Op de vleugels van een sneeuwwitte Duif
Door William Marrion BranhamLaten wij onze hoofden buigen.
1 Dierbare Here, wij danken U vanavond voor de belofte van de komst van de Here Jezus, waar wij zullen samenkomen in een grote samenkomst, waar de vreugde en de liederen nooit zullen eindigen, als wij U prijzen in de eindeloze eeuwen die zullen komen. Wij vragen Uw zegeningen over de samenkomst vanavond. Wij vragen Uw zegeningen over deze tabernakel, over haar personeel, haar herders, medewerkers en medeherders en allen.
2 Wij vragen U hen te zegenen, Here, die van vele mijlen zijn gekomen om in de samenkomst te zijn. Leg Uw genadige hand op hen als ze terugreizen naar hun huis. Sta het toe, Here. Mogen we nog vele keren met elkaar samenkomen om te aanbidden op deze plaats, die het huis van God genoemd wordt. Zegen degenen, Here, die vanavond zijn aangesloten door middel van de telefoon. Moge elke ongeredde persoon Jezus Christus als Redder vinden vanavond; genees al de zieken en aangevochtenen. Vader, Uw dienstknecht meldt zich voor de dienst, in Jezus' Naam. Amen!
3 De Here zegene ieder van u. Ik ben zo gelukkig hier vanavond te zijn. Ik kwam net binnen toen broeder Ernie het laatste deel van zijn lied aan het zingen was: "Op de vleugels van een Duif." Zeker een prachtig gedicht, echt mooi. En ik weet dat het op het juiste moment is. Dus we zijn erg dankbaar.
4 En tot alle mensen die vanavond zijn aangesloten over de natie, ik wenste dat u hier slechts was om deze verwachting te zien, verwachting op de gezichten van de mensen, terwijl ze opeen gepakt zijn in dit gebouw vanavond, een wonderbare tijd hebbend.
5 We willen broeder Jack Moore bedanken, zuster Moore, en broeder Noel, broeder Bootliere, broeder Brown en al deze medewerkers hier, de hele tabernakel, de hele staf, dat zij ons opnieuw uitgenodigd hebben.
6 Het was werkelijk... een beetje... ik zou niet kunnen zeggen een samenloop van omstandigheden, het was gewoonweg de hand van God die het uitwerkte. Er is hier een broeder die een tijdje geleden een droom had, over dat dit aan het gebeuren was. Hij zei dat ik "stond met een witte broek aan en Indiaanse mocassins". En dat is helemaal precies zoals ik stond, toen ik broeder Jack opbelde voor de samenkomst hier, helemaal precies (in Carson, Colorado), Indiaanse mocassins aan en een witte Levi-broek aan. Broeder Leo, als je meeluistert, ik zou je net binnen een paar ogenblikken ontmoeten. Dus daar kreeg de samenkomst haar geboorteplaats, daar precies.
7 Nu, het is zondagavond. Ik weet dat velen van u vanavond de hele nacht zullen rijden om naar huis te gaan. Sommigen van u zullen 's morgens rijden. Ik heb een rit van twee dagen voor de boeg. Dus zullen we u niet erg lang houden. En ik heb geprobeerd dit een ouderwetse avond te maken; de avond dat broeder Brown en broeder Jack, en wij allen die jaren geleden gewoon waren om voor de zieken te bidden, op dezelfde manier voor de zieken willen bidden als toen.
8 Nu, kunt u mij achterin horen? Ik blijf gewoon deze microfoons lager zetten, omdat ik hees ben.
9 En dus ik wil... Een klein dingetje even, dit kleine voorval vond plaats. Wel, men vertelde mij zojuist dat er een broeder was, misschien hier in de samenkomst vanavond, die net uit de kerkgenootschappen kwam; hij kwam naar Shreveport en wilde over de Boodschap horen. En hij raakte in de war, hij wist niet waar hij was, en dus ging hij de stad in. Hij zag mensen die bij elkaar waren gekomen, en hij vroeg: "Zal hier Billy Branham gaan prediken?"
10 Hij zei: "Nee, hier predikt Billy Graham door middel van een film."
11 Hij zei: "Wel, het spijt me, dan ben ik op de verkeerde plaats."
12 Hij zei dat hij verder ging en hij zei: "Waar kan ik heengaan, Heer?" Hij zei dat hij deze hoofdstraat begon in te lopen. Ik weet niet wat het is, hier aan het eind van de Texasstraat is een grote kerk. En er stond een groot wit kruis boven op een kerk. Hij zei dat de Heer hem vertelde: "Blijf gewoon doorlopen." Toen hij daar kwam, was er... Hij zei: "Wel, hier moet het zijn, er staan een heleboel auto's bij."
En hij zei: "Een bruid en een bruidegom kwamen de kerk uitlopen." Dat was gisteravond, er was een huwelijk, ik zag ze er uitkomen. De Here zei: "Nu, dat is het. Je komt uit het denominatiedom om in te gaan in de bruid, om te gaan met de Bruidegom." Ziet u? Ziet u?
13 Ik merkte op tegen mijn vrouw, toen we door de straat liepen, hoe de maan en de ster recht boven dat kruis hingen, terwijl wij ernaartoe liepen. Ik vermoed dat ik naar zulke kleine dingen kijk, misschien gaat het een beetje samen met mijn geloof in God en mijn bediening.
14 Ik dacht vanavond, dat het in Tucson gebeurde dat Victor Le Doux (hij was deze Fransman, hij is een echte Fransman)... Ik geloof dat ik het u onlangs vertelde, dat toen ik klaar was met spreken, proberend denominationalisme te scheiden van werkelijk Christendom... En een man gaf mij er een soort samenvatting van, over een beroemde denominatie-Pinksterkerk.
15 Dus Danny Henry (ik geloof dat hij de neef van een of andere filmster is, of zoiets), en hij was een Baptist; en hij rende naar het podium toe en hij sloeg gewoon zijn armen om mij heen en zei: "Broeder Branham, ik hoop dat dit niet heiligschennend klinkt, maar dat zou het drieëntwintigste hoofdstuk van Openbaring kunnen zijn." En toen hij iets anders begon te zeggen, begon hij in tongen te spreken.
16 En deze drie Franse mensen... Een Franse vrouw (een grote, zwaargebouwde vrouw, donker uiterlijk, uit Louisiana, zij zit hier misschien vanavond) schreef op een stuk papier wat hij zei. Vervolgens schreef Victor Le Doux, een prediker, hetzelfde op. En ze vergeleken hun aantekeningen, of zouden het net gaan doen, en een man, licht van uiterlijk (een soort blond haar) die daar helemaal achterin stond, zover als hij maar achterin kon worden weggedrukt, kwam naar voren lopen, en wilde die aantekeningen zien. Hij was de Franse tolk bij de Verenigde Naties. En alle drie de notities luidden hetzelfde.
17 En er stond dit:
"Omdat gij deze moeilijker weg hebt gekozen... Gij hebt hem gekozen, gij hebt hem genomen... gekozen naar uw eigen keuze." (Natuurlijk, dat weten we; Mozes moest zijn keuze maken.)
"Dit is de juiste en correcte weg, omdat het Mijn weg is.
En wat een heerlijke beslissing hebt gij genomen! Hierom wacht u een groot deel van de hemel.
En dit in zichzelf is dat wat zal maken, en laten geschieden, de geweldige overwinning in de liefde Goddelijk."
18 Alle drie luidden hetzelfde. Ik dacht vanavond dat ik dat in mijn Bijbel had (ik keek erin, maar het was er niet), het oorspronkelijke afschrift daarvan.
19 Danny Henry kent, net zoals ik, nauwelijks goed Engels, laat staan Frans. Als u erop let: in de Franse taal zet men het werkwoord voor het bijwoord. En de vertaling van alle drie was helemaal precies gelijk.
20 Danny Henry maakte een tijdje geleden... (Danny luistert misschien vanavond mee) en Victor Le Doux wellicht ook, omdat ik begrijp dat hij in Tucson is. En u mensen in Tucson in de kerk, in de tabernakel, de Tucson-tabernakel, waar broeder Green de herder is. Broeder Victor Le Doux, begrijp ik, is in een tentsamenkomst aan het eind van de Park Avenue, waar deze uitkomt op Hoofdweg 80, komend in deze richting. En als u daar morgenavond bent en de volgende avond, hoelang hij daar ook nog zal zijn, ga naar hem luisteren. En Danny is misschien bij hem. Het zou kunnen zijn dat ze meeluisteren, vanuit de tabernakel vanavond, ik weet het niet.
21 Danny ging direct daarna naar Jeruzalem, en hij zei dat hij daar lag in het graf op het stenen plateau waarop Jezus lag, een dood lichaam vlak voor Zijn opstanding. Hij zei dat hij plotseling aan mij moest denken, en dat hij naar buiten liep en begon te huilen. Hij liep naar buiten en hij werd geleid... Hij is een man die dingen maakt uit stenen, die stenen bewerkt, bedoel ik. Hij zei dat hij naar de plaats liep waarvan men zei dat daar het kruis in de grond was geslagen en hij sloeg daar een klein stukje steen af van ongeveer drie centimeter in het vierkant of zoiets, en deed het in zijn zak. Hij werd gedrongen om het mee naar huis te nemen.
22 Toen hij dat deed, zei iets tegen hem: "Maak daar voor broeder Branham een paar manchetknopen uit." Dus hij legde het in het zuur en het veranderde de kleur van de er als een normale kalksteen uitziende steen, in een die er uitzag als een bloedsteen. En hij maakte de manchetknopen.
23 En toen hij ze aan mij gaf, het was hem niet opgevallen, maar precies midden door beide manchetknopen loopt die rechte, smalle strook. Ik heb ze aan vanavond, om te bidden voor de zieken. Ziet u, een bloedsteen kleur, zoals het druppende bloed; met de rechte, smalle streep recht erdoor. Helemaal precies wat zijn profetie zei: "de rechte en smalle weg"; ziet u, in de profetie. Ik liet het aan hem zien.
24 Danny, als je meeluistert, jij of broeder Le Doux, een van beiden, vanavond zal het een ouderwetse avond worden, als wij zullen bidden voor de zieken. Ik ben blij om deze rechte, smalle weg te bewandelen, de weg van het Evangelie, de weg van het Woord, mét onze Here Jezus Christus.
25 God zegene u allen. Nu, u bent zo fijn om tegen te spreken, dat ik gewoon een lange tijd zal praten en ik zal u hier te lang houden. Billy zei dat er tussen de drie- en vierhonderd mensen zijn die voor zich willen laten bidden, dus ik zal zo vlug mogelijk moeten voortmaken met onze boodschap, en dan voor de zieken bidden.
26 Nu, tot de mensen in Arizona: de volgende zaterdagavond zijn we in (ik kan nooit op de naam van die plaats komen) Yuma, Arizona, bij het banket. Dus dan in Californiëgaan we regelrecht door op zondagmorgen, naar Los Angeles en de plaatsen waarvan voorzegd is dat we er zouden zijn.
27 Vanavond wil ik een tekst uit de Schrift nemen.
28 Tussen haakjes, ik zat vandaag in een cafetaria, het Morrison's cafetaria; broeder Jack, zijn vrouw, ik en mijn vrouw. We gingen naar Morrison's cafetaria om een korte tijd samen te zijn. We waren niet uit geweest, de vrouwen waren nooit samen geweest. Daar kwam een jonge kerel op mij toelopen, zijn naam is Green, hij is de vader van broeder Pearry Green. En hij zei: "Weet u, broeder Branham, u sprak onlangs 's avonds over een 'johnny pin'." Dat is in werkelijkheid een... Wat is het? Een 'bobby-pin' [haarspeld – Vert]. Hij zei: "U sprak over een 'johnny pin'. Ik heb een 'johnny pin' voor u." Hij gaf hem aan mij.
29 Nu, dat is een 'johnny pin', dames, die zal geen nut hebben in het haar. Een 'johnny pin', zei hij, die hij jaren gebruikte om er de bladzijden van zijn Bijbel mee omlaag te houden. Dus hij zei: "Ik zal u een echte 'johnny pin' geven." Dus broeder Green, als u hier ergens bent of meeluistert, die 'johnny pin' is een fijne, hij houdt het gewoon goed.
30 Nu, we willen direct op de Schrift ingaan. Ik wil dat u nu met mij opslaat Psalm 55, en dan ook Mattheüs 3. En mijn onderwerp vanavond was broeder Ernie's onderwerp: Op de vleugels van een sneeuwwitte Duif. Nu, ik zal niet in staat zijn om alle aantekeningen en Schriftgedeelten die ik hier heb aan te roeren, omdat ik er een paar van zal overslaan en omdat ik de boodschap beloofde.
31 Zo de Here wil, zal ik komende zaterdagavond in Yuma prediken over: De voorwaarden voor de opname. Zo de Here wil.
32 In Psalm 53... Neemt u mij niet kwalijk, Psalm 55:
O God... (Pardon? 55, ja, meneer.) O God! neem mijn gebed ter ore, en verberg U niet voor mijn smeking.
Merk op mij, en verhoor mij; ik bedrijf misbaar in mijn klacht, en maak getier.
Om de roep van de vijand, vanwege de beangstiging van de goddeloze; want zij schuiven ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij.
Mijn hart smart in het binnenste van mij, en de verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen.
Vrees en beving komt mij aan, en gruwen overdekt mij;
Zodat ik zeg: Och, dat mij iemand vleugels, als van een duif, gave! ik zou heenvliegen, waar ik blijven mocht.
Ziet, ik zou ver wegzwerven, ik zou vernachten in de woestijn. Sela. (Sela betekent: 'Amen'.)
33 David, een liefhebber van de wildernis, zei, toen hij bedroefd was en de mensen hem niet wilden geloven en de vijanden op hem af waren gekomen: "Als ik de vleugels van een duif had, zou ik wegvliegen de woestijn in en daar blijven." Hoeveel keren heb ik datzelfde gedacht! Als ik mijn geweer van de muur zou kunnen nemen, en m'n plunjezak, en de woestijn ingaan om nooit meer terug te keren. Ik heb de Here gevraagd, of ik bij mijn leven de dag kan zien... Ik wil helemaal geen rouwdienst. Ik zei: "Als ik gewoon ergens buiten de bossen in kan gaan en mijn oude 'Blondje' tegen de boom kan zetten..."
34 Dat is mijn geweer, neemt u mij niet kwalijk, ik zeg dat omdat mijn vrouw daar zit. U weet, dat geweer gaf een broeder mij hier jaren geleden. Ik doodde er vijfenvijftig stuks wild mee, zonder één schot te missen, sommige op zes- tot zevenhonderd meter afstand. Ik noem het 'Blondje' omdat mijn vrouw een brunette is, dus ze zei dat ik meer om dat geweer geef dan om haar, maar...
35 Dus, ik zou het graag tegen een boom zetten en zeggen: "Heer, laat Jozef het op een dag vinden." Ik zou graag de vleugels van een duif nemen en wegvliegen.
36 Maar net zoals eens boven in de bergen, kijkend naar een adelaar, ziende dat hij wegvloog (u kent mijn geschiedenis daarvan), zei ik: "Het is goed hier te zijn, Heer; zoals Petrus zei: 'We zouden drie tabernakels kunnen bouwen.' Maar beneden aan de voet van de berg wachten de zieken en de aangevochtenen, wachten de verlorenen en stervenden." Laten we dus doen wat we kunnen terwijl het dag is, en op een dag zal er een... zullen de vleugels van een witte Adelaar neerkomen, Hij zal ons wegdragen.
37 Nu in Mattheüs 3, vers 16; ik zou graag 16 en 17 willen lezen:
En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag de Geest Gods neerdalen, gelijk een duif, en op Hem komen.
En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! (Met andere woorden: "in Wie het Mij behaagt te wonen".)
38 Nu, we willen een paar ogenblikken spreken over deze vogel. Een duif is altijd een van mijn lievelingsvogels geweest. Denkend aan een duif, een wilde duif [Engels: 'dove' – Vert] en een huisduif [Engels: 'pigeon'] zijn dezelfde vogels. Een 'pigeon' is een huisduif. Ze zijn beide van dezelfde familie. Ik heb het nagekeken en het is dezelfde familie. Een 'pigeon' en een 'dove', ze zijn allebei van dezelfde familie. De gewoontes van deze vogels zijn buitengewoon.
39 Ik preekte hier een paar jaar geleden in een tentsamenkomst met broeder Moore over: Het Lam en de Duif. Ik vermoed dat u zich dat allemaal herinnert; hoe een duif de reinste vogel is die we hebben en het lam het zachtmoedigste dier is dat we hebben. Ze worden allebei geofferd, offervogel en offerdier.
40 Wat wordt het hier mooi uitgebeeld: Jezus Die het Lam is, en God Die de Duif is. En de Duif zou zich niet hebben neergezet op een wolf, diens natuur is niet goed. Hij zou niet hebben kunnen neerdalen op een hond; diens natuur is niet goed. Het moest op een Lam zijn. De twee naturen moesten hetzelfde zijn. En zo moeten wij zijn: onze naturen moeten veranderen van een brullende zondaar tot de zachtmoedigheid van een lam.
41 En hebt u opgemerkt dat de Duif het Lam leidde? En bemerk, het Lam gaf alles wat Hij had prijs aan de Duif. En kijk waarheen de Duif Hem leidde: naar de kruisiging voor ons aller zonden.
42 Nu de Duif van... God wilde Zijn Zoon door iets vertegenwoordigen, en Hij werd voorgesteld door het reinste en zachtmoedigste dier op aarde, een aan de aarde gebonden schepsel; maar toen God Zichzelf voorstelde in de hemelen was dat door de zachtmoedigste en reinste vogel die er in de hemelen is: een duif.
43 Nu, er zijn verschillende duiven, er zijn vele verschillende variaties. Gewoonlijk is onze tortelduif een soort grijs uitziende vogel. En dan bestaat er een koerduif. En dan is er de avondduif, en dan is er ook een die de sonora-duif wordt genoemd, die we thuis hebben. Hij is een kleine, grijze makker, een klein ding met rode strepen op zijn vleugels. Er zijn vele verschillende soorten duiven, en ze zijn verschillend van kleur. Zo is het ook met de huisduiven.
44 Nu, de duif is een erg vreemd gebouwde duif, omdat zijn gewoonte is, dat hij niets kan eten wat onrein is. Hij zou het gewoon niet kunnen, omdat hij er niet voor gebouwd is.
45 Nu, ik heb altijd over de duif gesproken als het symbool van God, en over de kraai als het symbool van een huichelaar. Een kraai kan de hele dag op een oud, dood karkas gaan zitten eten, en vervolgens rechtstreeks naar de akker vliegen om tarwe te eten met de duif. De duif echter kan goed tarwe eten, maar het dode karkas kan hij niet eten. Ziet u? Hij kan het gewoon niet, hij kan het niet verteren. En ik vroeg mij af waarom hij het niet kon. Het zijn beide gevleugelden, allebei vogels. Maar waarom? Het is hun structuur.
46 En dat is de wijze waarop het is met een echte Christen. Een gewone denominatie-Christen kan alles nemen, maar een echte, wedergeboren Christen kan de dingen van de wereld niet nemen. Hij is anders gebouwd.
47 Ik ontdekte dat de duif helemaal geen gal heeft. Er is geen gal in een duif, omdat hij het niet nodig heeft.
48 Dus zo is het met een Christen. Hij heeft helemaal geen bitterheid nodig, ziet u, omdat hij slechts het voedsel van God kan eten. En er is geen bitterheid voor nodig om dat op te lossen; er is liefde voor nodig, ziet u, om het voedsel te verteren. Bitterheid: "Oh", zeggen ze, "wel...", zij verschillen ermee. Maar liefde ontvangt het altijd, het Woord van God.
49 Nu, hij heeft geen gal, dus daarom zou hij het niet kunnen... het gaat tegen hem in om iets slechts te eten. Als hij het zou doen, zou het hem doden. Maar er is geen gevaar, hij zal het niet gaan eten, want hij heeft er geen trek in.
50 Zo is het met een ware Christen. Wist u dat een werkelijke Christen zelfs geen enkele zonde wordt toegerekend? David zei: "Zalig de man die God de zonde niet toerekent." Wanneer u gewassen bent in het bloed van het Lam (niet door schijngeloof, maar werkelijk door het bloed van het Lam) rekent God u niets toe van wat u hebt gedaan, omdat u onder het bloed bent en Hij het niet ziet. Er is een bloedoffer; het enige waarin Hij u kan zien, is zoals Hij u zag voor de grondlegging der wereld, toen Hij uw naam zette in het boek des levens van het Lam. Dat is alles waarnaar Hij kan kijken, omdat u verlost bent van alles wat ooit werd gedaan, u bent gewassen in het bloed van het Lam. Daarom is er geen gal in u, is er geen onreine gewoonte in u, omdat het bloed van het Lam dit heeft gedaan; en God kan u geen zonde toerekenen, nadat u een zondoffer hebt gekregen dat op u ligt te wachten.
51 "Wel", zegt u, "dat geeft mij dan ruimte genoeg, broeder Branham, om te doen wat ik wil." Ik doe dat altijd; altijd. Maar wanneer een mens werkelijk kan zien wat Jezus voor hem deed, en zich dan afwendt en iets tegen Hem doet, toont het dat hij Christus nooit heeft ontvangen.
52 Ik heb daar achterin een kleine vrouw zitten, zij is tien jaar jonger dan ik, en is grijs net als ik. De reden daarvan is dat zij tussen mij en de buitenwereld heeft gestaan. Als ik overzee ging, en ik... Zou dit niet een bepaald soort gezin zijn om in te leven, als ik mijn gezin rond mij zou verzamelen en ik zou zeggen: "Kijk eens hier, mevrouw Branham, besef goed dat je mevrouw William Branham bent. Je zult geen andere echtgenoot hebben, terwijl ik weg ben. Kijk niet naar welke andere man ook", en al deze dingen. "Flirt helemaal niet. Als je het doet, zal ik, wanneer ik terugkom, van je gaan scheiden."
53 En zij zou van haar kant zeggen: "Nu, mijn goede man, ik wil jou ook iets vertellen: Je zult geen enkele andere vrouw mee uitnemen terwijl je weg bent. Gij zult dit niet doen en dat niet doen. Als je het toch doet, beschouw jezelf maar als gescheiden wanneer je thuiskomt."
54 Nu, zou dat geen liefhebbend gezin zijn? Ziet u? Nee! Als ik haar werkelijk liefheb... Hoewel ik geloof dat als ik werkelijk een fout zou maken en als ik een misstap zou begaan en iets verkeerds zou doen, dan geloof ik dat zij mij zou vergeven omdat zij mij liefheeft. En als zij het deed, geloof ik dat ik het haar zou vergeven, zeker, omdat ik haar liefheb. Maar als ik haar op die wijze liefheb, zolang ik op die wijze van haar houd, heeft zij geen zorg. Hoewel zij mij zou vergeven, zou ik haar voor niets willen kwetsen. Ik zou mij de schuldigste man ter wereld voelen. Ik zou het moment niet kunnen afwachten dat ik haar zou vertellen wat ik had gedaan, omdat ik haar liefheb. Wel, en dat is... als ik haar zo met phileo-liefde liefheb hoeveel te groter zou mijn agape-liefde voor Jezus Christus zijn?
55 Hoewel ik een sigaret zou mogen roken (ik deed het nooit in mijn leven), maar al zou ik het doen, zou Hij het mij kunnen vergeven; ik geloof dat Hij het zou doen. Als ik een glaasje zou drinken (ik deed het nooit in mijn leven), maar ik geloof dat Hij het mij zou vergeven. Maar ik houd teveel van Hem (God helpe mij), ik wil niet iets dergelijks doen; ziet u, omdat ik Hem liefheb. Dat spul heeft afgedaan voor mij, want toen Hij mij veranderde van een kraai in een duif, veroorzaakte dat een verandering, mijn smaak en dergelijke verlieten mij; dan wordt zonde mij niet toegerekend, omdat het niet mijn doel is om het te doen, het is niet in mij om het te doen.
56 Nu, nog iets geweldigs over deze duif. Hij is een vreemde vogel. Hebt u ooit gezien dat al de vogels...
57 Een van mijn lievelingsvogels is een roodborstje. Nu, jullie jongens, houd op met schieten op mijn roodborstjes, zie je, omdat ik niet wil dat jullie dat doen. Weet u hoe mijn roodborstje zijn rode borst kreeg? Weet u, op een dag hing er een Man te sterven aan een kruis, niemand wilde Hem helpen, God had de Man verlaten, en Hij was stervende. In Zijn handen zaten spijkers, Zijn voeten en Zijn zijde bloedden, een doornenkroon op Zijn hoofd en bloed liep over Zijn gezicht. Toen kwam er een kleine vogel voorbij, een klein, bruin vogeltje. En hij keek ernaar en vond dat het deerniswekkendste gezicht dat hij ooit zag. En hij wist dat hij maar een klein vogeltje was, maar hij keek naar die geweldig grote, oude wrede Romeinse spijkers die in Zijn hand geslagen waren, en hij vloog erheen en probeerde ze met zijn kleine snaveltje los te trekken. Zijn borst werd helemaal doordrenkt met bloed en sindsdien is deze rood geweest. Ik wil mijn borst ook beschermd hebben met Zijn bloed, het verdedigend wanneer ik Hem zal ontmoeten. Ik houd van een klein roodborstje.
58 Maar, weet u, een roodborstje moet een bad nemen: maar, weet u, een duif hoeft dat niet te doen; nee. Hij heeft een soort olie in zich, die hem oliet en hem rein houdt van de binnenkant uit. Weet u dat? De duif heeft dat! De duif oliet zichzelf. Hebt u ooit een duif of zoiets opgepakt en die geur aan hem geroken? Dat is olie die van zijn binnenkant uit wordt geproduceerd. Zijn lichaam vult een olieklier die zijn veren altijd rein houdt aan de buitenkant, omdat hij rein is van binnenuit. Dat is juist. Het is een wonderbare kleine vogel.
59 Nu, ik weet dat u hier in Louisiana op ze kan jagen, geloof ik. Doe dat niet! O, ik zou het niet kunnen. Ik denk dat als ik hongerig was het in orde zou zijn, maar ik zou de trekker gewoon niet kunnen overhalen, als ik op een zou moeten schieten.
60 Er is... Een duif heeft een geweldig vreemde betekenis in onze familie. Op een dag toen mijn grootmoeder... Zij kwam uit Kentucky, uit het Cherokee Indianenreservaat. Zij was stervend, een kleine vrouw, en zij was... Zij had, ik geloof dat men het scrofulose [een klierziekte – Vert] noemt of zoiets, zij was stervende. En grootvader knielde neer naast het bed; terwijl mamma, tante Birtie, tante Howlie, allen knielden rond het bed; oom Charlie (een klein jochie van vier), de baby; mamma, de oudste, was ongeveer twaalf jaar oud. En zij had op bed haar zwarte haar uitgekamd, en ze begon te zingen: "Rots der eeuwen, geslagen voor mij, laat mij mijzelf in U verbergen", toen ze aan het sterven was. Grootvader was toentertijd geen Christen. Ik doopte hem op zevenentachtigjarige leeftijd, in de Naam van Jezus Christus, aan de oever van de rivier, daar waar de Engel des Heren verscheen.
61 Maar terwijl ze dit lied zong, met haar zwakke kleine handen omhoog in de lucht, vloog een duif de deur binnen; vloog rond en ging zitten aan het hoofdeinde van het bed en begon te koeren. God nam haar ziel weg.
62 Ik ging naar Londen, Engeland, met broeder Jack en met broeder Gordon Lindsay, en daar was een vrouw geweest die Florence Nightingale heette (ze beweert, geloof ik, dat ze een achterkleindochter of zoiets van de overleden Florence Nightingale is) en zij had mij vele brieven geschreven. Zij was ginds in Zuid-Afrika, stervend aan kanker. En ze had een foto, u hebt het in het boek gezien. Ik heb nog nooit in mijn leven zo'n sterveling gezien. Broeder Jack was geloof ik bij me die dag. We gingen het huis van een voorganger binnen, in de pastorie, vlak achter de kerk waar zij haar gebracht hadden.
63 Terwijl we nog ginds waren, waar het vliegtuig landde, riepen ze ons om en zij was daar toen in een ambulance. Ze was erheen gevlogen van ginds uit Zuid-Afrika, wetend dat ik naar Engeland kwam in die tijd. De prediker nam haar mee naar de pastorie, dus gingen we daarheen om voor haar te bidden.
64 Ik heb een heleboel zieke mensen gezien, maar haar kleine armen zagen er niet dikker uit dan tweeëneenhalve centimeter doorsnee; je kon zien waar haar schedel samengehecht was. En zo... En haar benen hierboven helemaal bij haar heupen waren niet dikker dan dat, ongeveer vijf centimeter doorsnee, alleen maar het bot. En zij kon haar handen niet opheffen, zij was te zwak om haar handen op te heffen. En ze probeerde iets te zeggen, maar ik kon haar niet begrijpen. En toen ik het tenslotte hoorde, ik geloof via een verpleegster, zei ze: "Broeder Branham, bid dat God me zal laten sterven." Ze kon het niet... wilde niet leven. En ik merkte, dat er tranen langs de botten over haar gezicht liepen. Waar ze genoeg vocht vandaan haalde om te huilen, weet ik niet, want haar aderen waren ingevallen en ze was in een verschrikkelijke toestand. Omdat ik kwam om te bidden voor de zieken, kon ik niet bidden dat ze zou sterven. Maar ze zag eruit alsof ze niet zou kunnen sterven, ze kwijnde gewoon door.
65 Ik knielde in de kamer met uw herder, om te bidden. En toen ik knielde om te bidden, vloog een kleine duif voor het venster en begon te koeren. Toen ik klaar was met bidden, dacht ik dat het een huisduif was daar ergens. Buiten was het mistig, zoals Engeland is, de Britse eilanden daar. En deze kleine duif hield op met koeren, en vloog weg. Ik liep erheen en legde haar de handen op en riep de Naam des Heren aan. En de vrouw is vandaag een grote, forse, sterke, gezonde vrouw. Op de vleugels van een Duif.
66 Hij houdt zichzelf rein van de binnenzijde uit. Een Christen doet dat ook, hij reinigt zich van de binnenzijde uit. Dat houdt de boosheid weg... Hij heeft helemaal geen gal nodig om iets te verteren, omdat hij het niet eet. Ziet u? Hij is rein van de binnenkant uit.
67 Nu, we bemerken dat deze vogel... Vele dingen heb ik hier opgeschreven, maar die klok blijft doordraaien. Deze vogel werd ook gebruikt in het Oude Testament als offer, als verzoening en voor reiniging. Laat ik hier even verwijzen naar een in Genesis 15:9. Laten we even een ogenblik aan dit vers denken. Nu, Abraham vroeg God hier, hoe Hij dit zou doen. En God geeft Abraham Zijn Woord terug, en Hij doet het op een vreemde manier. Het begint ongeveer bij het... Laten we beginnen met het eerste vers; ik wil dit niet graag in haast doen.
Na deze dingen geschiedde het Woord des HEEREN tot Abram in een gezicht,... (Kijk, Abram was een profeet, dus hij zag visioenen) zeggende: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. (Jehova-nissi, zie.)
Toen zeide Abram: Heere, HEERE!... (Let op, hoofdletter H, 'Heere HEERE' Elohim! Ziet u?) ... Heere, HEERE!... (in het visioen) ... wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damaskener Eliëzer?
Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn!
En ziet, het Woord des HEEREN was tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn;... (Hem was al een belofte gegeven, ziet u. Niet... Zie, op datzelfde moment zou Abram hebben gefaald, maar de belofte is onvoorwaardelijk, het verbond zonder voorwaarden) ... maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn. (En hij is nu honderd jaar oud.)
Toen leidde Hij hem uit naar buiten, en zeide: Zie nu op naar de hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn! (Een man zonder kind, en nu honderd jaar oud.)
En hij geloofde in de HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.
Voorts zeide Hij tot hem: Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeën, om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten.
En hij zeide: Heere, HEERE! waarbij zal ik weten, dat ik het erfelijk bezitten zal?
68 Luister nu hiernaar:
En Hij zeide tot hem: Neem Mij een driejarige vaars, en een driejarige geit,... (Let op de drieën nu, drie jaar oud) ... en een driejarig ram, en een tortelduif, en een jonge duif. (Beide hetzelfde volk, beide hetzelfde, ziet u, het werd al gebruikt in een offer waarin hij Jezus voorafschaduwde.)
69 Het verbond werd gesloten... U weet hoe hij ze in tweeën deelde, en hoe dat dit...
70 In de oude tijden, als men een verbond sloot, dan schreef men gewoonlijk de overeenkomst op. Dan doodde men een dier, stond daartussen in; scheurde het verbond in tweeën, de één nam het ene deel...
71 Zoals de Chinese wasserij het vroeger deed. De Chinees hier kon geen Engels schrijven, dus schreef hij daarop en scheurde een stuk papier door en overhandigde u een deel. U herinnert zich dat de Chinese wasserijen dat vroeger deden. En u... De twee stukken moesten met elkaar kloppen om uw kleren terug te kunnen krijgen. Ziet u, u kon hem niet voor de gek houden, omdat hij het andere stuk ervan had. U zou uw naam opnieuw kunnen opschrijven, maar u kunt niet dat papier opnieuw scheuren, ziet u? Dus, hij had... het moest hetzelfde stuk papier zijn dat hij had.
72 Dus, dat is de manier waarop zij het deden in die dagen in de Oriënt, of lang geleden in de oosterse dagen. Ze doodden dan een dier, gingen daartussenin staan, scheurden het stuk geitenhuid in tweeën, de een nam het ene... En wanneer dat verbond werd bevestigd, brachten ze de stukken tezamen en deze moesten helemaal precies in elkaar passen.
73 Nu, wat God hem hier toont over deze offers is dit: het spreekt van Christus; over hoe God Jezus naar Golgotha bracht en Hem in stukken scheurde, en het lichaam opnam in de hemel en de Geest op ons neerzond, zodat dezelfde Geest Die op Hem was op u moet zijn om samen te passen met het lichaam, om de bruid te zijn in de eindtijd. Ziet u? Ziet u? Dat is waar. Ziet u? Het zal nu geen denominatie zijn. Het zal het Woord zijn, wat Hij was. Ziet u?
74 Maar zoals dat Woord tot Woord moet komen, zoals een cel in een menselijk wezen. U weet, wanneer uw lichaam wordt opgebouwd, dan is het niet zo dat de ene cel van een mens is, de volgende van een hond en de volgende van een varken. O nee, nee. Het zijn allemaal menselijke cellen. Zo is het ook met het lichaam van Christus, helemaal het Woord van God. Niet slechts een deel ervan, met wat traditie eraan toegevoegd; nee, het is helemaal het lichaam van Christus.
75 Nu, we ontdekken hier dat hij zowel een tortelduif gebruikte als een jonge duif, omdat zij van dezelfde familie zijn. Nu, altijd...
76 Dus let op (ik verwijs naar een paar van deze Schriftgedeelten), Leviticus 12, het zesde vers. We zien hier de orde over de reiniging van een vrouw. Als de vrouw een baby had gekregen, moest ze wachten. Als het een jongen was, moest ze drieëndertig dagen wachten voordat ze de samenkomst binnen kon gaan met de duiven voor de reiniging. Als ze een meisje had gekregen, moest ze zesennegentig dagen wachten voor ze de samenkomst binnen kon gaan.
77 Nu, we zien hier in vers 6:
En als de dagen van haar reiniging voor de zoon, of voor de dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten brandoffer, en een jonge duif, of tortelduif, ten zondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot de priester.
78 Ziet u, zij kan nog niet binnenkomen, omdat haar dagen nog niet voleindigd zijn, maar zij kan dit geven aan de priester bij de deur als haar offer. Ziet u, of een tortelduif, of een jonge duif. Ze zijn beide van dezelfde familie.
79 Nu, het werd gebruikt als zoenoffer, en als zoenoffer voor zonde, één duif. Of bij melaatsheid, wat een type van de zonde is, bracht u twee duiven: de kop van de een werd eraf gehaald, ondersteboven gehouden en bloedde leeg op de andere; en dan werd de andere duif vrijgelaten. En wanneer de duif wegvloog, doorweekte hij de grond met het bloed van zijn metgezel, en het bloed riep uit tot God: "Heilig! Heilig! Heilig is de Here God!"
80 Kunt u de stervende echtvriend Jezus Christus niet zien? Hij werd gedood en op ons gesprenkeld, opdat wij vrijuit zouden gaan, het uitroepend: "Heilig, Heilig, Heilig! voor de Here." Wat een prachtige types. Ik wilde dat ik een beetje stem had.
81 Nu, deze duif typeert de grote Heilige Geest, zoals we net lazen in Openbaring 3:16; deze duif werd door God gebruikt voor tekenen.
82 Noach werd een teken gegeven, zoals de broeder zojuist zong. God was mishaagd en er was niets wat Zijn wraak zou doorstaan, want Hij zei: "Ten dage dat gij daarvan eet, te dien dage sterft gij." En Noach had genade bij God gevonden en had een ark gebouwd, overeenkomstig de constructies... de instructies, liever gezegd, die Hij hem had gegeven, en deze was gaan drijven.
83 Ik kan me voorstellen wat zijn... wat er gebeurde in die dagen toen ze zeiden: "Die oude man op de heuvel, een oude fanatiekeling die een ark bouwt en zegt dat het zal gaan regenen, en het heeft nog nooit geregend." Maar het...
84 Noach zei: "Het zal gaan regenen, hoe dan ook."
85 En dan weet ik op de dag waarop hij binnenging, ik denk wat... ik kan niet bedenken welke dag het was, ik geloof dat het de zeventiende dag van mei was. Noach ging de ark binnen en God sloot de deur.
86 En de wolken begonnen op te komen, de regen begon te vallen, de riolen begonnen vol te lopen, de bronnen van de diepte braken door, de bronnen braakten al hun water uit. Tenslotte gingen de mensen de huizen in, klommen erop. De oude ark bleef daar op dezelfde plaats staan.
87 Na een poosje, toen er genoeg water om haar heen begon te komen, begon ze verder en verder omhoog te komen. De mensen klopten op de deuren en schreeuwden, maar het had geen nut. Noach kon de deur niet openen. God had hem gesloten, God was de enige Die hem kon openen.
88 En zo is het bij onze Ark, Jezus Christus; God opende de deur voor ons op Golgotha, Hij zal hem sluiten, net zo zeker als dat Hij hem opende.
89 En hij dreef verder en verder, misschien een mijl boven de toppen der aarde, toen deze aarde uit haar normale baan aan het tuimelen was. En rond en rond ging hij, en stronken, en bomen en boven de bergen enzovoort, veertig dagen en nachten stampend.
90 En toen de winden zwakker werden...
91 Gods wraak is verschrikkelijk. Zijn liefde is rein en goddelijk; maar Zijn wraak is even goddelijk, net zo goddelijk als Zijn liefde, want Hij móét oordeel vellen, omdat Hij een rechter is. Hij is een wetgever en een wet zonder straf is geen wet. Dus moest er een straf bij de wet zijn. En als u Gods wetten overtreedt, dan betaalt u de straf.
92 Nu, we bemerken dat, nadat Noach daar boven was gaan drijven... ongetwijfeld zeeziek van al dat bulderen en stampen, en kreten enzovoort, terwijl de wraak van God vermaalde en verpletterde. Toen begon het rustiger te worden, niets gebeurde meer. Dagen gingen voorbij, niets gebeurde. Misschien begon de voedselvoorraad voor de dieren enzovoort, op te raken, niets gebeurde. Dus hij dacht: "Ik vraag me af... Ik kan niet naar buiten kijken."
93 De ark was zo gebouwd (wanneer je er eenmaal in was), dat er slechts één venster in was en dat was helemaal bovenin. Je kon niet opzij kijken, je kon geen enkele kant opkijken dan recht naar boven. Zo is het met de Ark, Jezus Christus. U kunt niet naar de volgende man kijken, u kunt nergens anders naar kijken dan naar Christus wanneer u in de Ark bent, want er is slechts één Deur en Hij is die Deur waarover wij deze morgen spraken. U moet omhoog blijven kijken: "Want hij die zijn hand aan de ploeg zal slaan en zelfs maar omdraait om terug te kijken, is het ploegen niet waard."
94 Nu, zoals in deze ark... En hij kon licht zien, en misschien zonlicht, maar hij vroeg zich af waar hij was. De ark dreef nog steeds, hij kon de golven tegen de zijkant horen slaan, maar hij wist dat het al vele dagen had geduurd; zeker, het water was aan het zakken tegen die tijd. Dus ging hij een onbetrouwbare vogel halen, verraderlijk, en hij probeerde hem en zond hem uit. Het was een kraai, en die kraai keerde nimmer terug, omdat hij daar buiten plezier vond, buiten de ark van God. Hij vloog van het ene dode lichaam naar het andere, etend van de karkassen en de kadavers die op het water dreven; en hij was volkomen tevreden.
95 Dus na verscheidene dagen probeerde hij het opnieuw, want hij wist... Hij wilde niet uitstappen te midden van de wraak van God. Dus liet hij een duif los. En deze duif was van een andere natuur dan de... Het was geen gier, evenmin is het een aaseter, zij kan alleen de reine, zuivere dingen eten. En zij was zo tevreden, omdat zij niets anders kon vinden waarop zij haar voet kon zetten, dat zij weer terugkeerde naar de ark. Noach zei: "Wel, de vloed is er nog steeds."
96 Toen wachtte hij nog verscheidene dagen, en hij zond opnieuw uit; zoals zijn gebed: "O God, is Uw wraak uitgewoed? Is Uw wraak voorbij, Heer? Is het alles voorbij?" En hij zei: "Nu, als ik haar deze keer uitzend, blijft ze misschien daarbuiten als de watervloed is gezakt; ze blijft misschien weg." Maar hij zond haar biddend uit en toen ze daar naar buiten ging, geleid door God, pikte ze een hulstblad van een boom af en vloog terug en pikte weer op de ruit.
97 God gebruikt een duif als teken. Ze kwam terug om te zeggen: "De vloed is voorbij", en toen opende God de deur en ze gingen naar buiten. Dat is Genesis 8:8.
98 Ook werd ze gebruikt in Mattheüs 3:16, toen Gods wraak opnieuw op de aarde was. En er was geen manier... het was de donkerste tijd van de nacht, middernacht, de kerken hadden de zaken zo door de war gehaald, dat er geen weg meer was om eruit te komen. En er waren valse leraars, allerlei zaken kwamen op, allerlei belijdenissen kwamen op, maar God gebruikte opnieuw een duif. Het behaagde Hem, Zijn Zoon Jezus had Hem zozeer behaagd, dat Hij Hem identificeerde.
99 Nu, zij konden nietgeloven dat deze Baby, Die daarginds werd geboren in die stal in een kribbe met hooi... voordat Zijn vader en moeder, wat ze verondersteld werden te zijn, waren getrouwd. Ze konden zich niet voorstellen dat God zoiets gebruikte. Dus moest Hij worden geïdentificeerd voor de wereld; en die dag aan de oever van de rivier, toen Hij naar beneden liep om te bewijzen dat Hij Gods Meesterwerk was (waar ik vanmorgen over sprak)... Toen Hij gehoorzaam was om het water in te lopen...
100 Nu, als u hierop let, daar zit een grote les in. Johannes was de grootste man op aarde in die tijd. Jezus zei: "Er werd nooit een mens geboren uit een vrouw, zo groot als hij", tot die tijd. En hij was een profeet. Gelooft u dat? Nu, bedenk, indien het Woord van God tot iets in het land zal komen, zal het tot een profeet zijn. Dat is altijd Gods weg. Gelooft u dat Jezus het gemanifesteerde Woord was in het vlees? Dus is er slechts één wijze waarop Hij kan komen om te worden voorgesteld; niet door de priesters.
101 Hij ging niet heen en zei: "Kajafas, wilt u Mij voorstellen?" Als Hij dat had gedaan, had Hij dezelfde fout gemaakt als David in onze les van onlangs; ziet u, als Hij naar de kerk was gegaan en had gezegd: "Wilt u Mij introduceren?"
102 Let zelfs op, toen Hij geboren werd. Toen Hij werd geboren, werd Hij geboren in de schaduw van de kerk. En men luidde waarschijnlijk de klokken en alles, maar het waren herders die Hem herkenden, en de wijzen. Ziet u?
103 En hier is Hij nu, op... gereed voor Zijn bediening. En indien Hij het Woord is...
104 Overeenkomstig Gods grote plan, kan het Woord alleen... "De Here God doet niets, tenzij Hij het eerst openbaart aan Zijn dienstknechten de profeten." Dat is altijd Zijn patroon, zo moet het zijn; toen de zegels werden geopend, toen al het andere, elke belangrijke gebeurtenis die er plaatsvindt op aarde... God openbaart het aan Zijn profeten.
105 En Johannes was de profeet, want hij profeteerde dat Hij zou komen.
106 Toen, op een dag, beneden aan de helling van een heuvel, toen er een discussie gaande was, stond er een groep priesters omheen, en ze zeiden: "Meent u mij te vertellen dat u uzelf een 'profeet' noemt terwijl u daar in die modder staat?" (Niet in een kerk, omdat zij hem niet wilden.) "Staat daar in die modder en vertelt mij dat het uur komt dat de grote Jehova Die deze offers instelde, dat de grote Jehova Die deze tempel bouwde, Die erin kwam als een Vuurkolom, dat de dag zal komen dat dat dagelijkse offer weg zal worden genomen?"
107 Hij zei: "Er zal een Man komen en Hij is daar nu ergens onder u en Hij zal de zonde wegnemen." De priesters hadden een afkeer van hem.
108 Johannes keek op! Nu, wat is hij? De profeet! En hier staat het Woord. Daar komt het Woord regelrecht naar de profeet lopen, rechtstreeks naar het water. Johannes zei: "Zie het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. Daar is Hij, dat is Hem." Jezus sprak geen woord, liep regelrecht het water in. En ik kan daar twee van de grootsten die ooit de aarde beroerden, in het water zien staan (denkt u zich dat schouwspel in): God, het Woord, en Zijn profeet.
109 Let op, het Woord komt tot de profeet in deze bedeling van genade, in het water. (Uh-huh.) Ik dacht dat u dat zou vatten. (Uh-huh.) In het water! De eerste openbaring van het Woord was in het water. Nu, ziet u waar de bruid begon, de avondlicht-Boodschap? In het water! Het Woord, het ware Woord, niet vermengd met geloofsbelijdenissen, maar tot de profeet gekomen in het water, door het water.
110 Let op! Zou u zich kunnen voorstellen dat de ogen van het Woord en de ogen van de profeet elkaar ontmoeten in het water? O, dat is te veel voor mij. Daar stond de profeet, daar stond het Woord, en ze keken elkaar in de ogen. En de profeet zei: "Ik heb van node door U gedoopt te worden, waarom komt Gij tot mij?"
111 En het Woord zei... Het moet kloppen.
Nu laat ik het hier als een drama uitbeelden:
112 "Johannes, jij bent een profeet, jij kent het Woord." Ziet u? "Jij herkent Mij, jij weet wie Ik ben."
113 "Ik heb van node om door U gedoopt te worden", zei Johannes.
114 Jezus zei: "Berust erin dat het zo is. Dat is precies juist, je hebt van node om door Mij gedoopt te worden. Maar bedenk, Johannes, jij die een profeet bent, het betaamt ons, of past ons (als het Woord en de profeet), dat we elk Woord vervullen. Want, Johannes," (hier is de openbaring nu) "Johannes, jij weet Wie Ik ben, Ik ben het Offer. En volgens het Woord van God moest het offer worden gewassen voordat het werd aangeboden tot offerande." Is dat juist? Het Woord... "Het lam werd gewassen en dan aangeboden als offer en Ik ben dat Lam. Ik moet worden gewassen voordat Ik aan de wereld kan worden aangeboden als Offer. Verdraag dat het zo is Johannes, want aldus betaamt het ons als het Woord en de profeet tezamen."
115 Wel, daar kan geen vergissing zijn. Nu elk van deze dingen...
116 Nu kijk, als het niet zo het plan was geweest, zou Johannes zoals ieder van ons geweest zijn; dus zij zeggen: "Ja, ik weet wie Gij zijt, Here."
117 "Wel," zei Hij, "wacht een ogenblik. Ik ben het Woord. 'De mens zal niet leven bij brood alleen, maar bij élk Woord.' Eva liet er één weg, maar u moet élk Woord nemen. En Ik ben dat Offer en Ik moet worden gewassen voordat Ik word aangeboden. Maar wat je zei, Johannes, is waar."
118 Johannes die een profeet was en wist dat het Woord moest worden vervuld, verdroeg dat en doopte Hem. En toen Hij was opgestaan uit het water, kwam de boodschap van de hemel neer op de vleugels van een Duif: "Dit is Mijn geliefde Zoon." Hij zond de verlossingsboodschap van genade op de vleugels van een Duif, die kwam neervliegen uit de hemelen. "Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen." Het Offer was op hetzelfde ogenblik gereed, opgestaan, gevoed. Zijn bediening was klaar, een Woord dat de hele wereld zou verlossen: "Het is volbracht!"
119 De duif wordt in de Bijbel gebruikt als een vredessymbool en ze wordt ook door de naties als een symbool van vrede gebruikt. We hebben landen... Ons land wordt vertegenwoordigd door een adelaar. En er zijn andere vogels in andere landen, Rome heeft een adelaar, Duitsland heeft een adelaar; veel andere, grote vogels van de lucht. Maar in die alle symboliseert de duif vrede in alle landen. Het is een universele zaak.
120 Precies zoals broeder Green op een avond zei. Broeder Pearry Green zei: "Het symbool van overgave is: 'handen omhoog'. Welk land dan ook, handen omhoog betekent overgave." Hij zei: "Wanneer u zingt, hef dan uw handen omhoog, u geeft het alles over."
121 En de duif is het symbool van vrede in elk land. Waarom is dat zo? Vanwege haar zachtheid en vanwege haar onschuld. Dat is de reden dat ze de vrede symboliseert.
122 Nog iets over de duif: het is een vogel die graag thuis is. Ze houdt ervan thuis te blijven.
123 En nog iets: ze is altijd trouw aan haar levensgezel. De duif, mannetje of vrouwtje, verlaat de ander nooit. Dat vrouwtje vindt haar partner in de paringstijd. Ziet u, dat is een compliment voor Gods grote schepping. Daarom maakte Hij Eva als een bijproduct. Ziet u? Als zij zo was gemaakt als de andere vrouwelijke schepsels, zou zij, wanneer haar tijd kwam voor de paringstijd, haar man hebben gevonden; maar zij kon het elke tijd. Ziet u? Zo is het, dat is het. Ik... We willen daar niet op in gaan, want dat heb ik gedaan bij Huwelijk en echtscheiding enzovoort. En hoe het... Maar toch is ze eerbaar en bracht die deugd op, u weet hoe ik daarover onlangs 's avonds preekte. Goed, let op, zij heeft een grote verantwoordelijkheid.
124 Maar de duif is altijd trouw aan zijn levensgezellin. Altijd. Verlaat haar nooit.
125 En ik kan hier misschien even een ogenblik stoppen om dit te zeggen: een ware bruid, vrouwelijke duif, is ook trouw aan haar Man. Ze zal geen enkel dogma binnenbrengen, geen enkele denominatieleerstelling, niets van de wereld. Ze zal trouw blijven aan haar Man, het Woord; altijd trouw.
126 En door dit huislievend gedrag, door de houding van haar liefde voor thuis, is zij met succes gebruikt als postduif. Omdat zij graag thuis is, laat u haar ergens los, zij zal altijd terug naar huis gaan. Zij zal naar huis teruggaan.
127 We zouden daar graag een poosje de nadruk op willen leggen, en u Christenen zou begrijpen wat ik bedoel. Zij vindt altijd haar weg terug naar huis, dus daarom wordt zij gebruikt als postduif. Zij werd vroeger gebruikt in tijden van oorlog. Ze gebruiken nog steeds postduiven om een boodschap over te brengen. Dus dan ziet u, dat maakt de duif tot een boodschapper, zowel bij God als bij de mens; een duif is een boodschapper. Zij was een boodschapper voor Noach, om Noach te vertellen: "Er is weer vrede." Zij werd door God gebruikt om te betuigen dat dit Zijn Zoon was: "het Offer om vrede op aarde te brengen en in de mensen een welbehagen." Hij werd gebruikt als boodschapper.
128 Ik heb hier net een kleine geschiedenis in mijn gedachten, die ik een keer in een boek las. Nu, ik kan het niet helemaal met zekerheid zeggen, het staat misschien in De wending van de Eerste Wereldoorlog. Ik ben er nu niet zeker van; als u het niet kunt vinden dan ben ik fout. Ik las het in een boek of... het is vele jaren geleden. Maar het was zeker een dramatische zaak wat er gebeurde.
129 De Amerikaanse soldaten waren vastgezet door Duits machinegeweervuur en ze zaten in een soort put. U, soldaten, begrijpt denk ik hoe ze ergens op verkenning waren, en ze werden klemgezet en hadden nog slechts een beetje aan munitie over. En de Duitsers kwamen naderbij in grote eenheden, ze kwamen overal vandaan. En ze wisten, dat tenzij ze een of andere versterking zouden krijgen, een of andere hulp, ze spoedig allen zouden sterven (ze moesten wel); de Duitsers kwamen regelrecht de berg af, zaten hen vlak op de hielen, liepen regelrecht zo op hen in.
130 En het gebeurde dat één van hen zich herinnerde dat hij een kleine mascotte had, een kleine duif. En hij wist dat deze duif, als hij eruit zou kunnen geraken, de boodschap naar het hoofdkwartier zou kunnen brengen, waar ze gelegerd geweest waren. Dus gingen zij zitten en schreven op een briefje: "Wij zijn ingesloten in een bepaalde positie in een bepaald gebied. Wij hebben geen munitie meer, binnen een paar uren zullen wij ons moeten overgeven of we zullen worden afgeslacht." Zij bonden dit briefje aan de poot van deze kleine duif en lieten hem los.
131 Nu, hij is een vogel die graag thuis is, dus wat doet hij? Hij gaat op weg naar huis, om zijn gezellin te vinden. Zij maakte zich bezorgd om hem, hij zou terug naar huis moeten komen.
132 Terwijl hij opvloog, zagen de Duitsers wat er was gebeurd. Dus wat deden zij? Ze begonnen op de duif te schieten. En één van hen raakte hem met een .30 kaliber machinegeweer, of kogel; deze brak zijn poot. Een ander scheurde een grote homp uit zijn rug. Zijn borst werd over de hele lengte gekneusd. Eén van zijn vleugels werd lam geschoten, het eind werd er afgeschoten, en hij vloog scheef. Maar hij bleef klimmen, en hij haalde het tenslotte. Verminkt, gewond, gebroken, gekneusd, maar hij viel het kamp binnen met de boodschap. Dat was een geweldige duif.
133 Maar o, broeder, Jesaja 53 vertelt ons van Eén, Die neerkwam vanuit Zijn huis en alles wat goed was:
Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.
134 Ziekte, bijgeloof, en duivels hadden ons klemgezet, er was geen uitweg. De kerk was verkeerd gegaan. Zij waren afgedwaald tot denominationele zaken (de Farizeeën en Sadduceeën, en het wassen van potten en pannen)... en het Woord van God werd krachteloos. Maar deze kleine Duif kwam neer, en er was slechts één ding wat er kon plaatsvinden: er moest een verlosser zijn.
135 Maar verwond zijnde, verbroken, geslagen, verscheurd, kende Hij echter Zijn weg terug naar huis. Dus van Golgotha's kruis waar zij Hem verbrijzelden, Hem kneusden, Hem verscheurden, als een troep wolven op Hem, maakte Hij Zijn vlucht van Golgotha en Hij landde in de hemelpoorten, zeggende: "Het is volbracht! Het is volbracht! Ze zijn vrij! Ziekte kan nu genezen worden! Zondaars kunnen gered worden! De gevangene kan bevrijd worden!"
136 Hoewel Hij werd verbrijzeld en verwond in die grote strijd daar, toen zelfs alles tegen Hem was... Zelfs de dichter riep het uit:
Temidden van scheurende rotsen en verduisterde luchten,
Boog mijn Redder Zijn hoofd en stierf;
Maar de opengaande voorhang openbaarde de weg
Naar de hemelse vreugde en eindeloze dag.
137 Ik ben heel mijn leven een zenuwachtig persoon geweest. Als kleine jongen was er iets wat mij trof, wat mij beangstigde; ongeveer elke zeven jaar zou het mij overkomen. Broeder Jack herinnert zich toen ik voor het eerst begon; ik kwam voor een jaar van het zendingsveld af, er gebeurde gewoon iets.
138 Ik herinner mij de dag dat Juanita Hemphill... Ik denk dat haar naam nu Juanita Kelly is, zij is getrouwd met broeder Kelly na de dood van haar man. Anna Jeanne, ik heb hun foto's en zo, ze waren zo... En haar... Die twee meisjes en zuster Moore hadden een klein trio. Zij zongen dat lied dat ik nooit vergeet: Kijkend voorbij de zonsondergang. Broeder Jack, u herinnert het zich wel, vermoed ik; ze kwamen van Florida. Wat een fijne meisjes.
139 En ik herinner mij die morgen dat een kleine Pinkstergroep van hierboven uit het noordelijk deel van het land, in Michigan ergens... die meisjes stonden daar toen broeder Hooper... Ik zag hem onlangs 's avonds, hij is hier misschien nu niet, broeder Ed Hooper. Ben je hier, broeder Ed? Ik geloof niet dat hij... Hij zat hier onlangs 's avonds. Velen van u kennen hem. Hij en ik en broeder Hooley zouden vertrekken. En die meisjes stonden dat daar op de hoek te zingen en ze gaven ons ieder een gele roos die ze uit hun haar namen. (Dat is waar die maniak werd genezen, daarginds, grote dingen hadden er plaats gevonden.)
140 Ik liep de weg af zo gelukkig als ik maar kon zijn, plotseling trof het mij; het was een jaar later voor ik weer het veld opkwam. Het doodde mij gewoon.
141 Sinds ik een kleine jongen was heb ik altijd gezegd dat ik niet wist wat een visioen was. Als kleine jongen zei ik altijd: "Als ik maar in een van die geestvervoeringen kon raken, en dat zou zien, zou ik beter worden." Die keer... Ik wilde altijd naar de Mayokliniek gaan om te ontdekken wat er fout was. De dokters daar...
142 Mijn maag wordt dan zuur en o! Broeder Jack heeft mij om het huis heen geholpen. Ik loop direct om het huis heen, zoiets als heet vettig water loopt mijn mond uit. En ik loop naar de preekstoel en bid voor mensen die er twee keer zo slecht aan toe zijn en zij worden genezen. Ik heb meegemaakt dat men mijn handen moest leggen op een man met een kankergezwel aan zijn gezicht en de kanker verliet zijn gezicht terwijl hij daar stond; en ik was zo ziek dat ik niet rechtop kon staan.
143 En u weet niet wat ik heb geleden – gewoon psychische druk. Heel mijn leven is het elke zeven jaar gekomen. Dat is waar ik nu ben aangeland, zeven achten.
144 Dus ik was zo overstuur; ik riep, ik smeekte, ik pleitte.
145 En ik herinner mij, toen ik tenslotte dacht dat ik genoeg geld had om naar de Mayo's te gaan voor een onderzoek, dat men zei: "Zij zullen vinden wat uw kwaal is." Mijn vrouw en ik en Becky die achteraan zit; Sara was nog een kleine peuter. Ik was net in mijn genezingsbediening gekomen. Wij vertrokken naar de Mayokliniek.
146 Ik ging door de kliniek heen. En de avond voordat ik de volgende morgen de uitslag kreeg, werd ik wakker en zat daar op bed rond te kijken. En ik keek voor mij uit en daar stond een kleine jongen, die precies op mij leek, ongeveer zeven jaar oud. Ik keek ernaar en ik was het. Hij stond bij een oude knoestige boom. En in die boom...
147 Eenieder van u die op eekhoorntjes jaagt, weet dat als je een stok zo op en neer langs een boom haalt het een eekhoorn bang zal maken en hem uit het hol zal jagen als hij erin is.
148 En ik keek naar de plek, waar die eekhoorn had gezeten en ik dacht: "Wat voor soort eekhoorn is dat?" Ik wreef erover. En toen ik dat deed, keek ik en ik was het, toen op ongeveer achtendertigjarige leeftijd. De kleine jongen was verdwenen. Dus ik wreef langs die grote tak en uit dat holle stuk hout, die paal, kwam een kleine eekhoorn, ongeveer zo lang, donker, bijna zwart, en het leek alsof er kleine, elektrische ladingen van hem afvlogen; heel kleine kraaloogjes, het boosaardigst uitziende wezen dat ik ooit heb gezien. Het leek meer op een wezel dan op een eekhoorn.
149 En hij keek mij recht aan. Ik opende mijn mond om te zeggen: "Wel..." En toen ik dat deed, vloog hij, voordat je met je oog kon hebben geknipperd, regelrecht mijn mond in, ging naar beneden mijn maag in en scheurde mij gewoon in stukken. En terwijl ik uit het visioen kwam, met mijn handen omhoog, kijkend, begon ik te schreeuwen: "O God, heb genade! Hij doodt mij!"
150 Ik hoorde een stem ver weg in de kamer zeggen: "Bedenk, hij is maar zes inches lang."
151 Hoevelen hebben die geschiedenis gehoord? Ik heb het u, de mensen van rond de tabernakel, vele keren verteld.
152 Wel, het bleef steeds doorgaan, het lijden bleef net zo erg.
153 De volgende dag onderzochten de Mayobroeders mij. Ze zeiden: "Uw vader was een Ier, hij dronk; uw moeder was een half-Indiaanse, dat maakt u bijna een halfbloed. Daarom zult u... bent u zo'n nerveus wrak, dat u er nooit uit zult komen." Ze zeiden: "Verder bent u gezond, maar dat, dat is iets in de ziel dat de mens niet kan beheersen." Ze zeiden: "U zult... Wanneer een mens sterft, kunnen ze geen lijkschouwing verrichten, omdat zijn ziel weg is." Hij zei: "Wel, u zult er nooit vanaf komen."
154 En die man, mijn oude dokter, zei: "Mijn vader had het ook en hij stierf toen hij ongeveer vijfentachtig of negentig jaar was", iets dergelijks, zei hij. Hij zei: "Een maand of twee voordat hij stierf onderzocht ik hem; hij had het heel zijn leven, hij had die 'perioden'."
155 "Sommige mensen", zei hij, "krijgen het, zij zijn opvliegend van aard. Dat is het soort dat je zal doden." Hij zei: "De andere soort is als bij vrouwen in de menopauze, ze huilen. U hebt het soort wat een soort neerslachtig gevoel geeft." Hij zei: "De ouderen vroeger noemden het 'de blues hebben', het wilde hen niet los laten." Hij zei: "Wanneer dat u treft wordt uw maag zuur, u bent gewoon van streek."
156 Ik zei: "Maar meneer, ik doe niets, ik ben gelukkig."
157 Hij zei: "Dat is waar, dat is gewoon iets dat met de menselijke aard te maken heeft." Hij zei: "U zult het altijd hebben." O, wat een ontmoedigende zaak!
158 Maar om te denken aan die woorden: "Herinner u, het is slechts zes inches lang." Dat is mij bijgebleven, zoals mijn dierbare vrouw daar achterin u kan vertellen. Jaar na jaar heb ik dat in gedachte gehouden.
159 Toen ik deze laatste keer overzee ging, was ik daarvoor... Wel, ik was weer thuis en was op eekhoorntjesjacht. Ik sprong uit de auto met broeder Banks Wood, die meeluistert vanavond, en ik begon de heuvel op te rennen en het leek alsof mijn hart uit mij zou springen.
160 Ik vroeg dokter Sam Adair: "Wat veroorzaakt dat?"
161 Hij zei: "Laat dan de volgende keer als je het hebt een cardiogram maken."
162 Ik zei: "Dat is goed."
163 Dus het gebeurde weer in het volgende jaar en ik ging erheen om het cardiogram te laten maken. Hij zei: "Er is niets mis met je hart, je bent alleen nerveus." Het begon toen op te komen.
164 Wel, een andere dokter zei mij (een goede vriend van mij): "Het is je hart, jongen, je kunt maar beter oppassen." Dat was in het jaar dat ik broeder Moore opbelde en hij iemand anders nam om voor mij in de plaats te prediken, toen ik op die rammenjacht ging met broeder Fred. Ik liep toen over de bergen net als toen ik zestien jaar oud was, kilometer na kilometer doorlopend; het deerde mij helemaal niet. Ziet u?
165 En ik kwam terug en vertelde het Sam. Hij zei: "Wel, er is iets mis, je kunt maar beter voorzichtig zijn."
166 En toen zag ik een visioen van een oude dokter die daar stond met die... een ouderwetse dokter met een stethoscoop over zijn arm. Hij zei... Hij stond op een dag voor me en zei: "Laten ze u niet vertellen dat het uw hart is, het is je maag."
167 Dus ik dacht: "Wel, ik zal gewoon dat woord nemen, omdat het een visioen was. Kom op."
168 Ik ging naar Afrika en ik kreeg een paar injecties. Ik moest een heel stel injecties halen voor ik naar Afrika kon gaan, dat is de wet. Dus toen ik deze injecties kreeg, zei hij: "Wel, ik kan niet één ding bij u ontdekken wat verkeerd is." Hij zei: "Uw hemoglobine, uw bloed, is zesennegentig, het is zesennegentig." Hij zei: "Als u zestien jaar was, zou het niet beter zijn geweest." Hij zei: "Het is taai genoeg om honderd jaar voor u te kloppen. Uw longen en alles, u bent in orde; geen suiker, niets."
169 Ik zei: "Dank u." Dus ik kreeg een lichamelijk onderzoek om mijn gezondheidsverklaring voor het ministerie te krijgen.
170 Dus hij zei: "Weet u er niets van?"
171 Ik zei: "Niets dan de hele tijd een aanhoudend zuur in de maag."
172 Hij zei: "Ik zal het u zeggen." Hij zei...
173 Ik zei: "O, ik ben onderzocht. Ik ben bij de Mayobroeders geweest en overal."
174 Hij zei: "Maar wacht eens even." Hij zei: "Soms is een maagzweer zo klein dat het bariummeel het niet aantoont, en soms is het te groot om het aan te tonen, omdat een röntgenfoto slechts een schaduw is. En een heel klein zweertje kunt u niet zien, het zal niet genoeg hechten. Een heleboel maagzweertjes zouden dat kunnen veroorzaken." Hij zei: "Ik ken een oude dokter ginds, die een instrument heeft uitgevonden, ze hebben het nu. Ze kunnen u in slaap brengen met een beetje natriumpentothal, brengen een buisje aan door uw keel en ze kijken zo echt in uw maag en zien wat er fout is." Hij zei: "Hij is van uw soort mensen, hij is een Christen. Waarom brengt u hem geen bezoek?"
175 Ik noteerde zijn naam: dokter Van Ravensworth. Dus toen ik terugkwam, ging ik naar die oude dokter. O, hij is een fijne, oude man, uit Nederlands Oost-Indië, uit een lange reeks zendelingen. Hij had van mij gehoord en had mijn boek gelezen, en o, hij schudde mij de hand en hij zei: "Broeder Branham, ik zou blij zijn dat voor u te doen." Hij zei: "Ik zal u zeggen wat u moet doen; volgende week gaat u hier naar het ziekenhuis, bel mij dan op voor u gaat." Hij zei: "Ik moet u een kleine injectie geven met pentothal. Als ik dat doe, brengt het u vijf minuten in slaap."
176 Mijn kleine meisje had het pas gehad om een tand te laten trekken, en ook broeder Normans dochtertje. "Een slaapje van ongeveer vijf minuten," dacht ik, "dat zal mij geen kwaad doen." Ik dacht dat ik dan gerustgesteld zou zijn, als ernaar gekeken werd.
177 En toen ging ik de volgende morgen rechtop in bed zitten en keek rond. Ik keek naar het andere bed; mijn vrouw was daar, zij was nog niet wakker. Ik keek uit het raam naar de grote Catalina bergen, daar waar ik woon, en ik keek omhoog naar waar de Engel des Heren dat zwaard in mijn hand legde, waar de zeven engelen verschenen die u op de foto ziet, grote dingen vonden er plaats.
178 En ik keek, en terwijl ik keek stond ik daar weer bij die boom, precies waar die eekhoorn was. Ik keek omhoog en dacht: "Dat is het hol van die eekhoorn." En ik dacht: "Ik vraag mij af of hij daar nog steeds bovenin zit" (in het visioen). Ik wreef langs de zijkant van de boom en hij kwam naar buiten. En voor ik zelfs maar met mijn ogen kon knipperen... (Hij was de vreemdst uitziende eekhoorn die ik ooit zag; nu, u zult mijn bediening moeten kennen om deze symbolen en zo te kennen.) Hij sprong naar mij, maar hij miste mij. Hij miste mijn mond, viel tegen mijn borst en viel eraf.
179 En zodra hij dat deed hoorde ik iets zeggen: "Ga naar de Catalina bergen."
180 Dus ik draaide mij om en zei: "Meda, ben je wakker, lieveling?" Ik maakte haar wakker.
181 Ze zei: "Wat is er aan de hand?" Het was ongeveer vijf uur in de morgen.
182 Ik zei: "Ik keek hier naar buiten en ik zag die eekhoorn weer, lieveling."
183 "Welke eekhoorn?"
184 Ik zei: "Diegene die ik daar zag in de Mayokliniek." Ik zei: "Weet je wat? Hij miste mijn mond deze keer, hij heeft mij nooit geraakt, hij ging eruit op mijn borst." Ik zei: "God zij geloofd!" Ik heb ernaar uitgekeken, o, sinds ik een kleine jongen was. Ik heb ernaar verlangd om dat te zien gebeuren. Als ik dat ooit had kunnen zien gebeuren. Zelfs voordat ik wist wat een visioen was, als ik dat ooit zou kunnen zien gebeuren, dan had ik gezegd: "Ik zal in orde zijn." Wat dat mij ook zei, dat zou zo zijn. En veertig jaar lang heb ik daarnaar uitgezien, en daar gebeurde het.
185 Eerder, toen ik bij de Mayo's was, diezelfde keer dat ik daarboven was, toen zij mij die boodschap gaven en ik het visioen zag...
186 Mijn oude moeder is nu heengegaan naar de heerlijkheid. Ze was een heel vreemde vrouw. Zij heeft ongeveer drie of vier dromen in haar leven gehad en ze waren altijd waar. Zij was gewoon het mij te vertellen, en de... Zij begon hem dan aan mij te vertellen en dan zei ik: "Stop meteen, mamma, ik zal u de rest ervan vertellen." Ziet u?
187 Want altijd wanneer u mij een droom geeft om uit te leggen, vertelt u mij niet altijd helemaal precies hoe het was. Dan, wanneer ik hem weer opnieuw zie, zie ik precies waar u over droomde. Dan vertelt Hij mij wat het betekent. Ziet u? U hoeft mij niet te vertellen wat de droom is, Hij toont mij Zelf de droom. Ziet u? En dan zie ik hem en ik zeg: "U hebt mij dit niet verteld, u hebt mij dat niet verteld." Ziet u. En zo kan de God Die een droom kan uitleggen ook een droom tonen. Hij kan er een tonen, Hij kan hem uitleggen. En dus dan...
188 Wel, was er niet iets dergelijks in de Bijbel, waar staat: "Indien gij kunt..."? Ik... Het komt toevallig net tot mij. Daniël, nietwaar? Nee, Jozef – Jozef. Het staat ergens in de Bijbel. Ik herinner mij dat er staat: "Indien gij mij kunt tonen... indien gij mij kunt vertellen wat voor..." O, het is koning Nebukadnezar, dat is waar. Hij zei: "Indien gij kunt... Indien gij het niet kunt..."
189 De tovenaars zeiden: "Vertel mij de droom."
190 Hij zei: "Ik ben hem kwijt." Dat is juist. Ik herinner mij dat; ik dacht er daarnet aan.
191 Nu bemerk, toen ik terugkwam, zei mamma: "Billy, kom hier zoon en ga zitten." Ze zei: "Ik had een vreemde droom. Ik droomde dat ik je ziek zag liggen, op het punt om te sterven, zoals gewoonlijk vanwege je maag." Wat heeft ze veel diëten voor mij gekookt! Ze zei: "Je was bezig een huis te bouwen op een heuvel, en ik zag zes witte duiven neerkomen uit de hemel, koerend, in een letter 'S' en ze gingen zitten op je borst. En je was aan het kijken en de voorste probeerde je iets te vertellen. Het waren prachtige, glanzende, witte duiven. En ze legden hun kleine kopjes tegen je wang, en zij deden van: 'koe, koe, koe'." En ze zei: "Ik kon het niet begrijpen, ze bleven gewoon doorgaan: 'koe, koe, koe'."
192 Ik zei: "O, ik zie het, prijs de Here." Ze zei: "Ze vormden hun letter 'S' weer en gingen terug naar boven, de lucht in, en deden van: 'koe, koe, koe, koe', terug naar huis kerend."
193 Nu, het diertje dat ik zag was zes inches lang. De rij duiven die mam zag waren zes, zes is onvolledig. Ik wist dat ik eens die zevende zou zien. Dat was de mens, lijdend; zo ging het steeds verder.
194 Die morgen stond ik op nadat ik dit visioen had gezien; ik gehoorzaamde de Here. Ik bracht mijn zoontje Jozef naar school (hij luistert nu naar mij in Tucson), ik bracht hem naar school en vertelde Meda dat ik niet wist wanneer ik terug zou zijn.
195 Ik vertrok naar boven, de Catalina's in, de heuvels op aan de voet van de berg, en ik ging naar de plek waar de Engel des Heren het zwaard in mijn hand had gelegd. Héél vroeg; en ik begon de berg op te klimmen.
196 Maar in plaats van naar boven te gaan naar de toppen, deze kant op (waar een heleboel slangen en schorpioenen zijn, u weet hoe Arizona is), sloeg ik rechtsaf; Iets zei: "Ga naar rechts." Ik ging ver de bergpieken in, ik ging eromheen, ik liep rond die geweldige rotsen, vele keren groter dan deze tabernakel, die daarboven op die toppen liggen waar zelden ooit iemand zou kunnen komen.
197 Ongeveer omstreeks elf uur ging ik een kleine afgesloten plek binnen, een kleine plek, naar binnen gebogen, op deze manier, boven een hertenspoor. Ik had mijn overhemd uitgetrokken en mijn hoed in mijn hand omdat ik gewoon baadde in het zweet. Dus ik ging daarin, en terwijl ik die kleine, afgesloten plek inliep, voelde ik de tegenwoordigheid van de Here. Ik rukte mijn hoed af en keek rond, ik dacht: "Hij is hier ergens. Ik weet dat Hij hier is." Ik dacht: "Wat betekent dat?" Ik deed nog een paar stappen. Ik zei: "Heer, U bent hier ergens."
198 En ik keek wat daar op het pad lag, en daar lag die kleine eekhoorn. Hij had naar iets gesprongen en het gemist en hij had een cholla-groep geraakt (dat is de schietende cactus). Deze stak door zijn kop, borst en maag, en hij was dood. Dat vreemd uitziende eekhoorntje; hij had mijn mond gemist en die cholla getroffen. En de stem van de Here zei: "Uw vijand is dood." Ik stond daar en ik beefde. Ik nam mijn voet en...
199 Gewoonlijk zouden de kraaien hem hebben opgegeten. Ik doodde een paar dagen daarna een slang en hij lag daar ongeveer een half uur op de weg. Er zijn daar altijd adelaars en kraaien die rondvliegen en ze zullen het direct oppikken. Ik doodde een koraalslang, dat is de gevaarlijkste slang die we hebben; hij lag vlak naast mij, een paar dagen daarna. Ik kwam terug om hem te pakken en te laten zien, maar de kraaien, de raven die voorbij kwamen, hadden hem al gepakt.
200 En deze had daar heel de tijd gelegen sinds ik het visioen had gezien, twee dagen daarvoor. Ik geloof dat het op zaterdag was en ik ging daar maandag naar boven. Dus daar was hij, lag daar dood. Ik vertrapte hem met mijn voet.
201 Ik ging daar vandaan weer terug en ging weer zitten; ik zat daar en huilde een poosje, en bad, neerkijkend over Tucson, mijlenver beneden mij.
202 Ik keerde me weer om en ging terug, en hij lag er nog steeds. Toen ik die beschutte plek binnenliep, kwam de Geest Gods weer op mij.
203 Ik ging verder door naar beneden de berg af. Ik kwam thuis en vertelde het mijn vrouw. Ik zei: "Lieveling, ik weet niet hoe, maar ik zal hier overheen komen."
204 Dokter Ravensworth zei, toen hij mij onderzocht: "Het is totaal onmogelijk voor u om gezond te worden." Hij gaf mij een injectie met pentothal, waar ik vijf minuten genoeg aan zou hebben, en ik sliep tien uur. Dus dat spul, zelfs een aspirientje velt mij al. Dus zij... Hij gaf mij een spuitje, bracht het buisje aan door mijn keel. Toen ik bijkwam, vertelde hij mij de volgende morgen: "Eerwaarde, ik vind het vreselijk om u dit te vertellen, maar de wanden van uw maag zijn zo hard, ze zijn verdroogd." (Ik heb het nooit gezien, hij gebruikte de naam gastritis, en ik ging in het woordenboek kijken en er stond: 'iets wat uitgedroogd is'.) Hij zei: "U kunt er niet van afkomen, u zult het altijd hebben." En ik zou een ontmoedigde knaap zijn geweest als het visioen van de Here er niet was geweest.
205 En de volgende dag zei Iets: "Ga terug naar de berg."
206 En die dag werd ik in plaats van de ene richting, geleid om de andere richting in te slaan. En ik stond daar te kijken en daar voor mij zat die zevende kleine, witte duif, recht naar mij kijkend. Ik wreef mijn ogen uit en ik zei: "Het is zeker een visioen; dat is het zeker."
Ik keek en ik zei: "Kleine, witte duif, waar kom je vandaan?" Net zo mooi en wit, het zou een tamme duif geweest kunnen zijn; wat het ook was, ver weg in die woestijn.
207 God almachtig, Die Jezus Christus opwekte uit de dood, Wiens dienstknecht ik ben – Zijn Woord ligt hier open voor mij – weet dat ik de waarheid vertel en niet lieg.
208 Daar zat de duif, hij zat daar naar mij te kijken. Ik liep rond, ik dacht: "Waarlijk, het is een visioen." Ik draaide mijn hoofd om, ik keek weer, en daar zat hij; die kleine, witte vleugels, net zo sneeuwwit als hij maar kon zijn; hij had kleine, gele pootjes en een geel snaveltje, en hij zat daar maar naar mij te kijken. Hij keek precies rechtstreeks in westelijke richting. En ik liep zo om hem heen; ik wilde hem voor niets aanraken. Ik liep verder het spoor langs, keek terug en hij zat daar nog steeds naar mij te kijken.
209 Broeder, als een zoon van Abraham, kijk ik niet op wat de dokter mij vertelde; ik zal gezond gaan zijn, hoe dan ook!
210 De derde dag dat ik terugging, klom ik ver naar boven. En velen van u kennen het visioen over het Indianen-opperhoofd, die over die kleine wal reed naar het westen. Iets richtte mijn aandacht op een grote rots, omstreeks het middaguur en zei: "Leg je handen daartegen en bid." God in de hemel weet dat dit waar is.
211 En ik legde mijn hand tegen de rots en ik keek omhoog naar de hemel en begon te bidden en ik hoorde een stem boven uit de rotsen daar komen, die zei: "Waar leun je tegen, bij je hart?" En ik week zo terug, mijn blote schouders, naakt boven mijn middel, heet. Ik keek om en daar stond geschreven in het kwarts, in de steen: 'Witte Adelaar', helemaal precies zoals het visioen had gezegd waardoor de volgende boodschap zou voortkomen.
212 Ik was zo opgewonden dat ik naar huis rende, een fototoestel haalde, en de andere dag terugkwam en er de foto van nam. Het stond er nog steeds geschreven in de rots: 'Witte Adelaar' (Duif die de arend leidt).
213 Op de een of andere manier weet ik het. Ik zal het u vertellen voor het gebeurt. De dokter is ongetwijfeld een goede dokter. Ik geloof dat hij een fijne man is. Maar ik weet dat ik er overheen zal komen. Het is voorbij! Het is ten einde, en ik zal gezond gaan zijn!
214 Ik dacht eraan toen Ernie dat lied zong een paar ogenblikken geleden: Op de vleugels van een duif. Hoe is de melodie daarbij? Begin het voor mij, Ernie.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif, (Zing het met mij.)
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
O, als een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
215 Ik begrijp dat Ernie daar twee verzen van zong. Ik zal drie verzen voor u maken.
Noach had vele dagen gedreven op de vloed;
Hij had op verschillende manieren naar land gezocht;
Hij had wat moeilijkheden, maar niet van boven,
Want God gaf hem Zijn teken op de vleugels van een duif.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Het was een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
Jezus, onze Redder, kwam eens naar de aarde,
Werd geboren in een stal, in een kribbe met hooi;
Hoewel hier verworpen, maar niet van boven,
Want God gaf ons Zijn teken, op de vleugels van een duif.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Het was een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
Hoewel ik heb geleden, op menigerlei wijze,
Ik riep dag en nacht om genezing,
Maar geloof werd niet vergeten door de Vader boven,
Hij gaf mij Zijn teken, op de vleugels van een duif.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
O, een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
216 Dierbare God, ik dank U voor deze dingen, Vader. U gaf Noach het teken. U gaf de wereld het teken, en U gaf mij een teken. En de volgende dag, toen ik die adelaar zag vliegen, o God, er is nu een Boodschap aan het voortkomen. En ik bid, God, dat U de Duif zult laten leiden. Sta het toe, Here. Het heeft mij tot een geloof geleid dat ik nooit tevoren had. Ik weet, God, ik weet dat het allemaal in orde zal komen; dus ik dank U ervoor, Vader.
217 En zend vanavond Uw Boodschap opnieuw neer, Heer, op de vleugels van de Duif van het Woord. Sta het toe, dierbare hemelse Vader. En moge bij iedereen die op dit podium voorbij komt vanavond, en ginds in de samenkomsten door het land, Uw grote Duif van geloof in hun harten vallen en hun geloof geven voor hun genezing, Here. Bedenk dat God geen aanziener des persoons is. Hij kon de Boodschap tot Noach zenden, Hij kon hem tot Johannes de Doper zenden, Hij kon het tot mij zenden, Hij kan het aan anderen zenden.
218 Ik bid dat die Duif op dit moment in elk hart zal binnenvliegen, Heer, met Zijn kleine, gouden snavel en zal fluisteren: "Door Zijn striemen... door Mijn wonden en striemen zijt gij genezen." God, sta toe dat onze overtredingen uitgewist zullen worden, onze ongerechtigheden ons zullen worden vergeven en dat onze ziekten zullen worden genezen. Het is in Uw handen, Vader, in Jezus Christus' Naam. Amen.
Met uw hoofden nog even een ogenblik langer gebogen.
219 Hoevelen hier zouden willen zeggen, als u wilt en als u dit kunt zeggen: "Broeder Branham, ik ben heel mijn leven verkeerd geweest. Ik heb God willen dienen, maar vanavond ben ik gereed om mij over te geven. Bid God, dat die Duif vanavond binnen zal vliegen in mijn hart. Ik kan Hem met Zijn vleugels horen klapwieken, wanneer Hij binnenkomt"?
Steek uw handen op, wilt u? Hier in het zichtbare gehoor, o, overal in het gebouw.
220 Ver weg in de zalen door het land heen, ginds bij broeder Hunt en broeder Coleman en bij broeder Leo en degenen ginds in Tucson, en daar in de Branham-Tabernakel, en bij de westkust, steek uw handen overal omhoog: "Ik wil dat de Duif vanavond mijn hart binnenvliegt. Breng mij Gods zoete liefde op de vleugels van een sneeuwwitte Duif, de Heilige Geest. Breng Hem mij vanavond, Here, en laat het geloof dat ik nodig heb in mijn hart vallen."
221 In de Naam van Jezus Christus, bid ik, God, vergeef onze zonden. De gewonde Duif heeft de Boodschap teruggebracht, o God: "Het is volbracht." Wij geloven dat. Geef ons slechts geloof om het te geloven, bidden wij in Jezus' Naam. Amen.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Het was een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
222 Waar zou die duif vandaan gekomen zijn? Ik weet het niet. Hij zou daar niet zomaar geweest zijn ginds in die woestijn. Nee, nee! Nee, hij zou daar niet geweest zijn. En waarom was hij wit? De hemelse Vader weet dat hij zo wit was als mijn overhemd. Daar zat hij. Maar het was:
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
O, een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
O, een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
223 O, voelt u zich niet heel nederig? Laten we gewoon elkaar de hand schudden, en het zingen:
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
224 Laat ons onze handen opheffen naar Hem en het zingen:
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Het was een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
Noach had vele dagen gedreven op de vloed;
Hij had op verschillende manieren naar land gezocht;
Hij had wat moeilijkheden, maar niet van boven,
Want God gaf hem Zijn teken op de vleugels van een duif.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Het was een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
Jezus, onze Redder, kwam eens naar de aarde,
Werd geboren in een stal, in een kribbe met hooi;
Hoewel hier verworpen, maar niet van boven,
God gaf ons Zijn teken, op de vleugels van een duif.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
225 Waarom – ik ben een oude man, ik heb heel mijn leven geleden – waarom heeft Hij mij nu genezen? Ik geloof dat ik dit spoor opnieuw zal rijden. Ik moet een Boodschap brengen! En ik zeg tot mijn Vader, vanavond (zoals Junior in een droom zag onlangs 's nachts, dat de vleugels van deze Duif deze vensters hier binnenkwamen): Heer, Uw dienstknecht is tot Uw beschikking voor dienst. Amen. Ik ben gereed!
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
226 Laten wij nu geloven dat Hij binnenkomt in de samenkomst.
Op de vleugels van een sneeuwwitte... (wij wachten, Heer)
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
227 U die gebedskaarten hebt, in dit pad hier, kom hierheen naar voren, sta op en loop naar voren in dit pad hier, deze kant langs.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
228 Degenen met gebedskaarten in deze rij, stap eruit hier naar links.
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
229 Degenen... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
Oh, op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zond God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Het was een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
230 Waar kwam die duif vandaan daar in de woestijn? Ik zou dit zeggen: God zag dat Abraham een ram nodig had als een teken, Hij is Jehova-Jireh, "de Here kan voor Zichzelf in het offer voorzien". Daaraan te denken! Dezelfde God, door dezelfde inspiratie, door hetzelfde soort mensen, zond een duif. Hij is nog steeds God. Jehova-Jireh kan Zich alles verschaffen wat Hij nodig heeft.
231 Wilt u niet, nu u door deze gebedsrij komt, God vragen om voor u te voorzien op de vleugels van de Duif? De Duif, Geest van de Heilige Geest, om u geloof te geven in uw hart om te geloven dat u genezen zult worden.
232 Ik probeer om hen allen op hun voeten te krijgen, ziet u. Ik vraag het nu. Broeder Brown is op zijn plaats en broeder Jack... Wat zegt u? [Iemand spreekt met broeder Branham – Vert] In orde, goed. Dit gedeelte hier, komt eerst hierlangs, die zijn opgesteld. Het gedeelte hierachter aansluitend, komt direct achter hen aan. Dezen sluiten direct aan achter deze vleugel en u sluit direct aan, achter deze hier, hierlangs lopend om voor u te laten bidden.
233 Nu, ik ben er zeker van dat dit geen snelle rij zal worden. We zullen gewoon een beetje tijd gaan nemen, zodat we werkelijk voor iedereen kunnen bidden, voor zover we kunnen.
234 Nu, ik heb mijn boodschap gewoon een beetje bekort (en u hebt het allemaal opgemerkt, ziet u), zodat ik deze gebedsrij zou kunnen hebben. Dit is een herdenkingsrij ter ere van de dagen toen broeder Jack Moore, broeder Young Brown... uw vrouwen lieten u gaan en u kwam en we gingen naar Californiëen door heel Arizona (samen door de woestijn heen) en we baden voor de zieken.
235 Weet u wat? Er zijn mensen die vandaag leven die toen stervende waren, en nu nog in leven zijn door die inspanning. Wat heeft het veroorzaakt? Het heeft Goddelijke genezingen doen opkomen in elke kerk die er is in het land, nu zelfs Presbyterianen enzovoort. Zij... Het bracht hun mond tot zwijgen, want God was ervoor nodig om iemand te zalven om die Goliath te verslaan, om te tonen dat het kon worden gedaan. Toen vatte de rest van hen moed (dat is juist) en ging verder. Het kan opnieuw worden gedaan, want Hij zendt nog steeds Zijn liefde op de vleugels van een Duif.
236 Christenen, ik wil dat u luistert. Als ik hier zou willen staan en proberen u de bovennatuurlijke dingen op te noemen die ik zelfs in de afgelopen drie jaren heb zien gebeuren, dan zou ik hier de volgende zaterdagavond om deze tijd nog staan spreken. Ik spreek er zelfs niet zoveel over, omdat het klinkt alsof het bijna onmogelijk is, maar ik vertel u de Waarheid. Het is precies de Waarheid. Wij leven onder de leiderschap van de grote machtige Jehova. Dezelfde Die met de profeet was in het Oude Testament, met de gemeente in het Nieuwe Testament, is hier vandaag, terwijl Hij een bruid uit de heidenen neemt ter wille van Zijn Naam. Geloof het! Wilt u het niet, mensen? Als u het ooit hebt geloofd, geloof het dan nu op dit moment. Dat is wie... Ik wil dat u het doet. Wij weten niet wat er vanavond nog zal gaan gebeuren. Wij weten niet wat er zal gebeuren. Wij wachten alleen in verwachting.
237 Alstublieft, in de Naam van de Here Jezus, ik vraag het u als Zijn dienstknecht. Ik weet dat wanneer je te maken hebt met samenkomsten, je daar alles door elkaar gemengd hebt. Maar als u mij gelooft als Zijn dienstknecht, als er een zweem van twijfel is (of zonde, dat is twijfel, ongeloof), als er één zweem van in uw hart is, vraag Vader om het weg te nemen, nu op ditzelfde moment. Ziet u? "Here..." En dan, als u met waarachtig geloof komt... Nu, mijn handen zouden niets uitmaken, tenzij dat u eerst aanraakt; wanneer het dan komt, zal het oplichten en u zult genezen zijn. Dat is waar, u zult weten dat u genezen zult worden. Zeker, u zult het geloven.
238 Nu, ik zal nu voor een ieder van u gaan bidden. En ik... Wanneer u dit doet, legt u uw handen ook op elkaar, zodat we zijn... En u bent in gebed voor de persoon waarop u uw handen legt, dan zal ik u door de rij gaan brengen. Leg uw handen op iemand die bij u staat in de rij.
239 Dierbare God, ik weet geen andere manier om deze dingen te zeggen, Heer. Ik weet slechts te zeggen wat ik weet dat de Waarheid is en U bent mijn getuige vanavond dat ik de Waarheid vertel. Mijn geloof, Heer, en mijn eigen genezing in de toekomst; ik weet niet wanneer, ik weet niet hoe, ik begrijp het niet; maar ik geloof het, Heer, dat ik een teken van boven ontving. Die zevende duif kwam hier tenslotte, de zevende inch van het dier is spoedig voleindigd. Het is voorbij!
240 God, ik wil Uw volk dienen. Dus ik bid, God, dat U ons zo zult zalven vanavond, dat op wie wij ook onze handen leggen, ze genezen mogen worden; niet omdat wij het zijn, maar omdat het het volgen is van Uw gebod. U hebt gezegd: "Deze tekenen zullen hun volgen die geloven." Here, help mij te geloven en help hun harten om het zaaibed van geloof te zijn. En mogen tegelijkertijd voor de heerlijkheid van God elke zieke en aangevochten persoon in dit gebouw (of de gebouwen door het hele land), die deze geboden nu gehoorzaamt, gezond gemaakt worden. In de Naam van Jezus Christus vraag ik het. Amen.
241 Heb geloof; bidt u allen met ons mee. Nu, dit is geen gebedsrij met onderscheiding.
242 [Dan gaat broeder Branham bidden voor de zieken. Leeg gedeelte op de band – Vert] ... depressie, vrees, ik weet wat dit... Arm, klein ding, ze zei dat ze nooit vrede in haar leven heeft gehad, hetzelfde als wat ik... Kan niet slapen, nerveus, spanningen.
243 Dierbare God, getuig van mij, Here, dat ik de Waarheid heb verteld. Wat voel ik met deze kleine vrouw mee! Ik bid, God, dat U haar vanavond dat stukje geloof zult zenden van boven, dat weet dat U verplicht bent aan Uw Woord en dat U elk Woord zult houden. Moge de God des hemels deze vrees wegnemen van mijn zuster. En ik gehoorzaam U door mijn handen op haar te leggen en het te veroordelen. In de Naam van Jezus Christus, moge het uit haar komen. Amen.
244 Nu, kijk zuster, gelooft u mij nu. Als u vanaf dit moment hier door het kruis kunt beginnen. Van deze avond af aan, ontken dat u het hebt. Ziet u? Houd vol met te zeggen: "Ik heb het niet meer." Dan zal het u verlaten.
245 Zuster Palmer, onze zuster, zuster Palmer, haar man is een erg dierbare vriend van mij, een prediker uit Georgia of Alabama; Georgia. En zij was op weg naar de tabernakel. Ze rijden, wanneer ik predik in de tabernakel, vierentwintighonderd kilometer om één dienst te horen. Broeder Palmer verloor de macht over zijn auto, of zijn zoon, een van beiden, toen ze een hoek omgingen en ze kregen een ongeluk. Zij heeft er een klap van gekregen. Laten we bidden.
246 Dierbare God, bevrijd deze dienstmaagd van U, zijn kleine vrouw, trouwe, echte kleine dienstmaagd in Christus. Ik bid God, terwijl ik haar hier mijn handen opleg, met mijn broeder Jack Moore hier, dat U haar zult genezen en gezond zult maken. In Jezus' Naam. Amen.
247 In de rechtervoet, en u staat voor hem? Zijn kleine jongen is kreupel, hij heeft pijn in zijn maag en rug. Laten we bidden.
248 Dierbare God, laat die sneeuwwitte Duif nu op dit moment in zijn hart neerdalen: "Gewond voor onze overtredingen, verbrijzeld voor onze ongerechtigheid, door Zijn striemen zijn wij genezen." Ik vraag dat dit zo is voor onze broeder en voor zijn kleine zoon, in Jezus Christus' Naam. Amen.
249 Zware hoofdpijnen en iets met zijn been wat hem hindert terwijl hij werkt.
250 Dierbare God, geef Uw genezende zegening op deze jongeman als wij als dienstknechten van God onze handen op hem leggen. In de Naam van Jezus Christus. Amen.
251 Zij heeft een vrouwenziekte, vrouwelijk, en ook wil zij de doop van de Heilige Geest.
252 Dierbare God, terwijl ik dit gebed des geloofs bid voor deze kleine dame, moge de vrouwenkwaal verdwenen zijn, moge de doop van de Heilige Geest komen op de vleugels van een Duif, in Jezus Christus' Naam. Amen. God zegene u, zuster.
253 Een gezwel aan zijn oog, en voor zijn liefhebbende vrouw.
254 Dierbare God, U kent de harten van de mensen. Ik bid U, Vader, in Jezus' Naam, dat U dit verzoek zult toestaan dat deze broeder deed; en onze gehoorzaamheid aan Uw Woord hem de handen op te leggen. In Jezus Christus' Naam. Amen. (God zegene u, broeder.)
255 Zij heeft een gezwel in haar linkerzij en haar stem is ook slecht.
256 Dierbare Jezus, ik bid dat U deze zuster zult genezen; haar de handen opleggend in de Naam van Jezus Christus, opdat haar genezing zal geschieden. Amen. God zegene u, mijn zuster.
257 Arme zuster, ik zie uw kwaal, gezwollen been. Nier, blaas en een enkel die is ontzet.
258 O Vader, God, genees deze dierbare vrouw, Here, bid ik terwijl ik haar de handen opleg in Jezus Christus' Naam. Amen.
259 God zegene u, zuster; dat is de manier, het zal gebeuren.
260 U hoort dat, nietwaar, door de microfoon? Wie er ook bij is, de technicus, als u hem even een klein beetje harder wilt zetten, dan kan de zaal ook hun getuigenis horen of wat ze ook zeggen als ze langskomen. Wees in gebed voor hen, wanneer u dit hoort; als ik begin te bidden, bidt u dan met mij mee.
261 Dierbare God, ik bid voor onze zuster dat u haar zult genezen, dierbare God. Wij doen dit, omdat het Uw bevel is. In Jezus Christus' Naam. Amen.
262 Dierbare God, U hoort dit getuigenis, U hoort wat de vijand haar heeft aangedaan. Wij proberen de Naam van Jezus te nemen en deze vijand te verslaan; hij is het al, omdat de verbrijzelde, gestriemde Duif neerviel op de grond van het huis van God met een boodschap: "Het is volbracht!" Sta het toe, moge zij dat geloven Vader, in Jezus' Naam.
263 Dierbare God, ik bid dat U onze zuster zult genezen. Moge de Duif van God haar vanavond betuigen dat Hij het voor haar deed, opdat zij gezond zou kunnen worden. In Jezus' Naam. Amen.
264 Dierbare God, ik leg mijn handen op mijn broeder die hier staat. Hij had genoeg geloof om tot zover te komen, Heer. Moge hij nu zijn genezing ontvangen en gezond naar zijn plaats gaan. In Jezus' Naam.
265 Dierbare God, ik bid voor onze broeder, hem de handen opleggend. Help, dierbare God, dat het geloof van God neer zal dalen op dit moment; en moge zij zijn als Abraham: de dingen noemend die er zijn, alsof ze er niet zijn, want God deed de belofte. In Jezus' Naam. Amen.
266 Dierbare God, U bent Degene Die de ware beslissing kunt nemen. Ik bid, dierbare God, dat zoals deze jongedame hierom vroeg, zij het moge ontvangen in Jezus Christus' Naam. Amen.
267 Dierbare God, ik leg mijn handen op onze zuster in gehoorzaamheid aan wat U zei te doen. Dit neemt ons terug naar vele jaren geleden, Heer, sinds we een gebedsrij als deze hielden; maar wij weten wat er toen gebeurde, we weten dat U dezelfde God bent vandaag als de mensen hetzelfde geloof kunnen hebben vandaag. Ik bid in Jezus' Naam voor de genezing van onze zuster. Amen.
268 Dierbare God, ik leg mijn handen op mijn broeder hier en vraag om zijn genezing, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
269 Vader, ik breng vanavond onze zuster voor U en leg mijn handen op haar om te getuigen dat ik hier sta als een getuige van Uw kracht, sta als een getuige van Uw visioenen, Uw Woord, en ik ben een getuige dat Gij God zijt. En ik leg haar de handen op in gehoorzaamheid aan het Woord van mijn God en vraag om haar genezing. Amen.
270 Dierbare God, ik leg op dezelfde wijze mijn handen op mijn broeder. Als een getuige van Uw kracht vraag ik om zijn genezing in Jezus Christus' Naam. Amen.
271 [Leeg gedeelte op de band – Vert] "Wat?"
272 Ze zei: "De Genezer." Ze zei: "Een man ergens ginds uit Arkansas was die morgen genezen, een blinde schoenlapper." (U kent het verhaal, het is op de radio geweest.)
273 En ik zei... Ik dacht... Ik speelde de rol van huichelaar. Ik zei: "Gelooft u niet dat dat de waarheid is?"
274 Ze zei: "Ja zeker, dat doe ik."
275 En ik zei: "Gelooft u dat in deze tijd God iets dergelijks zou doen, wanneer..."
276 Ze zei: "Meneer, ik luisterde naar dat godsdienstige programma." Ze zei: "Ik ben een Christin." Ze zei: "Ik luisterde naar die programma's, ik hoorde van die man daarginds die vanmorgen werd genezen, die blinde schoenlapper. Ze gooiden hem de kerk uit, hij maakte teveel lawaai, de ene kerk na de andere. Met zijn hoed op een wandelstok, hem in het rond wiebelend, liep hij heen en weer naar de kerken. Hij was overal in de stad, jubelend: 'Ik ben genezen! Ik ben genezen!' Een blinde schoenlapper."
277 Ik zei: "Gelooft u dat?"
278 En zij stond daar even, het motregende zo'n beetje. Ze zei: "Meneer, als u mij daar kunt krijgen, waar hij is, dan zal ik mijn Vader vinden." Toen voelde ik mij ongeveer zo.
279 Ik zei: "Misschien ben ik degene waar u naar zoekt."
280 Ze zei... greep mij bij de revers van mijn jas en zei: "Bent u de Genezer?"
281 Ik zei: "Nee, zuster, maar ik ben broeder Branham."
282 Ze zei: "Heb genade!" Ik dacht aan de arme, oude, blinde Fanny Crosby: "Terwijl Gij anderen roept, ga mij niet voorbij." Ziet u, Hij had er één genezen, Hij zou ook haar kunnen genezen.
283 Ik legde mijn handen over haar ogen. Ik zei: "Dierbare Jezus, op een dag kwam er een oud, ruw kruis bonkend door de straat, op schouders waar bloed uitstroomde. Het kleine, tengere lichaam dat het droeg, bezweek onder de last. Een kleurling, genaamd Simon van Cyrene, kwam eraan en nam het kruis en hielp Hem het te dragen. Ik ben er zeker van dat U het zich herinnert, Vader. En een van Zijn kinderen wankelt hier rond in duisternis, ik ben er zeker van dat U het begrijpt."
284 Ze zei: "God zij geloofd, ik kan zien!" Uh-huh.
285 Ik zei: "Kunt u zien?"
286 Ze zei: "Ja zeker."
287 Ik zei: "Tel die lampen." En ze telde ze. Ik zei: "Wat voor kleur pak heb ik aan?"
288 Ze zei: "U hebt een grijs pak aan met een gele das." Dat was zo, ze kon zien.
289 O, God respecteert nederigheid. Uh-huh.
"Dit in zichzelf is dat wat zal maken en laten geschieden, de geweldige overwinning in de liefde Goddelijk."
290 Dierbare God, heb genade en genees mijn zuster, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
291 Dierbare God, terwijl ik deze zwakke, gerimpelde hand neem, alleen Gij weet wat hier doorheen is gegaan. Ik bid, dierbare God, dat dezelfde hand die ik vanavond nam, zal omarmen, zoals die zwakke handen van Simeon die dag: "Here, laat Uw dienstknecht gaan in vrede, want nu zie ik Uw verlossing." Moge het op haar komen, Heer, Uw verlossing, en maak haar gezond in Jezus' Naam. Amen.
292 [Dan is er een leeg gedeelte op de band – Vert] In Het proces klaagde meneer Ongeloof Jezus Christus aan. Herinnert u zich Het proces? Zij hadden de gevolmachtigde en alles en wie voor wie stond. En we hadden de aanklager, Satan, die zou gaan aanklagen; hoe dat proces verliep.
293 En hij zei, die ene, meneer Twijfelaar kwam naar voren en hij zei: "Ik hoorde een prediker zeggen: 'Zalf de zieken met olie, de Bijbel zegt dat.' Ik werd gezalfd met olie en werd niet genezen. De andere zei: 'Leg handen op de zieken, zij zullen herstellen.'" Hij was aan het proberen om aan te klagen.
294 Maar toen de getuige naar voren kwam, hier was het: "God zei hen: 'U bent al...'"
Hij zei: "Het is al zes maanden geleden dat ik mij de handen liet opleggen en Uw woord zegt: 'Leg zieken de handen op en ze zullen herstellen.' En handen werden mij opgelegd door één van Uw gezalfde dienstknechten en ik ben nog niet hersteld. Daarom bent U een valse huichelaar, omdat Uw Woord niet betekent wat het zegt."
295 Dus toen de getuige opkwam, was dit de ware, die zei: "Zijn Woord is waar. Hij zei nooit wanneer Hij het zou doen. Hij zei: 'Deze tekenen zullen hun volgen die geloven; indien ze handen op de zieken leggen, zúllen ze herstellen.' Ziet u? Ziet u, dat zei Hij: 'Zij zúllen herstellen!' Dus of het nu een direct wonder is, dat gewoon zo onmiddellijk gebeurt, of dat het God gehoorzamen is, dat is Zíjn zaak ten aanzien van de individuele persoon. Ziet u? Maar als de persoon het gelooft, maakt het mij niet uit hoelang het duurt. Hij zei tegen Abraham: 'U zult een baby krijgen bij Sara.' En de baby kwam pas na vijfentwintig jaar. Hij vertelde Noach dat 'het zou gaan regenen'. Noach had de ark gebouwd voor de vloed, vele, vele jaren voordat de vloed kwam. Maar hij wist dat het zou gaan regenen. De Bijbel zei: 'Het gebed des geloofs zal de zieken behouden en God zal hen oprichten.' Wanneer? Hij zei het niet. God is rechtvaardig. Lees slechts wat Zijn Woord zegt."
296 En dat heb ik gedaan vanavond, de zieken de handen opgelegd. Nu, ik geloof dat elk van hen genezen zou zijn. Ik geloof het, ieder van hen. Gelooft u hetzelfde? Geloof nu voor deze aangevochten mensen.
297 Er is hier een kleine dame, het schijnt dat ik het zou moeten weten. Ik bad gisteravond voor haar, daar in de gebedsrij. Wat is haar naam? Chambers... Chambless. Als die kleine dame normaal zou hebben geleefd, als zij niet aangevochten zou zijn geweest, zou ze zeker een knappe vrouw zijn geweest. En zij zit daar nu, schokkend. Een liefelijke, fijne geest in dat meisje. En daar zit zij zo te schudden. O, wat breekt dat mijn hart. Wat zou ik graag willen... wat zou ik graag willen!
298 Hier is een kleine baby, een dame die daar zit en hem vasthoudt. Zijn tongetje hangt naar buiten, zijn kleine lichaam wordt aangevochten. Wat als dat mijn kleine Joseph was? Wat als het mijn kleinzoon Paul was? Wat als het Rebekka was, die daar achterin zit, of Sara? Wat als mevrouw Simpson hier, mijn vrouw Meda was? Deze jongeman die hier zit, Billy Paul was? Deze vrouw op leeftijd, die hier zit, mijn moeder was? Bedenk, het is iemands baby, iemands zuster, iemands dochter, iemands zoon. Ziet u? Ik ben hun broeder, Hij is onze Redder. Al wat ik kan doen, is dat het geloof dat ik heb, wordt aangeboden ten bate van hen. Dat is alles wat ik weet.
299 Nu, de Heer kan mij een visioen tonen. Hij zou mij kunnen vertellen wat er aan de hand is met elk van hen. Ik kan u dat bewijzen. Ziet u? U weet dat. Maar dat geneest hen niet, dat geneest hen niet. Nee, het moet iets zijn dat in hen valt, ziet u. En ik hoop...
300 Evenals dat ik hierheen zou kunnen gaan en elk van u dopen in de Naam van de Here Jezus Christus. Dat zou u uw zonden niet vergeven. Nee, nee! Nee, ik geloof niet in waterdoop in de Naam van de Here Jezus Christus tot wedergeboorte. Ik geloof dat het bloed wedergeboorte is, ziet u, niet het water. Maar ziet u, ik zou kunnen dopen en dopen, maar dan gaat u alleen onder als een droge zondaar en komt boven als een natte, ziet u, tenzij u zich volledig hebt bekeerd. Bekeer u, en word dan gedoopt in de Naam van Jezus Christus. Ziet u? Daarmee verschil ik met de Eenheidsbeweging. Niet dopen tot wedergeboorte, nee; ik geloof dat het bloed reinigt, niet het water. Ziet u? Bekering, en dan gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus.
301 Nu, ik ga naar beneden om te bidden. En deze mensen betekenen net zoveel voor u als ze voor mij betekenen, misschien zelfs meer dan mijn eigen familie.
302 Nu, laten we allen samenstemmen en uw hand in geloof en mijn hand in geloof, de handen van de Here Jezus naar beneden brengend, om gelegd te worden op deze arme, gebrekkige mensen. Wilt u met mij bidden?
303 [Leeg gedeelte op de band – Vert] Diegenen met zakdoeken voor de zieken en aangevochtenen; u kunt ze krijgen direct na de dienst. Nu, help mij voor deze te bidden, wilt u?
304 God, wij danken U, Here, voor wat U vanavond hebt gedaan. Wij danken U bij voorbaat voor de genezing van elke persoon die door de rij kwam. Dierbare God, ik bid over deze zakdoeken. Misschien voor iemand die zelfs niet naar de samenkomst kon komen; en hun geliefden brachten de zakdoeken mee. In de Bijbel wordt ons geleerd dat men van het lichaam van Paulus zakdoeken of gordeldoeken nam. Nu, die mensen daar in het verleden hadden in Uw tegenwoordigheid geleefd. Zij hadden U op straat gezien, zij hadden U in hun samenkomst gezien en zij hadden Uw zelfde Geest op Paulus gezien. En zij wisten dat het niet die man was, het was Uw Geest Die zijn leven beheerste, want wij zagen Paulus dezelfde dingen doen die U deed.
305 En nu, Here, de mensen van deze dag zien dezelfde God in Zijn gemeente leven bij Zijn volk. En zij hebben deze zakdoeken meegebracht opdat ze van hier meegenomen zouden mogen worden naar hun geliefden. Sta het toe, God, dat elk van hen zal worden genezen op Uw eigen wijze. Wij vragen niet dat enige bepaalde zaak wordt gedaan op enige bepaalde wijze of van enige bepaalde soort; wij vragen slechts: "Vader, genees hen op Uw eigen wijze." Tot eer van God bied ik dit gebed des geloofs erover aan. In Jezus Christus' Naam. Amen.
306 Ik heb een wonderbare tijd van gemeenschap gehad rond uw geloof, uw tegenwoordigheid in Jezus Christus. Dit zal een samenkomst zijn waarvan ik mij lang zal herinneren wat er plaatsvond: liefde, samenwerking, gemeenschap.
307 En nu, tot we elkaar weer ontmoeten, moge de God des hemels u leiden. Hij Die de sterren 's nachts helder doet schijnen om het pad te verlichten wanneer het duister wordt, moge Hij uw pad verlichten met de Ster van Bethlehem om u te leiden naar een volledig overgegeven leven in Zijn Woord, is mijn gebed.
Tot we elkaar ontmoeten,
Tot we elkaar ontmoeten,
Tot we elkaar ontmoeten aan Jezus' voeten.
Tot we elkaar ontmoeten,
Tot we elkaar ontmoeten,
God zij met u, tot we elkaar weer ontmoeten.
308 Nu laten we gaan staan. Mijn geloof ziet op naar U. ...?... Ik... wel, ik zal het veranderen. Ik geloof dat het fijn is:
Mijn geloof ziet op naar U,
U, Lam van Calvarie,
Goddelijke Redder!
Hoor mij nu terwijl ik bid,
Neem al mijn zonden weg,
O, laat mij vanaf deze dag
Volledig de Uwe zijn!
309 Nu laten we elkaar de handen schudden, terwijl we zingen:
Terwijl ik 's levens donkere doolhof betreed,
En smart zich rond mij uitspreidt,
Wees Gij mijn Gids.
Gebied de duisternis om dag te worden,
Wis de tranen van zorg af,
Noch laat mij ooit dwalen van Uw zijde.
310 U voelt zich nu beter, is het niet?
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
Nu, op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde neer,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
311 Dat is onze sluitingsboodschap voor deze campagne:
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
312 Laten we onze hoofden buigen. Terwijl de wielen een lied zingen als u naar huis gaat, vertrouw ik dat als u het zingen van de wielen zal horen, en het gebrom van de motor:
Op de vleugels van een sneeuwwitte duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
[Broeder Branham begint het koor te neuriën – Vert]
... duif,
Zendt God Zijn zuivere, zoete liefde,
Een teken van boven,
Op de vleugels van een duif.
313 Met uw hoofden gebogen, geef ik u aan uw... Broeder Noel.