Ik heb gehoord maar nu zie ik
Door William Marrion Branham1 Gaat u zitten. Het is goed om vanavond terug te zijn. Ik ben dankbaar dat wij nu opnieuw deze gelegenheid hebben om de Here te dienen. En nadat ik u gisteravond zo lang heb gehouden, voel ik dat het niet eerlijk zou zijn om u vanavond weer lang te houden.
2 Ik luisterde net daar achter naar een met ons verbonden broeder in de Here, die zojuist van Indiana gekomen is, opgeschrikt door een vreemde droom. Hij is nog nooit eerder in zijn leven in Shreveport geweest. Maar onlangs droomde hij dat hij naar Shreveport kwam, niet met zijn auto. En hij kwam met een... of kwam ergens naar een gemeente waar ik sprak. Hij zei dat ik, nadat ik gepredikt en gebeden had voor de mensen, zei: "Iets staat op het punt te gebeuren." Hij zei dat hij de volgende dag terug was. En hij zei dat hij wist hoe het gebouw eruit zag. Hij zei: "Er was een stadsgehoorzaal aan de overkant van de straat, maar zij gingen nooit in de gehoorzaal." Hij zei: "Het was aan deze kant, in een stenen gebouw met een vleugel eraan, en het gebouw kwam precies overeen met dit." En de jongen is een dromer, ik heb zijn dromen gezien en weet dat zij waar zijn.
3 En hij zei: "Toen op de laatste avond..." dat ik sprak en voor de zieken bad. En ik zei: "Er staat iets te gebeuren." En het klonk als een donderslag. En hij zei: "De mensen begonnen te schreeuwen." En zei: "Toen de donder begon weg te gaan, wel," zei hij, "het vormde een stem, en begon te spreken." Hij zei dat, terwijl dat spreken doorging, er door deze tralies (ramen daarboven) de heerlijkheid van God kwam, die zich naar binnen bewoog, in de vorm van een Vuurkolom. Hij had het nog nooit gezien. Hij had ons erover horen praten, maar had het nog nooit zelf gezien. En hij zei: "Daar was het." Het kwam op die manier tevoorschijn uit de ramen, en vormde dat Licht dat u op de foto ziet, recht boven het gehoor hier. Maar hij zei: "Het liet een gerommel horen." En hij zei dat ik stond, en zei: "Dat is Jehova God."
4 En hij zei dat hij herinnerd werd (toen hij erover nadacht) aan Mozes toen hij de mensen uit Egypte bracht. En zij zeiden: "Laat Mozes spreken, en niet God, opdat wij niet sterven."
5 Hij zei "Iedereen lag op de vloer, hun handen omhoog, het uitroepend." Hij zei dat ook hij het uitriep: "Here God, ik houd van U! Ik houd van U!" En zijn vrouw schudde hem wakker.
6 Ik zie hem nu net het gangpad aflopen, broeder Jackson, een voormalige Methodistenpredikant. En hij was zo van streek dat hij hierheen kwam; en hij zei toen hij binnenliep dat hij zo vol verbazing was, precies zoals hij het in een droom gezien had. Ik weet niet wat het betekent. De Here heeft het voor mij verborgen. Maar er zou iets kunnen gaan gebeuren, met het oog op dat wat broeder Jackson gedroomd heeft, hem kennend als een eerlijk, waarachtig mens, een dienaar van God.
7 En ik weet van hem dat hij dromen droomt en naar mij toekomt. En als de Here mij de uitlegging gaf, dan was het gewoon volmaakt zo. Zelfs op een keer over mijn gaan naar Arizona, had hij er de droom over.
8 En hij is heel erg van streek. Hij is samen met zijn vrouw, hij heeft haar meegenomen. Zij staat vrijwel op het punt moeder te worden, en de enige manier dat hij kon gaan was met het vliegtuig. Hij had geen cent om te komen, en iemand heeft hem het geld gegeven. En het is dus op een wat geheimzinnige wijze gegaan, dus er zou iets kunnen gaan gebeuren; wij hopen het. Wij weten gewoon niet waarin de Here voor ons zal voorzien.
9 Nu, wij zijn de Here dankbaar dat wij leven in de dag waarin wij leven, juist voor het komen van Jezus. Zoals ik eerder gezegd heb, het is de grootste tijd van de gehele geschiedenis. Ik zou liever precies nu op aarde leven dan in welke tijd ook.
10 Ik zie hier voor ons dat mijn goede vriend, broeder Dauch, hier vanavond weer is. Ik noemde hem vanmorgen in de gehoorzaal. Broeder Dauch is vandaag drieënnegentig jaar oud; wat is dat een zegen. Zijn leven lang werkt hij mee aan de eer en heerlijkheid van God, drieënnegentig vandaag. Hartelijk gefeliciteerd, mijn broeder! En ik weet dat zij buiten, ginds, over het land waar zij vanavond meeluisteren, broeder Bill Dauch ook hartelijk feliciteren met zijn verjaardag. Hij is een heel persoonlijke vriend van Oral Roberts, van velen, hij heeft zovelen geholpen op de weg van het Evangelie, en alles. Hij is een goede vriend van ons.
11 Fijn om broeder Mann hier te zien zitten, een andere Methodistenpredikant, gered en gedoopt met de Heilige Geest en in de Naam van Jezus Christus. Hij is ook één van hen die met ons verbonden zijn uit Indiana. En ik begrijp dat broeder Hickerson hier bij hem zit, één van onze diakenen uit Jeffersonville, Indiana (zij luisteren daar vanavond mee). En ik begrijp dat broeder Wheeler, een van de andere diakenen, hier ergens is. En ik heb hem nog niet gevonden, iemand wijst met zijn vingers en ik krijg hem straks wel in de gaten; hij zit daar, helemaal rechts, ja.
Broeder Banks Wood, als u vanavond meeluistert, uw broer was hier de afgelopen avond. Ik zag hem toen ik naar buiten ging, broeder Lyle: Jehova's Getuige; de hele groep werd bekeerd. Lyle werd binnengebracht vanwege een visioen van de Here.
12 Lyle zat daar die dag in de boot, toen hem de dag tevoren was verteld dat iets op het punt stond te gebeuren met betrekking tot een opstanding van leven. Ook hij was een echte Jehova's Getuige! Maar die morgen, terwijl hij daar zat te vissen, en hij ving... Wel, hij ving een hele grote knaap (u weet wel, die Kentucky-soort) ... een grote haak, en een klein, iel visje slokte het op. En hij trok er gewoon de kieuwen, ingewanden en alles uit, gooide het weg op het water (een klein koningsvisje) en hij zei: "Wel jongetje, je hebt je laatste kruit verschoten." Het kleine ding spartelde over het water, stierf, en de wind blies het in een paar waterlelies.
13 En de dag daarvoor zei ik, terwijl wij zaten: "De Heilige Geest vertelt mij dat een of ander klein schepseltje zal worden opgewekt. Misschien zou er een kat zijn wanneer ik thuis zou komen, want gewoon..."
14 Toen wij aan het proberen waren wat vis-aas op te graven, broeder Wood, die meeluistert vanavond en ik, kwam mijn kleine dochtertje, dat nu een jonge vrouw is die hier zit, verloofd met deze lange soldaat (ik zie hem), eraan en zei: "Pappa..." Zij en m'n andere dochtertje zeiden: "We..." Nu, iedereen mag elk soort huisdier hebben dat ze maar willen, maar ik houd beslist niet van een kat, dus zij... Geen enkele Branham. Dus wij... zij zei: "O, we vonden een arm katje daarbuiten, pappa. Hij heeft iets gegeten en is... iemand heeft hem vergiftigd en hij is helemaal opgezwollen." Ze zei: "Pappa, hij staat op het punt om dood te gaan, mogen wij een kleine doos nemen en hem daar een paar dagen in houden?"
15 Ik zei: "Laat mij die kat zien." Wel, zij gingen de kat halen. Ik had gezien wat er zou gaan gebeuren, dus gaf ik haar een doos. En de volgende morgen waren er ongeveer zeven of acht jongen, weet u. Dus mijn zoontje, Joe, nam er één van op, drukte het tegen zich aan en liet het op de grond vallen; en het kleine ding lag daar te kronkelen, en het was dood.
16 En ik zei tegen broeder Lyle, zijn broer: "Weet je, misschien is het wel dat kleine katje dat zal worden opgewekt, zoals wij de Here dingen hebben zien doen."
17 Broeder Lyle, pas op de weg. De Heilige Geest had hem net verteld dat hij getrouwd was, en wat hij had gedaan, en de verkeerde dingen die hij gedaan had, de dingen die hij had gedaan. Wel, hij dacht dat broeder Banks mij die dingen vertelde. Maar toen het hem werkelijk rechtstreeks openbaar maakte en hem vertelde wat hij de avond daarvoor gedaan had, was dat teveel voor hem. Dat kon hij niet bevatten.
18 Toen, de volgende morgen... Wel, we visten de hele nacht, met weinig vis, we vonden er wat aas voor. Maar hij gooide dat kleine visje gewoon in het water, het spartelde even, toen kwam zijn buik boven liggen. Ongeveer een half uur later zaten wij daar nog, en ik was... Ik zei: "Broeder Lyle, u liet de vis de haak helemaal opslokken tot in zijn maag, ziet u?" Ik zei: "Neem de vlieglijn hier, werp hem uit, met het aas zo op die manier; en zodra hij hem aanraakt", zei ik, "sla hem dan gewoon vast en haal hem binnen." Ik zei: "Hij... trek hem er niet zo uit, laat hem het niet inslikken, en vang de vis."
19 Hij zei: "Wel..." Hij had een hele grote oude lijn uithangen en zei: "Wij doen het op deze manier", zoals dat.
20 Juist omstreeks die tijd hoorde ik iets van de top van de berg daarginds afkomen, een wervelwind die rond en rond wervelde. En hier kwam het neer op die manier, en de Geest van God kwam boven de boot en zei: "Sta op uw voeten." En zei: "Spreek tot die dode vis. Zeg: 'Ik geef je je leven terug.'"
21 Het kleine visje had daar een half uur gelegen, met zijn ingewanden en zijn kieuwen in zijn bek. Ik zei: "Klein visje, Jezus Christus geeft je je leven terug. Leef, in de Naam van Jezus Christus." Hij spartelde om op zijn rug, en zo hard als hij maar kon ging hij naar beneden door het water.
22 Broeder Lyle, bent u hier ergens? Ik zag u de afgelopen avond. Of hij binnen is of buiten of waar hij ook is, steek uw hand op als ik u kan zien. [Iemand in de samenkomst zegt: "Balkon." – Vert] Wat zegt u? Op het bal- ... O ja, helemaal boven op het balkon, achter de ramen daar achter. Die man is het, een Jehova's Getuige.
23 Hij zei: "Broeder Branham!" Hij was helemaal opgewonden en zei: "O, het is goed om hier te zijn, nietwaar?" Hij zei: "O – o, denkt u – denkt u dat dat op mij sloeg dat – dat, dat ik naar dat visje riep: 'Je hebt je laatste kruit verschoten'?" Hij zei: "Betekende dat iets voor mij?"
24 Ik zei: "Nee, nee, slechts een bevestiging." Hij was er helemaal door van streek.
25 Wel, we reizen voort en je ziet die dingen gebeuren, wetend... Nu, bedenk eens, wat moest dat laten zien? Ik had menig spastisch kindje op mijn gebedslijst, waarvoor ik bad, maar toen het visioen kwam was het voor een klein visje, ongeveer zo lang, ongeveer vijf of acht centimeter lang. Het leek wel of de haak net zo groot was als de vis. Maar wat was het, het was om te laten zien dat God ook let op de kleine dingetjes. Ziet u?
26 Op een dag toen over het hele land melaatsen lagen, gebruikte Hij zijn kracht om een vloek op een boom te leggen. Hij begon te verdorren, terwijl er overal mensen lagen die die genezende kracht nodig hadden. Maar ziet u, Hij wilde laten zien dat Hij God is over alles, of het nu klein is of dat het groot is, wat het ook is. Hij is nog steeds God over alle dingen, de gehele schepping. Dus hebben wij Hem lief omdat... Dat doet ons weten dat als Hij er belang in stelt het Woord des levens te spreken in een klein onbetekenend visje dat daar een half uur dood op het water lag, dat Hij zeker op een dag leven kan spreken in Zijn kinderen. Het maakt niet uit of uw lichaam misschien niet meer dan een handvol stof is, Hij zal spreken, en wij zullen Hem antwoorden op een dag. Hij is God die geïnteresseerd is in alles, alles wat wij doen, alles wat wij zeggen, alles, Hij is erin geïnteresseerd.
Laten wij nu onze hoofden buigen, overal:
27 Ik vraag mij nu af, voordat wij bidden, of er vanavond iemand is, die in Hem geïnteresseerd is, maar u hebt nog niet uw plaats besproken voor het andere land waar wij heengaan om hem te zien. Weet u, u kunt niet binnenkomen zonder plaats te bespreken. En u heeft dat nog niet gedaan, maar u zou nu in gebed gedacht willen worden, dat alles goed gemaakt zal worden tussen u en God vanavond, wilt u dan uw hand opsteken, en wilt u dan zeggen: "Gedenk mij, Here?" U bent... laat Hem uw hand zien. God sta het toe.
28 Hemelse Vader, terwijl wij vanavond staan tussen de levenden en de doden; en deze dingen die in deze dagen gebeuren, mysterieus, zeker zijn zij mysterieus; maar God, U weet of zij waar zijn of niet, U bent de enige Rechter van de hemelen en de aarde. En wij zeggen dit, Here, gewoon om de mensen te bemoedigen (enkele van de dingen die Gij ons getoond hebt), opdat zij bemoedigd mogen worden om U lief te hebben en U te geloven, U te dienen, en opdat zij mogen weten dat ongeacht hoe gering een daad is, goed of slecht, U het ziet. Ik bid, dierbare God, dat U vanavond elk van die handen zult zegenen, en de ziel en geest die die hand motiveerden om omhoog te gaan. En ik bid, God, dat dit de avond zal zijn dat hun reserveringen gemaakt zullen worden voor dat land aan de andere zijde van de rivier. Sta het toe.
29 Genees de zieken en de aangevochtenen, Here, zowel hier als over het gehele land waar de uitzending binnenkomt via de telefoonverbinding. Zegen diegenen daarbuiten die niet gered zijn, van Californië tot New York, en van Canada tot Mexico. Sta het toe, Here, dat vanavond allen onder het geluid van onze stem gered zullen worden van hun zonden en genezen van hun ziekten vanwege Uw Goddelijke tegenwoordigheid.
30 En onze broeder Jackson hier, die helemaal deze duizend mijl hierheen is komen vliegen om hier te zijn, omdat iets vreemds zijn hart beroerde; "En zij zullen dromen dromen, en visioenen zien." Dierbare God, Gij hebt het voor mij geheim gehouden wat dit betekent; ik weet het niet. Maar als U ons zult bezoeken, Here, bereid onze harten dan nu toe voor dat bezoek. Opdat wij in verwachting mogen zijn, niet wetend wat U zult doen, en niet wetend of U ons door deze droom beloofde te bezoeken; wij weten het niet. Maar wij noemen deze dingen gewoon, dat wij begrijpen dat U beloofde Uw volk te bezoeken, en wij bidden dat U Uzelf werkelijkheid voor ons wilt maken hier. In de Naam van Jezus Christus vragen wij het. Amen.
31 Nu vanavond, nadat ik u gisteravond en vanmorgen zo lang heb gehouden, ben ik wat hees aan het worden. Ik had een klein haarstukje dat ik hier op mijn kale plek draag wanneer ik predik. Maar deze keer ben ik het vergeten, en deze lucht die door deze ramen waait, begint mij wat schorheid te bezorgen. Vroeger moest ik diensten sluiten, maar sinds ik dat heb, heb ik er geen last meer van, en ga ik gewoon door. En ik heb het vergeten, en het is... ik kan het zo'n beetje voelen, dus uw gebeden worden op prijs gesteld. En nu, dit zijn twee diensten per dag, zodat zij... je wordt een beetje... U weet het, als u heel wat kilometers gehad hebt... dan kunt u erover meepraten.
32 Maar nu tot u, mensen in Californië en ginds in Arizona, wij allen groeten u die over het land verspreid bent. Broeder Leo en de groep die op de Here wacht daar in Prescott, bij deze uitgenodigd, en u allen rond Phoenix: vanavond over een week hopen wij daar in Yuma bij het gastmaal te zijn. Zij hadden daar al hun kaartjes uitverkocht en hebben een grotere gehoorzaal gekregen, en nog kunnen zij de mensen niet bergen. Dus kom vroeg, u allen, om binnen te komen. Dan gaan wij van daaruit door naar Los Angeles, de volgende maandag... de volgende zondag, zondagavond. En wij zien er naar uit u allen daar te zien. Moge Gods rijke zegeningen op u allen rusten.
33 Tot u in New York, en u rond Ohio en op verschillende plaatsen, ik wil spoedig de boodschap van 'Het spoor van de slang' prediken (het beest aan het begin, en het beest aan het eind), in de tabernakel. Billy zal u daar bericht van sturen, wanneer wij daarover spreken, want ik doe dat in de tabernakel, omdat het op zijn minst vier uur of langer zal duren.
34 En nu wil ik dat u hier, hier en waar u ook bent nu, het boek Job opslaat. Een erg vreemd boek om uit te prediken, maar ik wil hier nu gewoon een paar aantekeningen gebruiken.
35 En dan morgenochtend, hier in de tabernakel, zullen er zondagschooldiensten zijn om... Hoe laat beginnen wij hier? [Een man antwoordt: "Half tien."] Half tien. En dan heb ik het voorrecht om hier morgen opnieuw te spreken. En zo de Here wil, wil ik spreken over het onderwerp... als Hij het wil, nu, zoals ik vanmiddag aan het bestuderen was, om u te tonen dat: er slechts één plaats is waar God een aanbidder zal ontmoeten. Ja, slechts... En ik kan u vertellen wat die plaats is, en wat de naam van die plaats in waar God de aanbidder zal ontmoeten.
36 En dan, morgenavond ga ik u een gunst vragen, namelijk voor een genezingsdienst. Ik wil een ouderwetse genezingsdienst. En zo de Here wil, wil ik spreken over een onderwerp dat mij vandaag deed opschrikken... Toen broeder Moore en ik samen buiten aan het praten waren, mijn dierbare broeders, wij waren Schriftgedeelten aan het bespreken. En wat was het heerlijk om met die broeders samen te zijn, zoals in tijden vanouds. En hij zei: "Weet u, broeder Branham, van al het prediken dat u ooit voor ons gedaan hebt hier in Shreveport, was 'Het Lam en de Duif' een van de meest buitengewone boodschappen die u ons ooit bracht hier in Shreveport." Hij zei: "Ik vermoed dat u met uw Boodschap die vandaag zo inspannend voor u is, wel nooit meer tot zo één zult komen."
37 Wanneer ik dat mis, dan mis ik mijn Boodschap. Liefde is mijn...
Dierbaar stervend Lam, Uw dierbaar Bloed
Zal nimmer haar kracht verliezen,
Tot geheel de verloste gemeente van God
Gered is, om niet meer te zondigen.
Immer sinds ik door geloof die stroom zag,
Steeds aangevuld door Uw vloeiende wonden,
Is bevrijdende liefde mijn onderwerp geweest,
En dat zal het zijn totdat ik sterf.
38 Morgenavond, als het de wil van de Here is, wil ik prediken over het onderwerp: 'Op de vleugels van een sneeuwwitte Duif' Morgenavond: De Here, neerkomend op de vleugels van een Duif, dat is zo de Here wil en mijn stem niet te slecht wordt. Nu... dus bid voor ons.
39 En dan wil ik een ouderwetse gebedssamenkomst hebben zoals wij die in het begin hadden, geen onderscheiding, gewoon eenvoudig iedereen een kaart geven die wil dat voor hem of haar gebeden wordt. Nu, u moet een kaart hebben, dus wees hier vroeg zodat Billy u een kaart kan geven en de gebedsrij kan opstellen. Als u dat niet doet, dan blijven de mensen steeds maar opnieuw terugkomen, en opnieuw terugkomen, en opnieuw terugkomen, en komt er geen einde aan de rij. Iedereen kan een kaart krijgen. Ik wil dat broeder Jack bij mij staat bij de gebedsrij, zoals u gewoon was, en dat broeder Brown mij de mensen brengt in plaats van Billy Paul. Ik wil een ouderwetse gebedsrij, en wij zullen gewoon bidden zoals wij dat jaren geleden gewend waren te doen.
40 Ik ben blij vanavond een andere medebroeder bij ons te hebben – ik keek juist rond en herkende hem toen ik hem zag, een paar minuten geleden, broeder Gordon Lindsay. Hij is één van de oudgedienden die een lange tijd geleden bij ons was. Hij doet een groot werk nu, drukken, hij drukt nu mijn boek: 'De zeven gemeentetijdperken'. Wij hopen het opnieuw klaar te krijgen, 'De zeven zegels'. Als hij dat toevallig zou lezen voordat hij het drukt, dan krijgen wij een theologische discussie. Ik kan het gewoon aan voelen komen. Maar hij weet dat ik geen theoloog ben, dus... Maar wij kijken uit naar morgenavond. Als u hier bent, broeder Lindsay, kom dan morgenavond hier. Als u er bent, strijk dan ergens neer bij ons op het podium voor een ouderwetse gebedssamenkomst.
41 Hoevelen zouden weer één van die oude tijden willen zien, waar wij de mensen boven laten komen? Dat zou fijn zijn. Nu, breng dan morgenavond uw zieken en aangevochtenen mee voor dat doel.
42 Nu, als u het boek Job heeft gevonden, het tweeënveertigste vers... of, het tweeënveertigste hoofdstuk, de eerste zes verzen van het tweeënveertigste hoofdstuk van Job; erg vreemd. Broeder Ted Dudley, als u vanavond meeluistert, ginds in Phoenix, herinnert u zich dat u en ik op een keer aan het praten waren, ongeveer een week of twee geleden, en dat wij hiernaar verwezen? Ik zei u: "Op een dag zal dat een tekst voor mij worden." En ik wil hem vanavond gebruiken:
Toen antwoordde Job de HEERE, en zeide: (Luister nu scherp naar wat ik hier lees.)
Ik weet, dat Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan afgesneden worden.
Wie is hij, zegt Gij, die de raad verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, wat ik niet verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die ik niet wist.
Hoor toch, en ik zal spreken; ik zal U vragen, en onderricht Gij mij.
Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog.
Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en as.
43 Nu wil ik een tekst nemen uit dat vijfde vers: "Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog."
Moge de Here Zijn Woord zegenen.
44 Job, laten wij een klein stukje van zijn leven nemen. Job was een profeet. Hij was een man die leefde voordat de Bijbel was geschreven. Men denkt dat Job één van de oudste boeken van de Bijbel is, want het werd geschreven voordat Genesis geschreven werd. Job, deze grote strijder en profeet, was een machtig man in zijn dag. Ongetwijfeld werd hij zo groot gebracht dat hij de Here zijn hele leven had gediend. En hij had zo'n dapper leven geleid voor de mensen, dat allen respect voor hem hadden.
45 Maar hij was tot een plaats gekomen waar hij, zoals hij het hier noemt, verzocht werd van de Here. Maar ik zou liever het woord 'getest' worden door de Here, gebruiken. En waarlijk, "Iedere zoon die tot God komt moet eerst getest worden, beproefd, als kind geoefend." En dan als de test zwaar wordt, en wij denken dat hij te zwaar wordt en wij niet willen luisteren (niet op willen passen), dan zegt Hij dat wij een "onwettig kind worden en niet een kind van God". Want er is niets dat een werkelijk, wederomgeboren kind van God van zijn Ouder kan weg bewegen, ziet u, hij is deel van Hem. U kunt het evenmin loochenen als dat u uzelf kunt verloochenen. Ziet u, u hebt de ervaring gehad, u bent geoefend en beproefd.
46 En nu, deze man die een profeet was, had toegang tot Gods genade, maar Job had geen Bijbel om te lezen. De Bijbel was toen nog niet geschreven, maar hij had toegang tot God door openbaring en door visioen. Dat was voordat de Bijbel was geschreven.
47 Nu, wij ontdekken, als wij iets uit zijn leven nemen, dat God hem zegende en hem tot een groot man maakte, zodat zelfs iedereen hem respecteerde, ook om... Zijn wijsheid was zo groot geworden, zijn inspiratie van God had zo overduidelijk betuigd dat hij Gods dienstknecht was, dat de mensen overal vandaan kwamen om hem te horen. En toen begon Satan die man te beschuldigen. En zo handelt hij met iedere geïnspireerde dienstknecht van God; altijd is Satan daar om hem te beschuldigen dat alles wat hij doet niet juist is.
48 En nu bezien wij zijn leven en beproevingen, en zijn grote geloof. Zelfs Jezus, toen Hij op de aarde kwam, verwees naar het geduld van Job. Hij zei: "Hebt gij niet gelezen van het geduld van Job?" Geloof wacht met geduld op de vervulling van het beloofde Woord.
49 Nu, wij bemerken hier dat Job, nadat hij door zijn beproevingen heengegaan was, al zijn aanvechtingen... Hij had een lieflijk gezin, zij werden hem ontnomen. Hij had een goede gezondheid, het werd hem afgenomen. Alles wat hij bezat in dit leven werd weggenomen. En hij zat op een ashoop, met een potscherf, om zijn zweren te krabben. En zelfs tot zijn eigen vrouw toe, sprak tegen hem en zei: "Waarom vervloek je God niet en sterf?"
50 Hij zei: "Je spreekt als een dwaze vrouw." Hij zei: "De Here heeft gegeven, en de Here heeft genomen, geprezen zij de Naam van de Here!"
51 Nu, Satan was tot voor God gekomen, want hij kon voor God komen, en beschuldigde de Christenen (of, de gelovigen) voortdurend. Dus hij beschuldigde Job van vele dingen, en zei dat de reden dat Job God kon dienen was omdat alles hem goed verging. Maar hij zei: "Als U hem mij slechts in mijn handen laat, zal ik maken dat hij U in Uw aangezicht vervloekt."
52 Ik wil dat u het vertrouwen opmerkt dat God stelde in een gelovige. Ziet u? Hij is... Met andere woorden, God zei tot Job... of zei tot Satan ongeveer dit: "Dat kan je niet! Hij is een rechtvaardig man (gerechtvaardigd). Hij is een goed man. Er is op de gehele aarde niet één als hij." O, wat een man! Dat God Zelf tot Zijn vijand kon zeggen: "Mijn dienstknecht is zo volmaakt, er is geen andere man op de aarde zoals hij." O! Als wij slechts zo'n soort man konden zijn! Dat God dat vertrouwen in ons kon stellen! Te weten dat wij niet van Zijn Woord of Zijn Wezen zullen wegdraaien, hoe dan ook! Blijf precies staan, dan kan Hij Zijn vertrouwen in ons stellen.
53 Nu, Job was een man die Gods geboden precies tot op de letter uitvoerde. En Satan wist dat, maar hij zei: "Als U hem mij slechts zult laten hebben, zal ik maken dat hij U in Uw aangezicht vervloekt."
54 Dus God zei tot hem: "Welnu, hij is in uw handen, maar neem zijn leven niet." En Satan ging zelfs wat dat betreft zover als hij maar kon. Hij nam elke vriend, en alles wat hij had, en bijna zijn hele leven, maar hij kon zijn leven niet nemen. Job hield echter steeds stand, er was geen terugkeer.
55 Ziet u, wanneer een man of een persoon ooit werkelijk in contact is gekomen met God, met dat onvervalste, geopenbaarde geloof dat 'God is!', dan is er niets, geen tijd, geen plaats, dat die man ooit van zijn God kan scheiden. Ik geloof dat het Paulus was die zei: "Geen strijd, geen honger, geen gevaren, noch levende schepselen of dood, of iets zal ons kunnen scheiden van de liefde van God, welke is in Christus Jezus." U bent veilig verankerd in Hem omdat u tot dat leven werd verordineerd.
56 Maar Satan dacht dat hij hem een beetje tot omkering kon brengen, en hem zo'n klap kon geven dat hij het zou doen. Maar ziet u, Job met zijn volmaakte openbaring van God, van wie God was en hoe lief God hem had, hij wachtte! Ongeacht hoe de omstandigheden waren, hij wachtte op de bevestiging van zijn geloof, want hij had een houvast aan God, een openbaring (waar ik gisteravond over sprak).
57 Nu, wanneer de zieken die in het gebouw zijn, de kreupelen, of u die God nodig hebt, wanneer u dat soort openbaring kan krijgen dat u gerechtvaardigd bent, en wanneer u werkelijk gerechtvaardigd bent om datgene te vragen waarom u vraagt en gelooft dat Hij een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken, dan is er niets dat u ooit van dat geloof kan scheiden dat in u verankerd is. Ziet u? Maar eerst moet het aan u geopenbaard worden.
58 Niet lang geleden kwam er iemand, een groep mannen, waarvan sommigen vanavond meeluisteren, die tegen mij zeiden... Ik bleef hun zeggen: "Ga naar Kentucky, er is daar olie." Ik wist dat het er was, ik had het gezien in een visioen.
59 Wel, broeder Demas en de anderen gingen niet gedurende een lange tijd. Na een tijd tenslotte zeiden zij... (nadat Texas erin gekomen was) ... en zij zeiden: "Nu gaan wij erheen."
60 Ik zei: "Jullie hadden een lange tijd geleden moeten gaan." Maar dat hadden zij niet gedaan.
61 Demas zei: "Ik heb daar een grote fout in gemaakt door dat niet te doen, broeder Branham."
62 Ik zei: "Als jullie daarheen gegaan waren dan hadden jullie het allemaal gehad."
63 Wel, zij wilden er niet naar luisteren. Toen, de eerste... toen, voordat wij die avond weggingen (van de plaats waar wij het avondeten hadden) toonde de Heilige Geest mij een grote barst in de aarde, die van binnen vol met olie was, en deze zijstromingen in Kentucky waren slechts kleine olielagen waaruit zij pompten, maar deze kwamen van de hoofdstroom. En ik zei: "Broeder Demas, hij is daar."
64 Dus gingen zij erheen om hem te zoeken. Zij zeiden: "Ga erheen en vertel ons waar de oliebron is."
65 Ik zei: "O nee! Nee! Nee!"
66 Ziet u, wij gebruiken de gave van God niet om handel mee te drijven. Nee! Nee! Hij zou mij kunnen vertellen waar hij was, maar ik heb er geen enkele behoefte aan. Ik zou niet eens genoeg geloof hebben om het Hem te vragen. Ziet u? Als ik het nodig had, dan geloof ik dat als ik het Hem zou vragen Hij het mij zou vertellen. Maar eerst, ziet u, moeten uw motieven en bedoelingen goed zijn. U moet hier redenen voor hebben. God geeft u die dingen niet gewoon omdat u vraagt. En u kunt niet in geloof vragen, tenzij er daar werkelijk een bedoeling voor is, om in de wil van God te zijn. Ziet u, als u gezond wilt worden, waaróm wilt u dan gezond worden? Ziet u, als u genezen wilt worden, wat is de reden dat u genezen wilt worden? Wat vertelt u aan God? Wat wilt u met uw leven gaan doen wanneer u wordt genezen? Ziet u, er moet... u moet een motief en een bedoeling hebben, en zij moeten juist zijn, volgens de wil van God. En dan, wanneer het geloof aan u geopenbaard wordt, en dat God door Zijn soevereine genade dat geloof daarin plaatst, dan is het voorbij. Ziet u? Ziet u het nu?
67 Nu, om dat Woord waar te maken, toen de broeders daarheen gingen kregen zij... één kerel ging erheen en hij kocht een hoop spul, verkocht huurcontracten en bedroog op deze manier de ander. Ik zei: "Kijk, dat zal niet werken." Nu, gewoon om de profetie zeker te maken, op minder dan honderd meter afstand vanwaar deze mannen hun put aan het graven waren, boorde iemand die hoofdstroom aan. En hij is daar: elfhonderd vaten olie in een halve dag, of zoiets dergelijks; en nog steeds halen zij dat eruit, recht in die hoofdstroom. Maar slechts om de profetie te vervullen, het Woord dat gesproken was dat zei dat het daar was – het was daar. De overige zijn bijna allemaal opgedroogd, overal in Kentucky. Kleine plassen, zij pompen er een tijdje van, en zij verdwijnen. Het zijn slechts de zijstromen van deze. Ziet u?
68 Maar omdat de zelfzuchtigheid ertussen kwam, de bedoelingen waren verkeerd, en zij tekenden een hoop rommel "dat het zo zou zijn", terwijl zij beloofden dat zij het zouden doen voor het Koninkrijk van God, maar het leek erop of het voor henzelf was. Ziet u?
69 En het kon niet werken. Niets zelfzuchtigs zal werken. Uw motieven en bedoelingen moeten precies, volkomen juist zijn en dàn heeft u, dan heeft u daar geloof. "Als ons hart ons niet veroordeelt, dan hebben wij vertrouwen." Ziet u? Ziet u, wij moeten vertrouwen hebben. "Ik wil dit tot eer en heerlijkheid van God." Dan heeft geloof een kanaal om zich in te bewegen; als het dat niet heeft, dan hebt u verstandelijk, intellectueel geloof, en niet het ware geloof van God. Dat intellectuele geloof zal u nergens heenbrengen. Het brengt u misschien emotie, maar het brengt u niet de genezing waar u naar zoekt.
70 Dus Job onderzocht zichzelf met het ware geloof dat God hem had gegeven of hij rechtvaardig was, of hij alles had gedaan wat God van hem verlangde. Nu, wanneer wij voor ons gaan laten bidden, voor onze ziekten, dan vraag ik mij af of wij alles gedaan hebben wat God van ons verlangt dat wij doen. Hebben wij elke jota van de Schrift opgevolgd? Hebben wij Hem onze harten en levens ten dienste gesteld? Wat is de reden dat u genezen wilt worden? Dat is de reden dat u niet genoeg geloof kunt krijgen, ziet u, omdat u met deze zaak misschien voor God geen ernst hebt gemaakt vanuit uw hart. Zoals Hizkia God de reden gaf: hij wilde zijn koninkrijk op orde brengen. En God zond zijn profeet terug en vertelde het hem en hij werd genezen. Ziet u? Maar u moet deze dingen eerst in orde hebben gemaakt.
71 Dus zodra u tot deze plaats komt en weet dat u geopenbaard is door het Woord van God, door de openbaring, door het Woord, wat God van u vereist om te doen, dan hebt u geloof, waarachtig geloof.
72 Net als Abraham toen hij negenennegentig jaar oud was. (Genesis 17, geloof ik.) God verscheen aan deze oude man, nu, negenennegentig jaar oud, toen hij bijna honderd jaar oud was, die al deze jaren op die belofte had gewacht. Hij verscheen aan hem onder de naam El Shaddai, 'Hij die borsten heeft'. En wat was dat een bemoediging, maar toch was de belofte toen nog niet vervuld. Maar: "Abraham, Ik ben de almachtige God, El Shaddai, 'de Gever van sterkte, de God met de borsten'."
73 Zoals ik u eerder heb verteld, zoals de baby die klagelijk en ziek ligt te huilen aan de borst van zijn moeder. En hij zuigt zijn kracht terug uit haar, omdat het voldaan wordt terwijl het zich voedt, want de enige toegang die hij heeft en waarvan hij weet is de borst van de moeder. Hij weet van geen dosis medicijnen. U zou hem een dosis medicijn kunnen toedienen, maar hij zou een keel opzetten en huilen. Geef hem een prik in de arm, en hij zou tekeer gaan. Maar de enige weg om hem te bevredigen is de borst van de moeder.
74 En Hij zei: "Abraham, je bent oud, je kracht is verdwenen, je armen zijn verschrompeld, je mannelijkheid is verdwenen, maar Ik ben je Moeder. Houd je gewoon vast aan Mijn belofte, en word voldaan terwijl je wacht. Wees gerust!"
75 Nu, dat is de weg voor elke gelovige, ongeacht hoe ernstig de kanker u heeft aangegrepen, hoelang u in een rolstoel hebt gezeten, al die dingen, als u slechts die openbaring kan grijpen van God! En dan bevredigd zijn, wetende dat het zal gaan gebeuren, omdat geloof geduldig wacht op het beloofde. Ziet u?
76 Job wist dat hij gelijk had. Wanneer wij ontdekken, hier in de Schriften, dat deze mannen tot hem kwamen (zijn gemeenteleden)... Alles wat hem eens dierbaar scheen had zich tegen hem gekeerd, en probeerde hem te beschuldigen een geheime zondaar te zijn, omdat al deze dingen hem waren overkomen. Vandaag nòg hoort u de mensen zeggen: "Ik heb het je gezegd. Moet je hem zien! Zie je wat...?" Dat is niet de volkomen waarheid. Soms is het God die Zijn volk beproeft. In dit geval was het God die Job beproefde, de beste man die er in die tijd op de aarde was. Nu, Hij hield hem toen vast, omdat Hij wist dat Job een profeet was die een visioen van God had gehad, dat hij precies had gedaan wat God hem gezegd had te doen en hij... God was verplicht Zijn belofte aan hem te houden.
77 O! Zo moeten alle Christenen zijn. Wanneer het laatste gevecht van ons leven komt, en de dood ons in de keel klopt, dan moeten wij nog steeds standvastig blijven en ons herinneren dat God zei: "Ik zal u opnieuw opwekken in de laatste dag." Ziet u? Wij moeten dat vasthouden, ons getuigenis, onze plaats in Christus, onze positie, wat wij zijn, wetende dat wij elk Woord van Zijn gebod hebben bewaard. "Gezegend zijn zij die Zijn geboden doen opdat zij het recht zouden hebben om binnen te gaan." Ziet u? En wanneer wij weten dat wij, ongeacht wat iedereen gezegd heeft, elk gebod dat wij zien in de Bijbel, dat God ons gegeven heeft... ons verteld heeft om te doen, hebben gehouden, met eerbied, en liefde, en respect voor de Schepper Die de Bijbel schreef.
78 Wij zeggen: "De mens schreef hem."
79 "Mannen vanouds, gedreven door de Heilige Geest, hebben hem geschreven." Ziet u? God schreef hem door mensen heen. Zoals wanneer een profeet Zijn Woord spreekt, dan is het niet het woord van de profeet; het is Gods Woord, ziet u, door de profeet heen. Dat is de reden dat het moet komen te geschieden, als het waarachtig de Waarheid is.
80 Nu, wij zien deze grote man. En bedenk, Job had geen Bijbel om te lezen in zijn dag. Nee! Hij wandelde alleen door inspiratie. Hij was een profeet tot wie het Woord van de Here kwam. Hij moest alleen geïnspireerd worden, want hij wist zijn positie als profeet van God. Nu, het enige wat moest gebeuren was dat de inspiratie hem trof. En dan wist hij dat wat hij zei zou gebeuren, omdat het door inspiratie was.
81 En de gemeente, als zij op orde is (op orde gezet), en zij haar mechaniek klaar heeft, dan heeft zij alleen de dynamiek nog nodig. Vanavond, als wij het mechaniek klaar krijgen, en wij ons hart in orde krijgen, de dingen die wij doen kunnen, ieder woord volgen, Hem volgen in de doop, Hem volgen in elke opdracht die Hij ons te doen gaf, het gehele mechaniek gereed maken en daarbij standhouden; dan zijn wij er klaar voor dat de dynamiek wordt afgevuurd en alleen God kan dat doen; en dat moet in uw hart vallen, dat geloof dat zegt: "Nu ben ik genezen." Dan maakt het geen enkel verschil wat de omstandigheden zijn, u bent genezen hoe dan ook; want het is geloof, door geloof bent u genezen.
82 Hij had een kanaal van gemeenschap tot God, dat hij had verkregen door inspiratie. Hij had een manier om zichzelf uit de weg te krijgen en God naar binnen te laten komen. En hij wist dat hij gerechtvaardigd was. Het was een gave, het was een gave voor de mensen; niet voor Job, maar voor de mensen. Zo zijn alle Goddelijke gaven om Gods volk mee te dienen. Niet iedereen is geroepen een profeet te zijn. Het is niet aan u allen beschikt om voor de zieken te bidden. Niet hun allen is opgedragen om herders te zijn enzovoort. Maar het is een kanaal dat God hun geopend heeft. En net zoals wij deze morgen hadden in de onderwijzing, dat hij... De ene man heeft er geen boodschap aan af te wijken op het kanaal van de andere man, ongeacht hoe geïnspireerd en hoeveel het lijkt, hoe goed... Hoevelen waren vanochtend in de samenkomst? Laat uw hand zien. Ziet u? Kijk, u kunt dat niet.
83 Daar was David, gewoon zo geïnspireerd als hij maar zijn kon, alle mensen waren aan het roepen en God aan het verheerlijken voor een reden die volkomen schriftuurlijk leek, maar hij was de verkeerde persoon. Die inspiratie had tot Nathan moeten komen, niet tot David. Ziet u, hij raadpleegde Nathan zelfs nooit. Ziet u wat er gebeurde? Ziet u, wij hebben... God zei dat Hij niets doet tenzij Hij het zijn knechten, de profeten, openbaart.
84 En Job was Zijn profeet in deze dag. Nu, het enige wat God aan Job had gedaan – Hij had hem altijd wijsheid gegeven en Zijn Woord en inspiratie – hij kon geen inspiratie krijgen. Maar hij wist dat zijn hele mechaniek – hij had het brandoffer geofferd, hij had alles gedaan wat hij wist te doen – dat dat in orde was, maar hij kon geen enkel woord krijgen van God. Maar de duivel kon hem niet bewegen. Daar bent u er.
85 Nu, daar bent u er wanneer er voor u gebeden wordt. U hoeft niet terug te rennen door de gebedsrij, of iemand anders voor u te laten bidden. Wanneer u weet dat u precies gedaan hebt wat God u zei om te doen (ziet u?), wacht dan tot dat kanaal van inspiratie zich voor u opent en: "Nu ben ik genezen!" Wanneer het daarin valt, dan is alles voorbij. O, u heeft geen gebedsrijen meer nodig, niets anders, het is voorbij! Het is aan u geopenbaard! Ziet u?
86 Net zoals de oude profeet bij de komst van de Here Jezus, wij bemerken dat het was geopenbaard aan hem, de oude wijze, dat hij de dood niet zien zou, eer hij de Christus des Heren zou zien. En hij geloofde dat, en hij wachtte erop. En de mensen dachten dat hij gek was, dat de oude man zijn verstand had verloren. Maar nochtans geloofde hij het! Niets kon hem er vanaf schudden, hij wist dat God het hem had geopenbaard, want de Bijbel zegt: "Het was hem geopenbaard door de Heilige Geest."
87 Simeon, toen hij op dat moment de tempel binnenkwam, kwam aanlopen en prees God, zeggende: "Laat Uw dienstknecht gaan in vrede." En toen hij de baby opnam: "Mijn ogen hebben Uw heil gezien." Ziet u, hij wist dat hij het zou zien. Het deed er niet toe hoeveel baby's hij iedere dag zou bezoeken, hij wist dat God hem geopenbaard had dat hij de Christus zou zien voordat hij zou sterven. Simeon geloofde dat.
88 Nu, wanneer het u geopenbaard is dat u zelf Gods belofte hebt ontvangen; wanneer de inspiratie u, die Christenen bent, getroffen heeft, dan heeft u zelfs geen gebedsrij nodig. Het enige wat u nodig heeft is een open hart, als het gehele mechaniek in gereedheid is, dat u de inspiratie naar binnen laat vallen, en dan kan niets u op andere gedachten brengen. U heeft het gekregen. Iets anders dan dat zou u geen goed doen.
89 Nu merk op. Job had een kanaal van inspiratie nodig, hij had het open. Hij had een kanaal om gemeenschap te hebben met God, door Zijn inspiratie. Hij had een manier om zichzelf uit de weg te krijgen en het Woord van God naar binnen te laten bewegen. Let op hoe zij kwamen van het Oosten en het Westen om hem te raadplegen, mensen die hem opzochten omdat zij wisten dat wat Job zei de waarheid was. Zij wisten dat die man de waarheid vertelde. Want wat hij profeteerde dat gebeurde! En daarom kwamen er mensen van het Oosten en het Westen.
90 Hij zei dat hij gewoonlijk naar de markten ging, en de jonge prinsen van het Oosten bogen zich voor hem neer om slechts een woord van troost van hem te horen, van zijn grote en machtige wijsheid, want zij wisten dat de man eerlijk was. Hij wilde niet pochen over zichzelf, hij had geen zelfzuchtige bijbedoelingen, was niet de man die het kon, hij was gewoon een eerlijke profeet voor God. En zij hadden vertrouwen in hem en een ieder kwam van het Oosten en van het Westen om slechts een ogenblik met hem te spreken. Er wordt van hem gesproken hier in de Bijbel. Maar ziet u, het ontbrak hem aan inspiratie om hem te vertellen wat dit alles te betekenen had. God liet het gebeuren, vertelde het hem niet.
91 Toen op een dag, vinden wij uit dat toen hij daarin was, dat was de tijd dat... Zolang u iedereen kunt helpen is het prima. Maar als zij het oneens met u willen zijn, komen daar de moeilijkheden binnen. Maar hij alleen wist dat hij gelijk had; zijn impuls van geloof, van het horen spreken van Gods Woord tot hem, hij wist dat het de waarheid was. Jazeker! Hij kende de stem van God. Niemand kon hem wat dat betreft voor de gek houden, want hij kende die. Die... Maar wanneer er ook iets aan u wordt geopenbaard, misschien tegengesteld aan wat de mensen denken... Nu, ik spreek in de lijn van de profeten. Op een zeker ogenblik openbaart God iets, en als er ooit een geheimenis voortkomt van God om bekend te worden gemaakt aan de mensen, dan zal het nooit komen door een seminarie, het zal nooit komen door een groep mensen, dat is nooit gebeurd. Het zal, en is altijd geweest, en zal komen door één persoon, een profeet! Amos 3:7, ziet u: "De Here doet geen ding tenzij Hij het eerst openbaart door Zijn profeten."
92 En nu, er was iets verkeerd met Job, maar hij kon de inspiratie niet op zich krijgen, en het verontrustte hem, en dat... wanneer u op zo'n manier in de klem komt te zitten, op dat moment beweegt de vijand zich in bijna elke vriend die u hebt. En zij begonnen hem te beschuldigen. O, het moet iets miserabels voor hem geweest zijn te weten dat zijn vrienden hem beschuldigden, hoe Satan zich dan bij de vijand voegt. Dan komt Satan binnen: "Laat mij hem hebben, en ik zal maken dat hij u vervloekt in Uw... Ik zal zorgen dat hij zijn Boodschap verloochent. Ik zal maken dat hij U vervloekt. Ik zal maken dat hij terug gaat en zal zeggen: 'Het was helemaal verkeerd.'" Toen beproefde hij hem met alles wat hij kon, tot al de grote mannen en vrienden die hij vroeger had toe. Maar Job stond vastberaden, want hij wist dat hij Gods stem had gehoord!
93 O God, help morgenavond, dat ik die "Vleugels van een Duif" kan brengen. Zie, ik hoorde de stem van God die iets zei, en het zal op die wijze gebeuren! Precies zoals deze andere dingen gebeurd zijn, zo zal dit gebeuren!
94 Nu, Job wist dat het zou gaan gebeuren. En hij wist dat God hem verteld had dat hij rechtvaardig was. Maar zij maakten hem een zondaar, dus hij wachtte toen op de inspiratie. Satan kwam in al de mensen en hij kwam in zijn zogenaamde troosters, die hem beschuldigden, maar het bewoog hem totaal niet. Maar toen het Woord van God aan hem werd betuigd... Hij had van God gehoord met het gehoor van het oor, maar op een dag terwijl hij op zijn diepste punt was terecht gekomen... En terwijl hij daar zat, en iedereen hem beschuldigde, en zelfs zijn vrouw hem zei dat hij verkeerd was, krabde hij zijn zweren. En Elihu kwam bij hem en berispte hem dat hij zelfzuchtig was door zijn manier waarop hij God beschuldigde, enzovoort.
95 En toen op dat moment trof inspiratie hem, toen de bliksem begon te lichten, de donders begonnen te rommelen. Toen trof de inspiratie de profeet, en hij stond op en hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft! En in de laatste dagen zal Hij op deze aarde staan. Hoewel de huidwormen dit lichaam zullen afbreken, toch zal ik in mijn vlees God aanschouwen, die ik voor mijzelf aanschouwen zal."
96 Hij zag... Zij hadden gesproken over de bomen, het botanische leven, hoe het sterft en weer tot leven komt; het water brengt het weer terug, de geur van water, de reuk van water, het resultaat van water dat regent op een boom of zoiets, een zaad dat in de grond ging. Hij zei: "Maar een man ligt neer en geeft de geest, zijn kinderen komen tot eer en hij bemerkt het niet. Och, of Gij mij in het graf wildet verbergen," (Job 14) "totdat Uw toorn is afgekeerd." Hij zei: "Maar als een man gestorven is, zal hij weer leven? Ik zou al de beschikte tijden van mijn leven wachten, totdat mijn verandering komen zou. Dat Gij zoudt roepen, en ik zou antwoorden. Gij hebt mij grenzen beschikt die ik niet kan overschrijden", enzovoort. Hij wist al deze dingen. Hij sloeg het leven van de boom gade, maar wat gebeurde met een mens wanneer hij stierf? Hij stond niet weer op. Zo liet God hem deze Verlosser zien.
97 Hij wilde zien of er iemand was die zijn voorspraak kon zijn. Hij had voor zovele mensen een goed woord gedaan, maar is er nu iemand die voor hem kan spreken? Kon iemand zijn hand op Job leggen, of op een zondig mens en een heilig God, en de weg bereiden door een brug te slaan? Kon hij naar Zijn huis gaan en op de deur kloppen? Zou Hij de deur openen en enige tijd met hem spreken?
98 Maar toen, toen de inspiratie in zijn hart viel, toen kon hij God zien. De bliksem flitste en de donder rolde. En toen dat gebeurde stond hij op zijn voeten en zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft! Mijn Verlosser, en in de laatste dagen zal Hij op de aarde staan." Ziet u, hij begon Gods reactie op zijn geloof te zien.
99 Nu, wij vragen ons af of wij God zouden kunnen zien. Bestaat er een manier waarop wij Hem kunnen zien? Nu, het was de enige manier die God had, om Job te beproeven. Hij zei: "Met het gehoor van mijn oor heb ik van U gehoord, maar nu zie ik U. Maar nu zie ik U met mijn ogen." Het visioen van het onzichtbare was tot klaarheid gekomen. Hij had gezien hoe het rondom de wolk rommelde en hij hoorde het flitsen van de bliksem, of, hij zag het. En hij had het rollen van de donder gezien, wellicht op klaarlichte dag, en hij had gezien dat God in die wolk was en in die bliksem. Hij kon God zien met zijn natuurlijke oog. Ziet u, omdat het onzichtbare zichtbaar was gemaakt. Het zichtbare visioen van anderen werd toen betuigd, duidelijk zichtbaar voor het natuurlijke oog.
100 Net zoals geloof met werken, waar wij gisteravond over spraken. Abraham had evenmin een Bijbel om in te lezen, maar hij was een profeet; zijn visioen en zijn geloof. En voor anderen scheen het verkeerd dat hij op die wijze dacht, dat hij dacht dat zij een baby zouden gaan hebben. Maar zij kregen de baby, omdat hij sprak vanwege zijn visioen van de baby: "Ik zal hem krijgen! Ik zal hem krijgen!" Maar toen de baby geboren was, toen konden de andere mensen met het oog zien wat hij in een visioen gezien had. En wanneer u gaat handelen volgens wat u gelooft in uw hart, dan kennen de mensen God en weten wat er aan u geschiedt, door de manier waarop u zich gedraagt. Zó ziet u God met het oog. Maar hij, hoewel hij gedaan had wat goed was en ondanks alles wat hij voor anderen gedaan had, had hij Iemand nodig die voor hem tussenbeide kwam. Toen de geboorte van de baby kwam, Izaak, toen betuigde de inspiratie die hem hiertoe geleid had zijn visioen, zodat de mensen konden zien dat wat hij in een visioen gezien had werkelijk de waarheid was.
101 Nu, soms komen deze grote impulsen van geloof precies in de tijd van crisis. Het is gewoonlijk een crisissituatie die ons hierin drijft. Het was een crisis die Job erin dreef. Wel, hij was aan het eind van zijn leven. Zijn kinderen waren dood; zijn kamelen. En al zijn bezittingen waren weg en vernietigd. En zijn eigen leven; van het kruintje van zijn hoofd tot aan de zolen van zijn voeten waren zweren bij hem uitgebroken. Het was een crisis, waardoor hij in het nauw kwam, en daar trof de inspiratie hem.
102 O mannen en vrouwen vanavond, als u rond kon zien en zien hoe dicht wij voor de komst van de Here staan, U die de doop van de Heilige Geest hebt afgewezen. U hebt misschien vertrouwd op een of andere sensatie, of iets wat u gedaan hebt wat Satan kan nabootsen, en kunt de werkelijke Geest niet in u krijgen om de hele weg te gaan in Gods beloften. Hoe kan een mens die beweert de Heilige Geest te hebben één Woord van deze Bijbel ontkennen als zijnde 'onjuist'? Dat kunt u niet doen!
103 Ongeacht hoe religieus u bent, tot hoeveel kerken u behoort en in hoevele boeken uw naam staat, als die waarachtige Heilige Geest in u is (wat dit Woord gemanifesteerd is), dan zult u de Boodschap en het uur zien, omdat het de Heilige Geest is die dat doet. Maar iets moet dat doen oplichten, inspiratie moet u treffen. En als er... als u water uitgiet op de grond, op de grond en op de grond, en er ligt daar geen zaad in waarop het komt, hoe kan het dan ooit iets voortbrengen? Er is daar niets om voort te brengen. Daarom zullen alleen de uitverkorenen van God het zien.
104 De uitverkorenen van God zagen het in Noachs tijd, Mozes' tijd, Jezus' tijd, in de tijd van de apostelen, van Luther, van Wesley en de tijd van Pinksteren, omdat dat het zaad was dat op de aarde lag toen deze inspiratie werd uitgegoten. Nu, wanneer de inspiratie wordt uitgegoten om de bruid te vergaderen, zullen alleen diegenen die uitverkoren zijn het zien. Jezus zei: "Ik dank U, Vader, dat Gij deze dingen verborgen hebt voor de ogen van de wijzen en verstandigen, en het hebt geopenbaard aan kinderkens die willen leren." Dus, inspiratie moet het treffen.
105 Nu, toen de inspiratie hem trof, was dat genoeg. Toen had hij het! Nu, wij ontdekken dat er een tijd komt van deze crisissen, als de druk er geheel op staat. En kijkt u vandaag eens rond en kijk naar de toestand waarin wij leven. Leven wij niet in een modern Sodom en Gomorra? Is die wereld niet teruggekomen? Dat was een heidense wereld die toen werd vernietigd door vuur. Zei Jezus niet in Lukas het zeventiende hoofdstuk, vers 28, 29, 30: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de zoon des mensen, wanneer de Zoon des mensen zal zijn geopenbaard"? Wat is 'geopenbaard'? Het is een geheim dat bekend wordt gemaakt, een openbaring; het is om een geheim te openbaren of bekend te maken.
106 Nu, deze dingen die door alle gemeentetijdperken heen verborgen zijn geweest, worden nu geopenbaard, bekendgemaakt. Nu kunnen wij dat wel zeggen maar als God daar niet achter zou staan is het fout. Ziet u, God heeft niemand nodig om Zijn Woord uit te leggen, Hij is Zijn eigen Uitlegger. Hij zei: "Een maagd zal zwanger worden", en zij werd het. Hij zei: "Er zij licht", en het was er. En wij leven niet in het tijdperk van Luther, het tijdperk van Wesley of het tijdperk van Pinksteren. Het pinkstertijdperk was slechts een herstel van de gaven, die weer terugkwamen in de gemeente, maar wij leven in de avondtijd, wij leven in een tijd waarin de bruid eruit wordt geroepen.
107 En zoals het voor de Katholieken moeilijk was om Luther te zien, en voor de Lutheranen om Wesley te zien, en voor de pinkst... de Wesleyanen om het pinkstertijdperk te zien, zo is het moeilijk voor de pinkstermensen om dit tijdperk te zien. Het is altijd op die wijze geweest, omdat het uitgegoten wordt op een uitverkoren zaad, en dat alleen. Dat leert de Bijbel ons. Zij kunnen het niet zien. Jezus bad zelfs voor hen en zei dat zij blind waren en het niet wisten. Openbaring vertelt ons, in dit Laodicéa-tijdperk waarin Hij buiten de gemeente was gezet, dat zij naakt, arm, jammerlijk en blind zijn, terwijl zij het niet weten. Het is weer opnieuw terug; zij kunnen het niet zien en kunnen het niet begrijpen. Zij zijn zo verwikkeld in tradities!
108 Maar herinner u het beloofde Woord van God bij monde van Jezus Christus, de God Zelf die de schepping in bestaan sprak, Hij was de Ene vóór de grondlegging der wereld die de woorden sprak: "Daar zij..." en er was. Want Hij zei: "Hij was in de wereld, en de wereld werd door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. Maar aan zovelen als Hem hebben gekend, heeft Hij macht gegeven om de zonen van God te worden." De Schepper Zelf, en de Schepper Zelf in eigen persoon zei, toen Hij Lazarus opwekte uit de dood: "Vind dit niet vreemd, want het uur komt dat allen die in de graven zijn de stem van de Zoon des mensen zullen horen en tevoorschijn zullen komen." Dezelfde God die zei: "Er zij licht", zei: "De stem van de Zoon des mensen zal degenen die in het graf zijn opwekken." Het zàl op de ervoor bestemde tijd moeten geschieden. Hij sprak: "Dat er mannelijk en vrouwelijk zij", enzovoort, en dit alles, jaren en honderden jaren vóór het gebeurde.
109 De inspiratie trof de profeet Jesaja, die zei: "Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. En Zijn Naam zal genoemd worden Raadsman, Vredevorst, de machtige God, de eeuwige Vader." Jaren gingen voorbij, maanden, jaren, dagen, weken, jaren trokken voorbij, honderden jaren verstreken. Achthonderd jaar later werd Immanuël geboren uit een maagd! Waarom? Omdat het gesproken werd door de lippen van Gods gezalfde profeet, een zaad ging uit. Ziet u? "En in dat grote uur", zei Hij, "zult u zoeken... Mij een visioen of een teken vragen."
110 Hij zei: "Ik zal hun een teken geven, een eeuwig teken: 'Een maagd zal zwanger worden', een eeuwig teken."
111 Nu, we zien dat het gewoonlijk in die uren van werkelijke spanning is dat de Heilige Geest binnenkomt. Hij liet de kinderen der Hebreeën regelrecht de vurige oven inlopen, voordat Hij ooit een hand uitstak. Maar wanneer Hij beweegt, beweegt Hij.
112 Nu, wij bemerken hier dat Hij in Lukas, hoofdstuk 17 en het dertigste vers zegt, dat in de laatste dagen de Zoon des mensen Zichzelf zou openbaren net zoals Hij deed juist vóór Sodom en Gomorra, en dat dezelfde toestanden zouden bestaan. Hij vertelde van Mozes, over... en, verontschuldig mij, niet van Mozes, maar van Noach. Hoe de mensen aten en dronken, enzovoort, huwend en ten huwelijk gevend. Toen kwam Hij aanlopen en zei: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn ten tijde dat de Zoon des mensen zal worden geopenbaard." Nu, let op, de Zoon des mensen werd aan Abrahams groep geopenbaard als een man, een profeet in een gedaante van menselijk vlees, een gewone man met stof op zijn kleren, en Abraham noemde Hem 'Elohim'.
113 Nu, Jezus belooft hier dat de Zoon des mensen in de laatste dagen opnieuw zal worden geopenbaard aan zo'n zelfde soort groep, het koninklijke zaad van Abraham, juist voordat het vuur valt. Herinner u, de gemeente ontving nooit meer enige getuige daarna, Abraham en de zijnen niet. De beloofde Zoon waar wij naar uitzagen kwam direct daarop volgend. En de gemeente ziet uit naar de beloofde Zoon, en Hij zal komen direct na de dagen van deze bediening, Hij zal geopenbaard worden van de hemelen. Nu, wij zien het al te duidelijk, het moet zo zijn. Nu, het enige wat er moet zijn is een zekere impuls die in een mens komt; dat God betuigt en hem vertelt en hem toont dat dat het is wat gaat gebeuren; en dat u gaat...
114 Zoals bij Mozes. Hij wilde die kinderen niet bevrijden, maar God sprak tot hem in een brandende struik. Hij wilde niet gaan, maar hij moest gaan. Mozes had van Hem gehoord als zijnde de grote Jehova. Maar toen hij Hem zien kon, was Hij in de gedaante van een vuurkolom. "Ik heb van U gehoord, maar nu zie ik U." Waarin werd Hij gezien? Zijn Woord dat betuigd werd.
115 God vertelde Abraham dat zijn volk zou vertoeven in een vreemd land gedurende vierhonderd jaar, maar dat Hij hen eruit zou brengen met een machtige hand.
116 En merk op dat deze brandende struik betuigde wat de profeet Abraham gezegd had dat zou gaan plaatsvinden. Mozes zei: "Ik heb ervan gehoord, maar nu zie ik het!"
117 Nu, wij hebben gehoord dat in de laatste dagen de Zoon des mensen onder Zijn mensen zal komen en Zich op dezelfde wijze aan de mensen zal openbaren als dat hij deed bij de... vlak voor de verwoesting van Sodom. De Zoon des mensen, wat deed Hij? Hij kende de geheimen die in Sara's hart waren. Ook gaf Hij de belofte aan Abraham. Abraham had Gods stem gehoord, misschien heeft hij Hem op vele verschillende manieren gezien (ik weet niet hoe Hij met hem sprak, door dromen of door profetieën), maar deze keer zag hij Hem. "Ik heb gehoord van U, nu zie ik U."
118 En de gemeente heeft gehoord van God, zij hebben van Hem gelezen, en van wat Hij gedaan heeft, en de beloften die Hij heeft gedaan, maar nu zien wij Hem met onze ogen (precies zoals Job); "Ik heb van U gehoord, maar nu zie ik U." Tjonge! Wat een verschil.
119 Mozes, in die crises, riep het uit. En wij ontdekken, in Exodus, het veertiende hoofdstuk, het dertiende tot aan het zestiende vers, dat toen Mozes onder die grote druk daar was met de kinderen van Israël, dat inspiratie hem trof, en hij zei wat hij verondersteld werd te zeggen, terwijl hij niet wist dat hij het zei. Ziet u: "Staat vast! en ziet het heil des Heren." God had er nog nooit met hem over gesproken. Ziet u, de inspiratie trof hem.
120 Zij zeiden: "Waarom heeft u ons hierheen gebracht? Wij hadden beter in Egypte kunnen sterven. Was het omdat er daarginds geen graven waren? Breng ons hier vandaan, en laat ons sterven; we hadden in vrede kunnen leven als slaven tot we stierven, maar u heeft ons hier gebracht."
121 Mozes, die een profeet was en wist dat hij toegang had tot God, werd geïnspireerd en zei: "Staat vast en gij zult het heil des Heren zien; want de Egyptenaren die gij heden gezien hebt, zult gij niet weer zien in eeuwigheid." Hoe wist hij dat het zou gebeuren? Hoe wist hij het? Hij wist niet wat hij sprak.
122 Maar onmiddellijk nadat hij het had uitgesproken, vertelde God hem hoe hij het moest doen: "Mozes, roep niet tot Mij, neem uw staf in uw hand, en strek hem uit over de zee, en gebied de kinderen van Israël te lopen!" Amen!
123 De inspiratie! Op die wijze treft het u ook wanneer u ziek bent. Op die manier treft het u wanneer u aangevochten bent. Iets wordt aan u geopenbaard, en u ziet dat het geopenbaard is, dan spreekt u vrijuit: "Ik ben genezen!"
124 Dan vertelt God u wat u moet doen: "Sta op en begin te wandelen." Amen! Dan is alles voorbij, als u het op die manier kunt doen. Op die wijze doet God het, en dan ziet u God door uzelf heen gemanifesteerd.
125 Het was God Die hem vertelde dat te doen. Nu, toen zagen allen die aanwezig waren, geheel Israël dat aanwezig was, de inspiratie die Mozes trof. Zij zagen God met hun eigen ogen het water van de ene kant naar de andere wegblazen. En de Vuurkolom leidde hen recht door de zee. Hij had van God gehoord, maar toen zagen zij God.
126 Jozua was in een uur van crisis toen de legers zich verzameld hadden, en de zon begon onder te gaan. Jozua was een profeet en hij wist dat als die legers ooit een kans zouden krijgen om weer samen te komen en tegen hem op zouden komen, hij meer mannen zou verliezen, en daarom, omdat er in dat uur van crisis iets gedaan moest worden... Het enige was om hen op de vlucht te houden, dan zou hij hen stuk voor stuk volkomen verslaan. Maar er was niet genoeg licht om dat te doen, dus bleef Jozua staan, hief zijn handen op en zei: "Zon, sta stil! en maan, blijf boven Ajalon hangen totdat ik door deze slag heen ben." En de zon stond stil. Zij hoorden Jozua spreken en toen zagen zij God (met hun eigen ogen) in actie. Waarachtig!
127 Ziet u, het was natuurlijk een paradox om iets te zien dat onmogelijk schijnt te zijn, maar toch is het waar. Maar "De zon stond stil", zegt de Bijbel. Ik weet niet wat u ervan denkt, mensen die denken dat de wereld nu rond is; maar, in elke geval, de zon stond stil. Misschien heeft Jozua nooit geprobeerd om uit te denken hoe hij het zou gaan doen, hoe God het zou gaan doen, het enige wat hij zei was: "Zon, sta stil!" Hij zei het wellicht zonder te weten wat hij zei, want het was God die het hem gaf, en Hij werkte.
128 Hetzelfde in Markus 11:23: "Wanneer u tot deze berg zult zeggen: 'Wordt bewogen', en u twijfelt niet in uw hart, maar gelooft dat wat u gezegd hebt zal gaan gebeuren, dan kunt u verkrijgen wat u hebt gezegd." Maar u kunt daar niet wat in uw gedachten staan rondtasten en het dan zeggen, u moet geïnspireerd zijn om dat te zeggen. Amen!
129 Neem mij deze uitdrukking niet kwalijk; maar die dag toen ik daar in de bossen zat (en God is mijn rechter, en ik zou dood kunnen vallen achter deze kansel), als dat Schriftgedeelte mij niet mijn hele leven klem heeft gezet... toen ik daar die morgen in de bossen over zat te denken, toen sprak die stem tot mij en zei: "Dat Schriftgedeelte is net als de gehele Schrift, het is waar."
130 En ik dacht: "Ja, maar hoe zou het kunnen?"
131 En Hij zei: "U bent..." Ik zei... Hij zei: "Spreek, en het zal zo zijn. Twijfel er niet aan."
132 En ik sprak daar met Iemand, terwijl ik ver weg zat in de bossen. Drie dagen lang waren er daar geen eekhoorntjes geweest, er zijn daar geen eekhoorns. En ik zat in een esdoornbosje. Eekhoorns komen niet eens... Iedereen die op eekhoorns jaagt weet dat zij niet in esdoorns zitten. En ik zat daar; en de wind woei flink hard, ongeveer tien uur 's morgens, en ik dacht opnieuw na.
133 En er werd gezegd: "U bent aan het jagen en hebt eekhoorns nodig, net zoals Abraham een ram nodig had."
134 Ik dacht: "Dat heeft mij altijd de waarheid gezegd, maar dit klinkt eigenaardig." En ik stond op vanwaar ik zat en keek helemaal om me heen: "Waar is die persoon die met mij sprak?" Niets; alleen de wind die erg hard woei. En ik dacht: "Zou ik misschien in slaap zijn gevallen en dat gedroomd hebben?" Nee, ik sliep niet. Ik zat daar tegen de boom, uitkijkend, omdat ik broeder Wood en broeder Sothmann daar straks zou oppikken, zo rond tien uur in de morgen. Boeren waren daar overal aan het werk en haalden hun koren binnen.
135 En ik hoorde het opnieuw zeggen: "U bent aan het jagen en u hebt wild nodig. Hoeveel hebt u nodig?"
136 En ik dacht: "Nu, ik wil dit niet overdrijven, ik zal er slechts om drie vragen, drie eekhoorns. Ik wil drie jonge rode eekhoorns. Die wil ik."
137 Hij zei: "Spreek er dan over."
138 En ik zei: "Ik zal drie jonge, rode eekhoorns krijgen."
139 Hij zei: "Waar vandaan zullen zij komen?"
140 Ik dacht: "Wel, ik ben tot zover gegaan, er is daar Iets dat hier met mij spreekt." Precies zoals u mij hoort spreken. En met deze Bijbel over mijn hart, God in de hemel weet dat dat waar is. En Hij... En ik zei: "Wel..." Ik koos een belachelijke plaats uit, een oude droge tak die daar overhing, ongeveer op een afstand van vijftig meter, waarop ik mijn geweer had ingeschoten.
141 Ik zei: "De eerste zal precies daar zijn." En daar was hij.
142 Ik wreef mijn ogen uit en keek om (ik draaide mijn hoofd) en ik dacht: "Ik wil niet op een visioen schieten." Dus ik keek opnieuw om, en daar zat de eekhoorn. Ik laadde een patroon in mijn geweer, mikte, en ik kon zijn zwarte oog zien, een jonge rode eekhoorn. Ik dacht: "Ik – ik ... misschien slaap ik en word ik dadelijk wakker. Ja, ik droom hierover." Wel, ik legde aan, schoot de eekhoorn en hij viel van de tak af. Ik dacht: "Wel, ik weet het niet." Ik dacht: "Zal ik erheen gaan en hem opzoeken?" En ik liep erheen en daar lag hij. Ik pakte hem op en het bloed stroomde eruit. Een visioen bloedt niet, weet u. Dus ik raapte hem op en het was een eekhoorn. Ik werd als verdoofd over mijn hele lichaam.
143 En ik keek rond en zei: "God, dat was U!" En ik zei: "Dank U hiervoor. Nu zal ik weggaan en..."
144 Hij zei: "Maar u hebt gezegd! Twijfelt u aan wat u hebt gezegd? U zei dat u er drie zou krijgen. Nu, waar zal de volgende vandaan komen?"
145 Ik dacht: "Wel, als ik droom dan zal ik ermee doorgaan."
146 Dus zei ik... Ik koos een oude stam uit daarginds, van een boom die helemaal omwikkeld was door die giftige klimop hier. U zult daar nooit een eekhoorn in krijgen. Dus ik zei: "De volgende zal precies daar uit die giftige klimop komen", en daar zat die jonge, rode eekhoorn recht naar mij te kijken. Ik zette mijn geweer neer, en wreef mijn ogen uit. Keerde weer om, ik dacht... Daar zat hij en draaide zijn kop opzij. Ik schoot de eekhoorn, en toen begon ik naar huis te gaan.
147 Maar er werd gezegd: "U zei drie! Twijfelt u aan wat u zei?"
148 Ik zei: "Nee, Here, ik twijfel niet aan wat ik zei, want U bent het aan het bevestigen."
Dit is één Schriftplaats die mij klem zette: "Niet als IK spreek, maar wanneer ú spreekt." Niet wanneer Jezus het zei, maar wanneer uzelf het zegt.
149 En ik dacht: "Ik ben op de één of andere manier tot dat kanaal doorgebroken, en ik weet dat Hij hier is want ik ben bijna buiten mijzelf." Ik dacht: "Deze zal ik belachelijk maken, zo zeker als maar kan."
Ik zei: "Er zal een rode eekhoorn van die heuvel afkomen, en dan recht naar beneden deze kant opkomen, tot hier vlak bij mij, weggaan en op die tak gaan zitten, en dan ginds naar die boer kijken." Daar kwam hij de heuvel af, ging rechtuit en ging zitten kijken naar de boer. En ik schoot hem.
150 Satan zei tegen mij: "Weet je wat? De bossen zijn nu gewoon vol met ze." En ik bleef daar zitten tot twaalf uur, en er gebeurde verder niets meer. Het is om te tonen dat wanneer God... Hij is de Schepper Zelf van hemelen en aarde!
151 Er is een familie die meeluistert, in Jeffersonville, genaamd Wright. Broeder Wood en ik gingen erheen om hen te bezoeken. Zij maken de avondmaalswijn voor de gemeente. Kleine Edith zat daar in de kamer; een klein kreupel meisje dat daaraan ziek was geweest gedurende haar hele leven, zodat wij altijd tot God opzagen om haar te genezen. Haar zuster, een weduwe, haar man werd gedood; haar naam was Hattie, een erg nederige kleine vrouw. En terwijl broeder Banks en ik op stap gingen om een konijn voor haar te schieten hadden zij een grote kersenpastei gekookt; en zij haalden mij over om hem op te eten.
152 Wij zaten allemaal rond de tafel en we waren hierover aan het praten, het was net een paar dagen tevoren gebeurd. En terwijl ik daar om de tafel zat en hierover sprak zei ik opeens: "Wat zou er gebeurd kunnen zijn?" Ik zei: "Broeder Wright, u bent een oude man en hebt uw hele leven op eekhoorns gejaagd. Broeder Shelby, u bent een expert in eekhoorns jagen. En broeder Wood, u ook. Ik heb op ze gejaagd van kindsbeen af. Hebt u ooit een eekhoorn in een esdoorn en een wilde acaciastruik gezien?"
153 "Nee meneer!"
154 Ik zei: "Zij waren daar gewoon niet." Ik zei: "Het enige wat ik weet is dat het gewoon dezelfde God is. Toen Abraham een ram nodig had was Hij Jehova-Jireh, Hij kon 'voor Zichzelf voorzien'." Ik zei: "Ik geloof dat het hetzelfde is."
155 En de kleine, oude Hattie die daarachter zat, zei: "Broeder Branham, dat is niets anders dan de waarheid!"
156 Zij had het juiste gesproken! Toen zij dat zei, brak de Geest weer door in dat kanaal, een ieder van hen voelde het. Ik stond op en zei: "Zuster Hattie, ZO SPREEKT DE HERE, je sprak het goede woord, zoals de Syro-Fenicische vrouw. De Heilige Geest spreekt nu tot mij en zei mij u het verlangen van uw hart te geven." Ik zei: "Nu, als ik Gods dienstknecht ben, als het zo is, zal het gebeuren. Als ik Gods dienstknecht niet ben, dan ben ik een leugenaar en zal het niet gebeuren, dan ben ik een verleider." Ik zei: "Nu beproef en zie of het de Geest van God is of niet."
157 Zij zei: "Broeder Branham," (iedereen riep het uit,) "wat zal ik vragen?"
158 Ik zei: "Je hebt daar een kreupele zuster zitten."
159 Ik had twintig dollar in mijn zak om haar te geven, die zij geschonken had. De vrouw verdient nog niet het bedrag van ongeveer tweehonderd dollar per jaar op die kleine, oude, arme boerderij, zij en haar twee jongens. Haar jongens waren van die gebruikelijke Ricky-achtige schooljongens geworden, weet u, en waren gewoon brutaal tegen hun moeder; vijftien, zestien jaar oud. o, zij stonden daar te lachen om wat ik aan het zeggen was.
160 En ik zei: "Je hebt een vader en moeder hier zitten die oud zijn. Je hebt helemaal geen geld. Vraag om geld en zie of het je in de schoot valt. Vraag voor je zuster, en zie of zij niet opstaat en loopt." Toen wist ik het, zoals Job, er is gewoon iets wat u weet wanneer het u treft. Ik zei: "Ik weet! Hier sta ik voor ongeveer tien mensen", zei ik. "Als dit niet gebeurt, dan ben ik een valse profeet."
161 Ze vroeg: "Wat zal ik vragen?"
162 Ik zei: "Het is aan jou om je beslissing te nemen. Ik kan jouw beslissing niet nemen."
163 Zij keek rond, de kleine vrouw. En opeens zei zij: "Broeder Branham, het grootste verlangen in mijn hart is de redding van mijn twee jongens."
164 Ik zei: "Ik geef je je jongens, in de Naam van Jezus Christus." En deze giechelende, lachende en grapjes makende jongens vielen over de schoot van hun moeder en gaven hun leven over aan God, en werden op datzelfde moment vervuld met de Heilige Geest. Op datzelfde moment!
165 Waarom? Dat is de waarheid! God heeft de macht om mij te doden, voor deze mensen door het hele land. Velen van u hier in Jeffersonville, ik kan de Tabernakel nu een luid 'Amen!' horen uitroepen, omdat zij daar precies zitten en ernaar luisteren. Ziet u, omdat het de waarheid is! Wat is het? Het is God; door Zijn soevereine genade gebeurt het! Anders zal het niet gebeuren.
166 Op dat kritieke moment... denk aan de man en de mensen waarmee ik bekend ben. God die alle beroemdheden en alles voorbij gaat om een arme, kleine, oude, nederige vrouw die amper haar eigen naam kan tekenen, iets te geven; en Hij wist waar zij om zou vragen. En dat was het grootste; want haar zuster is nu dood, en haar moeder en vader moeten sterven, het geld zou verloren gegaan zijn, maar de zielen van haar jongens zijn eeuwig! En dat was voor hen het uur om Het te grijpen. En zodra ik zei: "Ik geef je je jongens, in de Naam van Jezus Christus", daar vielen zij over de schoot van hun moeder. Hoevelen hier weten dat dit waar is, weet u het? Ziet u, daar is het. Ja. Waarom? Inspiratie!
167 Nu: "Ik heb van U gehoord, dat Gij eekhoorns kon scheppen; ik heb van U gehoord dat Gij een ram kon scheppen; maar nu zie ik U met mijn eigen ogen!" De manifestatie, het visioen zichtbaar gemaakt. Wanneer God ook maar iets beloofd heeft, dan zal Hij dat doen.
168 Merk op, wanneer u, misschien zoals Jozua een nood hebt, hij had een nood; hij dacht nooit aan de omstandigheden, hij sprak het, en het was God! Gelooft u dat de zon stil stond? Ik ook. Hoe gebeurde het? Probeer het niet uit te zoeken, maar het gebeurde. Jozua deed het en hief zijn handen op; op dat kritieke moment had hij toegang tot God, en dat gebeurde er. Het was op het juiste moment. De Geest van de levende God had de behoefte daaraan gezien, en drukte op Jozua om het te zeggen. Dezelfde God zag de nood van Abraham. Dezelfde God zag de nood om dit Schriftgedeelte voor mij te bevestigen, dat dat Schriftgedeelte ook waar is! Dezelfde God zag de nood van die twee voorbestemde jongens, en het was op dat moment dat Hij het bewees en Zijn Woord bevestigde.
169 In Markus 14 zien wij een vrouw die in Hem geloofde; zij had een nood gehad en had gezien dat Zijn voeten gewassen moesten worden, ze hoefde slechts geïnspireerd te worden om in actie te komen. Nu luister aandachtig voordat wij sluiten. Zij hoefde slechts geïnspireerd te worden om in actie te komen, omdat zij al van Hem gehoord had. Zij had gehoord dat Hij een vrouw haar zonden vergaf, een hoer. En dat Hij zei: "Wie van u is zonder zonde? Die werpe de eerste steen." Zij had van Hem gehoord, maar nu had zij Hem gezien. Zij werd geïnspireerd om Hem te dienen. Alleen dàt hoeft u maar te worden.
170 Laat de Heilige Geest u vertellen dat u een zondaar bent! Laat de Heilige Geest u zeggen dat u verkeerd bent! Laat de Heilige Geest u bewijzen door de Schriften dat u schriftuurlijk fout bent! En wat... Want het zal zich slechts door één recht kanaal bewegen van elk Schriftwoord van God, het zal voor niets uit de weg gaan. Als u dat wel doet, dan zal het u nooit enig goed doen. Want de Heilige Geest kan het voor u levend maken, maar wanneer de ziel niet recht staat tegenover God, zoals wij deze week doornamen, dan doet het hoe dan ook geen goed. Herinner u, valse gezalfden zullen opstaan in de laatste dagen; niet valse Jezussen, valse christussen (gezalfden), en zij zullen de uitverkorenen zelf verleiden als het mogelijk ware.
171 Merk op, zij had Hem een dienst te bewijzen. Zij had van Hem gehoord, nu zag zij Hem met haar ogen. Zij had een dienst te bewijzen, en zij had niets om het mee te doen. Zo snelde zij hoe dan ook toe om de dienst te doen, terwijl God in het water en de handdoek voorzag om Zijn voeten te wassen. Zij had gehoord van een levende God haar leven lang, maar nu zag zij Hem met haar ogen. Zij wist dat Hij het was en inspiratie trof haar, en zij zei: "Dit is de Boodschapper!" Hij behoefde een dienst (zij had niets om Hem mee te dienen), Zijn voeten waren vuil. Maar nochtans snelde zij naar voren om Hem een dienst te bewijzen, omdat zij geïnspireerd werd om het te doen.
172 O teruggevallen kerklid, denominatieman of -vrouw, kunt u de nood niet zien die Jezus vanavond heeft? Als slechts inspiratie u kan treffen, dit is het uur ervoor. Maar zij zag Hem met haar ogen. De anderen daar bespotten Hem zelfs. Zij geloofden Zijn Boodschap niet. Ronduit gezegd, de gastheer, de voorganger-gastheer, de oude Simon, had Hem daarginds gebracht om Hem belachelijk te maken. Zij geloofden niet dat Hij een profeet was.
173 Dus toen het scheen of de duivel het precies goed voor hem had uitgewerkt om dit te zeggen, zei hij in zichzelf: "Als deze man een profeet was, dan zou Hij weten wat voor soort vrouw dat was aan zijn voeten. Als Hij een profeet was!" Ziet u, het was zelfs niet aan hem geopenbaard wie Hij was. Geen enkele inspiratie zou hem kunnen treffen, want er was daar niets om te treffen. Maar het moest háár treffen!
174 Haar ogen hadden voorbij zijn kritiek gezien. Zij geloofde dat Hij het Woord van de profeten was! Zij wist dat daar alle woorden van de profeten werden betuigd in Hem. Zij had gehoord dat Hij op aarde was, maar nu ziet zij Hem. Let op wat zij deed. Zij zag het vleesgemaakte Woord, de Messias, de Immanuël. Toen zij de impuls van haar geloof de vrije loop liet (van de openbaring Wie Hij was, dat Hij in de tijd waarin zij leefde het Lam Gods was voor zondaren zoals zij), ging zij voort Zijn noden te verzorgen zonder te weten hoe zij het doen zou.
175 Dat is de wijze waarop een waarachtige genezing komt, wanneer het u geopenbaard is dat "Hij verwond werd voor uw overtredingen, verbrijzeld voor uw ongerechtigheid, en dat U door Zijn striemen werd genezen." Wanneer dat door inspiratie tot u komt, om Zijn aanwezigheid hier te zien, van Markus 11... of Lukas 17:30, dat Hij Zichzelf in de laatste dagen zal openbaren onder Zijn volk, in menselijk vlees, zoals Hij deed voor Sodom. Wanneer u dat ziet, en iets u treft!
176 Misschien zegt de dokter wel: "De kanker is er nog steeds."
177 De patiënt zou kunnen zeggen: "Ik – ik weet niet hoe ik zal gaan lopen, maar ik zal hoe dan ook gaan lopen." Wij weten niet hoe het zal gaan gebeuren.
178 Zij ging voorwaarts om Hem te dienen, want inspiratie trof haar, dat dàt het uur was, dat dàt de Boodschapper, de Messias, was die zou genezen, en zij geloofde het. En Hij had nodig dat Hem een dienst werd bewezen, en zij ging vooruit zonder dat iets aantoonde dat zij het zou kunnen doen. Zij ging slechts op grond van haar inspiratie. Let op! God brak de fonteinen van de traanklieren in haar ogen open. Dezelfde ogen die hadden gehoord... oren die Hem hadden gehoord; de ogen die het gezien hadden, braken uit van vreugde. Dan dat andere, het van God-gegeven lange haar, met die tranen die neervloeiden. God verschafte haar de handdoek (haar haar), samen met haar tranen. Zij diende Zijn behoeften, de behoefte van de levende God. Zij had ervan gehoord, maar nu zag zij Hem; zij kon Hem een dienst bewijzen.
179 O zondaar! Waarom doet u niet net zo, als u nú de behoeften ziet? Dat Hij u nodig heeft, uw dienst! Nu ziet u die Ene van Wie u eens hoorde in de Bijbel. Wij hebben Hem de afgelopen avond hier binnen zien komen, en hebben gezien wat Hij gedaan heeft. Wij zien Hem, samenkomst na samenkomst, en soms zitten wij er gewoon koud en onverschillig bij en zeggen: "Ja, ik weet dat de Schrift het zegt. O, ik heb het zien gebeuren", ziet u. Wij hebben geen enthousiasme, het schijnt ons niet goed te raken. Het schijnt alsof er geen... alsof u iets goot...
180 Wanneer u een lucifer neemt en hem aanstrijkt, dan kan hij niet aangestreken worden als de zwavel niet goed op de kop van de lucifer zit, en u kan strijken en strijken en strijken, maar als één of andere chemische stof de zwavel daarop heeft gedood, dan zal hij niet aanstrijken, er zal geen licht zijn. Maar als die chemische stof, de zwavel om tegen het metaal aan te strijken, zal... als het er nog steeds opzit wanneer hij wordt aangestreken, dan zal hij ontsteken.
181 En wanneer er de ware, onvervalste betuiging is van de Schriften van deze Boodschap van de laatste dag, en u ziet de tegenwoordigheid van Jezus Christus, waarvan u gehoord had wat Hij deed in Zijn leven, en u hebt de Schrift horen zeggen: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid"; en u ziet, juist voordat over de Sodom-toestand het vuur valt van de toorn van God, Jezus terugkeren onder Zijn volk, gevormd in menselijk vlees, en hetzelfde doende als wat Hij deed... Mensen! Het behoorde onze zielen aan te steken tot glorie! Het behoorde ons iets te doen. Waarom? Het valt daarop neer.
182 U hoorde in de Bijbel wat Hij deed, hoe die vrouw Zijn kleed aanraakte. Hij keerde Zich om en vertelde haar wat haar kwaal was, en haar geloof maakte haar gezond. Nu, Hij beloofde dat Hij datzelfde opnieuw zou doen, juist voordat de wereld zou worden verbrand, en de wereld in een Sodom-toestand zou zijn. Het Nieuwe Testament, de Profeet, de God-profeet, de Profeet der profeten, de God van alle profeten, de volheid van de Godheid lichamelijk, God van... gemanifesteerd in een vlees, de Schepper van Genesis. Halleluja! Het is Zijn Woord! Hij zei dat het zou gebeuren! En wij zien een Sodom-toestand, wij zien de wereld in die toestand, nu zien wij Hem neerkomen en precies doen wat Hij zei dat Hij zou doen. Nu, wij hebben gehoord van Hem, nu zien wij Hem! "Ik heb van U gehoord met mijn oren, nu zie ik U met mijn ogen." Amen! "Ik zie Hem met mijn eigen ogen." Wat een uur moest het zijn! Wat een tijd moest het zijn! De bevestiging van Zijn Woord! Altijd wanneer het Woord wordt bevestigd is dat God die spreekt in Zijn Woord en Zichzelf zichtbaar maakt zodat u Hem kunt zien.
183 Nu, hier is een kleine, oude prostituée van de straat. Zij valt neer bij het altaar (voor Jezus) en zij waste Zijn voeten met haar tranen, en droogde ze af met haar haar. God eerde dit, Hij zei: "Overal waar dit Evangelie gepredikt zal worden, moge dit verteld worden als een gedachtenis aan haar." Waarom? Kijk hoe onrein zij was, maar iets trof haar. Zij zag het Woord van de belofte, van de Hof van Eden, dit: "Het Zaad van de vrouw zal de kop van de slang vermorzelen." Zij zag de Messias die geboren was uit een maagd.
184 Zij had gehoord dat Hij uit een maagd moest worden geboren, maar zij hoorden dat die Man op aarde was. Zij hoorde dat er een jonge rabbi was, een Profeet, die de zieken genas. Zij geloofde dat! En hier kwam zij de straat af, rondlopend en rondkijkend. En zij keek daarheen en zag dat grote feest dat aan de gang was. Zij glipte naar de omheining, en keek erdoor, en daar was Hij. Daar was Hij! Iets zei: "Dat is Hem!" Ziet u, dat is alles wat zij nodig had om geïnspireerd te worden. Ziet u wat er gebeurde? Zij zag het Woord van God vleesgemaakt. Zij had gehoord met haar oor, nu zag zij met haar ogen.
185 Nu, iedereen weet dat wij een belofte hebben van de toestand van de kerk in de laatste dag. De kerk in haar huidige staat kan nimmer de geboden van God vervullen, de grote opdracht, en zou nooit de bruid uit kunnen roepen. Welke zou dat doen? Die van pinksteren? Ik moet zeggen van niet. Geen van de overigen. Dat is het kaf dat aan de tarwe zit. Dat kwam uit, leek gewoon precies op de tarwe, maar er zat geen tarwekorrel in. Het gaat open, maar de graankorrel komt daaruit. Zij organiseren zich, zij brengen zichzelf om. Daar sterven zij. Zij zijn stengels. Maar de tarwe is daar doorheen omhoog gekomen, en het is nu begonnen zich te vormen in de bruidsgedaante. De tarwekorrel die in de grond viel tijdens de donkere eeuwen, die moest sterven.
186 Die criticus beweert: "Waarom zou een God van genade die de Rode Zee kon openen, daar staan en de arme Christenen opgegeten laten worden door de leeuwen, en verbrand laten worden en dat alles? Alsof Hij daar zat en erom lachte!" De arme domoor! Wist hij niet: "Tenzij een tarwekorrel in de grond valt"? Het moest gedurende die donkere eeuwen sterven, zoals elke andere tarwekorrel de aarde in moet gaan en begraven worden, om in de eerste hervorming die twee halmen van Luther voort te brengen, de stengel. Het moest verder komen tot de Wesleyanen, daarginds om het stuifmeel voort te brengen, de aar, het grote zendingstijdperk. Het moest voortgaan in het pinkstertijdperk, voor het herstel van de gaven, om bijna de uitverkorenen zelf te misleiden. Het ziet eruit als een tarwekorrel. Maak het open en er is daar in het geheel geen tarwe, het is slechts kaf. Maar daar achterin... Dan beginnen zij de eenheidsorganisatie te vormen, de drieëenheidsorganisatie, de tweeheidsorganisatie, en de Gemeente van God-organisatie, en ze zijn allen georganiseerd, en gewoon volkomen dood! En wat gebeurt er nu? Maar het is een beschutting voor de tarwe, die al die tijd daar doorheen aan het groeien is geweest.
187 Nu is het begonnen weg te trekken, de tarwe begint zichtbaar te worden. Dit is niet een pinkstertijdperk, dit is het laatste-dag tijdperk, dit is het bruid-tijdperk, dit is het avondlicht, dit is wanneer Maleachi 4 vervuld moet worden om Gods patroon te volgen, dit is Lukas 17:30 dat vervuld moet worden, dit is het boek van Jeremia en heel de rest, Joël heeft gesproken van deze dagen, dit is die dag! "Ik heb gehoord, Here, en het was komende, maar nu zie ik het met mijn oog!"
188 Hoewel vele... hoeveel valse nabootsers er ook opstaan, die Jannes en Jambres met al hun vondsten om alles te doen wat Mozes deed, dat schokte hem of Aäron nooit in het minst. Zij wisten waar... zoals Job, zij wisten van Wie hun inspiratie kwam. Zij wisten dat het ZO SPREEKT DE HERE was! En in dezelfde Bijbel die van hen sprak staat: "In de laatste dagen zullen zij komen, nabootsers." Die religieuze denominaties, wanneer iets begon... Wie begon eerst? Mozes of zij? Als zij als eerste waren begonnen, dan zou Mozes de nabootser geweest zijn.
189 Nu hebben wij alle soorten van onderscheiders gekregen en al het andere, die proberen uw zinnen van de ware zaak van God af te trekken, waarvan God bewezen heeft door Zijn Schrift dat het de Waarheid is. "Wij hebben erover gehoord met onze oren, nu zien wij het met ons oog." Amen! Gelooft u het? Met ons hele hart? Inspiratie! En in die dag wanneer de zoon des mensen wordt geopenbaard, een Zoon des mensen, Jezus Christus geopenbaard onder Zijn volk.
190 Daar kwam een man aanlopen voor Abraham en zijn groep, gewoon een alledaags-uitziende man met stof op zijn kleren. Hij had zijn rug naar de tent gekeerd en zei: "Waar is uw vrouw, Sara?" (Niet S-a-r-a-i, S-a-r-a; A-b-r-a-h-a-m, niet A-b-r-a-m.) Noemde zijn naam en zei: "Waar is zij?"
191 Hij zei: "Zij is in de tent, achter U."
192 En Hij zei: "Ik zal u bezoeken omtrent de tijd des levens." En zij lachte heimelijk. Hij zei: "Waarom lachte zij?" Nu, Hij beloofde het. Deze mensen waren het die uitzagen naar een beloofde zoon.
193 Nu, het maakt mij niet uit hoezeer de mensen in deze denominaties doen, en zeggen dat zij Christus zoeken, hun daden bewijzen dat zij dat niet doen! Dat is waar. Uw daden spreken luider dan uw woorden. Alles waar zij aandacht voor hebben is het maken van denominatieleden, maar er zijn enkele mensen, hieréén en daaréén, die uitzien naar de komst van de Here. Zij zien er desondanks naar uit. Alleen aan die zal Hij Zich openbaren en alleen die zullen het verstaan.
194 Slechts de uitverkorenen begrepen wie Hij was. Bedenk slechts, er waren misschien zo'n drie miljoen mensen, Joden, op aarde, en nog geen derde van hen heeft ooit geweten dat Hij daar was, totdat Hij gekomen en gegaan was. Ziet u? Maar Hij openbaarde Zichzelf aan diegenen die wachtten: Johannes de Doper, en de apostelen die door Johannes geroepen waren, enzovoort, en blinde Anna in de tempel, Simeon de priester aan wie "het was geopenbaard door de Heilige Geest dat hij de Christus zou zien." Al die grote religieuze leiders, theologen en zo, waren zo blind als zij maar zijn konden!
195 De regen kan het zaad alleen opwekken als het zaad daar al ligt. En zoals u eerst een kiem was in uw vader, en hij u niet kende, toch was u toen in uw vader. Maar door het zaaibed van uw moeder werd u gemanifesteerd in zijn beeltenis, en toen kon hij met u spreken. God, de grote God; als u eeuwig leven hebt, dan was de kiem van eeuwig leven in God vanaf het begin. En u was daar, u was in Zijn gedachten, uw naam en alles. En Hij verordineerde u, door voorkennis, om dit te zien. En u die niet werd voorbestemd zult het nooit zien. Maar herinner u, in de Naam van de Here Jezus: "Het uur is hier!" Zou u Hem niet willen geloven? Geef uw leven aan Hem. Ik moet stoppen, het is over negen.
Laten wij onze hoofden buigen:
196 "Ik heb van U gehoord, Here, nu zie ik U!" Here Jezus, zegen deze mensen terwijl zij wachten.
197 Nu ga ik u een vraag stellen. Ik ga de Heilige Geest (ik vertrouw dat Hij het zal doen) uw gedachten laten onderzoeken, u beproeven, uw ziel beproeven, en zien of u werkelijk gelooft. En als u merkt dat er een klein beetje twijfel is, wilt u dan uw hand opsteken? Zeg: "Here Jezus, laat mij U zien. Ik heb van U gehoord, maar ik heb U nooit werkelijk gezien. Laat mij U zien, ik zal geloven." Goed. Dat is fijn.
198 Is er hier iemand die Hem niet kent als uw Heiland? Steek uw hand op en zeg: "Als... Ik ben een zondaar, maar als ik... als U mij slechts Uzelf laat zien, Here Jezus, manifesteer dit Woord waarover wij spreken. Ik weet dat dat de wijze was waarop Job U zag. Ik weet dat Abraham U zo zag. Ik weet dat al de anderen U zo zagen, want het was Uw beloofde Woord dat betuigd werd. Ik heb allerlei dingen gehoord, en trucjes en alles, maar ik begrijp dat er een laatste-dag Boodschap in het land is, waar door een Engel over gesproken werd bij de rivier, in 1933. Ik heb van de genezingsdiensten gehoord die voortgingen, en ik weet dat wanneer dat plaats vindt het niet in diezelfde oude, denominatiesleur kan blijven." Het was daar niet voor gezonden en is daar nooit gebleven. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... u Hem wilt zien.
199 Wat als Mozes zou zijn gekomen en zou hebben gezegd: "Laten wij een ark bouwen zoals Noach en Egypte uitdrijven de rivier af." O nee. Ziet u? Nee! Hij had een Boodschap van God, hij was de manifestatie. Dat die profeet daar op het toneel verscheen had daar rechtstreeks een bewijs voor Israël moeten zijn. Zij hadden gedurende vierhonderd jaar geen profeet gehad, zij hadden geen profeet gehad, en hier verschijnt een profeet op het toneel. Zij hadden moeten weten dat er iets stond te gebeuren.
200 Nogmaals had Israël in geen vierhonderd jaar een profeet gehad, en hier komt Jezus op het toneel. En de vrouw bij de bron zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Nu, wij hebben er vierhonderd jaar lang geen gehad." Want Hij wist wat er in haar hart was. Ziet u?
201 Nu, ons is een gemeentetijdperk beloofd door hervormers, en die hebben wij gehad. Maar Hij beloofde, in Maleachi 4 – Hij zou Zijn patroon vasthouden in de laatste dagen – wat plaats zou vinden: "Om de harten van de kinderen terug te brengen tot het geloof van de apostolische vaders." Voor dàt doel! En de gemeente is zo verscheurd in denominaties en 'ismen', zo in stukjes gescheurd, dat zij dood is; het is een drager geweest. En dan beloofde Hij, in het uur van de Boodschap van de zevende engel, zouden de zeven zegels geopenbaard worden; en de geheimenissen van God zouden worden verklaard (Openbaring 10), wanneer de zevende engel zijn Boodschap begint te bazuinen, niet de genezingsdienst, de Boodschap die volgt op de genezingsdienst.
202 Jezus was een geweldige kerel, zolang Hij de zieken kon genezen. Maar toen Hij zei: "Ik en Mijn Vader zijn Eén",
203 "O nee! Dat was fout!"
204 Job was geweldig tot hem iets overkwam. Ziet u? Zo is het altijd.
205 Geloof! Wilt u Hem nu aannemen? Steek uw hand op en zeg: "Ik geloof Hem. Ik wil Hem aannemen." God zegene u. God zegene u. Dat is fijn.
Zit nu heel stil en bid voor een ogenblik.
206 Dierbare God, in dit plechtige moment, het zal een tijd als dit gaan zijn wanneer er werkelijk op een dag een donderslag zal zijn, en de Zoon van God zal neerdalen van de hemel met een roep, met de stem van de Aartsengel, en de bazuin van God, en de doden in Christus zullen opstaan. En ieder van ons weet, en is zich bewust vanavond, Vader, dat wij ons zullen moeten verantwoorden voor elk woord dat wij geven, en elk woord dat wij zeggen. Zelfs voor de gedachten die in ons hart zijn, zullen wij verantwoording moeten afleggen. Ik bid U God, in Jezus' Naam, dat U elk hart hier binnen zult reinigen. Reinig mijn hart, reinig de harten van deze mensen. En mogen wij voorbereid zijn, Here, en mogen onze geestelijke ogen vanavond geopend worden om de heerlijkheid van de almachtige God te zien. Wij hebben van Hem gehoord, o Vader God, en wij bidden dat U ons Hem zult laten zien. Sta het toe, Vader. Sta deze zegeningen toe, bid ik, door de Naam van Jezus Christus. Amen.
207 Bedenk: Maak in uw hart waar u zit, uw kleine altaar. Zeg: "Here Jezus, kom nu in mijn hart. Geef mij iets waaraan ik vast kan houden. Laat mij die inspiratie voelen die mij vertelt dat U aanwezig bent."
208 Nu, wat een bewering om voor mensen te doen! Wat een ding om te doen! Nu ga ik de Here God vragen, vragen...
209 Hoevelen van u nemen de banden? Hebt u gehoord van: 'Heren is dit de tijd?' Hebben wij deze tijdschriften en die dingen niet laten zien, een jaar voordat het gebeurde? Het heeft de wetenschap versteld doen staan. Daar was de Here Jezus gekroond en met die witte pruik op zoals u ziet in de Bijbel, in Openbaring 1, en Daniël, de Opperste Rechter van hemel en aarde. Precies daar, terwijl zelfs de wetenschap zelf het niet kan zien. En in het observatorium, daarginds aan de universiteit van Arizona en helemaal tot in Mexico, zijn zij het al gedurende de afgelopen twee jaren aan het onderzoeken. En daar was het u van tevoren verteld dat het zou gaan gebeuren.
210 En wat denkt u van de Alaska-aardbeving? Let op Hollywood dat in de zee zal storten! Let op en zie of het niet zo zal zijn. Hij heeft mij nog nooit iets verkeerd gezegd, het zal gebeuren. Ziet u? En let slechts op en zie of wij niet in de uren van de afsluiting van de geschiedenis leven. Geen mens weet op welk uur Hij komt. Maar ik weet één ding: Ik geloof, in mijn huidige staat, als ik goed bij mijn verstand ben en als ik geen Christen was, dan zou ik zeker een echte Bijbelse Christen willen zijn, niet een denominationele. Steun er niet op dat u hebt gejubeld. Wij hoorden dat deze morgen, en bewezen het door het Woord van God; het is volkomen uit de wil van God en heeft niets anders gedaan dan het veroorzaken van dood. Wees niet in de stengel, wees in het leven. Ziet u? Heb geloof in God.
211 Gelooft u dat de God die deze belofte deed, die Zelf verscheen, in het boek Genesis, en verscheen aan Abraham en dat wonder deed... Diezelfde God werd vleesgemaakt, menselijk vlees, geboren uit een maagd. Dat was een theofanie daar, natuurlijk, maar toen Hij in menselijk vlees kwam en dezelfde Man was, en dezelfde dingen deed... Gelooft u niet dat als God een persoon kon krijgen (wat Hij beloofde te doen, volgens Maleachi 4), een kanaal waar Hij doorheen kon spreken, dat Hij hetzelfde zou doen als wat Hij zei dat Hij daar zou doen? Gelooft u dat? Ik geloof ook dat Hij dat zou doen.
212 Gelooft u dat u het geloof zou kunnen hebben om Zijn kleed aan te raken, Zijn geloof om het kleed aan te raken? Gelooft u nu op dit moment dat iets tot uw hart spreekt dat u kan vertellen dat u geloof hebt om Zijn kleed aan te raken? Gelooft u dat u dat zou kunnen doen? Strek u uit en raak Hem dan aan met uw geloof, niet met emotie, slechts met absoluut zuiver, onvervalst geloof. Zeg gewoon: "Here, ik geloof. Ik geloof met mijn gehele hart. Ik wil dat U mij aanraakt, want ik heb gehoord dat U het hebt gedaan, maar nu wil ik het zien met mijn eigen ogen." Ziet u?
213 Nu, ik kan u niet aanraken, God is daarvoor nodig om aan te raken. Gelooft u dat Hij het zal doen?
214 Ik kijk hier recht naar achteren aan mijn linkerhand. Het lijkt of er een kanaal is, een soort, zoals waarvan ik sprak, dat die kant op trekt. En nu ik zo die kant op ben gestuurd, nu komt het wonderbaar in beeld. Het is een vrouw die daar zit met haar man. Zij is niet van hier. Zij komt uit Texas, Dallas. Zij lijdt, en ook haar man is lijdende. Zij lijdt aan een complicatie, zij heeft een operatie gehad. Zo is het. Haar man lijdt aan iets aan zijn rug, rugklachten. Meneer en mevrouw Corbet, uit Texas; Dallas, Texas. Als dat zo is steek dan uw hand op. Ik ben een vreemde voor u, klopt dat? Er is geen manier ter wereld waardoor ik dat kan weten. Wat is het? "Ik heb van U gehoord met het oor, nu zie ik U." Begrijpt u wat ik bedoel? Nu vraag het dat echtpaar. Ik heb ze nooit in mijn leven gezien. "Ik heb van U gehoord met het oor, nu zie ik U met mijn oog."
215 Als u kunt geloven, kan God u voorzien in wat u nodig hebt.
216 Die man die daar zit met zijn hand op zijn kin, met die hoge bloeddruk. Gelooft u dat God u kan genezen, meneer? Ja? Die zo met uw hand zit, gelooft u dat God u zal genezen van die hoge bloeddruk? Steek uw hand op als u het gelooft. Goed, Hij doet het. Ik heb de man nooit in mijn leven gezien, ik weet niets over hem. Maar u hebt gehoord dat Jezus zei, hier in de Bijbel, dat Hij deze dingen zou doen, en nu ziet u het! Ziet u wat ik bedoel? "Als gij slechts kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk." Alleen voor hen die geloven! Er is werkelijk, waarachtig geloof voor nodig om het te doen. Maar als u het kunt geloven, dan zal God het geven.
217 Er zit daar recht achter een vrouw die naar mij kijkt, met een kropgezwel in haar keel.
218 De vrouw die het dichtst bij zit, die naast haar zit, zodat zij het zal begrijpen, die vrouw daar heeft ook hoge bloeddruk. Dat is waar.
219 De vrouw die naast haar zit, zij heeft ook een kwaal. En zij komt hier niet vandaan, zij komt van Arkansas. Zij missen het. Mevrouw Phillips, geloof in de Here Jezus Christus en wees genezen! Gelooft u Hem? Met uw hele hart? Aanvaardt u het? Dat is... Dan kunt u het hebben.
Nu, u zegt: "Dat is mysterieus." Nee! Nee!
220 Jezus zei: "Uw naam is Simon, u bent de zoon van Jonas." Is dat waar?
221 "Ik heb van U gehoord met mijn oor, nu zie ik U met mijn oog." Nu, ziet u niet wat er gebeurde? Iemand die daar gewoon zit, kijkend, gelovend, vertrouwend, en dan ineens, daar gebeurt het. Ziet u?
222 Voel je je vanavond beter dan gisteravond, zoon? Neergedrukt zittend? Het is nu allemaal in orde, je zult gezond worden. Hij zat hier de afgelopen avond, stootte zijn hoofd en al het andere; nu, vanavond ziet hij eruit als een heer. Ziet u? Hij was een klein beetje verward over de dingen, maar het is nu allemaal recht gezet. Ziet u? Het zal goed komen. Ziet u? "En in die dag wordt de Zoon des mensen geopenbaard," ziet u, "juist voordat Sodom op het punt staat verbrand te worden."
223 "Ik heb van U gehoord met mijn oor, nu zie ik U met mijn oog. Ik hoorde Jezus Christus zeggen dat Hij dat beloofde, ik zie die belofte precies nu in levende lijve." Ziet u? "Ik heb van U gehoord met mijn oor, nu zie ik Hem met mijn oog." Hoevelen geloven dat Hij dit is? (O God.)
224 Nu, terwijl wij hier zijn... het is laat aan het worden. Morgenavond zullen wij een grote genezingsdienst hebben. Wij verwachten dat broeder Moore en ik hier zullen staan om te bidden voor elke persoon die door de gebedsrij wil komen. Maar ik dacht nu ik dit vanavond zou spreken, dat ik gewoon een altaaroproep zou doen. Maar toen dacht ik: "Nee." Er stond daar: "Ik heb van U gehoord met het oor, nu wil ik U zíen met mijn oog." Nu is Hij hier. Gelooft u dat?
225 Nu, laten wij elkaar de handen opleggen. Nu, herinner u, Dezelfde die beloofde dat Hij dit zou doen, zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Zei Hij het? Bent u een gelovige? Zeg dan: "Amen." Goed dan, dezelfde God die deze belofte gaf die u Hem nu ziet nakomen, ... Vraag elk van die mensen, ik heb hen nooit gezien, weet niets van hen af. Ik zou hen ook zelfs nu niet kennen, ziet u, het is onmogelijk voor mij. Maar dat Schriftwoord moet vervuld worden! Wel, als dat is vervuld dan toont het dat wij in de laatste tijden leven, en weten wij dat de Zoon des mensen gereed is om te worden... om te komen, omdat Hij Zichzelf openbaart in menselijk vlees. Is dat waar?
226 Dan weten wij dat het waar is, en u zegt dat u een gelovige bent in Hem, en u hebt uw handen op elkaar gelegd. En als uw handen op elkaar zijn gelegd, dan is dezelfde Zoon van God die hier is om dit waar te maken voor uw ogen, dezelfde Zoon is hier om te zeggen: "Zij zullen herstellen!" Dezelfde Zoon van God! "Ik heb gehoord dat Hij zei: 'Als de gelovigen hun de handen opleggen, zullen zij herstellen.' Ik heb het gehoord met mijn oren, laat het mij nu zien met mijn ogen. Hij beloofde het te doen."
Nu terwijl ik bid, bid u mee:
227 Here Jezus, in de Naam van de Here God des hemels, laat Uw Geest in de harten van deze mensen vallen; dat waarachtige geloof van God, dat deze belofte aan hen zal bevestigen, en moge de God des hemels elk van hen genezen, terwijl zij Uw geboden gehoorzamen door elkaar de handen op te leggen. Laat het zo zijn, Here. In de Naam van Jezus Christus, sta toe dat het zo zal zijn, tot Uw heerlijkheid.
228 Nu, gelooft u dat u hebt ontvangen waar u om gevraagd hebt? Vertelt iets in uw hart u dat? Voelt u die kleine vonk van inspiratie zeggen: "Wel, het is voorbij! Het is gedaan!"?
229 Het gebod van God zei dat wij het konden horen met ons oor, nu kunnen wij het zien met ons oog. Job zei: "Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog."
230 Nu, u hebt het gehoord door het Woord, door het horen van het Woord: "Geloof komt door het horen, het horen van het Woord." Nu ziet u het werken, met uw ogen! Nu, diezelfde God die dat zei, zei dat wanneer deze dingen zouden plaatsvinden de gelovigen op grond hiervan hun handen op de zieken zouden leggen en zij zouden genezen. Is het nu in uw hart gevallen dat u genezen bent? Steek uw hand op als dat zo is. Amen! Dat is werkelijk apostolische genezing. Meent u het? Gelooft u het met uw hele hart? Halleluja! Dat is alles wat wij nodig hebben.
Laten wij dan op onze voeten gaan staan en Hem prijzen.
231 Dank U, Here Jezus. Gezegend zij de Naam van de Heer.
'k Wil Hem prijzen! 'k Wil Hem prijzen!
Ik prijs het Lam geslacht voor zondaren;
Geeft Hem ere, al' gij volken,
Want Zijn bloed waste alle smetten rein.
232 Nu, hebt u Hem lief? Laten wij nu, allemaal samen, Hem de ere geven, al gij volken. Nu kijk, als dat aan u geopenbaard is door God, door hetzelfde kanaal waardoor u gered bent, hetzelfde kanaal dat u vertelde dat u gered was, hetzelfde kanaal waar God doorheen bewoog, zoals Hij deed door Job en de profeten, zo is Hij door u heen bewogen door dat kanaal als Christen, met Zijn Goddelijke openbaring dat u genezen bent, en dan is er niets dat het zal weerhouden om te gebeuren.
Dus geven wij Hem ere, al' gij volken,
Want Zijn bloed waste alle...
(alle twijfel, waste alle twijfel weg.)
'k Wil Hem prijzen! 'k Wil Hem prijzen!
Ik prijs het Lam geslacht voor zondaren;
Geeft Hem ere, al' gij volken,
Want Zijn Bloed waste alle smetten rein.
233 O, hebt u Hem niet lief? O, wat wonderbaar. Ik heb van U gehoord, Here, met mijn oor, en het geloof komt door het horen; maar nu zie ik U, God, die Zichzelf bekend maakt onder Zijn volk zoals Hij aan Abraham deed, door Zijn belofte hier dat de Zoon des mensen Zich zou openbaren in de dagen dat de wereld in een Sodom-toestand gekomen zou zijn.
234 En er waren drie boodschappers die uitgingen, neergekomen van de hemel.
235 En er was een denominatiegroep beneden in Sodom, en een Billy Graham en een Oral Roberts gingen daarheen. En denk aan wat ik u verteld heb, nergens in de geschiedenis van de kerk is er ooit een boodschapper universeel tot de gemeente gezonden, tot nu, wiens naam eindigt als die van Abraham, h-a-m. G-r-a-h-a-m, zes letters, tot de wereld, het getal van de mens.
236 Maar Abraham had zeven letters in zijn naam, Gods volkomen en volmaakte getal. Ziet u?
237 En merk op wat de boodschappers deden die uitgingen daar naar toe: zij predikten het Woord, riepen hen eruit, vertelden hun dat zij zich moesten bekeren.
238 Maar de Ene die achterbleef bij Abraham, ziet u, deed een wonder door Abraham te vertellen wat Sara deed en dacht in de tent achter Hem. En Jezus, Die die Ene was die in deze persoon was, zei: "Wanneer de wereld in een toestand als van Sodom komt, zoals het toen was, dan zal de Zoon des mensen opnieuw worden geopenbaard." En alle andere Schriftgedeelten bevestigen dat dat zo is. Het... "In den beginne was het..." [De samenkomst antwoordt: "Woord!"] "En het Woord was met..." [De samenkomst antwoordt: "God!"] "En het Woord was..." [De samenkomst antwoordt: "God!"] "En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Klopt dat? Nu zien wij datzelfde beloofde Woord, van Lukas, van Maleachi, en al deze andere beloften van vandaag, vleesgemaakt, wonend onder ons, die wij gehoord hadden met ons oor; nu zien wij Hem (met onze ogen) Zijn eigen Woord uitleggen, wij hebben geen enkele menselijke uitlegging nodig. O gemeente van de levende God! Hier en over de telefoons, word vlug wakker, vóór het te laat is! God zegene u.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad,
En mijn redding heeft gekocht
Aan het kruis van Golgotha.
239 Kon u denken, gemeente, dat u met uw eigen ogen zou kijken... het levende Woord van God gemanifesteerd (de belofte van het uur, in de laatste dagen), met uw eigen ogen kijkend naar het levende Woord, uitgelegd in natuurlijke vorm, God onder ons! "Ik zie Hem met mijn eigen ogen, de Ene... Ik had gehoord dat Hij het zou doen." Al de oude wijzen keken uit naar deze dag, en nu zien wij het gemanifesteerd met ons eigen oog. Hoevele oude, jubelende Methodisten, Baptisten, en de ware, onvervalste pinkstermensen in hun tijdperk, verlangden dit te zien gebeuren! Velen van hen wisten dat het zou gebeuren. Maar waar wij vanavond staan, zien wij het gebeuren! O! Hebt u Hem niet lief?
240 Nu, Jezus zei: "Hieraan zullen alle mensen weten dat u Mijn discipelen bent, wanneer u liefde hebt onder elkander." Dus als wij Hem liefhebben, laten wij dan elkaar de hand schudden en zingen: "Ik wil Hem prijzen! 'k Wil Hem prijzen!" Goed:
'k Wil Hem prijzen! 'k Wil Hem prijzen!
O ik prijs het Lam geslacht voor zondaren;
Geeft Hem ere, al'... (Hoe gaat het met u?) ... volken
Want Zijn bloed waste alle smetten rein.
241 Wat zei de koningin van Bélsazar in het aangezicht van haar koning die avond? "Er is een man in uw koninkrijk, een oplosser van twijfels." En vanavond is de Heilige Geest de oplosser van twijfels! Gelooft u dat? [Broeder Branham spreekt tot iemand – Vert] De oplosser van twijfels! Nu, het Bloed van Christus neemt elke smet weg, de smet van twijfel. Er is geen grotere zonde in de wereld dan ongeloof, "want wie niet gelooft is reeds veroordeeld." Is dat zo? "Hij die niet gelooft is veroordeeld." Er bestaat slechts één zonde, en dat is ongeloof. Roken is geen zonde, vloeken is geen zonde, overspel plegen is geen zonde, liegen is geen zonde; dat is geen zonde, dat zijn de gevolgen van ongeloof. Ongeloof! U doet dat omdat u niet gelooft. Als u wel gelooft, dan doet u het niet.
242 O! O! Wat... Wonderbaar! En het bloed van het Lam heeft elke twijfel weggewassen. Wij geloven Zijn Woord, nadrukkelijk. Wij geloven dat het Woord vlees werd gemaakt. En wij geloven dat het Woord is vleesgemaakt door de betuiging van Zijn tegenwoordigheid nu om Zijn Woord te bevestigen. Gelooft u het? God zegene u.
243 Wij hopen u hier in de ochtend te zien, voor een geweldige tijd in de Here. En buig nu uw hoofden, en ik geef de dienst aan broeder Lindsay.