: "Indien ik val of indien ik faal", ziet u, "indien ik val of indien ik faal..." Ik ben vergeten hoe het gaat. "Laat mij opstaan en het weer proberen."
Vergeef mij Heer en beproef mij nog eenmaal (Ziet u?)
Indien ik val of als ik zondig, laat mij opstaan en het opnieuw proberen,
Vergeef mij slechts, Heer, en probeer mij nog eenmaal.
10 En met zoveel als wel honderdtwintig mensen hier samen, moet u soms wel dingen vinden; de vijand zal op u instormen en door uw gedachten, en dit beginnen en dat. Stop gewoon wanneer hij het doet. Denk terug, denk aan deze morgen, denk aan de tijden toen u samen zat in hemelse gewesten in Christus Jezus.
11 Sommigen van u zijn loodgieters en sommigen zijn timmerlieden en sommigen dit, dat en wat anders. Elke dag komt u in aanraking met de wereld wanneer u daar buiten bent. Maar wanneer u die dingen ziet en grote verzoekingen opkomen, herinner u dan gewoon deze kleine, heilige plaatsen waar u samen zit met het enige wat blijft. Een dezer dagen zal uw werk falen. Uw gezondheid zal falen. Zelfs uw leven hier op aarde zal falen. Maar dan zal dat niet falen. En als Hij het centrum is van alle dingen, laten wij dan onze gedachten op de centrale Post houden, welke ons hiertoe getrokken heeft.
12 My, deze fijne, rein uitziende groep mensen! Ik bedoel niet zozeer uw kleren. Uw kleren zijn natuurlijk rein en zo, uw gezichten. Ik denk aan deze kleine dames hier: niet één spoortje lippenstift bij een van hen; allemaal met lang haar, jong en oud, middelbare leeftijd en alle. Ja. Ziet u? Wel, u beseft gewoon niet wat een schat u hier hebt, ziet u, in deze kleine kapeldienst.
13 Ik wil ook broeder en zuster Shantz danken, en voor dit voorrecht om in hun huis te zijn. En dit is nu hun huis. Zij hebben hun eigendom in Canada verkocht, denk ik, en zij zijn hier gekomen om met ons te verblijven. Wij hebben geen aardse bezittingen meer. Wij zoeken een stad die komt, wiens Bouwer en Maker God is.
14 En ik dank broeder Leo en Gene voor de trouw die zij betoond hebben aan het visioen dat hun werd gegeven toen wij elkaar voor het eerst ontmoetten. Ongetwijfeld heeft hij het u vele keren gezegd. Het is vreemd, ik zag het gewoon niet zo. Ik wist dat er iets in het vooruitzicht was. Toen de jongeman naar mij kwam als een... met een droom die hij had over een piramide, staande in deze piramide. En hij klom omhoog tot waar ik was en ik stond buiten op een schotel, een bord of iets als een licht.
Hij zei: "Broeder Branham, hoe komt u daarboven?"
15 En ik zei: "Broeder Leo, God moet een persoon in deze positie hierboven zetten." Ik zei: "Nu je het gezien hebt, keer terug naar de mensen en zeg hun dat je gelooft dat het van God is."
16 Ik besefte toen weinig, dat wanneer ik een plaats had... Ik heb de jongens lief en ik wilde hun een positie geven waarbij ik met hen zou kunnen zijn. En zij begonnen banden te maken. Maar ziet u, wat mij betreft zouden zij nog steeds bezig zijn om banden te maken, voor zover ik weet. Maar wat een geweldiger zaak heeft God voor hen gedaan dan banden maken, ziet u. Bijna iedereen kan een band maken, als hij maar de intelligentie heeft om een bandrecorder aan te zetten of kan verkopen. Maar de leiding van de Heilige Geest is nodig om een dergelijke kleine groep als deze tezamen te loodsen, deze morgen, en hen samen te houden in harmonie en eenheid, en toch steeds aan de Boodschap vast te houden.
17 God, moge U aan deze mensen een lang leven hier op aarde toestaan, blijdschap en vreugde, en dan "kom in, in de vreugde des Heren" aan het eind van de weg.
18 Wij zijn nu gereed voor een strijd, de bazuin moet klinken. De liederen zijn gezongen, nu komt het Woord. Ik denk, zoals ik hier sta, dat u weet... Ja, u weet het waarschijnlijk.
19 Maar om deze commentaren te horen van deze jonge soldaten hier! En ikzelf, die oud word en terloops luister, en uw geloof en vertrouwen en wat u erin geplaatst hebt om de Boodschap te geloven die mij van God gegeven werd. Nu, als u er niet zou zijn, zou de Boodschap geen nut hebben. Ziet u, er moet iemand zijn om het te geloven. En zolang als het van God komt, zal er iemand zijn om het te geloven, ziet u. God heeft een weg gemaakt. Hij heeft Zijn grote economie zo bepaald, dat als Hij iets uitzendt, er daar iets is om dat iets te ontmoeten. De diepte geeft gehoor aan de roep van de diepte. Het moet op die wijze zijn.
20 Ik houd van het woord dat broeder Gene in het gebed gebruikte deze morgen: "In Zijn verheven hoven." Ik voel mij zo wanneer ik die brug daar oversteek om daarbinnen te komen waar God wordt geëerbiedigd en gerespecteerd. En houd het altijd op die wijze. Ongeacht wanneer de vijand...
21 Herinner u nu, vergeet dit niet, in het bijzonder broeder Leo en Gene. Nu, denkt u dat Satan dit zo zal laten voortgaan, zonder een hindernis? O neen. Hij zal het zeker niet toestaan. Hij zal een dezer dagen binnenvliegen, gewoon als een wervelwind. Maar wanneer de vijand binnenkomt als een vloed, richt de Geest van God er een standaard tegen op. Blijf gewoon uzelf in gebed voor God opheffen. Blijf dicht bij elkaar. Houd vast aan God. Want als u elkaar liefhebt, toont het dat u God liefhebt. "Hieraan zullen alle mensen weten dat u Mijn discipelen bent, wanneer u liefde hebt voor elkaar."
22 En ik dacht daarstraks: "Wat een prachtig gezang! Wat een fijne stemmen! Wat een fijne groep mannen en vrouwen, echtgenoten en echtgenotes; jong, oud en middelbare leeftijd, die hier tezamen zitten." Ik dacht: "Wel, zij behoorden het ginds in Prescott te hebben, zij behoorden daar te zijn om zo een kleine radio-uitzending te hebben." Dan, ziet u, zou dat niet precies zijn waartoe God deze jonge mannen geroepen heeft? Ziet u? Ziet u? De bruid is bezig eruit geroepen te worden, ziet u, eruit geroepen; nu is mijn werk hierbuiten om te roepen. En dan dergelijke dingen, waarbij u uzelf samen groepeert en uzelf vasthoudt, waar u uw kinderen wilt opvoeden, eenieder elke dag wakend, zoals het oog van de arend waakt over hun jongen, zodat u niet zal... Als u iets verkeerds ziet, dan roept u die persoon terzijde en bidt erover, en dergelijke. Houd het zuiver, heilig; zodat de Heilige Geest een plaats kan hebben om te bezoeken.
23 God houdt ervan aanbeden te worden. En wanneer u Hem aanbidt, is het niet gewoon precies een lied zingen zoals wij doen, maar het te zingen in de geest van aanbidding ziet u, dan voelt u de Heilige Geest weerklank geven.
24 En ik zie hier flinke, grote jongemannen, en denk gewoon aan de dag dat die groep van jonge knapen die daar zitten, jonge kerels met hun kleine vrouwen die bij hen zitten en grote ruwe mannen daar zittend, gewoon huilen als kleine baby's.
25 Wel, kijk hoe ze vandaag hierbuiten op straat gaan, in overspel levend en in vuiligheid van de wereld en zo.
26 En dan te bedenken dat u apart kunt komen en zo kan vergaderen, waarbij het is zoals de Psalmist zei: "Zie hoe goed en lieflijk is het als broeders samenwonen in eenheid." Het is als de zalfolie van Aärons baard, die naar de zomen van zijn klederen stroomde. Wel, die zalfolie... Weet u wat de zalfolie deed; het bewaarde hem om in de tegenwoordigheid van God te gaan. Ziet u, hij moest met die olie gezalfd worden, voor hij in de tegenwoordigheid van God kwam. En wanneer broeders samen kunnen wonen in eenheid, gelijkt het op die olie. Wij gaan dan binnen in de tegenwoordigheid van de Here, met die zalving van broeders in eenheid tezamen. Olie vertegenwoordigt de 'Heilige Geest'.
27 Nu, kunnen wij even een woord van gebed hebben voor we komen tot de studie van het Woord.
28 Hemelse Vader, zoals onze broeder het deze morgen heeft uitgedrukt: het binnengaan in de verheven hoven van de Here! Nu Vader, wij beseffen dat deze groep mensen hier... en voor wat ik nu zeg, zal ik me moeten verantwoorden op de dag des oordeels. En dit zijn Uw kinderen. Zegen hen bestendig, Vader. Zegen broeder Leo en broeder Gene. Mogen zij door Uw Heilige Geest geleid worden om deze mensen te leiden terwijl wij deze pelgrimsreis maken naar de zonsondergang. En dan, o Heilige Geest van God, leid ons naar de Zoon. Sta het toe, Here.
29 Breek het Brood des levens voor ons, door het Woord. En wij zijn... Nu, wij beseffen dat wij nu in de strijd zijn. Wij doen onze wapenuitrustingsstukken aan, hier bij deze soldaten, waarmee zij zullen moeten vechten in de uren die zijn overgebleven in het leven. En ik bid, Heer, dat U elk stuk precies zult plaatsen waar het behoort, waar zij beschut kunnen zijn tegen de vijand, wanneer hij tegen hen opkomt. Sta het toe, Heer. Wij bidden het in de Naam van Jezus Christus. Amen.
30 Nu, ik ben nogal traag in spreken omdat ik geen opgeleide prediker ben. Ik weet dat er hier mensen zijn die knap zijn, intelligent, intellectueel en dat terzijde gelegd hebben om nu hierheen te komen en zichzelf tot nederigheid verbreken. Ik denk aan de woorden van de grote Paulus, de apostel, toen hij zei: "Ik kwam niet tot u met de misleidende woorden der mensen, omdat u daarin uw geloof geplaatst zou hebben, maar ik ben tot u gekomen in de kracht van de Geest." Ziet u, de grote dingen waarvan hij wist dat hij ze had, legde hij terzijde. En deze morgen, met dergelijke mensen hier zoals broeder Hughy en zuster, een leraar van de zendingsvelden en velen van u mensen die werkelijk intelligent en knap zijn, voel ik mij erg klein om hier voor u te staan met de geringe opleiding die ik heb. Maar ik... En om dan te zien dat u mensen zich zo voor die dingen zou willen vernederen, het terzijde legt en gaat zitten en luisteren naar een persoon die nauwelijks zijn ABC kent; dat maakt grote mensen uit u. Het is niet hij die zijn schouders kan uitsteken en uitgaan en... Het is hij die zichzelf kan vernederen.
31 Ik denk dat het karakter van een man niet afgemeten wordt door de spieren op zijn arm of door de eeltplekken in zijn handen, maar naar de uitzakking in de knieën van zijn broek doordat hij heeft gebeden! Ik geloof dat dat het is, wat mannen maakt.
32 Nu, deze morgen wil ik iets uit de Bijbel lezen. En ik houd van het Woord. U niet? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, wij hebben de Here aanbeden en wij zullen doorgaan met Hem te aanbidden. Nu, laten wij Hem aanbidden als een scherpsnijdend zwaard, zoals het door ons heen beweegt, om te ontdekken waar wij staan.
33 En ik zeg het, omdat dit een plaats is waar ik voel dat ik de dingen zou kunnen onderwijzen die ik vanmorgen wil zeggen. En dan natuurlijk, zullen broeder Leo en Gene en zo, daarop ingaan als wij vertrekken en ze zullen de punten naar voren brengen zoals ik hem deze morgen in zijn boodschap hoorde vermelden. Hij vangt dat op. Maar u kunt het niet zeggen van het podium zoals dit, of op die banden, maar ziet u, ga gewoon zitten en bestudeer ze. Blijf ze gewoon bestuderen, telkens weer. Het is moeilijk te begrijpen. Zoveel mensen begrijpen het verkeerd! En wist u, klein kuddeke, dat het op die wijze is onder alle mensen? Het is altijd zo geweest.
34 Als zij onze Heer en Heiland, Jezus Christus niet konden begrijpen, zelfs Zijn apostelen niet, ziet u, hoe zouden wij dan kunnen verwachten het te begrijpen in deze dag? Ziet u? Hij zei dat Hij rechtstreeks dingen zou zeggen weet u, en Hij zou ze niet uitleggen. Hij zou ze gewoon zeggen. Hij zei bijvoorbeeld: "Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in u."
35 Nu wat, wat als er een dokter in de buurt had gestaan of een verpleegster of zoiets in die samenkomst die dag, tot wie Hij sprak? Wel, ze zouden zeggen: "Deze Man is een vampier, ziet u, Hij wil dat wij Zijn bloed drinken." Ziet u, Hij legde het nooit uit. Hij zei het gewoon. Maar later kwam Paulus en legde het uit, hoe het betekende het avondmaal te nemen, weet u, "het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed". En dus zei Hij gewoon deze dingen.
36 En tenslotte, ten laatste, was er één bij de apostelen op een dag, zelfs na de opstanding, één die op Zijn schouder leunde: Johannes, die Hij liefhad. Hij was een jonge man. En Hij zei: "Wat gaat het u aan als deze man blijft totdat Ik kom?" Er ging een gezegde onder hen uit dat Johannes niet zou sterven tot Jezus terugkeerde. Jezus zei dat niet. Hij zei gewoon wat Hij zei: "Wat gaat het u aan als hij blijft?" En dan, natuurlijk, leest u in een woord hoe dat God dan... Dat werd met een reden gezegd. Deze dingen zijn allemaal met een reden. God nam die jonge Johannes en voerde hem omhoog in de Geest en hij zag Zijn komst regelrecht tot in het tijdperk dat zal komen. Ziet u, Hij zei: "Wat gaat het u aan als hij blijft?" Hij bleef niet, fysiek, maar het Woord dat Hij door hem sprak, heeft ons tot dit tijdperk gebracht waarin wij nu zijn, ziet u? Dus het werkt allemaal mede ten goede.
37 Ik wil enkele verzen nemen uit Romeinen, van een zeer bekend hoofdstuk, ongeveer de eerste twee of drie verzen, twee verzen denk ik dat het is, en die lezen. En dit probeer ik naar het beste dat ik weet, door de hulp van de Heilige Geest uit te leggen. Romeinen, het twaalfde hoofdstuk.
Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.
38 Ik dacht dat dit zo prachtig was voor deze groep deze morgen, over wat u hebt gedaan. Nu, 'en', en is een verbindingswoord, naar ik begrijp.
En wordt deze wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God is.
39 Dat is wat wij allemaal willen doen: "Niet gelijkvormig worden aan deze wereld, maar hervormd worden door de vernieuwing van ons denken om de volkomen en welgevallige wil van God te doen." Nu wij gered zijn, zoals wij zijn; en wij werden vervuld met de Heilige Geest, zoals wij werden; nu willen wij de gezindheid die in Christus was in ons hebben, opdat wij veranderd mogen worden van de natuurlijke dingen des levens en ertoe gebracht worden om de perfecte wil van God te doen, door transformatie, van Gods Geest, door Zijn Woord.
Nu, mijn onderwerp is: "De kracht der verandering."
40 Ik kan mijn Bijbel hier laten. Nu, vroeger, jaren geleden, toen ik een jonge man was, zoals deze jonge mannen, hoefde ik mijn Schriftplaatsen en zo, niet op te schrijven als ik studeerde. Maar nu ik ouder word, wel, draag ik een klein boekje bij mij. En als ik iets krijg, wel, dan schrijf ik het op; ik moet het met de Schrift vergelijken. En vroeger had ik die lijn van Schriftplaatsen gewoon in mijn hoofd; ik ging ze gewoon af.
41 Maar beste vrienden, ik ben niet jong zoals u allemaal, deze morgen. Maar ik ben oud en ik ben door veel harde strijd gegaan, ziet u; en het gaan door die harde strijd, brengt u waar u deze morgen bent. Ziet u? Dus ik ben er zeker van dat u dat begrijpt. God heeft mij er doorheen gebracht, zodat mijn leven misschien een weg zou kunnen openen, te zeggen: "Dit is het, ziet u", en dan loopt u allemaal over die weg. Maar vóór mij was er iemand die voor mij de weg opende om te gaan. Ziet u? En wij openen de weg voor elkaar. En zoals u soms ziet, wordt een oude veteraan oud en hij heeft zijn tekenen helemaal over hem en zoals Paulus eens zei: "In mijn lichaam draag ik de tekenen van Jezus Christus." Ziet u het? Wat zal Timotheüs met eerbied naar die tekenen gekeken hebben, naar ik denk, toen hij het aan de jonge Timotheüs overdroeg.
42 Nu, 'veranderen'. Vroeger werkte ik voor de dienst van Openbare Werken, waar wij transformators hadden om te transformeren. Nu, het woord is, betekent, in zichzelf, iets als... Transformeren betekent 'iets dat veranderd is, iets dat van het een naar het andere wordt veranderd'.
43 En daar ik gedurende de volgende vijfenveertig minuten of een uur, over de verandering wil spreken, zou ik graag deze tekst gebruiken. En ik kan hier misschien enkele dingen zeggen die zeer vreemd lijken. En zoals broeder Leo net heeft gezegd: "Neem het en bestudeer het gewoon een poosje." Ja, overdenk het gewoon een beetje.
44 Getransformeerd worden is veranderd worden en iets anders gemaakt.
45 Zoals een kikkervisje; het wordt getransformeerd van een kikkervisje tot een kikker. Ziet u, eens zag hij eruit als een katvisje; hij zwemt rond, hij heeft een hoofd en zijn staart en alles lijkt gewoon op een katvisje. Na een poosje begint hij z'n staart te verliezen en wordt hij omgevormd van de ene soort naar de andere.
46 Ik denk dat Paulus dat in gedachten moet hebben gehad toen hij zei: "Wordt hervormd door de vernieuwing." Laten wij zien, laat mij dat juist zeggen. "En wordt niet gelijkvormig"; u weet wat 'gelijkvormig' is.
En wordt deze wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed...
47 "De vernieuwing van uw gemoed." De dingen, waar u eens van dacht dat zij kostbaar waren, dat legt u terzijde en het wordt tot iets anders veranderd; van wat u eens was tot wat u nu bent. Ziet u?
... door de vernieuwing van uw gemoed, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God is.
48 O, dat is wat wij allemaal willen weten: hoe het te doen. Ziet u? Wij zijn hier; wij hebben Hem lief; Hij redde ons. Nu willen wij weten wat te doen. En wij proberen deze morgen een kleine stap te zetten om gewoon een beetje hogerop te komen. Soms moeten wij dingen aanroeren die... Houd gewoon vol gedurende enkele... tot wij zien wat er uitkomt.
49 Nu, in Genesis, het eerste hoofdstuk, bewoog de Geest van God over de wateren. Wij beseffen dat het water... En de Bijbel zegt: "In het begin daarginds, was de wereld zonder vorm en was leeg." Er was gewoon niets dan een duisternis van chaos. En in welke verschrikkelijke toestand moet het zijn geweest. Niets dan ver in de duisternis daarginds, zonder licht of iets, en het zieden van het water en die dwaalster draaide maar rond in zijn baan in de ruimte daar buiten ergens. Het moet een verschrikkelijke massa van iets verlorens geweest zijn, zoals het toen was, en het kon zijn weg niet vinden.
50 En dat is wat wij worden wanneer wij dwaalsterren worden, weg van God, gewoon zonder hoop, zonder God; zonder... gewoon ronddolend buiten in de duisternis, niet wetend waarheen wij gaan.
51 En God nam die grote chaos van duisternis en transformeerde het in een hof van Eden, ziet u, door Zijn Woord. Zo worden wij getransformeerd door Gods Woord. Toen God zei: "Er zij licht", kwam die scheppingsmassa daar buiten hier rondom de zon en begon zich om de zon te wentelen en werd een hof van Eden, omdat het Gods Woord gehoorzaamde. Het deed de perfecte wil van God, want het werd vanuit chaos getransformeerd in een hof van Eden, door het Woord van God.
52 Nu, daarom zijn wij hier. Dat is mijn Boodschap heel de tijd door geweest, het Woord van God. Wij moeten daar aan vasthouden ongeacht welke andere dingen er gebeuren. Blijf altijd bij dat Woord. Onderzoek altijd uw motieven en doelstellingen of zij in overeenstemming zijn met het Woord van God. Als dat niet zo is, laat het varen. Ziet u? Maar als het overeenkomstig het Woord van God is en zich op één lijn stelt met het Woord houd dan daar aan vast.
53 Nu God, soms... Net zoals uw kleine groep hier deze morgen. Hij laat het niet gewoon gebeuren van het ene ogenblik op het andere. Hij laat, God... Wij zijn degenen die gehaast raken. God is nooit gehaast. Hij zegt het gewoon en het zal zijn. Want wanneer Hij iets zegt, moet het gebeuren. Het moet gewoon gebeuren! Hij laat het zijn tijd nemen. Hij laat...
54 De Hebreeën kinderen, die bekende karakters van de Schrift, die erop stonden dat Gods Woord waar was, zeiden: "Onze God is bekwaam ons te bevrijden uit deze vurige oven. Nochtans, ziet u, zullen wij niet buigen voor het beeld omdat het tegen het Woord is, ziet u. Hoewel, als Hij ons doodt, zal Hij ons opnieuw doen opstaan; ziet u." Ziet u, en zij... Hij liet hen gaan tot de rand van deze grote oven en liet hen er in vallen, voor het erop leek dat Hij er zelfs maar enige aandacht aan besteedde, alsof Hij hen zelfs niet in het oog leek te houden. Maar Hij is altijd wakende, hoe dan ook. Hij is hier altijd over aan het waken.
55 Nu, God zei: "Er zij licht." En het duurde zesduizend jaar om dit Eden in het bestaan te laten komen en ons wordt in de Schrift geleerd: "Eén dag op aarde is als duizend jaar bij God; duizend jaar op aarde is één dag bij God." Het duurde dus zesduizend jaren om deze aarde te maken. Maar ziet u, het was God, de grote Meester van alle intelligentie en Hij had in Zijn gedachten wat Hij wilde doen.
56 Precies zoals toen de man die deze caravan bouwde toen de man die... Toen u, broeders, hier dit park ontwierp, hoe u het zou maken, was het in uw gedachten en u bleef die visie uitwerken.
57 Dat is de wijze waarop God met de wereld handelde. Hij werkte; het was in Zijn gedachten. En als u het opmerkt, het komt zoals bij evolutie, alsof Hij telkens meer leerde, iets groter en groter makend. Maar ziet u, Hij stond er helemaal boven en liet het daarheen evolueren, ziet u. Alles begon Hij op aarde te brengen, vanaf botanisch leven, naar vissen enzovoort; het kwam tot vogels, en de dieren en toen iets naar Zijn eigen beeld, een mens; en Hij stopte daar, ziet u, omdat het nabij Zijn perfectie was, van wat Hij wilde.
58 Dat is de wijze waarop u begint, zoals deze caravan. U kunt het raamwerk maken en men zegt: "Wat doet u?" Zoals u, toen u allen de eerste rotsen van deze hoek hier weghaalde. "Wat doet u?" Ziet u, het zag er niet naar uit dat het zou worden zoals het nu is. Het ziet er uit als een klein Eden omdat het in uw gedachten was wat te doen was en u bleef het gewoon uitwerken.
59 Nu willen wij zelf omgevormd worden door de vernieuwing van ons denken. Ziet u, niet wat wij op deze aarde hebben, waar wij op deze aarde naar uitkijken, maar waartoe wij komen in de wereld die komt. Veranderd door de vernieuwing van ons denken!
60 Nu, God heeft er zesduizend jaar voor nodig gehad om dit te maken en wij zien het in Genesis 1. En nu zien wij dat hierin God een doel had dat Hij teweeg wilde brengen.
61 En zoveel mensen, bij het leren over Genesis, hier in het eerste hoofdstuk en het tweede hoofdstuk en het derde hoofdstuk in het bijzonder, zeggen: "Het lijkt alsof God Zichzelf herhaalt. O, Hij zegt dat Hij voortging en al deze dingen sprak die Hij deed. O, Hij zei: 'Er zij licht' en 'Er zij dit' en 'Laat er voortkomen', en er was zelfs nog geen ding. Er was niets. Er was geen licht. Die oude wereld dreef nog steeds daar in die duisternis, overdekt met water." Maar, ziet u, Hij had Zijn Woord gesproken en dat was toen Hij het sprak.
62 Wij merken hier nu in Genesis 1 op dat Hij zei: "En Hij vormde de mens naar Zijn eigen beeld, naar Zijn eigen gelijkenis, naar het beeld van God maakte Hij hem (Hij maakte) mannelijk en vrouwelijk." Ziet u, Hij maakte de mens, Hij sprak gewoon het Woord. Dan ontdekken wij, nadat Zijn vele dagen voorbijgegaan waren, misschien honderden en honderden jaren, dat er nog steeds geen mens was om de bodem te bewerken. Niemand om de bodem te bewerken en dus vormde God vervolgens de mens uit het stof der aarde. Ziet u, Hij had het Woord gesproken en vervolgens moest het Woord plaatsvinden.
63 Nu, toen Hij zei: "Er zij licht", kan het misschien honderden jaren, misschien achthonderd jaren hebben geduurd voor er ooit licht was, maar het gebeurde omdat God het zo zei.
64 En God zal een gemeente hebben. Het maakt me niet uit door hoeveel donkere tijdperken wij moeten gaan en wat nog meer. Hij zal een gemeente hebben zonder vlek of rimpel, of wij er deel van zijn of niet, omdat Hij reeds zei dat het zou gebeuren. Het zal er zijn.
65 En Hij beval om het te transformeren in plantenleven en elk leven dat Hij te voorschijn bracht. Hij sprak deze woorden zoals: "Er zij een palmboom. En er zij een eikenboom. Er zij een dennenboom."
66 Kijk in de woestijn, waar wij leven, hier beneden in Tucson. Daar zijn cactussen, springcactussen, allerlei cactussen. Slechts dertig minuten vandaar staat er een Shermanspar boven op de top van de berg. Nu, deze cactus zal daar niet groeien en evenmin zal deze Shermanspar hier beneden groeien. Nu, waar was de Intelligentie Die het zaad plantte? Ziet u, zij moesten ergens vandaan komen. Het was Gods Woord: "Er zij..." en het was er.
67 Nu, wij ontdekken dat dit alles, nadat Hij het gemaakt had, veranderde naar zijn aard en zijn leven, en het werd daar allemaal in gelegd door het Woord van God, de Schepper. Wij ontdekken dat het alles, dat dit alles uitliep op een hoofdkwartier, de hof van Eden genaamd. En God stelde Zijn zoon en de bruid van Zijn zoon over dat alles aan. Ziet u? Over deze grote schepping, ziet u. Hij had er een reden voor. Hij maakte alles zo mooi! Hij maakte de bloemen en het leven en de vogels; en er was geen dood, geen zonde, geen ziekte. En vervolgens mondde deze geweldige zaak uit in een groot hoofdkwartier, wat de hof van Eden was.
68 En daarover stelde Hij Zijn zoon, Adam en Adams bruid, z'n vrouw. Nu, u kunt zeggen: "Het was zijn vrouw." Potentieel was het zijn vrouw, maar hij had nooit... Zij was nog nooit echt zijn vrouw geweest.
69 Zoals in de Schrift, waarin wij ontdekken dat er staat: "Jozef, gij zoon van David, vrees niet om Maria, uw vrouw tot u te nemen, want dat wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest." Ziet u? Nu, het was zijn vrouw toen hij de belofte deed haar te huwen of haar te hebben; maar toch was het zijn vrouw nog niet, omdat hij haar nooit als vrouw gekend had.
70 Dat is dus de wijze waarop het hier was, de reden dat ik zei: "Gods zoon en zijn bruid." Adam had zijn vrouw nooit als vrouw gekend, maar toch was het zijn vrouw, potentieel. Net zoals de gemeente en Christus nu.
71 Nu dan, alles kon rusten, omdat al Gods goede Woordzaden, die Hij had gesproken, naar hun aard hadden voortgebracht. De aarde kwam boven, er was licht. Er was zonneschijn toen Hij de zon liet schijnen. Nu, waarom liet Hij de zon schijnen? Hij had in Zijn gedachten, ziet u, dat indien de zon niet scheen de bloem niet zou groeien, die Hij in bestaan sprak. Hij maakt alles om aan Zijn doel te beantwoorden, wat het ook is. Zoals een boom die een bepaalde eikel of een appel draagt. Hij maakt het fruit van de hof, enzovoort. Het is allemaal Zijn voornemen. En alles moest gebeuren en Hij had het gesproken. Nu, het enige wat Hij moest doen, na het gesproken te hebben... Hij kon gaan rusten, omdat Hij het gesproken had, en alles moest gebeuren, omdat Hij het gesproken had. Ik weet niet hoeveel het moest ondergaan voor het gebeurde, hoevelen het verwierpen en wat meer. Maar het moest gebeuren, omdat Hij zei dat het zou gebeuren. Hij had het gesproken.
72 Hetzelfde is het met het hebben van een gemeente in de laatste dagen. Hij zal een bruid gaan hebben. "Hij is bij machte uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken." Als wij Hem niet volgen, zal Hij iemand anders nemen die Hem zal volgen. Ziet u? Hij zal het hebben omdat Hij het reeds gesproken heeft. Wat Hij ook zegt moet op die wijze zijn. Het kan niet veranderen. Het moet op die manier te voorschijn komen, omdat Hij zei dat het zo zou zijn.
73 En van heel dit geweldige wist Hij dat het zou gebeuren nadat Hij het gesproken had. Hij kon rust nemen. Alles onder controle! Zijn zaad was Zijn Woord en Zijn Woord is een zaad. Jezus zei dat het dat was. En alles zou in orde komen, omdat Hij gezegd had dat het naar zijn aard moest voortbrengen, alleen transformerend naar zijn aard. Ziet u, Zijn Woord moest van Zijn aard zijn. Als Hij zei een "palmboom", bedoelde Hij niet een palm en een eik samen gemengd. Hij bedoelde een palmboom hier en een eikenboom hier, alles positioneel op zijn plaats.
74 O, als wij dat slechts konden leren, dat welk deel van het Woord wij ook zijn, wij onze plaats moeten innemen, ongeacht wat het is.
75 Ik denk aan een kleine zuster hier in de rolstoel, hoeveel trouwe gebeden soms daarover zijn gedaan. Dan begrijpen wij het niet, zodat wij het gewoon aan God opdragen. En zij is een bloem hier onderin, met haar aangenaamheid en alles. Ziet u, wij kunnen opstaan en rondlopen, hoe zou zij ernaar verlangen om dat te doen, maar toch is zij aangenaam, gewoon op de manier waarop zij zit. Ik raak altijd geïnspireerd als ik de kleine dame gadesla, ziet u, omdat zij... Wij geloven allen in genezing. Wij hebben God wonderen zien doen die daar ver boven uitgaan, ziet u. En zij weet dat ook, ziet u, maar zij is bereid haar plaats in te nemen.
76 Ziet u, wat het ook is, dat is wat wij willen. En ik geloof dat het David was die zei: "Ik zou liever een deurmat zijn bij het huis des Heren, dan in de tenten te verblijven bij de goddelozen." U ziet het, ongeacht wat het is: ik neem mijn plaats in.
77 Soms moet u zich van alles afscheiden wat u dierbaar is op aarde om uw positie in te nemen, waartoe God u geroepen heeft. Ik ben er zeker van dat u tussen de regels door kunt lezen wat ik bedoel. Ziet u. Soms moet u de dierbaarste persoon op aarde de hand schudden; neem gewoon uw positie in Christus in waartoe God u geroepen heeft. Ziet u? Maar wat doet God? Hij is u aan het veranderen van wat u was. Misschien een dochter of een zoon of wat het ook is van een lieflijke familie soms, maar Hij plaatst u ergens anders. Omdat het Zijn manier van doen is, ziet u, om door de vernieuwing van uw denken het Woord van God te laten gehoorzamen, ongeacht wat de prijs is. Ziet u? De dingen komen niet... Het riep niet...
78 Onze verlossing was geen goedkope zaak. De Zoon van God moest voor ons sterven. Ziet u? Het is niet... Dingen van waarde hebben een hoge prijs.
79 Om deze Boodschap te brengen, was niet gemakkelijk. Ziet u? Neen, het is het niet. Ik moest alles verzaken dat mij dierbaar was, zelfs mijn eigen familie, iedereen. Maar de waarde ervan, ziet u, is om de wil van God te doen. En om dat te doen en te weten dat er iets in mij is toen men vroeger zei... Wel, ze zouden me wegsturen, ze dachten dat ik mijn verstand had verloren. "Dopend in de Naam van Jezus Christus, in tegenspraak met de kerk. En al deze dingen!" Men zei: "Hij is krankzinnig." Maar, ziet u, ongeacht wat zij zeiden; er is iets wat gedaan moet worden. En God neemt gewoon een persoon, neemt hem in Zijn hand en zegt: "Doe dit", en u doet het.
80 Wat een prijs moet het voor Paulus geweest zijn, onderwezen onder Gamaliël, de grootste leraar uit die tijd. En zij kwamen... En precies datgene wat hij als ketterij beschouwde, wat naar hij dacht, de ergste dingen waren die er maar met de kerk konden gebeuren, daarvan keert hij om en wordt er deelhebber aan. Een vreemde zaak! En hoe werkt God in wonderbare wegen, in vreemde, eigenaardige wegen om Zijn wonderen te volvoeren.
81 Toen God het gesproken had, wist Hij dat Zijn Woord een zaad was; en het kon, het zou naar zijn aard voortbrengen. Nu, het werd bevolen alleen naar zijn aard voort te brengen en het zal dat altijd doen, als de mens er niet mee knoeit.
82 En zo zou het met Gods gemeente zijn en al het andere: voortbrengen naar de aard zoals het eerst was, als de theologen zich niet met dat Woord bemoeid hadden, proberend het iets anders te maken of het elders te plaatsen. God heeft het gesproken. En ongeacht hoezeer zij kunnen en proberen het te bederven en eraan te knoeien enzovoort, het zal naar Zijn aard voortbrengen. Er is gewoon niets om het te stoppen.
83 Ik hoop dat ik niet klink alsof ik tegen u allemaal schreeuw [Broeder Branham verstelt een microfoon – Vert] Is dat te luid? [Samenkomst zegt: "Neen."]
84 En ziet u, nu vinden wij alles in orde. God sprak het en Hij zei: "Er zij, er zij. En er zij een Eden. Laten er prachtige bloemen zijn. Laat daar Mijn zoon staan, naar Mijn eigen beeld, in de hof van Eden en laat zijn bruid aan zijn zijde staan." O, hoe prachtig was dat. En de Vader, Hij was een Vader, ziet u, en daar kwamen dus Zijn eigen kinderen te voorschijn. En hij maakte een paradijs voor hen. God houdt ervan dingen voor Zijn kinderen te doen.
85 Herinnert u het zich niet, u moeders, hoe u het deed? Het deed er niet toe of u een maaltijd moest overslaan; als uw zoontje een goed paar schoenen nodig had, die hij graag wilde, dan zou u het doen, ziet u. Wat het ook was, om iets voor uw kinderen te doen! Pappa, hoe zou u wat harder werken om iets voor uw kinderen te kopen. Ziet u!
86 Wel, dat toont gewoon aan dat wij hier ergens een ouder zijn. Hij is de opperste Ouder, ziet u, en hoeveel te meer! Geen wonder dat de apostel zei: "Wat het oog niet heeft gezien of het oor niet heeft gehoord, evenmin is het in het hart des mensen opgekomen, wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben." Wij kunnen het in ons verstand gewoon niet bedenken, ons verstand is niet bij machte om in de juiste richting te denken over wat God bereid heeft voor ons die Hem liefhebben. Ziet u, ik kan mij voorstellen wat het zal zijn, ik kan bedenken wat het zal zijn, maar ik... Mijn verstand is niet bij machte te bedenken hoe groot het is. Het gaat daaraan voorbij. Zou u zich kunnen indenken wat de hemel zal zijn wanneer wij daar allen zullen zijn; jong en geen zonde? En geen... O, wat een prachtige plaats! Maar ziet u, het gaat daarboven uit. Ziet u, het kan zelfs niet opkomen in het hart van de mens, wat God voor hen bereid heeft. Hij sprak het en het zal zo zijn.
87 Nu, na heel deze prachtige uitzet die hij daar had van Zijn... Ik bedoel het niet te zeggen met dat woord 'uitzet', maar zo'n beetje als de... Heeft de moeder niet, voor het komende kind, iets dat een babyuitzet wordt genoemd? Men maakt al de schoentjes en alles gereed, weet u, vlak voor de komst van dit kleine deel van liefde, dat God zendt. Men haalt dat.
88 Dat is wat God voor Adam en Eva deed. Hij schiep deze hof van Eden. Hij had het gesproken. Het was in Zijn gedachten. En wanneer Hij het zegt dan moet het gebeuren.
89 Houd dat nu in gedachten. Wat Hij zegt, moet gebeuren! Ziet u, Hij kan niet... Niets kan het verhinderen, niets kan het weerhouden te gebeuren. Er is niets dat het kan weerhouden te gebeuren. God zegt het, dat maakt het vast! God zei het, het zal gebeuren.
90 Nu, Hij had dit alles in gedachten en Hij zei: "Laat er zijn." Nu, dat is Genesis 1, ziet u: "Laat er dit zijn. Laat er dat zijn." Hij zaaide zaad. "Laat het hier zijn. Laat het hier zijn. Laat het hier zijn." En Hij wist dat het op die wijze zou zijn, omdat het niet kan veranderen.
91 Nu, dat geeft ons dan geloof. En wat Hij hier zei, het zal er zijn. Laten wij dus toestaan dat dat zaad in onze harten valt, dat wij het zaaibed daarvan mogen zijn, ziet u, in onze harten. En laten wij handelen vanuit deze plaats waarin Hij ons geplaatst heeft in de laatste dagen. Ziet u: "Laat het zaad in onze harten vallen, Heer. Laat Uw Woord in mijn hart vallen. Laat er geen enkel ongeloof zijn!"
92 Zoals Abraham, toen hij een oude man was en het er als onmogelijk uitzag. "Hoe gaat men dat doen? Hoe zal hij op deze manier zijn?" Hij beschouwde dat nooit. Hij ontving gewoon het Woord van God en ging door met het te geloven en God liet het gebeuren. Nu, God had al deze dingen gezegd en dus wist hij, dat het er zou zijn. En het was er. Hij bracht voort naar zijn aard.
93 Nu Hij dan getransformeerd had, kwam al het zaad, in het levende schepsel en de schepping dat het verondersteld werd te zijn, gewoon op, precies zoals Hij zei dat het zou zijn. Hij zei: "Laat er zijn." Misschien gingen er honderden en honderden jaren voorbij, maar hier vinden wij het een prachtig Eden, met grote vogels die rondvlogen. Die vogels hoefden niet te sterven. En de wolf en het lam voedden zich samen en ook de leeuw, de luipaard en de os. En er was geen doodmaken, geen dood, geen verdriet. En daar waren Adam en Eva, wandelend in de hof van Eden. Elk zaad bracht voort, het kon nooit iets anders doen. Het kon nooit iets anders doen, want God zei: "Laat het op die wijze zijn." En het moest op die manier zijn.
94 O, wat zou ik hier graag even willen stoppen, ziet u, om te zeggen dat wij dat nog voor ogen hebben: de voltooiing van dat Woord.
95 Nu, God zei: "Laat er zijn." En hier kwam het eerst op, perfect, gewoon precies. Nu, deze boom kan slechts die boom voortbrengen. Deze boom kan slechts deze boom voortbrengen. En Adam, een zoon van God kan alleen een zoon van God voortbrengen. Ziet u? Begrijpt u wat ik bedoel? Het is ieder ding naar zijn aard en dus kon God zeggen: "Wel, Ik zal nu gewoon rusten."
96 En merkte u op dat God eigenlijk vanaf dat tijdstip nog maar zeer weinig woorden sprak? Na de zondeval, droeg Hij het op aan Zijn profeten en zij brengen nu het Woord voort, ziet u. God rustte, Hij hoefde niets meer te doen. Zij gaan gewoon naar Zijn hoofdkwartier en kloppen op de deur en zeggen: "Vader, wat is het?" En Hij zendt het Woord door hen naar beneden. Ziet u, Hij heeft een systeem en de manier om die dingen te doen.
97 "Laat er gewoon zijn..." En dat is de wijze waarop het was, bij alles, van het zaad dat naar zijn aard voortbrengt. Nu, toen alles zo mooi leek en alles precies zo gebeurde als God had gezegd, kwam hier nu die kruiperige, vuile verleider.
98 Nu, daarvoor probeer ik u allen hier te waarschuwen. Wanneer u ziet dat Gods zaad houvast begint te krijgen, begint te groeien, kijk dan uit voor die kerel die binnenkomt, gewoon zo listig als hij kan zijn, die de Schrift citeert aan wie het niet zou hebben, ziet u. Houd hem in het oog, omdat hij een misleider is.
99 Ik zal het, in plaats van één die zich laat vormen, die in overeenstemming is, een misvormer noemen, die de dingen die in overeenstemming zijn deformeert. Hij is een misvormer, een deformeerder of een verdraaier of een bederver van het originele zaad en het oorspronkelijke programma.
100 U ziet hier nu, zoals in uw groep hier deze morgen, dat u een programma hebt, dat u een visie hebt. Nu, let op die verderver. O, hij zal zo sluw en listig zijn als hij maar zijn kan, ziet u. Maar houd uw visie vast. Ziet u, blijf daaraan vasthouden.
101 Wij ontdekken nu ook dat hij dat zaad misvormde toen hij binnenkwam. En hij bedierf dat zaad door in het zaaibed te gaan, wat Eva was, en hij bedierf dat zaad met een verderfelijk zaad, voor het daar kon komen, om die prachtige hof van Eden te verderven.
102 Waar de hemel... Het enige wat dat is, is gewoon het herstel. Waar wij nu zijn, is dat wij op onze terugweg zijn naar dat oorspronkelijke begin van de schepping van God, terug opnieuw naar de hof van Eden; man en vrouw, zonder enige zonde of iets, om eeuwig te leven. Maar de...
103 Nu, Hij wil onze gedachten veranderen door de vernieuwing; of getransformeerd, omgevormd laten worden, door de vernieuwing van ons denken.
104 Nu komt Satan binnen en zet er een misvorming van het Woord in, om het iets te doen zeggen wat het niet is. Nu, dat deed hij in het begin. En merk nu op: dit zal verschrikkelijk vreemd klinken deze morgen voor de mensen, als ik niet wacht en teveel gedachten hier baseer, voor ik tot mijn eigenlijke gedachte kom die ik u wilde brengen. Hier is het dat de misvormer binnenkwam. En zoals God zesduizend jaar genomen had met het originele Woord, om ieder woord naar zijn aard voort te brengen zodat alles wat Hij maakte Gods eigen Woord zou zijn, dat naar Zijn aard voortbracht, zo heeft nu de misvormer zesduizend jaar genomen om dat Woord van God te vervormen. En wat heeft hij gedaan? Hij heeft zichzelf tot een nieuw type Eden gebracht, Satans Eden. Daarin leven wij vandaag.
105 Hoe deed hij dat? Hoe kon het gebeuren? Het schokkende is hoe hij het deed. En wat dat betreft moeten wij... daarvoor ben ik hier, om dit u voor te leggen, zodat u het nu kunt bestuderen met de broeders hier, enzovoort, in de komende weken, zodat u kunt zien hoe Satan dit deed. En let op hoe sluw hij is, en hoe geniepig hij is.
106 Nu, hij misvormde die zaden. Hij kon hen niet vernietigen, hij misvormde hen slechts. Nu, wij beseffen dat zonde verdraaide rechtvaardigheid is. Het is net zoals een leugen, wat een waarheid is die verkeerd wordt voorgesteld. Ziet u, wat u ook neemt. Overspel is de juiste handeling, die God verordineerde, maar op de verkeerde wijze genomen. Ziet u, welk ding ook. En dood is een verdraaiing van leven. Dood neemt gewoon, ziet u, misvormt leven.
107 Nu, hij had zesduizend jaar om dit met zijn gifsproeimiddel te doen. En hoe deed hij het? Nu, dit is het schokkende deel. En luister nu aandachtig. Hij deed het door beschaving. Nu, dat klinkt vreemd, maar dat is het toch. Ik zal hier een verklaring afleggen, die u misschien gedurende enkele minuten aan het raden zal houden. Ik hoop van niet. Maar beseft u dit? Ik probeer nu niet onwetendheid te ondersteunen. Maar wist u dat beschaving, wetenschap, opleiding en de dingen die wij vandaag zo zeer koesteren, precies hèt instrument van Satan is, ja zelfs de beschaving? Beschaving kwam nooit door God. Beschaving kwam van Satan. Nu, ik zal u dat dadelijk door het Woord bewijzen.
108 Beschaving is niet van God. Want, laat mij u dit tonen: In deze beschaving, hoe beschaafder wij worden, naarmate wij via de wetenschap werken, doden wij altijd onszelf. Ziet u? En deze beschaving is nu opgebouwd tot haar hoogtepunt en wij hebben de dood gekregen in deze beschaving. Wij hebben zonde gekregen in deze beschaving. Wij hebben ziekte gekregen in deze beschaving. Dat kan niet van God zijn.
109 God dus in het millennium, Zijn geweldige, eigen grote Koninkrijk dat zal komen, zal een beschaving hebben, maar het zal niet iets zijn zoals deze. Het zal niet door wetenschap zijn. Het zal een geloofsbeschaving zijn door het Woord. Ziet u?
110 Deze wetenschappelijke beschaving die wij hebben, is precies Satans val en daarmee heeft hij de mensen gedood. Daarmee doodt hij ons elke dag. Daarom sterven wij elke dag als wij eten, in plaats van te leven. Men heeft alles zo verdraaid door zelfs gewoon zoveel van dit te nemen het met dit te mengen en dit en dat en dat te kruisen, tot het stervende is. Het is een stervend ras. En ongeacht wat u probeert te doen; u sterft.
111 U zag die foto gisteravond van die Afrikanen. Weet u waarom... Zij hadden nooit penicilline. Die mensen leven langer dan wij. Ze weten zelfs niet dat ze... kiemen schaden hen niet. Ziet u, wel, een kiem zou z'n handen omhoog steken en zich aan hen overgeven. Ziet u? Omdat hij, ziet u, niet... Zij hebben niet... Waarom? Zij zijn helemaal niet... Ziet u, wij zullen de wetenschap nemen om dat uit te dokteren, zoals met penicilline of iets dat men ons zal geven om deze kwaal weg te nemen en het breekt iets anders af en legt de kiem voor iets anders. Ziet u? Nu, hij doet dat niet. Ziet u?
112 Nu, iemand... velen van u, mensen komen van boerderijen. Iedereen weet dat een goede, gezonde plant nooit besproeid hoeft te worden. Het heeft een afweersysteem van zichzelf, van leven en een kiem zal er zelfs niet op komen, op een werkelijk gezonde plant. Het is deze kasplant, het is deze gekruiste plant [hybride] die u moet verzorgen!
113 Bijvoorbeeld: sommigen van u mannen hier komen uit de westelijke staten. Kijk terug in de tijd van de oude langhoornige koe. Vandaag zegt u dat u met uw Hereford beter rundvlees hebt, nietwaar? U hebt het niet. Die oude langhoornkoe – niet om het voor de oude meid op te nemen – maar zij kon overwinteren hier als een hert. O, zij was broodmager en alles, maar zij was tweemaal...
114 En bij deze Hereford duwt u hooi onder hem wanneer u zijn foto neemt, tot bijna aan zijn buikje om zijn rundvlees voor de haak te tonen. En wat is het? U laat hem daar buiten los en hij zou sterven. Hij zou niet kunnen overwinteren als hij het moest. U moest hem voeden en al het andere, als een baby voor hem zorgen. Hij is een bastaard. Ziet u? Maar een echte, waarachtige oude langhoorn, laat hem maar gewoon los.
115 Zo is het vandaag met onze Christenen. Wij hebben er zo velen die wij moeten vleien, bedelen, trekken, die wij diaken in de gemeente moeten maken, op de schouder moeten kloppen en een geweldige positie in de gemeente moeten geven. Of anders, als u het niet doet, wel, dan zal hij niet binnenkomen als u deze niet toestaat om dit te doen en deze om dat te doen. Het is vertroetelen.
116 Zou u zich kunnen indenken dat echte Christenen zo zijn? Zij waren ruig. Zij waren flink. Zou u zich kunnen indenken dat Paulus dat soort Christen was, zou zich kunnen indenken dat Petrus...? "Zoals het nu is, wel, ik weet het niet, als u mij niet tot algemeen opziener maakt, zal ik misschien tot zus-en-zo kunnen toetreden?" Zij waren ruige mannen. Zij waren mannen van geloof. Ze leefden met God. Ze wandelden met God. Zij waren mannen van weinig woorden. Zij dienden God voortdurend, dag en nacht. U hoefde hen niet te besproeien en te vertroetelen en hen dit, dat of wat anders aan te bieden. Zij waren mannen ruig! Zij waren waarachtige zaden, geen kruising in denominaties.
117 "Indien de Methodisten mij niet juist behandelen, zal ik naar de Baptisten gaan. Behandelen de Baptisten mij niet juist, dan zal ik naar de Pinkstermensen gaan. Als zij mij niet juist behandelen, zal ik teruggaan naar de Katholieken of wat er ook meer is." Ziet u, zij, het is een kruising 'hybride'; men moet hen telkens besproeien: "Ja, doctor eerwaarde broeder Zus-en-zo." Dat is geen Christendom.
118 Christendom vraagt geen titels, het vraagt geen gunsten. Het kent alleen God. Het is oorspronkelijk zaad. Het heeft God lief en heeft elkander lief. Er is geen sproeien op hen en vertroetelen van hen en hen maar schouderklopjes geven en zeggen: "Jawel, deze zuster, wel, ik denk dat het voor haar wel in orde is om kort haar te hebben en voor deze niet." Er is geen dergelijk spul en hen toelaten daarmee voort te gaan. Het is ruw, het is het Evangelie! Leg het daar buiten, laat het vallen waar het zal vallen. Christenen zullen het liefhebben.
Moet ik naar huis gedragen worden, naar de hemel
Op een bloemrijk bed van gemak,
Terwijl anderen vochten om de prijs te winnen,
En door bloedige zeeën voeren?
119 Moet ik op de rug geklopt worden en dit en dat en het andere en vertroeteld worden? Ik verwacht mijn plaats ginds bij de ruige mannen. Ik verwacht niet daarboven te komen zonder littekens van de strijd.
Ik moet vechten, als ik moet heersen,
Vergroot mijn moed, Heer!
120 Ziet u, laat mij standhouden als een Christen. Niet om een bastaardplant te zijn, die verwend en vertroeteld moet worden en in iets gebracht. U wordt hoe dan ook niet binnengebracht in het Christendom; u wordt erin geboren. U wordt een nieuw schepsel, u bent een zaad van God dat in de aarde komt.
121 Nu, wij ontdekken dat hij dat giftig sproeimiddel verstoof en dat die sproeier de verspreider was van modern begrip, opleiding, wetenschap en beschaving, de dingen die wij zozeer koesteren. Hebt u nooit bedacht dat onze grote vijand in het natuurlijke leven vandaag, onder de naties, het communisme is? Wat is de god van het communisme? Beschaving en opleiding, wetenschap. Dat is juist, nietwaar? Daardoor leven zij en worden ze gedreven: geleerdheid, wetenschappelijk, wetenschappen, een god van wetenschap. Nu, als u slechts zou... en met het gifsproeimiddel van deze moderne beschaving, wetenschap en opleiding.
122 Nu, laat mij u bewijzen dat opleiding en beschaving van de duivel komen. Nu, laten wij hier terugkeren en zien, als u wilt, in Genesis, het vierde hoofdstuk. In orde, laten wij nu beginnen bij het zestiende vers van Genesis 4. Veertien hier of... Genesis 4, excuseer mij. Nu, merk Satan op.
123 U mensen die deze banden volgen, met onze broeder hier, nu, u hebt mij over het slangenzaad horen prediken. En dat kan niet ontkend worden. Dat werd geopend in een van die zeven zegels. Het was verborgen.
124 Nu, als kinderen opgegroeid zijn onder dat spul, ziet u, onder dat soort van onderwijs, dat is wat hun ouders waren, dan hebben zij de natuur van hun ouders, hun denominaties enzovoort; zij moeten dat geloven. Ziet u, zij geloven dat omdat zij onder die ouder geboren zijn. Maar vandaag zijn wij niet onder die ouder geboren; onze Ouder is het Woord. En het Woord... "Wel", zegt men: "Ik werd ook onder God geboren." Voor dat tijdperk. Maar dit is het climax-tijdperk, dit is het tijdperk buiten die denominaties.
125 Er moest iets te voorschijn komen, voor de dag komen; God verordineerde het zo dat er iets te voorschijn moest komen; die zeven zegels moesten geopend worden. Het werd verondersteld te worden gedaan in dit Laodicéa tijdperk. En ik denk, zonder enige schaduw van twijfel... Niet als wij roemen; wij hebben geen roem, behalve in Jezus Christus; niemand van ons. Wij roemen alleen in Jezus Christus. Maar wij zijn dankbaar voor het voorrecht te weten, zonder enige schaduw van twijfel, dat God ons in deze laatste dagen heeft verkozen, en het heeft bewezen door de tekenen in de hemelen en in de aarde; en ieder van hen komt regelrecht terug naar het Woord, om te bewijzen dat het zo is, dit tijdperk waarin wij leven, de Boodschap en hoe het is. Wij zijn geen cultus. Wij zijn geen stel fanatici. Wij zijn dienstknechten van God, die geroepen zijn door de Heilige Geest. U zult allerlei namen opgespeld krijgen, maar dat betekent nog niet dat het zo is.
126 Bedenk nu dat Kaïn Satans zoon was. Nu, ik denk dat u allen door al de banden bent gegaan, die... Ik zie hier uw bibliotheken ervan. Bedenk nu dat Eva zwanger werd door Satan en dat in dezelfde dag... Wij hebben er nu een zaak van in Tucson dat een vrouw, als zij met twee mannen leeft, zij twee verschillende kinderen kan hebben. Wij weten dat. Ik wist het van het fokken van honden en zo, enzovoort, als het direct na elkaar plaatsvindt.
127 Dus Satan ontmoette die morgen wellicht deze boze, die de slang was, geen reptiel, maar een beest, het listigste, meest geslepen, knapste van alle dieren, net onder de mens. En de mens is zelf een dier; wij zijn zoogdieren, een warmbloedig dier.
128 En Satan was de volgende schakel hier; deze slang stond het dichtst bij de mens, vanaf de chimpansee. Hij stond tussen de mens en de chimpansee. De wetenschap zoekt nu naar die ontbrekende schakel. En het is zo verborgen, doordat hij vernederd is, zodat zelfs geen been in hem op een mens lijkt, ziet u, door van hem een reptiel te maken.
129 Nu, wij vinden nu dat deze makker Eva in de hof van Eden vond, deze jonge vrouw die geen zonde kende, niet wist wat haar naaktheid was. En hij wist het. Hij was knap, listig, wijs. En hij zei haar: "Het zaad, de vrucht was aangenaam en begeerlijk." En hij leefde met haar die morgen.
130 En dan, ziet u, 's middags verleidde zij Adam om hetzelfde te doen, door hem te zeggen wat het was.
131 En toen liep Adam welbewust met zijn vrouw weg, en deed deze handeling, hoewel hij wist dat hij het niet behoorde te doen. Welnu, tenslotte zou hij er hoe dan ook toe gekomen zijn, maar ziet u, het moest op die wijze zijn, naar de wijsheid van God, omdat dit dan Zijn eigenschap naar voren kon brengen om een Redder, een Vader, een Genezer te zijn. U hebt mij daarover horen prediken, ziet u. Als dat niet zou zijn gebeurd...
132 Hij had hen daar gewoon gelaten, om hen te laten handelen op basis van vrije morele keuze. Hij zou hen er niet toe kunnen bewegen het te doen, en dan nog steeds rechtvaardig zijn. Maar Hij zou hen gelijk met Hem kunnen stellen met hun eigen vrije wil en hen het dan zelf laten doen. En Hij wist dat zij het zouden doen.
133 En zo ziet u dan, dat zij tweelingen voortbracht toen Adam vervolgens met haar leefde. Eén van hen was van Satan en één van hen was van Adam, die van God was. Kaïn en Abel.
134 En dat gebeurt. Wij hebben een zaak hier in Tucson nu, dat een blanke vrouw leefde met haar man op een morgen en die middag leefde zij met een neger. En een van de kleine jongens... Er werden twee kleine jongens geboren. Een ervan was een negertje met een kroeskop en de andere was een blondharige jongen, echt knap. En bedenk nu, zij probeert de blanke vader te doen zorgen voor beide kinderen. En hij zei: "Ik zal voor de mijne zorgen, maar niet voor de zijne. Laat de neger voor zijn eigen kind zorgen." U ziet dus dat het waar is.
135 Er zijn altijd tweelingen. En dat is de reden... Vergeet dit niet, kleine kudde. De gemeente in de laatste dagen zal een tweeling zijn, "zo dicht bij elkaar dat het de uitverkorenen zal misleiden..." Mattheüs 24:24, ziet u. De gemeente zal... Het is een Pinksterbeweging. Het lijkt zozeer op het echte, dat het de ware uitverkorenen zou misleiden, indien het mogelijk was. En wat later zal ik, als ik de kans krijg, uitleggen wat, hoe die uitverkiezing komt. Ziet u, het zal hen verleiden omdat het bijna hetzelfde is. Ziet u, gewoon twee vaders, dat is alles; dezelfde moeder, dezelfde gemeente, dezelfde beweging, dezelfde zaak. Het zaaibed is hetzelfde, waar het Woord valt; maar één ervan is, zoals hier, verdraaid. Begrijpt u het? Zeg "Amen" als u het echt ziet [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ziet u, een van hen is een verdraaiing omdat het de verkeerde vader is. Op een dag zal ik bewijzen, indien God het mij zal toestaan, dat denominatie het merkteken van het beest is. Ziet u, het is de verkeerde vader; hij brengt de mensen in beweging naar een organisatie in plaats van naar het Woord. Ziet u, het is de verkeerde vader. Het is een Kaïns-beweging.
136 Wanneer ik deze keer naar huis ga, zal ik prediken over het onderwerp: "Het spoor van de slang", het beest in het begin en het beest aan het einde; en hem nasporen regelrecht door de Bijbel heen en aantonen hoe hij zich aan het hoofd stelt. Ziet u? En u allen krijgt dat via de telefoon, ziet u, als de Here ons toestaat het te doen. En let nu gewoon op hoe gemeen die kerel is, hoe hij gewoon exact... Wel, zij zijn gewoon zoals Judas en Jezus daar, beiden broeders in hun stam, precies zoals Ezau en Jakob. En zoals de kraai en de duif, die op dezelfde stok zitten. En alles is een tweeling, in deze grote oorlogvoering waarin wij zijn.
137 De vijand gebruikt bedrog zoals hij bij Eva deed. "O, heeft God het gezegd? Zeker, maar zeker..." Ziet u?
138 Ziet u, proberend om het verder te beredeneren dan wat God oorspronkelijk zei: "Gij zult sterven!"
139 Hij zei: "Ja, God zei dat, maar zeker..." Ziet u dat sproeimiddel daarover? Ziet u? Maar wat God zegt, houdt God; Hij heeft geen enkele hulp van Satan nodig. Hij houdt het. Dus, word daardoor nooit misleid. Nu, dan merken we op dat het naar zijn aard voorbracht... Na het sproeien van dit gif van kennis ontdekken wij het hier in Genesis.
140 Nu, wetenschap is kennis. En al wat wij horen is wetenschap, wetenschap, wetenschap, wetenschap; het grote onderwerp op school: wetenschap! Vandaag een betere auto, een beter dit, een beter thuis, een beter huis, een beter dit, een beter dat. Wat doen wij? We sterven, heel de tijd. Wij schiepen een auto en stopten met lopen; wij zouden in blubber veranderen door met lopen te stoppen. Wel, wij hebben geen mannen meer, wij hebben kwallen. Dat is juist.
141 En al wat de vrouw doet, is de kleren snel in de wasmachine stoppen en dan drukt ze een knop in; klaar is kees. Terwijl uw mamma vroeger naar de bron liep en water haalde en hout hakte en ergens een ketel water kookte om zo haar kleren klaar te krijgen. Maar wij zijn zo zacht, dat als ze dat zouden doen, het ons zou doden. Maar wij kunnen het niet helpen; dit is het tijdperk waarin wij leven.
142 Zelfs de wetenschap zegt nu dat jonge meisjes in de menopauze komen, jonge vrouwen tussen de twintig en vijfentwintig jaar oud. Ik kwam hen gewoon tegen in de gebedsrij. En jonge mannen gaan door hun middelbare leeftijd tussen de twintig en vijfentwintig jaar oud. Mijn moeder... Mijn vrouw ging er doorheen op haar vijfendertigste tot haar veertigste. Mijn moeder ging er doorheen van vijfenveertig tot vijftig. Ziet u hoe men degenereert in deze dagen? En waarom? Wij werken meer met de wetenschap.
143 Honderdvijftig jaar geleden was de enige manier van reizen voor een man te paard of te voet. En nu gaat hij met een straalvliegtuig bijna door een gedachte. Ziet u, de wetenschap heeft dat veroorzaakt en dat is van de duivel. U zegt nu: "Is dat juist, broeder Branham?" Ja zeker.
144 Laten wij nu Genesis 4:16 nemen.
En Kaïn ging uit van het aangezicht des Heeren...
145 Nu, let op het eerste ding wat hij deed. (Zegt u mij maar wanneer u denkt dat wij hier genoeg hebben, omdat ik gewoon overal kan stoppen hierover.) Ziet u, "Kaïn ging weg uit de tegenwoordigheid des Heren." Daar maakte hij zijn fout. En daar zult u een fout maken en daar zal ik de fout maken, op het ogenblik dat wij uit de tegenwoordigheid van God wegwandelen.
En Kaïn ging uit van het aangezicht des Heeren; en hij woonde in het land Nod, ten oosten van Eden.
146 Ziet u hoe religieus het was; hij trok naar de oostzijde, de oostzijde.
En Kaïn bekende zijn vrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hij bouwde een stad... (ziet u, beschaving) ... hij bouwde een stad, en noemde de naam van die stad naar de naam van zijn zoon, Henoch.
En aan Henoch werd Hirad geboren; en Hirad gewon Mechujaël; en Mechujaël gewon Methusaël; en Methusaël gewon Lamech.
En Lamech nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was Ada, en de naam van de andere Zilla.
En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader van hen, die tenten bewoonden, en vee hadden.
En de naam van zijn broeder was Jubal;... (geloof ik, J-u-b-a-l) deze was de vader van allen, die harpen en orgelen bespelen. (Ziet u, muziek; wetenschap, ziet u, die binnenkomt.)
En Zilla baarde ook Tubal-Kaïn, een leermeester van allen, die koper en ijzer bewerken;... (Met andere woorden: een soort van vormgeven, het in elkaar zetten.) en de zuster van Tubal-Kaïn was Naëma.
En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wond, en een jongeling om mijn buil!
Want Kaïn zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaal zevenmaal!
147 Merk nu op dat zodra zij uit de tegenwoordigheid des Heren gingen, zij steden begonnen te bouwen, instrumenten te maken; zij begonnen in de wetenschap, om koper en ijzer te maken en muziek te spelen, enzovoort. Ziet u? Ziet u? Nu, waar kwam het vandaan? Wie ging weg? Kaïn, het slangenzaad. Begrijpt u het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Kaïn ging weg. En merk op dat hij uit de tegenwoordigheid des Heren wegging en in de wetenschap begon te werken.
148 Kijk nu waarin hij nog steeds werkt, ziet u: wetenschap, opleiding, steden, cultuur. Het is uit de duivel. Wie begon het? De duivel. Uit wie is het vandaag? De duivel. Atoombommen en dergelijke, om ons ermee te vernietigen. Wij leven erin. Wij moeten hier leven. Wij zijn een wezen, wij moeten hier bestaan. Maar Gods grote beschaving zal niets daarvan in zich hebben. Ziet u? En de wetenschap neemt de natuurlijke dingen en verdraait ze om er dingen mee te doen waarvoor ze niet bedoeld werden.
149 En zo is het met wetenschappelijke godsdienst! Het neemt het Woord van God en maakt er een kerkorganisatie uit in plaats van de dingen te doen die het verondersteld werd te doen.
Zij zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij."
De Bijbel zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."
"Er is niet zoiets als Goddelijke genezing!"
150 "Gaat uit in heel de wereld en predik het Evangelie aan ieder schepsel. Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven: In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; zij zullen met nieuwe tongen spreken; als zij slangen opnemen of dodelijke dingen drinken, zal het hen niet schaden, als ze hun handen op de zieken leggen, zullen ze genezen." Wat? Dan, alle naties, iedereen, ieder schepsel! "Zie, Ik ben met u, zelfs tot het einde der aarde, het einde van de wereldorde, de hele zaak, het einde van de voleinding." Hij is absoluut daar!
151 En nu, ziet u, neemt men wetenschap en zegt: "O, wel, zo lang als wij ons vergaderen en tot de kerk toetreden en wij 'dit' worden of een goed fatsoenlijk lid. Wij betalen onze..."
152 Ziet u, ze zeggen niet: "O, er is niet zoiets als God." U hoorde mijn band over de valse christussen in de laatste dagen. Ziet u, niet de valse Jezus. Satan weet wel beter dan dat (ziet u?). Maar het zijn valse christussen. Christus betekent de 'gezalfde'. En zij zijn werkelijk gezalfd met – wat? – de Heilige Geest om tekenen en wonderen te doen. En zij doen het.
153 Maar ziet u, wanneer het er nu toe komt; wij zijn in het laatste tijdperk, niet terug in het Pinkstertijdperk van vroeger. Wij zijn hier in het laatste tijdperk. En het eerste tijdperk begon met het Woord, wat Christus was. En het laatste tijdperk moet eindigen met het Woord, wat Christus is. En deze andere dingen, deze kafjes enzovoort, zijn zoals ik heb uitgelegd, slechts dragers van het Woord, om het doel ervan te dienen tot het in de volle gestalte komt, ziet u, van wat het oorspronkelijke graan was.
154 Nu, het vijfentwintigste vers.
En Adam bekende weer zijn vrouw, en zij baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Seth; want God heeft mij, sprak zij, een ander zaad gezet voor Abel; want Kaïn heeft hem doodgeslagen.
En aan deze Seth werd ook een zoon geboren, en hij noemde zijn naam Enos. Toen begon men de naam des Heeren aan te roepen.
155 Zie hoe dat slangenzaad in de wetenschap ging, in opleiding, steden en muziek en grote dingen en opleiding en geleerdheid, enzovoort.
156 Maar het zaad van de rechtvaardige, die het was... Ziet u, Eva had geen zaad. U weet dat. De vrouw heeft geen zaad, het vrouwelijke. Zij heeft een ei, maar geen zaad. Maar zij... bestemde hem, een zaad, ziet u; vastgelegd door Gods beschikking nam zij het zaad. En het grote Zaad, natuurlijk, van de vrouw was wat God gaf. Ziet u, God gaf haar een zaad in plaats van degene die Kaïn doodsloeg; dat de vijand, de dood, het slangenzaad doodde Gods zaad daar in verdraaiing, ziet u. God bestemde door de vrouw een Zaad wat Christus is, ziet u, om het oorspronkelijke zaad opnieuw terug te brengen. Ziet u het? En zo ziet u dat de verdraaiing de dood bracht door opleiding en intelligentie en wat wij vandaag wetenschap en godsdienst noemen; enzovoort; het bracht de dood. Maar zij... bestemde hem, een zaad en toen begon de mens de Naam des Heren aan te roepen en opnieuw naar het Woord terug te komen. Ziet u?
157 En bedenk, volg dat zaad als wij het over enkele weken zullen naspeuren, betreffende dit serpent. Volgt u dat; het kronkelt gewoon door de Schrift heen. Let er op. Die twee wijnstokken groeien gewoon samen op, zoals u mijn boodschap hoorde over 'de wijnstok'. Zij komen gewoon samen op, en zijn zo nauw tezamen dat het bijna de echte uitverkorenen zou misleiden, indien mogelijk, in die laatste dagen wanneer het tot het hoofd komt. Het brengt een graan naar voren zoals een tarwegraan, maar het is geen tarwegraan, ziet u, het is het niet. Het is evenwel een kaf.
158 Nu, zie hun beschaving, opleiding. (Ik denk dat ik ongeveer nog tien Schriftplaatsen meer heb opgeschreven, ziet u, maar ik denk niet dat ik ze zal doornemen.) Maar wij begrijpen hierdoor dat opleiding, wetenschap en beschaving van de duivel is. Dat is juist. Het is niet uit God. Het is van de duivel. Nu, ik zeg niet dat u het niet zou moeten hebben. Neen, zeker niet. Straks kan ik, zullen wij dat bewijzen, dat God...
159 Net zoals u kleren draagt, u vrouwen en wij mannen. Wij werden niet verondersteld kleren te dragen in het begin. Maar ziet u, omdat wij leven in dit tijdperk doen wij dat, moeten wij kleren dragen, ziet u. Het is ons toebedeeld om dat te doen. Wij moeten ze dragen. Maar in het begin hoefden wij het niet, ziet u, omdat wij geen zonde kenden. Maar nu moeten wij het.
160 Nu hebben wij auto's nodig. Nu moeten wij naar plaatsen gaan en bezoeken brengen, enzovoort, in auto's door wetenschap, enzovoort; maar het is niet uit God. Het is niet uit God. Opleidingen, maar zij zijn...
161 Gods vorm van opleiding, beschaving, wetenschap, is in zijn oorspronkelijke toestand, ziet u, het gaat voorbij aan dat wat wij doen.
162 Nu kijk, men neemt bepaalde dingen en brengt bepaalde dingen samen en men maakt er een chemisch product uit, dat zal vernietigen. Nu, laat ze in hun juiste positie dan zijn ze in orde; breng ze samen, ze zijn totaal verkeerd. Ziet u? Ziet u, het brengt de dood.
163 En wanneer u het Woord van God probeert te nemen en het in de godsdienst van deze wereld brengt, brengt u de dood toe aan uzelf. Het doodt het onderwerp. Ziet u wat ik bedoel? Het doodt de persoon. U zegt: "Welnu, kijk, u gelooft in God. O nu, u hoeft 'dat' niet te geloven als u... in onze kerk." Precies dan valt de klap, wat het onderwerp doodt.
164 U moet alles terzijde leggen en alleen het Woord van God nemen. Blijf precies bij dat Woord. Verlaat het niet. Wanneer God het zo zei, is dat precies wat het is. Het maakt me niet uit wat opleiding kan bewijzen.
165 In de dagen van Noach kon men bewijzen dat er daarboven in de lucht geen water was. Maar God zei dat er wat naar beneden zou komen en het kwam. Dat is juist.
166 Men zegt vandaag: "Er is daarboven geen vuur om te vallen." Maar op een dag zult u het zien vallen. "Hoe zullen wij dit doen en dat doen?" Let op dat God het doet. Hij zal het doen. Hij zei dat het zou gebeuren.
167 En dat zaad zal ergens een houvast aannemen. Prijs God! Het enige waar Hij vandaag naar uitkijkt is een zaaibed ergens waar het kan groeien.
168 Het zal bij iemand beginnen en men zal het verdraaien en het besproeien zoals hij bij Eva deed. Het begon bij Eva om bij haar uit te groeien en zonen Gods voort te brengen, geen zonen van Satan. Maar zij was een zaaibed en het viel op de verkeerde plaats. Zo zal het Woord vallen in een ongelovige of een twijfelaar of een scepticus. Het zal een kerklid uit hen maken, maar nooit een zoon of een dochter van God. U zegt hun hun haar te laten groeien; zij zullen u in uw gezicht uitlachen. U zegt hun dit of dat te doen of zegt de mannen het te doen, zij zullen u in uw gezicht uitlachen. Het zijn geen zonen van God. Het is de verkeerde zaaigrond, toch houden zij het zaad vast. Ziet u de vals gezalfden? Zij zijn gezalfd, ja, met de Heilige Geest, spreken in tongen en doen tekenen en wonderen, maar het is van Satan.
169 Jezus zei: "Velen zullen in die dag tot Mij komen en zeggen: 'Here, Here, heb ik geen duivelen uitgeworpen en grote en machtige werken en wonderen in Uw Naam gewerkt?'" Hij zei: "Ga weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid."
170 Wat is ongerechtigheid? David zei: "Als ik ongerechtigheid in mijn hart verberg, zal God mij niet horen." Ziet u?
171 Ongerechtigheid is iets waarvan u weet dat u het behoort te doen en u wilt het niet doen. U weet beter, maar u wilt het niet doen. Het is ongerechtigheid, ziet u. U weet dat men bij het Woord van God zou moeten blijven, maar omwille van de kerk, of omwille van iemand anders of iets anders, zult u wegdwalen van het Woord van God en doen wat de organisatie zegt: "Wel, ik weet het niet. Mijn kerk zegt dat wij het op deze wijze moeten doen en ik geloof het op deze wijze."
172 Ziet u, en het is precies vóór u dat u het niet zou moeten doen. Dat is ongerechtigheid. "Ga weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt."
173 Kijk naar de grote Paulus in 1 Korinthe 13. Hij zegt: "Al ware het dat ik met tongen der mensen en der engelen sprak..." Nu, u die dat wil, of iemand die daarop wil steunen dat dat het bewijs van de Heilige Geest is... Paulus zei: "Al ware het dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet," zoals u hier allen onder u hebt, "ik ben niets." Ziet u?
174 U kunt in tongen spreken omdat het het Woord is, ja. Een prediker kan dit Woord nemen en uitgaan en het prediken en dat Woord zeggen en dat Woord zal groeien. Maar de prediker zelf zou een huichelaar kunnen zijn. Het is het Woord. Ziet u? Maar het ware, levende schepsel van God neemt alles van het doel, het Woord. "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord dat uitgaat." En als u iets anders daaraan toevoegt, krijgt u een verdorven plant.
175 Als ik hier buiten begin met een tarwekorrel en er een klit bij zet, en hen samen zou kruisen, als het zo zou kunnen met het stuifmeel, en het daarin plaats, dan heb ik een tarweklit. Ziet u? Het ziet eruit als tarwe en toch is het een klit. Het is geen waarachtig leven, het kan zichzelf niet opnieuw reproduceren. Ziet u? Het zal opkomen, maar het kan zichzelf niet reproduceren.
176 Een ezel kan gekruist worden met een merrie en zij zal een muilezel voortbrengen, maar die muilezel kan zich niet verder voortplanten naar een muilezel. Het is een kruising.
177 "Laat ieder woord naar zijn aard voortbrengen." Ziet u, het kan zich eenmaal voortplanten. En de kerk kan eenmaal komen als een organisatie, maar zij kan zichzelf niet opnieuw voortplanten; zij brengt een andere organisatie voort. De Lutherse kerk kan zich niet voortplanten naar de Lutherse kerk; zij bracht een Methodist voort. En een Methodist bracht een Pinksterkerk voort. Ziet u, het kan zich niet opnieuw voortbrengen, omdat het dood is. Het kan geen opwekking beginnen. Waar begon God ooit een opwekking in een organisatie? Kijk uw geschiedenis na. Hij deed het nooit. Het is de organisatie die zich vormt na de opwekking.
178 Toen Luther, de man van God, naar voren kwam met de boodschap van rechtvaardiging, kwam na hem de Lutherse kerk. Zij zouden zich nooit tot iets kunnen vormen.
179 Vervolgens zond God een man, John Wesley genaamd, en er kwam daarop een opwekking. Wat deed men? Organiseerde het en nooit kon het zichzelf weer opnieuw voortbrengen. Ziet u, het is steriel.
180 Halleluja! Maar het Woord van God zal eeuwig duren! Dat is juist. Het zal naar zijn aard voortbrengen.
181 Hier komt een pinkstergelovige langs, hij kan het niet; kijk wat het gedaan heeft: organiseerde zich. Het kan zichzelf niet weer voortplanten. Zij kunnen Oral Robertsen hebben en al het andere, heel het land door, het kan het niet meer. Het zal precies blijven aarzelen bij dat oude natuurlijke voortbrengsel van het muildier. Het kan het niet! Ongeacht hoe vele injecties het krijgt, het is nog steeds... hoeveel geestelijke verhoudingen het heeft en wat het ook heeft en u... En u volwassenen, u weet waarover ik spreek. Ongeacht hoeveel mannen en vrouwen het heeft en wat ook meer en hoeveel kleine zusters het daar buiten heeft opgebouwd, en kleine kerken en organisaties, het kan geen opwekking meer voortbrengen. Het is afgedaan. Het is gekruist met de wereld, bij het Woord van God vandaan en het kan zichzelf niet weer opnieuw voortbrengen. God zal iets anders doen opstaan en Zijn Woord doen voortbewegen; en als het zich organiseert zal het ook sterven! Dat is juist. Het kan zichzelf niet reproduceren omdat het een hybride is. Dat is correct.
182 Kijk naar uw bastaardkoren vandaag, men zegt: "Dat is het beste koren." Het is een moordenaar. Het doodt u. Uw levens werden niet gemaakt om... Uw lichamen werden daar niet voor gemaakt. Uw lichamen werden gemaakt voor het originele graan. Dat is de reden dat uw vaders en moeders, enzovoort, langer leefden. Dat is de reden dat ze taai waren. Mannen, zeventig en tachtig jaar oud, waren ruw en taai. Ziet u, zij leefden op de natuurlijke dingen. Let op die oude bergmensen hier buiten, leven van hertenvlees en de originele granen. Zet daar een man hier uit de stad; hier komt hij langs: een grote slappeling, bij een leeftijd van ongeveer vijfendertig of veertig jaar. Zwak! Zeker! Wel, ik raak van het onderwerp af, niet?
183 Merk op, wat ik u probeer over te brengen, dat over beschaving, wat wij cultuur noemen. Cultuur, u hoort er zoveel over. Nu, hebt u ooit gehoord wat mijn waardering van cultuur was? Het is een man die niet genoeg lef heeft om een konijn te doden, maar zich er wel een buik vol van kan eten, nadat iemand anders het doodt. Dat is wat ik van cultuur denk, ziet u. Dat is juist, ziet u. Wij...
184 God komt niet door... Je hoeft een mens niet in God te cultiveren. U maakt hem niet 'beschaafd' in God. Hij wordt geboren uit God, een zaad van God, dat altijd God was en nooit iets anders kan zijn dan God. U wordt er niet in gecultiveerd!
185 Nu, hoe heeft hij zijn soort Eden, en door een misvormd zaad! Satan heeft zijn groot Eden gemaakt. Wat is het? Cultuur, wetenschap, prachtige kerken, hoge torenspitsen, zeer verfijnde predikers, opleiding: 'Wetgeleerde, dominee, doctor in de filosofie, doctor in de rechten, doctor in de letteren, doctor in de godgeleerdheid, doctors!' Elke keer dat u dat uitspreekt, voert hem dat gewoon zoveel verder van God weg, brengt hem er gewoon regelrecht bij vandaan. En de samenkomsten willen niet dat daar iemand opstaat en woorden gebruikt uit de taal van het gewone volk. Men wil dat niet. Men wil iets moois.
186 Dat is hetzelfde wat Kaïn, hun vader, in zijn gedachten had, bij het begin, die bloemen en vruchten van het land offerde. Terwijl God een offerande wilde, de man met de openbaring van God! Het was bloed; geen peer of een perzik of een pruim of wat het ook was, of een abrikoos zoals men nu zegt. Het was het bloed dat ons uit de hof van Eden bracht, een gedegradeerd bloed, een vrouw die toeliet dat het zaad van de verkeerde persoon in haar schoot werd geplant, waarmee het begon.
187 Wij vinden nu, om te bewijzen dat de Boodschap gewoon op tijd is, waarover ik tot u spreek, om het te bewijzen: kijk tegenwoordig eens, de dagen van het verbasteren, men probeert om een knappere soort te maken. Kijk naar het verbasteren. Kijk naar het plantenleven. Verleden zomer hier...
188 Het was deze zomer dat ik een kleine, oude, wilde bloem had, enkele minuten geleden toonde hij mij hem daar buiten en het kwam in mijn gedachten. Ik had hier een kleine, wilde bloem in m'n tuin en ik moest dat ding tweemaal per dag water geven om het in leven te houden. Het was een hybride. Maar het was van oorsprong van een andere kleine, gele bloem, die met iets anders gekruist was om deze bloem te maken.
189 En die kleine makker stond daar buiten terwijl u drie meter diep zou moeten graven in de grond om zelfs nog niet genoeg vochtigheid te vinden om te kunnen spuwen. Ziet u, het leefde gewoon in het stof en het was gewoon zo mooi en het hoefde geen water gegeven te worden. Het was de oorspronkelijke plant. Het was niet verbasterd. Er was niets mee gemengd, het was een echte bloem.
190 En deze was iets waarmee gekruist was, die men water moest geven en vertroetelen en knuffelen. Ziet u? Bij die hoefde u het niet te doen; er komen geen luizen op. Wij moeten ze besproeien en al het andere om ze te behouden; en moeten er de vliegen en muggen en dergelijke van weghouden. Als u dat niet doet, zou het ze doden.
Bij hem hoeft dat niet, geen mug zou in z'n buurt willen komen.
191 O, dat is een echte, waarachtige, wedergeboren Christen. U zou hem kunnen verzoeken met alles wat u maar wil. Hij is nog steeds een Christen. Verzoek haar waarmee u ook maar wil, zij is nog steeds een Christen.
192 Een kleine dame van een van de broeders hier, een van uw mensen... hun gemeente schreef mij onlangs een brief. Er stond: "Pappa wil niet dat ik naar een honkbal- of basketbalspel ga, broeder Branham. Wij geloven..." Zij zei dat zij twaalf jaar oud was en zei: "Broeder Branham, wij geloven dat u het Woord des Heren hebt in wat u ons nu zegt. Ik geloof dat pappa fout is. Maar wat u zegt, zal ik geloven." Nu, dat lieflijke, kleine meisje, ziet u.
193 Ik dacht dus na. "Wel," zei ik, "schat, kijk, als je een Christen bent, ben je overal een Christen. Ongeacht waar je ook bent, je bent nog steeds een Christen. Maar", zei ik, "zie je, in de basketbalzaal, en dat is waar pappa aan denkt, hoor je die knapen vloeken en zo tekeer gaan. Ik geloof nog steeds dat je een Christen zou zijn. Maar, zie je, pappa is meer gevorderd in het leven dan jij bent. Zie je? Nu, je bent twaalf jaar oud en je zei dat je een kleine zuster had van vier. Nu wil zij dat je papieren poppen knipt. 'O, toe nou, ik heb nu geen tijd om papieren poppetjes te knippen'. Zie je, je bent verder gevorderd dan je kleine zusje."
194 Nu, dat is waar de gemeente vandaag behoorde te zijn: verder gevorderd in het Woord van God. Niet Methodist, Baptist, Pinkstergelovige, Presbyteriaan, maar gevorderd in het Woord tot zonen en dochters van God. In orde. In orde. De Boodschap, die ter gelegener tijd komt, bewezen.
195 Door wetenschap, door zijn wetenschap en onderzoek, ziet u, heeft men geprobeerd alles te verdraaien, een ander zaad te maken, een verschillend iets te maken, het mooier te maken.
196 Kijk naar onze zusters. Zojuist maakte ik er nog een opmerking over hoe knap zij er uitzagen. O, u zou hen misschien mogen doen opstaan hier buiten in een schoonheidswedstrijd van de wereld met een van deze Gloria Swansons of een van deze stripteases en zo hier in Californië en men zou het een miljoen mijlen missen. Maar hun naam is niet in het boek van faam, hij staat in het boek des levens, ziet u. "Een zachtmoedige en nederige geest is een grote schat voor God." En de Bijbel zei dat onze vrouwen zich moesten tooien met een zachtmoedige en nederige geest, onderworpen aan uw mannen, in lieflijkheid. Dat is wat een grote prijs is in Gods ogen. Ziet u? Dat is juist.
197 Niet dit allemaal hier; dat is wat men heeft gedaan; men, Max Factor, heeft onze vrouwen verfraaid aan de buitenkant, wat uit Satan is. Al dat spul is van de duivel. Wist u dat? Zeker. Het is allemaal van de duivel.
198 Ik herinner mij nu mijn kleine vrouw toen zij knap en jong was. Zij droeg geen make-up. Neen. Zij kwam naar voren en ik doopte haar in de Naam van Jezus toen zij in een jurkje liep tot zo aan de knieën, ziet u. Maar nu wordt zij oud. Zij zei: "Ik word gewoon zo gerimpeld."
199 Ik zei: "Weet je, als je ouder wordt, worden je ogen zwakker. Ik herinner mij nog hoe je was en ik herinner het mij en weet in mijn hart wat je op een dag zult zijn." Ziet u? Ziet u? "Zie, met de stille en zachte geest die je hebt, zal God ons weer opnieuw samen brengen daarginds. Dat is dat, dan zullen wij nooit meer veranderd worden." Dus waarom...
200 Maar ziet u, in de dagen van Noach toen de zonen van God zagen dat de dochters der mensen knap waren, namen zij zich die vrouwen als echtgenoten. Ziet u, de zonen van God bezagen de dochters der mensen omdat zij sexy waren en ook zo gekleed. Ziet u, zij begeerden die vrouwen, zij gaven de voorkeur aan hen, ziet u.
201 Ik ben dankbaar dat u, zonen Gods, verder ziet dan dat, ziet u, hoe dat vrouwen zichzelf opmaken. Ziet u?
202 Maar wat is het? Het is allemaal mooi. Het is een verbastering. Neem enkele van hen, was hun gezicht af, zij... u zou niet weten wat u zou hebben. Ziet u? En dat is juist. Misschien opvliegend genoeg om het tegen een cirkelzaag op te nemen en gemeen en chagrijnig en vuil en omgaand met een andere man.
203 Ik geef er niet om wat, mijn vrouw... Ik respecteer trouw in elke vrouw. Toen ik nog een kleine jongen was, zei ik altijd: "Als een negervrouw trouw wilde zijn, zou ik de laatste druppel van mijn bloed willen storten om haar zo te houden." Ziet u? Ik respecteer wat juist is, de juiste zaak. Ik heb geprobeerd daarbij te leven, heel mijn leven. Ik was toen jong, nu ben ik oud, maar ik heb mijn gedachten daarover totaal niet veranderd. Ziet u?
204 Satan heeft met wetenschap, in hetzelfde patroon zoals het bij Eva deed, het ook bij de kerk gedaan: haar afvallig gemaakt. Hij voert vandaag zijn plannen uit door zijn verbasterde gemeente, zijn moderne Eden dat wij vandaag hebben. We leven in een wetenschappelijk Eden, Satans Eden, een wetenschappelijk Eden.
205 Als u het zou willen opslaan in Jesaja 14:12. Ik zal het u citeren, als u wilt; vers 12 en 14.
... Satan zei in zichzelf: ik zal mijzelf boven de Allerhoogste verheffen.
Hij zou een koninkrijk willen hebben zodat het zelfs zou zijn dat de zonen van God hem zouden aanbidden.
206 En dat is precies wat hij gedaan heeft. Hij heeft het gedaan door de kerk, de godsdienst, zoals hij begon in het begin: godsdienst. Hij heeft het gedaan.
207 Zoals ook de profeet Paulus zag in 2 Thessalonicensen, het tweede hoofdstuk, dat hij zich aan het hoofd stelt in zijn groot wetenschappelijk Eden in deze dag, in wetenschap, in opleiding en beschaving. En hij heeft het zelf gemaakt en zal zich tenslotte aan het hoofd stellen van de oecumenische raad, waar alle kerken voor hem zullen moeten buigen. En ziet u wat het is? Het is die geest van misleiding die onder de mensen werkt; zonen van God, die gemaakt zijn naar het beeld van God; en dochters der mensen, die gemaakt zijn naar het beeld van de mens; hij heeft hen onder voorwendsels genomen zoals hij bij Eva deed. En hij heeft het zelf gevormd door zijn foefjes van wetenschap en opleiding en cultuur, tot hij voor zichzelf een modern, wetenschappelijk Eden des doods heeft gekregen.
208 Terwijl God, door Zijn Woord sprak, en Hij had een Eden zonder dood; geen wetenschap, geen opleiding of geen beschaving zoals wij vandaag hebben.
209 Ziet u het nu, begrijpt u het? Ziet u, hij heeft nu zijn Eden gekregen. Kijk, al de kerken aanbidden hem. Zo zegt Hij het hier in 2 Thessalonicensen:
... alzo dat hij in de tempel Gods als een God zal zitten, zichzelf vertonende, dat hij God is.
En allen, die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, wier namen niet zijn geschreven in het boek des levens, des Lams... van de grondlegging der wereld.
210 Ziet u, het is een modern Eden. Nu, wat doet hijzelf? Hij beweegt zichzelf, Rome, zijn uiteindelijke, geweldige verslindende plaats van zijn Eden.
211 Ziet u hoe die paus hier onlangs kwam? Merkte u overal dat getal dertien op bij wat er toen gebeurde? Hij sprak dertien woorden, had er dertien die de communie namen, sprak in het Yankee Stadium, wat dertien is. Alles was dertien.
212 En het getal van onze natie is dertien, ze verschijnt in het dertiende hoofdstuk van Openbaring; dertien strepen, dertien sterren, dertien banen, dertien getallen op de munten, dertien sterren op het geldstuk, alles is dertien, ze is een vrouw. Ziet u?
213 En hier komt de paus, het hoofd, tot de vrouw, de valse antichrist tot de valse bruid der wetenschap. Welnu, onze wereld, onze Amerikaanse oostelijke wereld hier, of westelijke wereld, is de wereld voorgegaan in de wetenschap. Hij komt tot haar in zijn wetenschappelijke kerk en nu buigen alle protestanten voor hem, ziet u, op dertien. Ziet u het? Alles is in dertien. Onze hele natie, al het andere, is dertien, een vrouwenwereld. Ziet u, hier zijn wij, wij hebben het. Het is veranderd in een vrouwenwereld in de hof van Eden, maar het zal op een dag Gods wereld zijn. Merk nu op.
Nu deze profeten en dergelijke, hebben het ook voorzegd.
214 En nu is alles opnieuw geworden zoals het was voor God bewoog over de aarde; het is een geestelijke chaos geworden. Inderdaad.
215 Merk hier op dat het tweede Eden bijna precies zo gekarakteriseerd is als het eerste, om te misleiden, om de uitverkorenen bijna te pakken te nemen. Merk dat nu op. Ik ga het hier gewoon enkele ogenblikken vergelijken. Nu, ik zal moeten stoppen omdat het elf uur is; dus luister. Deze twee Edens; hoe dit Eden heeft geprobeerd het te typeren, net zoals Satan deed in het begin bij Eva in het echte Eden, het eerste Eden. Let gewoon op hen, samen getypeerd nu. Ziet u, wij hebben het, laat nu iedereen duidelijk begrijpen dat wij in een wetenschappelijk Eden leven. Ziet u? Het was Gods Eden niet.
216 Gods Eden komt niet door wetenschap, opleiding, cultuur. Het komt door het Woord, ziet u, al deze dingen beschouwend alsof zij er niet waren. En merk op, in de hof van Eden... Laten wij ze gewoon een beetje vergelijken. Merk op.
217 De man en zijn vrouw, verborgen in de hof van Eden; het paar was naakt en wist het niet. Is dat juist? In Gods Eden was het paar naakt en wist het niet.
218 Nú is men weer naakt en ze weten het niet. Openbaring 3, het Laodicéa gemeentetijdperk, vers 17:
... en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.
219 Nu, in Gods Eden waren zij naakt en wisten het niet. En nu zijn zij in Satans Eden, zijn ze, door wetenschap en opleiding, opnieuw naakt en weten het niet. Wat een verdraaiing!
220 Kijk naar vandaag. Kijk naar de man, hij probeert de onderkleren van zijn vrouw te dragen en zij probeert zijn kleren te dragen. En hij probeert zijn haar te laten groeien zoals dat van haar en zij knipt het hare af zoals het zijne. O, o, o my! Mannen proberen vrouwen te zijn, vrouwen proberen mannen te zijn, een verdraaiing!
221 Dat is hetzelfde wat de kerk doet, dezelfde zaak, het Laodicéa tijdperk. Let op.
222 De reden dat zij in het begin niet wisten dat zij naakt waren, is dat er een sluier was van de Heilige Geest die hun naaktheid versluierde. Zij wisten het niet. De Heilige Geest was over hun ogen, zij zagen niets dan hun broeder en zuster, ziet u. De wetten; zij wisten niet dat zij naakt waren. Heilige Geest!
223 Nu heeft de geest van onheiligheid, onreinheid en begeerte hen versluierd, opleiding, wetenschap: "Wel, het is wetenschappelijk. Draag shorts, dat is koeler." De Indianen leren u beter dan dat. Zij wikkelen zich in een deken om als het ware een airconditioner te hebben, ziet u, en doen deze aan. Ziet u, opleiding is absoluut teruggekeerd tot een tijd... de zaak waarvan zij denken dat het hen naar cultuur en beschaving heeft gebracht, heeft hen opnieuw naar onwetendheid teruggezet, erger dan zij in de eerste plaats waren.
224 Scholing, opleiding, kijk naar de scholen! Kijk daarginds naar de universiteit, onlangs 's avonds, die jongens! Hoeveel baby's worden daar bij die jongedames geboren per jaar op de universiteit, bij die jongedames! Denkt u na! U zegt: "Dit is uitschot van de straat." En die jongens, die '21 karaats', zoals zij hen noemen, met lippenstift op en het haar 'pony geknipt' en met krulspelden gekruld en zo neerhangend. Zij zeggen dat. En schunnig en smerig! U zegt: "Wel dat is gewoon uitschot uit de straat." Is het dat? Het zijn studenten van de universiteit.
225 Onlangs 's avonds hadden zij een grote zuippartij. En zij wisten niet wat te doen en zo om een 'kick' te hebben. En drinken en overspel en al dergelijke dingen was niet genoeg voor hen. Zij braken de flessen en renden naar de deur van de vrouwen en klopten op de deur; zij deden open en ze duwden hun het glas in het gezicht, staken het oog van een meisje compleet uit en verminkten heel wat van hen voor het leven. Denkt u dat ze dat openbaar zouden maken? Neen.
226 Twee van hun jongens reden de straat op en af en twee jonggehuwde vrouwen zaten op de stoep en zij beledigden de vrouwen. De agenten pakten hen op en stopten hen in de gevangenis. De decaan kwam ernaar toe. En de hele zaak is afhankelijk van die universiteit, dat is het enige werk wat men daar heeft. Hij zei: "Dat zijn mijn jongelui. Laat hen los." Men liet hen los.
227 Daar hebt u het; beschaving, opleiding leidt naar dood en chaos en hel. Luister niet naar dat spul. Merk op nu.
228 Eva hoefde maar een vluchtige blik te werpen, om te zien hoe de wereld er uitzag. Weet u, heel wat keren is het: "Wij moeten gewoon een klein beetje van 'dit' dragen." Of, u weet wat ik bedoel, gewoon een klein beetje een glimp werpen om te zien. Nu, in Johannes of...
229 1 Johannes 2:15; God zei: "Als u de wereld liefheeft of zelfs de liefde tot de wereld, dan is de liefde van God zelfs niet in u." De dingen die daar buiten zijn, zijn dood. U bent besneden, ervan afgesneden. U wilt de dingen van de wereld niet, u bent er dood voor. Zij zijn dood. U wilt niet iets dat dood is. Het is verrot. Het stinkt. Hoe zou iets levends iets willen dat zo smerig is? Ziet u, u bent levend in Christus. Het Woord maakt u levend.
230 Nu, wanneer ik eraan denk in deze dag waarin wij leven; aan wat opleiding wordt genoemd! U kunt zelfs niet achter de kansel komen tenzij u een doctorsgraad hebt, enzovoort.
231 Het herinnert mij aan een legerpredikant die op een keer uit het leger kwam. Hij zei: "Broeder Branham, het was onmiddellijk na de eerste wereldoorlog dat de sergeant naar mij toekwam en zei: 'Aalmoezenier, wilt u meerijden naar de gevechtslinie aan de Argonne, daar buiten bij La Salle, Lotharingen, Frankrijk?'" En hij zei: "Ik ging buiten naar het Argonne Forest toe." Hij nam de aantallen tanks op die waren opgeblazen.
232 En hij zei: "Het was op een Paasmorgen. Ik was net geweest bij... Ik was juist met een verpleegster langs de gewonden gewandeld en zij gaf die gewonde jongens een Amerikaanse roos, weet u, één die een Amerikaan vroeger had. Die jongens grepen die roos vast en schreeuwden gewoon en huilden, omdat zij wisten dat het van thuis kwam." Ziet u, het was van thuis.
233 En dat is de wijze, denk ik, waarop wij met het Woord doen, ziet u, het grijpen: "O God!" Het komt van thuis, ziet u.
234 Hij zei: "Ik zag een afschuwelijk verschijnsel. In mijn hart dan..." Hij zei: "Ik ging daar naar buiten en de kapitein ging daarheen om het aantal vernietigde tanks op te nemen en dergelijke." Hij zei: "De Heilige Geest zei: 'Ga naar die kleine rots.'" En hij keek rond. Hij zei: "Men had dat mosterd-chloorgas daar geworpen en het had al de bladeren van de bomen afgebrand. Er was geen levend ding overgelaten en hier was het Pasen!" Hij zei: "Wat een Pasen! Wat een Pasen; terwijl er zelfs geen gras op de grond was, niets!" En hij zei dat iets hem wees naar een rots. Hij rolde het rotsblok opzij en zei: "Daar was een kleine paasbloem onder, die onder het rotsblok bewaard was gebleven ondanks al het gifgas." Hij zei: "Ik dacht: 'O God, bewaar mij onder de Rots der Eeuwen, tot al dit gif voorbij is en laat mij bloeien in dat gindse land.'"
235 Wij zouden hier kunnen stoppen, als u wenst, omdat ik hier zoveel dingen heb, dat ik er hoe dan ook nooit toe zou kunnen komen, ziet u. Misschien kan ik dus opnieuw terugkomen en het u brengen.
236 O, ik was onlangs net klaar met het prediken over: "Het filter van een denkend mens", u hebt dat allen wel gelezen, ziet u, "geeft de smaak van een heilig mens." Denk na, broeders. Wat u ook doet, denk na! Efeze 5:26, daarin staat het.
237 En wij hadden gesproken over het woord 'voorbestemd', ziet u, waarover zo velen van hen struikelen. Het is Gods Woord. Hij gebruikt het, "want wij zijn voorbestemd door het Woord van God". En daarin... Wanneer u voorbestemd bent, wel, moet het gebeuren, omdat het dat is. God, God koos u omdat Hij wist wat u zou doen vanaf het begin.
238 En laat de duivel u niet besproeien met opleiding en gif en dergelijk spul als: "U moet modern zijn. U moet dit zijn." U moet niets zijn dan zonen en dochters van God. En als u uit het Woord geboren bent, bent u dat. Let op dat sproeimiddel. Als u een zaad neemt, een goed zaad, en u besproeit het, het zal het doden. En wanneer men dat sproeimiddel, dat denominatiespul over u heen sproeit, zal het de invloed van het originele Woord verwoesten. Als men u zegt: "U moet dit doen. Wel, de andere meisjes doen het. De andere mannen doen het", Geloof dat dan niet. Het zal Gods invloed van Zijn Woord op u ruïneren. U weet dat.
239 Onze tekst zegt: "Wordt niet gelijkvormig," besproeid, "maar wordt veranderd", het zaad dat in u is.
240 Mensen van vandaag handelen alsof zij zelfs niet geloven dat er een God is. Wist u dat? Zij handelen als zodanig. Nu, ik wil hen geen dwazen noemen, maar zij handelen als dwazen. Omdat Psalm 114:1 zegt: "De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God." U zou een persoon geen dwaas moeten noemen. Maar zij handelen zeker alsof zij het zijn, omdat zij handelen alsof er geen God is. Het Woord wordt gewoon genegeerd.
241 Kijk, hier onlangs riep men mij de kamer binnen om te kijken naar... Billy Paul, geloof ik, of iemand van hen, had gezegd dat er een religieus programma op de televisie was.
242 Wij hebben geen televisie. Er zal er geen in mijn huis zijn, nooit. Maar er was een... Als u het wilt, is dat uw zaak. Maar God zei mij het niet te doen!
243 En toen wij daarheen verhuisden, huurde ik het huis van deze lieve, oude zuster daar. Zij had er een televisietoestel, omdat zij het moest hebben om haar huis te kunnen verhuren. En ik liet hen kijken naar een religieus programma; zij riepen me dus en zeiden dat er Evangelisch gezang op was.
244 Over een stel 'Rickies' gesproken, die zich daar zo gedroegen als zij deden, en dan zichzelf Evangeliezangers noemen! Het was een in opspraak brengen van Jezus Christus, de wijze te zien waarop zij deden; zichzelf schuddend en met deze 'Ricky' haarstijl en alles, weet u. Het leek gewoon alsof het een bespotting was!
245 Kaïn was zo'n persoon, religieus in daad, zeker. Maar hij had het verkeerde zaad in zich, ziet u, en het bracht daarom het slangenzaad voort. Satan had gesist over dit zaad van Eden en dat is wat een Kaïn voortbracht. Hij deed er zijn vergif op.
246 Hij, Kaïn, kende de volmaakte wil van God. Hij kende de volmaakte wil van God. Kaïn wist het. Waarom? Maar hij weigerde het te doen; hij bewees toen het slangenzaad te zijn. Toen hij de perfecte wil van God zag, weigerde hij het. Hij had gezien dat God Abels boodschap betuigde. Hij wist dat dat de wil van God was. Ziet u? Hij zag God Abels boodschap betuigen. En wat zei God tegen hem? En Hij zei gewoon: "Doe hetzelfde, aanbid zoals uw broeder en gij zult wel doen." Maar hij... Hij zag de volmaakte wil van God, maar hij wilde het niet. Ziet u, hij wilde er iets aan toevoegen.
247 En deze theologen zien deze Bijbel; zij lezen Hem, maar zij willen Hem niet doen. Ziet u? Het toont het slangenzaad aan. Zij hebben het betuigd gezien, en zo eenvoudig voor de mensen, maar het lijkt alsof het zo moeilijk is voor de mensen zichzelf te vernederen voor het Woord van God.
248 Vindt u niet allemaal, wanneer u spreekt, u vrouwen tegen meisjes, over het dragen van lang haar, dat zij zeggen: "Waarom hebt u uw haar lang?" Ziet u? "Waarom draagt u uw jurken zo lang?" Als u met hen spreekt halen zij zo'n beetje de schouders op. Is dat niet juist? Ziet u, zij weten dat dat juist is als iets van een dame in hen is. Ziet u? Zij weten dat het juist is. Maar, ziet u, zij kunnen zichzelf daarvoor niet vernederen. Ziet u, dat is er aan de hand.
249 Ziet hoe Kaïn deed? Hij kon zichzelf niet vernederen voor het betuigde Woord van God. Hij kon het niet.
250 O, zelfs de Pinkstergelovige zegt: "Glorie zij God! Halleluja! Ik knip mijn haar en spreek in tongen!" Hm! Dat toont daar precies aan dat er iets verkeerds is, ziet u: het zaad brengt iets anders te voorschijn.
251 Een zaad kan dat niet. Een zaad van God kan geen kortgeknipte vrouw te voorschijn brengen. Het kan het niet. Kan het gewoon niet, omdat de Bijbel het zegt. Ziet u, het kan het niet. Beslist niet.
Nu lijkt het zo moeilijk om zich te vernederen voor Gods Woord.
252 Merk het op in Genesis 4:6 en 7. Ik lees hier gewoon wat Schriftgedeelten. "Doe zoals Abel deed." Hij zei: "Als u ziet wat uw broeder... Ga heen en doe wat Abel deed, doe dezelfde soort dienst die hij deed en Ik zal u zegenen. Als u het niet doet, ligt de zonde aan de deur." Nu zonde is 'ongeloof'. "Indien gij niet doet zoals Abel deed! U zag dat Ik hem betuigde en hem in orde maakte. Nu, als u dat niet doet, dan toont het aan dat zonde, ongeloof, aan de deur ligt." Ziet u?
253 En vandaag zien zij wat God betuigt. Zij zien wat God doet. Zij zien al deze dingen gebeuren. Zij weten erover. God toont Zijn tekenen in de hemel boven en op aarde beneden, en al deze dergelijke dingen en zij zien wat er gebeurt. Maar zij willen het niet doen. Ziet u, Satan, het slangenzaad; knap, komen uit Bijbelscholen, opgeleid tot en met, ieder woord, gewoonweg alles; staan net zo correct achter de kansel en ieder woord moet precies zijn, de taal moet juist zijn en alles daarvan. Ziet u? Zeker, ze kunnen zichzelf niet vernederen, een dergelijke knaap. Ziet u, zij kunnen het gewoon niet doen. Zij doen het niet. Zij kunnen het gewoon niet.
254 Nu: "Indien niet, ligt de zonde aan de deur; ongeloof ligt er", dan wordt hij opzettelijk ongehoorzaam. "En wanneer u weet goed te doen en u doet het niet, is het zonde voor u", als u weet wat juist is en u doet het niet. Ziet u? Toen werd hij opzettelijk ongehoorzaam nadat het Woord werd betuigd; toen stak hij de grens over, toen werd hij verdreven van Eden toen hij overstak. Er is een grens tot waar u kunt gaan, maar als u ook maar iets verder zou willen gaan naar de andere kant, dan bent u buiten. U weet dat, nietwaar? Er is een grens. Als u het niet gelooft, leest u dan maar Hebreeën 10:26. Dat is de Schriftplaats waarnaar ik verwees, ziet u.
Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden.
255 Dat is het Nieuwe Testament. Is dat juist? "Indien wij opzettelijk zondigen nadat wij de kennis hebben ontvangen, die tot u gepredikt is, aan u voorgelezen, aan u bewezen; nadat wij de kennis van de Waarheid zien en u gaat voort en gelooft niet, opzettelijk, dan is er geen offer voor de zonde meer over."
Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs dat de tegenstanders zal verslinden.
256 Is dat juist? Ziet u, u kunt de grens oversteken. Zoals de kinderen Israëls deden op hun reis; door de woestijn komend, deed Israël hetzelfde. Nadat zij de boodschap van Mozes hoorden en het betuigd zagen, luisterden ze naar een valse profeet die zei: "O, kijk nu kinderen, wij zijn allemaal hetzelfde. Wij zouden iemand onder elkaar moeten huwen; en wij zouden dit moeten doen." En Mozes had hun anders verteld en zij hadden gezien dat God het betuigde. Welnu, Bileam leek een betere leraar te zijn dan Mozes was, ziet u. Hij was van een grote natie gekomen, waar een groot volk was, en alles in de puntjes georganiseerd was: het land van Moab, grote legers en grote dingen die de mensen in die dagen gevreesd zouden hebben. En hier komt een profeet, een profeet, een gezalfde, vals gezalfde, ziet u; hij kwam naar een gezalfde – kijk hoe dichtbij het ligt – en leerde de mensen en velen van hen gingen erachter aan. Vergeet dat nooit. Ziet u, zij gingen achter de zaak aan die niet het Woord was: het betuigde bewezen Woord!
257 Laat niemand hier binnenkomen en u iets anders zeggen. Let op wat God betuigt en bewijst.
258 Indien nu die mensen hadden teruggekeken en gezegd hadden: "Mozes! God verscheen in de hemelen. En de man sprak vlooien, vliegen, kikkers in het bestaan; nam steenpuisten en ziekten uit het bestaan weg, opende de Rode Zee en wij kwamen... En voedde ons het manna uit de hemel. O, dat is onze profeet!"
259 Maar hier kwam een andere profeet aan: "Prijs God! Ik ben ook een profeet. Nu, u allemaal, ik zal het u vertellen. Nu, u begrijpt wel dat ik een beter taalgebruik heb dan Mozes. En ik ben op deze en gene manier, ziet u", enzovoort.
260 En het eerste, weet u, was dat zij ervoor vielen. En ieder van hen kwam in de woestijn om. Niet één van hen bleef in leven. Zij leefden nooit. Zij zullen niet in de hemel zijn, niet één van hen. Jezus zei het.
261 Zij zeiden: "Onze vaderen aten manna in de woestijn!" Ziet u, Pinksteren heeft gelijk, ziet u; zij waren werkelijk door al de ervaringen gekomen. "En onze vaderen aten manna in de woestijn!"
262 Hij zei: "En zij zijn dood, een ieder van hen." Dood is 'eeuwige afscheiding'. Zij zullen nooit weer opstaan, ofschoon zij door al deze ervaringen waren heengegaan. Figuurlijk gesproken hadden zij in tongen gesproken en in de Geest gedanst en alles.
263 Maar toen het tot een directe confrontatie kwam tussen het Woord, tussen twee profeten, één van hen op het Woord, en de ander van het Woord af; zij beiden, profeten. Begrijpt u het? Zeg: "Amen!" [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] De één stond op het Woord en de ander was van het Woord af; allebei profeten, bewezen profeten te zijn. Maar de ene was met het Woord, ziet u. Vals gezalfden in de laatste dagen, ziet u. Een profeet... Beiden profeten, de ene op het Woord en betuigd door het Woord en de ander was niet betuigd door het Woord. Kaïn en Abel opnieuw. Ziet u de twee, de valse en de echte? In orde.
264 Maar ieder van hen rotte weg in de woestijn en kwam om. Hun zielen zijn dood en vergaan. En zij waren regelrecht in het pad van plicht: gingen naar de gemeente en deden de dingen waarvan God had verordineerd dat zij ze moesten doen, maar zij accepteerden een valse leraar, die niet betuigd was door het Woord, bewezen was juist te zijn. Toch was hij doctor in de godgeleerdheid en wat u ook maar meer wilt noemen betreffende een ware profeet, maar hij was geestelijk niet bewezen door het Woord en de tekenen van God. En zij kwamen om in de woestijn; rechtvaardige, eerbare, godsdienstige mensen; ze stierven en zullen nooit in de hemel zijn.
265 Ziet u waar wij moeten wandelen? Begrepen? [Samenkomst zegt: "Ja." – Vert] Laat het u niet ontglippen.
266 Hetzelfde als in de tijden dat Noachs zaadwoord een drijvende transformatie oprichtte vanaf de aarde naar de hemel. Het klonk krankzinnig voor de mensen, om een kleine cultus te hebben zoals Noach had. En hij vertelde het hun en zei: "ZO SPREEKT DE HERE. God heeft gesproken, er komt regen."
267 De wetenschap en de geleerden en godsdienstigen van die dag zeiden: "Kijk naar die oude kwakzalver. Hij wordt oud, zijn verstand gaat achteruit."
268 Ziet u, maar hij had gelijk omdat hij een betuigde profeet was. En toen, in de eindtijd, werd zijn boodschap werkelijk betuigd. Wat zou hij doen? Hij veranderde van de aarde naar de heerlijkheid, door een ark van het Woord dat hij predikte. Het werd veranderd.
269 De wetenschappelijke besproeiing deed de rest van hen in het oordeel verrotten. Zij rotten weg op de wateren van het oordeel, van de zondvloed.
270 Wat proberen de mensen vandaag te doen in dit grote, wetenschappelijke tijdperk van opleiding, de Eden-gemeente, terughersteld naar haar Eden, de wetenschappelijke toestand, in plaats van naar het Woord? Houdt u het Woord van God hoog? Proberen de mensen het Woord van God te verhogen of proberen zij zichzelf te verhogen? Ik vraag mij af, wat is het? De gemeente...
271 Zijn misvormd zaad, programma van kennis, heeft veroorzaakt dat het gehele ras opnieuw, door de wetenschap, wetenschappelijk onwetend is van het Woord van God. Wetenschappelijk onwetend van het Woord van God! Dat is een hele mondvol, nietwaar? Maar dat zijn ze.
U zegt: "Het kan zo niet zijn."
272 Het was zo toen Jezus kwam. In de dag dat Jezus kwam, kenden die mannen dat Woord van God gewoon letterlijk, nietwaar? Zeker. Maar zij waren onwetend van Wie Hij was, toen zij God op de vleugels van een duif zagen volvoeren en gewoon precies doen wat Hij zei dat Hij zou doen. En Hij heeft precies gedaan wat het Woord zei: "Als Ik niet de werken doe van Mijn Vader, geloof Mij dan niet." Maar Hij deed precies zoals het Woord zei dat Hij zou doen. En zij waren wetenschappelijke mannen in die dagen, maar wetenschappelijk onwetend, om opzettelijk te zondigen.
273 Wellust had verblind. Ze heeft Gods Woord nodig om het haar te tonen, om haar naaktheid te tonen. In Openbaring 3 staat: "Ik raad u aan van Mij zalf te kopen opdat uw ogen geopend mogen worden, opdat u uw naaktheid moogt zien."
274 De zalf is Gods Woord, de genezing van de ogen, welke u wegbrengt uit de natuurlijke dingen van de wereld en u, door de kracht van God, verandert in Zijn tegenwoordigheid. Dan ziet u! U zegt: "Ik was eens verdwaald, nu ben ik gevonden. Ik was blind, maar nu zie ik." Ziet u, het zou anders zijn.
275 Dat is wat de roep tot de gemeente vandaag is: "Ik raad u aan om van Mij zalf te kopen voor uw ogen, opdat u met Mijn zalf gezalfd moogt zijn, en dan zult u zien."
276 Laat de Heilige Geest op een persoon komen die daar werkelijk iets van binnen heeft, dan komt er een genezing van de binnenkant uit. Laat die genezing komen van de Geest Die in u is. Indien het een waarachtige Geest is Die het waarachtige zaad zalft, kan het niets doen dan een zoon of dochter van God dragen. Maar de waarachtige Geest kan op een klit komen, de regen kan op een klit vallen en het zal het doen leven precies zoals het valt op een tarwegraan en het doet leven. "Maar aan hun vruchten kent u hen." Ziet u? En wij zijn een vruchtboom van God, Zijn Woord dragend.
277 Jezus zei: "Laat een mens zichzelf verloochenen en Mij volgen. Laat hem zijn opleiding verloochenen, zijn kennis verloochenen, zijn graden verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen."
278 De mensen hebben hun normale gedachten over waardigheid verloren. Ik loop hier snel door wat Schriftplaatsen heen; gewoon om... Ik wilde er ongeveer vijf of tien minuten over spreken, ziet u. De mensen hebben hun normale waardigheid onder elkaar verloren. Zij zijn niet meer zoals zij vroeger waren. Mannen op leeftijd, van broeders en ik hier, weten het, en vrouwen. De mensen handelen niet meer zoals vroeger. Zij hebben hun gezond verstand verloren. Het geestelijke effect dat het heeft gehad op de mensen van deze moderne wetenschappelijke dag waarin wij leven, heeft veroorzaakt dat mensen hun natuurlijke redeneringen verliezen. Zij kunnen iemand, een vrouw, niet meer beschouwen als een zuster en een broeder. Het is iets smerigs. En zodra zij...
279 En de vrouwen moeten zichzelf zo immoreel kleden, om onder de mensen te komen. En zij zeggen: "Ik ben een goede vrouw." Wel, waarom vertoont zij zich zo buiten? Zij is verblind. "Wel, indien uw..." Als een van deze jonge zusters hier, als uw moeder of mijn moeder buiten op straat gelopen zou hebben zoals een van die vrouwen, dan zou men haar in de krankzinnigeninrichting gebracht hebben, omdat zij zelfs niet genoeg verstand had om te weten dat ze haar kleren aan moest trekken. Wel, als het toen krankzinnigheid was, dan is het nu krankzinnigheid. Het is nog steeds dezelfde soort vrouw, ziet u? Maar zij hebben al hun waardigheid verloren, al hun verstand. Zij hebben het hunne verloren. En met modern begrip, met cultuur en opleiding: "Het is gezonder om zo te zijn." Het is zondig en de dood! Merk op. Zij zijn o, niet meer zoals zij vroeger waren. Wanneer...
280 En merk het op in het kerkleven. Lang geleden in het kerkleven, was het vroeger zo dat de mensen bewogen wanneer de profeet iets moest zeggen: ZO SPREEKT DE HERE. Zij bleven er precies bij. Zij bewogen. Maar nu: "Ik mag die vent niet. Stem hem eruit." Hm! Ziet u? Hm, hm. Ziet u, zij hebben geen begrip meer. De mensen bewegen gewoon niet meer door de Geest van God.
281 Gods Woord is Zijn Geest en Zijn Woord komt tot Zijn profeet. En het Woord wordt verondersteld u te veranderen van wat de dingen van de wereld zijn, in het beeld van zonen en dochters van God. En het Woord kan alleen door deze profeten komen, als zij spraken. En het moest vergeleken worden met het Woord en aantonen dat het het Woord was. Indien u dan dat Woord accepteert, zal het u veranderen; van een zoon van God of een dochter of van een zoon van de wereld, de dochter van de wereld tot een zoon en dochter van God.
282 Kijk naar uzelf hier. Hoevelen hebben die ervaring gehad? Iedereen van ons. Wij hebben die ervaring gehad. Want, het werd gesproken, het werd geloofd, en het Woord kwam naar voren en viel in het zaaibed van het hart en daar groeide het regelrecht uit. Ziet u?
283 Uzelf hervormend, verandert Zijn Heilige Geest het zaad-Woord naar Zijn gelijkenis. Net zoals een perenboom een peer voortbrengt, een appelboom een appel, en dergelijke dingen; zo zal Zijn Woord zonen en dochters van God voortbrengen. Dat is wat het verondersteld wordt te doen.
284 Op een dag toen de wereld in duisternis lag en er opnieuw chaos was, bewoog de Geest van God erover. En het voorbestemde zaad, een voorbestemd zaad, de Voorbestemde, werd veranderd. Het nam Jesaja 9:6.
285 Nu, die profeet stond daar; wat een man, die een invloed had op de naties, de mensen. De godsdienstige mensen van zijn dag geloofden hem, niet allen van hen; dat deden zij nooit. Maar wat deze profeet betreft had men gezien dat die man dingen sprak en dat het precies juist was. Wat hij zei, was perfect, en het gebeurde. En hier moest deze man opstaan voor zijn volk en zeggen: "Een maagd zal zwanger worden", o, buiten alle redelijkheid. Maar ziet u, God sprak het Zelf niet uit; Hij spreekt het door Zijn profeten. Nu, er was daar niets in de Bijbel over geschreven, maar deze profeet stond op en zei: "Een maagd zal..." In Jesaja 9:5: "Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, Zijn Naam zal zijn Raadsman, Vredevorst, Sterke God, Eeuwige Vader." Nu, als "een maagd zal zwanger worden", dat Woord was gesproken, wat een kiem was, dan moest er eens het zaaibed zijn om het erin te ontvangen. Het doorzocht de landen, er was er nergens één. Hij ging door de landen: er was er geen.
286 Maar bijna zo'n achthonderd jaar later vond dat voorbestemde zaad een zaaibed en zij begon te groeien.
287 Precies zoals God in het begin deed bij: "Er zij licht", en misschien kwam het licht achthonderd jaar later voort. "Er zij een boom", en zo kwam alles wat Hij sprak naar voren.
288 Hier is een voorbestemd zaad dat Immanuël, 'God met ons', voortbracht. "En naar Hem zullen de heidenen zoeken" en dat is Degene Die wij vandaag zoeken, Jezus. Ziet u het, voorbestemd zaad!
289 Satan probeerde het te besproeien, zoals hij bij Eva deed. Hij probeerde het te besproeien, maar hij faalde. Met Zijn tegenmiddel hiertegen; Hij was een voorbestemd zaad. Zij konden Hem er niet tussen nemen, om van Hem een Farizeeër of Sadduceeër te maken. Zij konden Hem niet doen behoren tot enige organisatie. Hij was Gods voorbestemde, gesproken Woord. Satan kon zijn ongeloof niet op Hem werpen. Hij had een afweermiddel tegen hem. God, besproei ons met een afweermiddel, is mijn gebed. Dat is juist.
290 Toen bewoog de Geest op Hem en zond Hem naar Calvarie, naar het kruis om licht te brengen in deze dag en licht voor al de voorbestemde zaden voor de gemeente van deze dag, om zonen en dochters van God te transformeren, in Zijn tegenwoordigheid.
291 Struikel niet over het woord 'voorbestemming'. Ik heb dat al doorgenomen. Ik wil het u tonen: Efeze 1:5.
292 Ziet u, gewoon zoals u was, kijk, gewoon zoals u in uw vader was; zoals ik onlangs 's avonds zei, gewoon zoals u in uw vader was in het begin. Als u er niet in was, zou u hier niet zijn. Maar ziet u, het moest naar een zaaibed gaan teneinde u voort te brengen. En nu bent u zijn zoon, zijn dochter. Ziet u, het is een zaad. En als u dan ooit...
293 Indien u nu een Christen bent, een waarachtig voorbestemd zaad, dan was u in God voor er een... U was altijd in God. De kiem van uw leven, wat een attribuut is van God, welke Zijn gedachte was.
294 Laten wij dit bijvoorbeeld zeggen van deze knappe, kleine dame die hier zit, ziet u. God zei: "Op een dag zal daar een meisje zijn, haar naam zal Zus-en-zo zijn. Zij zal dit zijn, alzo en dit", en het zelfs weten voor dit uur zelf: dat zij zou zitten en naar de Boodschap luisteren, gekleed in een rode jurk. Ziet u, dat was Zijn gedachte. Wie uw man ook is en wie hij ook is, en Hij zou dit samen brengen en u zou hier zitten in deze stad op deze dag. Er zou geen manier voor u kunnen zijn om het te missen, ziet u, omdat u groeit. En zolang als u zaad bent van binnen, groeiend, moet u gewoon precies voortbrengen wat het zaad zei dat u zou doen. Dat is het precies. Het is Zijn Woord. Hij houdt Zijn Woord. Hij waakt erover.
295 U was in uw vader als een kiem en u kwam voort als een dochter; u, u, ieder van u, broeders en zusters, u kwam te voorschijn. Als u niet in uw vader was, dan zou u hier niet geweest zijn.
296 En als u niet in God was... Als u de Boodschap van de Bijbel gelooft en de tegenwoordige Boodschap van de dag, een betuiging ervan; is de reden dat u hier zit omdat u voorbestemd was om hier te zitten. Anders zou u hier niet geweest zijn; u zou op straat geweest zijn, dronken misschien, sommigen van u; en sommigen van u hier zouden er vandoor gaan met de vrouw van een andere man; en u vrouwen, buiten, gehuwd, er vandoor gaand met de man van een andere vrouw, of iets dergelijks. Ziet u, maar u was voorbestemd om hier te zijn. Ziet u, u kunt het niet helpen. U hebt een Vader, Hij is God en u was een zaad.
297 En toen Hij tot een plaats kwam, heeft Hij u nu gekregen tot waar... U was toen in Hem als een gedachte, nu bent u een persoon die gemeenschap met Hem kan hebben. Ziet u? Zoals u in uw vaders was, in het begin, maar nu bent u zonen en dochters, zodat u gemeenschap kunt hebben met uw vader. Nu zijn wij zonen en dochters van God, die gemeenschap kunnen hebben met onze Vader, God. Ziet u, het is gewoon zo prachtig! Houdt u daar niet van? [Samenkomst zegt: "Ja!" – Vert] Vervolgens wordt u zoals Hij. En als wij zonen waren, dan bent u attributen en was u in Zijn gestalte in het begin.
298 En bedenk, als u in Hem was in het begin, dan was u in Hem toen Jezus, Die God is, het Woord vleesgemaakt werd en onder ons woonde; toen was u in Hem en doorstond de beledigingen die Hij onderging. U ging naar Golgotha met Hem, in Hem, u stierf, in Hem. U stond op, in Hem. En nu bent u samen gezeten in hemelse plaatsen, in Hem. Ziet u?
299 Als ik een Amerikaan ben, sta ik voor al haar schande, sta ik voor al haar glorie. Wat zij ook was, ben ik. Ik ben een Amerikaans burger. Ik was... Ik landde op Plymouth Rock. Ja zeker. Ja, ik landde op Plymouth Rock. Ik ondertekende de... Ik was in de zaal die morgen toen men de Onafhankelijkheidsverklaring ondertekende. Ik ondertekende haar met hen. Ik ben deel van haar staatsbestel. Ik ondertekende de Onafhankelijkheidsverklaring. Dat is juist. Ik was met Washington te Valley Forge, toen hij de rivier overstak. Ik was daar die morgen. Ik bad met hem. Ik was er. U was er als Amerikaan. Als u een Amerikaan bent, was u er. Want alles wat Amerika is, bent u. Ik hees de vlag op Guam. Ik hielp hen dat te doen. Ik nam elk fort. Ik droeg haar schande als een revolutionair. Wat zij ook was, ben ik.
300 En wat Christus ook was, ben ik. Wat Hij is, ben ik. O God! Als Hij als een fanaticus beschouwd werd, moet ik het ook zijn. Als Hij een Beëlzebub was, door Zijn werken van Zijn Geest, ben ik het ook. Wat Hij ook was, ben ik. Wat Hij ook was, bent u.
301 Wij moeten de makers van haar onsterfelijkheid zijn, haar vrijheid of haar roem, haar glorie of haar schande.
302 Wij moeten dat zijn. Wij moeten de gemeente zijn, de bruid van Jezus Christus. Ik leefde met Hem op aarde toen Hij leefde. Ik stierf met Hem, toen Hij stierf. Ik stond met Hem op, toen Hij opstond. Ik ben vergaderd en met Hem gezeten nu in hemelse gewesten, omdat ik deel van Hem ben. Waar Hij ook is, daar ben ik. "Waar Mijn dienstknecht is, daar zal Ik ook zijn."
303 Nu kan Hij gemeenschap met ons hebben en door ons hebben en Zijn Woord bij ons doen rusten. Welnu, wij zijn een deel van Zijn Woord, wij. En Hij is het Woord en wij zijn deel van Hem, dan zijn wij deel van het Woord.
304 En hoe kan ik loochenen dat ik een hand heb? Ongeacht hoezeer een idioot het zou ontkennen, excuseer mij, welke wetenschapper zou zeggen dat ik geen hand zou hebben; ik heb een hand! Ik weet dat ik een hand heb. Ik gebruik hem.
305 En ik weet dat ik een God heb. Ik heb een Redder. Ik voel Hem in mijn ziel. Ik, ik ben deel van Hem. Dat zegt dit Woord, dat is wat ik ben. En als ik één deel Hiervan ontken, zou dat zijn alsof ik ontken dat ik een hand heb, een oor, een oog. Ik zou dat niet kunnen en een menselijk wezen blijven, bij mijn goede verstand; evenmin kan ik iets van Gods Woord loochenen en in mijn recht blijven, de rechte Geest van God. Ik moet nemen wat de denominatie zegt of wat God erover zegt. Ziet u? U kunt het niet doen.
306 Nu, 'verandering'. Hij kan ons door Zijn Woord veranderen, zodat wij kunnen rusten, omdat wij er een deel van zijn.
307 En nu zijn er vele dingen, bij het spreken over mijn natuurlijke geboorte, vele dingen in mijn natuurlijke geboorte, waarover ik niet kan roemen. Ik zal u zeggen dat ik niets heb waarover ik kan roemen. Mijn moeder was een zondares om mee te beginnen, mijn vader was een zondaar. En zij kwamen uit een stel messentrekkers en revolverhelden en de meesten van hen stierven met hun laarzen aan; dronkaards en dranksmokkelaars en al het andere, uit Kentucky. Mijn moeder, een halve Indiaanse. En ik heb niets om over te roemen. Ik kan niet roemen over mijn afstamming.
308 Maar God zij geprezen, er is één ding waarover ik kan roemen: mijn tweede geboorte, die van Jezus Christus komt. Ik kan roemen in die Ouder die wij hebben, want Hij is mijn Vader. Hij is mijn Redder. Hij is mijn Verlosser. Ik kan roemen over alles wat Hij voor mij heeft gedaan, omdat ik nu Zijn zoon werd. Ik ben niet langer een zoon van Charles Branham, ik ben een zoon van Jezus Christus. Dat is juist. Ik kan nu over mijn geboorte roemen. Ik kan niet roemen over mijn eerste geboorte; er is niets en ik ben daar beschaamd over. Maar ik ben niet beschaamd over mijn tweede geboorte. Neen, neen. Ik ben niet beschaamd over mijn tweede geboorte. Hoe deed Hij het? "Door het wassen van het waterbad door het Woord." Dat is juist.
309 Werkelijk voorbestemde gelovigen blijven bij het Woord en zij zullen het niet verdraaien. Het kan niet verdraaid worden. O, zonen en dochters van God, waarom kunnen wij niet deze grote gemeenschap hebben, die wij behoorden te hebben, met al de zonen en dochters van God? Wij zouden het moeten hebben. Maar zij willen het gewoon niet doen, dat is alles, omdat zij niet werkelijk zonen en dochters zijn van de...
310 Ziet u, zoals ik onlangs 's avonds zei, ging ik naar... Ik had dat hier opgeschreven, maar ik heb geen tijd genoeg om ertoe te komen. Ik zal het nalaten en nu stoppen.
311 Die kleine binnenkant van de binnenkant, welke uw ziel is, daar start u, dan komt daar vandaan dat u een geest bent en dan wordt u een levend wezen. Nu, het levende wezen heeft vijf zintuigen om contact mee te hebben; het tweede gebied heeft vijf zintuigen. Dat is het uitwendige lichaam: zien, smaken, voelen, ruiken en horen. Het inwendige lichaam heeft liefde en geweten, enzovoort, vijf zinnen. Maar de binnenkant van de binnenkant, de controletoren, is of God of Satan.
312 En u kunt elk van deze dingen waarmee u contact kunt hebben, nabootsen, zoals de Christen; of u zou duivelen kunnen uitwerpen zoals een Christen. Maar als de inwendige controletoren, het begin, de oorsprong, niet uit God is, zal het nooit tot God terugkeren. Begrijpt u het? Wierp Judas geen duivelen uit? Profeteerde zelfs Kajafas niet, die Hem veroordeelde en Hem ter dood bracht? Maar hij kon niet bij het Woord blijven. Ziet u? Dat is juist.
313 Veranderd van de kerk en de wereld in zonen en dochters van God! Merk dit nu op tot slot.
314 En nu, zie hoe het is met de zwervende zonen Gods, die daar buiten zwerven in de wereld, sommigen van hen bij deze denominatie, van denominatie naar denominatie, als dwaalsterren, nooit standvastig. Zoals een blad op het water in de herfst. Wij zagen het vroeger, Leo, ginds in het oosten daar. De bladeren waaiden naar beneden en elke kleine wind zou het van deze naar gene kant blazen.
315 Maar God wil dat wij standvastig zijn. "Geankerd in Jezus, zal ik de stormen des levens trotseren. Verankerd in Jezus, vrees ik geen wind of golven", ziet u, wat het ook is. Velen van u herinneren zich de Inch Cape klok, toen u op school was, als jongen en meisje op school.
316 Het lichaam van Abraham en Sara werd veranderd om aan de eisen van het beloofde Woord te voldoen. Ziet u, zij waren oud. Abraham had de belofte ontvangen toen hij vijfenzeventig was en Sara was vijfenzestig, voorbij de menopauze; hij leefde met haar sedert zij een meisje was; zij was zijn halfzuster. Maar om de belofte te houden, werden hun beider lichamen veranderd, van een oude man en oude vrouw tot een jonge man en jonge vrouw, om te voldoen aan de belofte van de dag.
317 God zij geloofd! Dat maakt dat ik me echt goed voel. Ziet u? Ik geef er niet om wat ik was, ik geef er niet om hoe ik hier kwam. Wij kunnen veranderd worden om aan de belofte van deze dag te voldoen. Wanneer wij kunnen samenwonen in eenheid en lieflijkheid van de Heilige Geest, en leven als broeders en zusters.
318 Henoch, zijn gehele lichaam werd veranderd om een type te vervullen, in God, en Hij werd meegenomen naar de hemel zonder zelfs de dood te zien. Dat was Henoch. Elia deed hetzelfde.
319 Jezus' lichaam werd veranderd van een dode, koude gestalte, tot moes geslagen, geslagen tot bloedens toe en Zijn ribben staken door Zijn rug. En Zijn hart werd doorstoken met een speer van waarschijnlijk die breedte, recht door Zijn hart gestoken, en bloed en water kwamen eruit. Zelfs het vocht van Zijn lichaam kwam eruit en het bloed liep langs de speer naar beneden en van Zijn voeten, en druppelde op de grond. En Hij was zo dood dat de maan en de sterren ervan spraken dat Hij dood was, de aarde ervan sprak dat Hij dood was; zij kreeg een zenuwinstorting; de rotsen schudden uit de aarde en alles. Alles sprak ervan dat Hij dood was; zelfs God verborg Zijn gelaat. Hij was dood. Maar Zijn lichaam werd veranderd. Waarom? Omdat God zei: "Ik zal Zijn ziel niet achterlaten in de hel, evenmin zal Ik toestaan dat Mijn Heilige bederf ziet." Er is geen manier om het te doen.
320 Eén dezer dagen kunnen onze lichamen uitgestrekt zijn in een doodskist. Wij kunnen misschien komen... U kunt misschien komen en op mij neerkijken terwijl ik in een doodskist lig. Ik kan misschien komen en op u neerzien, misschien de laatste woorden over u moeten zeggen of iets dergelijks. Maar u zult ons nooit in het graf houden. Zij kunnen misschien rotsen over u leggen. Zij mogen u in de zee begraven. Zij mogen doen wat zij ook maar willen, maar de veranderende kracht van God...
321 In 1 Thessalonicensen staat: "Ik wil u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen die ontslapen zijn. Want dit zeggen wij u met een Woord des Heren: dat de bazuin Gods zal klinken en de doden in Christus zullen eerst opstaan; en wij die levend achterbleven, zullen – zoals het lied deze morgen zei – samen met hen opgenomen worden om de Here in de lucht te ontmoeten."
322 De veranderende kracht van God, die ons genomen heeft uit de chaos van wetenschap en opleiding en de dingen van de wereld en het begrip van deze moderne dag, heeft ons nu getransformeerd in zonen en dochters van God. En zelfs de dood zelf kan ons nooit in het graf houden. "Wij zullen in één moment veranderd worden, in een oogwenk."
"O, u bedoelt te zeggen..."
323 Ik bedoelde te zeggen dat dat de Waarheid is! Jezus, dat Woord, stond op aarde, welke het Woord was, Degene Die was opgewekt en Lazarus opwekte. Hij zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven; hij die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij gestorven. En wie leeft en in Mij gelooft, zal nimmer sterven." Er is geen manier om het levende Woord van God te stoppen! Het moet opnieuw opstaan.
324 En uit deze chaos van dit moderne, wetenschappelijke Eden waarin wij leven, van cultuur en wetenschap en opleiding, al dit moderne spul, zullen wij opstaan! "Deze mantel van vlees zullen wij afleggen en wij zullen opstaan en de eeuwige prijs grijpen", op een dag. Wij zullen door de lucht gaan en dit zal allemaal voorbij zijn. Want het Woord van God, dat ons gebracht heeft uit het moderne denken van ons verstand, ons verstand veranderend tot de vernieuwing van onze harten jegens God en onze geesten: diezelfde Geest Die dat sprak, heeft ons tot zover veranderd en Hij zal ons ook meenemen in Zijn tegenwoordigheid, in Zijn glorie, met een verheerlijkt lichaam.
325 "Zij zullen huizen bouwen; zij zullen hen bewonen. Zij zullen wijngaarden planten." In al ons wetenschappelijk onderzoek planten wij een wijngaard, onze zonen komen en plukken de vrucht ervan en zijn zonen komen en nemen het van hem over. En zij planten en een ander eet; en zij bouwen en een ander bewoont. "Maar lang zullen de dagen zijn van Mijn dienstknechten; zij zullen daar zijn en hun nageslacht met hen. Zij zullen bouwen en een ander zal het niet bewonen. Zij zullen planten en een ander zal er niet van eten." Wat? De God Zelf, de profeet zelf die het Woord van God uitsprak dat een maagd zwanger zou worden, beloofde ons dit!
326 Hoe krijgen wij het? Wij zijn daar in beginsel precies nu, ziet u, omdat God het zei. Het moet zo zijn. Toen Hij Lazarus daar opwekte, zei Hij: "Denk niet dat dit vreemd is, want het uur komt wanneer allen die in het graf zijn de stem van de Zoon des mensen zullen horen en te voorschijn zullen komen; sommigen tot schande en sommigen tot leven."
327 Wat is het? Veranderend, transformerend door het Woord van God, dat ons zonen en dochters van God maakt en ons ook leven zal geven in de wereld die komt. O my! Wat zou ik meer kunnen zeggen? Luister niet naar andere dingen.
Begeer niet de ijdele rijkdommen van deze wereld
Die zo snel vervallen.
Bouw uw hoop op eeuwige dingen;
Zij zullen nooit voorbijgaan.
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand! (Laten wij het zingen!)
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand! (Hier is het!)
Bouw uw hoop op eeuwige dingen,
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Wanneer onze reis voleindigd is,
Zal, als wij aan God trouw zijn geweest,
Onze in vervoering gebrachte ziel
Ons huis in glorie, helder en schoon, aanschouwen.
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand! (Word veranderd!)
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Bouw uw hoop op eeuwige dingen
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
328 Let niet op wat de wetenschap kan bewijzen, als het in tegenspraak is met Gods Woord. Ziet u? Let niet op de kerk, op wat zij zegt als het in tegenspraak is met het Woord.
Want wij houden vast aan Gods onveranderlijke hand!
329 Tijden veranderen, de wetenschap verandert. Houd die hand vast, die niet kan veranderen!
Bouw uw hoop op eeuwige dingen.
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand.
330 Vader God, in de tegenwoordigheid van U, terwijl wij ons hier vanmorgen vergaderd hebben en een langdurige, lange, uitgerekte boodschap hebben gebracht, o Heer, bid ik dat U die zaden in de harten van deze mensen wil uitplanten. Gedenk Heer, bidden wij, dat wij zwak zijn, en onze structuur is zwak en wij weten soms niet welke kant op te gaan. Dierbare God, richt U ons en leid ons door Uw grote Geest, Heer. Help ons. Laat ons nooit alleen, Vader. U beloofde dat U het niet zou doen. "Ik zal u nooit verlaten, noch verzaken. Ik zal met u zijn."
331 En Vader God, wij bidden dat U onze broeders Leo en Gene wilt leiden. Maak van hen, Heer, het soort leiders dat U over dit volk hier zou willen hebben; niet hun eigen gedachten gebruikend, maar laat de grote Heilige Geest hen leiden in hetgeen ze moeten doen.
332 Zegen deze mannen en vrouwen, deze jonge kinderen evenzeer, Heer, voor mij. En ik bid dat U hen wil bewaren in een lang leven. Als het mogelijk is, Heer, laat ons leven om Uw komst te zien. Wij geloven dat wij dat zullen zien, omdat wij zien dat alles nu zo nabij is. Het is zo dichtbij! Sta het toe, Vader. Wij dragen hen met onszelf nu aan U op om U te dienen, in Jezus' Naam. Amen.
Neem mij niet kwalijk dat ik u zo lang hield. Broeder Leo.