Hoofdstuk 1

De Openbaring Van Jezus De Christus

1 De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft;

2 Die het Woord Gods betuigd heeft, en het getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft.

3 Zalig is hij, die leest en zijn zij, die horen de woorden van deze profetie, en die bewaren, hetgeen daarin geschreven is; want de tijd is nabij.

4 Johannes aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn;

5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste van de koningen der aarde. Hem, die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed.

6 En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

7 Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen.

8 Ik ben de Alfa en de Oméga, het Begin en het Einde, zegt de Here, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.

9 Ik Johannes, die ook uw broeder ben en medegenoot in de verdrukking, en in het Koninkrijk, en in de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods en om het getuigenis van Jezus Christus.

10 En ik was in de geest op de dag des Heren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin,

11 Zeggende: Ik ben de Alfa en de Oméga, de Eerste en de Laatste; en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn, namelijk naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamus, en naar Thyatire, en naar Sardis, en naar Filadelfia, en naar Laodicéa.

12 En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren,

13 En in het midden van de zeven kandelaren Eén, de Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel;

14 En Zijn hoofd en haar was wit, zoals witte wol, gelijk sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam vuur;

15 En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren.

16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was gelijk de zon schijnt in haar kracht.

17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste;

18 En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van de hel en van de dood.

19 Schrijf, hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen:

20 De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven gemeenten.

Inleiding Op Hoofdstuk Een

Openbaring 1:1–3:

1 De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft;

2 Die het Woord Gods betuigd heeft, en het getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft.

3 Zalig is hij, die leest en zijn zij, die horen de woorden van deze profetie, en die bewaren, hetgeen daarin geschreven is; want de tijd is nabij.

De schrijver (niet de auteur) van dit boek is de apostel Johannes. De geschiedkundigen zijn het erover eens, dat hij het laatste deel van zijn leven in Efeze heeft doorgebracht, hoewel hij op het eiland Patmos was toen hij dit boek schreef. Het is niet de levensgeschiedenis van Johannes maar het is de Openbaring van Jezus Christus in de komende tijdperken der gemeente. In vers 3 wordt het een profetie genoemd, en dat is het ook inderdaad.

Dit boek wordt gewoonlijk de Openbaring van Johannes genoemd, maar dat is onjuist. Het is de Openbaring van Jezus Christus, aan Johannes gegeven voor de Christenen van alle eeuwen. Dit is het enige boek in de Bijbel, dat Jezus Zelf geschreven heeft, door persoonlijk te verschijnen aan een "secretaris".

Het is het laatste boek van de Bijbel; toch vertelt het ons het begin en het einde van de bedelingen van het Evangelie.

Nu is het Griekse woord voor Openbaring "Apocalypsis", dat "onthulling", of "ontsluiering" betekent. Deze onthulling kunnen wij heel goed zien uit het voorbeeld van een beeldhouwer, die zijn standbeeld onthult en het vertoont aan de toeschouwer. Het is een ontsluiering, openbaring van wat tevoren verborgen was. Nu is de onthulling niet alleen de openbaring van de Persoon van Jezus Christus, maar het is de OPENBARING VAN ZIJN TOEKOMSTIGE WERKEN IN DE KOMENDE ZEVEN TIJDPERKEN DER GEMEENTE.

Het belang van openbaring door de Geest aan een ware gelovige kan nooit overschat worden. Openbaring betekent misschien meer voor u dan u zich bewust bent. Nu spreek ik niet over dit boek der Openbaring en u; ik spreek over ALLE openbaring. Die is van geweldig groot belang voor de gemeente. Herinnert u zich Matthéüs 16? Daar vroeg Jezus aan Zijn discipelen: "Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben? En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elia; en anderen: Jeremia of een van de profeten. Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. En Ik zeg u, dat gij zijt Petrus, en op deze Petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen."

De Rooms-katholieken zeggen dat de kerk gebouwd is op Petrus. Dat is nu echt vleselijk. Hoe zou God Zijn gemeente kunnen bouwen op een man, die zo onstandvastig was, dat hij de Here Jezus verloochende en er nog bij vloekte ook? God kan Zijn gemeente niet bouwen op een mens, die in zonde geboren is. Ook was het niet de een of andere rots daar, alsof God op die plaats de grond geheiligd had. En het is niet zoals de Protestanten zeggen, namelijk dat de gemeente gebouwd is op Jezus. Het was de OPENBARING. Lees het zoals het er staat: "Vlees en bloed heeft u dat niet GEOPENBAARD, MAAR MIJN VADER HEEFT HET GEOPENBAARD, EN OP DEZE ROTS (OPENBARING) ZAL IK MIJN GEMEENTE BOUWEN." De gemeente wordt gebouwd op Openbaring, op het "Zo zegt de Here".

Hoe wist Abel wat hij moest doen om een welgevallig offer aan God te brengen? Door het geloof ontving hij de openbaring van het bloed. Kaïn kreeg zulk een openbaring niet (al had hij wel een gebod), en daardoor kon hij niet het juiste offer brengen. Het verschil lag in een openbaring van God, en die gaf Abel het eeuwige leven. Nu kunt u aannemen wat de prediker zegt, of wat de theologische school leert, en toch, al leren zij het u met welbespraaktheid, zolang God u niet openbaart dat Jezus de Christus is en dat het het bloed is dat u reinigt, en dat God uw Redder is, zult u nooit het eeuwige leven beërven. De Geestelijke openbaring; daar draait alles om.

Nu zei ik, dat dit boek der Openbaring de openbaring van Jezus is en van hetgeen Hij gedurende die zeven tijdperken in de gemeenten doet. Het is een openbaring; want de discipelen zelf wisten van deze vastgestelde waarheden niets af. Het was hun tevoren niet geopenbaard. Herinnert u zich dat zij tot Jezus kwamen in het boek Handelingen en Hem vroegen: "Here, zult Gij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk weer oprichten? En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden."

Deze mensen dachten nog aan Jezus met een aards koninkrijk. Maar het was een geestelijk koninkrijk dat Hij ging bouwen. Zelfs Hij kon hun niet vertellen, welke plaats Hij daarin zou hebben, want de Vader had het Hem niet geopenbaard. Maar nu, na Zijn dood en opstanding, op deze bepaalde tijd in Zijn middelaarsbediening, kan Hij hier, in deze Openbaring van Zichzelf, aan Johannes uiteenzetten wat Zijn heerlijkheid en aanwezigheid in de gemeente betekent en doet.

In deze openbaring vertelt Hij ons wat het einde van de duivel is. Hij vertelt ons hoe Hij met de duivel gaat afrekenen en hem gaat werpen in de poel des vuurs, Hij openbaart het einde van de goddelozen die Satan volgen. En dat haat Satan.

Is het u wel eens opgevallen, dat Satan van de Bijbel twee boeken meer haat dan alle andere? Altijd valt hij, door vrijzinnige theologen en pseudo-wetenschapsmensen het boek Genesis en Openbaring aan. In deze beide boeken vinden wij dan ook Satans oorsprong, zijn afschuwelijke wegen en zijn ondergang. Daarom valt hij ze aan. Hij haat het ontmaskerd te worden en in deze beide boeken wordt hij ontmaskerd en wij zien hem precies zoals hij is. Jezus zei van Satan: "Hij heeft geen deel aan Mij, en Ik heb geen deel aan hem." De duivel zou graag bewijzen dat het anders is, daarom doet hij al wat hij kan om het vertrouwen in het Woord teniet te doen. Maar wanneer de gemeente Satan niet gelooft en de openbaring door de Geest van het Woord wel, dan kunnen de poorten der hel haar niet overweldigen.

Misschien mag ik hier iets uit mijn eigen bediening invoegen. U allen weet dat deze gave die in mijn leven is bovennatuurlijk is. Het is een gave, waardoor de Heilige Geest ziekten kan onderscheiden en de overleggingen van de mensenharten en andere verborgenheden, die alleen God weet en deze dan door Zijn Geest aan mij openbaart.

Ik zou willen, dat u erbij kon zijn en de gezichten van de mensen kon zien, wanneer Satan weet dat hij ontmaskerd wordt. Ik heb het nu niet over de mensen. Het gaat erom, dat Satan vat op hun leven heeft gekregen door de zonde, onverschilligheid en ziekte. Maar u zou hun gezichten eens moeten zien! Satan weet dat hij ontmaskerd wordt en de meest merkwaardige trekken komen over de gezichten van de mensen. Satan is bang. Hij weet dat de Geest van God op het punt staat de mensen van Satans werk op de hoogte te brengen. Daarom haat hij deze samenkomsten ook zo erg. Als er namen worden genoemd en kwalen aan het licht gebracht worden, dan heeft de duivel er een grote hekel aan. En wat is dit nu? Geen gedachtenlezen, geen telepathie, ook geen hekserij. Het is een OPENBARING door de Heilige Geest. Dat is de enige manier waardoor ik het kan weten. Natuurlijk zal het vleselijke verstand het alles, behalve de Heilige Geest noemen.

Laat mij u nog een reden geven, waarom Satan dit boek der Openbaring van Jezus Christus in de gemeente haat. Hij weet, dat Jezus Christus gisteren, heden dezelfde is en tot in alle eeuwigheid, en dat Hij niet verandert. Hij – Satan – weet dat heel wat beter dan negentig procent van de theologen. Hij weet, dat God onveranderlijk is in Zijn wezen, en daarom ook even onveranderlijk in Zijn wegen. Daarom weet Satan heel zeker dat de oorspronkelijke gemeente op Pinksteren met de kracht Gods (Markus 16 in actie) de ware gemeente is, die Jezus de Zijne noemt. Al het andere is vals.

Denk nu aan het volgende: Christus in de ware gemeente is een voortzetting van het boek Handelingen. Maar het boek Openbaring toont, hoe de antichristelijke geest in de gemeente zou komen om haar te verontreinigen en haar lauw, vormelijk en krachteloos te maken. Het ontmaskert Satan, door zijn werken te openbaren (zijn poging om Gods volk te verwoesten en Gods Woord in diskrediet te brengen), totdat hij tenslotte in de poel des vuurs wordt geworpen. Hij verzet zich daartegen. Hij kan het niet verdragen. Hij weet, dat als de mensen de WARE OPENBARING krijgen van de WARE GEMEENTE: wat zij is, waar zij voor staat en dat ZIJ DE GROTERE WERKEN KAN DOEN, zij een onoverwinnelijk leger zal zijn. Als ze een werkelijke openbaring krijgt van de twee geesten, die binnen het raam van de Christelijke gemeente optreden, en als ze door de Geest van God de antichristelijke geest gaat onderscheiden en weerstaan, zal Satan krachteloos zijn tegenover haar. Hij zal net zo zeker weerstaan worden, als Christus hem weerstond toen hij poogde Hem te overweldigen in de woestijn. Ja, Satan haat de Openbaring. Maar wij hebben haar lief. Met de ware openbaring in ons leven kunnen de poorten der hel ons niet overweldigen, maar wij zullen haar overweldigen!

U zult zich wel herinneren, dat ik aan het begin van deze boodschap heb gezegd dat dit boek, dat wij nu aan het bestuderen zijn, niets anders dan de Openbaring van Jezus Zelf is in de gemeente, en Zijn werk in de komende tijden. Vervolgens zei ik, dat wij de Heilige Geest nodig hebben om ons openbaring te geven, want anders zullen we het niet vatten. Voegen wij deze twee gedachten samen, dan zult u zien dat dit boek geen werkelijkheid voor ons wordt door gewone studie en nadenken. Wij hebben er het werk van de Heilige Geest voor nodig. Dat houdt in, dat dit boek alleen aan een speciale groep mensen geopenbaard kan worden. Er zal iemand nodig zijn met profetisch inzicht. Het is nodig dat we naar God kunnen luisteren. Er zal onderwijs van boven voor nodig zijn; het is niet voldoende dat een onderzoeker vers met vers vergelijkt, al is dat in wezen wel goed. Maar een geheimenis vereist de onderwijzing van de Geest, anders wordt het nooit duidelijk. Hoezeer hebben wij het nodig Gods stem te horen, onszelf open te stellen en ons over te geven aan de leiding van de Geest om te horen en te verstaan.

Zoals ik al zei: dit boek (Openbaring) is de voltooiing van de Schriften. Het staat precies op de juiste plaats in de canon van de Schrift: en wel aan het einde. Nu kunt u begrijpen waarom er staat geschreven dat een ieder die leest of hoort zalig is. Het is de openbaring van God, die u macht geeft over de duivel. En tevens kunt u zien, waarom zij die eraan toedoen of ervan afdoen, vervloekt zijn. Zo moest het wel zijn, want wie kan afdoen of toedoen aan de volmaakte openbaring van God en de vijand overwinnen? Zo eenvoudig is het. Niets is zulk een overwinnende kracht als de openbaring van het Woord. Let eens op: in vers 3 wordt een zegen uitgesproken over hen, die bijzondere aandacht aan dit boek schenken. Ik denk dat dit vers verwijst naar de Oudtestamentische gewoonte van de priesters, die des ochtends het Woord voorlazen voor de vergadering. Ziet u, velen konden niet lezen, dus moest de priester het hun voorlezen. Zolang het het Woord was, was er zegen. Het deed er niet toe of iemand het las dan wel het hoorde.

"De tijd is nabij." Tevoren was de tijd nog niet nabij. In Gods wijsheid en Zijn beleid kon deze machtige openbaring (hoewel zij aan God volkomen bekend was) niet eerder gegeven worden.

Onmiddellijk leren wij hieruit een principe: de openbaring van God voor ieder tijdperk kan alleen in dat tijdperk komen, en op een vastgestelde tijd. Kijk naar de geschiedenis van Israël. De openbaring van God aan Mozes kwam slechts op een bepaalde tijd in de geschiedenis en om het nog duidelijker te stellen, zij kwam toen het volk tot God riep. Jezus kwam Zelf in de volheid des tijds als de volledige Openbaring van de Godheid. En in het tijdperk dat we nu hebben – dat van Laodicéa – zal de openbaring van God op haar gezette tijd komen. Zij zal niet uitblijven en ze zal ook niet voortijdig komen. Denk hieraan, en sla er terdege acht op want wij leven thans in de eindtijd.

De Aanhef

Openbaring 1:4–6:

4 Johannes aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn;

5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste van de koningen der aarde. Hem, die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed.

6 En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

Met Azië wordt Klein-Azië bedoeld. Het is een klein stuk land, ongeveer zo groot als Indiana. De zeven gemeenten daar werden speciaal uitgekozen uit alle andere gemeenten vanwege haar karakteristieke eigenschappen, die later in de opeenvolgende eeuwen ook zouden optreden.

De zeven Geesten voor de troon, is de Geest Gods, Die in elk der zeven boodschappers was, en hun de bediening gaf voor het tijdperk waarin elk van hen leefde.

Al deze uitdrukkingen "Hij, Die is" en "Hij, Die was" en "Hij, Die komen zal" en "Getrouwe Getuige" en "Eerstgeborene uit de doden" en "Overste van de koningen der aarde" en "Alfa en Oméga" en de "Almachtige", zijn titels en aanduidingen van EEN EN DEZELFDE PERSOON, en wel de Here Jezus Christus, Die ons uit onze zonden heeft verlost door Zijn eigen bloed.

De Geest van God in Johannes drukt Zich op deze wijze uit om de verheven Godheid van Jezus Christus in het licht te stellen en om de Godheid als ÉÉN God te openbaren. Heden ten dage heerst hierover geweldig veel misverstand. En wel dit, dat men zegt dat er drie Goden zijn, in plaats van ÉÉN. Deze openbaring, zoals Jezus Zelf aan Johannes heeft gegeven, corrigeert die vergissing. Het is niet zo, dat er drie Goden zijn, maar er is één God met drie bedieningen of ambten. Er is ÉÉN God met drie titels, Vader, Zoon en Heilige Geest. Deze machtige openbaring had de eerste gemeente ook en zij moet in deze laatste dagen hersteld worden, net als de juiste formulering van de waterdoop.

Nu zullen moderne theologen het niet met mij eens zijn, want in een groot Christelijk tijdschrift stond dit: "De lering van de drieëenheid ligt in het hart van het Oude Testament zelf. Zo ligt het eveneens in elk opzicht in het hart van het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament staat al even afwijzend tegenover de gedachte, dat er meer dan één God is, als het Oude. Toch leert het Nieuwe Testament duidelijk, dat de Vader God is, dat de Zoon God is, en dat de Heilige Geest God is, en dat deze drie NIET drie aspecten van dezelfde Persoon zijn, maar drie personen, die in een werkelijke persoonlijke verhouding tot elkaar staan. Daar hebben we het grote leerstuk van de Drie Personen maar de éne God."

Ze schrijven ook: "God is volgens de Bijbel niet één Persoon maar hij is drie Personen in één God. Dat is het grote mysterie van de Drieëenheid."

Nu, dat is het zeker. Hoe kunnen er drie personen zijn in één God? Niet alleen ontbreekt hiervoor het Schriftbewijs, maar het geeft tevens blijk van een gebrek aan gezond denken. Drie afzonderlijke personen zijn, ofschoon toch één in wezen, drie goden, of de taal heeft haar betekenis geheel verloren.

Luister nog eens naar deze woorden: "Ik ben de Alfa en de Oméga, het Begin en het Einde, zegt de Here, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige." Dat is de Godheid. Dit is niet maar een profeet, een mens. Dit is God. Het is geen openbaring van drie Goden, maar van ÉÉN God, de Almachtige.

In het begin van de kerkgeschiedenis geloofde men niet in drie Goden. Een dergelijk geloof is bij de apostelen niet te vinden. Pas na de tijd der apostelen deed deze theorie haar intrede, en zij werd zowaar een onderwerp en een hoofdpunt van de leer op het Concilie van Nicéa. De leer van de Godheid veroorzaakte een splitsing in Nicéa. En door die splitsing ontstonden er twee uitersten. Het ene leidde werkelijk tot polytheïsme, het veel-godendom, want men geloofde in drie Goden; en anderen vervielen in het unitarisme. Natuurlijk duurde dit even voor het tot stand kwam, maar het kwam er toch van, en zo is het heden ten dage nog. Maar de openbaring van de Geest, die door Johannes tot de gemeenten kwam, was: "Ik ben de Here Jezus Christus, en ik ben ALLES. Er is geen enkele andere God." En Hij zette Zijn zegel op deze openbaring.

Overweeg eens het volgende: Wie was de Vader van Jezus? Matthéüs 1:18 zegt: "Maria werd zwanger bevonden uit de Heilige Geest." Maar Jezus Zelf verklaarde, dat God Zijn Vader was. God de Vader en God de Heilige Geest, zoals vaak uitgedrukt wordt, wijst erop dat de Vader en de Geest ÉÉN zijn. En dat zijn Zij ook, anders zou Jezus twee Vaders hebben. Maar let erop dat Jezus zei, dat Hij en Zijn Vader ÉÉN zijn – niet twee. Er is dus maar ÉÉN God.

Nu dit historisch en Schriftuurlijk waar is, vragen de mensen zich af, waar de drie personen vandaan kwamen. Het werd een grondbeginsel, een kardinaal leerstuk op het Concilie van Nicéa in 325 na Christus. Deze drieëenheid (een absoluut onbijbels woord) berustte op de vele goden van Rome. De Romeinen kenden vele goden, tot wie zij baden. Zij baden ook tot de voorouders als middelaars. Het was maar één stap om aan de oude goden nieuwe namen te geven; dus krijgen we "heiligen" om het meer bijbels te doen klinken. Zo hebben we in plaats van Jupiter, Venus, Mars enzovoort, een Paulus, Petrus, Fatima, Christoforus en anderen gekregen. Men kon met de heidense godsdienst niet uit de voeten als men maar één God had, daarom werd Hij in drieën verdeeld en van de heiligen werden voorbidders gemaakt, zoals men voorbidders gemaakt had van de voorouders.

Sindsdien besefte men niet meer, dat er maar één God is met drie ambten of manifestaties. Men weet, dat er volgens de Schrift één God is, maar men verandert dit in de fantastische theorie dat God als een druivetros is; drie personen, met dezelfde Goddelijkheid, waaraan ze alle drie gelijkelijk deel hebben. Maar in de Openbaring staat duidelijk dat Jezus is Hij "Die is, en Die was, en Die komen zal." Hij is de Alfa en de Oméga, wat betekent dat Hij de "A tot Z" is, of te wel, Hij is ALLES. Hij is alles, de Almachtige. Hij is de Roos van Saron, de Lelie der Valleien, de Blinkende Morgenster, de Rechtvaardige Spruit, de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest. Hij is God, de Almachtige God. ÉÉN GOD.

In I Timotheüs 3:16 staat: "En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid." Dat zegt de Bijbel. Hij zegt, dat God geopenbaard was in het vlees. Eén God. Die ENE God was geopenbaard in vlees. Daarmee is de zaak beslist. God kwam in een mensengedaante. Dat maakte Hem niet tot een ANDERE GOD. HIJ WAS GOD, DEZELFDE GOD. Het was toen een openbaring, en het is nu een openbaring. Eén God.

Laten we terugkeren naar de Bijbel en zien, wat Hij in den beginne was volgens de openbaring, die Hij van Zichzelf geeft. De grote Jehova verscheen aan Israël in een vuurkolom. En als de Engel des Verbonds leefde Hij in die vuurkolom en Hij leidde Israël dagelijks. Bij de tempel kondigde Hij Zijn komst aan met een grote wolk. Toen werd Hij op een dag geopenbaard in een lichaam, dat uit een maagd geboren werd en dat voor Hem bereid was. De God, Die tabernakelde boven de tenten van Israël, nam nu een tent van vlees aan en tabernakelde als mens temidden van de mensen. Maar Hij was DEZELFDE GOD.

De Bijbel leert ons, dat GOD IN CHRISTUS WAS. Het lichaam was Jezus. In Hem woonde al de volheid der Godheid LICHAMELIJK. Niets kan eenvoudiger zijn dan dat. Een mysterie, o ja. Maar werkelijk waarheid – eenvoudiger kan het niet. Als Hij toen geen drie verschillende personen was, kan Hij het ook nu niet zijn. ÉÉN GOD: En deze zelfde God was vlees geworden.

Jezus zeide: "Ik kom van God en ik ga (terug) tot God." Johannes 16:27–28. Dat is precies wat er gebeurde. Hij verdween van de aarde door Zijn dood, begrafenis, opstanding en hemelvaart. Toen ontmoette Paulus Hem op de weg naar Damascus en Hij sprak tot Paulus en zei: "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?" Paulus zei: "Wie zijt Gij, Here?" Hij zei: "Ik ben Jezus." Hij was een vuurkolom, een verblindend licht. Hij was teruggekeerd, zoals Hij gezegd had dat geschieden zou. Terug tot dezelfde gedaante als waarin Hij was voor Hij een tabernakel van vlees aannam. Dat is precies hoe Johannes het zag. Johannes 1:18: "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard." Let erop, waar Johannes zegt, dat Jezus IS. Hij is IN de schoot des Vaders.

Lukas 2:11 zegt: "U is heden de Zaligmaker geboren, welke is Christus, de Here, in de stad Davids." Hij werd geboren als de Christus, en acht dagen later, toen Hij besneden werd, werd Hij Jezus genoemd, zoals de engel hun gezegd had. Ik ben geboren: Branham. Toen ik geboren was, gaf men mij de naam William. Hij was CHRISTUS, maar hier, onder de mensen werd Hem een naam gegeven. Die uitwendige tabernakel, die de mensen konden zien, werd Jezus genoemd. Hij was de Here der Heerlijkheid, de Almachtige geopenbaard in het vlees. Hij is God de Vader, Zoon en Heilige Geest. Hij is dat allemaal!

Vader, Zoon en Heilige Geest, dat zijn maar titels. Het zijn geen namen. Daarom dopen wij in de Naam van de Here Jezus Christus want dat is een Naam, en géén titel. Het is de naam van deze titels, net zoals u een pasgeboren baby neemt, een jongen, en u geeft hem een naam. Een baby is het, zijn titel is zoon, maar als naam krijgt hij bijvoorbeeld: Jan Hendrik Bruin. U doopt niet alleen "in de Naam van Jezus". Er zijn duizenden "Jezussen" in de wereld en er waren al duizenden geweest voor Jezus, onze Heiland. Maar slechts één van dezen is geboren als de Christus, "HERE JEZUS CHRISTUS".

Dan hebben de mensen het over Jezus, als de Eeuwige Zoon van God. Is dat nu niet tegenstrijdig? Wie heeft er ooit van een 'Zoon' gehoord die eeuwig was? Zoons hebben een begin, maar iets wat eeuwig is heeft nooit een begin gekend. Hij is de Eeuwige God (Jehova), geopenbaard in het vlees.

In het Evangelie van Johannes staat: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond." Hij was de Waarachtige en Getrouwe Getuige voor des Vaders eeuwige Woord. Hij was een Profeet en kon zeggen wat de Vader Hem gebood te zeggen. Hij zei: "Mijn Vader is in Mij." Dat is het wat Jezus, de tabernakel, zei: "Mijn Vader is in Mij."

God kent vele titels: 'Onze Gerechtigheid', en 'Onze Vrede', en 'de Alom Tegenwoordige', en 'Vader' en 'Zoon' en 'Heilige Geest', maar Hij heeft slechts één menselijke Naam, en die Naam is Jezus.

Laat u niet in verwarring brengen doordat Hij drie ambten heeft of dat Hij een drievoudige manifestatie heeft. Op aarde was Hij een Profeet; in de hemel is Hij de Priester; en wanneer Hij wederkomt op aarde, is Hij de Koning der Koningen. "Hij, Die Was" – dat is Jezus, de Profeet. "Hij, Die is" – dat is Hij, de Hogepriester, Die voorbede doet – Een Die kan aangeraakt worden met de gevoelens van onze zwakheden. "Hij, Die komt" – dat is de komende Koning. Op aarde was Hij het Woord, de Profeet. Mozes zei van Hem: "Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broeders, als mij, zal u de HERE, uw God, verwekken; en het zal geschieden dat de man, die niet zal horen naar de woorden van die Profeet, uit zijn volk zal uitgeroeid worden." Deuteronomium 18:15, 19

Let op deze feiten over Jezus. Op aarde was Hij Profeet, Lam en Zoon. Daardoor werd Hij niet drie personen. Het waren slechts manifestaties (of bedieningen) van de Ene Persoon, Jezus.

Nu is er een zeer geliefd gedeelte uit de Schrift, dat naar de mening van de aanhangers der Drieëenheid – trinitariërs – een bewijs vormt voor hun stelling als zou er in de Godheid meer dan één werkelijke Persoon zijn. Ik bedoel Openbaring 5:6–8: "En ik zag, en ziet, in het midden van de troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; welke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen. En Het kwam, en heeft het boek genomen uit de rechterhand van Hem, Die op de troon zat. En toen Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neer, hebbende elk citers en gouden schalen, zijnde vol reukwerk, welke zijn de gebeden der heiligen." Inderdaad, als wij deze verzen afzonderlijk nemen, zou het er op lijken alsof ze deze stelling bewijzen. Let wel, ik zei, als we deze verzen AFZONDERLIJK bezien. Lees echter Openbaring 4:2–3 en 9–11: "En terstond werd ik in de Geest; en ziet, er was een troon gezet in de hemel, en er zat Een op de troon. En Die daarop zat, was in het aanzien de steen jaspis en sardius gelijk; en een regenboog was rondom de troon, in het aanzien de steen smaragd gelijk." "En wanneer de dieren heerlijkheid, en eer, en dankzegging gaven Hem, Die op de troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft; zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op de troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor de troon, zeggende: Gij Here, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil zijn zij, en zijn zij geschapen." Let er zorgvuldig op, dat in vers 2 staat: "ÉÉN (niet twee of drie, maar ÉÉN) zat op de troon." In vers 3 staat: "HIJ was (NIET zij waren) van aanzien de steen jaspis gelijk." In vers 9 staat, dat de dieren HEM (niet hun) eer gaven. In vers 10 staat, dat de ouderlingen voor HEM (niet voor hen) neervielen. In vers 11 staat, dat zij riepen: "Gij, Here (niet Heren) zijt waardig..." Ook staat er in vers 11, dat deze ENE op de troon de "Schepper" was, wat Jezus is (Johannes 1:3), Die de Jehova-Geest-God van het Oude Testament is (Genesis 1:1).

Maar daar behoeven wij het niet bij te laten. Lees nu in Openbaring 3:21: "Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon." Lees ook Hebreeën 12:2: "Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Die voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand van de troon van God."

Let er op dat Jezus, Die de Openbaring Zelf schreef, zegt, dat Hij met de Vader in de troon zit. De Geest in Paulus (en die Geest is de Geest van Christus, want Dat is de Geest der profetie, waardoor het Woord komt) zegt, dat Hij gezeten is aan de RECHTERHAND van God. Maar toen Johannes keek, zag hij er maar "ÉÉN" op de troon zitten. En pas in Openbaring 5:6–8 (dat in tijdsvolgorde na Openbaring 4:2–3 komt) zien we "het Lam" de Boekrol aannemen van "Hem", Die op de troon gezeten is, zoals in Openbaring 4:2–3, 9–10 vermeld staat. Wat is dit? Het is het geheimenis van "ÉÉN GOD". Hij, Jezus, ging uit van God, werd geopenbaard in het vlees, stierf en stond weder op, en keerde terug tot de "Schoot des Vaders". Zoals Johannes gezegd heeft: "De eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard." Johannes 1:18. Nu was het tijd voor God (de Messias) terug te keren en Zijn bruid op te eisen en Zich dan voor te stellen, bekend te maken, aan Israël. Zo zien we God weer naar voren komen om een lichamelijke verbinding met de mens aan te nemen als de 'Zoon van David', 'Koning der koningen' en 'Here der Heren', en 'Bruidegom der Heidenbruid'. Het zijn NIET "twee" Goden, maar het is eenvoudig ÉÉN GOD, Die Zijn machtige drievoudige ambten en titels openbaart.

De mensen wisten dat Hij een profeet was. Zij kenden het teken van de Messias, dat alleen door middel van de profeet kon komen. Johannes 1:45–52: "Filippus nu was van Bethsaïda, uit de stad van Andreas en Petrus. Filippus vond Nathanaël en zeide tot hem: Wij hebben Hem gevonden, van Wie Mozes in de Wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, van Nazareth. En Nathanaël zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. Jezus zag Nathanaël tot Zich komen, en zeide tot hem: Zie, waarlijk een Israëliet, in wie geen bedrog is. Nathanaël zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder de vijgeboom waart, zag Ik u. Nathanaël antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israëls. Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij de hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en neerdalende op de Zoon des mensen." De bekwaamheid om de overleggingen des harten in mensen te onderscheiden, deed de uitverkorenen inzien, dat hier de Messias was, het gezalfde Woord van God. Hebreeën 4:12: "Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling van de ziel, en van de geest, en van de samenvoegselen, en van het merg, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten."

Toen de vrouw bij de bron hoorde hoe Hij de gedachten van haar hart onderkende, noemde zij Hem een profeet, en zij verklaarde dat de Messias om deze grote bekwaamheid bekend zou staan. Johannes 4:7–26: "Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken. (Want Zijn discipelen waren heengegaan in de stad, opdat zij spijs zouden kopen.) Zo zeide dan de Samaritaanse vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die een Jood zijt, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? Want de Joden houden geen gemeenschap met de Samaritanen. Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij de gave Gods kendet, en Wie Hij is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zou u levend water gegeven hebben. De vrouw zeide tot Hem: Here! Gij hebt niets om mee te putten, en de put is diep; van waar hebt Gij dan het levende water? Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob, die ons de put gegeven heeft, en hijzelf heeft daaruit gedronken, en zijn kinderen, en zijn vee? Jezus antwoordde, en zeide tot haar: Een ieder, die van dit water drinkt, zal weer dorsten; maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. De vrouw zeide tot Hem: Here, geef mij dat water, opdat mij niet dorste, en ik hier niet moet komen, om te putten. Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, en kom hier. De vrouw antwoordde en zeide: Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: Gij hebt terecht gezegd: Ik heb geen man. Want gij hebt vijf mannen gehad, en die gij nu hebt, is uw man niet; dat hebt gij met waarheid gezegd. De vrouw zeide tot Hem: Here, ik zie, dat Gij een profeet zijt. Onze vaders hebben op deze berg aangebeden; en gij zegt dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden. Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gij, noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden. Maar de ure komt en is nu, wanneer de ware aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader zoekt ook zulken, die Hem alzo aanbidden. God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. De vrouw zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt (Die genaamd wordt Christus); wanneer Die zal gekomen zijn, zo zal Hij ons alle dingen verkondigen. Jezus zeide tot haar: Ik ben het, Die met u spreek."

In Openbaring 15:3 staat: "En zij zongen het gezang van Mozes, de dienstknecht Gods, en het gezang van het Lam, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Here, Gij Almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen!"

Ziet u het? Het LAM, de Hogepriester, Die Zijn bloed als een verzoening voor onze zonden op de genadetroon houdt, is de Here God Almachtig. Dat is Zijn tegenwoordig ambt. Dat is wat Hij nu doet; Hij wendt Zijn bloed aan voor onze zonden. Maar eens zal dat Lam de Leeuw uit de stam Juda worden. Hij zal verschijnen in macht en heerlijkheid en het gezag op Zich nemen om als Koning te regeren. Hij is de komende Koning van deze aarde. Dat houdt natuurlijk niet in, dat Hij nu géén Koning is, want Hij is onze Koning, de Koning der heiligen. Op dit ogenblik is het een geestelijk Koninkrijk. Het behoort niet tot het stelsel dezer wereld, evenmin als wij daartoe behoren. Om die reden gedragen wij ons anders dan de wereld. Ons burgerschap is in de hemel. Wij weerspiegelen de geest van de wereld van onze wedergeboorte, waar Jezus Koning is. Daarom kleden onze vrouwen zich niet met mannenkleren, daarom knippen zij zich het haar niet kort en gebruiken ze niet al die kosmetica en andere dingen waar de wereld zo op gesteld is. Daarom roken en drinken onze mannen niet en leven ze niet verder in de zonde. Onze heerschappij is de heerschappij over de zonde en dat is nu mogelijk door de kracht die er is in de Geest van Christus, Die in ons woont. Ieder koninkrijk op aarde zal vergaan, maar dat van ons zal blijven bestaan.

Nu hebben wij het gehad over de ambten en openbaringen van de ene ware God en Zijn heerlijkheid aanschouwd in een Schriftstudie. Maar Hij zal niet verstandelijk gekend worden. Hij wordt geestelijk gekend, door geestelijke openbaring. Hij, Die Ene, Die bekend was als Jezus naar het vlees, ging terug naar de vuurkolom. Maar Hij beloofde, dat Hij terug zou keren, en door de Geest midden onder Zijn volk zou wonen. En op de Pinksterdag daalde die vuurkolom neder en Hij verdeelde Zich in tongen van vuur op ieder van hen. Wat was God daar aan het doen? Hij verspreidde Zich in de gemeente, door al die mannen en vrouwen een deel van Zichzelf te geven. Hij verdeelde Zich onder Zijn gemeente, net zoals Hij gezegd had dat Hij het zou doen. Johannes 14:16–23: "En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid, namelijk de Geest der Waarheid, welke de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn. Ik zal u geen wezen laten, Ik kom weder tot u. Nog een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien; want Ik leef en gij zult leven. In die dag zult gij erkennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u. Wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal door Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelf aan hem openbaren. Judas, niet Iskariot, zeide tot Hem: Here, wat is het, dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken." Hij zei, dat Hij de Vader zou bidden, Die een andere Trooster zou zenden, Die reeds BIJ hen (de discipelen) was, maar NIET IN hen. Dat was Christus. Dan zegt Hij in vers 23, sprekend van Zichzelf en de Vader: "WIJ zullen komen." Daar heb je het weer. De Geest komt, DEZELFDE Geest van God die geopenbaard was als de Vader, en als de Zoon, en Die Zich nog lang zal openbaren in velen. ÉÉN GOD, Die Geest is.

Daarom hoeft er nooit iemand te komen om te vertellen dat de heilige een paus is of dat de heilige een bisschop of een priester is. De HEILIGE is Christus, de Heilige Geest in ons. Hoe durft de hiërarchie te verklaren, dat de leken niets te vertellen hebben? IEDER heeft iets te vertellen. IEDEREEN heeft een werk. IEDER heeft een bediening. De Heilige Geest kwam op Pinksteren neder en verdeelde Zich op ieder, opdat vervuld zou worden wat Christus had gezegd, namelijk: "Te dien dage zult gij weten, dat Ik in Mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u." Johannes 14:20.

De grote "Ik Ben", de Almachtige God, is gekomen als de Geest om Zijn ware gemeente te vervullen. Hij heeft het recht te gaan waar Hij wil, en te komen op ieder waarop Hij komen wil. Wij maken niet bepaalde mensen tot "heiligen", maar de gehele ware gemeente van de Heer is heilig, vanwege de aanwezigheid van de Heilige Geest. Hij, de Heilige Geest, is het Die heilig is; de gemeente is niet uit zichzelf heilig.

Dat is nu de openbaring: Jezus Christus is God. De Jehova uit het Oude Testament is de Jezus uit het Nieuwe. Wat u ook probeert, u zult niet kunnen bewijzen, dat er DRIE Goden zijn. Maar er is ook openbaring door de Heilige Geest voor nodig om u de waarheid te doen verstaan, dat Hij Eén is. Er is een openbaring voor nodig om te zien dat de Jehova van het Oude Testament, de Jezus van het Nieuwe is. Satan is de gemeente binnengeslopen en heeft de mensen blind gemaakt voor deze waarheid. En toen ze daar eenmaal blind voor waren, duurde het niet lang of de kerk van Rome hield op te dopen in de Naam van de Here Jezus Christus.

Ik geef toe, dat het een werkelijke openbaring van de Heilige Geest vereist om in deze dagen nog de waarheid te zien inzake de Godheid, vooral nu we leven in een tijd waarin er zoveel verdraaiing is van de Schrift. Maar de zegevierende, overwinnende gemeente is gebouwd op openbaring; en dus mogen we van God verwachten dat Hij Zijn waarheid aan ons zal openbaren. Hoewel, over de waterdoop hebt u eigenlijk geen openbaring nodig. Die kunt u met een oogopslag reeds zien. Zou het voor een moment mogelijk geweest zijn dat de apostelen konden afdwalen van een rechtstreeks bevel van de Here Jezus Christus, om te dopen in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en dat zij zo, willens en wetens ongehoorzaam zouden zijn? Zij wisten wat die Naam inhield en nergens in de Schrift vindt u, dat zij anders doopten dan in de Naam van de Here Jezus Christus. Het gezonde verstand zegt u reeds dat het boek Handelingen het verhaal is van de gemeente in actie, en als er toen zo gedoopt werd, dan is dat ook de manier waarop er nu gedoopt dient te worden. En mocht u dat een krasse uitspraak vinden, wat denkt u van het volgende? Ieder die niet gedoopt was in de Naam van de Here Jezus, moest opnieuw gedoopt worden.

Handelingen 19:1–6: "En het geschiedde, terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen van het land doorreisd hebbende, te Efeze kwam; en enige discipelen aldaar vindende, zeide hij tot hen: Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, toen gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, of er een Heilige Geest is. En hij zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In de doop van Johannes. Maar Paulus zeide: Johannes heeft wel gedoopt de doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Hem, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus. En die hem hoorden, werden gedoopt in de Naam van de Here Jezus. En toen Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen, en zij spraken met vreemde talen, en profeteerden." Daar ziet u het. Deze brave mensen uit Efeze hadden gehoord over de komende Messias. Johannes had Hem gepredikt. Zij waren gedoopt tot bekering van de zonden en zagen uit NAAR het geloof in Jezus. Maar het was nu de tijd om TERUG te zien op Jezus tot VERGEVING der zonden.

Het was tijd om de Heilige Geest te ontvangen. En toen zij gedoopt waren in de Naam van de Here Jezus Christus, legde Paulus hun de handen op en kwam de Heilige Geest over hen.

O, deze lieve mensen uit Efeze waren fijne mensen – als er iemand recht had zich veilig te voelen, dan waren zij het wel! Kijk eens hoever ze al gekomen waren. Ze waren al zover dat ze de komende Messias hadden aangenomen. Zij waren gereed voor Hem. Maar ziet u niet dat zij ondanks dat alles Hem toch waren misgelopen? Hij was gekomen en heengegaan. Zij moesten gedoopt worden in de Naam van de Here Jezus Christus. Zij moesten vervuld worden met de Heilige Geest.

Indien u gedoopt bent in de Naam van de Here Jezus Christus, zal God u vervullen met Zijn Geest. Dat is het Woord. Handelingen 19:6, dat we zoëven gelezen hebben, is de vervulling van Handelingen 2:38: "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen." Ziet u, Paulus zei door de Heilige Geest precies hetzelfde als wat Petrus door de Heilige Geest had gezegd. En wat er gezegd is KAN NIET VERANDEREN. Het moet hetzelfde blijven van de Pinksterdag af tot de doop van de laatste uitverkorene. Galaten 1:8: "Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt."

Nu dopen sommigen van u, die gelooft in de eenheid van God, verkeerd. U doopt tot wedergeboorte, alsof de onderdompeling in water u zou kunnen redden. Wedergeboorte geschiedt niet door water; zij is een werk van de Geest. De man, die door de Heilige Geest het bevel gaf: "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus", zei niet, dat het water iemand wedergeboren deed worden. Hij zei, dat het alleen een bewijs was van "een goed geweten voor God." Dat was alles. I Petrus 3:21: "Als een tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus." Ik geloof dat.

Als iemand het onjuiste idee heeft, dat de geschiedenis een waterdoop kan bewijzen die anders gedaan moet worden dan in de Naam van de Here Jezus Christus, dan zou ik hem willen aanraden, de geschiedenisboeken na te lezen en het zelf na te gaan. Hier volgt een getrouwe beschrijving van een waterdoop die in Rome plaatsvond in het jaar 100 na Christus; zij is te vinden in het tijdschrift "TIME" van 5 december 1955. "De diaken hief zijn hand op, en Publius Decius ging de deur van het doopvertrek door. In het doopvont stond Marcus Vasca, de houthandelaar, tot in zijn middel in het water. Hij glimlachte, toen Publius het doopvont inging en naast hem kwam staan. 'Credis?' vroeg hij. 'Credo', antwoordde Publius. 'Ik geloof dat mijn redding komt van Jezus de Christus, Die gekruisigd werd onder Pontius Pilatus. Met Hem ben ik gestorven, opdat ik met Hem het Eeuwige Leven zou hebben.' Toen voelde hij hoe sterke armen hem ondersteunden, terwijl hij zich achterover in het vont liet vallen, en hij hoorde Marcus' stem in zijn oor: 'Ik doop u in de Naam van de Here Jezus' – terwijl het koude water zich boven hem sloot."

En altijd – totdat de waarheid verloren ging en niet terugkeerde dan in dit laatste tijdperk, dat is van Nicéa af tot het begin der twintigste eeuw – doopte men in de Naam van de Here Jezus Christus. Maar de waarheid is teruggekeerd. Satan kan de openbaring niet in de doofpot houden, wanneer de Heilige Geest die wenst te geven.

Ja, als er drie Goden waren, dan zou men heel goed kunnen dopen voor een Vader, en een Zoon, en een Heilige Geest. Maar de AAN JOHANNES GEGEVEN OPENBARING luidde, dat er ÉÉN GOD is en Zijn Naam is de HERE JEZUS CHRISTUS en u doopt voor ÉÉN God en niet meer dan Eén. Daarom doopte ook Petrus aldus op de Pinksterdag. Hij moest trouw blijven aan de openbaring, die luidde: Dat het ganse huis Israëls zeker wete, dat God Hem EN TOT HERE, EN TOT CHRISTUS GEMAAKT HEEFT, DEZE JEZUS, DIEN GIJ GEKRUISIGD HEBT. Dat is Hij, "DE HERE JEZUS CHRISTUS."

Indien nu Jezus en Here en Christus is, dan is Hij (Jezus) en dan kan Hij niets anders zijn dan "Vader, Zoon en Heilige Geest" in ÉÉN Persoon, geopenbaard in het vlees. Het is NIET: "God in drie Personen, gezegende Drieëenheid", maar: ÉÉN GOD, ÉÉN PERSOON met drie hoofdtitels of drie ambten, die deze titels openbaren. Ik herhaal het: Deze zelfde Jezus is EN Here EN Christus. Here (Vader) en Christus (Heilige Geest) zijn Jezus, want Hij (Jezus) is BEIDE: EN Here EN Christus.

Als dat ons de ware openbaring van de Godheid niet doet zien, dan zal niets anders het ons kunnen doen zien. De Heer is geen ander; Christus is geen ander. Deze Jezus is de Here Jezus Christus – ÉÉN GOD.

Filippus zei eens tegen Jezus: "Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg." Jezus zeide tot hem: "Ben Ik zolang bij u en kent gij Mij niet? Die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; waarom zegt gij dan: Toon ons de Vader? Ik en Mijn Vader zijn Eén."

Ik haalde dit eens aan en een dame zei: "Een ogenblikje, mijnheer Branham: U en uw vrouw zijn één."

Ik zei: "Niet op die manier."

Ze zei: "Wat zegt u?"

Dus zei ik tegen haar: "Ziet u mij?"

Ze zei: "Ja."

Ik zei: "Ziet u mijn vrouw?"

Zij zei: "Nee."

Ik zei: "Dan is dit een ander soort eenheid, want Hij zei: 'Als ge Mij ziet, ziet ge de Vader.'"

De profeet heeft gezegd dat het in de Avondtijd licht zou zijn. In het lied heet het:

"Het zal licht zijn in de avondtijd,

En u zult zeker de weg naar de heerlijkheid vinden.

In de weg door het water, daar is heden het licht:

Begraven in de kostbare Naam van Jezus.

Jong en oud, bekeert u van al uw zonden;

De Heilige Geest zal zéker binnenkomen.

Het avondlicht is gekomen –

Het is een feit, dat God en Christus één zijn."

Nog niet zo heel lang geleden sprak ik met een Joodse rabbi. Deze zei tegen mij: "Jullie heidenen kunnen God niet in drie stukken delen en Hem aan een Jood geven. Wij weten wel beter."

Ik zei tegen hem: "Dat is juist, rabbi, maar wij snijden God niet in drie stukken. U gelooft de profeten, nietwaar?"

Hij zei: "Zeker!"

"Gelooft u Jesaja 9:6?"

"Ja."

"Van Wie sprak de profeet?"

"Van de Messias."

Ik zei: "In wat voor relatie zal de Messias tot God staan?"

Hij zei: "Hij zal God zijn."

Ik zei: "Zo is het! Amen!"

U kunt God niet in drie stukken delen. U kunt een Jood niet vertellen dat er een Vader, en een Zoon, en een Heilige Geest is. Hij zal u al heel gauw vertellen waar dat denkbeeld vandaan kwam. De Joden weten dat dit leerstuk is vastgelegd op het Concilie van Nicéa. Geen wonder dat ze ons voor heidenen uitmaken!

Wij hebben het over één God, Die niet verandert. Dat geloven de Joden ook. Maar de kerk veranderde haar onveranderlijke God van ÉÉN in een God van DRIE. Maar tegen de avond keert het licht terug. Wat is het opvallend, dat deze waarheid is gekomen nu de Joden naar Palestina terugkeren. God en Christus zijn ÉÉN. Deze Jezus is ÈN HERE ÈN CHRISTUS.

Johannes nu had de openbaring, en JEZUS was DE OPENBARING, en Hij heeft Zichzelve juist hier in de Schrift bekend gemaakt: "IK BEN HIJ DIE WAS, DIE IS EN DIE KOMT, de Almachtige. Amen."

Als openbaring uw begrip te boven gaat, zoek dan Gods aangezicht hierover. Dat is de enige weg, volgens welke u haar ooit zult kunnen ontvangen. Een openbaring moet van God komen. Zij komt nooit door menselijke, natuurlijke begaafdheden, maar slechts als gave van de Heilige Geest. U kunt zelfs de Bijbel uit uw hoofd leren, en hoe mooi dat ook is, toch zal het nog geen openbaring betekenen; het moet een openbaring zijn van Godswege. Er staat in het Woord dat niemand kan zeggen dat Jezus de Christus is, dan door de Heilige Geest. U moet de Heilige Geest ontvangen en dan, maar ook alleen dàn, kan de Geest u de openbaring geven, dat Jezus Christus is: God, de Gezalfde.

Niemand weet de dingen Gods dan de Geest van God en hij, aan wie de Geest van God ze openbaart. Wij hebben voor alles nodig, dat wij God aanroepen en om openbaring vragen. We hebben de Bijbel aangenomen, we hebben er de belangrijke waarheden van aangenomen, maar het is voor de meeste mensen nog geen werkelijkheid, omdat de openbaring door de Geest er niet is. Het Woord is niet levend gemaakt. De Bijbel zegt in II Korinthe 5:21, dat wij gerechtigheid van God zijn geworden door onze eenwording met Jezus Christus. Hebt u het begrepen? Er staat dat WIJ DE GERECHTIGHEID VAN GOD ZELF ZIJN door IN CHRISTUS te zijn. Er staat dat Hij (Jezus) ZONDE is geworden voor ons. Er staat niet, dat Hij zondig werd, maar dat Hij ZONDE werd voor ons, opdat wij door onze eenwording met Hem de GERECHTIGHEID Gods zouden worden. Als wij het feit aanvaarden – en we zullen dat ook moeten – dat Hij letterlijk ZONDE voor ons is geworden door Zijn plaatsvervanging voor ons, dan moeten wij ook het feit aanvaarden, dat wij door onze eenwording met Hem de GERECHTIGHEID ZELVE van God zijn geworden. Verwerpen we het ene, dan verwerpen we ook het andere. Nemen we het ene aan, dan nemen we ook het andere aan. Nu weten wij, dat de Bijbel dit zegt. Het kan niet ontkend worden. Maar de openbaring ervan ontbreekt. Voor de meeste kinderen Gods is het niet werkelijkheid geworden. Het is niet meer dan een mooie Bijbeltekst. Maar het moet LEVEND gemaakt worden voor ons. Daarvoor zal openbaring nodig zijn.

Laat ik hier iets inlassen wat u zowel zal verbazen als helpen. Er is bijna geen onderzoeker die niet gelooft dat het Nieuwe Testament oorspronkelijk in het Grieks is geschreven. Al onze grote Bijbelleraars zeggen, dat God drie grote naties aan de wereld heeft gegeven die drie grote bijdragen leverden voor het Evangelie. Hij gaf ons de Grieken, die een algemeen bekende taal spraken. Hij gaf de Joden, die ons de ware godsdienst gaven en kennis van God door de Heiland. Hij gaf ons de Romeinen, die ons een waar hecht aaneengesmeed rijk gaven, met wetten en een net van hoofdwegen. Zo hebben we dus de ware godsdienst, de taal om die voor vele volkeren uit te drukken en de regering en de wegen om haar te verspreiden over de aarde. En historisch gezien lijkt dit volkomen juist. Heden ten dage zeggen onze geleerden van het Grieks, dat het Grieks uit de dagen van de Bijbel zo volmaakt en zuiver is, dat de student in het Grieks, als hij een scherpzinnig en accuraat grammaticus is, werkelijk precies kan weten wat het Nieuwe Testament leert. Maar is dit niet slechts in theorie zo? Is het wel waar? Is het niet zo, dat iedere vermaarde kenner van het Grieks van de ene richting debatteert met een onderzoeker van een andere richting, en dat hun argumenten berusten op dezelfde Griekse woorden en dezelfde grammaticale regels? Inderdaad, zo is het. Zelfs in het Tijdperk van Pergamus, even voor het Concilie van Nicéa in 325, waren er twee godgeleerden, Arius, en Athanasius, die verstrikt raakten in een leergeschil over een Grieks woord. Zo heftig ging hun debat en zozeer verspreidde het zich over de wereld, dat geschiedkundigen zeiden, dat de wereld verdeeld was over een tweeklank (het geluid van twee klinkers in één enkele lettergreep). Nu, als het Grieks dan zo volmaakt is en zo van God beschikt, waarom was er dan zo'n onenigheid? God verlangde toch zeker niet, dat we allemaal Grieks zouden kennen? Ook tegenwoordig hebben we discussies over het Grieks. Neem bijvoorbeeld het boek "Christ's Paralyzed Church X-rayed" ("Een röntgenfoto van Christus' verlamde kerk") door Dr. Mc.Crossan. In dit boek haalt hij talrijke uitlatingen van vele gerenommeerde kenners van de Griekse grammatica aan, en toont op een voor hem overtuigende wijze aan dat de onveranderlijke regels van de Griekse grammatica absoluut zeker bewijzen, dat de Bijbel leert, dat een mens gedoopt wordt met de Heilige Geest na zijn wedergeboorte. Hij zegt ook zonder meer, dat vrouwen op de preekstoel mogen komen, omdat het woord "profeteren" preken betekent. Maar heeft hij andere onderzoekers, die evenveel Grieks kennen als hij, weten te overtuigen? O neen, u behoeft alleen maar te lezen wat de geleerden, die het tegenovergestelde menen, hebben geschreven; wat hun aanvoeringen zijn.

Wat ik zoëven gezegd heb is waar, maar laten we nog een stapje verder gaan. Tegenwoordig hebben we sommige onderzoekers, die beweren, dat de oorspronkelijke handschriften in het Aramees geschreven waren, wat de taal van Jezus was en van de mensen in Zijn dagen. Zij beweren dat de mensen geen Grieks spraken en schreven, zoals algemeen wordt verondersteld. En het feit is dat onze geschiedkundigen daarover verdeeld zijn. Dr. Schonfield bijvoorbeeld, een zeer briljant geleerde, heeft door onderzoek tot zijn voldoening bewezen dat het Nieuwe Testament werd geschreven in de volkstaal van de Griekssprekenden in die dagen. Hij bouwt een schitterend betoog op om zijn mening te bewijzen met gebruikmaking van de verschillende documenten waarover hij beschikt. Maar aan de andere kant hebben we een ander vermaard geleerde, Dr. Lamsa, die ervan overtuigd is, dat het Nieuwe Testament geschreven werd in het Aramees en hij weet zich geruggesteund door niemand minder dan de briljante geschiedkundige Toynbee, in deze bewering dat het Aramees en NIET HET GRIEKS, de taal van het volk was; dus schijnt het mogelijk te zijn dat het Nieuwe Testament eerst in het Aramees is geschreven.

Maar laten we, voordat we ons hierover al te druk maken, zowel de oude (King James) vertaling eens lezen en de vertaling van Dr. Lamsa. Tot onze verbazing ontdekken we dat de woorden zeer veel overeenkomst vertonen, zodat er in werkelijkheid geen verschil is over de inhoud of de leer. We mogen zelfs concluderen, dat God de nieuw ontdekte handschriften en recente publikaties van reeds bekende handschriften ons onder de ogen heeft laten komen om de authenticiteit te bewijzen van wat we reeds hadden. We bemerken dat, al mogen de vertalers elkander bestrijden, de handschriften niet met elkaar in strijd zijn.

U kunt dus zien, dat u de uitleg van de Bijbel niet kunt baseren op de grondige kennis die de geleerden hebben van de taal, waarin de Bijbel is geschreven. Maar indien u dat nog niet kunt zien, doordat de traditie uw denken met een sluier heeft bedekt, dan geef ik u hier een laatste illustratie. Niemand kan er aan twijfelen, dat de Schriftgeleerden en Farizeeën en de grote geleerden van het jaar 33 na Christus de nauwkeurige wetten van de grammatica en de woorden waarin het Oude Testament was geschreven, kenden. Maar ondanks al hun geweldige kennis misten zij toch de openbaring van Gods beloofde Woord, geopenbaard in de Zoon. Daar was Hij afgeschilderd van Genesis tot Maleachi, met hele hoofdstukken gewijd aan Hem en aan Zijn bediening en toch, op een paar na, die verlicht werden door de Geest, liepen ze Hem volkomen mis.

We komen nu tot een slotsom, zoals we die reeds hebben gevonden in het Woord. Hoezeer we ook geloven in pogingen om de oudste en beste manuscripten te vinden, teneinde de best mogelijke te vinden, teneinde de beste tekst van het Woord te krijgen, nooit zullen we inzicht krijgen in de ware betekenis door studie en vergelijking der Schriften, hoe oprecht we ook zijn. ER IS EEN OPENBARING VAN GOD VOOR NODIG OM DE BETEKENIS TE VOORSCHIJN TE BRENGEN. DAT IS PRECIES WAT PAULUS ZEI: "HIERVAN SPREKEN WIJ DAN OOK MET WOORDEN, DIE NIET DOOR MENSELIJKE WIJSHEID, MAAR DOOR DE GEEST GELEERD ZIJN." I Korinthe 2:13 (Nieuwe vertaling). De ware openbaring is daarin gelegen dat God Zijn eigen Woord uitlegt en bevestigt wat Hij beloofd heeft.

Laat nu niemand misleid worden door wat ik heb gezegd en gaan denken dat ik niet geloof in de nauwkeurigheid van het Woord zoals wij het nu hebben. Ik geloof dat deze Bijbel nauwgezet is. Jezus verklaarde het Oude Testament volkomen authentiek toen Hij nog hier op aarde was en het is op dezelfde wijze samengesteld als ons Nieuwe Testament. Vergis u niet; wij hebben thans het onfeilbare Woord van God en niemand doe er van af of voege er aan toe. Maar dezelfde Geest, Die het Woord gaf, hebben wij nodig om het ons te onderwijzen.

O, wat hebben wij toch behoefte aan openbaring door de Geest. We hebben geen nieuwe Bijbel nodig; we hebben geen nieuwe vertaling nodig, hoewel sommige heel goed zijn en ik er niet tegen gekant ben, MAAR WE HEBBEN DE OPENBARING VAN DE GEEST NODIG. En Gode zij dank, wij kunnen krijgen wat we nodig hebben, want God wil Zijn Woord aan ons openbaren door Zijn Geest.

Moge God beginnen ons door Zijn Geest voortdurend leven te schenken en overwinnende openbaring. O, als de gemeente maar een frisse openbaring kon krijgen en daardoor het levende, geopenbaarde Woord kon worden, dan zouden wij de grotere werken doen en God, onze Vader in de hemel, verheerlijken.

Van De Zonde Verlost

Openbaring 1:5b:

Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed...

Het woord "gewassen" is feitelijk "verlost" – "Verlost, vrijgemaakt, van onze zonden in Zijn bloed..." Is dat niet wonderbaar? Maar bent u geestelijk? Hebt u het verstaan? Het was Zijn EIGEN Bloed, dat ons volkomen verloste van onze zonden. Het was geen menselijk bloed. Het was het bloed van God. Petrus noemde het het bloed van Christus. Paulus noemde het het bloed des Heren en het bloed van Jezus. Niet van drie personen, maar van ÉÉN Persoon. Daar hebt u die openbaring weer van die Ene God. Die Almachtige Jehova God daalde neder en maakte Zichzelf een lichaam door de maagdelijke geboorte en woonde erin, zodat het het bloed van God zou zijn, dat ons bevrijden zou (volkomen losmaken) van onze zonden om ons onbevlekt voor Zich te stellen, overstelpt in grote vreugde.

Wilt u een beeld uit het Oude Testament? Laten we terugkeren naar de Hof van Eden. Toen het eerste nieuws de Heerlijkheid bereikte dat de zoon, Adam, verloren was, zond God toen een engel? Zond Hij een zoon? Zond Hij iemand anders, die ons gelijk is? Neen, Hij kwam ZELF om de verloren zoon te verlossen. Hallelujah! God vertrouwde Zijn verlossingsplan niet aan een ander toe. Hij vertrouwde alleen Zichzelf. God werd vlees en woonde onder ons en verloste ons, bracht ons tot Hem terug. Wij worden gered door "het bloed van God." De Eeuwige God woonde in een stoffelijk lichaam, om de zonde weg te nemen. Hij werd het Lam, om Zijn bloed te vergieten en daarmede het voorhangsel binnen te gaan.

Denk eens na over het volgende: Omdat het het bloed van God is, is het volmaakt bloed, en als het volmaakte bloed ons verlost van de macht en de slavernij en de besmetting der zonde, dan is de verlossing volmaakt en volledig. Daarom is er nu geen verdoemenis meer. "Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt (ons rechtvaardig verklaart). Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is;" Romeinen 8:33–34. Dat is het. Zijn dood gaf ons het bloed. Het bloed heeft ons vrijgemaakt. Er is nu geen verdoemenis meer (voor kinderen Gods).

Hoe zou die er nog kunnen zijn? Er is niets om nog voor veroordeeld te worden, want het bloed heeft ons van de zonde verlost. Wij zijn vrij en zonder schuld. Luister niet naar de mens. Luister naar het Woord. U bent verlost door het bloed.

Laat u niet weer binden door traditie en geloofsbelijdenissen en door organisaties. Laat u niet op een dwaalspoor brengen door te luisteren naar hen, die de kracht van het Woord loochenen en ontkennen dat Jezus redt, geneest en vervult met Zijn Heilige Geest en kracht. U bent Gods vrijgekochten, verlost door Zijn eigen bloed. Als u nog geloof hecht aan geloofsbelijdenissen en denominaties, dan is zeker bewezen dat u uw geloof in het Woord verloren hebt.

Koningen En Priesters

Openbaring 1:6:

En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

"Hij heeft ons gemaakt." O, er zijn van die waarheden, waar we de nadruk op moeten leggen. Dit is er één van. HIJ! HIJ HEEFT ONS GEMAAKT! De redding is Zijn werk. De redding is des Heren! Alles uit genade. Hij heeft ons verlost met een bepaald doel. Wij zijn koningen, geestelijke koningen. O, wij zullen koningen zijn met Hem op aarde, wanneer Hij zit op Zijn troon. Maar nu zijn wij geestelijke koningen en wij regeren over een geestelijk koninkrijk. Er staat in Romeinen 5:17: "Want indien door de misdaad van één de dood geheerst heeft door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van de genade en van de gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door die Ene, namelijk Jezus Christus." En in Kolossensen 1:13: "Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk (de regering) van de Zoon Zijner liefde." Nu reeds regeren wij met Christus, hebben wij heerschappij over de zonde, wereld, vlees en duivel. Wij vertonen Zijn lof en heerlijkheid; wij vertonen HEMZELF, want het is Christus in ons, Die wil en werkt naar Zijn welbehagen. Ja, inderdaad, reeds nu zitten wij met Jezus Christus in de hemelse gewesten.

"En heeft ons tot priesters gemaakt." Ja, priesters voor Hem, die geestelijk lof offeren van geheiligde lippen. Wij geven ons leven als een aangenaam reukoffer voor Hem. Wij aanbidden Hem in Geest en in waarheid. Wij doen voorbede en zenden smeekbeden op. Priesters en koningen voor onze God. Geen wonder, dat de wereld ons niet aantrekt en dat wij een afgezonderd volk zijn, ijverig in goede werken. Wij zijn herschapen in Hem om kinderen te zijn in de gelijkenis van onze Vader.

De Komende God

Openbaring 1:7:

Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen.

"Hij komt." Jezus komt, God komt. De Profeet komt. De Priester en Koning komt. De Alles in Allen komt. Ja Here Jezus, kom haastig. Amen.

"Hij komt." Hij komt met de wolken, wolken van heerlijkheid, zoals toen Hij op de Berg der Verheerlijking gezien werd, en Zijn klederen schitterden terwijl de kracht Gods om Hem heen was. En IEDER oog zal Hem zien. Dat betekent, dat dit niet de opname der gemeente is. Dit is, wanneer Hij komt om Zijn rechtmatige plaats als Wereldheerser in te nemen. Dit is, wanneer zij, die Hem doorstoken hebben met geloofsbelijdenissen en leringen van denominaties, zullen rouw bedrijven, en alle mensen zullen jammeren van ontzetting vanwege Hem, Die het Woord is.

Dit is de openbaringsgeschiedenis van Zacharia 12:9–14. Zacharia profeteerde dit ongeveer 2500 jaar geleden. Het zal nu weldra plaatsvinden. Luister maar: "En het zal te dien dage geschieden, dat Ik zal zoeken te verdelgen alle heidenen, die tegen Jeruzalem aankomen. Doch over het huis van David, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben..." Welnu, wanneer keert het Evangelie terug tot de Joden? Zodra de "Dag van de Heidenen" ten einde is. Het Evangelie staat gereed om terug te keren tot de Joden. O, kon ik u maar iets vertellen, iets, dat spoedig staat te gebeuren, juist nu! Dit grote dat staat te gebeuren, zal ons voeren naar Openbaring 11 en die twee getuigen, die twee profeten, Mozes en Elia, die het Evangelie terug zullen brengen tot de Joden. Wij zijn ervoor gereed. Alles is in orde. Zoals de Joden de boodschap tot de heidenen brachten, zo zullen de heidenen het terugbrengen tot de Joden, en de opname zal komen.

Welnu, herinnert u zich wat wij in Openbaring en Zacharia gelezen hebben? Beide komen direct na de verdrukking. De gemeente van de Eerstgeborenen gaat niet door de verdrukking. Dat weten wij. De Bijbel leert dat.

Te dien tijde, staat er, gaat God Zijn Geest uitstorten op het huis Israëls. Het is dezelfde Geest, die ook op de heidenen werd uitgestort op hun dag. "En zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklacht over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitter kermen, gelijk men bitter kermt over een eerstgeborene. Te dien dage zal te Jeruzalem de rouwklacht groot zijn, gelijk de rouwklacht van Hadad-Rimmon, in het dal van Megiddon. En het land zal rouwklagen, elk geslacht afzonderlijk; het geslacht van het huis Davids afzonderlijk; en hun vrouwen afzonderlijk; en het geslacht van het huis van Nathan afzonderlijk, en hun vrouwen afzonderlijk;..." en ieder afzonderlijk in de huizen, wanneer Hij komt met de wolken der heerlijkheid bij Zijn Tweede Komst. Die Joden die Hem doorstoken hebben, zullen Hem zien; zoals in een andere Schriftplaats staat: "Vanwaar hebt Gij die wonden?" en Hij zal zeggen: "In het huis van Mijn vrienden." Niet alleen zal het een tijd van rouw zijn voor de Joden, die Hem verworpen hebben als Messias, maar ook voor de heidenen, die achtergebleven zijn, die Hem hebben verworpen als de Verlosser van deze dag.

Er zal geween en gejammer zijn. De slapende maagden zullen jammeren. Zij vertegenwoordigen de kerk die weigerde olie (beeld van de Heilige Geest) in hun lampen te doen (symbool van het lichaam of oliehouder) tot het te laat was. Niet dat het geen goede mensen waren. Het waren maagden, wat een klasse aanduidt van hoge zeden. Maar zij hadden geen olie in hun lampen, dus werden zij uitgeworpen, daar waar geween was en tandengeknars.

Laten we van deze dingen een volledig beeld nemen, en wel uit Genesis 45, waar Jozef zijn broeders ontmoet in Egypte en zichzelf aan hen openbaart.

Genesis 45:1–7: "Toen kon Jozef zich niet bedwingen voor allen, die bij hem stonden, en hij riep: Doet alle man van mij uitgaan! En er stond niemand bij hem, toen Jozef zich aan zijn broeders bekend maakte. En hij verhief zijn stem met wenen, zodat de Egyptenaars het hoorden, en dat Farao's huis het hoorde. En Jozef zeide tot zijn broeders: Ik ben Jozef! Leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht. En Jozef zeide tot zijn broeders: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zeide hij: Ik ben Jozef, uw broeder, die gij naar Egypte verkocht hebt. Maar nu, weest niet bekommerd, en de toorn ontsteke niet in uw ogen, omdat gij mij hierheen verkocht hebt; want God heeft mij voor uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens. Want het zijn nu twee jaren van de honger in het midden des lands; en er zijn nog vijf jaren, waarin geen ploeging noch oogst zijn zal. Doch God heeft mij voor uw aangezicht heen gezonden, om u een overblijfsel te stellen op aarde, en om u bij het leven te behouden, door een grote verlossing."

Klopt dat nu niet prachtig met Zacharia 12? Als we deze twee gedeelten samen beschouwen komen we precies tot een juiste conclusie.

Toen Jozef heel jong was, werd hij gehaat door zijn broeders. Waarom werd hij gehaat door zijn broeders? Hij was geestelijk. Hij kon er niets aan doen dat hij visioenen zag; ook kon hij er niets aan doen, dat hij dromen droomde en kon uitleggen. Dat was in hem. Hij kon niets anders laten zien, dan wat in hem was. Daarom haatten zijn broeders hem zonder reden. Maar hij was de geliefde van zijn vader. Zijn vader was een profeet en die begreep het. Dat geeft een volmaakt type van Christus. God de Vader had de Zoon lief, maar de broeders (Schriftgeleerden en Farizeeën) haatten Hem, omdat Hij zieken kon genezen, wonderen kon doen en de toekomst kon voorzeggen, visioenen zien en uitleggen. Dat was geen reden om Hem te haten, maar ze deden het toch en net als de broeders van Jozef, haatten ze Hem zonder oorzaak.

Herinnert u zich hoe de zonen van Jakob, Jozef behandelden? Zij wierpen hem in een put. Zij namen zijn veelkleurige rok, die zijn vader hem gegeven had, en doopten hem in bloed, zodat zijn vader zou denken, dat hij gedood was door een of ander dier. Zij verkochten hem aan een paar slavenhandelaren, die hem naar Egypte brachten en daar werd hij weer verkocht aan een generaal. De vrouw van de generaal liet hem op een valse beschuldiging gevangen zetten, maar na enige tijd trok hij door zijn profetische gaven de aandacht van Farao en hij werd verhoogd tot de rechterhand van Farao met zoveel gezag, dat niemand bij de Farao kon komen, zonder aan Jozef voorbij te gaan.

Laten wij nu het leven van Jozef nagaan, terwijl hij in Egypte was, want juist hier zien wij hem als het volmaakte type van Christus. Terwijl hij in het huis van de generaal vals beschuldigd was, werd hij gevangen gezet zonder oorzaak, evenals men met Jezus heeft gedaan. Daar in de gevangenis legde hij de droom van de schenker en de bakker uit, die met hem gevangen zaten. De schenker kreeg gratie en bleef leven, maar de ander werd ter dood veroordeeld. Christus was een gevangene aan het kruis, door God en mensen verlaten. Aan iedere kant van Hem hing een dief – de ene stierf, geestelijk, maar de andere werd het leven geschonken. Let er op, dat toen Jezus van het kruis afgenomen werd, Hij verhoogd werd in de hemel, en nu zit Hij ter rechterhand van de grote Geest van Jehova; en niemand kan tot God komen dan door Hem. Er is ÉÉN middelaar tussen God en de mensen en Hij is alles wat u nodig hebt. Er zijn geen Maria's of heiligen, alleen Jezus.

Blijven wij bij dit type, dat wij in Jozef vinden, merk dan op hoe alles wat hij deed in Egypte voorspoedig ging. Tijdens zijn eerste baantje bij de generaal ging alles goed, en zelfs in de gevangenis ging het goed. Als Jezus terugkeert, zal de woestijn bloeien als een roos. Hij is de "Zoon van de Voorspoed." Evenals er geen tijdperk was, dat zo welvarend was als dat onder Jozef, zo komt er ook een tijd van zegen op aarde als de wereld nog nooit heeft gekend. Ieder van ons kan onder zijn eigen vijgeboom zitten, lachen en vrolijk zijn en voor eeuwig in Zijn tegenwoordigheid zijn. In Zijn tegenwoordigheid is er volle vreugde en aan Zijn rechterhand is eeuwig geluk. Prijst God!

Merk voorts op, dat overal waar Jozef heenging op een bazuin geblazen werd om zijn komst aan te kondigen. De mensen riepen dan: "Buig uw knieën voor Jozef!" Wat iemand ook aan het doen was, als die bazuin klonk, dan boog hij zijn knieën. Misschien was hij net iets aan het verkopen op straat, misschien haalde hij net zijn geld uit zijn zak, maar hij moest het laten rusten en zijn knieën buigen zodra hij die bazuin hoorde klinken. Zelfs al was hij een toneelspeler, hij moest stoppen met toneelspelen en zijn knieën voor Jozef buigen, zodra diens aanwezigheid, door het klinken van de bazuin, werd aangekondigd.

Op een of andere dag, wanneer de bazuin zal schallen en de in Christus ontslapenen zullen opstaan en de eeuwige heerlijke en zuivere morgen zal aanbreken, dan zullen alle knieën zich buigen, want er staat geschreven: "Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven alle naam is; opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie van hen, die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn. En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Here is, tot heerlijkheid van God de Vader." Filippensen 2:9–11.

Bemerk echter ook een andere heerlijke openbaring in dit type van Jozef. Toen Jozef in Egypte was, werd hem een heidense bruid gegeven en uit haar ontving hij een gezin van twee zonen, Efraïm en Manasse. Jozef vroeg zijn vader de twee jongens te zegenen. Hij zette ze zo voor Jakob, dat Manasse, de eerstgeborene, aan Jakobs rechterhand en Efraïm aan zijn linkerhand stond. Toen Jakob op het punt stond hen te zegenen, kruiste hij zijn handen, zodat de rechterhand op de jongste zoon kwam te rusten. Toen riep Jozef uit: "Zo niet, mijn vader; want die aan uw rechterhand staat, is de eerstgeborene!" Maar Jakob zei: "God kruiste mijn handen." Hier zien wij een afbeelding van de zegen, die voor de eerstgeborene bestemd was (de Jood) en aan de jongste zoon (de heiden) gegeven werd door het kruis (de gekruiste handen) van de Here Jezus Christus. De zegen komt door het kruis. Galaten 3:13–14: "Christus heeft ons verlost van de vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt. Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof." Door het kruis kwam de zegen van Abraham tot de heidenen. De Joden verwierpen het kruis; daarom kreeg Jezus de heidenbruid.

Laat ons terugkeren tot de geschiedenis van Jozefs ontmoeting met zijn broeders. U herinnert zich, dat niet al de broeders kwamen. Jozef wist dat en hij stond er op, dat al de broeders voor hem zouden verschijnen; anders kon hij zich niet aan hen bekend maken. Tenslotte brachten zij de ontbrekende ook mee, de kleine Benjamin. Het was de kleine Benjamin, zijn volle broeder, die zijn hart deed vlamvatten. Wanneer onze Jozef, dat is Jezus, zal komen tot het volk, dat de geboden van God heeft bewaard en teruggegaan is naar Palestina, zal Zijn hart vlamvatten. De kleine Benjamin is een type van de 144.000 Israëlieten over de gehele aarde, die teruggegaan zijn naar Palestina voor hun verlossing. Zij zullen daar gereed staan om Hem te ontmoeten, en Hem te kennen betekent Leven tot in Eeuwigheid. Zij zullen zeggen: "Dit is onze God, op Wien wij gewacht hebben." "Dan zullen zij Hem aanschouwen, Die zij doorstoken hebben." Zij zullen het in berouw uitroepen: "Vanwaar deze verschrikkelijke wonden?" "Hoe kon dat gebeuren?" Zij zullen rouwklagen en wenen, ieder geslacht afzonderlijk, in de pijn van het verdriet.

Doch waar zal de heiden-gemeente zijn, terwijl Jezus zich bekend maakt aan Zijn broeders? Herinnert u zich dat de bruid van Jozef met de twee kinderen in het paleis waren, want Jozef had bevolen: "Laat iedereen mij verlaten; laten ze allen van mij vandaan gaan!" De heidenbruid was verborgen in het paleis van Jozef. Waar zal de heiden-gemeente heengaan in de opname? In het paleis. De bruid zal van de aarde opgenomen worden. Zij zal opgenomen worden voor de grote verzoeking, om haar Heer in de lucht te ontmoeten. Gedurende drie en een half jaar, terwijl de vergelding der toorn van God uitgegoten wordt, zal zij aan het GROTE huwelijks-avondmaal van het Lam zitten. Dan zal Hij terugkeren. Zijn bruid in "Zijn Vaders huis" achterlatende, terwijl Hij Zich bekend maakt aan Zijn broeders.

Op datzelfde moment zal het antichristelijke verbond, dat de Joden met Rome hebben gesloten, verbroken worden. Dan zenden Rome en haar bondgenoten troepen om alle godvrezende, aan het Woord getrouw blijvende Joden te vernietigen. Maar terwijl zij optrekken tegen de stad, om haar te vernielen, zal in de hemelen het teken van de komst van de Zoon des mensen verschijnen met Zijn machtige heerscharen, om hen te verdoen, die de aarde verwoest hebben. Wanneer de vijand teruggeslagen is, komt Jezus en vertoont Zich aan de 144.000. Doordat ze Zijn machtige daden van verlossing gezien hebben, zijn ze Zijn almacht gaan kennen. Maar ook doordat zij Zijn wonden zien en weten dat zij Hem tot op dat moment zelfs verworpen hebben, zullen zij het uitschreeuwen in de pijn van verschrikking en vrees, net zoals hun broeders vanouds deden, toen ze voor Jozef stonden en zeer bevreesd waren gedood te zullen worden. Maar evenals Jozef zal Jezus zeggen: "Maak uzelf geen verwijten. Alles is in orde. God was in dit alles. Hij deed het, om het leven te behouden."

Waarom verwierpen de Joden Jezus? God was in dit alles. Alleen op deze wijze kon Hij Zich een bruid uit de heidenen verwerven. Hij stierf aan het kruis om het leven van de heiden-gemeente te bewaren.

Deze 144.000 nu, behoren niet tot de bruid. In Openbaring 14:4 worden zij maagden genoemd en zij volgen het Lam waar het ook heengaat. Het feit, dat zij zich niet met vrouwen verontreinigd hebben toont aan dat zij eunuchen zijn (Matthéüs 19:12). De eunuchen waren de bewakers van de bruidskamers. Zij waren oppassers. Merk op dat zij niet op de troon zitten, maar dat zij voor de troon staan. Hoewel zij dus niet tot de Bruid behoren, zullen zij wel in het heerlijke Duizendjarig Rijk zijn.

Wij zien dan dat wanneer deze laatsten van Israël in liefde aan de Here verbonden zijn en de vijand vernietigd is, God Zijn heilige berg zal toebereiden, Zijn nieuwe Hof van Eden voor de Bruid en Zijn en haar bewakers, voor de wittebroodsweken van duizend jaren hier op aarde. Daar Adam en Eva in de hof waren en de duizend jaren niet ten einde konden brengen, zo zullen Jezus (onze laatste Adam) en Zijn Eva (de ware gemeente) het gehele plan Gods wel tot vervulling brengen.

O, wat wordt de Bijbel toch steeds weer herhaald! Het tafereel van Jozef en zijn broeders wordt weldra herhaald, want Jezus komt spoedig weder.

Voordat we dit beeld van Jozef gaan verlaten, is er nog één ding dat ik onder uw aandacht wil brengen over deze eindtijd. U herinnert zich nog wel, dat toen Jozef voor zijn broeders stond en Benjamin hier nog niet bij was, hij tot hen sprak met behulp van een tolk in een vreemde taal, alhoewel hij terdege Hebreeuws kende. Hij sprak tot zijn broeder in een andere taal. Wist u, dat het eerste heidentijdperk (het gouden hoofd, het tijdperk van Babylonië) tot een eind kwam met een boodschap in tongen op de muur? Dit tijdperk van heden eindigt op dezelfde wijze. De veelheid van tongen in onze dagen is een bewijs temeer, dat de Tijden van de Heidenen voorbij zijn en dat God terugkeert tot Israël.

Hij komt spoedig! De Alfa en de Oméga, de Profeet, de Priester en Koning, de Alles in Allen, de Here, de God der Heerscharen, komt spoedig! Ja amen, Here Jezus, Gij Ene en Enige Ware God, kom haastiglijk!

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-Book
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
English (Engels)